BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
Wandelingen
24ste Jaargang
MAAKDA0 7 JANUABI 1907
No. 7217
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
£120 PER 3 MAANDEN
m !0 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
latuurhistorische
IN EN OM HAARLEM.
CXLVr
Zoo zijn dan in betrekkelijk korten
jd al die duizenden en nog eens dui
mden K.G. sneeuw en ijs verdwenen,
frier en daar ligt nog een vuil
oopje, haast niet meer als zoodanig
herkennen.
't Zijn de plaatsen, waar de sneeuw
7erd heengesciiept of heengeveegd en
iet de sneeuw pet vuil. De sneeuw
molt en het vuil bleef liggen.
Om die reuzerunassa's te doen smel-
is heel wat warmte noodig ge
mest en dat is juist /bet eigenaardig-
'te, net zooveel warmte moest weer
rorden aangevoerd, als er aan ont-
'rokken werd. om van fret water ijs en
neeuw tte maken.
De warmte meet de natuurkundige
ioor /een warmte-eenfreid, evenals dat
"t mete/n van lengten, oppervlak-
enz. geschiedt. Als eenheid is nu
tangenomen de calorie, dat is de hoe-
feellieid warmte, die noodig is om 1
S.G. water 1 gr. C. in temperatuur te
loeai Stijgen. Stellen we ons nu eens
foor. dat we op een regelmatig bran-
Lende gasvlam een ketel geplaatst
lebben met 1 K.G. d. i. ongeveer 1 L.
van bijv. 10 gr. En laten we nu
aannemen, dat dat water na ongeveer
8 min. kookt, dan is de temperatuur
':00 gr. geworden. Het water is dan 90
dn warmte toegenomen, beeft dus
H) Galoriën warmte er bij gekregen en
in 18 min. Het vuur beeft dus zoo
warmte, dat fret per minuut 5 cal.
afgeeft.
Laten we nu eens, nu Zoo ten ruwste
le kracht va.n onze vlam bekend is,
jen ketel'met ijs lof'sneeuw op do vlam
verwarming plaatsen,
Laten we veronderstellen, dat dat
of sneeuw 10 gr. kouder is dan 0
jraden, dan zal de warmte dat ijs
lerst moeten doen stijgen tot 0 gr.,
voor bet kan /beginnen te smelten.
Stellen we ons nu voor, dat die ver
warming geleidelijk ging, dan zou ons
bij nauwkeurige waarneming van de
temperatuur blijken, dat die K.G.
sneeuw reeds na 1 minuut gestegen
svas tot 0 gr.
Om die KG. sneeuw dus 10 gr. in
temperatuur te doen stijgen, zouden
sve maar de helft noodig hebben van
3e warmte, idiie noodig is om 1 KG.
water evenveel te doen stijgen. We
Eouden dan kennis gemaakt hebben
met de zoogenaamde soortelijke warm
te en die is van sneeuw 1/2, van water
1. Hadden we bijv. 1 KG. ijzer ver
warmd, dan ih add en we ongeveer 1/10
gevonden, d. w. z., dat dat ijzer met
het tiende deel der warmte evenveel
in temperatuur gestegen zou zijn als
water, voor kwik bijv. 1/30.
Kwik wordt dus al beel spoedig
warm; of het om deze reden is, dat
men iemand, die zich spoedig op
windt, wel eens met kwikzilver verge
lijkt, 'misschien wel.
Maar keeren we tot ons potje met 1
K.G sneeuw thans van 0 gr. terug.
De sneeuw begint te smelten, onder
gestadig omroeren zien we, dat het
toch heel wat tijd duurt voordat de
sneeuw gesmolten is. En wat we te
vens waarnemen? De thermometer
wijst nog maar steeds 0 gr. aan.
Éindelijk na verloop van 16 minuten
verdwijnt het laatste deeltje sneeuw
en 't water heeft nog steeds een tem-
Feuilleton.
De Verdwijning
van Gerald Rathbone
(Naar Bet Engelsch van Guy Thorne).
32)
Deze bijeenkomst verschilde echter
op een eigenaardige wijze van andere.
Allerlei menschen, die zuiver voor
hun plezier leefden, waren hier ge
ïnviteerd. Maar tusschen de vlinders
zag men de mieren en bijen. Naast
het keurig gekapte hoofd van een
jongen man van de wereld zag men
het gewelfde voorhoofd en het met
groeven doorploegde gelaat van een
diepdonker of geleende.
Het was inderdaad een ongewone
verzameling, diie daar lachend en
pratend in do groote en schitterende
kamers bijeen was.
Kubelik was juist in de blauwe sa
lon gekomen en begon v'ool te spe
len. Ieder haastte zich daarheen om
naar den jongen meester* te lmsteren.
Later op den avond zou Melba een
of twee liederen zingen, en de bal
zaal stond vol tafeltjes, waaraan ge
soupeerd kon worden.
To? zoover leek de partij van Lord
peratuur van 0 gr. Er zijn dus niet
minder dan 80 caloriën warmte aan
gevoerd, om die K.G. sneeuw te doen
smelten. Yan die hoeveelheid warmte
hebben we niets kunnen waarnemen
met den thermometer de warmte heeft
de sneeuw eenvoudig in water doen
veranderen, die warmte wordt daar
om aangeduid als smeltingswarmte.
Nu begint de temperatuur van het
water sneller te stijgen en na weer 16
minuten gewacht te hebben is de tem
peratuur reeds gestegen tot 80 gr. C.
Dus om een bepaalde hoeveelheid
sneeuw te doen overgaan in water,
daarvoor is evenveel warmte noodig,
als om dezelfde hoeveelheid water van
0 gr. tot 80 gr. te verwarmen. Voor
waar geen kleinigheid dus.
Nog 4 minuten later blijkt ons wa
ter 100 gr. te zijn geworden en te kcG
ken, d. w. z. het water neemt thans
een anderen toestand, n.l. dien van
damp aan. De proef (heeft ons tot nog
toe zoo geïnteresseerd, dat we het wa
ter laten doorkoken, steeds voert de
zelfde vlam per minuut dezelfde hoe
veelheid warmte aan, maar onze tfrer
mometer stijgt niet meer. Kan die dan
niet hooger? Ja, zeker wel; met opzet
hadden We er eentje genomen, die de
warmte tot ver over de 100 gr. kan
aanwijzen maar het water kan niet
freeter worden, want al de meer toe
gevoerde warmte wordt gebruikt niet
om de temperatuur te doen verfroo-
gen, maar om fret water in waterdamp
te veranderen.
Ons geduld wordt op een geweldige
proef gesteld, want onze redeneering*
zegt ons, dat het water verminderen
moet, ofschoon een blik in dein ketel
dat maar friet zoo gemakkelijk doet
zien. We vermannen ons dus, nog wat
meer geduld, en na ruim 100 minuten
waehte/ns-is al-ons water-verkookt en
draaien w,e de vlam uit. De verdam-
pingswarmle bedraagt dus 5 maal zoo
veel als de warmte noodig om water
van 0 gr. tot 100 gr. te verwarmen.
Uit onze 1 Liter water is nu water
damp geworden, die zich in de lucht
verspreid heeft; hadden we die kun
nen meten, dam zouden we gezien heb
ben, dat er wel 1700 L. damp uit ont
staan waren.
Spoedig echter keert die damp te
rug tot water, dat water misschien tot
sneeuw en ijs en daarvoor moet weer
dezelfde hoeveelheid warmte onttrok
ken worden, die wij hebben toege
voerd. 4
Om nu tot ons punt van uitgang te
rug te keeren, krijgen we thans eemig
idee van de groote hoeveelheid warm
te, die noodig geweest is om de hoe
veelheid sneeuw en ijs te doen smel
ten. Stellen we bijv. dat de sneeuw 1
d.M. hoog lag, op straten en wegen,
op schuttingen, heggen en daken, dan
lag er op 1 H.A. 100.000 d.M3., stel
len we nu verder de zwaarte van de
sneeuw op ongeveer 1/5 van die van
water, dan lag er dus op die H.A.
20.000 K.G., daarvoor had onze gas
vlam. die 1 KG. water in 20 minuten
aan de kook bracht toch maar even
tjes 320.000 minuten of ruim 5000 uur
moeten branden.
Dit komt ons bijna ongelooflijk
voor, maar hebt ge dan nooit eens
tracht, met een ketel kokend water de
sneeuw of het ijs te doen smelten op
uw plaatsje? En is u dan nooit opge
vallen, (hoe weinig ge daarmede vor-
derdet? Welnu, aan de hand van de
getallen is het gemakkelijk uit te re
kenen, dat 1 K.G. water van 100 gr. C.
Malvin volkomen op iedere andere
partij van een beroemden en welge-
steldèn Londenschen gastheer. Er
glansden hier evenveel parelen en
juweelen. De warme lucht was door
trokken van parfum, dezelfde mooie
en vermoeide aangezichten bewogen
zich bevallig tusschen deze luxe.
Maar ook waren hier mannen en
vrouwen die werkten en dachten. Zij
praatten met elkaar op opgewekten
en geanimeorden toon, zij schonken
weinig of geen aandacht aan de ge
nietingen, die voor hen bestemd wa
ren.
Lord Malvin en zijn nicht hadden
hun gasten boven aan de «rootetrap
ontvangen. Nu bijna iedereen geko
men was, had de groote geleerde zich
teruggetrokken in een van de binnen
ste kamers aan het eind van een lan
ge reeks vertrekken, en stond daar
met een paar vrienden te piraten. Van
uit deze kamer kon men alle helder
verlichte vertrekken overzien en de
klagende klanken van Kubelik's
viool drongen duidelijk tot hier door.
Lord Malvin, een lange man met
rechte houding, met langen witten
baard, een hoog blank voorhoofd on
der zijn fluweelen kalotje, en ver
sierd met een reeks ridderorden, was
in gesprek met Sir Harold Olivier.
Sir Harold was een deer eersten aan
een universiteit in *t Noorden, een
juist bij machte is en meer ook niet,
om 1 1/4 K.G. ijs of sneeuw om te zet
ten in water. We rekenen daarbij dan
nog niet eens de warmte, die noodig
is voor of liever verspild wordt aan
de verwarming der steenen.
De getallen in ons schrijven zijn
wat afgerond, de altijd verloren gaan
de warmte hebben we maar buiten re
kening gelaten.
J. STURING.
Den Heer v. L. te H. U vraagt
me, of sneeuw en ijs wel eens kouder
kunnen zijn dan 0 gr. U dacht daar
bij zeker aan het vriespunt of smelt
punt, en de temperatuur, die de ther
mometer aanneemt in smeltend ijs of
smeltende sneeuw is altijd 0 gr.
Daarbij staat dan nog het woord
smeltend, want de warmte, die meer
wordt aangevoerd, dient dadelijk om
wat ij's of sneeuw in water te doen
overgaan. Wanneor fret nu gaat vide-
zen, wanneer er dus aan de aarde, met
alles, wat er op .is een massa warmte
wordt onttrokken, dan gaat alles in
temperatuur achteruit. En de grond,
en de steenen, [houtwerk, enz. ook de
sneeuw en Ihet reeds gevormde ijs.
Dit wordt evenveel kouder als de
omgeving. Een eonigszins dikke
sneeuwlaag laat echter de' warmte al
zeer slecht ontsniappon, zoodat de on
derst© lagen dan niet zoo koud zijn, 't
is de lucht die daar de slechte gelei
der is. ,,Het vriest, dat. het kraakt!"
■is een bekende uitdrukking, het afkoe
lende ijs krimpt dan steeds meer in
en barst.
Aan raej. Z. te II. Het plantje,
waarvan U de beschrijving geeft, heet
Impaticus 'Sultani. Het stekt zeer ge
makkelijk, wortelt spoedig aan, en
overdekt zich ajs.'t wat warmer wordt.
met de mooie, roode bloempjes. De
vruchtjes, die ex aankomen, sprin
gen, als ze rijp zijn, uiteen, en de za
den worden weggeslingerd, net als hij
de in den tuin in 't wild voorkomen
de reuzenbalsemiien. ook een Impa
ticus.
J. STURING.
Eenheldhaftige Machinist
Het was een ruwe October-avond en
een ijle motregen dwarrelde door de
modderige straat; maar voor den
eersten keer gedurende veie weken,
brandde een vroolijk vuur in Graait-
ley's kleine, armoedige zitkamer. De
tafel was ook al bedekt mét ongewo
ne lekkernijen en Granüey's verma
gerd en bleek gelaat blonk schier van
genoegen, terwijl een glans van hoop
scheen in de oogen van do vermoeide
vjouw, die de laatste maanden heel
wat had moeten verduren.
Grantley was van middelbaren leef
tijd, niet erg verdraagzaam en zeer
vrijmoedig en deze eigenschappen
hadden hem parten gespeeld in zijn
werkkring van scheepsmachinist. Zijn
kameraad Barclay, die juist zijn uitr
stekend maal had geëindigd, begon te
praten.
Ik geloof, dat je blij bent, liet
baantje gekregen te hebben.
Dat ben ik, zei Grantley. Veel
aanbevelingen had ik niet. De boot is
de oudste kast, waarop ik ooit een
voet gezet hebmaar na alles, wat
Jennv en ik hebben te lijden gehad,
zou ik den man, die mij er op uit
zendt, op m'n knieën kunnen danken.
Ik weet wel, dat er over den eige
naar praatjes rondgaan, maar het zijn
mijn zaken niet, om me daarmede te
bemoeien.
Barclay glimlachte eigenaardig.
bekend geleerde van middelbaren
leeftijd.
De derde daarbij tegenwoordig was
Mr. Donald Megbie, de bekende jour
nalist en schrijver van sociale en
godsdienstige onderwerpen. Donald
Megbie bekleedde een eigenaardige
positie in de letterkundige wereld.
Hij was de vriend van menig groot
man en zijn pen werd dikwijls ge
bruikt als middel om hun ideeën be
kend te maken bij het publiek. Toen
het tijd was om de wereld te vertel
len, dat er een verrassende ontdek
king op til was. riep men Megbie te
hulp en zijn altijd interessante arti
kelen legden de zaak uit in populai
re termen, geschikt voor nieLtechnici.
Dus Gouldesbrough is nog niet
gekomen? zei Harold Olivier.
Nog niet, antwoordde Lord Mal
vin. Ik heb echter een telegram ge
had met het bericht, dat hij gedwon
gen was wat later te komen dan men
verwachtte. Ik heb mijn huisknecht
gezegd, dat hij in de hal op hem moet
wachten, en hem dadelijk hierheen
brengen.
Een merkwaardige man, zei Mr.
Megbie, op dien langzamen toon, dio
menschen van de groote wereld dik
wijls eigen is.
Een mail, wiens scherp vernuft
wij allen moeten erkennen, ant
woordde SKr Harold zuchtend.
- Ze hebben getracht haar te ver-
kcopen, maar de boot is een echte
kolen-eterde lading moet al heel
wat opbrengen, willen zij er voordeel
uit halen. Ik zou wel eens willen we
ten, wat ze voor de verzekering heb
ben betaald.
Allerlei vermoedens kwamen plot
seling bij Grantley op en zijne vrouw
keek "hem angstig aan, terwijl zij
haar bord ter zijde schoof.
- Weet je iets van Swindley, den
kapitein vroeg haar man.
Zeker, zei Barclay. Ik héb onder
hem gediend op de „Palham". Swind
ley is een familielid van dien direc
teur en een varken Hij is even
gevaarlijk als beleefd. Houd een oogje
op hem Het is niet noodig er veel
over te zeggen, maar ik wil je wat
vragen Waarom gaven ze jou dat
baantje, als er mannen rondloopen
met extra aanbevelingen, die geen
werk hebben?
Grantley gaf geen antwoord, maar
hij balde zijne rechterhand tot een
vuist, en toen Bax*clay -vertrokken
was, staarde hij mot saamgetrokken
wenkbrauwen in het vuur. De vreug
de, die hij gevoeld bad, toen hij de
botrokk-ng kreeg, was geheel verdwe
nen. Zijn vrouw, die hem gadesloeg,
zuchtte, moest beginnen.
Tom, vroeg zij, wat ga je doen?
Grantley lachte onwelluidend.
Ik vertrek mot de oude „Godol
phin" ©n zal er mee thuiskomen ook.
Er kwam kleur op het bleeke ge
zicht der vrouw.
Natuurlijk, zei ze, dat wist ik.
Maar als er iets gebeurt, zullen de
kapitein en de anderen er jou de
schuld van geven. Kun je niet thuv
blijven?
En omkomen
Grantley strekte zijn© ai-men uit,
toonde zijn magere gespierdé handen,
gereed om te vechten
Ze hebben, zoolang ik leef, heel
hard gewerkt voor héél weinig geld
en liet zal kapitein Swindley niet
meevallen, als hij me noodzaakt, hem
kennis met ze te doen maken.
Doe geen domme dingen, Tom.
En de vrouw, die wist, dat deze
raad overbodig was, kuste hem.
Ik zal erg angstig zijn, als je
weg bent, maar ik weet, dat mijn
man niets zal doen; waarvoor ik of
hij zich zou moeten schamen.
Do „Godolphin' vertrok twee dagen
'later en Grantley's vrouw zag haar
langzaam d'e rivier afstoomen.
Dat wist Grantley, maar zien. kon
hij het niet, want hij was hard aan
het werk, daar zooals hij aan Bar
clay had verteld de toestand dier
machines ernstig genoeg was, om
zelfs een voorzichtig man bang te
maken. Zijn helpers en stokers waren
kerels, die hun werk niet verstonden,
bier en daar opgepikt. Er waren ei
slechts twee, in wie hij vertrouwen
steldeMaloue, dé lersche koeien-
jongen, en Cbesters, die blijkbaar van
goede familie was.
Grantley had zijn tweedien machi
nist een standje geschopt, waarover
deze zeer verbolgen was, en de derde
volgde, diens voorbeeld.
Toch, toen de machines met donde
rend geraas gingen loopen, dreef hij
de boot westwaarts tegen een heftigen
storm in en bracht haar naar Mon
treal op den zestienden dag, wat meer
w*as dan hij of de kapitein hadden
verwacht. Daar laadde zij vee en
graan, zoo haastig als het kon, want
de rivier was reeds bijna versperd
door het ijs.
Het was de dag voor het vertrok,
dat Swindley in Grantley's kamer
kwam.
Wat de kolen betreft, zei hij, als
je er op aandringt, zal ik natuurlijk
voor de lading teekenen, maar je zult
er zeker kwesties over krijgen.
Zonder de kolen zie ik geen kans
weer thuis te komen.
Swindley keek hem scherp aan.
Nou, zei hij lachend, we zullen
probeeren haai* zoover te krijgen maar
ik geloof niet, dat men er rouwig om
wezen zou, wanneer liet niet gebeur
de. De boot is veel te duur met liet
stoken. Het is een gevaarlijke reis in
dit seizoen en er zal veel van dé ma
chines afhangen. We zullen hard moe
ten stoomen tot Belle Isle.
Weer zag hij Grantley aan met zijn
starende oogen.
De machines zullen doen, wat zo,
kunnen en wat er van verwacht kan op het middel ontkleedde en den
wonden, zei Grantley. Ik was werk- grootcn hamer, die niemand hanteer-
lcos toen ik dit baantje kreeg en ik j de durfde, zwaaide. Hij wist, waar-
weet niet. hoe ik een ander krijgen voor hij vocht en dat Swindle;, vrij
zon. als liet niet goed afliep met. de zou loopen van alle blaam; slee "at? de
..Godolphin". machinist zou strafbaar zijn.
Dat verwachtte de kapitein juist. Do tank was een bovenmemschalij-
- Natuurlijk krijg je dan de meu- ko. en juist toen de breuk hersteld
we boot, die we aan t bouwen zijn. was en hij met den Ier Malona de
Dat is zeker. En liet salaris zou heel j machines weer aim het loopen wilde
wat hooger zijn. brengen, klonk een scherpe kreet en
Grantley stond op, zijn wangen rood i hoorde men het schuren van de kiel
gekleurd, doch hij hield zijn stem bi over het zand.
liedwang. Twee maal lichtten de golven haar
Ik beloof u. dat de machines op, doch slechts om die boot nog ver
haar thuis zullen brengen, was zijn der op liet zand te werpen,
antwoord. Toen was alles stil en de zee beuk-
Den volgendien diag ven-trok de ,,Go- te tegen do wanden,
dolphin". Ze zag er niet meer zinde- Op dek vroeg Swindley"s stem
lijk uit en zij riekte vérre van aan- Waar is de reddingsboot der ma-
genaam, want overal op dek waren chinisten
kleine veestallen opgericht, waar ho- Di,> vaart niet uit, zei Grantley,
venop het hooi was opgestapeld. Ze ,;je 00k op t. dek gekomen was.
stookte de goedkoopste kool en de Lant je boot te water, wi; ver-
zwarte rook, die zij achterliet, bedek- ]afen (Let schip
te de roode daken van het diorp. Grantley iachté wild.
Maar de machines liepen en men Zonder een poging om haar te
naderde Belle IsLe, trots dien tegen- vedidien Gaan jullie maar heen. Ik
stand van het ijs. Mijf!
Toen zij dén Atlantiscfren Oceaan Grijpt hem, twee van jullie, com-
instoomde, rolden hinzenhooge golven mandeerde Swindley. Duw hem in de
oi er het voordek en het vee had veel Jloot en vooruit
belijden. Grantley stond bij zijn ma- /-•
chines, die het schip in alle doelen I Luister jongens, zeule Grantley,
deden schudden, terwijl Swindley haj den groot en hamer zwaai-
zieh met moeite kon staande houden 'E, «i niemand lust scheen to hebben,
bij het stuurrad. De storm stak op bevel op te volgen., t ls een oude
j itithty-iiaI mon r n r iq iffieTtljd gOeCr
uur rijst het
I innen 1
Teder die wil, kan bij
Megbie glimlachte.
*Beste Donald, ging Sir Harold
voort, wees zoo goed niet op die
eigenaardige wijze te glimlachen. Ik
weet wat je denkt. Je denkt er aan,
hoe die geleerden op elkaar gesteld
zijn. Je beschuldigt mij van afgunst,
van jaloezie en onvriendelijke ge
dachten. Ik ben niet jaloersch op
Gouldesbrough, hoe groot zijn ga
ven ook zijnik weet zeker, dat ik
hem niet "benijd.
Zoon jaloezie is anders licht te
vergeven, antwoordde Megbie. Ik
beken, dat als dk kon bedenken, dat
alle belangrijke menschen in Londen
verzameld waren in het huis van
Lord Malvin, om mij te verwelkomen
en te hooren, wat ik te zeggen had
dat ik mij dan meer dan trots zou
voelen.
Lord Malvin glimlachte vriendelijk,
maar even daarna trok er een som
bere wrolk over het gelaat van den
grijsaard.
Och zei hij. u is nog jong, Mr.
Megbie. Toen ik zoo oud was a's u,
dacht ik er ook zoo over. Maar als
men ouder wordt, merkt men eens.
hoe weinig roem en applaus en wat
daar nog meer bij behoort, waai i is.
Het werk zelf, daar vindt men vol
doening in Jadaarin en daarin al
leen ligt de belooning. Al hed overige
beteekent niets. Ik bei> een heel oud
Voor dien tijd zal zo vastioopen
op de bank. Ik zal me niet hebben te
verantwoorden bij het onderzoek.
Zes uur zou voldoende wezen om
de boel te repareeren in het dok
maar geef me drie, houd haar van de
bank en ik zal 't klaar spelen.
Hij keerde zich om en verdween in
de machinekamer, waai* hij zich tot
e«i de vaart vemi/ndevde, de golven rommel ,,.in aar d r is indertijd goed
kwamen deels aJs ijs over het voor-lW voor gebruikt. Tedor uur njsthet
water twee voet; wij kunnen, lvaar
De graanladimg was naar één zijde redden,
verschoven en verzakt, zoodat luct veo muyen.
mij
Slechts Mal one, de Ier en Chester,
die vroeger een „lieer" moest ge
weest zijn. voegden zich bij hem
Wij blijven
Swindlley meende zeker, dat geen.
daar tot. aan de knieën in het waiter
stond.
Doch de' machines werkten, en
Grantley, die zijn tw«)dm mncbinist Bwlllulley amaa„ ala geaIl
Tnetrertrouwde, liot do nmchwios goon j)0fjt )let schuren over d'eo bodem kon
oogenbiik atleon, tot hij bij den kapi- uithoU(ten onmogelijk ochltto hij
tem werd geroepen. Doch ook nu hot voor drie nmn haar vooruit le
bleef liij op zijn post ein vtroeg den i)r6j1C(vn
kapitein bij hem te komen, wat dezel
Hij was volstrekt geen held, en de
Kun je haar gaande houden paniek had ook hem gegropem. Daar-
vroeg hij. om zweog" hij, klom in de reddings-
Het .donderend geweld' der machineshoot en zag knitin toe, hoe do drie
maakte zijne stem schier onverstann- mannen, die bléven, naar de mochi-
kaar in ©kamer gingen.
Ik denk het wel. 't Is gelukkig.! En diana* begon Grantley zijn weck,
dat ik toelr al die kolen aan boord terwijl do andere twee de groote vu-
heb genomen. ren ondorhieldien en liet water steéds
Nou, zei dé kapitein, ik denk, hooger steeg in het schip door een lok,
da.t ze dit gerammel niet lang zal uit-; dat zij niet konden zoeken. Ghee tors
houdenen daar liet vee zal omko- hield hot niet lang vol en toen. ston-
men zal het "t beste wezen, dé vaart den Grantley en Ma,lone alleen voort
to verminderen en bij kaap Clear bin- te werken an de gloei-hitto der vuren,
nen te loopen Ze waren geheel zwart, hunne koelen
Dat zal 't wijste zijn. wanen droog, doch langzamerhand
Plotseling Klonk een slag, en een bewoog de „Godolphin zich schurend
straal van stoom spoot boven linmne j over het zand.
hoofden uit. Grantley stuurde Chesters, die we-
De kapitein snelde naar boven, der bijgekomen was, op liét dek. met
doch de machinist bleef én weldra de opdracht, hot schip de zee m te
was alles weer in orde. Van tijd totsturen.
tijd kwam de kapitein kijken, en het ik zal 't probeeren. was l et ant-
scheen, dat hij steeds dieper in het woord, maar ik heb nog nooit het
glaasje gekeken had. Tén slotte bo-[stuurrad in mijn handen gehad,
reikte men kaap Clear, maar een hef- j Hij klom naai* boven en klemde
tige storm dwarsboomde de boot bij het wiel in zijn handen, terwijl
bet opvaren van het kanaal naar Ho- j Grantlev de machines weer aan het
lyhea.d en Grantley zag de zaak steeds loopen bracht. Een paar minuten ra-
donkerder in. telden zij geweldig, doch met een slag
Hij was doodop van vermoeienis, i begonnen zij weder te loopen en de
en ploiseling gebeurde, wat hij hia«l„Godolphin" draaide langzaam haar
-•voorsteven zeewaarts. Tien minuten
lang was Grantley in doodsangst, of
ze nu werkelijk van dé bank af was,
want iedere minuut vreesde hij we
derom het schuren van de kiel te hoo-
:rén. Toen 'haalde hij lichter adem.
nu het gevaar geweken scheen, en hij
wendde zich tot den stoker Malouo.
Ze is er af, zed hij. De machines
loopen, maar wij moeten trachten
stoom te blijven geven tot Liverpool.
gevreesdde machines stonden stil
met een harden slag en een geweld
van ontsnappenden stoom.
Grantley werd bij den kapitein ge
roepen, dié hem aankeek met een on-
aangenamen lach.
Zeker iets ernstigs, anders zou
je niet gestopt hébben.
Ze deed 't uit ziclizelf. Binnen
vier uur zullen we weer met halve
vaart kunnen stoomen.
man en mijn einde nadert. Ik gen of,
dut i-k zeggen mag, dut veel roem en
eer mijn deel is geweest. Toch kan ik
hier eerlijk verklaren, dat ik du al
les zou opgeven en-dat ik mijzelf lie-
\er onschadelijk zou maken ris ik
dacht, dat ik op liet punt stond zoo n
uitvindiug te doen als ik meen. dat
William Gouldesbrough heeft gedaan
en ons heden avond zal vertellen.
Dc beide anderen keken verbaasd
op. De stem van den achtenswaardi-
gen ouden man had iets zeer ernstigs
gekregen. Dat voorspelde iets zeer ge
wichtigs en alle drie bleven oen
oogenbiik zwijgend staan, vervuld
van hun eigen gedachten.
De p'ano- en vioolmuziek klonk
hooger en hooger in een scherp tril
lende melodie. Er klonk iets van
triomf uit, hetgeen de ernst en het
gewicht van de woorden van Lord
Malvin nog grooter scheen temaken.
Plotseling hield de muziek op ener
volgde een heug handgeklap.
Op dat oogenbiik zagen de drie
mannen een lange, donkere gestalte
naderen; de gestalte van een man,
die ieders aandacht scheen tot zich
te trekken een gelaat dat glimlach
te en eén gestalte die boog, en tel
kens staan bleef om de hand te druk
ken en begroetingen in ontvangst te
nemen.
Sir William Goufldesbrougfr, de man
van de toekomst, kwam daar stra
lend, geëerd en gelukkig naderbij,
oni Lord Malvin, den muu van hei
verleden, to begroeten.
HOOFDSTUK XIV.
Donald Megbie overweegt
allerlei mogelijkheden.
Zoo kwam WilLiaan Gouldesbrough
naderbij door een menigte vrienden
en kennissen dringende, d'e hem om
strijd wilden begroeten Eindelijk had
liij Lord Malvin, Sir Harold Olivier
en Mr. Donald Megbie bereikt, die
hem stonden op te wachten.
Groot, plechtig en zelfbewust boog
hij on drukte hen de hand.
Toen volgde er een pauze men
wachtte tot hij zou beginnen bi spre
ken en wat hij te vertellen zou heb
ben.
Het spijt mij, Lord Malvin. zoo
begon hij, dut ik zoo laat pas opuw
partij kom. Maar ik was bezig met
een experiment, en toen ik er hal
verwege mee klaar was, vond ik, dat
het mij nog veel verder zou bren«ma
dan ik gedacht had. U weet. ho© dat
soms gebeuren kan
(Wordt vwrrolKÜ)