waeiddraagstoelen, richsha's, plan ken van steigers, dakpannen, alles «■loog door de lucht. Gedurende het hevigste van den typhoon stonden de Straten in Kowloom meer dan drie voet onder water. Lichters en vaar tuigen waren boven op den steenen kademuur gegooid. Een Fransche torpedojager de ,,Froinde" was vierkant op dien steenen muur gesmeten en er toen onderste boven weer afgerold. De verwoesting was verschrikkelijk dn dat alles in 212 uur tijd. Alleen dnssurant ie-mautscliappijen hebben meer dan 2.000.000 rmUioen pond ster ling to betalen, en dan nog de ver woeste eigendommen, die niet verze kerd waren. De geheele visscher?- vloot va/n Hongkong, bestaande uit pl.m. 500 vaartuigen en bemand met pj.m. 5000 man, die bij gebrek aan waarschuwing buiten was, fis met man en muis vergaan, zoodat Itet to tale verlies van menschenlevens plm. 10.000 is. Het Duitsche stoomschip Petrarch" werd te Krowloon door en over twee aanlegsteigers op de steenen gegooid. De Canadian Pacific Railroad stea mer ,,Mont Eaglo" werd door het En gelsche stoomschip „Ridnorshire" van zijn ankers geslagen, geraakte op drift, nam in zijn vaart de Fran sche to rpe do jagers Fronde" dn „Francisque" en de Engelsche ka nonneerboot Phoenix" mede, met het Igevolg, dat do Fronde" en Phoe nix" op den steenen muur aan stuk ken sloegen, waarhij acht memschien liet leven verloren en zij zelf mot ge in oken roersteven op strand geraak ten. De geheele typhoon is zulk eene ver schrikkelijke natuurkracht, dat ik mij des namiddags, toen de natuur wiedr tot rust gekomen was, geeai hel de re voorstelling meer van do zaak kon maken. Ik kon bijna ndet geloo- ven, toen ik al die reuzen-schenen op de reed© kalm adliter hunne ankers ©n op de boeien zag liggen, dot die zelfde kolossen 's morgens hulpeloos ronddreven, ten prooi van wind n golven. Men moet schrijver van beroep zijn, cm van eeai dergelijke zaak eeno dui delijke voorstelling to geven. Ofschoon de reed© aan alle zijden ingesloten is door land, stond de zee zoo hoog, dat. o.a. die „Deviawongse" die door een zee word opgenomen, mot zooveel kracht op het achterschip van de .Tjiliwong'' terugviel, dat de ge heel e verschansing werd ingedrukt, en de verschansingankers bestaande uit bulhplaat van 1' breed en 1/4' dik als veertjes wérden omgebogen, even als de 1/2' dik zijnde lijfplaat op de kanton dier spanten. Hiernevens een lijstje van de ge- eemken en gestrande schepen. Gezonken Engelsche stoomschip Albatros, ge zagvoerder, 1ste machinist en 150 passagiers verdronken. Duitsche stoomschip Apenrade, al len gered. Japansche stoomschip Fukai Maru, allen gered. Engelsche stoomschip Hongkong, gezagvoerder, 1ste machinist., al het volk en 40 passagiers verdronken. Engelsche stoomschip. Kongnam, vijf passagiers verdronken. Engelsche stoomschip Kwongehow. allen verdronken. Engelsche stoomschip Perseverance, alien" verdronken. Chinecsche stoomsclidp San Chor- ttty, allen gered. Amerikaansclio stoomschip Sorso- gan, allen gered. Fransche torpedojager Fronde, een 'officier en vier man verdronken. Engelsche kanonneerboot Phoenix, 'drie man verdronken. Gestrand Amerikaanscho stoomschip Castel- land, Engelsche stoomschip Changs: ha, Japansche stoomschip Chinikai Maru. Cbineeeehe stoomschip Chin Kong, Duitsche stoomschip „Emma Luvken", Engelsche stoomschip Fats ham, Fransche torpedojager Francis- que, Duitsche stoomschip Hermamia., Engelsclue stoomschip Heungchon, Duitsche stoomschip Johamime, Engel sche stoomschip Kunshian, Engelsche stoomschip Konmoon, Engelsche et oomschip Mont Eagle, Engelsche stoomschip Pak Hing, Duitsche Stoomschip Sexta, Duitsche stoom schip Signal, fhinoesche stoomschip Sun On. Amerikaonsche fregat S. P Hitchcock, Chmeesche stoomschip Tak Hing. Duitsche stoomschip V<v rona, Duiitsche stoomschip Prins Wal- dieman, Engelsche stoomschip Wing- chai. Bovendien werden nog 32 groote schepen min of meer door aanvaring beschadigd. Opgegeven zijn 1243 lich ters en samipamgs als te zijn tot splinters gAslagen. Waarlijk vernie ling genoeg voor 21/2 uur. PafsoeH Vol staan de Franscliie en Spaan- sche bladen over. den „grooten veld- Sjag", dlie dezer dagen geleverd werd tusschen den minister van Oorlog van Marokko, Mohammed el Gebbas, ea (km ex-ro over hoof dm an-gou v erne u r, Raleoelie. Vol staan zij over den slag, waarin een Mahalla van 6Ö0 man werd uitgezonden, om don roover, die 6r menseden om zich had verzameld, te bestrijdenen waarin drie maal hi nderdduizend patronen verschoten werden, om drie mannen te dooden, vijf te wondon en de rest de wijk te doen nemen naar het gebergte. Over dien „slag" is weinig meer te vertellenmaar dos te meer over de geschiedenis van den roover-kapitein, die gouverneur werd van oen prov'n- cic en in beide hoedanigheden heel wat van zich deed sproken. Uit onze kinderjaren herinneren wij ons den griezeligen room van den Hongaarschen rooverhoofdman Rosza Sander, die door geheel Europa met schrik werd genoemd. Weinig minder beroemd is de rooverhoofdman Raisoe- i> die in de laatste jaren in Marokko een zoo groote rol heeft gespeeld, schrijft Chr. N. in 't „Hbld." Maar hoe verschillend was hun loopbaan. Rosza Sandor eindigde in den kerker zijn bandietenlevonRai- eoeli werd tot Kaid en gouverneur benoemd en gaf in de laatste dogen van 1906 niet alleen aan de Marok- kaansche regeering. maar aan alle mogendheden, die bij de Marokkaan- scho cruaesti© belang hebben, horde neten te kraken. Maar al was Raisoeli een bandiet, die nnar Europeesche begrippen aan een galg moest lxengelen, hij was toch een prachtmemschv een dier heerlijke, fliinke, onverschrokken na turen, die hdt een weldaad is te ont moeten een man. die in een offtcieele nota aan den Franschen gezant wun illustre bandit" werd genoemden die door den „Times"-correspondent Harris te Tomger aldus wordt ge schetst „Ik moet erkennen, dat zijn per soonlijkheid betooverend is. Een flin ke, groote man, met opmerkelijk mooie trekken, met de blankste hiuid. die men zich kan denken, met een korten, zwarten haard en snor, don kere oogen, met een moor Grieksch dan Semitisch profiel, en met wenk brauwen, die als een rechte lijn over zijn voorhoofd loopen, maakt Moelei Ahmed ben Mohammed er Raisoeli den indruk van een typiscinen, idea len rooverhoofdman. Zijn voorkomen is kalm, zijn stom zacht en gedempt, zijn gelaatsuitdrukking ietwat treu rig. Hij glimlacht tusschenbeidon, maar zeldenen ook toen ik hem la ter goed leerde kennen, heb ik hem nooit hooren lachen." Die beschrijving dagteekent uit 1903 toen Harris de gevangene van den roo verhoofdman was. De geschiedenis van dien Raisoeli klinkt, als een roman. En om wat af wisseling te brengen in die politieke beschouwingen is het wel eens aardig uit dien roman iets mede te deel en, dat niet alleen den man beter zal les- ren kennen, maar ook de toestanden zal verduidelijken en een denkbeeld zal geven van. de moeilijkheden, waar voor de mogendlieden geplaatst zijn, die in Marokko orde naar Euro- peesch moddl moeten doen ont staan. Moelei Ahmed ben Mohammed er Raisoeli is eten man van ongeveer veertig jaren. Hij stamt uit een der vr ornaomste geslachten van Marokko, on is een Sjerif, of directe nakome ling van den profeet dioor Moelei Idris die 't Mokammedaansch-Marokkaan- sche rijk stichtte en de eerste sultan uit de Idrisitisehe dynastie was. De kinddren van Moelei Idris werden gouverneurs in de verschillende pro vinciën en van een dier zonen, Moe lei Abd-es-Salam, wiens graf in het gebied dei' Beni Arros nog steeds een heilige plaats dis, stamt Raisoeli in reclhite lijn af. Zijne familie en hij zelf hebben nog steeds aandeel in dé landerijen, de rechten en privilegiën, die hun stam vader bezat. Een tak van dit geslacht vestigde zich in Tetuan, waar het in een heilige moskee een mausoleum bezit In Tetuan werd ook Raisoeli gebo ren hij kreeg eene voortreffelijke op voeding, vooral in godsdienstige en religieus-juridische richting en werd na afgelegde studiën veeroover, een voordeëlig en in Marokko lang niet to minachten beroepwant het is ge vaarlijk en eischt groeten persoonlij ken moed men kan er licht bij ge dood worden of in die noodzakelijk heid komen anderen te dooden. Zoo werd Raisoeli spoedig do schrik van het land. Hij bezat alle eigenschappen, om een beroemd man te worden; zijn volgelingen verdien den veel geld en hadden gelegenheid liet even snel woc-r te verliezen. De veeroof leidde tot andere misdaden. En Rodsoeli's handen zijn ook niet rein van mönschenbloed Maar in Marokko wordt een men- schenleven niet van zooveel waarde geacht als in Europaeen moord wordt er niet zoo zwaar aangerekend en is spoedig vergeten. Een dier moorden, door Raisoeli vergoelijkend een „tereciitsteliing" genoemd, bracht hem in aanraking met den rechter. Een Sjerif, die met een zuster van Raasoelii gehuwd was, wilde naar Mohammedaansch ge bruik een tweede vrouw nemenRai- soeli's zuster vluchtte in woede naar haar broeder en riep diens hulp in. Op den bruiloftsdag verscheen Rai soeli met zijne bende te midden der bruiloftsgasten en doodde dc bruiden haar moeder. Dat werd te erg ge acht de Sultan gaf bevel Raisoeli te vangen. Verraden dioor een vriend, dien hij vertrouwde, werd Raisoeli ge grepen en in de gevangenis te Moga- dor opgesloten, met handen en voe ten aan den vuilen, vochtigen muur geketend. Totdat eindelijk een zijner vrienden hem in een stuk brood een vijl kon sturen. Vijf maanden lang werkte hij eiken nacht geduldig en volhardend, om do ketens door te vijlen toen vlucht te hij doch werd eeniige uren la ter wieder gegrepen en opnieuw on der strenge bewaking, iin die gevange nis geworpen. Hij kende den weg in Mogador niet; do langdurige opsluiting in de kete nen had hem de vlugheid van bewe ging ontnomen, die hij nooddg had, om zijn vervolgers te ontkomen. Uit zijne ipeuwe gevangenschap werd hij eerst twqe jaar daarna ont slagen, op het verzoek van Hadj Mo hammed el Tornes. Toen hij uit zijn gevangenschap te rugkwam vond hij den viiemd, die hem verried, als gouverneur va.n Tanger, en in hdt bezit van alles wat Raisoeli vroeger het zijne noemde. Hij eischte teruggave hij dreig de maar hij werd uitgelachen. Toen Jreeirde hij tot zijn rooverhand- verk terug. Hdt was in 1904 in Marokko een zonderlinge toestand. Twee pretenden ten, Boe Hamara en Boe Am a ma, had den zich met talrijke volgelingen op geworpen, en )>e.streden met afwisse lend geluk de troepen van den Sultan In verschillende straten loeiden koene rooverbenden, voornamelijk uit bergstammen of Rifpiraten bestaan de, gruwelijk huis, en steeds banger werd het voor de Europeeërs, die ra en om Tangen* gevestigd waren. Her haaldelijk hadden de gezanten den- nmgendhieden bij den Sultan en den Makhaen aangedrongen op maatrege len. ter bescherming. Eindelijk kwam het. bericht, dat een Maiiha.lla een afdeeling troepen uit Fez naar Tanger op marsch was. Do rusk door dit bericht ge wekt, werd echter plotseling wreed verstoord. In den avond van den 18en Mei werden een Amerikaan, Perdica- ris, en zijn schoonzoon Barley, een Engelsch onderdaan, opgelicht in hun landhuis, ongeveer drie kwar tier van Tanger gelegen- Dat was oen daad van Rnisoeüi. Heel het diiplomatencorps in Tan ger geraakte in beweging; de Fran sche gezant, St, Réné Taillandier, seinde nan i)elca®sé om instructies, de Amerikaansche en Engelsche zaak gelastigden drongen bij Mohammed e1 Torres aan op krachtig optreden, en stelden de regeering verantwoor delijk voor het lot hunner landgenoo- ten. Torres had van Raisoeli zelf bericht van de oplichting gekregen, en daar bij had de roover de voorwaarden geteld, waarop hij die gevangenen zou vrijlaten. Die voorwaarden waren terugzen ding der Mahalla naar Fez; ontslag van den pasja van Tanger inhechte nisneming van eenige personen, die tegen Raisoeli of zijn stam waren op getreden vrijlating van verschillen de leden zijner bende uit de gevan genis betaling van eene schadeloos stelling van 3o0,000 pesetas, desnoods te vorkrijgen door den verkoop der bezittingen van pasja Abessadog vian Tangertoekenning van autonomie aan twee plaatsen in de omgeving van Tanger, die onder bestuur var Raisoeli zouden worden gesteld er. de schriftelijke waarborg van de ge zanten van Engeland en Amerika, dat deze voorwaarden zouden woi- üen nageleefd. Is het niet, alsof men het tekst boekje van een malle Fransche ope rette leest En is in deze voorwaa; - den niet het toppunt van gemoedelij ke dwaasheid bereikt? Een roover, die zulke voorwaarden meent te kun nen stellen aan eene regeering 1 Raisoeli wist echter heel goed wat hij deed, toen hij deze voorwaarden sielde. llij wist, dat het lot van eeu Europeeër in Marokko eeD zaak van het allergrootste belang is, en dat de Sultan allerlei moeilijkheden onder vindt, wanneer het leven van een Europeeër in gevaar is. Wordt de man gedood, dan moet de Sulftan niet alleen verontschuldigingen aanbie den, maar een aanzienlijk bedrag be talen als schadeloosstelling. Raisoe- Lie kon ongeveer nagaan, hoeveel een Engelschman en een Amerikaan den Sultan zouden kosten, en hij kon dus voorwaarden stellen, die op z:ch zelf heel belangrijk, maar toch al toos nog goedkooper en gemakkelij ker in te willigen zijn, dan deeischen die te wachten waren van de gezant schappen, als de beide vreemdelingen gedood werden. Het is wonderlijk, maar waar dat de eischen van Raisoeli niet alleen overwogen, inaar ook grootendeels ingewilligd werden, hoewel zij aan vankelijk door de regeering zeer hoog werden gevonden. De Makhzen zond, door tusschenkomst van den Fran schen gezant, twee Sjerifs naar Rai- soelie, om hom te bewegen wat min der hoog te spelenRaisoeli liet ant woorden, dat hij zijn voorwaarden, zoo die niet spoedig werden aangeno men, nog zou verzwaren, en in het uiterste geval de beide gevangenen beslist zou dooden. Toen stemde de Makhzen toe; de pasja van Tanger werd afgezet, het garnizoen uit Tanger verwijderd, de 350,000 pesetas werden uitbetaald en Raisoeli werd aangesteld tot gou verneur van de zelfstandig verklaar de plaatsen. De uitlevering der gevan genen van Tetuan zou echter eerst plaats hebben, als de beide Europee- ers heelhuids in Tanger waren aan gekomen. Zoo Werd Raisoeli gouverneur.... En daarbij bleef het niet. Toen aan het einde van 1904 door den strijd van eenige stammen de toestand be denkelijk werd, riep de Makhzen de hulp van Raisoeli inen als beloo ning werd hij het jaar daarop stad houder in de provincie Fahs, die zich tot onder de muren van Tanger uit strekt. Raisoeli hield zijn openbare rechtzittingen op het marktplein, voor de poort van Tanger. Hij gaf bevel de militaire wachtposten voor debui- tenlandsche gezantschappen te doen intrekken hij zou wel vóór de vei ligheid van de buitenlandsche verte genwoordigers zorgen,... Het is genoegzaam bekend met welk een zonderlinge volharding Rai soeli zijn rol verder speelde. Voor hem bestonden geen verdragen hij deed wat hij wilde en zooals hij het wilde. Totdat emdeiijk zijn optreden in November de buitenlandsche gezan ten er toe bracht, een collectieve no ta te richten tot den Marokkaan- schen minister van buitenlandsche zaken met verzoek, aan de onhoudba re toestanden een einde te maken. Die stap was niet veel anders daft een ultimatumde haven lag vol Fransche en Spaansche oorlogssche pen, die de Europeesche belangen moesten beschermen, totdat eindelijk de Marokkaansche politiekorpsen zou den zijn opgericht. De Sultan en zijn ministers besloten hoewel noode dat er dan maar een einde aan de zaak moest komen. Zoo werd de Ma halla onder den minister van oorlog uitgestuurd om Raisoeli te vangen. Hij is na de inneming van Zinai gevlucht naar den bergstam der Beni- Msoear. Bij hen vond hij voorloopig een schuilplaats. Slechts weinig landen kunnen een man voortbrengen als Raisoeli. Hij behoort thuis in een omgeving als de Marokkaansche, waair een roover zich beroemd kan maken, door een beetje romantiek en veel brutaliteit. Doch ondanks zijn beroemdheid heb ben slechts weinigen hem gezien. Hij heelt zich nooit laten photographee- ren, on geen verzamelaar van auto grafen kan zicii beroemen zijn hand- teekening 'te bezitten. Hij is altoos een geheimzinnige persoonlijkheid geweest, door zijn aanhangers ver eerd als een heilige, door zijn tegen standers verafschuwd als roovier en moordenaar. Moelei Ahmed er Raisoeli iseenig in zijn soort. Eens maar nooit weer. Het is verschrikkelijk koud van daag, niet om uit te houden, bromde O'to Spengler en wreef zijn ver kleumde handen. Al het hout, alle kolien -zijn op, ging hij zijn alleen spraak voort, en hier in mijn porte- rr.onnaie als laatste overblijfsel van vroegere weelde een halve mark ik wilde dat ik maar achter de toon bank gebleven was. De drommel mag dat dure leven »n de hoofdstad halen. Ondertusschen, Otto Spengler was jong en van nature vroolijk gesteand; hij ging om hulp uit, wat beteekent, dat hij zijn jas aantrok en naar de deur van zijn buurman ging en klopte. Binnen, riep een welluidende stem, en Otto stond weldra voor zijn buurman, dokter Schönig, een jong geneesheer, die na een ge.lukkig af gelegd examen, na twee jaar zuch ten en wachten op practijk, oen be trekking aan het groote ziekenhuis gekregen had. Bij den jongen dokter was hotzeer gezeilig uit de vriendelijke kamer, die door boeken en schilderijen zoo wel als doctr het klimop, dat de ra men omslingerde, een poëtisch tintfje had, stroomde hem een behaaglijke kachelwarmte tegen. Schönig zat aan zijn ontbiit. Stoor ik? vroeg Otto. In het geheel nietkom binnen Bij mij is het om te bevriezen wanneer ik ook eens zoo gelukkig was om een betrekking te hebben, dat wil zeggen een engagement. Kom, warm je maar eerst eens, aanstaand© heldentenor, drink een kop koffie, steek een sigaar aan en laat ons dan samen eens genieten van het heerlijkste wat Voor een mensch, die iederen dag moet wer ken, bestaatden Zondagmorgen. De op zoo vriendelijke wijze uitge- noodigde operazanger in spé volgde den goeden raad en zeide, blauwe ringen in de lucht blazend Het gaat er toch in de wereld geheel anders toe, als men het zdch in een klein plaatsje denkt. Wanneer ik op zangersfeesten in onzen om trek zong, werd ik steeds als een heldentenor geëerd. De kapelmeester hier heeft weliswaar ook mijn stem geroemd, en maakte alleen op mijn voordracht eenige aanmerkingen se dert zeven maanden studeer ik rollen in en heb de Max, Adolai en Robert m mijn hoofd, dat er geen noot aan mankeert. Maar er is nog altijd geen sprake van, dat men mij op wil la ten treden, terwijl mijn laatste thaler gasteren de wijde wereld ingegaan is. Die logeert nu bij mijn schoenmaker en zal wel spoediger door de wereld komen dan ik. Komt tijd, komt raad, beste Otto. Je weet wat ik heb moeten scharrelen, daar wij landslieden zijn ik had na mijn examen nog tien gulden in mijn zak en heb daarmede rond gespron gen totdat ik mijn tegenwoordige be trekking kreeg. Nu, liet begm is ge maakt, jouw dag zal ook wel komen. Hm, ik weet niet, wie gezegd heeftIedere hond heeft zijn dag, bromde Otto. Shakespeairedus een autori tei, dien je gelooven kunt. Op dit oogenblik kwam de brieven besteller en bracht zulk een heerlij ken brief met vijf roode zegels. Schö nig opende het schrijven en eenige bankbiljetten kwamen er uit. Eenvou dig gaf liij er een aan Otto en zeide: Geef die maar terug, wanneer je een engagement hebt. Dank je. dank je hartelijk. Ik wist wel. dat je geen ouders meer hadt, maar niet, dat je 'n net bezit van voldoende bloedverwanten waart. Ik heb wel een paar vermogende bloedverwanten, maar die behoor en niet tot het geslacht van "everstein. Maar wanneer je je talenten ge bruikt is er wel iets uit te slaan. Dit geld' is het honorarium voor een no- 'velle, die ik voor een tijdschrift heb geschreven. Hemel, jij, niijn oud© schoolkar meraad, een schrijver, die reeds ho norarium ontvangtDat zou ik ook wel eens kunnen probeerentijd schikt wel, ja ik zal wel zoo'n dinge tje m elkander kunnen draaien. Schönig glimlachte. Dan moet je het eens probeeren, inkt, pennen en papier zal ik je wel geven. Nu laten we eenis zien, die ge schiedenis van den slager, die zijn knecht doodgestoken heeft, zou dat niets zijn Die is reeds beschreven zoo pro zaïsch en afgrijselijk mogelijk Zoo. dat dacht ik niet. Nu. dan die inbraak bij den buurman. Dat gaat beter, natuurlijk moet je er een liefdesgeschiedenis in we ven, of anders een interessante ge schiedenis, anders pakt het niet. Dat zal ik wel klaarspelen. Ik zal wat nadenken, dan krijg ;k zeker een góeden inval. De toekomstige schrijver was van meeniug, dat men om goede ideeën te krijgen alleen moest zijn. Hij leen de dus schrijfmateriaal en begaf zich, nadat Schönig hem nog een armvol houtblokken gegeven had, naar zijn kamer. Toen de kachel een weldoende warmte begon te verspreiden, stak Olto een nieuwe sigaar aan en ging aan de tafel zitten om. naar hij dacht, een goede spannende en prach tig gestyleerde moordgeschiedenis te schrijven. liet zou wel gaan, maar het gaat niet riep hij eindelijk uit, na dat hij reeds zes maal een begin had gemaakt en iederen keer na de derde regel was blijven steken. Hij stond op en dacht etr over om een wandeling te gaan maken om dan ondertusschen de zaak eens te overdenken en te ordenen, dan zou het wel gaan. Zoo gezegd, zoo gedaan. Otto nam hoed en overjas, zette de eerste wm scheef, zooiets uitdagend op zijn zwart krullend haar en wandelde door de hoofdstraten der stad. Na ©enigen tijd kwam een zeer on genood© gast, de honger, bij liem en deze was niet eer tevreden, voordat Otto een restaurant binnenging. Nu, hij had geld genoeg in zijn zak en met hoog opgeheven hoofd ging hij naar de restauratie, waar de ongo- huwde schrijvers en kunstenaars, z'ch 's middags verzamelden. De geur van goede spijzen drong hem in den neus, hij ging naasi een dikken schrijver zitten en bestelde een por tie soep. Het gesprek aan tafel was zeer levendig en ging in hoofdzaak over het tooneel. Heb je al gelezen, dat Krauser binnenkort hier een gastrol zal ver vullen? vroeg een mager tooneel spe lertje. Daar twijfel ik aan, zeide de dikke schrijver, dat laat onze oude heldentenor niet toe, die is reeds op jonge beginners afgunstig. Daarmede word ik bedoeld, zeide Otto in ziclizelven. Gij doet den ouden onrecht, merkte eeif derde op, de regisseur ls tegen alle jonge zangers, hij is een oude, vervelende kater, dre geen mensch iets goeds gunt. O ij-hebt gelijk, riep .een dichter, hij heeft mij ook reeds dwars geze ten, die regisseur, toen Waldau, die eenige liederen van mij heeft gecom poneerd, er een daarvan in een ope ra wi.de inleggen. Hahaha, toen had ik Waldau wel eens woedend willen zien, lachte de dikke. Nu, die was niet miis liij zwoer, den regisseur dood te slaan en zijn, vrouw, die nogal fantastisch is aan gelegd, liep, zooals zij mij vertelde, me" liet plan rond om den oude te vergiftigen, antwoordde de dichter. Otto had geen woord 'van het ge sprek verloren. Er ging hem een licht op en onwillekeurig riep hij eenigs- zln,s luid lk heb het, ik heb het, hij moet sterven, dat is het eenige mid del Daarna verzonk hij in een na denkend stilzwijgen, zonder te be merken, dat zijn tafelburen hem ont zet aankeken. Of men wel aan iedereen vergif verkoopt, vroeg Otto zioh zei ven af, toen hij later op weg naar huis was, want toen aan tafel over vergif ge sproken werd, had hij zich herinnerd dat hij wel arsenicum kon koopen voor de muizen, die zijn kleederen stuk maakten. Snel ging hij naar de noJbijizijncte apotheek e.n vroeg om wat arsenicum, om muizen te ver giftigen. Het jongmensoh, dat den dienst had. gaf hem, nadat hij zijn naam genoemd had. een zakje met wit poe der. Daarop ging Otto naar huis, stak de lamp aan, en begon vol van gedachten op een nieuw vel papier zijn moordgeschiedenis. Zes regels kon hij zoowat geschre ven hebben, toen Schönig binnen trad en hem een brief overreikte. Otto scheuirde snel den brief open. ,.Van den regisseur",'riep hij en las dan Als antwoord op zijn laat ste schrijven, wordt den heer Otto Spengler hiermede door den inten dance van den groothertogelijken schouwburg medegedeeld, dat deze, met goedvinden van den hofkapel- meester, binnenkom zijn eerste op treden zal kunnen maken; over de keuze der partij, zoowel oveir den dag gelieve do heer Otto zich met den opper-regisseur te verstaan. Eindelijk, eindelijk aan het doel! r:ep Otto. Met die schrijverij was het toch niets geworden. Hij zond een gedienstigen geest om punch-extract en bezwoer den vriend zijner jeugd hem dezen avond niet alleen te la ten en met hem op zijn geluk te drin ken. Het was hal'f één den volgenden middag, toen Otto zich op weg naar dien opper-regisseur begaf. Schonlg ging mei hem mee. Bouw je luchtkasteel niet al te groots oh, Otto, zeide de verstandige vriend, je zult niet in eens een groo te rol krijgen en wanneer de opper- regisseur soms wat narrig is, maal er niet om, luister er niet naar. Het gaat langzaam, vooral aan den schouwburg, wanneer men geen pro tectie heeft. Otto gaf zijn vriend de hand en knikte toestemmend met het hoofd, daar hij «van opwinding niet spreken kou. De zanger kwam eerst- in een voor kamer, waar hij zijn overjas uitdeed en vervolgens ra een groot, schoon vertrek. De opper-regisseur kwam door een zij-deur binnen en vroeg kortweg afZoo, zijt gij daar Wat wenscht u van mij --De brief van de intendance zeide Otto haperend. O, jadat had ik vergeten. Zeer •goed, u heet? Ottoik ben sedert Juli een leer ling van den directeur eoa heb reeds... Ja, ja, goed, goed, spreek niet zoo veel achter elkaar, mijn waarde. Ja, wat ik zeggen wilde gij kunt dus optreden, maar er zijn helaas slechts weinig kleine partijen voor tenoren. Maar, ik zat met den hofka- pelmeester spreken. De eerste kleine rol zult ge hebben. Maar mijnheer, ik heb de Max, de Robert... Maak u als je blieft niet bela chelijk, mijnheer Otto. Dat zijn geen rollen voor beginnelingen, zeide de opper-regisseur en zag als een Jupi ter op den tenor neer. Maar mijn prachtige stem, zoo wel als mijn muzikale opleiding ge ven mij recht.... Rechtgeven onderbrak hem de regisseur ijskoud. Gij zijt tot niets gerechtigd, mijn waarde I-Iierhij verloor de anders zeer kal me, maar wanneer men hem tot het uiterste bracht, zeer heftige, jonge kunstenaar, het geduld. Gij hebt mij in Juli zelf gehoord, geprezen, mij beloofd.. schreeuwde hij. Maar vandaag is het geen Juli, doch Januari, antwoordde spottend de groote man. Mijnheer, gij hebt uw woord ge broken, gij zijt een bedrieger, gij verdient niet te leven. Zoo met een talentvol werkzaam mensch te sol len Maar ik zal mij wreken Bevend van toorn verliet do belee- digde zanger de kamer. Toen hij bui ten was werd hij onwel, daar hij den geheel en dag van opwinding niet had kunnen eten. Hij voelde zich dui zelig worden en ging de keuken b'n- nen, waar hij om een glas water vroeg. De keukenmeid en het kamermeis je keken den netten jongeling mede lijdend aan en wilden juist vragen, wat hij scheelde, toen van binnen ge scheld werd. Kathi snelde weg en kwam weldjra terug, zeggende Mijnheer wil een glas water en of er nog cremor tartari in huis is Zeker, mijnheer gebruikt het dikwijls, gisteren heb je het nog ge haald. Die man maakt zióh driemaal por week kwaad en doet dan nog als of hem niets in den weg ligt.. De keukenmeid nam een glas water on schudde er wat poeder in, dat zij uil een kast haaioe. De dochter desi huizes was ook reeds in de keuken^ geaoiuen om ha; glas water te halen, want papa went zoo ongeduldig, zei de zij. Duo, hoe opgewonden hij ook was, bemerkte toch het aardige meisje; hij kreeg een kieur en boog; de jon ge dume snelde met het water naar hoven. Toen Otto tegen den avond een| wandelirif wikte gaan ttiuken, zag hij! zich plotseling vóór zijn nuisdeur aangehouden. L Twee politie-agenten vroegen hem*, zijn naam en betrekking en toen hij ©enigszins verbluft door dezo vraag, er oip had geantwoord, pakten zij j' hem ieder bij een arm en bevalen f,> hem zonder meel mee te gaan. fl, Maar waarom Dat zuit ge spoedig genoeg we-ji ten, bromde de oudste agent. Otto trachtte zich van zijn onge-1 wenschte gezellen te bevrijden, maar"! zonder resultaat, want zijn armenr waren als in een ijzeren greep, be- 1 sloten, zoodat hij zdch in het nood-1 lot moest schikken. Toen hii in het;1 politiebureau was aangekomen, stopf.e men hem in een hok, zonder vuur en zonder licht. Hij ring opeen bank zitten; maar weldra stond hij op en probeerde aan de deur om er uit te komen. t Deze was echter gesloten en op zijn geschreeuw kwam "-een ant woord. Langzamerliand werd het donker en do nacht ging in een minder aan gename stemming voorbij. Toen eindelijk het eerste morgen licht in zijn cel binnendrong, be- t dacht hij, dat hij in zijn dorp wel ïi eens meer gezellige nachten had r -rgebracht, en hij stelde zich voor, da; in de poolstreken zoo ongeveer de lUicJit van zes maanden moest zijn. r. Eindelijk werd do deur geopendH een poiiti©-agent trad binnen en ge- l bood den ongelukkige» zanger op barsohen toon nem te volgen. .uaair wuar voert ge inij dan [j heen vroeg Otto. j, Dat zult ge wel zien Over trappen en gangen moest hij den agent v oor gaan, totdat beiden i ten slotte in een groote, warme ka- l mer traden, waar twee voornaam uit- ziende heeren aan een tafel zaten. Aan een klein zijtafeltje zat een jong- 'J mensch met een groote massa papie- 2 ran voor zich. P De oudste der twee heer en wierp i een scherpen blik op Otto en fluister- L di© zijn buurman toe I Dié jonge man ziet ar uit als het l kwade geweten. E Otto, dip «en zeer scherp gehoor be- c zat, keek in een tegenover hem han genden spiegel en zag daar zijnbeel- I. tenis. Steenkoud, hongerig en onge- i vvasschen, had hij werkelijk een jam- S merlijken aanblik. De oudere heer vroegP Uw naam Frederik Eugenius Otto. Waar geboren E Wildorf aan den Rijn? Betrekking? Zanger, ik ben tenor, en ik wilde hier.... Een luid gelach der heeren, waar ook de schrijver mee instemde, uii- e derbrak Otto's zin. De stakker was van opwinding en koude schor ge- li worden en kraste als een raaf. Waar hebt u gisteren gegeten.? In hei hotel de Bavière. Wat hebt u daar gezegd? Mijn eten besteld en naar de ro- J kening gevraagd. Hebt u dit geschreven En hij hield Otto een vel papier voor. Otto wierp er een blik op en las „Ja, er is slechts één middel, „om aan het doel te komenBroe- j „der, u kaai' ik vertrouwen. Voor f „dat hij niet dood is, mijn vervol- „ger, zal ik geen geluk kunnen „smaken. Ik moet hem vernieti- „gen, ja, het moet Nu, hebt u dat geschreven Zeker, dit is hetT begin van eene novelle, u ziet, ik heb nu en dan een woord doorgehaald en een ander j daarvoor in de plaats gezet, antwoord de Otto. Waar zijt gij gisteren geweest Bij den opper-regisseur Wachter. En wat zeidet ge tot hem, toen ge zijn huis verliet Ik weet het niet meerik was zeer opgewonden, toornig en wan neer hij mij een proces wil aandoen, mag hij er wel om denken. Deze man zal u nu voor een hoo- geren Rechter aanklagen, zeide de of ficier van justitie op doftigem toon. Mij Waar? vroeg Otto getrof fen. Ja u Of weet ge niet, dat het cffea* van uw wraak dood is Wat? Is mijnheer Wachter dood? riep Otto. Hebt ge gisteren bij den heer Wachter in de keuken gezeten Ja, maar hoogstens een kwar- j tiertje. Hebt ge daar water gedronken, of er ten minste om gevraagd Ja, ilk vroeg een glas water en dronk het uit. Ter zelfder tijd lilet de heer Wachter een glas water halen, en er cremor-tartari in doen. Van dit oogen- blik maaktet gij gebruik terwijl de keukenmeid zich omkeerde, om de cremor-tartari uit de kast te krijgen, schuddet. gij achter haren rug arseni cum in het glas. Wie zegt dit Stil, stel u niet zoo aan. De fei ten spreken tegen u. Nauwelijks had mijnheer Wachter het water uitge dronken, of hij werd niet, goed. Een half uur later werd hij vreeselijk on passelijk, hij kreunde, wentelde zich in bed om en om, en ten slotte riep j hi| „Ik moet vergif gedronken heb- j ben. Otto had mij wraak gezworen Een uur later was hij dood. Toen t ging de keukenmeid een licht op, en zelfs de dochter van den armen Wachter twijfelde niet aan uw schuld. Groote genadeIk heb toch ge>en braakmiddelen bij mij jammerde Otto. Neen, maar arsenicum Zult gij ontkennen, dat ge eergisterenavond ra de hof-apotheék arsenicum gekocht hebt?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 10