waeiddraagstoelen, richsha's, plan
ken van steigers, dakpannen, alles
«■loog door de lucht. Gedurende het
hevigste van den typhoon stonden de
Straten in Kowloom meer dan drie
voet onder water. Lichters en vaar
tuigen waren boven op den steenen
kademuur gegooid.
Een Fransche torpedojager de
,,Froinde" was vierkant op dien
steenen muur gesmeten en er toen
onderste boven weer afgerold.
De verwoesting was verschrikkelijk
dn dat alles in 212 uur tijd. Alleen
dnssurant ie-mautscliappijen hebben
meer dan 2.000.000 rmUioen pond ster
ling to betalen, en dan nog de ver
woeste eigendommen, die niet verze
kerd waren. De geheele visscher?-
vloot va/n Hongkong, bestaande uit
pl.m. 500 vaartuigen en bemand met
pj.m. 5000 man, die bij gebrek aan
waarschuwing buiten was, fis met
man en muis vergaan, zoodat Itet to
tale verlies van menschenlevens plm.
10.000 is.
Het Duitsche stoomschip Petrarch"
werd te Krowloon door en over twee
aanlegsteigers op de steenen gegooid.
De Canadian Pacific Railroad stea
mer ,,Mont Eaglo" werd door het En
gelsche stoomschip „Ridnorshire"
van zijn ankers geslagen, geraakte
op drift, nam in zijn vaart de Fran
sche to rpe do jagers Fronde" dn
„Francisque" en de Engelsche ka
nonneerboot Phoenix" mede, met het
Igevolg, dat do Fronde" en Phoe
nix" op den steenen muur aan stuk
ken sloegen, waarhij acht memschien
liet leven verloren en zij zelf mot ge
in oken roersteven op strand geraak
ten.
De geheele typhoon is zulk eene ver
schrikkelijke natuurkracht, dat ik
mij des namiddags, toen de natuur
wiedr tot rust gekomen was, geeai hel
de re voorstelling meer van do zaak
kon maken. Ik kon bijna ndet geloo-
ven, toen ik al die reuzen-schenen op
de reed© kalm adliter hunne ankers
©n op de boeien zag liggen, dot die
zelfde kolossen 's morgens hulpeloos
ronddreven, ten prooi van wind n
golven.
Men moet schrijver van beroep zijn,
cm van eeai dergelijke zaak eeno dui
delijke voorstelling to geven.
Ofschoon de reed© aan alle zijden
ingesloten is door land, stond de zee
zoo hoog, dat. o.a. die „Deviawongse"
die door een zee word opgenomen, mot
zooveel kracht op het achterschip van
de .Tjiliwong'' terugviel, dat de ge
heel e verschansing werd ingedrukt,
en de verschansingankers bestaande
uit bulhplaat van 1' breed en 1/4' dik
als veertjes wérden omgebogen, even
als de 1/2' dik zijnde lijfplaat op de
kanton dier spanten.
Hiernevens een lijstje van de ge-
eemken en gestrande schepen.
Gezonken
Engelsche stoomschip Albatros, ge
zagvoerder, 1ste machinist en 150
passagiers verdronken.
Duitsche stoomschip Apenrade, al
len gered.
Japansche stoomschip Fukai Maru,
allen gered.
Engelsche stoomschip Hongkong,
gezagvoerder, 1ste machinist., al het
volk en 40 passagiers verdronken.
Engelsche stoomschip. Kongnam,
vijf passagiers verdronken.
Engelsche stoomschip Kwongehow.
allen verdronken.
Engelsche stoomschip Perseverance,
alien" verdronken.
Chinecsche stoomsclidp San Chor-
ttty, allen gered.
Amerikaansclio stoomschip Sorso-
gan, allen gered.
Fransche torpedojager Fronde, een
'officier en vier man verdronken.
Engelsche kanonneerboot Phoenix,
'drie man verdronken.
Gestrand
Amerikaanscho stoomschip Castel-
land, Engelsche stoomschip Changs:
ha, Japansche stoomschip Chinikai
Maru. Cbineeeehe stoomschip Chin
Kong, Duitsche stoomschip „Emma
Luvken", Engelsche stoomschip Fats
ham, Fransche torpedojager Francis-
que, Duitsche stoomschip Hermamia.,
Engelsclue stoomschip Heungchon,
Duitsche stoomschip Johamime, Engel
sche stoomschip Kunshian, Engelsche
stoomschip Konmoon, Engelsche
et oomschip Mont Eagle, Engelsche
stoomschip Pak Hing, Duitsche
Stoomschip Sexta, Duitsche stoom
schip Signal, fhinoesche stoomschip
Sun On. Amerikaonsche fregat S. P
Hitchcock, Chmeesche stoomschip
Tak Hing. Duitsche stoomschip V<v
rona, Duiitsche stoomschip Prins Wal-
dieman, Engelsche stoomschip Wing-
chai.
Bovendien werden nog 32 groote
schepen min of meer door aanvaring
beschadigd. Opgegeven zijn 1243 lich
ters en samipamgs als te zijn tot
splinters gAslagen. Waarlijk vernie
ling genoeg voor 21/2 uur.
PafsoeH
Vol staan de Franscliie en Spaan-
sche bladen over. den „grooten veld-
Sjag", dlie dezer dagen geleverd werd
tusschen den minister van Oorlog van
Marokko, Mohammed el Gebbas, ea
(km ex-ro over hoof dm an-gou v erne u r,
Raleoelie. Vol staan zij over den slag,
waarin een Mahalla van 6Ö0 man
werd uitgezonden, om don roover, die
6r menseden om zich had verzameld,
te bestrijdenen waarin drie maal
hi nderdduizend patronen verschoten
werden, om drie mannen te dooden,
vijf te wondon en de rest de wijk te
doen nemen naar het gebergte.
Over dien „slag" is weinig meer te
vertellenmaar dos te meer over de
geschiedenis van den roover-kapitein,
die gouverneur werd van oen prov'n-
cic en in beide hoedanigheden heel
wat van zich deed sproken.
Uit onze kinderjaren herinneren wij
ons den griezeligen room van den
Hongaarschen rooverhoofdman Rosza
Sander, die door geheel Europa met
schrik werd genoemd. Weinig minder
beroemd is de rooverhoofdman Raisoe-
i> die in de laatste jaren in Marokko
een zoo groote rol heeft gespeeld,
schrijft Chr. N. in 't „Hbld."
Maar hoe verschillend was hun
loopbaan. Rosza Sandor eindigde in
den kerker zijn bandietenlevonRai-
eoeli werd tot Kaid en gouverneur
benoemd en gaf in de laatste dogen
van 1906 niet alleen aan de Marok-
kaansche regeering. maar aan alle
mogendheden, die bij de Marokkaan-
scho cruaesti© belang hebben, horde
neten te kraken.
Maar al was Raisoeli een bandiet,
die nnar Europeesche begrippen aan
een galg moest lxengelen, hij was
toch een prachtmemschv een dier
heerlijke, fliinke, onverschrokken na
turen, die hdt een weldaad is te ont
moeten een man. die in een offtcieele
nota aan den Franschen gezant wun
illustre bandit" werd genoemden
die door den „Times"-correspondent
Harris te Tomger aldus wordt ge
schetst
„Ik moet erkennen, dat zijn per
soonlijkheid betooverend is. Een flin
ke, groote man, met opmerkelijk
mooie trekken, met de blankste hiuid.
die men zich kan denken, met een
korten, zwarten haard en snor, don
kere oogen, met een moor Grieksch
dan Semitisch profiel, en met wenk
brauwen, die als een rechte lijn over
zijn voorhoofd loopen, maakt Moelei
Ahmed ben Mohammed er Raisoeli
den indruk van een typiscinen, idea
len rooverhoofdman. Zijn voorkomen
is kalm, zijn stom zacht en gedempt,
zijn gelaatsuitdrukking ietwat treu
rig. Hij glimlacht tusschenbeidon,
maar zeldenen ook toen ik hem la
ter goed leerde kennen, heb ik hem
nooit hooren lachen."
Die beschrijving dagteekent uit 1903
toen Harris de gevangene van den roo
verhoofdman was.
De geschiedenis van dien Raisoeli
klinkt, als een roman. En om wat af
wisseling te brengen in die politieke
beschouwingen is het wel eens aardig
uit dien roman iets mede te deel en,
dat niet alleen den man beter zal les-
ren kennen, maar ook de toestanden
zal verduidelijken en een denkbeeld
zal geven van. de moeilijkheden, waar
voor de mogendlieden geplaatst zijn,
die in Marokko orde naar Euro-
peesch moddl moeten doen ont
staan.
Moelei Ahmed ben Mohammed er
Raisoeli is eten man van ongeveer
veertig jaren. Hij stamt uit een der
vr ornaomste geslachten van Marokko,
on is een Sjerif, of directe nakome
ling van den profeet dioor Moelei Idris
die 't Mokammedaansch-Marokkaan-
sche rijk stichtte en de eerste sultan
uit de Idrisitisehe dynastie was. De
kinddren van Moelei Idris werden
gouverneurs in de verschillende pro
vinciën en van een dier zonen, Moe
lei Abd-es-Salam, wiens graf in het
gebied dei' Beni Arros nog steeds een
heilige plaats dis, stamt Raisoeli in
reclhite lijn af.
Zijne familie en hij zelf hebben nog
steeds aandeel in dé landerijen, de
rechten en privilegiën, die hun stam
vader bezat. Een tak van dit geslacht
vestigde zich in Tetuan, waar het in
een heilige moskee een mausoleum
bezit
In Tetuan werd ook Raisoeli gebo
ren hij kreeg eene voortreffelijke op
voeding, vooral in godsdienstige en
religieus-juridische richting en werd
na afgelegde studiën veeroover, een
voordeëlig en in Marokko lang niet
to minachten beroepwant het is ge
vaarlijk en eischt groeten persoonlij
ken moed men kan er licht bij ge
dood worden of in die noodzakelijk
heid komen anderen te dooden.
Zoo werd Raisoeli spoedig do
schrik van het land. Hij bezat alle
eigenschappen, om een beroemd man
te worden; zijn volgelingen verdien
den veel geld en hadden gelegenheid
liet even snel woc-r te verliezen. De
veeroof leidde tot andere misdaden.
En Rodsoeli's handen zijn ook niet
rein van mönschenbloed
Maar in Marokko wordt een men-
schenleven niet van zooveel waarde
geacht als in Europaeen moord
wordt er niet zoo zwaar aangerekend
en is spoedig vergeten.
Een dier moorden, door Raisoeli
vergoelijkend een „tereciitsteliing"
genoemd, bracht hem in aanraking
met den rechter. Een Sjerif, die met
een zuster van Raasoelii gehuwd was,
wilde naar Mohammedaansch ge
bruik een tweede vrouw nemenRai-
soeli's zuster vluchtte in woede naar
haar broeder en riep diens hulp in.
Op den bruiloftsdag verscheen Rai
soeli met zijne bende te midden der
bruiloftsgasten en doodde dc bruiden
haar moeder. Dat werd te erg ge
acht de Sultan gaf bevel Raisoeli te
vangen. Verraden dioor een vriend,
dien hij vertrouwde, werd Raisoeli ge
grepen en in de gevangenis te Moga-
dor opgesloten, met handen en voe
ten aan den vuilen, vochtigen muur
geketend. Totdat eindelijk een zijner
vrienden hem in een stuk brood een
vijl kon sturen.
Vijf maanden lang werkte hij eiken
nacht geduldig en volhardend, om
do ketens door te vijlen toen vlucht
te hij doch werd eeniige uren la
ter wieder gegrepen en opnieuw on
der strenge bewaking, iin die gevange
nis geworpen.
Hij kende den weg in Mogador niet;
do langdurige opsluiting in de kete
nen had hem de vlugheid van bewe
ging ontnomen, die hij nooddg had,
om zijn vervolgers te ontkomen.
Uit zijne ipeuwe gevangenschap
werd hij eerst twqe jaar daarna ont
slagen, op het verzoek van Hadj Mo
hammed el Tornes.
Toen hij uit zijn gevangenschap te
rugkwam vond hij den viiemd, die
hem verried, als gouverneur va.n
Tanger, en in hdt bezit van alles wat
Raisoeli vroeger het zijne noemde.
Hij eischte teruggave hij dreig
de maar hij werd uitgelachen.
Toen Jreeirde hij tot zijn rooverhand-
verk terug.
Hdt was in 1904 in Marokko een
zonderlinge toestand. Twee pretenden
ten, Boe Hamara en Boe Am a ma, had
den zich met talrijke volgelingen op
geworpen, en )>e.streden met afwisse
lend geluk de troepen van den Sultan
In verschillende straten loeiden
koene rooverbenden, voornamelijk uit
bergstammen of Rifpiraten bestaan
de, gruwelijk huis, en steeds banger
werd het voor de Europeeërs, die ra
en om Tangen* gevestigd waren. Her
haaldelijk hadden de gezanten den-
nmgendhieden bij den Sultan en den
Makhaen aangedrongen op maatrege
len. ter bescherming.
Eindelijk kwam het. bericht, dat
een Maiiha.lla een afdeeling troepen
uit Fez naar Tanger op marsch
was. Do rusk door dit bericht ge
wekt, werd echter plotseling wreed
verstoord. In den avond van den 18en
Mei werden een Amerikaan, Perdica-
ris, en zijn schoonzoon Barley, een
Engelsch onderdaan, opgelicht in
hun landhuis, ongeveer drie kwar
tier van Tanger gelegen-
Dat was oen daad van Rnisoeüi.
Heel het diiplomatencorps in Tan
ger geraakte in beweging; de Fran
sche gezant, St, Réné Taillandier,
seinde nan i)elca®sé om instructies,
de Amerikaansche en Engelsche zaak
gelastigden drongen bij Mohammed
e1 Torres aan op krachtig optreden,
en stelden de regeering verantwoor
delijk voor het lot hunner landgenoo-
ten.
Torres had van Raisoeli zelf bericht
van de oplichting gekregen, en daar
bij had de roover de voorwaarden
geteld, waarop hij die gevangenen
zou vrijlaten.
Die voorwaarden waren terugzen
ding der Mahalla naar Fez; ontslag
van den pasja van Tanger inhechte
nisneming van eenige personen, die
tegen Raisoeli of zijn stam waren op
getreden vrijlating van verschillen
de leden zijner bende uit de gevan
genis betaling van eene schadeloos
stelling van 3o0,000 pesetas, desnoods
te vorkrijgen door den verkoop der
bezittingen van pasja Abessadog vian
Tangertoekenning van autonomie
aan twee plaatsen in de omgeving
van Tanger, die onder bestuur var
Raisoeli zouden worden gesteld er.
de schriftelijke waarborg van de ge
zanten van Engeland en Amerika,
dat deze voorwaarden zouden woi-
üen nageleefd.
Is het niet, alsof men het tekst
boekje van een malle Fransche ope
rette leest En is in deze voorwaa; -
den niet het toppunt van gemoedelij
ke dwaasheid bereikt? Een roover,
die zulke voorwaarden meent te kun
nen stellen aan eene regeering 1
Raisoeli wist echter heel goed wat
hij deed, toen hij deze voorwaarden
sielde. llij wist, dat het lot van eeu
Europeeër in Marokko eeD zaak van
het allergrootste belang is, en dat de
Sultan allerlei moeilijkheden onder
vindt, wanneer het leven van een
Europeeër in gevaar is. Wordt de
man gedood, dan moet de Sulftan niet
alleen verontschuldigingen aanbie
den, maar een aanzienlijk bedrag be
talen als schadeloosstelling. Raisoe-
Lie kon ongeveer nagaan, hoeveel
een Engelschman en een Amerikaan
den Sultan zouden kosten, en hij kon
dus voorwaarden stellen, die op z:ch
zelf heel belangrijk, maar toch al
toos nog goedkooper en gemakkelij
ker in te willigen zijn, dan deeischen
die te wachten waren van de gezant
schappen, als de beide vreemdelingen
gedood werden.
Het is wonderlijk, maar waar dat
de eischen van Raisoeli niet alleen
overwogen, inaar ook grootendeels
ingewilligd werden, hoewel zij aan
vankelijk door de regeering zeer hoog
werden gevonden. De Makhzen zond,
door tusschenkomst van den Fran
schen gezant, twee Sjerifs naar Rai-
soelie, om hom te bewegen wat min
der hoog te spelenRaisoeli liet ant
woorden, dat hij zijn voorwaarden,
zoo die niet spoedig werden aangeno
men, nog zou verzwaren, en in het
uiterste geval de beide gevangenen
beslist zou dooden.
Toen stemde de Makhzen toe; de
pasja van Tanger werd afgezet, het
garnizoen uit Tanger verwijderd, de
350,000 pesetas werden uitbetaald
en Raisoeli werd aangesteld tot gou
verneur van de zelfstandig verklaar
de plaatsen. De uitlevering der gevan
genen van Tetuan zou echter eerst
plaats hebben, als de beide Europee-
ers heelhuids in Tanger waren aan
gekomen.
Zoo Werd Raisoeli gouverneur....
En daarbij bleef het niet. Toen aan
het einde van 1904 door den strijd
van eenige stammen de toestand be
denkelijk werd, riep de Makhzen de
hulp van Raisoeli inen als beloo
ning werd hij het jaar daarop stad
houder in de provincie Fahs, die zich
tot onder de muren van Tanger uit
strekt. Raisoeli hield zijn openbare
rechtzittingen op het marktplein, voor
de poort van Tanger. Hij gaf bevel
de militaire wachtposten voor debui-
tenlandsche gezantschappen te doen
intrekken hij zou wel vóór de vei
ligheid van de buitenlandsche verte
genwoordigers zorgen,...
Het is genoegzaam bekend met
welk een zonderlinge volharding Rai
soeli zijn rol verder speelde. Voor
hem bestonden geen verdragen hij
deed wat hij wilde en zooals hij het
wilde.
Totdat emdeiijk zijn optreden in
November de buitenlandsche gezan
ten er toe bracht, een collectieve no
ta te richten tot den Marokkaan-
schen minister van buitenlandsche
zaken met verzoek, aan de onhoudba
re toestanden een einde te maken.
Die stap was niet veel anders daft
een ultimatumde haven lag vol
Fransche en Spaansche oorlogssche
pen, die de Europeesche belangen
moesten beschermen, totdat eindelijk
de Marokkaansche politiekorpsen zou
den zijn opgericht. De Sultan en zijn
ministers besloten hoewel noode
dat er dan maar een einde aan de
zaak moest komen. Zoo werd de Ma
halla onder den minister van oorlog
uitgestuurd om Raisoeli te vangen.
Hij is na de inneming van Zinai
gevlucht naar den bergstam der Beni-
Msoear. Bij hen vond hij voorloopig
een schuilplaats.
Slechts weinig landen kunnen een
man voortbrengen als Raisoeli. Hij
behoort thuis in een omgeving als
de Marokkaansche, waair een roover
zich beroemd kan maken, door een
beetje romantiek en veel brutaliteit.
Doch ondanks zijn beroemdheid heb
ben slechts weinigen hem gezien. Hij
heelt zich nooit laten photographee-
ren, on geen verzamelaar van auto
grafen kan zicii beroemen zijn hand-
teekening 'te bezitten. Hij is altoos
een geheimzinnige persoonlijkheid
geweest, door zijn aanhangers ver
eerd als een heilige, door zijn tegen
standers verafschuwd als roovier en
moordenaar.
Moelei Ahmed er Raisoeli iseenig
in zijn soort.
Eens maar nooit weer.
Het is verschrikkelijk koud van
daag, niet om uit te houden, bromde
O'to Spengler en wreef zijn ver
kleumde handen. Al het hout, alle
kolien -zijn op, ging hij zijn alleen
spraak voort, en hier in mijn porte-
rr.onnaie als laatste overblijfsel van
vroegere weelde een halve mark ik
wilde dat ik maar achter de toon
bank gebleven was. De drommel mag
dat dure leven »n de hoofdstad halen.
Ondertusschen, Otto Spengler was
jong en van nature vroolijk gesteand;
hij ging om hulp uit, wat beteekent,
dat hij zijn jas aantrok en naar de
deur van zijn buurman ging en
klopte.
Binnen, riep een welluidende
stem, en Otto stond weldra voor zijn
buurman, dokter Schönig, een jong
geneesheer, die na een ge.lukkig af
gelegd examen, na twee jaar zuch
ten en wachten op practijk, oen be
trekking aan het groote ziekenhuis
gekregen had.
Bij den jongen dokter was hotzeer
gezeilig uit de vriendelijke kamer,
die door boeken en schilderijen zoo
wel als doctr het klimop, dat de ra
men omslingerde, een poëtisch tintfje
had, stroomde hem een behaaglijke
kachelwarmte tegen. Schönig zat aan
zijn ontbiit.
Stoor ik? vroeg Otto.
In het geheel nietkom binnen
Bij mij is het om te bevriezen
wanneer ik ook eens zoo gelukkig
was om een betrekking te hebben, dat
wil zeggen een engagement.
Kom, warm je maar eerst eens,
aanstaand© heldentenor, drink een
kop koffie, steek een sigaar aan en
laat ons dan samen eens genieten
van het heerlijkste wat Voor een
mensch, die iederen dag moet wer
ken, bestaatden Zondagmorgen.
De op zoo vriendelijke wijze uitge-
noodigde operazanger in spé volgde
den goeden raad en zeide, blauwe
ringen in de lucht blazend
Het gaat er toch in de wereld
geheel anders toe, als men het zdch
in een klein plaatsje denkt. Wanneer
ik op zangersfeesten in onzen om
trek zong, werd ik steeds als een
heldentenor geëerd. De kapelmeester
hier heeft weliswaar ook mijn stem
geroemd, en maakte alleen op mijn
voordracht eenige aanmerkingen se
dert zeven maanden studeer ik rollen
in en heb de Max, Adolai en Robert
m mijn hoofd, dat er geen noot aan
mankeert. Maar er is nog altijd geen
sprake van, dat men mij op wil la
ten treden, terwijl mijn laatste thaler
gasteren de wijde wereld ingegaan is.
Die logeert nu bij mijn schoenmaker
en zal wel spoediger door de wereld
komen dan ik.
Komt tijd, komt raad, beste Otto.
Je weet wat ik heb moeten scharrelen,
daar wij landslieden zijn ik had na
mijn examen nog tien gulden in mijn
zak en heb daarmede rond gespron
gen totdat ik mijn tegenwoordige be
trekking kreeg. Nu, liet begm is ge
maakt, jouw dag zal ook wel komen.
Hm, ik weet niet, wie gezegd
heeftIedere hond heeft zijn dag,
bromde Otto.
Shakespeairedus een autori
tei, dien je gelooven kunt.
Op dit oogenblik kwam de brieven
besteller en bracht zulk een heerlij
ken brief met vijf roode zegels. Schö
nig opende het schrijven en eenige
bankbiljetten kwamen er uit. Eenvou
dig gaf liij er een aan Otto en zeide:
Geef die maar terug, wanneer je
een engagement hebt.
Dank je. dank je hartelijk. Ik
wist wel. dat je geen ouders meer
hadt, maar niet, dat je 'n net bezit
van voldoende bloedverwanten waart.
Ik heb wel een paar vermogende
bloedverwanten, maar die behoor en
niet tot het geslacht van "everstein.
Maar wanneer je je talenten ge
bruikt is er wel iets uit te slaan. Dit
geld' is het honorarium voor een no-
'velle, die ik voor een tijdschrift heb
geschreven.
Hemel, jij, niijn oud© schoolkar
meraad, een schrijver, die reeds ho
norarium ontvangtDat zou ik ook
wel eens kunnen probeerentijd
schikt wel, ja ik zal wel zoo'n dinge
tje m elkander kunnen draaien.
Schönig glimlachte. Dan moet
je het eens probeeren, inkt, pennen
en papier zal ik je wel geven.
Nu laten we eenis zien, die ge
schiedenis van den slager, die zijn
knecht doodgestoken heeft, zou dat
niets zijn
Die is reeds beschreven zoo pro
zaïsch en afgrijselijk mogelijk
Zoo. dat dacht ik niet. Nu. dan
die inbraak bij den buurman.
Dat gaat beter, natuurlijk moet
je er een liefdesgeschiedenis in we
ven, of anders een interessante ge
schiedenis, anders pakt het niet.
Dat zal ik wel klaarspelen. Ik
zal wat nadenken, dan krijg ;k zeker
een góeden inval.
De toekomstige schrijver was van
meeniug, dat men om goede ideeën
te krijgen alleen moest zijn. Hij leen
de dus schrijfmateriaal en begaf zich,
nadat Schönig hem nog een armvol
houtblokken gegeven had, naar zijn
kamer.
Toen de kachel een weldoende
warmte begon te verspreiden, stak
Olto een nieuwe sigaar aan en ging
aan de tafel zitten om. naar hij
dacht, een goede spannende en prach
tig gestyleerde moordgeschiedenis te
schrijven.
liet zou wel gaan, maar het
gaat niet riep hij eindelijk uit, na
dat hij reeds zes maal een begin had
gemaakt en iederen keer na de derde
regel was blijven steken.
Hij stond op en dacht etr over om
een wandeling te gaan maken om
dan ondertusschen de zaak eens te
overdenken en te ordenen, dan zou
het wel gaan.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Otto nam
hoed en overjas, zette de eerste wm
scheef, zooiets uitdagend op zijn
zwart krullend haar en wandelde
door de hoofdstraten der stad.
Na ©enigen tijd kwam een zeer on
genood© gast, de honger, bij liem en
deze was niet eer tevreden, voordat
Otto een restaurant binnenging. Nu,
hij had geld genoeg in zijn zak en
met hoog opgeheven hoofd ging hij
naar de restauratie, waar de ongo-
huwde schrijvers en kunstenaars,
z'ch 's middags verzamelden. De
geur van goede spijzen drong hem in
den neus, hij ging naasi een dikken
schrijver zitten en bestelde een por
tie soep. Het gesprek aan tafel was
zeer levendig en ging in hoofdzaak
over het tooneel.
Heb je al gelezen, dat Krauser
binnenkort hier een gastrol zal ver
vullen? vroeg een mager tooneel spe
lertje.
Daar twijfel ik aan, zeide de
dikke schrijver, dat laat onze oude
heldentenor niet toe, die is reeds op
jonge beginners afgunstig.
Daarmede word ik bedoeld, zeide
Otto in ziclizelven.
Gij doet den ouden onrecht,
merkte eeif derde op, de regisseur ls
tegen alle jonge zangers, hij is een
oude, vervelende kater, dre geen
mensch iets goeds gunt.
O ij-hebt gelijk, riep .een dichter,
hij heeft mij ook reeds dwars geze
ten, die regisseur, toen Waldau, die
eenige liederen van mij heeft gecom
poneerd, er een daarvan in een ope
ra wi.de inleggen.
Hahaha, toen had ik Waldau
wel eens woedend willen zien, lachte
de dikke.
Nu, die was niet miis liij zwoer,
den regisseur dood te slaan en zijn,
vrouw, die nogal fantastisch is aan
gelegd, liep, zooals zij mij vertelde,
me" liet plan rond om den oude te
vergiftigen, antwoordde de dichter.
Otto had geen woord 'van het ge
sprek verloren. Er ging hem een licht
op en onwillekeurig riep hij eenigs-
zln,s luid lk heb het, ik heb het, hij
moet sterven, dat is het eenige mid
del Daarna verzonk hij in een na
denkend stilzwijgen, zonder te be
merken, dat zijn tafelburen hem ont
zet aankeken.
Of men wel aan iedereen vergif
verkoopt, vroeg Otto zioh zei ven af,
toen hij later op weg naar huis was,
want toen aan tafel over vergif ge
sproken werd, had hij zich herinnerd
dat hij wel arsenicum kon koopen
voor de muizen, die zijn kleederen
stuk maakten. Snel ging hij naar de
noJbijizijncte apotheek e.n vroeg om
wat arsenicum, om muizen te ver
giftigen.
Het jongmensoh, dat den dienst
had. gaf hem, nadat hij zijn naam
genoemd had. een zakje met wit poe
der. Daarop ging Otto naar huis,
stak de lamp aan, en begon vol van
gedachten op een nieuw vel papier
zijn moordgeschiedenis.
Zes regels kon hij zoowat geschre
ven hebben, toen Schönig binnen
trad en hem een brief overreikte.
Otto scheuirde snel den brief open.
,.Van den regisseur",'riep hij en las
dan Als antwoord op zijn laat
ste schrijven, wordt den heer Otto
Spengler hiermede door den inten
dance van den groothertogelijken
schouwburg medegedeeld, dat deze,
met goedvinden van den hofkapel-
meester, binnenkom zijn eerste op
treden zal kunnen maken; over de
keuze der partij, zoowel oveir den dag
gelieve do heer Otto zich met den
opper-regisseur te verstaan.
Eindelijk, eindelijk aan het doel!
r:ep Otto. Met die schrijverij was het
toch niets geworden. Hij zond een
gedienstigen geest om punch-extract
en bezwoer den vriend zijner jeugd
hem dezen avond niet alleen te la
ten en met hem op zijn geluk te drin
ken.
Het was hal'f één den volgenden
middag, toen Otto zich op weg naar
dien opper-regisseur begaf. Schonlg
ging mei hem mee.
Bouw je luchtkasteel niet al te
groots oh, Otto, zeide de verstandige
vriend, je zult niet in eens een groo
te rol krijgen en wanneer de opper-
regisseur soms wat narrig is, maal
er niet om, luister er niet naar. Het
gaat langzaam, vooral aan den
schouwburg, wanneer men geen pro
tectie heeft.
Otto gaf zijn vriend de hand en
knikte toestemmend met het hoofd,
daar hij «van opwinding niet spreken
kou.
De zanger kwam eerst- in een voor
kamer, waar hij zijn overjas uitdeed
en vervolgens ra een groot, schoon
vertrek. De opper-regisseur kwam
door een zij-deur binnen en vroeg
kortweg afZoo, zijt gij daar
Wat wenscht u van mij
--De brief van de intendance
zeide Otto haperend.
O, jadat had ik vergeten. Zeer
•goed, u heet?
Ottoik ben sedert Juli een leer
ling van den directeur eoa heb reeds...
Ja, ja, goed, goed, spreek niet
zoo veel achter elkaar, mijn waarde.
Ja, wat ik zeggen wilde gij kunt
dus optreden, maar er zijn helaas
slechts weinig kleine partijen voor
tenoren. Maar, ik zat met den hofka-
pelmeester spreken. De eerste kleine
rol zult ge hebben.
Maar mijnheer, ik heb de Max,
de Robert...
Maak u als je blieft niet bela
chelijk, mijnheer Otto. Dat zijn geen
rollen voor beginnelingen, zeide de
opper-regisseur en zag als een Jupi
ter op den tenor neer.
Maar mijn prachtige stem, zoo
wel als mijn muzikale opleiding ge
ven mij recht....
Rechtgeven onderbrak hem de
regisseur ijskoud. Gij zijt tot niets
gerechtigd, mijn waarde
I-Iierhij verloor de anders zeer kal
me, maar wanneer men hem tot het
uiterste bracht, zeer heftige, jonge
kunstenaar, het geduld.
Gij hebt mij in Juli zelf gehoord,
geprezen, mij beloofd.. schreeuwde
hij.
Maar vandaag is het geen Juli,
doch Januari, antwoordde spottend
de groote man.
Mijnheer, gij hebt uw woord ge
broken, gij zijt een bedrieger, gij
verdient niet te leven. Zoo met een
talentvol werkzaam mensch te sol
len Maar ik zal mij wreken
Bevend van toorn verliet do belee-
digde zanger de kamer. Toen hij bui
ten was werd hij onwel, daar hij den
geheel en dag van opwinding niet
had kunnen eten. Hij voelde zich dui
zelig worden en ging de keuken b'n-
nen, waar hij om een glas water
vroeg.
De keukenmeid en het kamermeis
je keken den netten jongeling mede
lijdend aan en wilden juist vragen,
wat hij scheelde, toen van binnen ge
scheld werd. Kathi snelde weg en
kwam weldjra terug, zeggende
Mijnheer wil een glas water en
of er nog cremor tartari in huis is
Zeker, mijnheer gebruikt het
dikwijls, gisteren heb je het nog ge
haald. Die man maakt zióh driemaal
por week kwaad en doet dan nog als
of hem niets in den weg ligt..
De keukenmeid nam een glas water
on schudde er wat poeder in, dat zij
uil een kast haaioe. De dochter desi
huizes was ook reeds in de keuken^
geaoiuen om ha; glas water te halen,
want papa went zoo ongeduldig, zei
de zij.
Duo, hoe opgewonden hij ook was,
bemerkte toch het aardige meisje;
hij kreeg een kieur en boog; de jon
ge dume snelde met het water naar
hoven.
Toen Otto tegen den avond een|
wandelirif wikte gaan ttiuken, zag hij!
zich plotseling vóór zijn nuisdeur
aangehouden. L
Twee politie-agenten vroegen hem*,
zijn naam en betrekking en toen hij
©enigszins verbluft door dezo vraag,
er oip had geantwoord, pakten zij j'
hem ieder bij een arm en bevalen f,>
hem zonder meel mee te gaan. fl,
Maar waarom
Dat zuit ge spoedig genoeg we-ji
ten, bromde de oudste agent.
Otto trachtte zich van zijn onge-1
wenschte gezellen te bevrijden, maar"!
zonder resultaat, want zijn armenr
waren als in een ijzeren greep, be- 1
sloten, zoodat hij zdch in het nood-1
lot moest schikken. Toen hii in het;1
politiebureau was aangekomen,
stopf.e men hem in een hok, zonder
vuur en zonder licht. Hij ring opeen
bank zitten; maar weldra stond hij
op en probeerde aan de deur om er
uit te komen. t
Deze was echter gesloten en op
zijn geschreeuw kwam "-een ant
woord.
Langzamerliand werd het donker
en do nacht ging in een minder aan
gename stemming voorbij.
Toen eindelijk het eerste morgen
licht in zijn cel binnendrong, be- t
dacht hij, dat hij in zijn dorp wel ïi
eens meer gezellige nachten had r
-rgebracht, en hij stelde zich voor,
da; in de poolstreken zoo ongeveer de
lUicJit van zes maanden moest zijn. r.
Eindelijk werd do deur geopendH
een poiiti©-agent trad binnen en ge- l
bood den ongelukkige» zanger op
barsohen toon nem te volgen.
.uaair wuar voert ge inij dan [j
heen vroeg Otto. j,
Dat zult ge wel zien
Over trappen en gangen moest hij
den agent v oor gaan, totdat beiden i
ten slotte in een groote, warme ka- l
mer traden, waar twee voornaam uit-
ziende heeren aan een tafel zaten.
Aan een klein zijtafeltje zat een jong- 'J
mensch met een groote massa papie- 2
ran voor zich. P
De oudste der twee heer en wierp i
een scherpen blik op Otto en fluister- L
di© zijn buurman toe I
Dié jonge man ziet ar uit als het l
kwade geweten. E
Otto, dip «en zeer scherp gehoor be- c
zat, keek in een tegenover hem han
genden spiegel en zag daar zijnbeel- I.
tenis. Steenkoud, hongerig en onge- i
vvasschen, had hij werkelijk een jam- S
merlijken aanblik.
De oudere heer vroegP
Uw naam
Frederik Eugenius Otto.
Waar geboren E
Wildorf aan den Rijn?
Betrekking?
Zanger, ik ben tenor, en ik wilde
hier....
Een luid gelach der heeren, waar
ook de schrijver mee instemde, uii- e
derbrak Otto's zin. De stakker was
van opwinding en koude schor ge- li
worden en kraste als een raaf.
Waar hebt u gisteren gegeten.?
In hei hotel de Bavière.
Wat hebt u daar gezegd?
Mijn eten besteld en naar de ro- J
kening gevraagd.
Hebt u dit geschreven
En hij hield Otto een vel papier
voor.
Otto wierp er een blik op en las
„Ja, er is slechts één middel,
„om aan het doel te komenBroe- j
„der, u kaai' ik vertrouwen. Voor f
„dat hij niet dood is, mijn vervol-
„ger, zal ik geen geluk kunnen
„smaken. Ik moet hem vernieti-
„gen, ja, het moet
Nu, hebt u dat geschreven
Zeker, dit is hetT begin van eene
novelle, u ziet, ik heb nu en dan een
woord doorgehaald en een ander j
daarvoor in de plaats gezet, antwoord
de Otto.
Waar zijt gij gisteren geweest
Bij den opper-regisseur Wachter.
En wat zeidet ge tot hem, toen
ge zijn huis verliet
Ik weet het niet meerik was
zeer opgewonden, toornig en wan
neer hij mij een proces wil aandoen,
mag hij er wel om denken.
Deze man zal u nu voor een hoo-
geren Rechter aanklagen, zeide de of
ficier van justitie op doftigem toon.
Mij Waar? vroeg Otto getrof
fen.
Ja u Of weet ge niet, dat het
cffea* van uw wraak dood is
Wat? Is mijnheer Wachter dood?
riep Otto.
Hebt ge gisteren bij den heer
Wachter in de keuken gezeten
Ja, maar hoogstens een kwar- j
tiertje.
Hebt ge daar water gedronken,
of er ten minste om gevraagd
Ja, ilk vroeg een glas water en
dronk het uit.
Ter zelfder tijd lilet de heer
Wachter een glas water halen, en er
cremor-tartari in doen. Van dit oogen-
blik maaktet gij gebruik terwijl de
keukenmeid zich omkeerde, om de
cremor-tartari uit de kast te krijgen,
schuddet. gij achter haren rug arseni
cum in het glas.
Wie zegt dit
Stil, stel u niet zoo aan. De fei
ten spreken tegen u. Nauwelijks had
mijnheer Wachter het water uitge
dronken, of hij werd niet, goed. Een
half uur later werd hij vreeselijk on
passelijk, hij kreunde, wentelde zich
in bed om en om, en ten slotte riep j
hi| „Ik moet vergif gedronken heb- j
ben. Otto had mij wraak gezworen
Een uur later was hij dood. Toen t
ging de keukenmeid een licht op, en
zelfs de dochter van den armen
Wachter twijfelde niet aan uw
schuld.
Groote genadeIk heb toch ge>en
braakmiddelen bij mij jammerde
Otto.
Neen, maar arsenicum Zult gij
ontkennen, dat ge eergisterenavond
ra de hof-apotheék arsenicum gekocht
hebt?