BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
P e u i 11 e t c- fi
TER GE9S.CHTENIS
24ste Jaargang.
MAANDAG 11 FEBRUARI 1907
No 724T
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f6,20 PER 3 KAANDEN
HF 10 CENT PER WEEK,
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
(Te beginnen met dit nummer na.1
■ilk, 'ingevolge de vereerenidje op
dracht van de directie van deze cou
rant elke week een artikeltje wij
den taan de vroüwenkleedmg en daar
in zoowel de laartste Porijzer en Wee-
w nouveau-tó's, als datgene wait op
'it gebied der reformkleedmg wordt ge
bracht, behandelen. Ook stel ik mij
voor de kinderldeedlng laf en toe ter
sprak© ta brengen, terwijl fik mij
gaarne bereid verklaar onder ^Cor
respondentie" alle vragen, die mijne
geachte lezeressen tot anij modhten
richten, zoo zakelijk, mogelijk te be
antwoorden).
Het komend seizoen. De
nieuwe hoéden. Struis-
veeren- em kanten boa's.
De modekleur. Costumes
en mantels. De meisjes
mooie.
Er zijn ;in de mode merkwaardige
contrasten. Zoo worden bijv. reeds in
de maand Augustus, door de bont
werkers de nauveauté's voor den a.s.
winter gereed gemaakt, terwijl de ar-
tisten in dienst der mode achter be
vroren ruiten aan de fijne gaze en
chiffon créaties voor zonnige dagen,
arbeiden! Zij die van de 'bovenstaan
de feiten onkundig zijn, zullen niet
weinig verwonderd staan, wanneer ze
reeds binnen enkele weken, in de vi
trines van voorname modemagazij
nen nieuwe voorjaarshoeden en dunne
mantels zien verschijnen, bestemd om
onze bont-jacquetten te vervangen.
Juist die eigenaardige samenvoeging
van winter- en zomerartikelen is het,
die de étaleurs van professie in de
gelegenihed stelt, proeven van talent,
chic en goede smaak af te leggen;
kortom de nouveauté's van den win
ter zijn nog niet van het toon eel ver
dwenen of die van de lente do-en hun
intrede. Men 'ziet hoeden van fluweel,
vilt, tule en stroo, de laatste verschil
len in kleur en vorm uiterst weinig
van de modellen, die reeds in het be
gin van Biet winterseizoen gebracht
werden.
In stroo worden dezelfde kleuren ge
fabriceerd als in fluweel,, 'als: groen,
goudkleur en meikeverbruiri, vooral
het laatste zal zeer modem zijn, zoo
wel in effen -als changeant.
Uit de voorloopige modeberiöhten
-kan men opmaken, dat de hoedein
voor ihet 'a.s. seizoen wederom in ééne
kleur gehouden zullen worden en zoo
veel mogelijk in de tint der japonnen,
waarbij men ze dragen wil.
Zoo brengt men bij een prune laken
toilet, een str-oohoed van -dezelfde
kleur met fluweelen choux en serin
gen in een gamma van prune -tot het
lichtste lila.
Bij bordeaux-rood kan men tot het
teerste rose gaan; "bij -goudkleur tot
het lichtste geel en het fijne wit van
de theeroos.
Kinder hoeden Worden op dezelfde
wijze, -doch uitsluitend met 'lint of
bandfluweel gegarneerd.
In -de modellen onzer kleintjes valt
tamelijk veel verandering waar te ne
men; men ziet capelines met breede
neergeslagen randen en tamelijk plat
ten bol en andere, waarvan de rand in
grillige bochten is opgenomen en met
lussen van lint versierd; deze hoeden
zijn .hoogst eenvoudig doch gekleed.
De pelsboa's zullen den a.s. zomer
door allerlei chique -artikelen vërvan-
aan
JOHN INGERFTELD en Mijn
vrouw ANNA.
Een verhaal uit oud-Londen
'door JEROME K. JBROMB.
1)
En toen geschiedde eein paar hon
derd -stappen verder een dier meest
buitengewone gebeurtenissen, die ooit
in die straat vroeger of later plaats
hadden. John Tngerfield, van de La-
vendierknde, die twee derdie van de
Creekstreet met neergeslagen oogen
'en in zich- zelf sprekend voort lien,
blijft midden op den rijweg staan
lacht.
Een- kleine jongen hij herinnert
zich de geschiedenis tot aan zijn dood
ziet en boort hem, en loopt zoo
gauw mogelijk mot het wonderbare
nieuws naar huis, naar rijn moeder,
dfte hem oen flink pak slnng geeft,
omdat hij gelogen b©efi
Anna werkt den .geheel en dag ah
een heldin. John helpt- haar en loert
haar somtijds in den weg. Tegen den
avond heeft zij haar klein ziekenharó
gen worden als boa's van struisveeren
en kant; mousseline en gaze char-
pen die -aan -den empira -tijd doen den
ken en -met -pompadour-patronen in
aacib-te w-azige tinten doorweven zijn.
Vender kanten boa's en ruoh-es van ge-
plooid chiffon en mousseline. De lan
ge boa's zullen zdoh nog -geruimen tijd
weten 'te handhaven, daar ze -elke
vrouw voordeelig kleed en, en -aan het
toilet een zeker oadhet geven. Voor
zware figuren bedekt d-e boa het „em
bonpoint" en bij magere doet het de
onvolkomenheden minder »n Ihet -oog.
vallen. De modekleur voor het a.s.
seizoen zal bordeaux-rood zijn; van
ihet al Ier donkerste tot het- lichtste
rood en eindigende in teer rose. Men
is -er in geslaagd de struisveeren in
deze modekleuren te verven.
In de costumes is nog weinig ver
andering te bespeuren en de keuze
blijft nog steeds tussohen uitersten,
als een overlading van garneering of
Ihet allereenvoudigste! Het schijnt ech
ter, dat men voor zeer elegante toilet
ten. den eenvoud al-s kenmerk van liet
ware beschouwt. Niets mooier toch
clan een eenvoudige japon van fijn la
ken, -die dn mooie soepele plooien valt.
De jupe corselet is -nog steeds -en
vogue, -doclh ze is minder hoog dan in
het vorig seizoen, zo-odat de blouse -al
thans voor slanke figuren, meer over
hangend gedragen kan worden. De
mouwen zijn nog steeds kort, -korter
zelfs dan tot nu toe; ze worden met
smiail-e volants en plisées afgewerkt,
indien ihet gekleede avondtoiletten
zijn, -doch voor dagelijksch gebruik
worden de -matig wijde ballonmouwen
met een ©envoudigen gladden boord
afgewerkt.
De groote mantels, die 'in .het a.s.
voorjaar gedragen zullen worden,
doen denken aan de -avondmantels en
zijn van gekleurd taken; hierop zal
ik echter later terugkomen.
Ik eindig ditmaal mijne causerie
-met -een k-ort overzicht v-an onze meis-
jesm-o-'de.
'Voor schoolgaande meisjes is blauw
serge -en cheviotte en blauwe sdhot-
sche ruiten Biet moest 'aan (e bevelen;
de rokjes die nog steeds 'in klokvorm
geknipt worden ien met fijne plooitjes
aan den band gewerkt, vertoonen aan
■den onderrand eenïge_rijen stiksels
tenzij men de voorkeur aan opn-a-ai-
-sels -mocht geven, met het oog op
eventueel verlengen. De ruime lijfjes
die al naar gelang van -den leeftijd en
het figuur der kleine draagster, kort
of lang mogen zij-n, worden met ron
de of vierkante passé ingericht; de
passé versiert men met plooitjes, on-
•tre-deux of smalle bandfluweeltjes. De
ruime ceintures neemt men van ka
toenfluweel of simili-zijde; bedde fa
brikaten zijn bijzonder solide.
De mantels worden zonder onder
scheid met vierkant schouderstuk en
rechte plooien ingericht, het stuk
•wordt van voren (hartvormig uitge-
gesneden en met smal fluweel en
kraagje en kleine revers afgewerkt
Een befje van het laken van den man
te! bewijst goede diensten.
MARIE VAN AMSTEL.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CXLCIV.
Zou er op aarde wel een -dieren-
groep voorkomen met meer uiteenloo-
geredd, er zijn reedis drie bedden ge
plaatst en. bezet: daar nu -alles ge
daan is, wat gedaan kon worden,
gaat zij met John naar boven op zijn
oude kamer boven het kantoor.
Wel eemigsziins v-erlegen. brengt John
haar daar, want ihiet ziet er daar -ar
moedig en kaal uit dn vergelijking
met het huis in Bloomsbury. Hij laat
haar d-n den leundngstoel bij het
vuur zitten en verzoekt haar n-u uit
to rusten, dan helnt hij zijne oude
huishoudster, wier toch al niet helder
bcgn'p door 'al de gebeurtenissen van
dien dag geheel din -die wiar is, de tafel
te dekken-.
Als hij de 'kamiei' doorgaat, volgen
"hem Anna's oogen. Mogelijk komt nu
hier, waar hij eigenlijk geleefd hoeft,
zijn waar karakter beter -aan den
dag, dan te midden d-r ongewone
moderne omgeving, het kan ook zijn.
dat deze eenvoudig© omlijsting hem
gunstiger doet uitkomen want Anna
verwondhrt zich or over, dat zij vroe-
geir noodt opgemerkt heeft, welk een
knappe, welgevormde man hij is.
Hij ziet er oo>k werkelijk ndëf zoo
oud uit. Ts het de schijn van het be
drieglijk schemerlicht of wat anders?
Hij ziet er bijna, iong uit. Waarom
zou hij er ook niet jong uitzien, daar
hij pas zes-exi-dertig ja-ar is, en met
'es-en-dertig is oen man in- zijn best©
Jaren.
Anna zou wel eens willen weten,
waarom zij altijd aan hém ais een
pende bijzon-dorheden, -dan dfi-e der
vlinders? Nut -en schade is bij alle
die-rgroepen steeds een belangrijk
vraagstuk v-oor land- en tuinman. De
echte natuurhistoricus bekommert
zicth daarom niet zoo heel veel, voor
h-eui zijn -de vliin-ders de sdhoone vo
geltjes, die onbezorgd van bloem tot
bloem fladderen, hier-wat honig zui
gen, daar wa-t toeven enz. Hoe anders
bekijkt de tuinman ze. En hoé weet
de dichter in verrukking- te geraken
bij dat schoon©^ kleurenspel -op -die
lichte vlerken, bij -dat -elegante li
dhaam. van de meeste fladderaars!
Dat hij daarbij slechts een kleine
groep beschrijft, en wel de bekoor
lijkste, daaraan -denkt Ihij al zeer wei
nig; Ihij zou vreemd opkijken iaJs hij
eens van -die plomp gebouwde onder
de oogen kreeg, met slechts korte
vleugelstompjes; maar dat zijn zeker
van -die dichtlorlij-k-e vrijheden, (diie
totaal geen rekening houden met d-e
werkelijkheid. -Zoo gaat het (hun
meermalen met de plantenwereld
eveneens. Lazen we nog onlangs niet,
dat brem een heidekruid de duinen
tussdhen Haarlem- -en de zee bedekten?
Doch ter zake. D-e vlinders wekken
■aller belangstelling en er zijn er nog
al wat, veel meer dan menigeen wel
denken zou. -Schatten we zoo ten ruw
st© 't aantal soorten zoogdieren, dat
ons vaderland oplevert, op 'n 50fcal dan
staan we verbaasd als we thooron, dat
in ons klein vaderland -een kleine 800
soorten vlinders voorkomen, -d. w. z.
de groote, een gansoho groep klein
tjes dan nog mi-et eens medegetc-ld.
Om wat orde in die groote massa te
brengen zijn ze weer -naar meerdere
of mindere verwantschap in groenen
ingedeeld.
Allereerst dan de dagvlinders. Dezo
zijn het vooral, die ons aantrekken,,
die w-e het meest- bcwomderein7,W'~\bëf
om de eenvoudige reden, dat, ze het
meest gezien worden.
Kent gij ze niet, die velschillende
kapellen, schoenlappers, -en hoe ze
meer mogen word-em betiteld. Bewon
der dan die mooie groote Koninginne-
■page in zijn schitterend gele livrei, of
anders de mooie numm-ervlinder met
het jaartal 1881 op zijn vlerken, of
de prachtig geteekend-e -dagpauwoog,
of de verschillende witjes -en geeltjc-s
en blauwtjes -en ro-odj-es, of de laatste
liev-er vuurvlinders genoemd.
Wat een kleurenpracht ligt daar
niet o,p de binnenzijde van het vier
tal vlerken tentoon gespreid. En hoe
stemmig, soms zelfs somber, steken
de kleuren aan de buitenzijde daarbij
af. Door de vlerkjes op de rugzijde te
gen elkaar te slaan, rechtop -dus, val
len zc dan meteen v-eel minder dn het
oog. Ge meendet iets gezien te (hebben
op uw wandeling, ge tuurt -en tuurt
en ja, eindelij-k daar ziet ge het dier
tje zi-tten. Ma.ar wa-t doet dat dier
daar op die bladeren, -en dan er weer
onder? Daar zit toch geen h-oning.
N-een, volstrekt niet; ma-ar dat dier
had daar ©en plant ontdekt, waarvan
hare -nakomelingschap zooveel houdt
-en nu legt ze, beschut voor regen enz.
hare eieren aan de benedenzijd-e. Uit
die eitjes worden spoedig jongen ge
boren, die maar in zeer enkele ge
vallen een mooi kl-eed dragen als de
ouders, 't Zijn -toch rupsen. ,,En rup
sen", hoor ik menigeen zeggen, „zijn
vieze beesten". Toch ook niet alle,
maar d-e meeste kunnen zich -er mi-et
op beroemen de sympathie van de men
bejaard man dacht.
Boven don groot-en schoorsteenman
tel hangt het non-tret van een der
voorouders van John, dat van dien
moedigen kapitein Ingerfield', die lie
ver het fregat des koniitngs bevocht,
dan een- van zijn volk uit te leveren.
Anna ziet van hef gezicht van den
dood© maar den levende en bemerkt-
de sterke gelijkenis tusschen bei-de.
Door haar ha'lf gesloten oogen ziet
zij den grimmigen kapitein hun zii-u
trotsche boodschap toeroepen en zijn
gelaat is gelijk aan dat, -dat zij eeni-
g© uren vroeger zag -en hoorde zeg
gen
Ik ben voornemens hier bij u
te blijven., en te doen, wiat ik'voor u
doen kan. Niemand, van mijn volk
zal gebrdk lijden.
Jolhn schuift een stoel vóórhaar bij
de tafel en het kaarslicht beschijnt
hem. Zij slaat nor een blik op lvem
een schoon, -ernstig, streng gezicht,
dat voorspelt edel te worden.
A-nna zou wel eens willl-en weten,
of hij ooit item and liefdevol aangezien
had zij voelt eensklaps een stekende
pijn bij dat denkbeefld, en zet die
ged-aebfo als onmogelijk van zich af:
ze zou wel willen weten, hoe toe
dorheid hem zou staan, en denkt, dat
zij gaarne eens een teöder© uitdruk
king on zijn gezicht zien zou, enkel
uit nieuws gierigheidzou zij haar
wel ooit riten
Ze omtiwaakt uit. haar diroomon-, als
schen verwekt te hebben. Behalve het
minder sierlijke gewaad, dat voor
den oppervlakkigen beschouwer niet
vaak veel aanlokkelijks vertoont, is
het werk van die dieren -ook niets
anders dan vernielen en nog eens ver
nielen. Eten, eten, van den vroegen
morgen tot den laten avond; steeds
voort, steeds meer, totd-at ze niet meer
kan, tot fiiaar vel te nauw is. Na eeni-
ge moeite heeft ze het te nauwe vel
afgeworpen en daar begint het spel
letje v-an voren af. En diie verweten
bladeren ©n soms vervreten bloemen,
die aangevreten vruchten, dat aan-
en doorgevreten (hout, enz. enz. kan
slechts de sympathie van verzame
laars verwekken.
En dan van die smulgragen bij
honderden tegelijk soms. Geen won
der, dat de schade groot kan zijn.
Eindelijk hebben de onv-erzadiglijken
genoeg, de laatste vervell-ing treedt
in, en een sdhoone pop is geboren, dtie
door (hare geringe beweging nog wat
vaak de schrik der dames kan zijn.
Als tot straf voor hare vernielingen,
kan ze nu -niets opnemen, geen voed
sel, ge<m drinken en tooh grijpt er in
haar ©en voortdurende stofwisseling
plaats, want na eenigen tijd komt er
weer een vlinder te voorschijn.
De sdh-adia aangebracht door de
rupsen der dagvlinders is niet zoo
groot, slechts enkele en daaronder
vooral do koolwitjes, jnaken het soms
wel wat al te bont, door als voedster-
plant -een of meer onzer cultuurge
wassen uiit -te kiezen.
Enkele andere komen ook wel op
dergelijke gewassen voor, maar dan
nooit in zoo groote hoeveelheid; de
meeste leven als rups op wilde -plan
ten; brandnetels en wilgen, enz. enz.
Van de andere groepen vlinders vat
ten 'meer de rupsen, alleen in 't -oog,
dsixvde "vtrmt e r s"ri öhbehoudens en
kele uitzonderingen overdag weinig
vertoonen. In -de eerste plaats d-an de
pijlstaarten, meestal groene rups»,
met een gekromd hoorntje op het am.
terste segment. Vooral -die groote
groene, soms tot 1 d.M. lang, wordt
zoo af en toe gevonden. Hoe zou het
toch komen, dat men die dieren nooit
klein ziet?, werd m-e eens gevraagd.
Nu, het was gemakkelijk den vrager
tevreden f© stellen.
Uit de eitj-es, -d-ie -afzonderlijk ge
legd worden, komen natuurlijk klei
ne -rupsjes, want de groote menigte
eieren, die de insecten over 't -alge
meen leggen, stelt het diier niet 'n
staat daarin veel reservevoedsel aan
te brengen. Die kleine rupsjes (om
m-aar bij -onze groene te blijven) val
len, -dank -zij de kleur, in 't gteh-eel
niet in 't -oog. Moeder zorgde v-o-or
een -goe-de -keuze en nam liguster, se
ring of esoh -tot tafeltje welbereid
voor hare kinderen. Ook bij 't groo-
ter worden zien we ze maar weinig
en eindelijk, als de tij'd voor verpop
ping genaderd is, dan verlaten ze den
boom of heester, -om in den grond den
popto-estand d-oo-r ite brengen. En dan
is het juist, -dat de'groene kleur tegen
den zwaiden gron-d~haar doet opval
len. Wilt -ge nader met den vlinder
zelve kennis maken, neem de rups
dan mede -en laat haar verpoppen en
uitkomen -tot vlinder. -Een krachtig
liahaam, betrekkelijk smalle vleugels
maar lang, -en een roltong, d. i. haar
zuigwerktuig soms langer -dan de vlin
der -zelve, 't Is vooral de windepij»-
staart, die er de Langste op nahoudt
John glimlachend zegt, dat het avond
eten klaar staat, en zij gaan bedden
met ©en. zonderling verlegen gevoel
tegenover elkander zitten.
Eiken dag wordt hun werk moei
lij-ker, eiken dag wordt de vijand ster
ker, woester, zegevierend©, en eiken
dag strijden zij, naast elkaar staan
de, tegen hem.
John Lngerfiidld en zijn vrouw Anna
naderen elkander steeds meer. Op
bet keerpunt van het leven begrijpen
wij die waarde van de kracht. Anna
voelt zich opnieuw gesterkt als zij,
vermoeid opziende, hem naast zich
ontwaart., als zij te midden van de
onrustige verwarring zijn volle,
kracht ia©welluidende -stem hoort.
Rn John ziet Anna's bevallige go-
statte tussclien de gebogenen en treu-
rigen heen en weer loopen, ziet haar
bezige blanke handen bij dat heilige
werk, en de diepe, sprekende oogen,
die nu eens helder, dan weer donker
van aandoening schitteren hij luis
tert naar haar lieve, heldere stem,
die met -de blijtnoedigen lacht, de
bedroef dm troost, zachtmoedig be
veelt, toegevend verontschuldigt, en
vreemde, nieuwe denkbeelden over de
wouwen vooral over deze een©
vrouw verrijzen van lieverlede in
zijn hoofd.
Toen hij op zekeren dag in ©ene
oude kist zoekt, komt hem een oude
Bijbel met. bont. o-ekleuird© platen. ;n
rillanden. Voorzichtig slaaf, hij de ge-
zan wel 8 c.M. Hoe diep de bloembuis
van akkerwinde, van kamperfoelie,
enz. ook zijn kan, zij weten alle den
honing wel te vinden. Eigenaardig
tevens, hoe d-ie bloemen meestal pas
tegen den avon-d beginnen te geuren,
juist -als ook de vlindei's ontwaken,
na den -dag .hier of daar verbórgen
door haar grauwe kleuren te hebben
doorgebracht.
Ligusterpijlstaart, Windepijlsiaart,
Lmdepijlstaart, Populierpijlstaart,
Dennenpijlstaart, Wolfsm-elkpijl staart
ziedaar een zestal; de namen vertel
len meteen, \Vaar gij de rupsen kunt
vinden. Een is er en wel de grootste
vlinder van ons vaderland, die niet
Aardappelpijlstaart maar Doodshoofd
vlinder wordt genoemd, naar de ei
genaardige teekeningen op het borst
stuk.
Jaar op jaar, nu eens meer, don
weer minder komen uit het zuiden die
groote vlinders aangevlogen om op
aardappelplanten hare -eieren te do-
poneeren. De sdhade, die ze aanbren
gen, is niet noemenswaard, daarvoor
is haar aantal -te gering. Verpopt in
den grond, kunnen de m-eesten niet
tegen onze winters.
Bij dezen groep sluiten zich aa-n d.e
glasvlinders, wi-er vleugels niet. zoo
'dik, soms in 't geheeri niet, met schub
betjes bezet zijn. Gij (hebt allen die
schubjes wel -eens gezien, 't zijn klei
ne dingetjes, die als stof aan uwe
vingers blijven kleven, als -ge een
vlinder aanraakt.
Een andere, grooter groep, vormen
de spinners. Kunnen enkele der eer
ste al eens een enk-el draadje te voor
schijn brengen, bij deze -is het soin-
orgaan bij de runs sterk ontwikkeld
en wordt dan ook gebruikt -om voor
de pop c-en wiegje te spinnen, zoo sier
lijk en net, wan zoo mooie, zoo glanzig
fijne draden, dat het ons niet behoeft
te verwonderen, dat de menschen
daarop het oog lieten vallen als grond
stof voor iha.re kleerën. Zijde, ziedaar
en ge weet genoeg.
't Is de zijderups, die voor dit doel
opzettelijk wordt gekweekt en daar
door nuttig is geworden. Deze groote
groep brengt echter ook heel wat
schadelijke vlinders voort, om maai'
eens enkele te noemen: de ri-ngelrups,
dié de eitjes om een takje legt (natuur
lijk de vlinder)de bastaard-satijn
rups en d-e wel wat weerzinwekkende
ro-ode houtrups, wie (het al niet ge
noeg is, dat ze heel wat wilgen met
(hare groote gangen vernielt, m-aar
ook theel wat v-an onze vruchtboomen
aantast; de witvl-akvlinder, ziedaar
b.v. een voorbeeld van een ongevleu
geld wijfje; de groote beerrups, ook
wel kortweg bruine beer geheeten,
mef taf van -andere.
De haren, waarmede deze -dieren be
zet zijn, schrikken heel wat vogels af,
om ze te nuttigen, alleen de koekoek
geeft daarom niet. Dat ze diezelfde
'naren ook in haren cocon inspinnen
is al weer om dezelfde reden.
Ook de groote -atlasvlinder uit onze
Oost behoort tot deze groep; met uit
gespannen vleugels "Bereikt deze wel
eene lengte van ruim 2 d.M.
De nu volgende uilen, span-rupsen,
enz. zullen tot de volgende week moe
ten wachten; toch wil iik nog even me-
d-edeelen, dat men deze week -me
reeds een dagvlinder bracht en wel
een dagpauwoog, die haar ontwaken
niet -een paar maat den kon uitstellen.
J. STURING.
scheurde bladen om en heri-mnert 'rich
de 1-ang vervlogen Zondagnamidda
gen; uit zijn jeugd. Bij een den- pla
ten, waar verscheidene -engelen op
voorkomen, houdt hij stall-, want in
een der jeugdige -engelen, die -niet
zulke strenge trékken als de anderen
hieeft-, meent, hij eendge gelijkenis mot.
Anna te zien. Langen tijd blijft hij
er op storen. Eensklaps komt do ge
dachte bij hem op
Hoe heerlijk zou het zijn, neer
te knieflen en de voeten van zulk ©en
lieflijk wezen to kussen ten bij die
gedacht© bloast hij als een knaap.
Zoo ontstaan on den- bodem van het
m-enschelijk lijden die bloesems der
menschonliefd© en vreugde, en uitdiie
bloesems ontkiemt het zaad van on-
eindfig meddüjdien met menschel uk
droefheid ,,God volbrengt alle din
gen heerlijk 1"
Als John aan Anna denkt, dan
wordt ziin gezicht p-oedhartiger, zijn
hand: milderals zij van hem droomt
dam Moipt haar hart sneller en genus-
fer. Elk bruikbaar vertrok in het
magazijn is tot een ziekenzaal inwe-
rieht, liet klein© ziekenhuis is voor al
len geopend, wan-t John en Anna ge
voelen. dat de geheel© wereld mee tot
de hunne behoort.
De onorestnrHd'e vaten zijn wöcr.
naar Woolwich en Gravesmd ver
scheept -en. overal uit dien weg ge-
niiimd, alsof olie en talk en heit geld.
dat er door verdie/rud wordt, dingen
Den Heer v. K. te H. Aan uw
verzoek is, zooals gij gezien hebt,
reeds gedeeltelijk voldaan
Mevr. v. D. te 'H. De door u be
doelde plant is Evonymuö japonica,
die gewoon groen, maar ook met bon
te bladeren ie verkrijgen is. Ze laten
zich zeer goed s-tekken; op wat be
schutte plaatsen kan de groene ook
best onze winters doorstaan, ten mi-n-
te als de grond niet al te nat is.
77 STURING.
Tot andere gedachten
Naar Ihet Duitsoh.
In den Tiergarten ontmoetten zij
elkander Biet eerst.. Hij fn een rol
stoel zij schitterend -mooi, stralend
van jeugd. Een oogenblik keken zij
elkaar aan.
Wat is ze mooi! zeiden bewonde
rend zijn oogen.
Die ongelukkige! kon men deel
nemend in haar blikken lezen.
Later zagen zij elkander terug in de
zeebadplaats. Dagelijks bracht het le
ven daar (hen bij elkander. Zij ging
gaarne om mat den geestigeu, goeö-
hartigen jongen man, die een onge
luk had gekregen bij 'een bergbeklim-
-ming in de Alpen
En toen kwam er een dag, dat zij
zich de vraag stelde: Kan ik -- mug
ik zijn aanzoek aannemen? Het koeie
verstand zei ja. Zij was -arm en stond
alleen op -de wereld zij vreesde den
strijd om ihet bestaan.
En zoo was het gebeurd, Zij wa«
met hem getrouwd.
Op een grondslag van koude over
wegingen met nadenken over de voor-
doelen, die het haar bood, 'had zij (haar
huwelijk gesloten. Zonder liefde, een
der illusies.
Nu -was ze zijn vrouw, drie jaar
reeds, en zij had er geen berouw over.
Zij leidde een ibéhagelijk, zorgeloo#
ileven, waarin schouwburgen, concer
ten en partijen afwisseling genoeg
brachten. Als een verstandige vrouw
deed ze niets, wat den naam, dien ze
droeg in het minst had kunnien scha
den. Voor haar man zorgde zij, zoo
als een goed betaalde verpleegster. Zij
vermoedde niet. -dat dit anders kon
zijn, vermoedde niet, dat do man, die
haar met liefde omringde, naast haar
hongerde als een plant in een kelder.
Haar egoisme verhief haar ver bovea
alle sentimen-Kaliiteit, zooals ze Mj
zich zelf een innige liefde noemde.
En toch, was er iets in haar 'hart,
dat niet paste -bij haar koude levens
beschouwing. Een gevoel, dat ze niet
kon ontleden een knagend gevoel,
dat haar dikwijls beangst maakt» te
midden van het gewoel een-er groote
partij, waar ze gevierd werd. Dan
voelde Izij zich .eenzaam onder da
vroolijke menschen; haar eigen lach
klonk haar gemaakt dn de ooren; de
blijde gezichten om haar heen sche
nen haar maskers toe.
Daaraan dacht zij terwijl zij zorg
vuldig toilet maakte. Een geritsel van
zijde en kant omgaf haar slanke ge
stalte, een triomf van anoderne naat-
sterskunst,
In den spiegel zag zij zich .zelf ge
heel van top tot -teen; de spiegel zei
haar, dat zij mooi was. Dat zouden
ook de menschen zeggen, vandaag
evenals altijd in meer of minder
banale uitdrukkingen.
van minder beteekenis op do wereld
zijn-, dio.n d-e hulp, dn© men zijn even
naasten in nood kan bewijzen.
Do arbeid van den dag schijnt hun
licht in- afwachting van het uur, dat
zij in 'die oude kale eetkamer vnm
John boven het kantoor samen zul.Ir»
zitten. Toch zou een toeschouwer o1*-
ineend hebben-, dat zij zich dikwijl*
verveelden, want zij zijn zonderling
schuw voor elkaar, zonderling weinig
spraakzaam, als vreesden zij do*
stroom van woorden, omdat zij dear
druk dor verborgen gedachten voe
len.
Op zekeren -avond zegt. John ©enige
woorden, niet- om aan den drang fed
spreken te voldoen-, maar meer als
een middled om Anna's stern te h-oo-
ren, terwijl hij van ,,eierstru<il"
spreekt, en het hom invalt, dat zijne
oud© huishoudster eT voor beroemd
is e<n h-ij zach verwondert, dat zij
haar kunst vergeten heeft.
Anna antwoordt bevend ateo<
eierstruif een zeer (eer onderwerp
was dat zij meent zelve zeer be-
kwnam in d© kunst te zijn.
John, din ailtiid e-ehoord had, dat
een dergeliik talent zeldzaam n*
meestal erfelijk was, twijfelt met. d«
meeste beleefdheid aan Anna's falené
en benrooft haar vriendelijk aan het
verstand te brengen, dat zij waar
schijnlijk „omelette" bedoelt.
(Wordt vervolgd'