BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD P e u i 11 e t c- fi TER GE9S.CHTENIS 24ste Jaargang. MAANDAG 11 FEBRUARI 1907 No 724T DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f6,20 PER 3 KAANDEN HF 10 CENT PER WEEK, ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen (Te beginnen met dit nummer na.1 ■ilk, 'ingevolge de vereerenidje op dracht van de directie van deze cou rant elke week een artikeltje wij den taan de vroüwenkleedmg en daar in zoowel de laartste Porijzer en Wee- w nouveau-tó's, als datgene wait op 'it gebied der reformkleedmg wordt ge bracht, behandelen. Ook stel ik mij voor de kinderldeedlng laf en toe ter sprak© ta brengen, terwijl fik mij gaarne bereid verklaar onder ^Cor respondentie" alle vragen, die mijne geachte lezeressen tot anij modhten richten, zoo zakelijk, mogelijk te be antwoorden). Het komend seizoen. De nieuwe hoéden. Struis- veeren- em kanten boa's. De modekleur. Costumes en mantels. De meisjes mooie. Er zijn ;in de mode merkwaardige contrasten. Zoo worden bijv. reeds in de maand Augustus, door de bont werkers de nauveauté's voor den a.s. winter gereed gemaakt, terwijl de ar- tisten in dienst der mode achter be vroren ruiten aan de fijne gaze en chiffon créaties voor zonnige dagen, arbeiden! Zij die van de 'bovenstaan de feiten onkundig zijn, zullen niet weinig verwonderd staan, wanneer ze reeds binnen enkele weken, in de vi trines van voorname modemagazij nen nieuwe voorjaarshoeden en dunne mantels zien verschijnen, bestemd om onze bont-jacquetten te vervangen. Juist die eigenaardige samenvoeging van winter- en zomerartikelen is het, die de étaleurs van professie in de gelegenihed stelt, proeven van talent, chic en goede smaak af te leggen; kortom de nouveauté's van den win ter zijn nog niet van het toon eel ver dwenen of die van de lente do-en hun intrede. Men 'ziet hoeden van fluweel, vilt, tule en stroo, de laatste verschil len in kleur en vorm uiterst weinig van de modellen, die reeds in het be gin van Biet winterseizoen gebracht werden. In stroo worden dezelfde kleuren ge fabriceerd als in fluweel,, 'als: groen, goudkleur en meikeverbruiri, vooral het laatste zal zeer modem zijn, zoo wel in effen -als changeant. Uit de voorloopige modeberiöhten -kan men opmaken, dat de hoedein voor ihet 'a.s. seizoen wederom in ééne kleur gehouden zullen worden en zoo veel mogelijk in de tint der japonnen, waarbij men ze dragen wil. Zoo brengt men bij een prune laken toilet, een str-oohoed van -dezelfde kleur met fluweelen choux en serin gen in een gamma van prune -tot het lichtste lila. Bij bordeaux-rood kan men tot het teerste rose gaan; "bij -goudkleur tot het lichtste geel en het fijne wit van de theeroos. Kinder hoeden Worden op dezelfde wijze, -doch uitsluitend met 'lint of bandfluweel gegarneerd. In -de modellen onzer kleintjes valt tamelijk veel verandering waar te ne men; men ziet capelines met breede neergeslagen randen en tamelijk plat ten bol en andere, waarvan de rand in grillige bochten is opgenomen en met lussen van lint versierd; deze hoeden zijn .hoogst eenvoudig doch gekleed. De pelsboa's zullen den a.s. zomer door allerlei chique -artikelen vërvan- aan JOHN INGERFTELD en Mijn vrouw ANNA. Een verhaal uit oud-Londen 'door JEROME K. JBROMB. 1) En toen geschiedde eein paar hon derd -stappen verder een dier meest buitengewone gebeurtenissen, die ooit in die straat vroeger of later plaats hadden. John Tngerfield, van de La- vendierknde, die twee derdie van de Creekstreet met neergeslagen oogen 'en in zich- zelf sprekend voort lien, blijft midden op den rijweg staan lacht. Een- kleine jongen hij herinnert zich de geschiedenis tot aan zijn dood ziet en boort hem, en loopt zoo gauw mogelijk mot het wonderbare nieuws naar huis, naar rijn moeder, dfte hem oen flink pak slnng geeft, omdat hij gelogen b©efi Anna werkt den .geheel en dag ah een heldin. John helpt- haar en loert haar somtijds in den weg. Tegen den avond heeft zij haar klein ziekenharó gen worden als boa's van struisveeren en kant; mousseline en gaze char- pen die -aan -den empira -tijd doen den ken en -met -pompadour-patronen in aacib-te w-azige tinten doorweven zijn. Vender kanten boa's en ruoh-es van ge- plooid chiffon en mousseline. De lan ge boa's zullen zdoh nog -geruimen tijd weten 'te handhaven, daar ze -elke vrouw voordeelig kleed en, en -aan het toilet een zeker oadhet geven. Voor zware figuren bedekt d-e boa het „em bonpoint" en bij magere doet het de onvolkomenheden minder »n Ihet -oog. vallen. De modekleur voor het a.s. seizoen zal bordeaux-rood zijn; van ihet al Ier donkerste tot het- lichtste rood en eindigende in teer rose. Men is -er in geslaagd de struisveeren in deze modekleuren te verven. In de costumes is nog weinig ver andering te bespeuren en de keuze blijft nog steeds tussohen uitersten, als een overlading van garneering of Ihet allereenvoudigste! Het schijnt ech ter, dat men voor zeer elegante toilet ten. den eenvoud al-s kenmerk van liet ware beschouwt. Niets mooier toch clan een eenvoudige japon van fijn la ken, -die dn mooie soepele plooien valt. De jupe corselet is -nog steeds -en vogue, -doclh ze is minder hoog dan in het vorig seizoen, zo-odat de blouse -al thans voor slanke figuren, meer over hangend gedragen kan worden. De mouwen zijn nog steeds kort, -korter zelfs dan tot nu toe; ze worden met smiail-e volants en plisées afgewerkt, indien ihet gekleede avondtoiletten zijn, -doch voor dagelijksch gebruik worden de -matig wijde ballonmouwen met een ©envoudigen gladden boord afgewerkt. De groote mantels, die 'in .het a.s. voorjaar gedragen zullen worden, doen denken aan de -avondmantels en zijn van gekleurd taken; hierop zal ik echter later terugkomen. Ik eindig ditmaal mijne causerie -met -een k-ort overzicht v-an onze meis- jesm-o-'de. 'Voor schoolgaande meisjes is blauw serge -en cheviotte en blauwe sdhot- sche ruiten Biet moest 'aan (e bevelen; de rokjes die nog steeds 'in klokvorm geknipt worden ien met fijne plooitjes aan den band gewerkt, vertoonen aan ■den onderrand eenïge_rijen stiksels tenzij men de voorkeur aan opn-a-ai- -sels -mocht geven, met het oog op eventueel verlengen. De ruime lijfjes die al naar gelang van -den leeftijd en het figuur der kleine draagster, kort of lang mogen zij-n, worden met ron de of vierkante passé ingericht; de passé versiert men met plooitjes, on- •tre-deux of smalle bandfluweeltjes. De ruime ceintures neemt men van ka toenfluweel of simili-zijde; bedde fa brikaten zijn bijzonder solide. De mantels worden zonder onder scheid met vierkant schouderstuk en rechte plooien ingericht, het stuk •wordt van voren (hartvormig uitge- gesneden en met smal fluweel en kraagje en kleine revers afgewerkt Een befje van het laken van den man te! bewijst goede diensten. MARIE VAN AMSTEL. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CXLCIV. Zou er op aarde wel een -dieren- groep voorkomen met meer uiteenloo- geredd, er zijn reedis drie bedden ge plaatst en. bezet: daar nu -alles ge daan is, wat gedaan kon worden, gaat zij met John naar boven op zijn oude kamer boven het kantoor. Wel eemigsziins v-erlegen. brengt John haar daar, want ihiet ziet er daar -ar moedig en kaal uit dn vergelijking met het huis in Bloomsbury. Hij laat haar d-n den leundngstoel bij het vuur zitten en verzoekt haar n-u uit to rusten, dan helnt hij zijne oude huishoudster, wier toch al niet helder bcgn'p door 'al de gebeurtenissen van dien dag geheel din -die wiar is, de tafel te dekken-. Als hij de 'kamiei' doorgaat, volgen "hem Anna's oogen. Mogelijk komt nu hier, waar hij eigenlijk geleefd hoeft, zijn waar karakter beter -aan den dag, dan te midden d-r ongewone moderne omgeving, het kan ook zijn. dat deze eenvoudig© omlijsting hem gunstiger doet uitkomen want Anna verwondhrt zich or over, dat zij vroe- geir noodt opgemerkt heeft, welk een knappe, welgevormde man hij is. Hij ziet er oo>k werkelijk ndëf zoo oud uit. Ts het de schijn van het be drieglijk schemerlicht of wat anders? Hij ziet er bijna, iong uit. Waarom zou hij er ook niet jong uitzien, daar hij pas zes-exi-dertig ja-ar is, en met 'es-en-dertig is oen man in- zijn best© Jaren. Anna zou wel eens willen weten, waarom zij altijd aan hém ais een pende bijzon-dorheden, -dan dfi-e der vlinders? Nut -en schade is bij alle die-rgroepen steeds een belangrijk vraagstuk v-oor land- en tuinman. De echte natuurhistoricus bekommert zicth daarom niet zoo heel veel, voor h-eui zijn -de vliin-ders de sdhoone vo geltjes, die onbezorgd van bloem tot bloem fladderen, hier-wat honig zui gen, daar wa-t toeven enz. Hoe anders bekijkt de tuinman ze. En hoé weet de dichter in verrukking- te geraken bij dat schoon©^ kleurenspel -op -die lichte vlerken, bij -dat -elegante li dhaam. van de meeste fladderaars! Dat hij daarbij slechts een kleine groep beschrijft, en wel de bekoor lijkste, daaraan -denkt Ihij al zeer wei nig; Ihij zou vreemd opkijken iaJs hij eens van -die plomp gebouwde onder de oogen kreeg, met slechts korte vleugelstompjes; maar dat zijn zeker van -die dichtlorlij-k-e vrijheden, (diie totaal geen rekening houden met d-e werkelijkheid. -Zoo gaat het (hun meermalen met de plantenwereld eveneens. Lazen we nog onlangs niet, dat brem een heidekruid de duinen tussdhen Haarlem- -en de zee bedekten? Doch ter zake. D-e vlinders wekken ■aller belangstelling en er zijn er nog al wat, veel meer dan menigeen wel denken zou. -Schatten we zoo ten ruw st© 't aantal soorten zoogdieren, dat ons vaderland oplevert, op 'n 50fcal dan staan we verbaasd als we thooron, dat in ons klein vaderland -een kleine 800 soorten vlinders voorkomen, -d. w. z. de groote, een gansoho groep klein tjes dan nog mi-et eens medegetc-ld. Om wat orde in die groote massa te brengen zijn ze weer -naar meerdere of mindere verwantschap in groenen ingedeeld. Allereerst dan de dagvlinders. Dezo zijn het vooral, die ons aantrekken,, die w-e het meest- bcwomderein7,W'~\bëf om de eenvoudige reden, dat, ze het meest gezien worden. Kent gij ze niet, die velschillende kapellen, schoenlappers, -en hoe ze meer mogen word-em betiteld. Bewon der dan die mooie groote Koninginne- ■page in zijn schitterend gele livrei, of anders de mooie numm-ervlinder met het jaartal 1881 op zijn vlerken, of de prachtig geteekend-e -dagpauwoog, of de verschillende witjes -en geeltjc-s en blauwtjes -en ro-odj-es, of de laatste liev-er vuurvlinders genoemd. Wat een kleurenpracht ligt daar niet o,p de binnenzijde van het vier tal vlerken tentoon gespreid. En hoe stemmig, soms zelfs somber, steken de kleuren aan de buitenzijde daarbij af. Door de vlerkjes op de rugzijde te gen elkaar te slaan, rechtop -dus, val len zc dan meteen v-eel minder dn het oog. Ge meendet iets gezien te (hebben op uw wandeling, ge tuurt -en tuurt en ja, eindelij-k daar ziet ge het dier tje zi-tten. Ma.ar wa-t doet dat dier daar op die bladeren, -en dan er weer onder? Daar zit toch geen h-oning. N-een, volstrekt niet; ma-ar dat dier had daar ©en plant ontdekt, waarvan hare -nakomelingschap zooveel houdt -en nu legt ze, beschut voor regen enz. hare eieren aan de benedenzijd-e. Uit die eitjes worden spoedig jongen ge boren, die maar in zeer enkele ge vallen een mooi kl-eed dragen als de ouders, 't Zijn -toch rupsen. ,,En rup sen", hoor ik menigeen zeggen, „zijn vieze beesten". Toch ook niet alle, maar d-e meeste kunnen zich -er mi-et op beroemen de sympathie van de men bejaard man dacht. Boven don groot-en schoorsteenman tel hangt het non-tret van een der voorouders van John, dat van dien moedigen kapitein Ingerfield', die lie ver het fregat des koniitngs bevocht, dan een- van zijn volk uit te leveren. Anna ziet van hef gezicht van den dood© maar den levende en bemerkt- de sterke gelijkenis tusschen bei-de. Door haar ha'lf gesloten oogen ziet zij den grimmigen kapitein hun zii-u trotsche boodschap toeroepen en zijn gelaat is gelijk aan dat, -dat zij eeni- g© uren vroeger zag -en hoorde zeg gen Ik ben voornemens hier bij u te blijven., en te doen, wiat ik'voor u doen kan. Niemand, van mijn volk zal gebrdk lijden. Jolhn schuift een stoel vóórhaar bij de tafel en het kaarslicht beschijnt hem. Zij slaat nor een blik op lvem een schoon, -ernstig, streng gezicht, dat voorspelt edel te worden. A-nna zou wel eens willl-en weten, of hij ooit item and liefdevol aangezien had zij voelt eensklaps een stekende pijn bij dat denkbeefld, en zet die ged-aebfo als onmogelijk van zich af: ze zou wel willen weten, hoe toe dorheid hem zou staan, en denkt, dat zij gaarne eens een teöder© uitdruk king on zijn gezicht zien zou, enkel uit nieuws gierigheidzou zij haar wel ooit riten Ze omtiwaakt uit. haar diroomon-, als schen verwekt te hebben. Behalve het minder sierlijke gewaad, dat voor den oppervlakkigen beschouwer niet vaak veel aanlokkelijks vertoont, is het werk van die dieren -ook niets anders dan vernielen en nog eens ver nielen. Eten, eten, van den vroegen morgen tot den laten avond; steeds voort, steeds meer, totd-at ze niet meer kan, tot fiiaar vel te nauw is. Na eeni- ge moeite heeft ze het te nauwe vel afgeworpen en daar begint het spel letje v-an voren af. En diie verweten bladeren ©n soms vervreten bloemen, die aangevreten vruchten, dat aan- en doorgevreten (hout, enz. enz. kan slechts de sympathie van verzame laars verwekken. En dan van die smulgragen bij honderden tegelijk soms. Geen won der, dat de schade groot kan zijn. Eindelijk hebben de onv-erzadiglijken genoeg, de laatste vervell-ing treedt in, en een sdhoone pop is geboren, dtie door (hare geringe beweging nog wat vaak de schrik der dames kan zijn. Als tot straf voor hare vernielingen, kan ze nu -niets opnemen, geen voed sel, ge<m drinken en tooh grijpt er in haar ©en voortdurende stofwisseling plaats, want na eenigen tijd komt er weer een vlinder te voorschijn. De sdh-adia aangebracht door de rupsen der dagvlinders is niet zoo groot, slechts enkele en daaronder vooral do koolwitjes, jnaken het soms wel wat al te bont, door als voedster- plant -een of meer onzer cultuurge wassen uiit -te kiezen. Enkele andere komen ook wel op dergelijke gewassen voor, maar dan nooit in zoo groote hoeveelheid; de meeste leven als rups op wilde -plan ten; brandnetels en wilgen, enz. enz. Van de andere groepen vlinders vat ten 'meer de rupsen, alleen in 't -oog, dsixvde "vtrmt e r s"ri öhbehoudens en kele uitzonderingen overdag weinig vertoonen. In -de eerste plaats d-an de pijlstaarten, meestal groene rups», met een gekromd hoorntje op het am. terste segment. Vooral -die groote groene, soms tot 1 d.M. lang, wordt zoo af en toe gevonden. Hoe zou het toch komen, dat men die dieren nooit klein ziet?, werd m-e eens gevraagd. Nu, het was gemakkelijk den vrager tevreden f© stellen. Uit de eitj-es, -d-ie -afzonderlijk ge legd worden, komen natuurlijk klei ne -rupsjes, want de groote menigte eieren, die de insecten over 't -alge meen leggen, stelt het diier niet 'n staat daarin veel reservevoedsel aan te brengen. Die kleine rupsjes (om m-aar bij -onze groene te blijven) val len, -dank -zij de kleur, in 't gteh-eel niet in 't -oog. Moeder zorgde v-o-or een -goe-de -keuze en nam liguster, se ring of esoh -tot tafeltje welbereid voor hare kinderen. Ook bij 't groo- ter worden zien we ze maar weinig en eindelijk, als de tij'd voor verpop ping genaderd is, dan verlaten ze den boom of heester, -om in den grond den popto-estand d-oo-r ite brengen. En dan is het juist, -dat de'groene kleur tegen den zwaiden gron-d~haar doet opval len. Wilt -ge nader met den vlinder zelve kennis maken, neem de rups dan mede -en laat haar verpoppen en uitkomen -tot vlinder. -Een krachtig liahaam, betrekkelijk smalle vleugels maar lang, -en een roltong, d. i. haar zuigwerktuig soms langer -dan de vlin der -zelve, 't Is vooral de windepij»- staart, die er de Langste op nahoudt John glimlachend zegt, dat het avond eten klaar staat, en zij gaan bedden met ©en. zonderling verlegen gevoel tegenover elkander zitten. Eiken dag wordt hun werk moei lij-ker, eiken dag wordt de vijand ster ker, woester, zegevierend©, en eiken dag strijden zij, naast elkaar staan de, tegen hem. John Lngerfiidld en zijn vrouw Anna naderen elkander steeds meer. Op bet keerpunt van het leven begrijpen wij die waarde van de kracht. Anna voelt zich opnieuw gesterkt als zij, vermoeid opziende, hem naast zich ontwaart., als zij te midden van de onrustige verwarring zijn volle, kracht ia©welluidende -stem hoort. Rn John ziet Anna's bevallige go- statte tussclien de gebogenen en treu- rigen heen en weer loopen, ziet haar bezige blanke handen bij dat heilige werk, en de diepe, sprekende oogen, die nu eens helder, dan weer donker van aandoening schitteren hij luis tert naar haar lieve, heldere stem, die met -de blijtnoedigen lacht, de bedroef dm troost, zachtmoedig be veelt, toegevend verontschuldigt, en vreemde, nieuwe denkbeelden over de wouwen vooral over deze een© vrouw verrijzen van lieverlede in zijn hoofd. Toen hij op zekeren dag in ©ene oude kist zoekt, komt hem een oude Bijbel met. bont. o-ekleuird© platen. ;n rillanden. Voorzichtig slaaf, hij de ge- zan wel 8 c.M. Hoe diep de bloembuis van akkerwinde, van kamperfoelie, enz. ook zijn kan, zij weten alle den honing wel te vinden. Eigenaardig tevens, hoe d-ie bloemen meestal pas tegen den avon-d beginnen te geuren, juist -als ook de vlindei's ontwaken, na den -dag .hier of daar verbórgen door haar grauwe kleuren te hebben doorgebracht. Ligusterpijlstaart, Windepijlsiaart, Lmdepijlstaart, Populierpijlstaart, Dennenpijlstaart, Wolfsm-elkpijl staart ziedaar een zestal; de namen vertel len meteen, \Vaar gij de rupsen kunt vinden. Een is er en wel de grootste vlinder van ons vaderland, die niet Aardappelpijlstaart maar Doodshoofd vlinder wordt genoemd, naar de ei genaardige teekeningen op het borst stuk. Jaar op jaar, nu eens meer, don weer minder komen uit het zuiden die groote vlinders aangevlogen om op aardappelplanten hare -eieren te do- poneeren. De sdhade, die ze aanbren gen, is niet noemenswaard, daarvoor is haar aantal -te gering. Verpopt in den grond, kunnen de m-eesten niet tegen onze winters. Bij dezen groep sluiten zich aa-n d.e glasvlinders, wi-er vleugels niet. zoo 'dik, soms in 't geheeri niet, met schub betjes bezet zijn. Gij (hebt allen die schubjes wel -eens gezien, 't zijn klei ne dingetjes, die als stof aan uwe vingers blijven kleven, als -ge een vlinder aanraakt. Een andere, grooter groep, vormen de spinners. Kunnen enkele der eer ste al eens een enk-el draadje te voor schijn brengen, bij deze -is het soin- orgaan bij de runs sterk ontwikkeld en wordt dan ook gebruikt -om voor de pop c-en wiegje te spinnen, zoo sier lijk en net, wan zoo mooie, zoo glanzig fijne draden, dat het ons niet behoeft te verwonderen, dat de menschen daarop het oog lieten vallen als grond stof voor iha.re kleerën. Zijde, ziedaar en ge weet genoeg. 't Is de zijderups, die voor dit doel opzettelijk wordt gekweekt en daar door nuttig is geworden. Deze groote groep brengt echter ook heel wat schadelijke vlinders voort, om maai' eens enkele te noemen: de ri-ngelrups, dié de eitjes om een takje legt (natuur lijk de vlinder)de bastaard-satijn rups en d-e wel wat weerzinwekkende ro-ode houtrups, wie (het al niet ge noeg is, dat ze heel wat wilgen met (hare groote gangen vernielt, m-aar ook theel wat v-an onze vruchtboomen aantast; de witvl-akvlinder, ziedaar b.v. een voorbeeld van een ongevleu geld wijfje; de groote beerrups, ook wel kortweg bruine beer geheeten, mef taf van -andere. De haren, waarmede deze -dieren be zet zijn, schrikken heel wat vogels af, om ze te nuttigen, alleen de koekoek geeft daarom niet. Dat ze diezelfde 'naren ook in haren cocon inspinnen is al weer om dezelfde reden. Ook de groote -atlasvlinder uit onze Oost behoort tot deze groep; met uit gespannen vleugels "Bereikt deze wel eene lengte van ruim 2 d.M. De nu volgende uilen, span-rupsen, enz. zullen tot de volgende week moe ten wachten; toch wil iik nog even me- d-edeelen, dat men deze week -me reeds een dagvlinder bracht en wel een dagpauwoog, die haar ontwaken niet -een paar maat den kon uitstellen. J. STURING. scheurde bladen om en heri-mnert 'rich de 1-ang vervlogen Zondagnamidda gen; uit zijn jeugd. Bij een den- pla ten, waar verscheidene -engelen op voorkomen, houdt hij stall-, want in een der jeugdige -engelen, die -niet zulke strenge trékken als de anderen hieeft-, meent, hij eendge gelijkenis mot. Anna te zien. Langen tijd blijft hij er op storen. Eensklaps komt do ge dachte bij hem op Hoe heerlijk zou het zijn, neer te knieflen en de voeten van zulk ©en lieflijk wezen to kussen ten bij die gedacht© bloast hij als een knaap. Zoo ontstaan on den- bodem van het m-enschelijk lijden die bloesems der menschonliefd© en vreugde, en uitdiie bloesems ontkiemt het zaad van on- eindfig meddüjdien met menschel uk droefheid ,,God volbrengt alle din gen heerlijk 1" Als John aan Anna denkt, dan wordt ziin gezicht p-oedhartiger, zijn hand: milderals zij van hem droomt dam Moipt haar hart sneller en genus- fer. Elk bruikbaar vertrok in het magazijn is tot een ziekenzaal inwe- rieht, liet klein© ziekenhuis is voor al len geopend, wan-t John en Anna ge voelen. dat de geheel© wereld mee tot de hunne behoort. De onorestnrHd'e vaten zijn wöcr. naar Woolwich en Gravesmd ver scheept -en. overal uit dien weg ge- niiimd, alsof olie en talk en heit geld. dat er door verdie/rud wordt, dingen Den Heer v. K. te H. Aan uw verzoek is, zooals gij gezien hebt, reeds gedeeltelijk voldaan Mevr. v. D. te 'H. De door u be doelde plant is Evonymuö japonica, die gewoon groen, maar ook met bon te bladeren ie verkrijgen is. Ze laten zich zeer goed s-tekken; op wat be schutte plaatsen kan de groene ook best onze winters doorstaan, ten mi-n- te als de grond niet al te nat is. 77 STURING. Tot andere gedachten Naar Ihet Duitsoh. In den Tiergarten ontmoetten zij elkander Biet eerst.. Hij fn een rol stoel zij schitterend -mooi, stralend van jeugd. Een oogenblik keken zij elkaar aan. Wat is ze mooi! zeiden bewonde rend zijn oogen. Die ongelukkige! kon men deel nemend in haar blikken lezen. Later zagen zij elkander terug in de zeebadplaats. Dagelijks bracht het le ven daar (hen bij elkander. Zij ging gaarne om mat den geestigeu, goeö- hartigen jongen man, die een onge luk had gekregen bij 'een bergbeklim- -ming in de Alpen En toen kwam er een dag, dat zij zich de vraag stelde: Kan ik -- mug ik zijn aanzoek aannemen? Het koeie verstand zei ja. Zij was -arm en stond alleen op -de wereld zij vreesde den strijd om ihet bestaan. En zoo was het gebeurd, Zij wa« met hem getrouwd. Op een grondslag van koude over wegingen met nadenken over de voor- doelen, die het haar bood, 'had zij (haar huwelijk gesloten. Zonder liefde, een der illusies. Nu -was ze zijn vrouw, drie jaar reeds, en zij had er geen berouw over. Zij leidde een ibéhagelijk, zorgeloo# ileven, waarin schouwburgen, concer ten en partijen afwisseling genoeg brachten. Als een verstandige vrouw deed ze niets, wat den naam, dien ze droeg in het minst had kunnien scha den. Voor haar man zorgde zij, zoo als een goed betaalde verpleegster. Zij vermoedde niet. -dat dit anders kon zijn, vermoedde niet, dat do man, die haar met liefde omringde, naast haar hongerde als een plant in een kelder. Haar egoisme verhief haar ver bovea alle sentimen-Kaliiteit, zooals ze Mj zich zelf een innige liefde noemde. En toch, was er iets in haar 'hart, dat niet paste -bij haar koude levens beschouwing. Een gevoel, dat ze niet kon ontleden een knagend gevoel, dat haar dikwijls beangst maakt» te midden van het gewoel een-er groote partij, waar ze gevierd werd. Dan voelde Izij zich .eenzaam onder da vroolijke menschen; haar eigen lach klonk haar gemaakt dn de ooren; de blijde gezichten om haar heen sche nen haar maskers toe. Daaraan dacht zij terwijl zij zorg vuldig toilet maakte. Een geritsel van zijde en kant omgaf haar slanke ge stalte, een triomf van anoderne naat- sterskunst, In den spiegel zag zij zich .zelf ge heel van top tot -teen; de spiegel zei haar, dat zij mooi was. Dat zouden ook de menschen zeggen, vandaag evenals altijd in meer of minder banale uitdrukkingen. van minder beteekenis op do wereld zijn-, dio.n d-e hulp, dn© men zijn even naasten in nood kan bewijzen. Do arbeid van den dag schijnt hun licht in- afwachting van het uur, dat zij in 'die oude kale eetkamer vnm John boven het kantoor samen zul.Ir» zitten. Toch zou een toeschouwer o1*- ineend hebben-, dat zij zich dikwijl* verveelden, want zij zijn zonderling schuw voor elkaar, zonderling weinig spraakzaam, als vreesden zij do* stroom van woorden, omdat zij dear druk dor verborgen gedachten voe len. Op zekeren -avond zegt. John ©enige woorden, niet- om aan den drang fed spreken te voldoen-, maar meer als een middled om Anna's stern te h-oo- ren, terwijl hij van ,,eierstru<il" spreekt, en het hom invalt, dat zijne oud© huishoudster eT voor beroemd is e<n h-ij zach verwondert, dat zij haar kunst vergeten heeft. Anna antwoordt bevend ateo< eierstruif een zeer (eer onderwerp was dat zij meent zelve zeer be- kwnam in d© kunst te zijn. John, din ailtiid e-ehoord had, dat een dergeliik talent zeldzaam n* meestal erfelijk was, twijfelt met. d« meeste beleefdheid aan Anna's falené en benrooft haar vriendelijk aan het verstand te brengen, dat zij waar schijnlijk „omelette" bedoelt. (Wordt vervolgd'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 9