BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f120 PER 3 MAANDEN
8F 10 CENT PER WEEK.
Feuilleton
De Telegrafiste,
24e Jaargang
MAANDAG 18 FBBKUARI 1907
No. 7253
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
„Samengestelde japonnen."
'Kleu r- (xxrnbinat.i es"froor-
j aars- en zomer garderobe.
Het vermaken van oude
•kl eeclli-ngstukkeii
Als men zicïi een toilet aanschaft,
.moet men er steeds op .liedadht zijn,
lixet voo practisdh mogelijk in te rich
ten om 't zoo mogelijk aan meer dan
één -doel te laten beantwoorden; zulks
is het geval met .saam-gestelde japon
nen.
Onder saamgestelde japonnen ver
staat men die japonnen, welke men
al of niet kan idécolleteeren en naar
verlSezinig met korte of lange mou
wen kan dragenzoodat men (hetzelfde
toilet voor dagen avondtoilet kan be
nutten.
Behalve enkele uitzonderingen, lee-
men bijna alle modellen zich tot dit
arrangement. Of de inzetten rond,
vierkant of in V-vorm zijn, groot of
klein, altijd kaai men door toevoeging
van een losse kant het dubbele doel
bereiken. Ik moet op dit punt te meer
aandringen, wijl het zéér voordeelig
en tevens gemakkelijk lis, daar men
een zoodanige japon 'langoren t'ijd en
onder verschillende omstandigheden,
kan dragen, zonder er mee „ontlh-ou-
.den" te worden en bovendien minder
kans loopt uit de imode te raken.
De losse inzetten en mouwen kun
nen met druksluitingen worden inge
richt, (hetgeen uit den aard der zaak
gemakkelijker en vlugger gaat, dan
(het telkens innaaien.
Een andere gedaanteveranderln,
de toevoeging van een kleine basque,
•in overeenstemming rneit de bolero,
hetgeen allerliefst kleedt'.
Deze basques kunnen naar verkie
zing vast, of met een aparte" oeinture
worden aangebracht; dn beide geval
len behooren ze tot de nouveauté'»
van het seizoen.
Het verdient aanbeveling aan alle
mogelijke combinaties te denken, mits
men daarbij ééne kleinigheid niet
over het hoofd ziet. 'Men moet zich
n.l. rekenschap geven van de kleur,
en welk effect deze bij dag 'en kunst
licht zal maken. Br zijn kleuren, die
bij avond'lidht veel van hare bekoring
verliezen; sommige verbleeken of wor
den v-alsoh van tint. terwijl andere
donkerder worden, zoodat men menig
maal een ander resultaat krijgt dan
men verwacht had.
Voor a vond kleuren zijn de zachte
nuancen het meest „en vogue", 'als:
citroen en zwavelgeel, zeegroen, bleek
rose en zacht .blauw. Het prune en
paars leent /.iel! uitsluitend voor ele
gante dagtoiletten. Het zwart wordt
slechts door vrouwen, met een bijzon
der sternralgen smaak gedragen en,
indien rijk gepailleteerd, door jonge
vrouwen. Het grijs hoe fijn ook voor
wandeltoiletten, moet men als lavond-
kleur vermijden.
Het is smakeloos en verbleekt, ter
wijl zelfs de rijkste •garneering niet
tot haar recht komt. Bij dag" is het
daarentegen (in elke nuance, Ihet zij
•licht of donker, de kleur bij uitne
mendheid. In donkere tinten 'leent het
zich bij voorkeur voor eenvoudige taal-
-leur-costumes, terwijl de lichtere 'nu
ancen voor zéér gekleed in aanmer
king komen.
De tegenwoordige 'stoffen leenen
zich bfjzonder goed voor alle mogelij
ke combinaties, voorial de moderne
mélanges; hetgeen elke zuinige vrouw
met het oog op de komende lente, zon
der twijfel aangenaam zal zijn. Zoo
dra de dagen langer worden -en het
voorjaarszonnetje met zijn lang ver-
bedde -stralen ons beschijnt, geraken
wc min of meer in verlegenheid met
•onze toiletten die ihim eerste frisdh-
heid verloren 'hebben en toch dienst
moeten doen tot de voorjaars- -en zo-
bracht. Er zijn echter verschillende
mergardierobe dn gereedheid is ge-
manieren om onze toiletten met wei
nig kosten wat op te knappen en als
bet 'ware een verjongingskuur te doen
ondergaan. De rok komt daarvoor het
eerst in aanmerking, daarna moet
men de garneering 'van de taille vol
komen in harmonie met den rok bren
gen om zoodoende eerngoed geheel te
verkrijgen. Hiervoor staan ons vele
middelen ten dienstéTMen kan bijv.
een gekleed wandeltoilet met korte
sleep in een traiteur veranderen, in
dien de onderrand geleden Iheeft of
ten deele versleten is.
Dit geldt echter niet voor dunne,
soepele stoffen, daar trotteurs slechts
van laken en zware serge's of cheviot's
kunnen zijn. Men kan ook „valsdhe"
randen van -een andere kleur laken of
fluweel aanbrengen, de taille van een
gelijkkleurige passé en hoo-ge oein-
tune voorzien -enz. Het aanbrengen
van „valscftè" randen kan op verschil
lende manieren bewerkstelligd wor
den. Men kan verschillende rijen stik
sels -aanbrengen-, of wel de sfcof in
•punten uitknippen -en die punten bij
wijze van tunique op den nieuw aan-
gebrachten rand laten vallen, waar
door -een toilet een gansch and-er «aan
zien verkrijgt.
Minder kostbaar dan fluweel, en
met het -oog op -d-e afwisselende weers
gesteldheid meer praktisch, zijn ran
den van geruite stof of laken iin de
grondkleur van ide japon. Geruite en
schotsoh-e stoften vindt men -in alle
mogelijke nuancen, en men heeft
slechts een weinig goeden smaak noo-
dig om hier de juiste keuze te doen.
Rokken, waarvan de voorbaan min
of meer versleten is, of do-or vl-ekken
ontsierd, kan men herstellen door het
aanbrengen van een tablier van de
zelfde stof als den nieuw aangebrach-
ten ra-n-d. De tablier wordt aan weers
zijden met een tres of galon afge
werkt, dat rondom dien -rok loopt en
zoodoende iden naad bedekt, waarme
de de valsche rand is aangebracht.
Het spreekt vanzelf -dat men in het
laatste geval -ook de taillé -of bolero
met galon garneert.
MARIE VAN AMSTEL.
Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CLI.
De nu volgende groep, ofscih-oon niet
tot de dagvlinders behoorende, ver
toont zich in volwassen toestand weer
meer algemeen aan onze blikken. Door
ide duinen loopen-d, hebt gij ze zeker
bij honderden opgejaagd, de uilen.
Dank zij hare grauwe kleuren weten
ze zich spoedig weer -tusschen het gra-s
-aan het oog Ite onttrekken, maar toch
zal menigeen ze wel kennen. Laag bij
-den grond vliegend, zoeken ze daar
steeds weer aan de blikken te ontko
men. in plaats van het vroolijk flad-
Een verhaal op waarheid gegrond,
door
L. SALLINTIEN WEWER.
4)
Door een- regelrechte afwijzing kon
hij haar niet -zoo grievend beleetdtigem;
■hij zweeg dus verward. Morgen zou
'hij schrijlv-eni, -dacht- hij.
Bertha Wiegend nam zijn zichtba
re veifwiairring als toestemming op,
want zij vervolgde
Let er .nu wel op, Max, dat wij
binnen kort de uitspraak van het
proces kunnen verwachten. Gij moet
zien een copi-e van twee of drie der
■telegrammen te (krijgen, opdat, wij
gewaar kunnen worden, wat mijn te
genpartij te Moskou in het schd-ld
voert. Kunt gij misschien in d-e vol
gende week. wanneer gij dienst hebt,
een telegram, dat dan komt, dubbel
krijgen, door na. het slot van (het te
legram naar Moskou te seinen, dat
■het toestel in het. ongereede is. een dat
gij daarom verzoekt, bet telegram nog
eens over te brengen De Russische
collega zal wel erg o-nv-riendelijk kij
ken, maar ten slotte blijft hem niets
-deren der dagvlinders is het meer een
-rechtuitvliegen met rukken zonder
zich daarbij hoog in de lucht te ver
heffen. 't Zijn (onvermoeide bloem en-
bezoeksters, -die met hare lange rol-
tong overal bij kunnen. Ook in (rust
zijn de uilen gemakkelijk van de an
dere vlinders- Ite onderschei-den. Ze
slaan de vl-eugels niet rechtop samen
zoo-als d-e dagvlinders, maar schuiven
de voorvleugels "naar achteren, zoo-
dat -de meestal wat helderder gekleur
de achtervleugels geheel bedekt wor
den. En dan nog Haten ze de einden
neeihangen, zoodat die bijna den
g-rond raken.
De namen -aar-drups (door den tuin
man wel eens voor emelten, de larve
-der langpootmug gehouden), grasuil,
hooivlinder vertellen ons al voldoen
de, dat )de rupsen -allerlei grassen,
klaver, enz. aantasten.
•Koper vlinder, goudvenstertje er
gammauii-1 -(deze laatste zeer algemeen)
duiden meteen de kleur en teekenin;
der voorvleugels aan. -Ofschoon ze
-over dag ook wel vliegen, worden ze
toch meer -des avonds waargenomen,
vooral als w-e -met open ramen of deu
ren kunstlicht hebben ontstoken, ko
men ze, -aangelokt -door 't heldere
schijnsel, vaak binnen. 0-ok bij de
straatlantarens ziet men ze veel. En
•zal de meid ze niet -eens gevonden heb
ben in -de kool? Wel zeker! Zoo'n glad
de, groene Tups, die eerst op, maar la
ter zich in de kooien (invreet, 't geheel
zelfs zoozeer kan aantasten, dat er
zoo goed lals niets overblijft. Dat doet
de rups van 't koolwitje nooit, of
schoon die de bladeren wel (zoover kan
afvreten, dat -er niet meer dan de
hoofdnerven overblijven, maar binnen
in de eenmaal ziich sluitende kool
kruipen, laat ze aan de kooluil over.
De volgende -groep, en een groote,
is -di-e der ispanners of spanrupsen,
eigenaardig met een soort scheldn-aa-m
ook wel landmeters genoemd. Weet
ge, hoe ze laan dien naam komen?
Neen, ge hebt toch meermalen van
dile rupsen zien kruipen, die het ach
tereind v-an 't lichaam steeds brengen
vlak bij ',t vooreind, om dat vooreind
dan weer plotseling te strekken en
zich -daar met de voorpooten vast te
grijpen, om snel 'het -achtereind weer
naar voren te trekken, enz. Dat span
nen doet ze vlug een heel eind op
schieten en maakt een geheel and-e
ren indruk dan Ihet kruipen van een
-gewone rups. Een gewone rups heeft
in de eerste plaats drie paar gewone
pooten aan 't -eerste, tweede en derde
borstlid.
Nu zou"zooTn lang dier (liet zware
adhterlijf na izidh sleepen, evenals we
dat kunnen zien (bij -de larven van
-meikevers, neushoorn-kevers, n.l. bij
de engerlingen; maar wat zou dat de
dieren vaak doen tuimelen, aangewe
zen als ze in de meeste gevallen zijn
om op de bladeren te leven. Bij de
den grond levende engerlingen (hin
dert d-a;t niet.
De achterlij fsringen hebben bij de
rupsen nu bij-na alle ook pooten ge
kregen. gewone uitstulpingen van de
huid, maair waarmede (het dier even
goed zich kan v-asthoud-en als met de
edhte pooten. Gewoonlijk worden de
ze laatste borstpooten en die aan het
achterlijf buikpooten genoemd. Bij
onze ispanrupsen nu is -dat aantal
buikpooten gedaald tot twee paar,
maar zoo sterk, zoo kradhtig, dat ze
vastgezogen, vooral de laatste, de zoo
genaamde nas-dhuivers, in -staat zijn,
het ganscho dier te dragen. Het ge-
heele lichaam (strekt zich dan, en o,
wond-er de-r natuur, het -diertje gelijkt
over, dan het telegram nog eens te
seinen. Die strook "brengt gij mij dan,
liefsteIk zal haar ontcijferen en gij
zult -den inhoud vernemen. Mogelijk
li-s li-et u we-1 wat onaangenaam, wat
gij doen zult, maar bedenk wel, het
gel dit hier ons geluk
Bertha sloeg een schuwen blik op
mevrouw Kutow, die op haar stoel
ingedommeld scheen,, sloeg haar arm
om den hals van Kettne/r en kuste hem
hartstodhtelijk.
Aan .zijai gevoel gehoor gevend
sprong Kettner 'haastig op, en me
vrouw Kutow ontwaakte, door het
wegschuiven van den sto-el.
Het -is al laat, wij moeien naar
'huis, zei-de B-ertha schielijk gevat, en
men ging op weg naar het hotel. Zoo
als altijd g-af Kettner Bertha den arm
em de zachte druk er van was hem
bewijs genoeg, dat de sch-oone Russin
werkelijk op -hem verliefd was.
Geen man blijft er onverschillig
onder wanneer eenie ivrouw hem met
hartstochtelijke genegenheid tegemoet
komt, niog zooveel te meer, indien dï-e
vrouw -bekoorlijk en rijk is.
Maar nu, nu hij zoo onmiddellijk
voor de beslissing stond', geraakte
Kettner toch in tweestrijd met zich
zelf. Moest hij die gewelddadige ver
loving, waar hij zulk een lijdelijke
rol bij vervuld had. laten doorgaan,
ze als een wenk van het noodlot aan
nemen, dat hem goedgunstig
Het ivooruitzicht .op rijkdom was
zeer verleidelijk, en hij zou er wel
voor bezweken, zijn. Maar nu kwam
nog die eigenaardige opdracht van
do voormalige collega, di e maar rond
weg een -ernstig vergrijp in zijin be
trekking van hem eisckte, dat door
niets te verontschuldigen was, zelfs
al zouden -er de listen van twee schur
ken door verijdeld worden, die zich
onrechtmatig een ve/nmlogen wilden
in den vorm van vangbandetn midde
ldelen beraamd werden om :aan de ver
nielingen paal en perk te stellen.
Voor den wintervlinder dienen de
lijmbanden, om de wijfjes te vangen.
op een takje. Neen, nog volkomen-ervoor 'de laatste de vangbanden met
wordt de gelijkenis; de aanhangselen
van kop en borststuk (vooral de voor
ste drie paar -pooten) worden ingetrok
ken en 't uiteinde van 't dier lijkt
sprekend bp het einde van een tak.
En -alsof dat nog niet voldoende
was, wordt er soms in 't midden van
-t 'lichaam een knobbeltje, een verdik
king getrokken, om' ook de takgele-
din-g na te bootsen. G-oede waarne
mers laten er zich niet meer door ver
schalken, maar leeken moeten de hulp
der vingers soms inroepen om die
spanrupsen soms van takjes -te onder
scheiden. Dit nabootsing's echte ver
mogen is voor het dier of voor de die
ren een redmiddel om aan honderden
gevaren -te -ontkomen, vooral -als de
kleur dan ook nog medewerkt.
Dat hetzelfde lin bijna even sterke
-mate voorkomt bij vlinders, hadt ge
zeker niet vermoed en toch is -dat eoo.
Zoo'n vlinder gelijkt dan -op den tak
zittend, 'volkomen op een blad, zoo ge
trouw, dat zelfs de teekening van
hoofd- en zïjnerv-en niet -ontbreekt.
Geen wonder, -dat -zoo'n dier den naam
ontving van blad-vlinder, ze is echter
niet inheemsoh.
Groot -is het aantal spanners,
groot is de schade, die ze aanrichten,
ofschoon er ook heel wat leden zijn,
die nu niet 'in .zoo'n groot -aantal voor
komen en zich tevens tevreden stellen
met andere dan (onze cultuurgewas
sen. Noemen we -al-s voorbeeld de win-
tervlinders.
Een vreemde -naam -en toch goed ge
kozen, want in 't koude jaargetij-de
k-om-en deze di-eiren uit de pop. En de
wijfjes, o-clh, ge zoudt ze niet eens als
vlinders herkennen. Vleugels hebben
ze of in 't geheel niet, of het zijn
slechts kleine* stompjes; -md-ar geen
nood, volharding bezitten ze wel,
want de weg, -die ze van het doel
scheidt iis"w.el -lang, maar moedig
trekken z-e er op los. Van den grond,
waar ze ontwaakten, trekken ze de
hoogte in, tegen de boomstammen op
en vergissen in de keuze van de boo-
men doen -ze zich zoo heel vaak niet.
Tegen -den zwaren staan van appel
of kers opgeklauterd, stijgen ze steeds
hooger en hooger. Neen, dan zijn d-e
•mannetjes er toch beter aan toe, flad
derend volgen ze de wijfjes, die -einde
lijk aa-n -de toppen d-eir takken -w-at
eitjes g-aan -deponeeren bij de j-onge
knoppen, waarin de 'sluimerende dee-
1-en nog lang moeten _wadhten op bet
ontwaken der natuur. Geen wonder
dus, 'dat -de jonge vraatzuchtige rup
sen, -die uit die eitjes geboren wor
den ,aan de j-onge blad-eren, <aan de
bloemen (heel wat schade toebrengen.
Volgt nu de groep -der bladrollers,
zeker een igoed gekozen naam, w-ant
lom te verpoppen weten -ze wat han
dig het een of -ander blad op te iroll-en,
om 'in -dat groene kokertje de weder
geboorte af te wachten.
Dat het spinorgaan die idieren daar
bij goed te stade komt, spreekt van
zelf. Hebt ge n-ooit «iet die kleinere
rupsen -kennis gemaakt, ik zal er u
-een noemen, n.l. -de rups uiit de worm
stekige appels. In Combi-natie met de
vorige vernielers is ook deze de sdhrrik
der fruitkweek-eins. Geen wonder, dat
houtwol, om d-e dieren een droog
plaatsje -ter verpopping -aan te bieden,
en ze -te vernietigen voor het te laat is
En motten? Wie zou die kleine vliu-
dertjes niet kennen? En welke huis
moeder heeft niet eens minder aange
naam kennlis -gemaakt met de „worm"
d. w. z. de rups in tapijten, in bont
werk, enz. Vooral in tapijten kunnen
ze leno-rm -veel sdhade doen. We raden
u daarom -aan eens uw Amerikaanse,
veger inwendig taan een goede inspec
tie te onderwerpen, dat (is daarin voor
die dieren een eldorado -en onwetend
gaat men zelf de vermenigvuldiging
in de hand werken en de dieren ver
spreiden tev-ens. Ze hebben gewoonlijk
smalle vleugels^soms* zooals bij d-e
vederm-otten diep ingesneden.
J. STURING.
VTTAGENRUS.
Me j. C. te H. Als uw Clivia be
vroren was, dan zou ze er wel w-at an
ders uitzien, n.l. net alsof ze met ko
kend water -overgoten was, alles sl-ap
neeifhangend, glazig waterig groen.
Wel zal ze wat van de koude gehad
hebben, maar -daar komen toch die
bruine punten niet vandaan. Die zijn
dood en kunnen dus gerust afgeknipt
worden. Voorloopig eerd-er weinig
gieten, (dan veel, -en dan het liefst met
wat lauw water. De volgende week
-zal ik een artikel wijden aan kamer
planten, om (liefh-ebbers een meer al
gemeen inzicht te geven. Mocht het
nog eens voorkomen, dat planten be
vroren waren, raak ze dan niet aan.
maar begiet -ze dadelijk rnet ijskoud
water. De meeste planten (in huls ko
men den winter beter door in een
koud, doch vorstvrij vertrek, -dan in
onze verwarmde kamers, waar -de
lucht meestal veel te droog is.
Den Heer G. te H. Zooals u
ziet, (had ik de vorige week de motten
geenszins vergeten, maar ze moesten
evenals de andere (haar beurt afwach
ten.
Den Heer -v. S. te S. U hebt
gelijk, de meeuwen, die boven onze
gradhtiem vliegen, zijn m-east geen
zeemeeuw-en, 't zijn an hoofdzaak kok
meeuwen, die meer langs binnenwate
ren, moerassen -en poelen broeden. Of
ze veel van de gestrooide broodkruim
pjes zouden oppikken, geloof ik niet,
wilde -men -een weinig -aan (hun niet
te verzadigen h-onger tegemoet komen,
dan zou men wat visch moeten koo-
pen.
J. STURING.
Toen Kettner dien avond tli/uis
kwam, 'kon hij de gedachte niet van
zich afzetten, 'hoeveel kalmer zijn le
ven vroeger was, eer hij Bertha Wie
gand persoonlijk kende, en hoe on
eindig veel liever hij wenschte, -dat zij
nooit te Berlijn was gekomen.
III.
Den ivolgeniden dag werd Kettner
door een brief van Bertha verrast.
„LiefsteVoorloopig zullen we on
ze verlolvdng vootr tante geheim hou
den. Als we de toebereidselen voor ons
(huwelijk maken, kan zij haar verne
men. Gij hebt deze gëheele week dag
dienst en dan hebben we wo-'m-g aan
u. Ik ga dus met tante naar Ostende
en kom eerst terug, wanneer gij
nachtdienst hebt. Dan kunnen wij ten
minste daags samen zijn."
Die brief was Kettner zeer welkom.
Nu had' hij gelegenheid eenige dagen
alleen te zijn en over zich zeiven en
zijn omstandigheden na te denken.
I-ntussehen moest hij een bepaald be
sluit nemen.
De daarop volgende dagen was inj
zoo stil en afgetrokken, dat het de
aandacht van al zij-n collega's ttrok.
Wel -was er toch zeer veel ten /gunste
eener v-er-eeniigirig met Bert!h-a W-ie-
gand. In een .provinciestad woonde
eene oude moeder en een onverzorg
de zuster van Kettner. Indien hij een
rijk huwelijk deed, kon hij zijn moe
dertje een aangenomen. k al-men
dag bereiden en zijn zuster mogelijk
goed verzorgen, terwijl hij zelf zijn
betrekking neerlegde en aLseen ver
mogend man geheel naar eigen be
geerte en wensch .zijn leven kon in-
richten.
Daarbij was die Bertha "Wiegand
schoon, en beminde zij hen!, wat ver
langde hij dan eigenlijk nog meer"
Was hij geen dteaas nog te aarzelen
Wel is waa-r was de verloving op
een zonderlinge manier tot stand ge
komen maar dat was de sch-uld der
omstandigheden. Ook de kennisma
king was immers zonderling per
draad begonnen, en ten slotte wais
Bertha Wiegand nu eenmaal een Rus
sin van dé moderne, geëmancipeerde
richting, die er een andere denkwij
ze op nahield, dan men in het bekrom
pen Duitschland van een jong meisje
gewoon is.
Uit de Hoofdstad.
Jaloezie (is een leelijk kwaad, dat
weet -ik. Toch kan ik er mij vaak niet
aan onttrekken, als ik di-e kern-gezon
de, rolronde jongen-tjens .met wangen
-als bellefleuren, -die echte „boertjes
van buiten" ga vergelijken met onze
stadskin-dertjes. Niet, dat we ook hier
-geen flink _igezon.de kin-deren hebben,
o, zéker, even 'goed -als men -buiten
wel bleekneusjes vindt, maar pro-
cen tsgewijze moeten wij het toch boo
Maar als Kettner er -dan weer aan
dacht waar Bertha hem toe in staat
achtte, namelijk het .schenden van
een ambtsgeheim, dan werd hij woe
dend. Juist zij, als voormalige colle
ga. moest toch weten, dat geen eer
lijk m-an zoo iets mocht doen, al ging
het ook om honderd duizenden. Ze
ker, vrouwen, hebben soms hoogst
zonderlinge opvattingen van wetten,
gewoonlijk verklaren zij ze naar haar
eigen goedvinden en belang.
Toen d-e tijd naderde, waairop de
dames haar terugkomst bepaald had
den, was ook Kettner tot een besluit
gekomen. Hij zou Berth-a Wiegand
trouwen, ofschoon hij -haar niet be
minde. Maar onder- geen voorwaarde
zo-u hij zich met liet schenden van
het ambtsgeheim inlaten.
Den dag waarop voor Kettner weer
voor (liet eerst d-e nachtdienst begin
nen moest, kwam er een teedere brief
uit Ostende, die hem de teirugkomst
der dames op den volgenden dag be
richtte. Kettn-er zou haar in denvoor-
middag van den trein halen.
Kettner hield zich overtuigd, dat
juist dien avond een der bewuste cïj-
ferschmfttelegrammen zou komen.
JuistTegen half tien kwam het toe
stel in werking en meldde
Moskou zendt cijferschrift-tele
gram. Is mijnheer Kettner d-aar
Kettner antwoordde
Hier Kettner.
heel ver afleggen. Kom maar eens in
onze volksbuurten en (probeer daar do
ra o de wangen eens te tellen, 't zijn er
bedroevend weinig.
En n-iet all-een tin de volksbuurten,
maar ook daar, waar de kleine bur
german gewoonlijk woont. Ja, zelfs
de wij-ken, waar de welgestelden ge
huisvest zijn, blijven ten achter bij
-bat platteland in doorsnee. Te verwon
deren is dit trouwens niet. Daar bui
tan waoJit de frissdhe, zuivere natuur-
wmd -den kinderen dagelijks door do
baren van het oogenblik af, Idat ze
zelf hunne voeten kunnen gebruiken,
daar iadean-en ze klare zuurstof Van
den vroegen morgen tot ihet avond
klokje ze roept voor den heerlijken
sl-aap van natuur, vermoeienis en on
schuld.
Het kind, dat buiten niiet gedijen
wil, .heeft bijna zeker teen slechte con
stitutie en bij ons? Onze huizen zijn
vaak klein en bedompt, ponder lucht
en -licht.
Al weer... niet van allen natuurlijk,
maar van de groote anassa. Vraag
dien kleinen dreumes -eens, die daar
ineengedoken ldoor den sneeuw naar
school sdharrelt, dat wasgele ventje
van zes jaar, dat pas vier lijkt, waar
■het woont.
Hij noemt u een klein smal steegje.
„Hoe hoog?" „Drie Ihoog achter" tne-
Sneer, of „in een kelder, mijnheer". Dat
„drie hoog (achter" beduidt dan, dat
het kereltje tot zijn vijfde of zesde
j-aar tot den dag, waarop hij naar
school ging, bijna zijn gelheele jonge
leven gesleten -heeft op een ach
terkamer, -die huiskamer, slaapkamer
en vaak keuken, alle drie tegelijk
was. Wianneer het buitenkind in een
klein huiisje woont, -dan fis het daar
niet anders dan om te slapen ien om
te eten, -en als het .heel slecht weer is
om daar een schuilplaats te vinden.
Zoodra idle nuorgenboterlh-am naar
binnen -is gespeeld, dartelt Ihet naar
buiten, om vaak mi-et voor /Klokke
twaalf weer binnen te komen. Onze
arme kl-e-in-e kleuters «echter verlaten
hun woon-, slaap- en keukenkamer
niet anders, dan o.m, aan moeders
rokken bengelend, even een bood
schap bij grutter tof kruidenier te -doen
of, in gunstiger -omstandigheden, on
der toezicht van een -ouder broertje
of zusje wat in het nauwe, vunze
straatje te spelen. Maar overigens?
De vier wanden van de rookerigo be
dompte kamer zijn zijn wereldruimte,
de dakpannen met het du-ivenplat en
de droogstokken met allerlei goorwit
linnengoed aan den -achterkant luan
de huizen van een andere straat zijn
vergezidht. De zon? Soms, j-a, komt zij
-op het middaguur een tijdje logeetje
spelen, soims, in gunstige gevallen
braadt ze lin de warme Julidagen de
kamer tot een -stinkend hol. Soms, in
slechter lomistanid-iglh-eden, (kijkt zo
•nooit ieen -enkel oogenblikje naar bin
nen. Daar (groeien -geen roode koo-
nen, daar speelt geen gezondh-eidsblos.
Zoo -is er niet een, neen, duizenden
jonge 'mensdh-jes vegeteeren zoo hun
eerste levensdagen. Het zijn wel is
waar van ide stumperds, die er bet
-aLlerslec hitst'aan toe zijn, -maar er zijn
er h-eel v-eël, die (hetzelfde lot doelen.
Geleidelijk zoo als de overgang is van
den armen tot den burgerstand, is
ook de huisvesting van arme tot klei
ne burgers. En onze kleine burger is
al veel beter „ingericht". Een voor-
Tot zijn groote ontsteltenis luidde
bet antwoord
Hier Bertha Wiegand. Ik kan u
maai* voor een oogenbioik goeden
avond zeggen, waarde collega, want
ik ben hier maar (in T voorbijgaan op
het bureau. Ik hoop, dat u welva
rend is?
Het cijferschrift op de strook, dat
zioh voor Ketimer's oogen airokle,
scheen weg te vloeien. Droomde liij,
of was hel werkelijkheid? Daarginds
bij het toestel zat weer Bertha Wie
gand zooals -vroeger, zij. die hem zoo
even nog een brief uit Ostende (had
geschreven
Maar slechts een oogenblik duurde
Kettner's verbazing. Hij seinde terug:
Verzoek u dringend nog aan het
toestel te blijven. Hoe komt u te Mos
kou? juffrouw Wiegand, u was toch
gisteren nog te Ostende?
Volstrekt niet, ik ben nog nooit
te Ostende geweest. Zeker schertst u
weer zooals vroeger
Neen, ik scherts niet. Nog kart
geleden was hier te Berlijn geduren
de drie weken eene dame, die zich
aan mij voorstelde onder uw naam.
Ik betwijfel in 't geheel niet, dat u,
juffrouw Wiegand, nu te Moskou aan
het toestel zit, want ik herkende u
dadelijk aan het telegrafeeren. hoe
moet ik echter dit vreemde geval ver
klaren?
(Wondt vervolgd).