BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f120 PER 3 MAANDEN 8F 10 CENT PER WEEK. Feuilleton De Telegrafiste, 24e Jaargang MAANDAG 18 FBBKUARI 1907 No. 7253 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen „Samengestelde japonnen." 'Kleu r- (xxrnbinat.i es"froor- j aars- en zomer garderobe. Het vermaken van oude •kl eeclli-ngstukkeii Als men zicïi een toilet aanschaft, .moet men er steeds op .liedadht zijn, lixet voo practisdh mogelijk in te rich ten om 't zoo mogelijk aan meer dan één -doel te laten beantwoorden; zulks is het geval met .saam-gestelde japon nen. Onder saamgestelde japonnen ver staat men die japonnen, welke men al of niet kan idécolleteeren en naar verlSezinig met korte of lange mou wen kan dragenzoodat men (hetzelfde toilet voor dagen avondtoilet kan be nutten. Behalve enkele uitzonderingen, lee- men bijna alle modellen zich tot dit arrangement. Of de inzetten rond, vierkant of in V-vorm zijn, groot of klein, altijd kaai men door toevoeging van een losse kant het dubbele doel bereiken. Ik moet op dit punt te meer aandringen, wijl het zéér voordeelig en tevens gemakkelijk lis, daar men een zoodanige japon 'langoren t'ijd en onder verschillende omstandigheden, kan dragen, zonder er mee „ontlh-ou- .den" te worden en bovendien minder kans loopt uit de imode te raken. De losse inzetten en mouwen kun nen met druksluitingen worden inge richt, (hetgeen uit den aard der zaak gemakkelijker en vlugger gaat, dan (het telkens innaaien. Een andere gedaanteveranderln, de toevoeging van een kleine basque, •in overeenstemming rneit de bolero, hetgeen allerliefst kleedt'. Deze basques kunnen naar verkie zing vast, of met een aparte" oeinture worden aangebracht; dn beide geval len behooren ze tot de nouveauté'» van het seizoen. Het verdient aanbeveling aan alle mogelijke combinaties te denken, mits men daarbij ééne kleinigheid niet over het hoofd ziet. 'Men moet zich n.l. rekenschap geven van de kleur, en welk effect deze bij dag 'en kunst licht zal maken. Br zijn kleuren, die bij avond'lidht veel van hare bekoring verliezen; sommige verbleeken of wor den v-alsoh van tint. terwijl andere donkerder worden, zoodat men menig maal een ander resultaat krijgt dan men verwacht had. Voor a vond kleuren zijn de zachte nuancen het meest „en vogue", 'als: citroen en zwavelgeel, zeegroen, bleek rose en zacht .blauw. Het prune en paars leent /.iel! uitsluitend voor ele gante dagtoiletten. Het zwart wordt slechts door vrouwen, met een bijzon der sternralgen smaak gedragen en, indien rijk gepailleteerd, door jonge vrouwen. Het grijs hoe fijn ook voor wandeltoiletten, moet men als lavond- kleur vermijden. Het is smakeloos en verbleekt, ter wijl zelfs de rijkste •garneering niet tot haar recht komt. Bij dag" is het daarentegen (in elke nuance, Ihet zij •licht of donker, de kleur bij uitne mendheid. In donkere tinten 'leent het zich bij voorkeur voor eenvoudige taal- -leur-costumes, terwijl de lichtere 'nu ancen voor zéér gekleed in aanmer king komen. De tegenwoordige 'stoffen leenen zich bfjzonder goed voor alle mogelij ke combinaties, voorial de moderne mélanges; hetgeen elke zuinige vrouw met het oog op de komende lente, zon der twijfel aangenaam zal zijn. Zoo dra de dagen langer worden -en het voorjaarszonnetje met zijn lang ver- bedde -stralen ons beschijnt, geraken wc min of meer in verlegenheid met •onze toiletten die ihim eerste frisdh- heid verloren 'hebben en toch dienst moeten doen tot de voorjaars- -en zo- bracht. Er zijn echter verschillende mergardierobe dn gereedheid is ge- manieren om onze toiletten met wei nig kosten wat op te knappen en als bet 'ware een verjongingskuur te doen ondergaan. De rok komt daarvoor het eerst in aanmerking, daarna moet men de garneering 'van de taille vol komen in harmonie met den rok bren gen om zoodoende eerngoed geheel te verkrijgen. Hiervoor staan ons vele middelen ten dienstéTMen kan bijv. een gekleed wandeltoilet met korte sleep in een traiteur veranderen, in dien de onderrand geleden Iheeft of ten deele versleten is. Dit geldt echter niet voor dunne, soepele stoffen, daar trotteurs slechts van laken en zware serge's of cheviot's kunnen zijn. Men kan ook „valsdhe" randen van -een andere kleur laken of fluweel aanbrengen, de taille van een gelijkkleurige passé en hoo-ge oein- tune voorzien -enz. Het aanbrengen van „valscftè" randen kan op verschil lende manieren bewerkstelligd wor den. Men kan verschillende rijen stik sels -aanbrengen-, of wel de sfcof in •punten uitknippen -en die punten bij wijze van tunique op den nieuw aan- gebrachten rand laten vallen, waar door -een toilet een gansch and-er «aan zien verkrijgt. Minder kostbaar dan fluweel, en met het -oog op -d-e afwisselende weers gesteldheid meer praktisch, zijn ran den van geruite stof of laken iin de grondkleur van ide japon. Geruite en schotsoh-e stoften vindt men -in alle mogelijke nuancen, en men heeft slechts een weinig goeden smaak noo- dig om hier de juiste keuze te doen. Rokken, waarvan de voorbaan min of meer versleten is, of do-or vl-ekken ontsierd, kan men herstellen door het aanbrengen van een tablier van de zelfde stof als den nieuw aangebrach- ten ra-n-d. De tablier wordt aan weers zijden met een tres of galon afge werkt, dat rondom dien -rok loopt en zoodoende iden naad bedekt, waarme de de valsche rand is aangebracht. Het spreekt vanzelf -dat men in het laatste geval -ook de taillé -of bolero met galon garneert. MARIE VAN AMSTEL. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CLI. De nu volgende groep, ofscih-oon niet tot de dagvlinders behoorende, ver toont zich in volwassen toestand weer meer algemeen aan onze blikken. Door ide duinen loopen-d, hebt gij ze zeker bij honderden opgejaagd, de uilen. Dank zij hare grauwe kleuren weten ze zich spoedig weer -tusschen het gra-s -aan het oog Ite onttrekken, maar toch zal menigeen ze wel kennen. Laag bij -den grond vliegend, zoeken ze daar steeds weer aan de blikken te ontko men. in plaats van het vroolijk flad- Een verhaal op waarheid gegrond, door L. SALLINTIEN WEWER. 4) Door een- regelrechte afwijzing kon hij haar niet -zoo grievend beleetdtigem; ■hij zweeg dus verward. Morgen zou 'hij schrijlv-eni, -dacht- hij. Bertha Wiegend nam zijn zichtba re veifwiairring als toestemming op, want zij vervolgde Let er .nu wel op, Max, dat wij binnen kort de uitspraak van het proces kunnen verwachten. Gij moet zien een copi-e van twee of drie der ■telegrammen te (krijgen, opdat, wij gewaar kunnen worden, wat mijn te genpartij te Moskou in het schd-ld voert. Kunt gij misschien in d-e vol gende week. wanneer gij dienst hebt, een telegram, dat dan komt, dubbel krijgen, door na. het slot van (het te legram naar Moskou te seinen, dat ■het toestel in het. ongereede is. een dat gij daarom verzoekt, bet telegram nog eens over te brengen De Russische collega zal wel erg o-nv-riendelijk kij ken, maar ten slotte blijft hem niets -deren der dagvlinders is het meer een -rechtuitvliegen met rukken zonder zich daarbij hoog in de lucht te ver heffen. 't Zijn (onvermoeide bloem en- bezoeksters, -die met hare lange rol- tong overal bij kunnen. Ook in (rust zijn de uilen gemakkelijk van de an dere vlinders- Ite onderschei-den. Ze slaan de vl-eugels niet rechtop samen zoo-als d-e dagvlinders, maar schuiven de voorvleugels "naar achteren, zoo- dat -de meestal wat helderder gekleur de achtervleugels geheel bedekt wor den. En dan nog Haten ze de einden neeihangen, zoodat die bijna den g-rond raken. De namen -aar-drups (door den tuin man wel eens voor emelten, de larve -der langpootmug gehouden), grasuil, hooivlinder vertellen ons al voldoen de, dat )de rupsen -allerlei grassen, klaver, enz. aantasten. •Koper vlinder, goudvenstertje er gammauii-1 -(deze laatste zeer algemeen) duiden meteen de kleur en teekenin; der voorvleugels aan. -Ofschoon ze -over dag ook wel vliegen, worden ze toch meer -des avonds waargenomen, vooral als w-e -met open ramen of deu ren kunstlicht hebben ontstoken, ko men ze, -aangelokt -door 't heldere schijnsel, vaak binnen. 0-ok bij de straatlantarens ziet men ze veel. En •zal de meid ze niet -eens gevonden heb ben in -de kool? Wel zeker! Zoo'n glad de, groene Tups, die eerst op, maar la ter zich in de kooien (invreet, 't geheel zelfs zoozeer kan aantasten, dat er zoo goed lals niets overblijft. Dat doet de rups van 't koolwitje nooit, of schoon die de bladeren wel (zoover kan afvreten, dat -er niet meer dan de hoofdnerven overblijven, maar binnen in de eenmaal ziich sluitende kool kruipen, laat ze aan de kooluil over. De volgende -groep, en een groote, is -di-e der ispanners of spanrupsen, eigenaardig met een soort scheldn-aa-m ook wel landmeters genoemd. Weet ge, hoe ze laan dien naam komen? Neen, ge hebt toch meermalen van dile rupsen zien kruipen, die het ach tereind v-an 't lichaam steeds brengen vlak bij ',t vooreind, om dat vooreind dan weer plotseling te strekken en zich -daar met de voorpooten vast te grijpen, om snel 'het -achtereind weer naar voren te trekken, enz. Dat span nen doet ze vlug een heel eind op schieten en maakt een geheel and-e ren indruk dan Ihet kruipen van een -gewone rups. Een gewone rups heeft in de eerste plaats drie paar gewone pooten aan 't -eerste, tweede en derde borstlid. Nu zou"zooTn lang dier (liet zware adhterlijf na izidh sleepen, evenals we dat kunnen zien (bij -de larven van -meikevers, neushoorn-kevers, n.l. bij de engerlingen; maar wat zou dat de dieren vaak doen tuimelen, aangewe zen als ze in de meeste gevallen zijn om op de bladeren te leven. Bij de den grond levende engerlingen (hin dert d-a;t niet. De achterlij fsringen hebben bij de rupsen nu bij-na alle ook pooten ge kregen. gewone uitstulpingen van de huid, maair waarmede (het dier even goed zich kan v-asthoud-en als met de edhte pooten. Gewoonlijk worden de ze laatste borstpooten en die aan het achterlijf buikpooten genoemd. Bij onze ispanrupsen nu is -dat aantal buikpooten gedaald tot twee paar, maar zoo sterk, zoo kradhtig, dat ze vastgezogen, vooral de laatste, de zoo genaamde nas-dhuivers, in -staat zijn, het ganscho dier te dragen. Het ge- heele lichaam (strekt zich dan, en o, wond-er de-r natuur, het -diertje gelijkt over, dan het telegram nog eens te seinen. Die strook "brengt gij mij dan, liefsteIk zal haar ontcijferen en gij zult -den inhoud vernemen. Mogelijk li-s li-et u we-1 wat onaangenaam, wat gij doen zult, maar bedenk wel, het gel dit hier ons geluk Bertha sloeg een schuwen blik op mevrouw Kutow, die op haar stoel ingedommeld scheen,, sloeg haar arm om den hals van Kettne/r en kuste hem hartstodhtelijk. Aan .zijai gevoel gehoor gevend sprong Kettner 'haastig op, en me vrouw Kutow ontwaakte, door het wegschuiven van den sto-el. Het -is al laat, wij moeien naar 'huis, zei-de B-ertha schielijk gevat, en men ging op weg naar het hotel. Zoo als altijd g-af Kettner Bertha den arm em de zachte druk er van was hem bewijs genoeg, dat de sch-oone Russin werkelijk op -hem verliefd was. Geen man blijft er onverschillig onder wanneer eenie ivrouw hem met hartstochtelijke genegenheid tegemoet komt, niog zooveel te meer, indien dï-e vrouw -bekoorlijk en rijk is. Maar nu, nu hij zoo onmiddellijk voor de beslissing stond', geraakte Kettner toch in tweestrijd met zich zelf. Moest hij die gewelddadige ver loving, waar hij zulk een lijdelijke rol bij vervuld had. laten doorgaan, ze als een wenk van het noodlot aan nemen, dat hem goedgunstig Het ivooruitzicht .op rijkdom was zeer verleidelijk, en hij zou er wel voor bezweken, zijn. Maar nu kwam nog die eigenaardige opdracht van do voormalige collega, di e maar rond weg een -ernstig vergrijp in zijin be trekking van hem eisckte, dat door niets te verontschuldigen was, zelfs al zouden -er de listen van twee schur ken door verijdeld worden, die zich onrechtmatig een ve/nmlogen wilden in den vorm van vangbandetn midde ldelen beraamd werden om :aan de ver nielingen paal en perk te stellen. Voor den wintervlinder dienen de lijmbanden, om de wijfjes te vangen. op een takje. Neen, nog volkomen-ervoor 'de laatste de vangbanden met wordt de gelijkenis; de aanhangselen van kop en borststuk (vooral de voor ste drie paar -pooten) worden ingetrok ken en 't uiteinde van 't dier lijkt sprekend bp het einde van een tak. En -alsof dat nog niet voldoende was, wordt er soms in 't midden van -t 'lichaam een knobbeltje, een verdik king getrokken, om' ook de takgele- din-g na te bootsen. G-oede waarne mers laten er zich niet meer door ver schalken, maar leeken moeten de hulp der vingers soms inroepen om die spanrupsen soms van takjes -te onder scheiden. Dit nabootsing's echte ver mogen is voor het dier of voor de die ren een redmiddel om aan honderden gevaren -te -ontkomen, vooral -als de kleur dan ook nog medewerkt. Dat hetzelfde lin bijna even sterke -mate voorkomt bij vlinders, hadt ge zeker niet vermoed en toch is -dat eoo. Zoo'n vlinder gelijkt dan -op den tak zittend, 'volkomen op een blad, zoo ge trouw, dat zelfs de teekening van hoofd- en zïjnerv-en niet -ontbreekt. Geen wonder, -dat -zoo'n dier den naam ontving van blad-vlinder, ze is echter niet inheemsoh. Groot -is het aantal spanners, groot is de schade, die ze aanrichten, ofschoon er ook heel wat leden zijn, die nu niet 'in .zoo'n groot -aantal voor komen en zich tevens tevreden stellen met andere dan (onze cultuurgewas sen. Noemen we -al-s voorbeeld de win- tervlinders. Een vreemde -naam -en toch goed ge kozen, want in 't koude jaargetij-de k-om-en deze di-eiren uit de pop. En de wijfjes, o-clh, ge zoudt ze niet eens als vlinders herkennen. Vleugels hebben ze of in 't geheel niet, of het zijn slechts kleine* stompjes; -md-ar geen nood, volharding bezitten ze wel, want de weg, -die ze van het doel scheidt iis"w.el -lang, maar moedig trekken z-e er op los. Van den grond, waar ze ontwaakten, trekken ze de hoogte in, tegen de boomstammen op en vergissen in de keuze van de boo- men doen -ze zich zoo heel vaak niet. Tegen -den zwaren staan van appel of kers opgeklauterd, stijgen ze steeds hooger en hooger. Neen, dan zijn d-e •mannetjes er toch beter aan toe, flad derend volgen ze de wijfjes, die -einde lijk aa-n -de toppen d-eir takken -w-at eitjes g-aan -deponeeren bij de j-onge knoppen, waarin de 'sluimerende dee- 1-en nog lang moeten _wadhten op bet ontwaken der natuur. Geen wonder dus, 'dat -de jonge vraatzuchtige rup sen, -die uit die eitjes geboren wor den ,aan de j-onge blad-eren, <aan de bloemen (heel wat schade toebrengen. Volgt nu de groep -der bladrollers, zeker een igoed gekozen naam, w-ant lom te verpoppen weten -ze wat han dig het een of -ander blad op te iroll-en, om 'in -dat groene kokertje de weder geboorte af te wachten. Dat het spinorgaan die idieren daar bij goed te stade komt, spreekt van zelf. Hebt ge n-ooit «iet die kleinere rupsen -kennis gemaakt, ik zal er u -een noemen, n.l. -de rups uiit de worm stekige appels. In Combi-natie met de vorige vernielers is ook deze de sdhrrik der fruitkweek-eins. Geen wonder, dat houtwol, om d-e dieren een droog plaatsje -ter verpopping -aan te bieden, en ze -te vernietigen voor het te laat is En motten? Wie zou die kleine vliu- dertjes niet kennen? En welke huis moeder heeft niet eens minder aange naam kennlis -gemaakt met de „worm" d. w. z. de rups in tapijten, in bont werk, enz. Vooral in tapijten kunnen ze leno-rm -veel sdhade doen. We raden u daarom -aan eens uw Amerikaanse, veger inwendig taan een goede inspec tie te onderwerpen, dat (is daarin voor die dieren een eldorado -en onwetend gaat men zelf de vermenigvuldiging in de hand werken en de dieren ver spreiden tev-ens. Ze hebben gewoonlijk smalle vleugels^soms* zooals bij d-e vederm-otten diep ingesneden. J. STURING. VTTAGENRUS. Me j. C. te H. Als uw Clivia be vroren was, dan zou ze er wel w-at an ders uitzien, n.l. net alsof ze met ko kend water -overgoten was, alles sl-ap neeifhangend, glazig waterig groen. Wel zal ze wat van de koude gehad hebben, maar -daar komen toch die bruine punten niet vandaan. Die zijn dood en kunnen dus gerust afgeknipt worden. Voorloopig eerd-er weinig gieten, (dan veel, -en dan het liefst met wat lauw water. De volgende week -zal ik een artikel wijden aan kamer planten, om (liefh-ebbers een meer al gemeen inzicht te geven. Mocht het nog eens voorkomen, dat planten be vroren waren, raak ze dan niet aan. maar begiet -ze dadelijk rnet ijskoud water. De meeste planten (in huls ko men den winter beter door in een koud, doch vorstvrij vertrek, -dan in onze verwarmde kamers, waar -de lucht meestal veel te droog is. Den Heer G. te H. Zooals u ziet, (had ik de vorige week de motten geenszins vergeten, maar ze moesten evenals de andere (haar beurt afwach ten. Den Heer -v. S. te S. U hebt gelijk, de meeuwen, die boven onze gradhtiem vliegen, zijn m-east geen zeemeeuw-en, 't zijn an hoofdzaak kok meeuwen, die meer langs binnenwate ren, moerassen -en poelen broeden. Of ze veel van de gestrooide broodkruim pjes zouden oppikken, geloof ik niet, wilde -men -een weinig -aan (hun niet te verzadigen h-onger tegemoet komen, dan zou men wat visch moeten koo- pen. J. STURING. Toen Kettner dien avond tli/uis kwam, 'kon hij de gedachte niet van zich afzetten, 'hoeveel kalmer zijn le ven vroeger was, eer hij Bertha Wie gand persoonlijk kende, en hoe on eindig veel liever hij wenschte, -dat zij nooit te Berlijn was gekomen. III. Den ivolgeniden dag werd Kettner door een brief van Bertha verrast. „LiefsteVoorloopig zullen we on ze verlolvdng vootr tante geheim hou den. Als we de toebereidselen voor ons (huwelijk maken, kan zij haar verne men. Gij hebt deze gëheele week dag dienst en dan hebben we wo-'m-g aan u. Ik ga dus met tante naar Ostende en kom eerst terug, wanneer gij nachtdienst hebt. Dan kunnen wij ten minste daags samen zijn." Die brief was Kettner zeer welkom. Nu had' hij gelegenheid eenige dagen alleen te zijn en over zich zeiven en zijn omstandigheden na te denken. I-ntussehen moest hij een bepaald be sluit nemen. De daarop volgende dagen was inj zoo stil en afgetrokken, dat het de aandacht van al zij-n collega's ttrok. Wel -was er toch zeer veel ten /gunste eener v-er-eeniigirig met Bert!h-a W-ie- gand. In een .provinciestad woonde eene oude moeder en een onverzorg de zuster van Kettner. Indien hij een rijk huwelijk deed, kon hij zijn moe dertje een aangenomen. k al-men dag bereiden en zijn zuster mogelijk goed verzorgen, terwijl hij zelf zijn betrekking neerlegde en aLseen ver mogend man geheel naar eigen be geerte en wensch .zijn leven kon in- richten. Daarbij was die Bertha "Wiegand schoon, en beminde zij hen!, wat ver langde hij dan eigenlijk nog meer" Was hij geen dteaas nog te aarzelen Wel is waa-r was de verloving op een zonderlinge manier tot stand ge komen maar dat was de sch-uld der omstandigheden. Ook de kennisma king was immers zonderling per draad begonnen, en ten slotte wais Bertha Wiegand nu eenmaal een Rus sin van dé moderne, geëmancipeerde richting, die er een andere denkwij ze op nahield, dan men in het bekrom pen Duitschland van een jong meisje gewoon is. Uit de Hoofdstad. Jaloezie (is een leelijk kwaad, dat weet -ik. Toch kan ik er mij vaak niet aan onttrekken, als ik di-e kern-gezon de, rolronde jongen-tjens .met wangen -als bellefleuren, -die echte „boertjes van buiten" ga vergelijken met onze stadskin-dertjes. Niet, dat we ook hier -geen flink _igezon.de kin-deren hebben, o, zéker, even 'goed -als men -buiten wel bleekneusjes vindt, maar pro- cen tsgewijze moeten wij het toch boo Maar als Kettner er -dan weer aan dacht waar Bertha hem toe in staat achtte, namelijk het .schenden van een ambtsgeheim, dan werd hij woe dend. Juist zij, als voormalige colle ga. moest toch weten, dat geen eer lijk m-an zoo iets mocht doen, al ging het ook om honderd duizenden. Ze ker, vrouwen, hebben soms hoogst zonderlinge opvattingen van wetten, gewoonlijk verklaren zij ze naar haar eigen goedvinden en belang. Toen d-e tijd naderde, waairop de dames haar terugkomst bepaald had den, was ook Kettner tot een besluit gekomen. Hij zou Berth-a Wiegand trouwen, ofschoon hij -haar niet be minde. Maar onder- geen voorwaarde zo-u hij zich met liet schenden van het ambtsgeheim inlaten. Den dag waarop voor Kettner weer voor (liet eerst d-e nachtdienst begin nen moest, kwam er een teedere brief uit Ostende, die hem de teirugkomst der dames op den volgenden dag be richtte. Kettn-er zou haar in denvoor- middag van den trein halen. Kettner hield zich overtuigd, dat juist dien avond een der bewuste cïj- ferschmfttelegrammen zou komen. JuistTegen half tien kwam het toe stel in werking en meldde Moskou zendt cijferschrift-tele gram. Is mijnheer Kettner d-aar Kettner antwoordde Hier Kettner. heel ver afleggen. Kom maar eens in onze volksbuurten en (probeer daar do ra o de wangen eens te tellen, 't zijn er bedroevend weinig. En n-iet all-een tin de volksbuurten, maar ook daar, waar de kleine bur german gewoonlijk woont. Ja, zelfs de wij-ken, waar de welgestelden ge huisvest zijn, blijven ten achter bij -bat platteland in doorsnee. Te verwon deren is dit trouwens niet. Daar bui tan waoJit de frissdhe, zuivere natuur- wmd -den kinderen dagelijks door do baren van het oogenblik af, Idat ze zelf hunne voeten kunnen gebruiken, daar iadean-en ze klare zuurstof Van den vroegen morgen tot ihet avond klokje ze roept voor den heerlijken sl-aap van natuur, vermoeienis en on schuld. Het kind, dat buiten niiet gedijen wil, .heeft bijna zeker teen slechte con stitutie en bij ons? Onze huizen zijn vaak klein en bedompt, ponder lucht en -licht. Al weer... niet van allen natuurlijk, maar van de groote anassa. Vraag dien kleinen dreumes -eens, die daar ineengedoken ldoor den sneeuw naar school sdharrelt, dat wasgele ventje van zes jaar, dat pas vier lijkt, waar ■het woont. Hij noemt u een klein smal steegje. „Hoe hoog?" „Drie Ihoog achter" tne- Sneer, of „in een kelder, mijnheer". Dat „drie hoog (achter" beduidt dan, dat het kereltje tot zijn vijfde of zesde j-aar tot den dag, waarop hij naar school ging, bijna zijn gelheele jonge leven gesleten -heeft op een ach terkamer, -die huiskamer, slaapkamer en vaak keuken, alle drie tegelijk was. Wianneer het buitenkind in een klein huiisje woont, -dan fis het daar niet anders dan om te slapen ien om te eten, -en als het .heel slecht weer is om daar een schuilplaats te vinden. Zoodra idle nuorgenboterlh-am naar binnen -is gespeeld, dartelt Ihet naar buiten, om vaak mi-et voor /Klokke twaalf weer binnen te komen. Onze arme kl-e-in-e kleuters «echter verlaten hun woon-, slaap- en keukenkamer niet anders, dan o.m, aan moeders rokken bengelend, even een bood schap bij grutter tof kruidenier te -doen of, in gunstiger -omstandigheden, on der toezicht van een -ouder broertje of zusje wat in het nauwe, vunze straatje te spelen. Maar overigens? De vier wanden van de rookerigo be dompte kamer zijn zijn wereldruimte, de dakpannen met het du-ivenplat en de droogstokken met allerlei goorwit linnengoed aan den -achterkant luan de huizen van een andere straat zijn vergezidht. De zon? Soms, j-a, komt zij -op het middaguur een tijdje logeetje spelen, soims, in gunstige gevallen braadt ze lin de warme Julidagen de kamer tot een -stinkend hol. Soms, in slechter lomistanid-iglh-eden, (kijkt zo •nooit ieen -enkel oogenblikje naar bin nen. Daar (groeien -geen roode koo- nen, daar speelt geen gezondh-eidsblos. Zoo -is er niet een, neen, duizenden jonge 'mensdh-jes vegeteeren zoo hun eerste levensdagen. Het zijn wel is waar van ide stumperds, die er bet -aLlerslec hitst'aan toe zijn, -maar er zijn er h-eel v-eël, die (hetzelfde lot doelen. Geleidelijk zoo als de overgang is van den armen tot den burgerstand, is ook de huisvesting van arme tot klei ne burgers. En onze kleine burger is al veel beter „ingericht". Een voor- Tot zijn groote ontsteltenis luidde bet antwoord Hier Bertha Wiegand. Ik kan u maai* voor een oogenbioik goeden avond zeggen, waarde collega, want ik ben hier maar (in T voorbijgaan op het bureau. Ik hoop, dat u welva rend is? Het cijferschrift op de strook, dat zioh voor Ketimer's oogen airokle, scheen weg te vloeien. Droomde liij, of was hel werkelijkheid? Daarginds bij het toestel zat weer Bertha Wie gand zooals -vroeger, zij. die hem zoo even nog een brief uit Ostende (had geschreven Maar slechts een oogenblik duurde Kettner's verbazing. Hij seinde terug: Verzoek u dringend nog aan het toestel te blijven. Hoe komt u te Mos kou? juffrouw Wiegand, u was toch gisteren nog te Ostende? Volstrekt niet, ik ben nog nooit te Ostende geweest. Zeker schertst u weer zooals vroeger Neen, ik scherts niet. Nog kart geleden was hier te Berlijn geduren de drie weken eene dame, die zich aan mij voorstelde onder uw naam. Ik betwijfel in 't geheel niet, dat u, juffrouw Wiegand, nu te Moskou aan het toestel zit, want ik herkende u dadelijk aan het telegrafeeren. hoe moet ik echter dit vreemde geval ver klaren? (Wondt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 11