BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
FEUILLETON
01MILLIQENEN
Wandelingen
2&e Jaargang
MAANDAG XI MAART 1907
No. 7271
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD K@ST
f120 PER 3 MAANDEN
®F 10 CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rsxbriek voor Vroawen
Korte mouwen wandel-
rotcke.il fluweeleu en lakein
toiletten. kindermode.
Reeds in e.en mijner vorige cause
rieën maakfie ik er terloops melding
van, dat de mouwen voor liet a. s.
seizoen uitsluitend kort zullen zijn.
Het is waarschijnlijk, dat deze mode,
omdat zij mooi is, zich zoo langen
tijd -heeft weten te handhaven al
hoewel hare toepassing groote voor
zichtigheid eischit. Vrouwen met mooi
gevormde .armen, dunne polsen en
een blanke gladde huid, kunnen, zon
der voorbehoud de korte mouwen
clrogen voor haar, die door moeder
Natuur te dien opzichte minder be
voordeeld zijn, is de lange mouw aan
te bevelen.
Het feit echter, dat weinige vrou
wen zich zelve dat gemis aan schoon
heid willen bekennen, is oorzaak dait
de korte mouw domineert.
De korte mouwen zijn zeer verschil
lend, d. w. z. dat men aparte model
len brengt voor bal- of soiree-toilet
ten. visite-japon of wandeltoilet.
De voornaamste modellen zijn de
koVte ballon- of poefmouw, de mouw
diie met smalle strookjes gegarneerd
is, de korte poef, de lam™- poef enz.
enz. De ballonmouw is uitsluitend
voor söirée- of ontvang-toitet geschikt
en bedekt slechts den bovenarm, daar
het anders geen eigenlijke ballon
meei' zou zijn. Deze ballons worden
op verschillende wijzen afgewerkt
zeer mooi staat het wanneer men een
band bf bracelet van. lint toepast,
waaruit kanten volants te voorschijn
koSnen, gewerkt op volants van mous
seline de soie. Men Ikan ook volants
van de stof der japon of wel galon of
passement gebruiken. Al deze gar
neering is geschikt voor dunne soepe
le stoffen, terwijl men voor laken,
pikë en linnen toiletten eenvoudige
en practise he garneering aanbrengt.
Dames, die de voorkeur geven aan
lange mouwen, kunnen de gewone
poef mouw .met nauw aansluitende
manchet toepassen de lengte en wijd
te van de poef is afhankelijk van het
figuur der draagster. Voor gezette fi
guren neme men de poef kont en de
ondermouw nauw en hoog; de korte
poef toch die de schouders ©enigs
zins verbreedt, doet de tail'le slank
u' tkomeu.
De wandelrokken zullen dezen zo
mer wederom nauw om de heupen en
zeer wijd van onderen gedragen wor
den. De voet vrij© rok verheugt zich
nog immer in de gunst der mode,
alhoewel men voor gekleed, aan
sleeprokken de voorkeur geeft.
Behalve de soepele stoffen, die nog
steeds in ruiten en gestreepte pa
tronen gebracht worden, staat het
soepele Lyonsche velours bovenaan.
Het fluweel heeft zelfs de zware zij
den stoffen als faille, armure en gros
grain verdrongen, die tot voor korten
xijd voor geleigenbeidsjaponnen ge
bruikt werdien. Chic is verder een toi
let van laken met zijde in dezelfde
nuance.
Voor het genre tailleur brengt men
zoowel het boléro als redingote 003-
tuurn, zoo dat de stijl, die onze heden
daagse he mode kenmerkt, sterk aan
den tijd van 1848—1870 doet denken;
de verkorte taille en verbreed© schou
derlijn brengen daar het hunne toe
bij. Over het algemeen merkt men
een bijzondere kleurenpracht op en
rijkdom in materiaal geldt zoowel
ten opzichte der stoffen als garnee-
ringen.
De kmdermode heeft weinig veran
dering ondergaan de mouwen zijn
conform aan die der dameskleeding;
vooral de korte poefmouw met drie
hoog volants gegarneerd, is zeer in
zwang. Verder onderscheiden de kin
derjurken zich tot zes- a achtjarigen
leeftijd in twee modellen de rechte
jurk met breed inzet,stuk, die men
vroeger ,,robe amérioaine" noemde
en thans onder de genres empire"
gerangschikt is, en die basciue jurken,
die uit een langen overhangende
blouse en een kort rokje bestaan, dat
niet langer is dan ©en brieede strook.
Die fokjes kunnen naar verkiezing en
naar gelang van de stof in platte
plooien of model klok worden inge
richt. De platte plooien zijn aan te
bevelen voor serge's hnnen, piké en
dril,, terwijl het kiofcrokje voor dunne
soepele weefsels als cachiemire. surah
en mousseline de laine meer geëigend
is. De laatste worden met Haugeri'e-
plooiien fransels of ruches gegar
neerd. De inzets tukken zijn bijna
zonder onderscheid1 van kant of gui
pure. De uxrketn worden bijna zonder
uitzondering in den rug gesloten en
zij.n op losse voerinviurken inge
richt.
De manteltjes van onze kleine
meisjes worden in lichte serge's, En-
jeische stoffen, oover-caats enz. ge
bracht. Men zilet zoowel korte jek
kers als lange manteltjesde laat
ste staan allerliefst op de plooirok
jes.
D,e mantesmouwtjes zijn over het
algemeen zeer eenvoudig en da kra
gen in pelerine vorm.
MARIE VAN AMSTEL.
CORRESPONDENTIE.
Mej. d© K. van B. Gaarne voldeed
ik aan Uw verzoek en zond U 'n
bruikleen eenige modellen van bruids
japonnen toe, die zeker reeds in Uw
bezit zijn. Wat de te bezigen stof aan-
_aat, zou ik U zeer sterk dun wit
laken aanraden, het staat eenvoudig
en imooi en vormt rijke plooien. Het
laken heeft bovendien het groote voor
deel, da,t het zich uitstekend Iaat ver
en en U het toilet dus later voor an
dere doeleinden kunt gebruiken. Wat
de garneerinig betreft, is kant of gui
pure het aangewezen materiaal.
M. v. A.
(Naar het Duitsch van Balduin
Möllhiausen.)
2)
Even staarde hij in heit haardvuur,
toen voeig.de hij er miet doffe ötem
aan' toe
Er rust Velel op mijn schouders.
Als ik eerst, maar weet, dat jij en je
dochtertje vettig geborgen zijn, dan
roepen heilige plichten mij van je
zijdie. Tfót. regelen van de nalaten
schap van Sidney om hiaar voor jou
en je kind volkomen in veiligheid ie
brengen, vordleirt veel tijd ©n bemoei
ingen, driie niet uitgesteld mo gen wor-
deu.
Sidney was daarvoor een veel te
bezorgde echtgenoot. Als hij dat van
plan was geweest, dan zou hij mi:
daarvan wel op de hoogte gebrach
hebben.
Dat zou ook zeker gebeiu.rd zijn,
■als hij eend'g vermoeden van zijn
einde had gehad. Nu bleef hem ech
ter niets andiers over, dan zijn broer,
ddc hem de oogen toedrukte, de zor
gen voor vrouw en kind op het hart
te drukken. 'Xe zult daarom, om mij
mijn moeilijke taak te hielpen ver
Natuurhistorische
IN EN OM HAARLEM
CLIV.
Op, naar huiten Op, naar 't vrije
veldwordt ons van alle kanten toe
geroepen. Eu het warme zonnetje,
zoo ai en toe nog wat getemperd door
oen kouden noorden- of oostenwind,
èn tal van andere zaken vertellen
ons, dat de herleving dier natuur
aanstaande is. Wilt ge dit jaar eens
wat meer genieten van een en an
der, dan niet gewacht, tot alle ge
wiekte zangers weer in bosch en
beemd kwinkeieerenniet gewacht
bot alles weer in feestdos is, maar er
vroeg op uit, en dat ontwaken dier
gansche natuur nagegaan hier dit
heestertje, daar de bloemen op het
veld, hier het ontwakende leven in
hof en haag, daar de ontspruitende
planten, idiie straks spoedig zullen op
schieten, sterk als ze zijn door het
voedsel, dat de plant vergaderde.
Hier kevers ©n torren bestudeerd, of
rupsen opgezocht, die verdoofd den
winter doorbrachten, daar de blij
vers onder de vogels gadegeslagen, in
hun drukke bezigheden, om deel te
nemen aan 't bedrijvige leven van 't
voorjaar en telkens komen er nieuwe
bij, teruggekeerd van liet warmer
zuiden, waar ze het niet langer kon
den houden, zoo verhief die stem van
het heimwee zich in hun hart. Voor
uit dus'als 't niet te mistig en koud
is. des morgensen als 't zonnetje
schijnt, des middags en altijd, als ge
maar eenigszins kunt. Niet getalmd
langer. Wandelen ©11 .genieten zijn
met .dit mooie voorjaarsweer haast
synoniemwees echter op uw hoede,
en bewaar uw lichaam voor schade
lijke invloeden, en iaat u niet verlok
ken dadelijk lichter kleeding aan te
deen.
Op, up, naar buiten
Op, op, naar 't vrije veld
Hoort de vogels, hoort ze fluiten,
Hoort, hoe alles u vertelt,
Dat de natuur -herleeft,
En u volop genoegen geeft.
En a.1 verstondt ge die taal nog
niet, dan zijn sinds enkele dagen met
de warmere voorjaarszon uit oostelij
ke landen teruggekeerd de muzik an
ten. ook al trekvogels. Hoort, hoe
aangenaam 'dii'e .muziek aandoet
hoort, hoe helder die tonen door de
lucht weergalmen ziet, wtelk een uit
werking ze hebben op jong en oud.
Zie daar die els. Langzaam, maar
zekejr verlengen zich' de stuifmeel-
katjes het donkere brulin begint zich
hier en daar al geel te Meuren,, of
eigenlijk nemlein de bruine korstjes
geen deel in de verlenging en komen
van tusschen de scheuren en barsten,
die er in de -buitenoppervlakte van de
bloei wij»© ontstaan, te voorschijn de
heldergele helmknopjes. Snijdt zoo'n
takje af en zet dat thuis in een vlaas
je, hoe zult ge spoedig zien, d'at het
stuifmeel omlaag valtten minste
als het takje in beweging wordt ge
bracht, zoo nok buiten.
Gewoonlijk blijft bij menigeen de
kennis tot zoover bepaald. Men is
reeds tevreden en meent al genoeg
gezien te hebben; maar er is aam dat
takje nog zooveel op te merken. Nu
ja, zult ge opmerkendie dood© elze-
proppen zeker, die ook al, het zaad,
of liever de vruchtjes zijn er uit, die
vielen omlaag om door wind en vaak
door water wat verspreid te wonden
en hier en daar het aanzijn te geven
aan jonge boompjes, klein en nietig
eerst, maar krachtig wolrtel schie
tend, om in enkele jaren groot t.e
worden. Waar kwamen die proppen
vandaan Van die katjes Als ge ©en
week -of wat wacht, dan zult ge zien,
dat -dat het geval niet kan zijn dat
ml. al die 'stu-ifmeelkatjes, de .een
voor, de ander ma, afvallen en spoe
dig verdwenen zijn. Daarvan kun
nen dus die elzeproppen niet ko-men.
Vlak in de buurt bij die lange stuif-
meelkatjes zitten kleinte, ©enigszins
paarse katjes, gewoonlijk bij drieën
bij wat nader toezien, merken we, dat
die kleur komt van kleine draadjes,
die buiten hat korte katje uitsteken
Het zijn de stampertjes, die begeerig
wachten om wat stuifmeel op te
vangen, om daarna te kunnen door
groeien tot vruchtjes. En dan de ge
wone bladknoppen, die wonderlijk,
no,g in 't- geheel geen deel nemen aa.n
den herleefden groei, en eerst veel
later ontwaken.
Wie heeft niet eens gelet op de tal
rijke, gerooide -iepen of olmenwat
was dat een sch-oone gelegenheid om
eens van naderbij kennis te maker
met de bloem- en bladknoppen. De
eerste reeds tot berstens toe gezwol
len, de laatste nog sluimerend, no
lang -wachtend op ontwaken. Zoo'n
paar takjes in water gezet en ge hadt
eens nader kennis kunnen maken
met die mooie bruine bloemp
jes, meeldraadjes en stampertjes, die
al dadelijk beginnen te vertellen, dat
ze later vliegend van hare moeder
zullen vertrekken. En de wilgen en
do populieren, houdt ze in 't oeg
weest niet tevreden met een opper
vlakkig aanschouwen, ©r is bij nader
toezien zoo heel veeil moois te aan
schouwen.
En de lagere planten 0, ook die ko
men_ bij massa's. De eenvoudig©
sneeuwklokjes hangen reeds lang
aan de sierlijk gebogen stengeltjes
omlaag bescheiden blijven daar de
blaadjes wat ten achtoë'en. En die
gele kelkjes, de winter lentebloem; hoe
straalt dat kelkje reeds van goud,
wat is daar niet aan te zien, al was
t alleen -maar om eens nader keainis
nemen v-an diie mooi vervormde
kroionblaadjes tot honigbakjes, ter
wijl de.kelk geel gekleurd werd.
En de sleutelbloem, -het- een jarig
beemdgras, het kruiskruid. het. ge
wone \ogelmier, enz. enz. Veel is er
reeds te zien, ook al staan de planten
nog in 't eerste stadium van hervat
ten groei.
En in 't dierenrijk Nu tot de vol
gende week. Wie weet, hebben we
dan niet weer een hard-bevroren
grond de-s morgens.
J. STURING.
VRAGENBUS.
Aam Mevr. Z. te H. De meeste gras
sen zijn overblijvend, en al lijkt het
nu ook, dat er van 't gazon niet veel
is overgebleven, dan kan dit toch met
bet ontwakend leven in 't voorjaar
nog wel wat meevallen. Anders raad
ik 11 aan er spoedig wat nieuw gtras-
zaad in te zaaien e,n een weinig on
der te brengen, dan 'loopt alles tege
lijk uit.
Aan den Heer v. L. te H. De door
U bewaarde vlinderpoppen moeten
nu in wat ruimer gelegenheid, het
liefst een kastje met gaas en glas,
bewaard worden, want bij het uitko
men zouden dadelijk in die kleine
doosjes de vleugels beschadigd wor
den. Let dan vooral op het eierleggen,
en beproef daaruit eens de jonge
rupsjes 00 te kweeken. G'e mioet U
dan nog herinneren op welke plan
ten gij de rupsen het vortge jaar
vondt
Aan Mej. S. te H. Hadt gij' niet de
vriendelijkheid gehad mij meteen het
antwoord mede te deelen. 'dan had
ik langen tijd kunnen nadenken over
die vraag. I-k zocht dat er dadelijk
wel achter W-aarom ka-11 een tuin
man nooit goed muziek leer en En
't antwoord luiddeOmdat -hij een
mol een kruis noemt.
Heb -dank voor die kleinigheid.
Aan den Heer K. te Z. Haast U
langzaam of liever heb geduld de
natuu-r doet alles wel vlug en gauw,
maar niet zoo gauw ials ongeduldige
menschen wel zouden willen hebben.
Wat zou allies dan spoedig weer ver
welkt zijn ook. Ik wed, dat ge over
veertien da,gen wel anders zult spre
ken.
Aan Mej. v. D. te H. Wat uw perzik
betreft, die kan zeer goed vrucht
voortbrengen, en wel goede ook
maar wil er om denken, dat hij een
warm hoekje h-et liefst heeft. Het
verplanten, dat zoo spoedig mogelijk
gebeuren moet, zal het boompje wel
weer een jaar achteruit brengen. Dat
hij 't vorige jaar wel bloeide en geen
vruchten gaf. kan aan verschillende
oorzaken liggen.
Hadt .ge hem tot. leiboompje opge
kweekt. dan zou ik U raden hem over
dag te dekken en 's nachts niet, oan
hem wat terug -te houden, zoodat hij
wat later bloeit en minder van nacht
vorsten lijdt.
Ook de andere plantien in den tuin
moeten zoo spoedig mogelijk overge
plant worden. Hoe later 't in den tijd
wordt, mot des te meer zorgen moet
het geschieden.
J. STURING.
lichten, mij zeker de laatst ontvangen
papieren wel toevert-ro uwen.
Nooit, fluisterde Roisa miat, en
sloot de oogen. De nalatenschap van
Sidney is zonder ©enig voorbehoud
op mij en mijn kind overgegaan. Als
wij beiden moeten starven, dan zijn
mijne broers en zustaris de ©eniige
reohtmaitdge erfgenamen. Niemand
anders heeft het recht zijn aanfepra.-
'.kein te laten gelden.
Met. die woorden waren baar met
alle inspanning opgewekte krachten
uitgeput-
Op het gelaat van FramMin toeken
de zich duidelijk groote teleurstel
ling af, die echter spaedilg door groo
te verbittering Werd verdrongen. Als
oen op onheil broeienden duivel stond
hij diaar, ongeduldig afwachtend, tot
de armie bewustedooze nog eens naar
helm zou kunnen luisteren. Daar be
woog de arme lijder es zich weer, en
zich tot haar voorover huigend, be
gon Franklin w-eer opnieuw met zijn
voorstellen.
Jij bent natuurlijk je eigen mees
teres. zoo begon hii overredend, maar
om j ©zelfs- witte moet ik er op aan
dringen, dat je ziet te weten, te ko
men, of de wegwijzer ook ergenis ver
loren kan zijn iragaan.
Wat weet jij van een wegwijzer'
zoo hijgde d1© gekwelde vrouw.
Niet meer -on niet minder, dan
dat, Sidney in zijn nooit verflauwende
zorgen voor de zijnen hem eens aan
mij, zijn broeder, liet kijken en hij
in het ergste geval opdroeg te zor
gen, dat hij niet in gewetenllooze han
den. raakt©.
- Hij kon niet verloren raken,
klonk het na lang aarzelen bijna, on
verstaanbaar uit liaar mond. Laat
mij slapen. Liever zou ik hem ver
nietigen zoo luidde Sidney's wil
liever vernietigen, dan laat mij
Slapen ik beai vermoeid zoo
moe
Bij het laatste woiord boog zij haar
hoofd naar haar dochtertje toe, als
om nooit weer te ontwaken.
Franklin greep de op den deken
liggende hand en voelde haar den
pols. I©.diere nieuwe slag scheen de
laatste te zullen zijn. Vol twijfel keek
hij naar het stille, bleek© gelaat.
Behoedzaam sloeg hij den deken
even weg, waardoor ook die andere
arm vrij kwam te liggen. Zoodra hij
echter de vaistgesloten band aanraak
te, werd zij met een heftige beweging
teruggetrokken en weer onder helt dek
verborgpn.
Wat wil je van mij vroeg Rosa,
en keek haar kwelseejst ■verschrikt
aan.
Het mo-akte mij angstig, da-t ie
daar zoo doodstil tof antwoordde
Franklin bedaard, ik moest volko
men zekerheid hebben, of je toestand
niet te verontrustend: i-s om de reis te
durven voortzetten:, en dlie gerust,siel-
llinig kan mij alleen een dokterg©ven.
E L L E N B E
(Uit het Duitsclh).
Mevrouw Harlow stond bij den
haard en schuimde de soep. Het klei
ne dienstmeisje, dat naast -haar stond,
keek aandachtig toe.
Ziezoo, zed (mevrouw Harlow, nu is
ze goed. Zie je. nu is ze beider.
Mina knikte ernstig met het ronde
hoofd.
Nu (is ze (helder, (heilh aaide ze
deftig met- haar fijn kinderstemmetje;
nu is ze helder.
'Mevrouw Harlow glimlachte een
beetje. Het jonge schepseltje deed ge
noeg haar best om iets te leeren, maar
tot 'heden bl-eef er niets in dat 'hoofd
zitten. Nu, -misschien werd het met
tertijd (beter.
Een volleerde dienstbode kon 'mie
vrouw Harlow er nu eenmaal niet op
nahouden; neen, het kon niet, hoe
haar jongen er ook op aandrong;
daarvoor was er nog geen geld. Men
moest zich dus voorloo-piiig met den
goeden wil van Mina tevreden stellen.
Mevrouw (Harlow zuchtte. Wat moe
was ze altijd. Het -ongewone huiswerk
drukte zwaar op haar zestigjarige
schouders. Het was werkelijk wel tijd,
dat (liet leven voor haar wat gemak
kelijker werd, al zou het noodt meer
worden iaJs toen haar man nog leefde.
Als die haar thans eens kon zien in
de oude versleten japon, met het groo
te bonte keukenschort, met de door
hot werken (hard geworden handen.
Ach, het was goed, dat hij het imaar
nii-et zag!
Mevrouw Harlow ging in de woon
kamer :©n wierp een critischen blik
op de gedekte -tafel, welke in het mid
den van het vertrek stond. Ze schud
de afkeurend Ibet hoofd.
Natuurlijk alles weer half! mom
pelde ze verdrietig, terwijl ze naar het
buffet ging. (Ze opende de middelste
deur ervan iem nam u-it een vak vier
servet-ten, een zoutvat, den zilveren
Soeplepel, vier zilveren lepels en een
zwaar verguld voorsnijmes met vork.
Met een weemoedigen glimlach schik
te ze deze dingen op de tafel het
waren kostbaarheden uit lang ver
vlogen dagen.
Men kon toch werkelijk haast niet
gedooven, hoe (het leven kan veran
deren!
Mevrouw Harlow .sloeg het oog op
haar -portret, dat boven de canapé
hing. Het gaf een gezond gezicht te
zien, een weelderige vrouwengestalte
In zij'de en kant gehuld, het haar hooi
opgestoken en in dat haar een ster
van briljanten. Was zij dat werkelijk
eens geweest'? -Had zij werkelijk eens
In onbekrompen omstandigheden ge
leefd, bemind, verwend en bewon
derd'?
Ze streek met de hand -over het
voorhoofd, waarin de zorgen diepe
rimpels hadden gegrift. Ze wilde de
gedachten, welke haar bestormden,
wegjagen.
Ze had haar jongens, haar drie
lieve jongens; Bod en Fred, beiden
vooruitstrevende jonge kooplieden
met koele, verstandige hoofden, die
naar haar aardden, -die hun weg w
zouden vinden, en da-n... Henry!
Maar H-enry. die Qieelemaai niets
van haar had, die volkomen het even
beeld van zijn vader was, even warm
van (hart, ludhihartig, teeder en goed,
en daarom haar lieveling.
Het was waar (hij was schilden
geworden! Maar de lieve jongen had
talent en geluk, hij Icon wat tot stand
brengen. 'De vorige week had hij zijn
eerste schilderij verkocht en de blijd
schap over dit eerste zelfverdiende
geld ze was letterlijk roerend ge
weest om aan te zien!
Ik ben daarom besloten, een dokten'
te roepen en ga nu dadelijk op weg.
Houdt je tot, zoolang goed. Het is een
heel eind vóór ik bij de laatste ne
derzetting ben, di© wij onderweg
hebben aangedaan. Bij dit slechte
woei' heb ik minstens viieir uur daar
voor noodig. Maar het mag kosten
wat het wil, ik zal je medische hulp
verschaffen. Heb je dat verstaan?
Droomerig, met een uitdrukking als
van tevredenheid op het gelaat fluis
terde de a-rme lijderes
Haast- je dan, mteschilen kan hij
mijn Roosje nog helpen ik wil
graag alleen zijn ongejstoord blij
ven verzuim niet
Franklin ging naar buiten. Het uit
die deur vattende licht bescheen den
wagen. Nadat hij daarin een poojsje
gezocht, bad, liep hij met twee zadels
in de hand naar den stal.
Op zijn bevelend roepen gaf die ne
gerin antwoord, die bevend iin een
hoek za-t. Terwijl zij hem in deduês-
terniis bij het, zadelen en optuigen de
behulpzame hand. leendé, Verklaarde
hij streng
Met mijn schoonzuster ziet het
er slecht uit- Re vrees het ergste
voor haar en het kind. Alleen een
dokter kan misschien nog helpen.
Tijdens mijn afwezigheid mag je
geen minuut van haar bed wijken.
Let ook precies op haar woorden, om
ze mij over t© kunnen brengen. Geef
haar geregeld v-an de druppels, even
als het kind. Zij werken uitstekend.
Zij verzachten de pijn ©n geven haar
rust.
Dadelijk daarop sprong hij in de-n
zadel, ©11 draafde weg, terwijl hij zijn
mantel diicht om zich heen trok, em
het- andere paard, dat voor den dok
tor bestemd was, aan den teugel met.
zich voerde.
De negerin ging dadelijk de hut
binnen, wa.an' zij naast het ziekbed
op een koffer ging zitten. De zieke
schoen wat opgewekter te zijn. Do af
wezigheid van Franlclan scheen haar
blijkbaar een gevoel van verlichting
te geven. Met een eigenaardige uit
drukking keek zij in het medelijdend©
zwarte gelaat.
Nelly, vroeg zij haaistiig, is hij
weg
Naar den dokter gereden, lief
mevrouwtje, als hij eentst, maar hier
is dian zal hij spoedig helpen, ant
woordde Ndlly troostend.
Neten, Nelly, geen dokter kan mij
rneer helpen. Voor mij blijft, niette an
ders wier dan de dood, ook mijn
Roosje zal sternen wat zou zij op
d'> wereld zonder moeder doen? En
haar smartelijke aandoening ondier-
drukkend, fluisterde zij op afgebro
ken toon voort
Verraden en bedrogen door den
eigen broeder van mijn man hii
kan mijn einde met afwachten lk
wedt het ik voel dat in een ijskou
de rilling en niemand bij mij.
(Mevrouw Harlow ging op de kleine
canapé zitten, die onder (haar portret
Stond, en rekte den vermoeiden rug
uiiih
Een moeder mag nooit moede,
nooit moedeloos worden, dacht ze.
Ze keek maar de oude wandklok; de
jongens moesten nu spoedig thuis zijn
Er werd gebeld. Mina bracflit een
brief. Bob en Fred kwamen tegen
etenstijd niet thuis. Dat kwam in den
laatsten, fïjd bij de beide grooten dik
wijls voor, maar ze verzuimden noodt
bun (moeder kennis te geven.
Mevrouw Harlow stond op om twee
couverts weer weg te zetten, toen er
nogmaals w-erd gescheld. In plaats
van Henry's vroolij.ke stem hoorde ze
een vreemde (heesche stam vragen:
Is Henry Harlow te spreken?
Het kleine dienstmeisje vergat eens
weer alles wat luaar geleerd was. Ze
liet den vreemde staan en vloog met
hoogrood gelaat de woonkamer in:
Daar is iemand! rte-p ze hijgend.
Dat merk ik, zei mevrouw Har-
ilow, 'verdrietig en ging zelf zien.
Mina (baalde de schouders op.
Naar den naam vragen aandie
nen, schoot biaar thans door bet hoofd
Maar daarvoor was bet nu ial weer
te laat. Ze sloop dn de keuken.
Mevrouw Harlow ging naar den
wachtende. In (het voorhuis was bet
half donker.
U wens ebt? vroeg ze eenigszins
weifelend.
Goeden avond, mevrouw Harlow;
isis Henry te spreken?
Mijn hemel, riep ze, wie is dat?
Wde kan dat zijn?
De stem kwiam haar bekend voor.
Rudolph Ra.er! klonk het (heesch
en .aarzelend als antwoord.
Is liet mogelijk! Rudolph... jij?
Kom toch binnen.
Ze liep (haastig weer naar de woon
kamer. De jonge man volgde haar
langzaam, met gebogen hoofd.
Mevrouw Harlow wendde zich op
gewekt tot hem.
- 'Wat heb je wat ben je in larug
hier niet geweest, wilde ze zeggen,
maar de woorden bleven baar dn de
keel steken.
Was diat Rudolph Biaer? Da-t de
knappe vriend van 'Henry uit de vroo-
lijke schooljaren? Dat de zoon v.an rij
ke, hooggeplaatste ouders, Idiat Cvet
luchthartige, innemende, begaafde
kind van het geluk, (hetwelk ze, als
ze aan (haar arme jongens dadhlt., 'zoo
zeer benijd had? Dat die trotsch© jon
gen. die op zijn kracht, zijn kennis 1
pochte en de wereld dacht te kunnen
veroveren? Deze mag-ere gestalte (in de
sdhiaimelo jas, dit vaalbleeke gelaat,
•die oogen met een langs tdg-sdhuwen
glimlach van verlegenheid om .de lip
pen?
Ja, .mevrouw Harlow, ,ik ben bet;
ik ben het werkelijk, zei de heescthe
stem op bitteren 'toon. Er is 'heel wat
veranderd in den tijd, dat we elkan
der niet hebben ontmoet. Ik... ik ben
niet meer bij mijn vader in de zaak,
al lang niet meer; ik lig met mijn ou
ders overhoop; ik ben tegen bun zin
getrouwd. O, we zouden ons er wel
doorgeslagen ih-ebben, Annie en ik.
Annie, je nichtje?
Jia, mevrouw Harlow, ja! Mijn ar
me nicht, Idie daarom mijn vrouw -niet
'mocht worden, natuurlijk! Maar ze
werd bet toch en we zijn gelukkig ge
weest, mevrouw Hanlow, en we zou
den ons er wei doorgeworsteld 'heb-
diiien ik mijn laatst© wenscheen opdra
gen of mijn arm kind toevertrouwen
kan.
Toen wij dear laatsten dag van
onze rails iemand naar dien weg vroe
gen, hernam Nelly külag-end, sprak
hij over die hoeve van een predikant.
Bisten. Ik zag het huis liggen achter
oen heg. Overigens was er heinde of
vei' geen huis te zien. Als de predi-
kant hier was, zou hij op Ghiristelijke
wijze troost, kunnen geven en zich
over het kind ontfermen.
Deze mededeeling schéén de ster
vende weer moed te geven.
- Is da-t ver van hier? vroeg zij
vol spanning.
Mij dunkt maar een half uur.
Dan zou hij over een uur bier
kunnen zijn.
Zeker, als iemand hem de bood-
fechiap bracht.
Zou jij dien weg er heen; kunnen
vinden De nacht is donker hoor,
hoe de storm loeit je zult buiten
adem geraken.
I-k kan hem, dunkt me, wel vin
den maar Franklin hij heeft mij
bevol-cn geen oogenhli'k do hut te ver
laten. Als hij terug komt en ik ben
er niet. dan vermoordt hij mij
Ilij blijft- tot lang na midder
nacht weg. Dan is de predikant hier
al gewee6t on weer heengegaan. Als
hij al!es wedt omtrent mijn arm
kind, da-n zal hij er voor zorgen.
(Wordt vervolgd).
i