BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD FEUILLETON 01MILLIQENEN Wandelingen 2&e Jaargang MAANDAG XI MAART 1907 No. 7271 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD K@ST f120 PER 3 MAANDEN ®F 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND, ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rsxbriek voor Vroawen Korte mouwen wandel- rotcke.il fluweeleu en lakein toiletten. kindermode. Reeds in e.en mijner vorige cause rieën maakfie ik er terloops melding van, dat de mouwen voor liet a. s. seizoen uitsluitend kort zullen zijn. Het is waarschijnlijk, dat deze mode, omdat zij mooi is, zich zoo langen tijd -heeft weten te handhaven al hoewel hare toepassing groote voor zichtigheid eischit. Vrouwen met mooi gevormde .armen, dunne polsen en een blanke gladde huid, kunnen, zon der voorbehoud de korte mouwen clrogen voor haar, die door moeder Natuur te dien opzichte minder be voordeeld zijn, is de lange mouw aan te bevelen. Het feit echter, dat weinige vrou wen zich zelve dat gemis aan schoon heid willen bekennen, is oorzaak dait de korte mouw domineert. De korte mouwen zijn zeer verschil lend, d. w. z. dat men aparte model len brengt voor bal- of soiree-toilet ten. visite-japon of wandeltoilet. De voornaamste modellen zijn de koVte ballon- of poefmouw, de mouw diie met smalle strookjes gegarneerd is, de korte poef, de lam™- poef enz. enz. De ballonmouw is uitsluitend voor söirée- of ontvang-toitet geschikt en bedekt slechts den bovenarm, daar het anders geen eigenlijke ballon meei' zou zijn. Deze ballons worden op verschillende wijzen afgewerkt zeer mooi staat het wanneer men een band bf bracelet van. lint toepast, waaruit kanten volants te voorschijn koSnen, gewerkt op volants van mous seline de soie. Men Ikan ook volants van de stof der japon of wel galon of passement gebruiken. Al deze gar neering is geschikt voor dunne soepe le stoffen, terwijl men voor laken, pikë en linnen toiletten eenvoudige en practise he garneering aanbrengt. Dames, die de voorkeur geven aan lange mouwen, kunnen de gewone poef mouw .met nauw aansluitende manchet toepassen de lengte en wijd te van de poef is afhankelijk van het figuur der draagster. Voor gezette fi guren neme men de poef kont en de ondermouw nauw en hoog; de korte poef toch die de schouders ©enigs zins verbreedt, doet de tail'le slank u' tkomeu. De wandelrokken zullen dezen zo mer wederom nauw om de heupen en zeer wijd van onderen gedragen wor den. De voet vrij© rok verheugt zich nog immer in de gunst der mode, alhoewel men voor gekleed, aan sleeprokken de voorkeur geeft. Behalve de soepele stoffen, die nog steeds in ruiten en gestreepte pa tronen gebracht worden, staat het soepele Lyonsche velours bovenaan. Het fluweel heeft zelfs de zware zij den stoffen als faille, armure en gros grain verdrongen, die tot voor korten xijd voor geleigenbeidsjaponnen ge bruikt werdien. Chic is verder een toi let van laken met zijde in dezelfde nuance. Voor het genre tailleur brengt men zoowel het boléro als redingote 003- tuurn, zoo dat de stijl, die onze heden daagse he mode kenmerkt, sterk aan den tijd van 1848—1870 doet denken; de verkorte taille en verbreed© schou derlijn brengen daar het hunne toe bij. Over het algemeen merkt men een bijzondere kleurenpracht op en rijkdom in materiaal geldt zoowel ten opzichte der stoffen als garnee- ringen. De kmdermode heeft weinig veran dering ondergaan de mouwen zijn conform aan die der dameskleeding; vooral de korte poefmouw met drie hoog volants gegarneerd, is zeer in zwang. Verder onderscheiden de kin derjurken zich tot zes- a achtjarigen leeftijd in twee modellen de rechte jurk met breed inzet,stuk, die men vroeger ,,robe amérioaine" noemde en thans onder de genres empire" gerangschikt is, en die basciue jurken, die uit een langen overhangende blouse en een kort rokje bestaan, dat niet langer is dan ©en brieede strook. Die fokjes kunnen naar verkiezing en naar gelang van de stof in platte plooien of model klok worden inge richt. De platte plooien zijn aan te bevelen voor serge's hnnen, piké en dril,, terwijl het kiofcrokje voor dunne soepele weefsels als cachiemire. surah en mousseline de laine meer geëigend is. De laatste worden met Haugeri'e- plooiien fransels of ruches gegar neerd. De inzets tukken zijn bijna zonder onderscheid1 van kant of gui pure. De uxrketn worden bijna zonder uitzondering in den rug gesloten en zij.n op losse voerinviurken inge richt. De manteltjes van onze kleine meisjes worden in lichte serge's, En- jeische stoffen, oover-caats enz. ge bracht. Men zilet zoowel korte jek kers als lange manteltjesde laat ste staan allerliefst op de plooirok jes. D,e mantesmouwtjes zijn over het algemeen zeer eenvoudig en da kra gen in pelerine vorm. MARIE VAN AMSTEL. CORRESPONDENTIE. Mej. d© K. van B. Gaarne voldeed ik aan Uw verzoek en zond U 'n bruikleen eenige modellen van bruids japonnen toe, die zeker reeds in Uw bezit zijn. Wat de te bezigen stof aan- _aat, zou ik U zeer sterk dun wit laken aanraden, het staat eenvoudig en imooi en vormt rijke plooien. Het laken heeft bovendien het groote voor deel, da,t het zich uitstekend Iaat ver en en U het toilet dus later voor an dere doeleinden kunt gebruiken. Wat de garneerinig betreft, is kant of gui pure het aangewezen materiaal. M. v. A. (Naar het Duitsch van Balduin Möllhiausen.) 2) Even staarde hij in heit haardvuur, toen voeig.de hij er miet doffe ötem aan' toe Er rust Velel op mijn schouders. Als ik eerst, maar weet, dat jij en je dochtertje vettig geborgen zijn, dan roepen heilige plichten mij van je zijdie. Tfót. regelen van de nalaten schap van Sidney om hiaar voor jou en je kind volkomen in veiligheid ie brengen, vordleirt veel tijd ©n bemoei ingen, driie niet uitgesteld mo gen wor- deu. Sidney was daarvoor een veel te bezorgde echtgenoot. Als hij dat van plan was geweest, dan zou hij mi: daarvan wel op de hoogte gebrach hebben. Dat zou ook zeker gebeiu.rd zijn, ■als hij eend'g vermoeden van zijn einde had gehad. Nu bleef hem ech ter niets andiers over, dan zijn broer, ddc hem de oogen toedrukte, de zor gen voor vrouw en kind op het hart te drukken. 'Xe zult daarom, om mij mijn moeilijke taak te hielpen ver Natuurhistorische IN EN OM HAARLEM CLIV. Op, naar huiten Op, naar 't vrije veldwordt ons van alle kanten toe geroepen. Eu het warme zonnetje, zoo ai en toe nog wat getemperd door oen kouden noorden- of oostenwind, èn tal van andere zaken vertellen ons, dat de herleving dier natuur aanstaande is. Wilt ge dit jaar eens wat meer genieten van een en an der, dan niet gewacht, tot alle ge wiekte zangers weer in bosch en beemd kwinkeieerenniet gewacht bot alles weer in feestdos is, maar er vroeg op uit, en dat ontwaken dier gansche natuur nagegaan hier dit heestertje, daar de bloemen op het veld, hier het ontwakende leven in hof en haag, daar de ontspruitende planten, idiie straks spoedig zullen op schieten, sterk als ze zijn door het voedsel, dat de plant vergaderde. Hier kevers ©n torren bestudeerd, of rupsen opgezocht, die verdoofd den winter doorbrachten, daar de blij vers onder de vogels gadegeslagen, in hun drukke bezigheden, om deel te nemen aan 't bedrijvige leven van 't voorjaar en telkens komen er nieuwe bij, teruggekeerd van liet warmer zuiden, waar ze het niet langer kon den houden, zoo verhief die stem van het heimwee zich in hun hart. Voor uit dus'als 't niet te mistig en koud is. des morgensen als 't zonnetje schijnt, des middags en altijd, als ge maar eenigszins kunt. Niet getalmd langer. Wandelen ©11 .genieten zijn met .dit mooie voorjaarsweer haast synoniemwees echter op uw hoede, en bewaar uw lichaam voor schade lijke invloeden, en iaat u niet verlok ken dadelijk lichter kleeding aan te deen. Op, up, naar buiten Op, op, naar 't vrije veld Hoort de vogels, hoort ze fluiten, Hoort, hoe alles u vertelt, Dat de natuur -herleeft, En u volop genoegen geeft. En a.1 verstondt ge die taal nog niet, dan zijn sinds enkele dagen met de warmere voorjaarszon uit oostelij ke landen teruggekeerd de muzik an ten. ook al trekvogels. Hoort, hoe aangenaam 'dii'e .muziek aandoet hoort, hoe helder die tonen door de lucht weergalmen ziet, wtelk een uit werking ze hebben op jong en oud. Zie daar die els. Langzaam, maar zekejr verlengen zich' de stuifmeel- katjes het donkere brulin begint zich hier en daar al geel te Meuren,, of eigenlijk nemlein de bruine korstjes geen deel in de verlenging en komen van tusschen de scheuren en barsten, die er in de -buitenoppervlakte van de bloei wij»© ontstaan, te voorschijn de heldergele helmknopjes. Snijdt zoo'n takje af en zet dat thuis in een vlaas je, hoe zult ge spoedig zien, d'at het stuifmeel omlaag valtten minste als het takje in beweging wordt ge bracht, zoo nok buiten. Gewoonlijk blijft bij menigeen de kennis tot zoover bepaald. Men is reeds tevreden en meent al genoeg gezien te hebben; maar er is aam dat takje nog zooveel op te merken. Nu ja, zult ge opmerkendie dood© elze- proppen zeker, die ook al, het zaad, of liever de vruchtjes zijn er uit, die vielen omlaag om door wind en vaak door water wat verspreid te wonden en hier en daar het aanzijn te geven aan jonge boompjes, klein en nietig eerst, maar krachtig wolrtel schie tend, om in enkele jaren groot t.e worden. Waar kwamen die proppen vandaan Van die katjes Als ge ©en week -of wat wacht, dan zult ge zien, dat -dat het geval niet kan zijn dat ml. al die 'stu-ifmeelkatjes, de .een voor, de ander ma, afvallen en spoe dig verdwenen zijn. Daarvan kun nen dus die elzeproppen niet ko-men. Vlak in de buurt bij die lange stuif- meelkatjes zitten kleinte, ©enigszins paarse katjes, gewoonlijk bij drieën bij wat nader toezien, merken we, dat die kleur komt van kleine draadjes, die buiten hat korte katje uitsteken Het zijn de stampertjes, die begeerig wachten om wat stuifmeel op te vangen, om daarna te kunnen door groeien tot vruchtjes. En dan de ge wone bladknoppen, die wonderlijk, no,g in 't- geheel geen deel nemen aa.n den herleefden groei, en eerst veel later ontwaken. Wie heeft niet eens gelet op de tal rijke, gerooide -iepen of olmenwat was dat een sch-oone gelegenheid om eens van naderbij kennis te maker met de bloem- en bladknoppen. De eerste reeds tot berstens toe gezwol len, de laatste nog sluimerend, no lang -wachtend op ontwaken. Zoo'n paar takjes in water gezet en ge hadt eens nader kennis kunnen maken met die mooie bruine bloemp jes, meeldraadjes en stampertjes, die al dadelijk beginnen te vertellen, dat ze later vliegend van hare moeder zullen vertrekken. En de wilgen en do populieren, houdt ze in 't oeg weest niet tevreden met een opper vlakkig aanschouwen, ©r is bij nader toezien zoo heel veeil moois te aan schouwen. En de lagere planten 0, ook die ko men_ bij massa's. De eenvoudig© sneeuwklokjes hangen reeds lang aan de sierlijk gebogen stengeltjes omlaag bescheiden blijven daar de blaadjes wat ten achtoë'en. En die gele kelkjes, de winter lentebloem; hoe straalt dat kelkje reeds van goud, wat is daar niet aan te zien, al was t alleen -maar om eens nader keainis nemen v-an diie mooi vervormde kroionblaadjes tot honigbakjes, ter wijl de.kelk geel gekleurd werd. En de sleutelbloem, -het- een jarig beemdgras, het kruiskruid. het. ge wone \ogelmier, enz. enz. Veel is er reeds te zien, ook al staan de planten nog in 't eerste stadium van hervat ten groei. En in 't dierenrijk Nu tot de vol gende week. Wie weet, hebben we dan niet weer een hard-bevroren grond de-s morgens. J. STURING. VRAGENBUS. Aam Mevr. Z. te H. De meeste gras sen zijn overblijvend, en al lijkt het nu ook, dat er van 't gazon niet veel is overgebleven, dan kan dit toch met bet ontwakend leven in 't voorjaar nog wel wat meevallen. Anders raad ik 11 aan er spoedig wat nieuw gtras- zaad in te zaaien e,n een weinig on der te brengen, dan 'loopt alles tege lijk uit. Aan den Heer v. L. te H. De door U bewaarde vlinderpoppen moeten nu in wat ruimer gelegenheid, het liefst een kastje met gaas en glas, bewaard worden, want bij het uitko men zouden dadelijk in die kleine doosjes de vleugels beschadigd wor den. Let dan vooral op het eierleggen, en beproef daaruit eens de jonge rupsjes 00 te kweeken. G'e mioet U dan nog herinneren op welke plan ten gij de rupsen het vortge jaar vondt Aan Mej. S. te H. Hadt gij' niet de vriendelijkheid gehad mij meteen het antwoord mede te deelen. 'dan had ik langen tijd kunnen nadenken over die vraag. I-k zocht dat er dadelijk wel achter W-aarom ka-11 een tuin man nooit goed muziek leer en En 't antwoord luiddeOmdat -hij een mol een kruis noemt. Heb -dank voor die kleinigheid. Aan den Heer K. te Z. Haast U langzaam of liever heb geduld de natuu-r doet alles wel vlug en gauw, maar niet zoo gauw ials ongeduldige menschen wel zouden willen hebben. Wat zou allies dan spoedig weer ver welkt zijn ook. Ik wed, dat ge over veertien da,gen wel anders zult spre ken. Aan Mej. v. D. te H. Wat uw perzik betreft, die kan zeer goed vrucht voortbrengen, en wel goede ook maar wil er om denken, dat hij een warm hoekje h-et liefst heeft. Het verplanten, dat zoo spoedig mogelijk gebeuren moet, zal het boompje wel weer een jaar achteruit brengen. Dat hij 't vorige jaar wel bloeide en geen vruchten gaf. kan aan verschillende oorzaken liggen. Hadt .ge hem tot. leiboompje opge kweekt. dan zou ik U raden hem over dag te dekken en 's nachts niet, oan hem wat terug -te houden, zoodat hij wat later bloeit en minder van nacht vorsten lijdt. Ook de andere plantien in den tuin moeten zoo spoedig mogelijk overge plant worden. Hoe later 't in den tijd wordt, mot des te meer zorgen moet het geschieden. J. STURING. lichten, mij zeker de laatst ontvangen papieren wel toevert-ro uwen. Nooit, fluisterde Roisa miat, en sloot de oogen. De nalatenschap van Sidney is zonder ©enig voorbehoud op mij en mijn kind overgegaan. Als wij beiden moeten starven, dan zijn mijne broers en zustaris de ©eniige reohtmaitdge erfgenamen. Niemand anders heeft het recht zijn aanfepra.- '.kein te laten gelden. Met. die woorden waren baar met alle inspanning opgewekte krachten uitgeput- Op het gelaat van FramMin toeken de zich duidelijk groote teleurstel ling af, die echter spaedilg door groo te verbittering Werd verdrongen. Als oen op onheil broeienden duivel stond hij diaar, ongeduldig afwachtend, tot de armie bewustedooze nog eens naar helm zou kunnen luisteren. Daar be woog de arme lijder es zich weer, en zich tot haar voorover huigend, be gon Franklin w-eer opnieuw met zijn voorstellen. Jij bent natuurlijk je eigen mees teres. zoo begon hii overredend, maar om j ©zelfs- witte moet ik er op aan dringen, dat je ziet te weten, te ko men, of de wegwijzer ook ergenis ver loren kan zijn iragaan. Wat weet jij van een wegwijzer' zoo hijgde d1© gekwelde vrouw. Niet meer -on niet minder, dan dat, Sidney in zijn nooit verflauwende zorgen voor de zijnen hem eens aan mij, zijn broeder, liet kijken en hij in het ergste geval opdroeg te zor gen, dat hij niet in gewetenllooze han den. raakt©. - Hij kon niet verloren raken, klonk het na lang aarzelen bijna, on verstaanbaar uit liaar mond. Laat mij slapen. Liever zou ik hem ver nietigen zoo luidde Sidney's wil liever vernietigen, dan laat mij Slapen ik beai vermoeid zoo moe Bij het laatste woiord boog zij haar hoofd naar haar dochtertje toe, als om nooit weer te ontwaken. Franklin greep de op den deken liggende hand en voelde haar den pols. I©.diere nieuwe slag scheen de laatste te zullen zijn. Vol twijfel keek hij naar het stille, bleek© gelaat. Behoedzaam sloeg hij den deken even weg, waardoor ook die andere arm vrij kwam te liggen. Zoodra hij echter de vaistgesloten band aanraak te, werd zij met een heftige beweging teruggetrokken en weer onder helt dek verborgpn. Wat wil je van mij vroeg Rosa, en keek haar kwelseejst ■verschrikt aan. Het mo-akte mij angstig, da-t ie daar zoo doodstil tof antwoordde Franklin bedaard, ik moest volko men zekerheid hebben, of je toestand niet te verontrustend: i-s om de reis te durven voortzetten:, en dlie gerust,siel- llinig kan mij alleen een dokterg©ven. E L L E N B E (Uit het Duitsclh). Mevrouw Harlow stond bij den haard en schuimde de soep. Het klei ne dienstmeisje, dat naast -haar stond, keek aandachtig toe. Ziezoo, zed (mevrouw Harlow, nu is ze goed. Zie je. nu is ze beider. Mina knikte ernstig met het ronde hoofd. Nu (is ze (helder, (heilh aaide ze deftig met- haar fijn kinderstemmetje; nu is ze helder. 'Mevrouw Harlow glimlachte een beetje. Het jonge schepseltje deed ge noeg haar best om iets te leeren, maar tot 'heden bl-eef er niets in dat 'hoofd zitten. Nu, -misschien werd het met tertijd (beter. Een volleerde dienstbode kon 'mie vrouw Harlow er nu eenmaal niet op nahouden; neen, het kon niet, hoe haar jongen er ook op aandrong; daarvoor was er nog geen geld. Men moest zich dus voorloo-piiig met den goeden wil van Mina tevreden stellen. Mevrouw (Harlow zuchtte. Wat moe was ze altijd. Het -ongewone huiswerk drukte zwaar op haar zestigjarige schouders. Het was werkelijk wel tijd, dat (liet leven voor haar wat gemak kelijker werd, al zou het noodt meer worden iaJs toen haar man nog leefde. Als die haar thans eens kon zien in de oude versleten japon, met het groo te bonte keukenschort, met de door hot werken (hard geworden handen. Ach, het was goed, dat hij het imaar nii-et zag! Mevrouw Harlow ging in de woon kamer :©n wierp een critischen blik op de gedekte -tafel, welke in het mid den van het vertrek stond. Ze schud de afkeurend Ibet hoofd. Natuurlijk alles weer half! mom pelde ze verdrietig, terwijl ze naar het buffet ging. (Ze opende de middelste deur ervan iem nam u-it een vak vier servet-ten, een zoutvat, den zilveren Soeplepel, vier zilveren lepels en een zwaar verguld voorsnijmes met vork. Met een weemoedigen glimlach schik te ze deze dingen op de tafel het waren kostbaarheden uit lang ver vlogen dagen. Men kon toch werkelijk haast niet gedooven, hoe (het leven kan veran deren! Mevrouw Harlow .sloeg het oog op haar -portret, dat boven de canapé hing. Het gaf een gezond gezicht te zien, een weelderige vrouwengestalte In zij'de en kant gehuld, het haar hooi opgestoken en in dat haar een ster van briljanten. Was zij dat werkelijk eens geweest'? -Had zij werkelijk eens In onbekrompen omstandigheden ge leefd, bemind, verwend en bewon derd'? Ze streek met de hand -over het voorhoofd, waarin de zorgen diepe rimpels hadden gegrift. Ze wilde de gedachten, welke haar bestormden, wegjagen. Ze had haar jongens, haar drie lieve jongens; Bod en Fred, beiden vooruitstrevende jonge kooplieden met koele, verstandige hoofden, die naar haar aardden, -die hun weg w zouden vinden, en da-n... Henry! Maar H-enry. die Qieelemaai niets van haar had, die volkomen het even beeld van zijn vader was, even warm van (hart, ludhihartig, teeder en goed, en daarom haar lieveling. Het was waar (hij was schilden geworden! Maar de lieve jongen had talent en geluk, hij Icon wat tot stand brengen. 'De vorige week had hij zijn eerste schilderij verkocht en de blijd schap over dit eerste zelfverdiende geld ze was letterlijk roerend ge weest om aan te zien! Ik ben daarom besloten, een dokten' te roepen en ga nu dadelijk op weg. Houdt je tot, zoolang goed. Het is een heel eind vóór ik bij de laatste ne derzetting ben, di© wij onderweg hebben aangedaan. Bij dit slechte woei' heb ik minstens viieir uur daar voor noodig. Maar het mag kosten wat het wil, ik zal je medische hulp verschaffen. Heb je dat verstaan? Droomerig, met een uitdrukking als van tevredenheid op het gelaat fluis terde de a-rme lijderes Haast- je dan, mteschilen kan hij mijn Roosje nog helpen ik wil graag alleen zijn ongejstoord blij ven verzuim niet Franklin ging naar buiten. Het uit die deur vattende licht bescheen den wagen. Nadat hij daarin een poojsje gezocht, bad, liep hij met twee zadels in de hand naar den stal. Op zijn bevelend roepen gaf die ne gerin antwoord, die bevend iin een hoek za-t. Terwijl zij hem in deduês- terniis bij het, zadelen en optuigen de behulpzame hand. leendé, Verklaarde hij streng Met mijn schoonzuster ziet het er slecht uit- Re vrees het ergste voor haar en het kind. Alleen een dokter kan misschien nog helpen. Tijdens mijn afwezigheid mag je geen minuut van haar bed wijken. Let ook precies op haar woorden, om ze mij over t© kunnen brengen. Geef haar geregeld v-an de druppels, even als het kind. Zij werken uitstekend. Zij verzachten de pijn ©n geven haar rust. Dadelijk daarop sprong hij in de-n zadel, ©11 draafde weg, terwijl hij zijn mantel diicht om zich heen trok, em het- andere paard, dat voor den dok tor bestemd was, aan den teugel met. zich voerde. De negerin ging dadelijk de hut binnen, wa.an' zij naast het ziekbed op een koffer ging zitten. De zieke schoen wat opgewekter te zijn. Do af wezigheid van Franlclan scheen haar blijkbaar een gevoel van verlichting te geven. Met een eigenaardige uit drukking keek zij in het medelijdend© zwarte gelaat. Nelly, vroeg zij haaistiig, is hij weg Naar den dokter gereden, lief mevrouwtje, als hij eentst, maar hier is dian zal hij spoedig helpen, ant woordde Ndlly troostend. Neten, Nelly, geen dokter kan mij rneer helpen. Voor mij blijft, niette an ders wier dan de dood, ook mijn Roosje zal sternen wat zou zij op d'> wereld zonder moeder doen? En haar smartelijke aandoening ondier- drukkend, fluisterde zij op afgebro ken toon voort Verraden en bedrogen door den eigen broeder van mijn man hii kan mijn einde met afwachten lk wedt het ik voel dat in een ijskou de rilling en niemand bij mij. (Mevrouw Harlow ging op de kleine canapé zitten, die onder (haar portret Stond, en rekte den vermoeiden rug uiiih Een moeder mag nooit moede, nooit moedeloos worden, dacht ze. Ze keek maar de oude wandklok; de jongens moesten nu spoedig thuis zijn Er werd gebeld. Mina bracflit een brief. Bob en Fred kwamen tegen etenstijd niet thuis. Dat kwam in den laatsten, fïjd bij de beide grooten dik wijls voor, maar ze verzuimden noodt bun (moeder kennis te geven. Mevrouw Harlow stond op om twee couverts weer weg te zetten, toen er nogmaals w-erd gescheld. In plaats van Henry's vroolij.ke stem hoorde ze een vreemde (heesche stam vragen: Is Henry Harlow te spreken? Het kleine dienstmeisje vergat eens weer alles wat luaar geleerd was. Ze liet den vreemde staan en vloog met hoogrood gelaat de woonkamer in: Daar is iemand! rte-p ze hijgend. Dat merk ik, zei mevrouw Har- ilow, 'verdrietig en ging zelf zien. Mina (baalde de schouders op. Naar den naam vragen aandie nen, schoot biaar thans door bet hoofd Maar daarvoor was bet nu ial weer te laat. Ze sloop dn de keuken. Mevrouw Harlow ging naar den wachtende. In (het voorhuis was bet half donker. U wens ebt? vroeg ze eenigszins weifelend. Goeden avond, mevrouw Harlow; isis Henry te spreken? Mijn hemel, riep ze, wie is dat? Wde kan dat zijn? De stem kwiam haar bekend voor. Rudolph Ra.er! klonk het (heesch en .aarzelend als antwoord. Is liet mogelijk! Rudolph... jij? Kom toch binnen. Ze liep (haastig weer naar de woon kamer. De jonge man volgde haar langzaam, met gebogen hoofd. Mevrouw Harlow wendde zich op gewekt tot hem. - 'Wat heb je wat ben je in larug hier niet geweest, wilde ze zeggen, maar de woorden bleven baar dn de keel steken. Was diat Rudolph Biaer? Da-t de knappe vriend van 'Henry uit de vroo- lijke schooljaren? Dat de zoon v.an rij ke, hooggeplaatste ouders, Idiat Cvet luchthartige, innemende, begaafde kind van het geluk, (hetwelk ze, als ze aan (haar arme jongens dadhlt., 'zoo zeer benijd had? Dat die trotsch© jon gen. die op zijn kracht, zijn kennis 1 pochte en de wereld dacht te kunnen veroveren? Deze mag-ere gestalte (in de sdhiaimelo jas, dit vaalbleeke gelaat, •die oogen met een langs tdg-sdhuwen glimlach van verlegenheid om .de lip pen? Ja, .mevrouw Harlow, ,ik ben bet; ik ben het werkelijk, zei de heescthe stem op bitteren 'toon. Er is 'heel wat veranderd in den tijd, dat we elkan der niet hebben ontmoet. Ik... ik ben niet meer bij mijn vader in de zaak, al lang niet meer; ik lig met mijn ou ders overhoop; ik ben tegen bun zin getrouwd. O, we zouden ons er wel doorgeslagen ih-ebben, Annie en ik. Annie, je nichtje? Jia, mevrouw Harlow, ja! Mijn ar me nicht, Idie daarom mijn vrouw -niet 'mocht worden, natuurlijk! Maar ze werd bet toch en we zijn gelukkig ge weest, mevrouw Hanlow, en we zou den ons er wei doorgeworsteld 'heb- diiien ik mijn laatst© wenscheen opdra gen of mijn arm kind toevertrouwen kan. Toen wij dear laatsten dag van onze rails iemand naar dien weg vroe gen, hernam Nelly külag-end, sprak hij over die hoeve van een predikant. Bisten. Ik zag het huis liggen achter oen heg. Overigens was er heinde of vei' geen huis te zien. Als de predi- kant hier was, zou hij op Ghiristelijke wijze troost, kunnen geven en zich over het kind ontfermen. Deze mededeeling schéén de ster vende weer moed te geven. - Is da-t ver van hier? vroeg zij vol spanning. Mij dunkt maar een half uur. Dan zou hij over een uur bier kunnen zijn. Zeker, als iemand hem de bood- fechiap bracht. Zou jij dien weg er heen; kunnen vinden De nacht is donker hoor, hoe de storm loeit je zult buiten adem geraken. I-k kan hem, dunkt me, wel vin den maar Franklin hij heeft mij bevol-cn geen oogenhli'k do hut te ver laten. Als hij terug komt en ik ben er niet. dan vermoordt hij mij Ilij blijft- tot lang na midder nacht weg. Dan is de predikant hier al gewee6t on weer heengegaan. Als hij al!es wedt omtrent mijn arm kind, da-n zal hij er voor zorgen. (Wordt vervolgd). i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 9