De Premie de tr ansportrekening begaf ik mij tot den president der Vereenigde Staten. Wat is er van uw dienst, me neer vroeg mij de president. Ik antwoordde Majesteit. Omstreeks den lOen October van liet ja ai- 1861 sloot John Wilson Mackenzie uit Rotterdam in liet graafschap Chemung in den staat New-Jersey thans gestorven, met de regeering dor Vereenigde Staten een contract, waarlij hij zich verplichtte generaal Sherman dertig vaten pe kel vleescii...." Hier viel de president mij vriende lijk doch niet vaste stem in de redie, en verklaarde liet. onderhoud voor geëindigd. Den volgenden morgen maakte ik den staatssecretaris mijne opwach ting. U wenscht, meneer vroeg hij. Koninklijke hoogheid, begon ik Omstreeks den lOen October van het jaar 1861 sloot John Wilson Macken zie uit Rotterdam an het graafschap Chemung in den staat New-Jersey, thans gestorven, met "de regearing der Vereenigde Staten een contract, waarbij hij zicli verplichtte generaal Sherman dertig vaten gepekeld vleesch...." Genoeg, meneer genoeg zeg ik Wij hebben in dit ministerie niet mpt pekelvleeschcontracten te maken. Ik werd op een verduiveld hoffelij ke wijze uit liet bureau gewerkt. Na rij-p beraad besloot ik den an deren dag naar den minister van Ma rine te gaan. Hij zei„Een beetje haastig meneer, zeg spoedig wat ge verlangt! we hebben hier onzen tijd noodig Koninklijke hoogheid., zei ik. Om streeks den lOen October van het -jaar 1801 sloot John Wilson Macken zie uit Rotterdam in het graaf-cnap Chemung, in den staat New-Jersey, thans overleden, met de regeering der Vereenigde Staten een co1.tract, waarbij hij zich verbond tot net aan •generaal Sherman leveren van dertig vaten pekel vleesch.... Verder kwam ik niet. Ook hem gingen de vLeesc hlever amties van ge neraal Sherman niets aan. Ik dacht, dat is toch een zonder linge regeering. Het heeft d|en schijn alsof ze niet den minsten lust heeft, het pek el vleesch te betalen. Den volgenden dag ging ik op stap naar den minister van binnenland- sche zaken. Keizerlijke hoogheid, zei ik. Om streeks den lOen October van het Spaar u de moeite meneer stoof hij op. Ik heb reeds van u gehoord Maak dat ge met dat vervloekte con tract spoedig uit mijn huis komt. Met de vleeschleveranties voor het leger, heeft liet departement, voor binnen- lundsche zaken niets te maken! Ik verwijderde mij, doch vastbeslo ten, mij zóó niet te laten afschepen. Ik nam miji voor bij ieder departe- ment dezer goddelooze regeering aan te kloppen, opdat ten slotte de zaak waarom het ging in orde zou worden gebracht. Ik weuschte de keuze tusschen slechts twee dingenóf het geld in- casseeren, óf, naar het heldhaftige voorbeeld mijner voorgangers, bij het onvermoeid pogen sneven. Ik ging den postmeester-generaal te lijf, belegerde den minister van landbouw, vervolgde de sprekers uit het wetgevend lichaam tot in alle hoeken en gaten. Zij allen hadden niets met leger- leveranties van pekelvleesch uit te staan. Ik wendde mij daarop tot den president van het patentbureau. HopgEdelgeboren Excellentie, zei ik: omstreeks den Voor den dlaivjelZijt ge met dat vermaledijde rundvleesch-con- tract eindelijk ook hier beland Ik verzeker u, waarde heer, ons gaan de legerleveranties geen snars aan, en ook uw contract niet Dat kan iedereen wel zeggen, maar iemand moet het vbeesch toch betalen De vervloekte historie zat thans, op deze plaats oogenblikkelijk wordien in het reine gebracht, anders leg ik beslag op dit ouwe -patentbureau en alles wat er in is Beste heer Het kan mij niet schelen Het patentbureau is verplicht, het rund- vleesch te betalen. Dat verlang ik. Geen praatjes meerIk wijk niet van deze plaats voor liet patentburean heeft betaald. Nadere bijzonderheden doen niets ter zake. Het einde was een formeele boks- partij op het patentbureau waarbij laatstgenoemde de overwinning be haalde. Doch één ding was mij bij deze •gelegenheid duidelijk geworden, na melijk dat ik mij te wenden had tot het departement van financiën. Ik bega! 'er mij heen en wachtte drie-en-een-balf uur voor ik bij den eersten lord der schatkist werd toe gelaten. .Alleredelste, waardigste en hoog vereerde signor, zei ik het zal zoo wat den lOeri October 1861 zijn ge weest, toen John Wilson Macken Niet verder meneer. ik weet het, ik weet hetVervoeg u bij den eersten administrateur der schat kist. Dat deed ik, hij zond mij naar den tweeden administrateur. 'Je tweede vertelde dat ik bij den chef meest zijn van de afdeeling peko.vleeseh. Het begon er zakelijk uit te zien. Deze snuffelde de boeken door, ook alle nog niet geregistreerde akten, voaid echter nergens eemig spoor van het rundvleesch-contract, en... stuur de mij naar een anderen chef. Ook deze neusde In zijn boeken en papieren doch zonder gevolg. Thans schepte ik ni/euwen moed en kwam in den loop der week tot aan den zesden administrateur der pe kel vleesc h- afdeel ing. De tweede week worstelde ik de afdeeling van de schuldvorderingen 'doortn de derde week «cLve der niet nagekomen contracten en kreeg vas ten voet in diie dar onbetaalde reke ningen Daar was ik na drie dagen met mijn onderzoek gereed. Er was nu nog maar ééne plaats waar ik informaties kon inwinnen. Ik belegerde den commissionair vcor ondergeschikte zaken. Dat wil zeggen, hij zelf was er niet, ik hield mij aan zijn secretaris. In zijn kam,er bevonden zich zes tien Lieve dames. Zij hielden de boe ken bij en ontvingen door zeven be dienden van knap uiterlijk aanwij zingen hoe zij de boekhouding moes ten inrichten. De jonge dames verdraaiden de lieve hoofdjes en tuurden lachend de kantoorbedienden in het gelaat, de Laatsten beantwoordden de vriende lijke begroeting't ging er zóó vrien delijk toe als werden de klokken voor een huwelijksfeest ingeluid. Twee of drie andere bedienden die hunne krant lazen, monsterden mij met scherpe blikken, gingen echter door met lezen en spraken geen woord. Aan dergelijke voorkomende en be reidwillige bediening was ik bij mijn verschillende pogingen reeds ge woon. Ik 'had idiezelfde behandeling van alle ambtenaren ondervonden. Door oefening had ik het zoover ge bracht, dat ik, van mijn binnentre de opperste chef der pekel vleesc li ai de elinig- niet d a d e 1 ij k gezegd Hij wist niet dat uwe aanspra ken op goed© gronden berusten. Waarom heeft de tweede, de der de a dminis tintel, r mij er met geen w oord van gesproken waarom deel de men dit mij niet mee in geen enke le afdeeling of onder-afdeefing Wijl men er niets van wistBij onjs gebeurt alles volgens den geregel d-en gang van zaken. Gij 'hebt dien weg gevolgd en kwaamt te weten, wat gij weten moestDat is de beste wieg. Het is die weg van orde en re gelmaat. Men komt daarbij wèl langzaam, maar in elk geval zeker tot liet doel. Jawel, tot -den zekeren doo d! Daarheen heeft die weg de meesten der onzen gevoerd. Ik voel, dat liet ook met mij ten einde loopt. O jonge manGij bemint dat vroo- hjke wezen met de mooie blauwe oogen, gezeten aan de andere zijde van uw schrijfbureau, ik heb het gezien aan uwe smachtende blikken. Gij wenscht haar te huwen, maar zij is te arm. «teek do hand uit, hier is bet rundvleeschconfract. Welaan •neem 'heit -en wees gelukkig God zegene u, mijne kinderen!"... den van het bureau tot aan Dit i:s alles wat ik weet van het groote -run-dvleeschcontract, dat zoo veel opschudding i-n d© wereld heeft oogieublik waarop oen bediende mij te woord stond, op één been kon staan zonder dit meer dan twee, hoogstens driemalen te verwisselen. Thans stond ik hier tot ik het been viermalen had verwisseld. Toen zei tot. een der lezende ambtenaren Doorluchtige boemelaar, waar :s de groote Turk? Wat mie ent u, m eneer Wie be doelt ge? Als ge den bureau chef be doelt, liij is gaan wandelen Zal hij heden den harem nog bezoeken Do jonge man zag mij een poosje grimmig aan en verdiepte zich toen weer in -de lectuur van z'n krantje. Daarover bekommerde ik mij niet, ik ketndia het karakter dezer ambtena ren en wiet. dat -mijne hoop aanmer kelijk z-ou stijgen, als hij zijn krant had uitgelezen vóór die nieuwe edi ties uit New-York zouden zijn aange komen. Hij was nu reeds tot aan de adver tentie-pagina gekomen. Nóg een poosjje, toen had hij alles doorgele zen, gaapte en vroeg naar mijn be- geeren. Wereld beroemde en hoogvereer de staatsman, -omstreeks den 10...." AhU bent de man met het rundvleesch-contraetGeef mij uwe papieren. Hij nam ze in ontvangst en snuf felde geruimeu tijd in de vakken der klein© zaken. Eindelijk vond hij de lang verlo ren aanteakenmg over het rund vleesch-contract, het doel wat te be reiken, mijn zalig gestorven voor gangers niet was gelukt. Mijn ontroering was groot en óók mijn vreugde, want.... i k leefde nog. Ik zei met diepbewogen stem Geeft u mij dat document thans zal de regeering zeker de rekening betalen. Hij beduidde mij geduld te oefe nen, er was voor hem nog -: ets in or de te maken. Waar is John Wilson Macken zie vroeg hij. Dood. Wanneer is hij gestorven Gestorven is hij niet, ze hebben hem doodgeslagen. Hoe zoo Met een tomahawk genekt. Wie heeft hem met den toma hawk gedood? Natuurlijk een Indiaan. U ge looft toch niet, dat die opziener der Zondagsscholen hem heeft vermoord! Neen. Alzoo was het -een Indiaan. Jawel. Zijn naam? Zijn naam Ik hoef toch zijn naam niet -te weten Ja, de naam motet lik weten. Wie heeft gezien dat hij met den toma hawk is dood-ge slagen Dat weet ik niet. U waart, er -alzoo niet bij Neen. Dat kunt ge trouwens wel aan mijn haren zien. Hoe weet ge -dan, dat Mackenzie dcod is? Omdat hij op dat bepaalde tijd stip werkelijk is gestorven en ik alle redenen heb te geiooven, dat bij ook dood gebleven is. Wij moeten b e w ij z e n hebben. Is de Indiaan hier? Natuurlijk niet. Dan moet gij zorgen, dat hij hier komt. Hebt ge -den tomahawk hier? Gij moet den tomahawk en dien Indiaan hier brengen. Wanneer daar door wordt vastgesteld, dat Macken zie werkelijk dood is, hebt gij u te wenden tot d|o staatscommissie, wier taak het is betwistbare rekeningen te onderzoeken. Wellicht komt uwe zaak dan zóó tijdig in het reine, dat uwe kinderen de betaling djer rekening nog bele ven en van het geld kunnen profitee- ren. Doch vóór alles -moet de dood van Mackenzie worden bewezen. Ove rigens wil ik n wel dadelijk mede- deelen, dat de regeerimg de transport kosten van den zaligen Mackenzie nooit zal betalen. 't Is m o g e 1 ij k, dat ze het vat pe- ikelvlieesch zal betalen, wat Sher mans soldaten hebben heroverd. Af aar -dan moet ge bij het congres klagen over door u geleden schade maar die negen en twintig vaten die de Indianen hebben opgepeuzeld zal het congres u n i e t vergoeden. Dan heb ik slechts 100 dolléSrs ongeveer te eischen en zelfs deze zijn mij niet zeker. En dat na Mackenzie.© 'eindeloos heen- en weerreizen met het pekelvleesch door Europa, Azië en Amerika. Na alles wat hij heeft geduld, -heeft moeten doormakenna het afsterven van vele onschuldigen, die bij het po gen om het pekel vleeoch contract tot oen goed einde te brengen, jammer lijk om het leven zijn gekomen. O jonge man, waarom (heeft mij dit het1 gebracht. De ambtenaar, wien ik het heb af gestaan, -is gestorven. Wat verder van het contract en zijn achtereenvolgen de bezitters is geworden, kan ik niet zeggen. Slechts zooveel weet ik, als een manisch lang genoeg leeft om zijne zaak door alle staatsdepartememten te asbmgtou heen door te zetten, hij aan het eind van dien langen, moel ijken weg precies zóóveel te weten- komt als hij den eersten dag weten lv o n, indien op de regeeringsbu re a u x alles zóó was -ingericht, -als in een behoorlijk ingerichte koopmanszaak (,,Het Volk"). Moederliefde (Naar het Duitsch). Uit eon vreugdevol leven, rijk aan licht en zonneschijn, in bitteren nood gestort, was Charlotte van Tom ge- t wangen, met inspanning van al ha re krachten voor zich en haar kind het dagelijksch brood te verdienen Dag- aan dag zat zij aan de machi ne en hare bloeiende gestalte kwam zichtbaar tot, verval. Niemand had -in. die bleeike vrouw, die als ©ene schaduw de straten der hoofdstad, doorijlde, het frisjsche meisje herkend, dat voor vijf jaren met lachend gelaat hanen uitverko rene n-aar het altaar gevolgd was. Haar man, een bouwondernemer, had liet zekere uitzicht, op groote inkom sten, toen hij zich geheel onverwachts moest gereed maken voor de sroote redenaar d;e eeuwigheid en de zijnen, die in eeme zekere ma,te van welge- sreldihieid zorgeloos voortgeleefd had den, onverzorgd achterlaten moest. In dm moeilijken tijd, die nu volg de, werd haar kind het emige geluk van Charlotte, en roerend was bet te zien, hoe de kleine Ella het bartel-eed der moeder door de teederste liefde zocht te verminderen. Terwijl zij aan de voeten barer moeder speelde ©n kinderlijk babbel de, werd Charlotte door zware zor gen gekweld. De grootste dezer zor gen was wel, wat van- bare lieveling worden moest, wanneer hare krach ten zouden, zijn uitgeput en zij in de Erika, mompelde zij, en drukte liet kind innig tegen zich aan, mijne Erika, komt gij terug, om mijne gren- zelooz'e smart te lenigen? Ella liet zich deze vreemde handel wijze onbevreesd welgevallen, zij leg de vertrouwelijk lachend haar armpjo om den hals der barones. De dame meende het goed met. haar en daar zij van nature een lief kind was, lag het in haren aard elke vriendelijk heid, die haar bewezen werd» met we derliefde te vergelden. Mevrouw Van Blankenburg berin- rerde zich plotseling waar zij zich bevondzij blikte met eenie uitdruik- hi/nig om zich, heen, a-lsof zij uit een weemoedig-gelukkigen droom ont waakte. Behoedzaam zette zij het kind ne der, ontdeed zich dan ongeduldigvan het aangepast© kleadingstuk en on dervroeg daarna naar den nia-am en do betrekkingen dier kleine. Nadat zij d-e gewenschite inlichtin gen bekomen had, verzocht zij de moeder, gehoorzamend aan een plot selinge ingeving, haar met liet kind naar haar hotel te begeleiden. Verwonderd willigde Charlotte hi, en toen zij na een korten rit in de prachtige hoietlkamers waren aange komen, toonde de barones het portret v-an een zeer lief meisje, dat trede voor trek op Ella geleek. Ik ben diep getroffen door deze gelijkenis, zei-de zij mei bevende stem., en ik zie het als een teekem des he mels aan, dat, uw kind, mij -in den wieg getreden is. En om u .aanstonds te zeggenv waarom ik u hierheen ge bracht heb, zoo ging' zij zonder ver dere overlegging op-haar doel af. richt ik het. verzoek tot u, mij uw kind n f te staan. Schrik niet, ging zij goedig voort, toen zij bemerkte, dat het gelaat der jonge vrouw doods bleek werd:, ik zal de kleine beminnen alsof het mijn edgen wareBedenk, dat gij ndanmieir in staat zult zijn, zoo voor Ella te zongen-, als het mij mo gelijk isEn dian-, weder kwam er een donkere sluier o-ver hare zwaar moedige o o gen mijn leven i-s zoo vreeselijlc leeg en eenzaamhet zal aan gehalte winnen, wanneer gij er toe ber-luiten .kunt, aan mijne bede gevolg te geven. Denk er no,g eens ever na, vrouw Van Torn, besloot zij vriendelijk overredend, ik kom mor gen zelf en haal mijn bescheid. Ik kan mij wei voorstellen, dat het u zwaar vallen moet, u van uw kind te scheidenmaar ik geloof ook, dat gij zult inzien, dat ik slechts Ella's geluk wil. 11c verlang wel een offer, maar niets onmenschelijkis van uwe moe derliefde, want ik biid u slechts vurig udt uw kind datgene te mogen malton-, wat ik uit het mijne zou hebben ge maakt een welopgevoed, gelukkig manisc.henk-ind, dat voor zoover liet in mijne mocht staat, bewaard zal blij ven voor allen nood en de zorgen des levens niet dan bij naam zal loeren gesprokene met weemoed, terwijl haar blik -zich in de Vaatte sclieen te verliezen, ik ken iets, dat slimmer is dan uwe geschiedenis, het ;s de mij- Ik za.g een eveai schoon, lief kind aan de zij,d-e van een beminden man Uw eigen toekomst wil ik door een klein kapitaal verzekerengij zult onbezorgd kunnen leven. Boven dien, gij zijt nog jong, gij kunt weder huwen,; die gansche wereld staat voor u open Zoolang zij sprak, had zij het kind op den schoot gehouden, nu kuste zij bet, drukte hiet dan der radelooze jon- gc vrouw in den arm en onder ge ruststellende afscheidswoorden liet zij beidien. uit. Den volgenden dag op liet bepaalde uur beklom die barones de haar onge wone trappen van een. groot huis, be woond1 door vele gezinnen. Bijna geheel buiten adem trad zij bij d-e jonge vrouw binnen, Het was een,e kleine ruimte, slechts van het- onmogelijkheid zou verkeeren iets te hoogst noodzakelijke voorzien, maar nauwelijks er di en,en. De waanzinnige an gst ever hare gezondheid maakte haar z:ek en daarbij arbeidde zij in ze nuwachtige haast, om een spaar- cuitje voor haar kind te veroveren, doch al te spoedig moest zij ervaren, dat de strijd tu-ssohem harén wil en hare kracht niet dit resultaat ten ge volge had. Zii verdiende, het, dagelijlcsch brood. Eens ging zij. e.en pak gereed ge maakte kleedenen onder den arm en •het sober gekleed© kind aan, de hand! r m bet karig loon voor haar vlijt 1© ontvangen, De hoofdstad brengt in haar n.fwi- sr-le.Tv] loven ieder ooQ-embldk de armor ©te contrasten te voorschijn. De arme arbeidster gebruikt hare slapelooze nachten ora zich brood te verschaffen terwijl het product van haren arbeid door de elegantie dames op de wan deling tentoongesteld wordt. Op het oogenhlik, dat Charlotte door eenie zijdeur het weelderig inge richte magazijn betrad, hield eene prachtige equipage voor het hoofdpor taal stil. Een beidiend© opende het portier en volgde met ontbloot hoofd eene slanke, in liet zwart, gekleedo d-a- me tot den ingang, waar de chef eerbiedig voor haar boog. De jonge weduw© lette nauwelijks nog op dergelijke tooneelen, die 'zij reeds zoo vaak had aanschouwd zij begaf zich in de werkzaal ver achter in den tuin en nauwelijks binnenge treden, verscheen van de andere, zijde een jonge man, die, toen -hij haar zag, verheugd uitriep Dat treft buitengewoon, vrouw Van Torn Ga aanstonds naar voor, één onzer voornaamste klanten, ba rones Blankenberg wil haren man tel etTiigei* hebban. Het. te een van die. v/eJke gij de vorige week hebt afge leverd. Charlotte legde hoed en mantel af, en voldeed snel aan het hiaar gedane verzoek. De dame, die zij zooeven uit de koets had zien stappen, nam niet de geringst,© notitie van haar; slechts teen zij door de winkeljuffrouw 'n iets naar haar wensch gevraagd werd, verhief zij langzaam haar edel gevormd hoofd en gaf een kort, dui delijk antwoord. Op dit oogembliik viel h-aar oog op hot lieflijke kindergelaat van de klei ne El Ia, die ongemerkt hare moedor nageloopen was en nu verlegen met den vinger op den mond te midden van een zonnestraal stond, diie met gouden weerschijn over har© blonde lokken speelde. De groote, onschuldige oogen za gen schuw en vol bewondering naai de voorname dame, wier donker ge laat bij het aanschouwen van het kind plotseling allen ernst en alle zwaarmoedigheid verloor. Tot verbazing der aanwezigen boog zich neder om Ella onder tranen <?n kussen omhoog fe heffen. alles was even zindelijk en rein. Bij den aanblik harer bezoekster stortte Charlotte met een. luiden kreet naast haar kind op die knieën, en om klemde haar kind, terwijl liaar dbiaam krampachtig schokte. Haar gelaat was doodsbleek zij zag' er uit, alsof luaar hart dezen nacht gebroken ware. Neem, ik kam niet, ik kan het niet, steunde zij als vertwijfeld en verborg haar hoofd in de kleederan der ld-eine. Zij was door de tegen strijdigs te gevoelens heen em weer ge&lin/gerd. Haar kwelleind'ste zorg was altijd het geluk vam haar ki-nd geweest, maar nu... haan* hart kromp ineen-, het kwam im opstand, en toch, waarmee deed zij nu recht, waar lag liet onrecht? Zij werd door twijfel gekweld1. O wanneer toc-h. een straal des he mels haar verlichten mocht Ella zag nu eems de barones, dan weder hiaire moeder aanzij kon niet begrijpen, wat al die smart beduid-en moest. Het schijnt wel, alsof ik vergeefs gekomen- ben, zeide de gast kalm, maar rn-et vaste stem. O, mijn God, riep de arm e vrouw gefolterd door de hevigste zi-elepijn, het is zeker onrecht, wanneer ik niet aanstonds met beide hamden toegrijp, maar het valt mij toch zoo ontzettend zwaar, mij van mijne lieveling te schetden. Zij drukte haar gelaat im de gevou wen, handen em weende hartverscheu rend. Niet weemen, lief moedertje, Vlei de het kiind, Ella zal altijd braaf em lief ziju in vertwijfeling drukte Charlotte de onschuldige kleine aam haar hart. O, hoe een-zaam em verlaten moet het zonder u zijn, gii mijm alktó Als of gij gestorven waartMaar ik mag niet aan mij zelf denken, ik weet het wel. Slechts aam u, alleen aam u Maar, wanneer ik eenmaal sterf, wat kan ik dan uwen vader ten antwoord geven, wanneer hij naar u vraagt.? Als verwachtte zij daarvan 'n ant woord, richtte zij haar gelaat, de oogen vol tranen, naar de barones die eene ongeduldige beweging maakte. Gij -moet het n en uw kind niet, zoo moeilijk maken -ik meen het toch goed met u, zeide deze kunt gij het verantwoorden. El la eem erfenis te onthouden, die ik haar eens d)enk na te laten Opnieuw perste Charlotte de han den samen. Ik weet, wat ik aan u te danken heb, en ik weet -ook, dat ik niet egoïs tisch zijn mag, maar kunt gij u dan niet voorstellen, wat het zeggen wil den blik wellicht voor de laatste maal in dit -leven op zijm kind te werpen O, ik weet nog meer, zei die aan holden im hum volte kracht en in -bloeiende gezondheid op -een heer lijken zomeravond in een bootjestij gen en met lichte riemslagen zich van den oever verwijderen. Zij dre ven op den spiegel-gladdem vloed. Ik zag het blonde kopje mijner Erika over den rand van het bootje neigen, zag de ronde armpjes naar een wa terbloem .grijpen, die eenzaam te midden harer groene bladeren stond. Daar opeens klonk tot mij een lichte kreet, een tweede luidere volgde. Mijn kind zonk in den vloed, ©er de vader de -riemen wegwerpen en het grijpen kon. Met éen sprong gaat hij -haar na het water gorgelt en spat eten hoofd, een arm, (luiken nog eenmaal -op Ik sta als verlamd, onbekwaam mijn lippen te openten en om hulp te roepen. Zonder mijn toedoen kwam dan eindelijk hulp. Twee lijken bracht, men aan land - Al mijn geluk, al mijn hoop, daar lag het koud en dood Geen -innig gebed, geen ver twijfeling lcom dje ontzielde lichamen do-en herlevenDat lieb ik beleefd, eindigde zij zuchtend. Charlotte kroop op de knieën na der ©n drukte sprakeloos hare lip pen -op die 'hand der ongelukkige spreekster. Deze neigde -haar mar merbleek gelaat, dat gedurende het gesprek nog bleeder gewonden was, tot baar en zeide Wilt gij mij nu Ella overgeven? En gelooft gij nu, dat mijne gansche liefde h-aar toebehooren -zal? Ik be loof u -een wederzien na vijf jaren De jonige vrouw stond op; zij hield hare tranen in. Eem troost, -en toch geen Vijf jarenEen niet te over- klauferen berg voor een verlangend moederhart. Wie- weet, hoe zij Ella dan wedervondEen kind vergeet zoo spoedig, vooral wanmeer liet iu eene rijke omgeving geplaatst wordt' Af aar met den m-o-ed dier vertwijfeling vols treed zij den laatsten zielestri j d en terwijl de barones ongemerkt, elan gevulde brieventasch op de tafel leg de, liefkoosde de moeder het van ver wondering spruk-elooze kind voortdu rend -en schoof het -eindelijk, na eene zachte aanmaning barer bezoekster, half bewusteloos deze toe, die het liefdevol in hare armen dankte en in •vroolijk© ha-ast mtet haar ter deure nitschreed. Aio cd er Moeder! kloruk de laat ste kreet van het ki-nd, maar het bleef onzeker of Charlotte dien verno men had. Zij had zich ov(er het lrim- derledikantje geworpen en verroerde zich niet. Geen zucht, geen adem tocht verried, dat 'er leven was in die- gebroken gestalte. „Het h-art is gestorven De wereld iis leeg." Geen geruisch verbrak de dood- sobe stilte, -slechts af en toe liet de wind een ba-ngen, klagenden toom hoeren, die in het kamektje weer klonk. Meerdere maanden zijn voorbijge gaan. Hét voorjaar klopte aan de woningen der m-ensChen en aan hun ne harten Ontwaakt In de prachtige huiskamer van een oud .slot, dat te midden vam een root park in trotscbe voorn-aambetei prijkte, speelde Ella voor het flikke rend© haardvuur. Zij had zich tot een aanvallig kind ontwikkeld. Het lamplicht viel vol op een rozig ge zichtje, op twee ronde armpjes, die blank uit de kanten van hiet kostbare kleedje te voorschijn kwamen. Alaar de uitdrukking van baar .gelaat was in tegenstelling met vroeger zoo weemo-ed-ig, zoo angstig, 'dit ro-erde hare pleegmoed/er en het sneed ha-ar door het hart. De barones, over wier bleeke trek ken thorns eem stall© vrede lag, wist, diat liet kimd aiam heimwee l-ee-d. Ail-le geschenken, wiaarmed-e zij het o-ver- il-aadidie, hadden nliet d© macht, het 'beeld dier moeder weg te wis-sdliem uit Sief hart vam het kimd, maar zij merk te -ook, boe het zijm heimwee dapper (bekample, wellicht o-mdiat het vreesdie, daardoor der nieuwe mama ai-Ie li-efde met ondank te vergelden. -Die eenizaame vrouw verstond de kunst, met hare ziefl af te dal-en tot die van tiet kind; wiammeer zich de zwaarmoedigheid weerspiegelde in die onschuldige oogen, nam zij de kleine op den scihiooi en verbelde haar de (heerlijke veathiaJiem, sprak met h-aaT van dé- heilige gestalten der Bijlbel- sdhe geschiedenis. Eeai tijdlang luts- terdie Ella naar de wonderbare ver til alen, zij scheen zichzelf te vergeten, do'dli spoedig boomde een zucht, die de halfgeopende li-ppen ontvlood, dat een onbedachtzaam gesproken woord, dat verlangen sterker dan te voren op den voorgrond deed treden. Ootk nu, toen die banoaies haar tot zich getrokken had en op haar v-er- izoeik het treffende verhaal van liet -je van Bethlehem verteld had, wendde zich het kin-dergelaat met d-i-ep weemoedige uitdrukking naar het venster waaraam dé Lentewind met onstuimige hand rammelde. De ver haalster hield op en streek li-efkoo- zemd over liet goudblonde hoofdje. Wat deert u, lieveling? vroeg zij deelnemend. Vreest gij? Het is n-i-ets dam de wind. Of verlangt gij iets?" De groote blauwe oogen richtten izn-cih plotseling naar omhoog; de tra nen kwamen te voorschijn en die roo- de lipjes trilden, toen zij zachtkens vroeg: Mama,, had het Kindje Je- aus ook eene arme, heel arme Aioeder? Jawel, mijm hartje. Liefdevol drukte de barones het ronde kopje aan hare borst; doch hiet berustte nd-et door deze liefkooziing, het maakte zich los udt die omhelzing en langzaam de oogen opslaand, kwam het schuchter -en tocih zoo innig smeekend over hare bevende lipjes: O lieve Mama, ik i-k wilde zoo graag mijn moedertje wet hebben! De barones had een steen in pl-a van een haait in de borst moeten h ben om ndiet geroerd te wordien dl (deze kinderdijk© bede. Reeds la Ih-ad zij, met het oog op dat i-rnn wedeitkeeremde heimwee vam El overwogen., j>f zij de mo-ed-er nietvc korten tijd bij zich nemen zou, nuc telkens z-eid© zij zich-, dat zulk f wederzien tot niets dienstig was; 1: eerder de herinnering verbleekte, t beter het voor beiden zijn zou. En v weet, o-f zich de jonige vrouw n reeds sedert lang getroost had. Vóór de zach bezinnende dame e antwoord geven kon op de belde var drin-d, meldde eem bediende, dat ee vreemde, en zoo het scheen z-i'e vrouw, mevrouw de Barones dirimge: wiü-dle spreken. Iets ais een voorgevi dieed de huisvrouw besluiten vreemd© aanstonds te laten bimm-c treden. Zij stomd o-p, nam het Mnd die hand en blikte in gespannen vu wachting n-aar de deur, door wel' ai-ch langzaam, met sliependen tr. ©en geheugen gestalte naar binrn schoof, die ails krachteloos tegen d- wand- bleef leunen. Barmhartige God, stamelde i barones, tem doodle geschrokken do- 'dezen jammervollen aanblik Ella ru te hare hiand los en sprong j-uïchea op de vreemdle toe, die bij deze vreu dlekreet bewusteloos ter aard© zeeg. -Spoedig kwam. men te th-ulp om bewust elo-oze op te nemen en tot h leven terug te roepen. Toen zij r veel moeite de ingezonken oogen ope; de en h-aar eerste blik viel op ha; kind, dat 'haar omklemd hield, giet -een glans van geluk over die ble-el trekken. Op een wenk verlieten de bedien den de kamer en de slotvrouw zeti •ai-ch op deal rand van het rustbed n 'der. Haar hart Vloe-it over van med> dijden mot de zwaarbeproefd© en zc gruwzaam- miskende jonge vrouw, e plotseling werd het helder in h-aa: Z-ij erkemd© nu- eerst de gansch© draa wijldte vam hare handel ing. Em aai stomids nam zij het besluit dat Choi loittes lijdenskelk niet nog voller zo worden. Zij zocht naar de juiste woorde om hare ziel te ontlasten, toen de ai me vrouw door d.'e nabijheid vam ha;a Mnd wjondle-rbaar gesterkt, zi-ch oj richtte en zacht begon te spreken: VeTscho-on mijm komem, m-evr. d- Bar-omeg, maar i-k kom dat eernaam© Ie ven niet langer v-erdragen. D© amgs om mijm Mnd heeft geheel mijn bi-n memste doorwoedd; zij heeft mij dagen en nachten verhit al-s de koorts en >1 wist geen anderen ra-ad meer dan to mijn Wind te vluchten. lABet bevende hand bracht zij een pakket te -voorschijn. Hier i-s 'het koopgeld onaamge roeiTd terug. Ik gevoel m-et schaamte dat ik ongelijk had en i-k ben onbe sdhrijfelijik wreed gestraft geworden Nu weet ik, dat wel in de gamschu wereld iedere plaats weder gevult wordt, doch dat in een moederbar de pl-aatg ledig blijft, die door het vet latem kind werd bewoond! Gij spraak mij toen zoo dringend toe en ik onder- drukte de waarsotiu wende stern i-u mijm binnenste. Em nu bem ik geko men om mijm Mmid vam u terug te vra: gem; i-k zal wieder de kracht, vinden het te verzorgen en op te voeden. En wanneer ik eenmiaal niet meer zijn za.l, dan wi-1 ik u nu reeds danken wanneer gij... -De barones kreeg innig medelijden em vam haar schuld bewust, viei zij snel in: Spaar u, vrouw v-an Torn, i-k Weet, hoe zwaar ik mij door zelfzucht aan u bezondigd' heb. Dat ük uwe Ella nam, wil mij nu al-s een zwaren ro-ol voorkomen. Helpt gij mij nu mijn on recht weder goed te maken; indien gij er in bawiili-igt voor al-tijd bij mij te blijven, kunnen wij de liefde van Ihet kind deelen! Wiilt gij mij eene vrien din zijtn, Charlotte? Wi-lt gij mij zoo 'die schuld latem uitboeten, die ik je gem® u op mijm geweten he-b? En nog eer aver Charlottes Upper kwam, vrat overm-achti-g udt de diept* kaars h-arten opwelde, greep d© smiae kende hare hand en legde de ander; op Et-la's schouder. Lieveling, zei-de zij- innig, vraaf u-wie moeder, of zij bij ons blijven wil, Daar sloeg het kind, wien de groot* vreugde van Ihet kleine hart in d< scho-one, onschuldige oogen te Leczei stond, j-ui'diiemd d-e armen om moeder; hals em riep levemd-i-g uit. Hebt gij het gehoord? Hier blijven zult ge! Wij ail tem zuilen hi-er womem, waar het zo* mooi is! Ghanlatites zied saddlerdc. Zij sprakeloos em bewoog zich niet. W,ai diat waarheid of w-an-dedde zij In he- dnooimemllamd? Buitern zong de Lentestorm in wiil-d* accoorden zijm groot opstandingslied dat beteekemigvol weerklonk in han ziel. iEem diepe ademtocht; dam ricthtt* zij zich zich hooger op, en de bloeien de k'imdergestadte tegem zich aandruk kend, bracht zij de hand der ba-rome; aam hiare lippem em stamelde: Is h-e u werkelijk hed-llgen ernst? En zal he u nimmer bero-uwen? Neem,, noodt, antwoordde de vraagde kort. W-ij hadden u van he begin af hier moeten hebben. Ik hel hiet niet ingezien! Célestim Biroteau, handelsbediende zou zoo juist aan tafed gaan met zij' vrouw, zijn schoonmoeder en zijn vier kinderen, drie jomge medisjes

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 14