De Premie
de tr ansportrekening begaf ik mij
tot den president der Vereenigde
Staten.
Wat is er van uw dienst, me
neer vroeg mij de president.
Ik antwoordde
Majesteit. Omstreeks den lOen
October van liet ja ai- 1861 sloot John
Wilson Mackenzie uit Rotterdam in
liet graafschap Chemung in den staat
New-Jersey thans gestorven, met de
regeering dor Vereenigde Staten een
contract, waarlij hij zich verplichtte
generaal Sherman dertig vaten pe
kel vleescii...."
Hier viel de president mij vriende
lijk doch niet vaste stem in de redie,
en verklaarde liet. onderhoud voor
geëindigd.
Den volgenden morgen maakte ik
den staatssecretaris mijne opwach
ting.
U wenscht, meneer vroeg hij.
Koninklijke hoogheid, begon ik
Omstreeks den lOen October van het
jaar 1861 sloot John Wilson Macken
zie uit Rotterdam an het graafschap
Chemung in den staat New-Jersey,
thans gestorven, met "de regearing
der Vereenigde Staten een contract,
waarbij hij zicli verplichtte generaal
Sherman dertig vaten gepekeld
vleesch...."
Genoeg, meneer genoeg zeg
ik Wij hebben in dit ministerie niet
mpt pekelvleeschcontracten te maken.
Ik werd op een verduiveld hoffelij
ke wijze uit liet bureau gewerkt.
Na rij-p beraad besloot ik den an
deren dag naar den minister van Ma
rine te gaan. Hij zei„Een beetje
haastig meneer, zeg spoedig wat ge
verlangt! we hebben hier onzen tijd
noodig
Koninklijke hoogheid., zei ik. Om
streeks den lOen October van het
-jaar 1801 sloot John Wilson Macken
zie uit Rotterdam in het graaf-cnap
Chemung, in den staat New-Jersey,
thans overleden, met de regeering
der Vereenigde Staten een co1.tract,
waarbij hij zich verbond tot net aan
•generaal Sherman leveren van dertig
vaten pekel vleesch....
Verder kwam ik niet. Ook hem
gingen de vLeesc hlever amties van ge
neraal Sherman niets aan.
Ik dacht, dat is toch een zonder
linge regeering. Het heeft d|en schijn
alsof ze niet den minsten lust heeft,
het pek el vleesch te betalen.
Den volgenden dag ging ik op stap
naar den minister van binnenland-
sche zaken.
Keizerlijke hoogheid, zei ik. Om
streeks den lOen October van het
Spaar u de moeite meneer stoof
hij op. Ik heb reeds van u gehoord
Maak dat ge met dat vervloekte con
tract spoedig uit mijn huis komt. Met
de vleeschleveranties voor het leger,
heeft liet departement, voor binnen-
lundsche zaken niets te maken!
Ik verwijderde mij, doch vastbeslo
ten, mij zóó niet te laten afschepen.
Ik nam miji voor bij ieder departe-
ment dezer goddelooze regeering aan
te kloppen, opdat ten slotte de zaak
waarom het ging in orde zou worden
gebracht.
Ik weuschte de keuze tusschen
slechts twee dingenóf het geld in-
casseeren, óf, naar het heldhaftige
voorbeeld mijner voorgangers, bij het
onvermoeid pogen sneven.
Ik ging den postmeester-generaal
te lijf, belegerde den minister van
landbouw, vervolgde de sprekers uit
het wetgevend lichaam tot in alle
hoeken en gaten.
Zij allen hadden niets met leger-
leveranties van pekelvleesch uit te
staan.
Ik wendde mij daarop tot den
president van het patentbureau.
HopgEdelgeboren Excellentie,
zei ik: omstreeks den
Voor den dlaivjelZijt ge met
dat vermaledijde rundvleesch-con-
tract eindelijk ook hier beland Ik
verzeker u, waarde heer, ons gaan
de legerleveranties geen snars aan,
en ook uw contract niet
Dat kan iedereen wel zeggen,
maar iemand moet het vbeesch
toch betalen De vervloekte historie
zat thans, op deze plaats
oogenblikkelijk wordien in het reine
gebracht, anders leg ik beslag op
dit ouwe -patentbureau en alles wat
er in is
Beste heer
Het kan mij niet schelen Het
patentbureau is verplicht, het rund-
vleesch te betalen. Dat verlang ik.
Geen praatjes meerIk wijk niet van
deze plaats voor liet patentburean
heeft betaald.
Nadere bijzonderheden doen niets
ter zake.
Het einde was een formeele boks-
partij op het patentbureau waarbij
laatstgenoemde de overwinning be
haalde.
Doch één ding was mij bij deze
•gelegenheid duidelijk geworden, na
melijk dat ik mij te wenden had tot
het departement van financiën.
Ik bega! 'er mij heen en wachtte
drie-en-een-balf uur voor ik bij den
eersten lord der schatkist werd toe
gelaten.
.Alleredelste, waardigste en hoog
vereerde signor, zei ik het zal zoo
wat den lOeri October 1861 zijn ge
weest, toen John Wilson Macken
Niet verder meneer. ik weet
het, ik weet hetVervoeg u bij den
eersten administrateur der schat
kist.
Dat deed ik, hij zond mij naar den
tweeden administrateur. 'Je tweede
vertelde dat ik bij den chef meest
zijn van de afdeeling peko.vleeseh.
Het begon er zakelijk uit te zien.
Deze snuffelde de boeken door, ook
alle nog niet geregistreerde akten,
voaid echter nergens eemig spoor van
het rundvleesch-contract, en... stuur
de mij naar een anderen chef.
Ook deze neusde In zijn boeken en
papieren doch zonder gevolg.
Thans schepte ik ni/euwen moed en
kwam in den loop der week tot aan
den zesden administrateur der pe
kel vleesc h- afdeel ing.
De tweede week worstelde ik de
afdeeling van de schuldvorderingen
'doortn de derde week «cLve der niet
nagekomen contracten en kreeg vas
ten voet in diie dar onbetaalde reke
ningen
Daar was ik na drie dagen met
mijn onderzoek gereed.
Er was nu nog maar ééne plaats
waar ik informaties kon inwinnen.
Ik belegerde den commissionair
vcor ondergeschikte zaken. Dat wil
zeggen, hij zelf was er niet, ik hield
mij aan zijn secretaris.
In zijn kam,er bevonden zich zes
tien Lieve dames. Zij hielden de boe
ken bij en ontvingen door zeven be
dienden van knap uiterlijk aanwij
zingen hoe zij de boekhouding moes
ten inrichten.
De jonge dames verdraaiden de
lieve hoofdjes en tuurden lachend de
kantoorbedienden in het gelaat, de
Laatsten beantwoordden de vriende
lijke begroeting't ging er zóó vrien
delijk toe als werden de klokken
voor een huwelijksfeest ingeluid.
Twee of drie andere bedienden die
hunne krant lazen, monsterden mij
met scherpe blikken, gingen echter
door met lezen en spraken geen
woord.
Aan dergelijke voorkomende en be
reidwillige bediening was ik bij mijn
verschillende pogingen reeds ge
woon. Ik 'had idiezelfde behandeling
van alle ambtenaren ondervonden.
Door oefening had ik het zoover ge
bracht, dat ik, van mijn binnentre
de opperste chef der pekel vleesc li ai
de elinig- niet d a d e 1 ij k gezegd
Hij wist niet dat uwe aanspra
ken op goed© gronden berusten.
Waarom heeft de tweede, de der
de a dminis tintel, r mij er met geen
w oord van gesproken waarom deel
de men dit mij niet mee in geen enke
le afdeeling of onder-afdeefing
Wijl men er niets van wistBij
onjs gebeurt alles volgens den geregel
d-en gang van zaken. Gij 'hebt dien
weg gevolgd en kwaamt te weten,
wat gij weten moestDat is de beste
wieg. Het is die weg van orde en re
gelmaat. Men komt daarbij wèl
langzaam, maar in elk geval
zeker tot liet doel.
Jawel, tot -den zekeren doo d!
Daarheen heeft die weg de meesten
der onzen gevoerd. Ik voel, dat liet
ook met mij ten einde loopt.
O jonge manGij bemint dat vroo-
hjke wezen met de mooie blauwe
oogen, gezeten aan de andere zijde
van uw schrijfbureau, ik heb het
gezien aan uwe smachtende blikken.
Gij wenscht haar te huwen, maar
zij is te arm.
«teek do hand uit, hier is
bet rundvleeschconfract. Welaan
•neem 'heit -en wees gelukkig
God zegene u, mijne kinderen!"...
den van het bureau tot aan
Dit i:s alles wat ik weet van het
groote -run-dvleeschcontract, dat zoo
veel opschudding i-n d© wereld heeft
oogieublik waarop oen bediende mij
te woord stond, op één been kon
staan zonder dit meer dan twee,
hoogstens driemalen te verwisselen.
Thans stond ik hier tot ik het been
viermalen had verwisseld. Toen zei
tot. een der lezende ambtenaren
Doorluchtige boemelaar, waar :s
de groote Turk?
Wat mie ent u, m eneer Wie be
doelt ge? Als ge den bureau chef be
doelt, liij is gaan wandelen
Zal hij heden den harem nog
bezoeken
Do jonge man zag mij een poosje
grimmig aan en verdiepte zich toen
weer in -de lectuur van z'n krantje.
Daarover bekommerde ik mij niet, ik
ketndia het karakter dezer ambtena
ren en wiet. dat -mijne hoop aanmer
kelijk z-ou stijgen, als hij zijn krant
had uitgelezen vóór die nieuwe edi
ties uit New-York zouden zijn aange
komen.
Hij was nu reeds tot aan de adver
tentie-pagina gekomen. Nóg een
poosjje, toen had hij alles doorgele
zen, gaapte en vroeg naar mijn be-
geeren.
Wereld beroemde en hoogvereer
de staatsman, -omstreeks den 10...."
AhU bent de man met het
rundvleesch-contraetGeef mij uwe
papieren.
Hij nam ze in ontvangst en snuf
felde geruimeu tijd in de vakken der
klein© zaken.
Eindelijk vond hij de lang verlo
ren aanteakenmg over het rund
vleesch-contract, het doel wat te be
reiken, mijn zalig gestorven voor
gangers niet was gelukt.
Mijn ontroering was groot en óók
mijn vreugde, want.... i k leefde nog.
Ik zei met diepbewogen stem
Geeft u mij dat document thans
zal de regeering zeker de rekening
betalen.
Hij beduidde mij geduld te oefe
nen, er was voor hem nog -: ets in or
de te maken.
Waar is John Wilson Macken
zie vroeg hij.
Dood.
Wanneer is hij gestorven
Gestorven is hij niet, ze hebben
hem doodgeslagen.
Hoe zoo
Met een tomahawk genekt.
Wie heeft hem met den toma
hawk gedood?
Natuurlijk een Indiaan. U ge
looft toch niet, dat die opziener der
Zondagsscholen hem heeft vermoord!
Neen. Alzoo was het -een Indiaan.
Jawel.
Zijn naam?
Zijn naam Ik hoef toch zijn
naam niet -te weten
Ja, de naam motet lik weten. Wie
heeft gezien dat hij met den toma
hawk is dood-ge slagen
Dat weet ik niet.
U waart, er -alzoo niet bij
Neen. Dat kunt ge trouwens wel
aan mijn haren zien.
Hoe weet ge -dan, dat Mackenzie
dcod is?
Omdat hij op dat bepaalde tijd
stip werkelijk is gestorven en ik alle
redenen heb te geiooven, dat bij ook
dood gebleven is.
Wij moeten b e w ij z e n hebben.
Is de Indiaan hier?
Natuurlijk niet.
Dan moet gij zorgen, dat hij
hier komt. Hebt ge -den tomahawk
hier?
Gij moet den tomahawk en dien
Indiaan hier brengen. Wanneer daar
door wordt vastgesteld, dat Macken
zie werkelijk dood is, hebt gij u te
wenden tot d|o staatscommissie, wier
taak het is betwistbare rekeningen te
onderzoeken.
Wellicht komt uwe zaak dan zóó
tijdig in het reine, dat uwe kinderen
de betaling djer rekening nog bele
ven en van het geld kunnen profitee-
ren. Doch vóór alles -moet de dood
van Mackenzie worden bewezen. Ove
rigens wil ik n wel dadelijk mede-
deelen, dat de regeerimg de transport
kosten van den zaligen Mackenzie
nooit zal betalen.
't Is m o g e 1 ij k, dat ze het vat pe-
ikelvlieesch zal betalen, wat Sher
mans soldaten hebben heroverd.
Af aar -dan moet ge bij het congres
klagen over door u geleden schade
maar die negen en twintig vaten die
de Indianen hebben opgepeuzeld zal
het congres u n i e t vergoeden.
Dan heb ik slechts 100 dolléSrs
ongeveer te eischen en zelfs deze zijn
mij niet zeker. En dat na Mackenzie.©
'eindeloos heen- en weerreizen met
het pekelvleesch door Europa, Azië
en Amerika.
Na alles wat hij heeft geduld, -heeft
moeten doormakenna het afsterven
van vele onschuldigen, die bij het po
gen om het pekel vleeoch contract tot
oen goed einde te brengen, jammer
lijk om het leven zijn gekomen.
O jonge man, waarom (heeft mij dit
het1 gebracht.
De ambtenaar, wien ik het heb af
gestaan, -is gestorven. Wat verder van
het contract en zijn achtereenvolgen
de bezitters is geworden, kan ik niet
zeggen.
Slechts zooveel weet ik, als een
manisch lang genoeg leeft om zijne
zaak door alle staatsdepartememten te
asbmgtou heen door te zetten, hij
aan het eind van dien langen, moel
ijken weg precies zóóveel te weten-
komt als hij den eersten dag weten
lv o n, indien op de regeeringsbu re a u x
alles zóó was -ingericht, -als in een
behoorlijk ingerichte koopmanszaak
(,,Het Volk").
Moederliefde
(Naar het Duitsch).
Uit eon vreugdevol leven, rijk aan
licht en zonneschijn, in bitteren nood
gestort, was Charlotte van Tom ge-
t wangen, met inspanning van al ha
re krachten voor zich en haar kind
het dagelijksch brood te verdienen
Dag- aan dag zat zij aan de machi
ne en hare bloeiende gestalte kwam
zichtbaar tot, verval.
Niemand had -in. die bleeike vrouw,
die als ©ene schaduw de straten der
hoofdstad, doorijlde, het frisjsche
meisje herkend, dat voor vijf jaren
met lachend gelaat hanen uitverko
rene n-aar het altaar gevolgd was.
Haar man, een bouwondernemer, had
liet zekere uitzicht, op groote inkom
sten, toen hij zich geheel onverwachts
moest gereed maken voor de sroote
redenaar d;e eeuwigheid en de zijnen,
die in eeme zekere ma,te van welge-
sreldihieid zorgeloos voortgeleefd had
den, onverzorgd achterlaten moest.
In dm moeilijken tijd, die nu volg
de, werd haar kind het emige geluk
van Charlotte, en roerend was bet te
zien, hoe de kleine Ella het bartel-eed
der moeder door de teederste liefde
zocht te verminderen.
Terwijl zij aan de voeten barer
moeder speelde ©n kinderlijk babbel
de, werd Charlotte door zware zor
gen gekweld. De grootste dezer zor
gen was wel, wat van- bare lieveling
worden moest, wanneer hare krach
ten zouden, zijn uitgeput en zij in de
Erika, mompelde zij, en drukte
liet kind innig tegen zich aan, mijne
Erika, komt gij terug, om mijne gren-
zelooz'e smart te lenigen?
Ella liet zich deze vreemde handel
wijze onbevreesd welgevallen, zij leg
de vertrouwelijk lachend haar armpjo
om den hals der barones. De dame
meende het goed met. haar en daar
zij van nature een lief kind was, lag
het in haren aard elke vriendelijk
heid, die haar bewezen werd» met we
derliefde te vergelden.
Mevrouw Van Blankenburg berin-
rerde zich plotseling waar zij zich
bevondzij blikte met eenie uitdruik-
hi/nig om zich, heen, a-lsof zij uit een
weemoedig-gelukkigen droom ont
waakte.
Behoedzaam zette zij het kind ne
der, ontdeed zich dan ongeduldigvan
het aangepast© kleadingstuk en on
dervroeg daarna naar den nia-am en
do betrekkingen dier kleine.
Nadat zij d-e gewenschite inlichtin
gen bekomen had, verzocht zij de
moeder, gehoorzamend aan een plot
selinge ingeving, haar met liet kind
naar haar hotel te begeleiden.
Verwonderd willigde Charlotte hi,
en toen zij na een korten rit in de
prachtige hoietlkamers waren aange
komen, toonde de barones het portret
v-an een zeer lief meisje, dat trede voor
trek op Ella geleek.
Ik ben diep getroffen door deze
gelijkenis, zei-de zij mei bevende stem.,
en ik zie het als een teekem des he
mels aan, dat, uw kind, mij -in den
wieg getreden is. En om u .aanstonds
te zeggenv waarom ik u hierheen ge
bracht heb, zoo ging' zij zonder ver
dere overlegging op-haar doel af.
richt ik het. verzoek tot u, mij uw
kind n f te staan. Schrik niet, ging zij
goedig voort, toen zij bemerkte, dat
het gelaat der jonge vrouw doods
bleek werd:, ik zal de kleine beminnen
alsof het mijn edgen wareBedenk,
dat gij ndanmieir in staat zult zijn, zoo
voor Ella te zongen-, als het mij mo
gelijk isEn dian-, weder kwam er
een donkere sluier o-ver hare zwaar
moedige o o gen mijn leven i-s zoo
vreeselijlc leeg en eenzaamhet zal
aan gehalte winnen, wanneer gij er
toe ber-luiten .kunt, aan mijne bede
gevolg te geven. Denk er no,g eens
ever na, vrouw Van Torn, besloot zij
vriendelijk overredend, ik kom mor
gen zelf en haal mijn bescheid. Ik
kan mij wei voorstellen, dat het u
zwaar vallen moet, u van uw kind te
scheidenmaar ik geloof ook, dat gij
zult inzien, dat ik slechts Ella's geluk
wil. 11c verlang wel een offer, maar
niets onmenschelijkis van uwe moe
derliefde, want ik biid u slechts vurig
udt uw kind datgene te mogen malton-,
wat ik uit het mijne zou hebben ge
maakt een welopgevoed, gelukkig
manisc.henk-ind, dat voor zoover liet in
mijne mocht staat, bewaard zal blij
ven voor allen nood en de zorgen des
levens niet dan bij naam zal loeren
gesprokene met weemoed, terwijl
haar blik -zich in de Vaatte sclieen te
verliezen, ik ken iets, dat slimmer is
dan uwe geschiedenis, het ;s de mij-
Ik za.g een eveai schoon, lief kind
aan de zij,d-e van een beminden man
Uw eigen toekomst wil ik door
een klein kapitaal verzekerengij
zult onbezorgd kunnen leven. Boven
dien, gij zijt nog jong, gij kunt weder
huwen,; die gansche wereld staat voor
u open
Zoolang zij sprak, had zij het kind
op den schoot gehouden, nu kuste zij
bet, drukte hiet dan der radelooze jon-
gc vrouw in den arm en onder ge
ruststellende afscheidswoorden liet zij
beidien. uit.
Den volgenden dag op liet bepaalde
uur beklom die barones de haar onge
wone trappen van een. groot huis, be
woond1 door vele gezinnen.
Bijna geheel buiten adem trad zij
bij d-e jonge vrouw binnen, Het was
een,e kleine ruimte, slechts van het-
onmogelijkheid zou verkeeren iets te hoogst noodzakelijke voorzien, maar
nauwelijks
er di en,en. De waanzinnige an gst
ever hare gezondheid maakte haar
z:ek en daarbij arbeidde zij in ze
nuwachtige haast, om een spaar-
cuitje voor haar kind te veroveren,
doch al te spoedig moest zij ervaren,
dat de strijd tu-ssohem harén wil en
hare kracht niet dit resultaat ten ge
volge had. Zii verdiende,
het, dagelijlcsch brood.
Eens ging zij. e.en pak gereed ge
maakte kleedenen onder den arm en
•het sober gekleed© kind aan, de hand!
r m bet karig loon voor haar vlijt 1©
ontvangen,
De hoofdstad brengt in haar n.fwi-
sr-le.Tv] loven ieder ooQ-embldk de armor
©te contrasten te voorschijn. De arme
arbeidster gebruikt hare slapelooze
nachten ora zich brood te verschaffen
terwijl het product van haren arbeid
door de elegantie dames op de wan
deling tentoongesteld wordt.
Op het oogenhlik, dat Charlotte
door eenie zijdeur het weelderig inge
richte magazijn betrad, hield eene
prachtige equipage voor het hoofdpor
taal stil. Een beidiend© opende het
portier en volgde met ontbloot hoofd
eene slanke, in liet zwart, gekleedo d-a-
me tot den ingang, waar de chef
eerbiedig voor haar boog.
De jonge weduw© lette nauwelijks
nog op dergelijke tooneelen, die 'zij
reeds zoo vaak had aanschouwd zij
begaf zich in de werkzaal ver achter
in den tuin en nauwelijks binnenge
treden, verscheen van de andere, zijde
een jonge man, die, toen -hij haar
zag, verheugd uitriep
Dat treft buitengewoon, vrouw
Van Torn Ga aanstonds naar voor,
één onzer voornaamste klanten, ba
rones Blankenberg wil haren man
tel etTiigei* hebban. Het. te een van die.
v/eJke gij de vorige week hebt afge
leverd.
Charlotte legde hoed en mantel af,
en voldeed snel aan het hiaar gedane
verzoek.
De dame, die zij zooeven uit de
koets had zien stappen, nam niet de
geringst,© notitie van haar; slechts
teen zij door de winkeljuffrouw 'n
iets naar haar wensch gevraagd
werd, verhief zij langzaam haar edel
gevormd hoofd en gaf een kort, dui
delijk antwoord.
Op dit oogembliik viel h-aar oog op
hot lieflijke kindergelaat van de klei
ne El Ia, die ongemerkt hare moedor
nageloopen was en nu verlegen met
den vinger op den mond te midden
van een zonnestraal stond, diie met
gouden weerschijn over har© blonde
lokken speelde.
De groote, onschuldige oogen za
gen schuw en vol bewondering naai
de voorname dame, wier donker ge
laat bij het aanschouwen van het
kind plotseling allen ernst en alle
zwaarmoedigheid verloor.
Tot verbazing der aanwezigen boog
zich neder om Ella onder tranen
<?n kussen omhoog fe heffen.
alles was even zindelijk en rein.
Bij den aanblik harer bezoekster
stortte Charlotte met een. luiden kreet
naast haar kind op die knieën, en om
klemde haar kind, terwijl liaar
dbiaam krampachtig schokte. Haar
gelaat was doodsbleek zij zag' er uit,
alsof luaar hart dezen nacht gebroken
ware.
Neem, ik kam niet, ik kan het
niet, steunde zij als vertwijfeld en
verborg haar hoofd in de kleederan
der ld-eine. Zij was door de tegen
strijdigs te gevoelens heen em weer
ge&lin/gerd. Haar kwelleind'ste zorg
was altijd het geluk vam haar ki-nd
geweest, maar nu... haan* hart kromp
ineen-, het kwam im opstand, en toch,
waarmee deed zij nu recht, waar lag
liet onrecht? Zij werd door twijfel
gekweld1.
O wanneer toc-h. een straal des he
mels haar verlichten mocht
Ella zag nu eems de barones, dan
weder hiaire moeder aanzij kon niet
begrijpen, wat al die smart beduid-en
moest.
Het schijnt wel, alsof ik vergeefs
gekomen- ben, zeide de gast kalm,
maar rn-et vaste stem.
O, mijn God, riep de arm e vrouw
gefolterd door de hevigste zi-elepijn,
het is zeker onrecht, wanneer ik niet
aanstonds met beide hamden toegrijp,
maar het valt mij toch zoo ontzettend
zwaar, mij van mijne lieveling te
schetden.
Zij drukte haar gelaat im de gevou
wen, handen em weende hartverscheu
rend.
Niet weemen, lief moedertje, Vlei
de het kiind, Ella zal altijd braaf em
lief ziju
in vertwijfeling drukte Charlotte de
onschuldige kleine aam haar hart.
O, hoe een-zaam em verlaten moet
het zonder u zijn, gii mijm alktó Als
of gij gestorven waartMaar ik mag
niet aan mij zelf denken, ik weet het
wel. Slechts aam u, alleen aam u
Maar, wanneer ik eenmaal sterf, wat
kan ik dan uwen vader ten antwoord
geven, wanneer hij naar u vraagt.?
Als verwachtte zij daarvan 'n ant
woord, richtte zij haar gelaat, de
oogen vol tranen, naar de barones
die eene ongeduldige beweging
maakte.
Gij -moet het n en uw kind niet,
zoo moeilijk maken -ik meen het toch
goed met u, zeide deze kunt gij het
verantwoorden. El la eem erfenis te
onthouden, die ik haar eens d)enk na
te laten
Opnieuw perste Charlotte de han
den samen.
Ik weet, wat ik aan u te danken
heb, en ik weet -ook, dat ik niet egoïs
tisch zijn mag, maar kunt gij u dan
niet voorstellen, wat het zeggen wil
den blik wellicht voor de laatste
maal in dit -leven op zijm kind te
werpen
O, ik weet nog meer, zei die aan
holden im hum volte kracht en in
-bloeiende gezondheid op -een heer
lijken zomeravond in een bootjestij
gen en met lichte riemslagen zich
van den oever verwijderen. Zij dre
ven op den spiegel-gladdem vloed. Ik
zag het blonde kopje mijner Erika
over den rand van het bootje neigen,
zag de ronde armpjes naar een wa
terbloem .grijpen, die eenzaam te
midden harer groene bladeren stond.
Daar opeens klonk tot mij een lichte
kreet, een tweede luidere volgde.
Mijn kind zonk in den vloed, ©er de
vader de -riemen wegwerpen en het
grijpen kon.
Met éen sprong gaat hij -haar na
het water gorgelt en spat eten
hoofd, een arm, (luiken nog eenmaal
-op Ik sta als verlamd, onbekwaam
mijn lippen te openten en om hulp te
roepen. Zonder mijn toedoen kwam
dan eindelijk hulp. Twee lijken
bracht, men aan land - Al mijn geluk,
al mijn hoop, daar lag het koud en
dood Geen -innig gebed, geen ver
twijfeling lcom dje ontzielde lichamen
do-en herlevenDat lieb ik beleefd,
eindigde zij zuchtend.
Charlotte kroop op de knieën na
der ©n drukte sprakeloos hare lip
pen -op die 'hand der ongelukkige
spreekster. Deze neigde -haar mar
merbleek gelaat, dat gedurende het
gesprek nog bleeder gewonden was,
tot baar en zeide
Wilt gij mij nu Ella overgeven?
En gelooft gij nu, dat mijne gansche
liefde h-aar toebehooren -zal? Ik be
loof u -een wederzien na vijf
jaren
De jonige vrouw stond op; zij hield
hare tranen in. Eem troost, -en toch
geen Vijf jarenEen niet te over-
klauferen berg voor een verlangend
moederhart. Wie- weet, hoe zij Ella
dan wedervondEen kind vergeet
zoo spoedig, vooral wanmeer liet iu
eene rijke omgeving geplaatst wordt'
Af aar met den m-o-ed dier vertwijfeling
vols treed zij den laatsten zielestri j d
en terwijl de barones ongemerkt, elan
gevulde brieventasch op de tafel leg
de, liefkoosde de moeder het van ver
wondering spruk-elooze kind voortdu
rend -en schoof het -eindelijk, na eene
zachte aanmaning barer bezoekster,
half bewusteloos deze toe, die het
liefdevol in hare armen dankte en in
•vroolijk© ha-ast mtet haar ter deure
nitschreed.
Aio cd er Moeder! kloruk de laat
ste kreet van het ki-nd, maar het
bleef onzeker of Charlotte dien verno
men had. Zij had zich ov(er het lrim-
derledikantje geworpen en verroerde
zich niet. Geen zucht, geen adem
tocht verried, dat 'er leven was in die-
gebroken gestalte.
„Het h-art is gestorven
De wereld iis leeg."
Geen geruisch verbrak de dood-
sobe stilte, -slechts af en toe liet de
wind een ba-ngen, klagenden toom
hoeren, die in het kamektje weer
klonk.
Meerdere maanden zijn voorbijge
gaan. Hét voorjaar klopte aan de
woningen der m-ensChen en aan hun
ne harten Ontwaakt
In de prachtige huiskamer van
een oud .slot, dat te midden vam een
root park in trotscbe voorn-aambetei
prijkte, speelde Ella voor het flikke
rend© haardvuur. Zij had zich tot
een aanvallig kind ontwikkeld. Het
lamplicht viel vol op een rozig ge
zichtje, op twee ronde armpjes, die
blank uit de kanten van hiet kostbare
kleedje te voorschijn kwamen. Alaar
de uitdrukking van baar .gelaat was
in tegenstelling met vroeger zoo
weemo-ed-ig, zoo angstig, 'dit ro-erde
hare pleegmoed/er en het sneed ha-ar
door het hart.
De barones, over wier bleeke trek
ken thorns eem stall© vrede lag, wist,
diat liet kimd aiam heimwee l-ee-d. Ail-le
geschenken, wiaarmed-e zij het o-ver-
il-aadidie, hadden nliet d© macht, het
'beeld dier moeder weg te wis-sdliem uit
Sief hart vam het kimd, maar zij merk
te -ook, boe het zijm heimwee dapper
(bekample, wellicht o-mdiat het vreesdie,
daardoor der nieuwe mama ai-Ie li-efde
met ondank te vergelden.
-Die eenizaame vrouw verstond de
kunst, met hare ziefl af te dal-en tot
die van tiet kind; wiammeer zich de
zwaarmoedigheid weerspiegelde in die
onschuldige oogen, nam zij de kleine
op den scihiooi en verbelde haar de
(heerlijke veathiaJiem, sprak met h-aaT
van dé- heilige gestalten der Bijlbel-
sdhe geschiedenis. Eeai tijdlang luts-
terdie Ella naar de wonderbare ver
til alen, zij scheen zichzelf te vergeten,
do'dli spoedig boomde een zucht, die de
halfgeopende li-ppen ontvlood, dat een
onbedachtzaam gesproken woord, dat
verlangen sterker dan te voren op den
voorgrond deed treden.
Ootk nu, toen die banoaies haar tot
zich getrokken had en op haar v-er-
izoeik het treffende verhaal van liet
-je van Bethlehem verteld had,
wendde zich het kin-dergelaat met d-i-ep
weemoedige uitdrukking naar het
venster waaraam dé Lentewind met
onstuimige hand rammelde. De ver
haalster hield op en streek li-efkoo-
zemd over liet goudblonde hoofdje.
Wat deert u, lieveling? vroeg zij
deelnemend. Vreest gij? Het is n-i-ets
dam de wind. Of verlangt gij iets?"
De groote blauwe oogen richtten
izn-cih plotseling naar omhoog; de tra
nen kwamen te voorschijn en die roo-
de lipjes trilden, toen zij zachtkens
vroeg: Mama,, had het Kindje Je-
aus ook eene arme, heel arme Aioeder?
Jawel, mijm hartje. Liefdevol
drukte de barones het ronde kopje aan
hare borst; doch hiet berustte nd-et door
deze liefkooziing, het maakte zich los
udt die omhelzing en langzaam de
oogen opslaand, kwam het schuchter
-en tocih zoo innig smeekend over hare
bevende lipjes: O lieve Mama, ik i-k
wilde zoo graag mijn moedertje wet
hebben!
De barones had een steen in pl-a
van een haait in de borst moeten h
ben om ndiet geroerd te wordien dl
(deze kinderdijk© bede. Reeds la
Ih-ad zij, met het oog op dat i-rnn
wedeitkeeremde heimwee vam El
overwogen., j>f zij de mo-ed-er nietvc
korten tijd bij zich nemen zou, nuc
telkens z-eid© zij zich-, dat zulk f
wederzien tot niets dienstig was; 1:
eerder de herinnering verbleekte, t
beter het voor beiden zijn zou. En v
weet, o-f zich de jonige vrouw n
reeds sedert lang getroost had.
Vóór de zach bezinnende dame e
antwoord geven kon op de belde var
drin-d, meldde eem bediende, dat ee
vreemde, en zoo het scheen z-i'e
vrouw, mevrouw de Barones dirimge:
wiü-dle spreken. Iets ais een voorgevi
dieed de huisvrouw besluiten
vreemd© aanstonds te laten bimm-c
treden. Zij stomd o-p, nam het Mnd
die hand en blikte in gespannen vu
wachting n-aar de deur, door wel'
ai-ch langzaam, met sliependen tr.
©en geheugen gestalte naar binrn
schoof, die ails krachteloos tegen d-
wand- bleef leunen.
Barmhartige God, stamelde i
barones, tem doodle geschrokken do-
'dezen jammervollen aanblik Ella ru
te hare hiand los en sprong j-uïchea
op de vreemdle toe, die bij deze vreu
dlekreet bewusteloos ter aard© zeeg.
-Spoedig kwam. men te th-ulp om
bewust elo-oze op te nemen en tot h
leven terug te roepen. Toen zij r
veel moeite de ingezonken oogen ope;
de en h-aar eerste blik viel op ha;
kind, dat 'haar omklemd hield, giet
-een glans van geluk over die ble-el
trekken.
Op een wenk verlieten de bedien
den de kamer en de slotvrouw zeti
•ai-ch op deal rand van het rustbed n
'der. Haar hart Vloe-it over van med>
dijden mot de zwaarbeproefd© en zc
gruwzaam- miskende jonge vrouw, e
plotseling werd het helder in h-aa:
Z-ij erkemd© nu- eerst de gansch© draa
wijldte vam hare handel ing. Em aai
stomids nam zij het besluit dat Choi
loittes lijdenskelk niet nog voller zo
worden.
Zij zocht naar de juiste woorde
om hare ziel te ontlasten, toen de ai
me vrouw door d.'e nabijheid vam ha;a
Mnd wjondle-rbaar gesterkt, zi-ch oj
richtte en zacht begon te spreken:
VeTscho-on mijm komem, m-evr. d-
Bar-omeg, maar i-k kom dat eernaam© Ie
ven niet langer v-erdragen. D© amgs
om mijm Mnd heeft geheel mijn bi-n
memste doorwoedd; zij heeft mij dagen
en nachten verhit al-s de koorts en >1
wist geen anderen ra-ad meer dan to
mijn Wind te vluchten.
lABet bevende hand bracht zij een
pakket te -voorschijn.
Hier i-s 'het koopgeld onaamge
roeiTd terug. Ik gevoel m-et schaamte
dat ik ongelijk had en i-k ben onbe
sdhrijfelijik wreed gestraft geworden
Nu weet ik, dat wel in de gamschu
wereld iedere plaats weder gevult
wordt, doch dat in een moederbar
de pl-aatg ledig blijft, die door het vet
latem kind werd bewoond! Gij spraak
mij toen zoo dringend toe en ik onder-
drukte de waarsotiu wende stern i-u
mijm binnenste. Em nu bem ik geko
men om mijm Mmid vam u terug te vra:
gem; i-k zal wieder de kracht, vinden
het te verzorgen en op te voeden. En
wanneer ik eenmiaal niet meer zijn
za.l, dan wi-1 ik u nu reeds danken
wanneer gij...
-De barones kreeg innig medelijden
em vam haar schuld bewust, viei zij
snel in: Spaar u, vrouw v-an Torn, i-k
Weet, hoe zwaar ik mij door zelfzucht
aan u bezondigd' heb. Dat ük uwe Ella
nam, wil mij nu al-s een zwaren ro-ol
voorkomen. Helpt gij mij nu mijn on
recht weder goed te maken; indien gij
er in bawiili-igt voor al-tijd bij mij te
blijven, kunnen wij de liefde van Ihet
kind deelen! Wiilt gij mij eene vrien
din zijtn, Charlotte? Wi-lt gij mij zoo
'die schuld latem uitboeten, die ik je
gem® u op mijm geweten he-b?
En nog eer aver Charlottes Upper
kwam, vrat overm-achti-g udt de diept*
kaars h-arten opwelde, greep d© smiae
kende hare hand en legde de ander;
op Et-la's schouder.
Lieveling, zei-de zij- innig, vraaf
u-wie moeder, of zij bij ons blijven wil,
Daar sloeg het kind, wien de groot*
vreugde van Ihet kleine hart in d<
scho-one, onschuldige oogen te Leczei
stond, j-ui'diiemd d-e armen om moeder;
hals em riep levemd-i-g uit. Hebt gij het
gehoord? Hier blijven zult ge! Wij ail
tem zuilen hi-er womem, waar het zo*
mooi is!
Ghanlatites zied saddlerdc. Zij
sprakeloos em bewoog zich niet. W,ai
diat waarheid of w-an-dedde zij In he-
dnooimemllamd?
Buitern zong de Lentestorm in wiil-d*
accoorden zijm groot opstandingslied
dat beteekemigvol weerklonk in han
ziel.
iEem diepe ademtocht; dam ricthtt*
zij zich zich hooger op, en de bloeien
de k'imdergestadte tegem zich aandruk
kend, bracht zij de hand der ba-rome;
aam hiare lippem em stamelde: Is h-e
u werkelijk hed-llgen ernst? En zal he
u nimmer bero-uwen?
Neem,, noodt, antwoordde de
vraagde kort. W-ij hadden u van he
begin af hier moeten hebben. Ik hel
hiet niet ingezien!
Célestim Biroteau, handelsbediende
zou zoo juist aan tafed gaan met zij'
vrouw, zijn schoonmoeder en zijn
vier kinderen, drie jomge medisjes