BIJBLAD VAN HAARLEMS DAGBLAD
FEUILLETON
OM MILlIOENEK
Wandelingen
25e Jaargang
MAANDAG 8 JULI 1907
No. 7370
DE ZATERDAGAVOND
haarlem's dagblad kost
fS.20 PER 3 MAANDEN
SF iO CENT PER WEEK,
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENT1ÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
[obriek voor Vrouwan
Linnen toiletben. Moderne
rokken. Nieuiw model corset.
Handschoenen en Parasols.
De moid-ome linnen toiletten zijn de
lafste jaren de gunstelingen van Ma-
ame Mode! Jammer maar, dat het
r er -zich niet toe leende, waar
oor men dan ook in de vrouwen-
leeding de grootste con toasten wiaar-
eemt.
Men ziet de lichtkleurige en witte
nnen japonnen met bonte kragen,
oa's en pélerines dragen, want zoo-
imig dé thermometer hardnekkig 5?
aanwijst, zal geen verstandige
rouw zich in haar fragile toiletten
iet transparent inzetstukken zonder
ent op straat wagen. Zij', diie haar
ceuze op een lirm'en tailleur liéten
«allen, zijn met dezen kou den zomer
dter gehaat, dan zij die aan het ge-
deede toilet de voorkeur gaven.
Niets is immers eenvoudiger dan
hder den mantel of boléro een war-
ae flanellen blouse te dragen, die ge-
nakkelijk in elke lichte kleur te be-
lomen is. Het krimpvrijie „Vy.elia",
lat in wit, zacht rose, licht blauwe
-li lilas streepjes gebracht wordt, kan
k voor d-ergelijike blouses bijzonder
tanbevelen. Zonder voering ingericht,
aait het zidh gemakkelijk wasschen.
De moderne rokken worden weer
gaandeweg langer gebracht, zoodat
men zelfs sport en reiscostumes op-
nerkt, die door midldiel van elastiek
if veiligheidsspelden Worden opge-
moopt, om in een oogwenk in een
amge geM&ed'e rok herschapen te wor-
ien. Praktisch kunnen we déze nou
veauté, niet noemen, want behalve
dat door heit opspelden de élègance
van den rokvorm wordt ingeboet, valt
tiet niet te ontkennen, dat heit spoe-
onfrisch Worden der rok randen
een groot bezwaar is. Het is dan ook
te bezien of dieze nouveauté zonlder
jedenking geaccepteerd zal wordien en
trij het groote publiek ingang vinden.
De tailles worden meer en meer in
de lengte gegarneerd, vooral de bre-
telle garn-eermg met al hare variaties
treedt stank op den voorgrond; het on
middellijk gevolg hiervan is dat de
lage, gemakkelijke c-orsatten voor de
hooge modellen moeten wijken. Parijs
brengt een nieuw model corset, dat,
alhoewel het „droit devant" gehand
hiaafd wordlt, boog in den rug an
tot. over d'e bu'ste reikt. Het hoop op
geknipte, puntige gedeelte der buste,
is door middel van smalle gekruiste
schouderbanidijes met het ruigpand ver
bonden. -Het Idoel dezer schoudert) and-
jes tos het hooge rugpand niet te doen
afstaan. Deze corsetten die lang lover
de heupen, doch kort in het achter
midden gesneden zijn, hebben vier ja
rretelles. iZooiwel voor keursrokken,
„robes prineesse", als nauw aanslui
tende tailles zijn bovenbedoelde cor
setten 'onmisbaar.
Onder de laatste mode berichten,
jdie lik uit Parij-s ontving, en -waarvan
ik mijne geachte lezeressen geregeld
op -de hoogte iwenscih-t te houden, trok
het verdwijnen van het korte Japan-
sche mouwtje -zeer mijne aandacht.
-Élégante vrouiwen zullen haar kort
stondig bestaan voorzeker betreuren,
doch de zuinige praktische vrouw zal
dit nieuwtje zeker toejuichen, want
de lange handschoenen zijn oen zeer
kostbare dracht. iMs laatste nouveau
té toonde men mij ieen mouw, tame
lijk wijd van po ven, dJoclh den onder
arm nauw omspannend om in een
punt op de hand uit te loopen bij wij
ze van een mitaine. Dit model clat ver
re vain alledaags is, heeft zéér véél
kans in te -slaan.
Handschoenen in de kleur van liet.
toilet bébo-oreai eveneens tot het ver-1
-leden en anen draa-gt wederom die
kleuren, die gevoegelijk bij elke ja
pon of mantel gebruikt kunnen wor-
Idlen; als: paille, hoteiMeur, (beige, i
bruin, -gris perle en wit.
De -garen -en linnen handschoenen
-worden slechts voor -d-agelijksch ge>-
bruik gedragen, doch voor liet afleg
gen van bezoeken is de lederen hand
schoen een vereisdhite.
De parasols izijn dit seizoen, zéér
verschillend -van afmeting en afhan
kelijk van de modellen- van den hoeid.
iBij de (kleine -kokette hoedjes, draa-gt
■men de kleine iparasol, welke men in
vroeger tijden marquise" noemde,
-met 'haar zachte (kleuren, dicht vou-
weiiden rijk bewerkten stok en franje
garneering.
-De igrioéte kln-khoéden vragen de
groote parasol, model -en-tout-cas. De
ze Soorten izijn -artistiek bewerkt; som
mige -zijn 'van tule met zwart flu we de
-moezen, hëtgeen echter in hooge mate
onpraktisch is daar tule al heel wei
nig 'bescherming tegen de zonnestra-
leoi biedt, die ons trouwens dezen zo
mer no-g weinig -kwelden!
De liefste parasols van dit seizoen,
zijn -niet kle rijkste en kostbaarste,
maar lingerie parasols, met bro
deries. kant of incrustaties gegar
neerd.
(Het is met dierie parasols evenals
imeit de 'lingerie-toiletten gesteld; niet
Ihet materiaal, doch de aiheid maken
er de waarde van uit.
(MAR-EE YiAN AM-STEL.
(Naar het Dultsch van Balduin
Möllhausen).
100)
De bootsvrouw kende hem echter te
goed, can niet te v-ermoeden, dat hij
iets voor haar verborgen hield. Om
echter den heiligen avond niet door
twist te ontwijden, antwoordde zij
zachtmoedig
De jongens hadden ons wel eens
een gelukwensch kunnen sturen op
dezen dag. Een paar regels zou ge
noeg geweest zijn.
Misschien komt dat nog. De
brieven zijn dikwijls drie maanden
onderweg Monika I
Bijna vier uur I
Klaar, mijnheer Ongeduld! Zal
ik de pakjes maar open maken Het
bukken valt zulke oudjes zoo zwaar
Het is niet zoo erg dan dat
nieuwsgierige kindeTen overal hun
neus in steken.
Lachend ging Monika naast hem
staan. Aufdermauer gaf haar als
bewijs van zijn welwillendheid twee
vingers, stond op en ging ;n dé ka
Natuurhistorische
IN EN OM HAARLEM.
-GLXXI.
Zoo vroeg in 't voorjaar trekken de
verschillende boomen nog al eens on
ze aandacht, zeker omdat er dan nog
weinig anders is, of omdat veLe d-an
teeken van leven beginnen te geven
en meestal wel door bloem. Later in
den tijd no-g heel, heel eventj-es er aan
gedacht, om eindelijk maar alles te
vefrlgaten. Neen,; dat kan toch niet.
Laten we daarom eens even de Park
laan langs wandelen om te zien, wat
we er nog van kennen, of hier en daar
nog iets bijzonders op te merken valt.
Die kastanjeboom-en, vlak bij die
school, hebben nog al eens te lijden,
t zal wel heel wat tijd duren voordat
het gijoote boomen zijn, ofschoon
éénmaal gevat, is de groei no-g al
e-terk. Een resitantjie van de vroegere
aanplanting, de een beweert natuur
getrouw, een ander noemt het ver
waarloosd, steekt vrij wat af tegen
het volgende rechthoekige perk, dat
pronkt in den gl-oed der nieuw
heid; de iepenhoomen afgewisseld met
Virgini'sche kersen, zullen no-g heel
wat tijd noodig hebben om lucht en
lichit aan de huizen te ontnemen, een
verveloos voorgeveltje te verbergen,
enz.
Houden we thans den linkerkant,
dan zien we eeni-ge bijeenstaande boo
men duidelijk afsteken tegen de an
dere.
Ze zijin nog niet volop in 't blad,
naar 't schijnt, althans ze vertonnen
nog niet dien sterken groei van d-e
andere.
Het klimaat schijnt voor ze wat
minder te zijn, omstreeks dezen tijd
of wat later kunnen we in Zuidelijker
gelegen parken b.v. Antwerpen, Gent,
(Brussel, enz. toch al wol den bloei van
den Qalbalpa ofTrompétboom bewon
deren. Even verder verheft zich vlak
aan den k-ant een Italia an sche popu
lier, dien we eigenlijk pas goed uit de
verte kunnen waarnemen, de recht
opgaande zij-talkken geven den boom
een karakteristieken vorm.
-Uitgebloeide gouden regens, serin
gen; d'e linden aan den Jnnswag gaan
wie voorbij om even halt te hou-den bij
een kastanjeboom met een eigenaar-
digeu heks-enibezem, een woekering
van tallooze takken en takjes op één
punit, tengevolge Van een in den tak
zich genesteld hébben-de zwam.
De groote den, die zich breed en
krachtig kon ontwikkelen op dlat ron
de punt vertoont zich thans nu juist
niet op het mooist, beter doet die dat
in den winter als zijn groen afsteekt
tegen de kale takken van de omrin
gende boomen en heesters.
Zie die acacia bloeit n'og met ietwat
rose bloemen, de gewone is reeds uit
gebloeid, op den grond vindt men er
nog genoeg de sporen van.
-t Is een boom, v-ooral sierlijk door
bladJvorm en tint en mocht bij ook in
't voorjaar wat getalmd hebben, thans
heeft hij de schade reeds lang inge
haald. Eigenaardig is bij die boom-en
d'e dliepgevoorde stam. Meidoorn en
Weichselhout zijn uitgebloeid, beide
zitten met vrucht, maar ook bedde zijn
fiieeï wat aangetast dioor de rupsen
van de ringelrups, ofschoon niet in
die mate. als dat in Amsterdam het
geval geweest i© met de iepen langs
de grachten.
Een tweetal eschdooraen staan hier
vlak naast elkaar en hebben ondanks
den sterken groei toch n-og vruchten
mer er naast, de deur achter zich
sluitend.
Een half uur later kreeg Jodocus
Quast de opdracht alle papleren op
te ruimen.
Da-del ijk daarop versoheen Aufder
mauer met zijn horloge in de hand,
in de kajuit.
Nog vijf, hoogstens zes minu
ten, zei hij en uit zijn stem sprak een
opgewektheid, die de bootsvrouw bij
na angstig maakte en als was bij
weer bij ruwe zee op zijn schip, be
gon hij, voor zoover de ruimte toe
liet, haastig op en neer te loopen.
Een poosje keek de bootsvrouw hem
verbaasd aaneindelijk barstte zij
los in de woorden
Maar neem toch plaats
Die deur van het Vooihuis ging
open daarop volgde een bescheiden
tikken aan dcTdeur kajuit. Aller
blikken richtten zich daarheen. Zij
ging open. Toen werd het doodstil als
lew am er een engeltje de kajuit bin
nenzweven. En een werkelijke Kerst
engel was het, die op den stoep stond
en tante en nicht verlegen aankeek.
Zij zagen een met zwanendons om
zoomd pluche manteltje, dat tot over
de helft over sierlijke witwollen slob
kousjes been hing en boven door
een eveneens met wit dons omzoomd
kapje gekroond word.
DaartussChen kwam een overvloed
Die vruchten zijn een zeker ken
merk, een tweedeelliig spMtvrucht en
'beide gevleugeld, hier bij dien veld-
eschdoora met de vleugels naar links
en recihits, daar bij dien gewonen mei
de vleugels omlaag.
Kijk die linden eens bloeien! Neen,
nog niet; er is nog bijna geen bloem-
je o-pen, maar door het lichtgeel ge-
Meurde schutblad, halvenweg met den
bl'oemstal vergroeid valt alles al dui
delijk in 't oog, 't zijn nog slechts
ronde balietjes, die bloemknopjes, om
later nogmaals in rondte balletjes, de
vruchtjes te veranderen, die de jon-
gen®, dank zij de kleverigheid, zoo
graag op neus en wangen plaatsen.
Al weer eschdoom, beuk, iep, en-z.
ga aai we zo-o goed als stilzwijgend
voorbij, om even ïilatt te houden bij
het laatste perk aan die P-arklaan waar
de Malhonia, velen spreken zoo graag
van Magonia, anderen van groenblij-
-vende berberi-s, volop in vrucht staat.
iGieen wonder, vroeg in 't voorjaar
Itoch hebben ze de gele bloemen ont
plooid, toch zal er nog lieel wat tijd
verloop en eer de vruchten rijp zijn.
Steken we thans het Kenaupark
door, dan valt ons oog op d-at groote
perk Rhododendrons met den raind
rvan H-ertsbooi, een klein heestertje,
d'at gereed staat om volop de mooie,
groote, gele bloemen te ontplooien.
Beuk, eik, iep, eschdoom, nog 'weer
even opgemerkt, om even stil te hou
den bij die reuzensChenmen van den
bereklauw, mooie schermen, mooie
bladeren. De beide Bamhoessoorten,
evenals de Gumera beginnen zich
goed te ontwikkelen.
Daar vlak aan het pa-d een dikken,
berk, die duidelijk laat zien hoe de
bast overdwars kan afschilferen.
-Nog even verder en we kunnen op
ons geraak nader kennis maken met
clen plataan, die alleen in blad-vorm
eenige overeenkomst vertoont met den
eschdoom, ofschoon die laatste ook
wel eens van die bastsChilfsrs afwerpt
t Zal zeker de vorst geweest zijn, of
de wind, die hier heel wat jonge bla
deren half of geheel gedood heeft,
want de overigens al ijle kroon heeft
overal van die halfverdorde bladeren.
S-teken we even de straat over, dan
zien we een spitsbladigen eschdoorn
met witgerande bladeren, die hier en
diaiar| als speling dier natuur, een
paar takken er tusschen slingers met
gewone groene bladeren.
Nog even gekeken naar dien kaars
rechten iep; de dubbele kers vertoont
aan de einden der takken ook al weer
insectenplaag, 't Zijn hier de bladlui
zen, die de jonge bladeren deden om
krullen. Ook bij do beuken merkten
we daar straks bladluizen op, dat was
wat witte, wollige, aan de onderzijde
der bladeren.
Tal van boomen trekken hier nog
-onz eaandachit, ofschoon we echter
t'h-anis meer helt oog houden op de wat
kleurrijker bloemen. Ook dé zoo
ischoion bloeiende stamrozen vragen
even onze attentie.
Daar zijn we weer terug bij de
Parkiaan, hier linde, daar u-itgefeloei-
de gouden regen, beladen met rijpen-
da peulen, elders eschdo-om, eik, den,
enz.
Van de brudnbladige valt ons oog
nog op de bruin© beuk als grootste
boom, de bruine pruim met de klein
ste bladeren en d'e zwarte hazelaar
met de grootste bladeren.
Hier vinden we nog even de plu/im-
esch, met de rijpende, min of meer
ibruingekleurde gevleugelde vruchten,
thans een geheel anderen indruk ma-
keaid dan toen de vuil witte, wollige
bloem,puilen zoo de aandacht trok
ken.
De bijnaam manna-ésch hébben we
-al eens vaker toegelicht.
-Esch, eschdoom, iep, acacia, linde,
beuk, dén', po-puplier, meidoom, lijs
terbes, eik, plantaan, kers, enz. en-z.
-staan hier in bonte afwisseling door
een en geven ©Ik op zijn tijd wat ze
kunnen.
J. STURING.
VRAiGENBUS.
'A a n m e j1. H. te Z. U hebt goed
gezien, dat de plant in kwestie een
'Windie is, alleen vondt u de bladeren
-zoo geheel anders dan die van de ge
woneen geen wonder, 't is ook een
andere plant, n.l. de duinwinde. We
hebben dus drie: de akkerwinde.
haagiwinde en dan de duinwinde.
'D e n H e e r R. te H. Het verschil
tusschen witte en zwarte mosterd is
'200 groot, dat het dadelijk te zien
-is. Blijven we alleen maar bij de
hiauwen, de vruchten. Bij de laatste
komen die veefl overeen met die van
allerlei soorten kool, alleen zijn ze
niet zoo dik en wat korter en na den
bloei tegen den stengel gedrukt. Die
van de witte mosterd miaken met den
stengel een hoek van 90 gr., staan dus
zoo ver mogelijk af, zijn kort en ruw
behaard, voorzien van een bijna even
langen snavel als de hauw zelf.
Aan den Heer B. te II. Het, is
wel een weinig gevaarlijk som® op
een enkelen -volksnaam af te gaan, en
dan precies te zeggen, welke plant
men er -onder verstaat. Een plant, die
nu juist weerplantj© heet, ken ik niet,
wel komt hier een plant voor:: reigers-
bek geheeten met vruchtjes, waarvan
vijf afzonderlijke vruchtjes zich los
maken, de lange snavel van iéders
vruohjt buigt Izich eerst onder een
een hoek van 90 gr. om en rolt zich
dan <k u rketrech tenvormig op.
Deze snavel is zeer hygroscopisch an
onder den invloed van vocht en droog
te beweegt die -zich als een naald in 't
rond, ais men het vruchtje in een
stukje karton steekt. Het plantje is
iadn de vruchtjes („Teigersbek,"') en
aan de gevinde blaadjes gemakkelijk
te herkennen.
J. STURING.
van lichtblonde zijdeachtige krulle
tjes te voorschijn, d-ie een allerliefst
van gezondheid en verlegenheid
gloeiend kindergezichtje omlijstte.
De handjes had dé kleine in een van
haar hals afhangend pélsmofje ge
stoken. De bootsvrouw en Monika
konden haar oogen niet gelooven. Zij
waren zoo onder den indruk, zoo
meegesleept door wat zij daar voor
zich zagen, dat zij niet bemerkten,
hoe er in de schaduw van het voor
huis andere gestalten te voorschijn
kwamen.
Eindelijk bewoog de kleine zich.
Blijkbaar angstig geworden door de
groote verbazing, die zij teweeg
bracht, hief zij, als om er zich ach
ter te verbergen, de mof tot aan het
kleine rozenmondje op en met den
anderen arm naar achter grijpend',
vatte zij Braddon stijf beet. Nu eerst
herkende Monika hem, en het verblij
dend raadsel was opgelost.
RozaOnze Rozariep zij met
de grootste hartelijkheid uit, en 'het
volgend oogen blik knielde zij bij
haar neer, sloot haar in de armen
en bedekte het lieve gezichtje met
kussen.
Ook de bootsvrouw was opgestaan,
maar was door haar gevoel over
stelpt weer in haar stoel terugge
zonken.
Met gevouwen handen zaït zij snik
kend van jge-lukzaligiheid voor zich
uit te kijken, het was haa-r onmoge
lijk een woord uit te brengen.
Eerst toen Monika de zoo lang
doodgewaande kleine nicht bij haar
bracht en op haar knie zette, uitte
zich haar zoo lang onderdrukte lief
de. Weemoed' en innig geluk spraken
uit haar oogen en stem, terwijl zij
haar dierbaar nichtje beurtelings be
wonderde en tegen haar wangen
drukte, onder het fluisteren van al
lerlei lieve namen.
Terwijl Monika bij- haar bedden
neerknielde en ook een der kleine
handen voor zich veroverde, kwamen
Dixon, Braddon en de awarte Nelly
zachtjes binnen en keken aangedaan
naar het aangrijpend tooneeltje, ter
wijl Aufdermauer zijn uiterste best
deed zijn waardigheid zooveel moge
lijk te behouden. Slechts zoolang
bleef hij talmen, tot Braddon den
predikant en Nelly aan de boots-
Een van het
Vreemdeniegioeu
In één gelid geschaard op de bin-
nenpüaaits van de kazerne te Sidi-hel-
Abtbès, stonden de nieuw aangekome-
nen onbeweeglijk in itunnie spiksplin
ternieuwe uniform: infanterie tuniek
met krap r» oden kraag, ronde en groe
ne epauletten kepi met te groote klep,
kn-oopen met de opgedrukte nietszeg
gende granaat.
De loodrecht neervallen d-e zonnestra
len varscihroediden de huidien, bepar
relden de voorhoofden met zweetdrop
pels van hm, die met een aangeno
men naam', hun vaderland en de mis
daden, dte hen er uit gedreven had
den, onder de heJdeailivrei van het
Vreemdenlegioen.
Het staat tien uren o-p de klok in
het torentje, dat boven het gebouw
uitsteekt. De trompetter van de wacht
ibülaast den veidmarsch en generaal
de Noiimamid verschijnt. Den teugel van
'het paard toewerpend aan een haastig
toegesnelden soldaat, .springt hij vlug
uit den zadel en gaat met jeugdigen
tred na-ar d'e recruten. Hij is kle-in
van gestalte, schraal, veribrand door
lallertei zonnen, die zijn lichaam heb
ben. uitged-roo'gdi, .zonder de spi-eren te
Verslappen. Ondanks het witte baar 's
zijn knevel nog zwart, zoo zwart, als
izijne Creoolen-oo-gen, die ineens vlam
men schieten en dan weer op sdherpe
horen gelijken, in staat om tot het
taaiste geweten, tot de meest gepant
serde ziel door te dringen...
Geef acht!... Staat!...
En de nieuwe manden nemen die
stijve houding aan van den soldaat
zonder wapen-en, de knieën gestrekt,
het gewelfde bovenlijf een beetj-e voor
uit, d'en pink lop de naad van de
(broieik, td'e oogen gericht o-p vijftien
pas afstand'.
-Zeer zorgvuldig inspecteert de ge
neraal ben één voor één, hier met den
vinger een gelaat opheffend', dat (hard
nekkig vooroverbuigt, als beschaamd
-over hetgeen men er op kan lezen,
d'aar een tdkj-e gevend! tegen eien bui-k,
die bulten het getli'd uitsteekt, mét de
punt van de laars tegen een paar voe
ten schoppend, die dien reglemiemtai-
ren hoek niet vormen. En allen kijkt
hij met zijn doorborenden blik scherp
-in de oogen; die pupillen zien naar
rechts of naar links, om aaai dal on
verbiddelijk onderzoek te ontkomen;
maar de groote chef roept mat zijn
scfiilrtilllie stem de w'eers.pann'igen t-ot
ide orde:
Kijkt me in m'n gezicht hé! Hoe
heet je?
Fonster, generaal.
Geen papieren?
Ne'en, generaal.
Welk land?
Zwitserland, generaal.
Een kapitein en een fourier volgen
hem op den voet en vergelijken de be
weringen van den man met een staat
dien men heeft opgemaakt naar de
eerste verklaringen van den nieuwen
soldaat.
Aüw,eer zoo'n Duitsdhe deserteur,
ahoimpelt de chef. Maar wat doet 't
eT eigenlijk toe? 't Zijn de beste.
Plotseling blijft hij stilstaan. Een
mian, lang en isliank, blond zooate al
leen d'e Zwedien en Finlan-ders kunnen
zijn, kijkt hiean aan met zijne heldere
oogen, zonder aanmatiging, d-och ook
zonder schroom: een panter, die oen
tijger in het oog houdt.
Je naam?
Werther, generaal.
Goed, Zwitser, nietwaar?
.Pardon, generaal. HeimatMos...
Ik wil zeggen...
Zonder vaderland', ik begrijp je.
Duits ober in elk geval... Anarchist?
Djo blik van den soldaat versom
bert even.
Neen. generaal. Betier dan dat.
De Noirantd trëkt dé schouders op
en-stelpt, voortgaande mét zijn inspec
tie, op den buurman van Werther toe.
Maar hij blijft kij-kien maar dezen, die
zoo openhartig heeft bekend een op
roerling .te zijn. Ten slotte, als toege
vende a-an een onweerstaanlbaren
drang, gaat hij naar den zonderling
terug en zegt dén opeens:
Jou ken ik! Ik heb je ergens ont
moet!
De pseudo-Weirthér verroert zich
niet en blijft zwijgen.
Geef antwoord! Je weet wie 'k
ben, niet waar? Welnu, we hébben
elkaar al mleer gezien, en van even
dichtbij als nu, is 't zoo niet?
Langzaam antwoordt de soldaat:
lik geloof 't niet, generaal de Noi-
ifand.
Neen miaardat is atierk! Ik
herken zelfs je stem!
G-e moet u vergissen, generaal.
Kom... Die volgt!
En dé genleraial ging voort mei. de
inspectie, gaf de moedige orders, hier
oin een stropdas wat nauwer te ma
ken, diaar om' eene broek te verlen
gen, een half dozijn mouwen korter
te maken en ©en Stuk of vijf kepi's te
Veranderen, daarbij, nu en dan ter
sluiks naar Worthier kijkend, die daar
onbeweeglijk stond al® een stand
beeld -met d'e oogen starende in d®
ruimte of zooals Tiét reglement zegt,
-récht voor zdcb uit.
En j-aar later.
•Gp het exercitie plain van het K rai
der .staan een dertigtal bïeéke uitge
putte m'annlen-, met tot glorierijke lom
pen verscheurde klieedingstukken om
de hloedilooze ledematen, opgesteld; op
drie zijdien van een carré. Sommi
gen hebben een bloedérig verband om
h-et hoofd1, anderen dragen een arm. in
oen südinger. Qp de hoeken zijn bran
card® neergezet, waarop mommen li^-
-hem den brief van zijn ouden vriend
Balfour of wel Albncete overhandig
de, had hij inderdaad ongelooflijk
veel verricht. Zelfs Raimund had zich
er toe geteemd- het eerste bezoek aan
den logger nog wat uit te stellen
zoo snel als twee paarden voor een
huur slede dat vermochten naar het
huis van Juffrouw Stine laten rijden.
Nu liet de excentrieke, oude we
reldhervormer zijn blikken nog eens
over de door een lamp verlichte heer.
lijkheden gaan.
Langen tijd bleven zij rusten op
een mooie, aangekleede pqp, die vlak
bij de geschenken aan Monika een
©ereplaats gevonden had. Eindelijk
zuchtte hij diep. Zeker dacht hij aan
zijn eigen kindsheid, toen er geen
trouwe moederhand was, die hem
met hartelijkheden overlaadde. Een
zaam was hij door het leven ge-gaan,
eenzaam en slechts op zichzelf aan
gewezen, tot hij eindelijk in de zor-
vrouw voorstelde, die met tranen in i gen voor de weduwe van zijn gestor-
de oogen den redder van haar kleine ven vriend alles vond, wat zijn hart
lieveling welkom heette, toen ver
dween liij in de kamer daarnaast.
Had hij alles gedaan wat in zijn
macht stond, om de kleine wees een
hartelijke ontvangst te bereiden, dan
mocht hij over het resultaat van zijn
werk tevreden zijn. En sinds het
oogenblik Waarop de reizigers bet
eerst bij hem kwamen en Braddon
bevredigde en verheugde, zijn levens
avond vriendelijk verlichtte.
Op zijn roepen kwam Jodocus
Quast aansnellen. Alle lichten wer
den aangestoken; Aufdermauer boog
zich oiver een langwerpige kist van
palisanderhout en toen hij zich weer
oprichtte, klonk helder uit de muziek
doos
„Stille Nacht, Heilig© Nacht".
Tegelijkertijd deed hij de deur
open. Stralend licht en een sterke
dennengeur stroomden de aandach
tig luisterenden tegemoetde speel
doos riep allen daarheen, waar ieder,
Jodocus Quast en Nelly niet uitgezon
derd, rijkelijk bedacht werden. Blijd
schap em dankbaarheid vervulde
ieders gemoed en oog en hart geuo-
ten van den aanblik der jonge weêa.
Sprakeloos van verbazing stond zij
daar te genieten van al dat moois om
zich heen.
Het was later op den avond. In
Monika's kamertje sluimerde de klei
ne Roza op een zacht bed. Naast haar
op een leuningstoel zat zwarte Nelly
te dutten.
Aufdermauer en Dixon waren met
d© bootsvrouw naar de kajuit gegaan
en zaten daar i-n een ernstig gesprek
gewikkeld.
-sujm ua?na mfiuopj ua uopp©jg
schen samen in de nu weer beschei
den verlichte zijkamer. Monika was
nu weer over do eerste verlegenheid
heen en keek Braddon openhartig
aan, wiens blikken in stille bewonde
ring aan haar gloeiend gezichtje
hingen. Zekerder klonk ook haAT
stem, toen zij o-p het door hem begon
nen gesprek inging.
(Wordt vervolg dj.