BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
FEUILLETON
De upgglievee Vinger
Wandelingen
25 i Jajrgatig
MAANDAG 12 AUGUSTUS 1907
No. 7400
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
f 1.20 PER 3 MAANDEN
©F 10 CENT PER WEEK.
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Kubriek voor Vrouwen
Een koude zomer. Verschei
denheid in mantels. Ge-
kleede costumes. Jajpon-
sche vormen. Hoeden in
klotovorm.
Hoe onvttöMeelig een betrekkelijk
kcude en regenachtige zomer, als wij
dit jaar believen, ook schijnen moge,
iu werkelijkheid is hij het niataldus
verzekerde mij dezer hagen de eige
naar van een eersten rangs huiis in
da mes-.£onf ectie.
Toen we in de maand Mei gedurende
«enige dagen een .tropische warmte
hadden, zijn er massa's witte costu
mes, mantels en blouses verkocht,
want mevrouw mode had hare ver
langens te dien opzichte reeds wereld
kundig gemaaktzoodat zij, die er
prijs op stelden naar de mode gekleed
te gaan, hunne inkoop en vroeger dan
gewoonlijk deden.
Daarop" volgden echter eenige weken
van koud en -schraal weder, en de be
hoefte aan wollen costumes en laken
I mantels deed zich meer dan ooit ge
voelen. Eindelijk kwamen ook de re
genmantels aan de beurt, zoodat me-
I nige winkelier zich verplicht zag na
bestellingen te doen.
De huitenllandsche fabrieken reke
nen echter weinig op nabestelling,
zcodat men een zelfde model niet ge
makkelijk meer geleverd krijgt, daar
üh fabrikanten het seizoen als afge-
loopen beschouwen en zoodoende ziet
men dit jaar niet alleen voortdurend
1 nieuiwe modellen brengen, doch ook
dragen.
Een oneindig groole verscheidenheid
merkt men derhalve in de mantels op.
Men ziet korte, half lange en drie
ikwart paletots sommige wijd', enkele
half aangestoten en ander» geheel
tailor-made ingericht. Mantels niet en
zender oeintures, uit één stuk gesne
den, of met aangezette schootdeelen
in klotovorm. Verder complete costu
mes, waarvan de rok uitmunt door
eenvoud van Jsnit en bewerking, ter
wijl het jacquet zoo gecompliceerd
mogelijk is saamgesteld.
Bij de gekleede costumes en man
tels merkt men nog altijd den Japan-
schen vorm op, die de verbreede
schouderlijn ten gevolge heeft, het
geen niet wegneemt, dat ik mijne ge
dachte lezeressen ernstig moet waar
schuwen deze mode slaafs .te volgen
Eigenaardig is het, dat, alhoewel
Parijs de bakermat der mode its, de
Pairisienne zich. allerminst flavin van
hare machtige gebiedster maakt; met
haar aangeboren tact, originaliteit en
verfijnden smaak blijft zij in hare
kleeding steedis individueeldat wil
zeggen, zij vraagt niet watis mode
doch w elke mode kan ik met goed
gevolg op mijn figuur toepassen?
Onze Holland'sche naaisters raden
ons aan, ons overeenkomstig onzen
leeftijd te kleeden, doch de Frangaise'
vraagt niet naar leeftijd, maar naar
uiterlijk, met andere woorden, zij
(kleedt zich naar den leeftijd, dien zij
schijnbaar heeft. Doch, revenons a
nos moutons, de .Japansohe vormen
dan, moeten uitsluitend gedragen
worden door lange slanke, figuren;
levenzoo de korte, wijde paletots.
Vrouwen met zware buste en sterk
gemarkeerde taille en heupen kleeden
zich bij voorkeur in aangesloten pa
letots en jacquetten de rechte ruggen
kleeden haar weinig flatteus.
Zoo verschillend als de modellen
der mantels zijn, zijn ook de Meuren,
zcodat men van een bepaalde mode
kleur niet gewagen kan. Zeer zeker ge
niet naast het wit, de champagne-
Meur de voorkeurhetgeen echter
niet wegneemt, dat voorai de laken
mantels in alle denkbar nuancen ge
dragen worden. Men ziet zoowel leven
dige tinten als .fijne, matte pastelkleu
ren, zoodat iedere vrouw, haar eigen
Smaak volgende, gemakkelijk iets van
haar gading kan vinden.
De losjse mantels zijn met kant en
(Naar het Engelsch door „Rit-".)
15)
Hij overlegde met Richards, en
deed een voorstel. Mallory wajs nu iet
wat bedaard en liiot zich overhalen
TuSschen zijn beide assistenten in
ging hij naar hoven en zette zich in
den stoel bij het vuur, nog pas door
den jongen graaf gebruikt.
Daar bleef hij in zijn ellendigentoe-
stand zitten, terwijl Richards haastig
wat kudsen|s en dekens op de sofa leg-
'd'.i in aan de aangrenzende Meedlka-
cniier. Ronald was besloten, daar .e
gaan slapen. Met eenige moeite wis
ten zij den ontstelden man te bed h;
krijgen. Toen zijn hoofd echter het
kussen voelde, viel hij in slaap den
diepen slaap van hem, wiens zinnen
tijdelijk verdoofd zijn.
Toen gaf Ronald den man permissie
naar zijn eigen kamer te gaan, en na
het vuur nog eens wat opgepookt te
hebben, ging hij naar de kleedkamer,
e wierp zich op de sofa.
Hij had geen lust te gaan slapen.
Maai' ook was hij er niet op gesteld
te blijven zitten in dezelfde kamer
guipure garneering overladen, aioch de-
aangesloten tadlor-made modellen,
waarbij van de verbreede schouderlijn
uii, den aard der zaak geen sprake
lean zijn, is 'streng van vorm en gar
neering de laatste bestaat uitsluitend
uit opgestikte biais en gestikte figu
ren ter verdere .versiei'ing. De losse
mantels kunnen gelheel of gedeeltelijk
gcvoerid zijn, de aangesloten paletots
zijn steeds in hun geheel met witte
taffetas uitgevoerd.
De hoeden, die, zooals we reeds in
een onzer vorige causeriën opmerkten,
niet meer in de Meur der toiletten ge
dragen worden, zijn nog isteeds Mok-
vormigen ovei' het algemeen zéér
groot van omvang en met pompeuse
gamee ringen versierd. Het zwart do
mineert ais hoedgarneering, zoowel in
taffetas als fluweel en in vereeniging
rnet groote boeketten rozen en struis'-
veeren. De randen der Mokhoedon
moeten naar het gezicht der draagster
-m grillige deuken gebogen worden,
terwijl het inwendige van den hoed
door bandeaux op het kapsel moet
worden pasgemaakt.
MARIE VAN AMSTEL.
Natuurhistorische
IN EN OM HAARLEM.
GLXXVI.
Wil xne in gedachten volgen naar
'het Noorden. Spoedig 'hébben we onze
plaats van uitgang bereikt: Veendam,
een welvarende plaats in de provincie
Groningen. Dat het een Veenkolonie
is, w.eeit menigeen nog wel uit zijn
sohooljiaren. Zo.oals van zelf spreekt,
wordt er geen veen meer gevonden,
diat is al wal drie eeuwen geleden af
gegraven.
'Langs heit hoofdkanaal werd de ->e-
Idroogde turf afgevoerd en als de
schippers terugkeerden van „de Stad:"
dan werd een lading mest mede te
ruggenomen, .opdat de afgegraven
grond veranderd 'toon worden in
vruchtbaar bouwland. En dat ging al
jaren zoo. De eenvoudige boerderijtjes
breidden zich uit, de grond wand'
vruchtbaarder, de oogsiten ruimer, en
waren de cultures eerst alleen begon
nen om in eigen onderhoud ta voor
zien, spoedig waren de opbrengsten
zoo groot, dat er heel wat toon wor
den verkocht; jia eindelijk moesten
vee' ie grooter producties grootar af
zetgebieden gevonden worden. Lang
zamerhand' breidde zooii veenkolo
nie zich uit. Tal van huizen versche
nen naast die der eerste valdarbei-
ders, naast die der latere boeren.
Winkeliers, slagers, schoenmakers,
•timmerlied.an, ververs, en niet het
minst de scheepsbouwers met touw
slagers, zeilmakers enz.- vestigden'
zich er voor en na.
Is het te verwonderen, dat er thans
in zoo'n veenkolonie heel wat rusten
de scheepskapiteins wonen, dat er tal
van fabrieken zijn, die uit aardappels
en stroo tal van producten producee-
ren, houthandelaars, steenen- en pan-
nenfiabrikanten, glasfabrikanten, ja
een gansche reeks van industrieele
ondernemingen werd opgericht. Dat
daarnaast voor de aankomende be
volking, voor de ontwikkeling van de
jeugd eveneens zorg gedragen werd',
spreekt van zelf; tal van scholen wer
den opgericht.
Stappen we op een van de trams,
die ons naar 't Zuiden zal voeren, tot
dat de grens van Drente bereikt is.
Eivien voor die grens bui-gen kanaal en
weg wa.t links af.
Eerst gingen we bijna onmerkbaar
mot den rampzalign dwaas, waarvoor
bij moeilijk toegevend koix zijn.
Hij vroeg zich af, of het geluid den
vleugel van het groote huis bereikt zou
hebben, door lady Anne en haar doch
ter gebruikt. Zij hadden niets van
zich laten hoorem. Hij hoopte, dat zij
ongestoord waren blijven doorslapen.
Het tooneel had hem met walging ver-
viild en zenuwachtig gemaakt, enziju
slaap was verdwenen. Hij draaide
zich van den eenen kant op den an
deren, deed alle moeite om zijne ver
beelding tot rust te brengen.
Hij dacht aan hetgeen hij zelf in
die schilderij meende gezien te heb
ben zijn eigen afschuw van die ka
mer. Er was niets dat daarvan eene
verklaring kon geVcn. Maar toch
het feiit bleef.
Terwijl hij daar zat, voelde hij zich
niet in staat te werken, of zijn geest
tot rust te brengen. Was .er voor de
misdaad van het Huis Edensiore geen
bcete gedaan, en moést daarom iede-
ren opvolger gestraft worden? Zoo
U
Plotseling scheen hij een inval te
krijgen en ging rechtop zitten. Wat
had lady Sue ook weer gezegd
„Het spook verschijnt alleen voor
een afstammeling in de rechte linie."
Zou dezelfde regel gelden wat be
treft het teeken van den Opgaheven
Vinger? Dat afschuwelijke, profeti
sche teeken, waarvan hij zelf getuige
was geweest die profetische waar
over in Wildervank, nu weer in Stads
kanaal, Musselikanaal, enz. Steeds tal
van bruggetjes in den weg over de ve
le wijken, nog meer .over het eigenlij
ke kanaal en aan den overkant de
groote massa wijken, die de Drentsche
venen linloopen. Ze worden monden
genoemd.
Af en toe komt er een nieuw paard
vfoor den wagen en met frisschen
moed gaa.t het maar door naar he'
Zuiden. Eindelijk houdt de tram voor
goed halt, we hebben het eindpunt d?
lijn: Ter Apel, bereikt.
Eeniiige uurtje willen we hier rond-
dooien en het min of meer woeste,
soms ontgonnen landschap in ooigen-
schouw nemen. We izorgen er echter
eerst voor, wat voor den inwendigen
mensc/h in het Boschh.uis te bestellen
want zoo'n wandeling zal niet nala
ten den eetlust op te wekken. Met dit
koude zomerweer is het .aantal gas
ten hier al zeer gering, 't Is h.ier an
ders nog .al druk, zooals ons duide
lijk blijken kan uit 'bet groote ge-
houw, dat heel wat gasten kan bevat
ten, uit het aantal stoelen en tafeltjes
buiten, die opgestapeld staan, als gin
gen we den winter tegemoet, uit den
muziektempel en dien dansvloer; alles
•wijst .er op, dat hier heel wat gezellig
heid kan heerschien
'En voor de zieken van geest, over
spannen door het rusteloos voortja
gend stadsleven is het hier een lust
oord, ve.el bete-r, veel kalmer d,an op
andere .plaatsen. Zie zoo, het eten be
steld en de tijd bepaald.
Volgen we thans dat slingerend
boschpaadje, eiken en beuken groei
en hier welig, o<oik dennen en sparren
voelen zich hier volop thuis. Wiiitjes en
Vlossen fladderen van hloeim tolt
bloem. En bloemen groeien hier ook
volop; het heele boscih is getooid met
hengel, een halve parasiet, na ver
want roet den bekenden ratelaar. Hier
langs dat beekje, een zijarm van de
Ruiten A, een menigte kattestaiarten,
en bastaard wederiken, die wat bloei-
wijze en kleur betreft, veel met den
kattestaart overeen komen; en wel
vooral deze soort, die hier den bo
ventoon voert. Hoe komen ze toch bij
den naam wilgenroosje' voor, deze
plant, werd me eens gevraagd. Nu. 't
was gemakkelijk hierop te antwoor
den, uit het Duitsch vertaald; en voor
ons land1, waar we onder den naam
wilgenroosje al een der vele gallen
kennen, die dloor insectenbeten aan
de uiteinden der takken ontstaan, nu
minder juist. De bladeren hebben an
ders wel wat van wilgebladen.
En als straks van di.e lange- tros
de laatste bloempjes uitbloeien, ,dan
zijn de eerste reeds zoiover, dat de
vruchtbeginsels, kijk eens hier, die
lange dingen zouden we voor bloem
stelen aandien, zich openen.
Heel mooi buigen de vier Meppen
naar achteren en daar komen de mooi
gekuifde zaden te voorschijn om op
den adem van den wind elders een
goed heenkomen te zoeken.
Hé, wat aangename geur snuiven
we daar op. Wel, ruikt maar eens
even aan deze tuilen witte bloemen.
:t Is de moerasspiraea, die hier zoo
welig tiert. Overal in ons vaderland,
waar de grond maar wat vochtiger is,
treffen wij ze aan. Eigenaardig is aan
die plant zoowat alles. Zie dit aan de
achterzijde wit gekleurde bladeren, al
moest zij ook nog zuinig zijn met het
haar verstrekte vocht, zooals zooveel
schuwing, die oorzaak was geweest
van alles wat dezen nacht was ge
beurd.
Hij zat daar terneergeslagen en
door een plotselinge gewaarwording
van gevaar overmeesterd.
Door de deur tulssdhen de beide ka
mers scheen warm de roode gloed'van
het vuur. De zware ademhaling van
den slapende bereikte zijn ooren. Met
inspanning van alle krachten riep hij
zichzelf tot het werkelijk leven en ge-
ztmd nadenken terug. Met inspanning
van alle krachten ctwong hij zich tor,
.geregeld nadenken en probeerde te
slapen.
Ik ben besloten de zaken hun
gang te laten gaan, mompelde hij. Het
moet het zalAls Jasper Mallory
mijn vijand is, hij is het niet minder
van mij. Er imoet dan maar van ons
komen, wat wil
Intusschen bleef Jalsper Mallory
doorslapen, tot hij weer nuchter was
en de zon door de ruiten zag schijnen.
Hij ging rechtop zitten en keek om
zich heen.
Ronnie's kamerHoe ben ik hier
gekomen
Zijn oogon vielen op den toiletspie
gel tegenover het bed en hij zag, dat
hij het. witte overhemd van den vori-
gen avond nog aan had.
Hij trachtte zijn gedachten te ver
zamelen en te bedenken, hoe alles
zich had toegedragen. Maar zijn hoofd
duinplanten. En eigenaardige blade
ren, afgebroken gevind, zooals men
dat noemt, t/usscben de groote zitten
kleine blaadjes. En de bloeiwijze? We
zeiden het reedis een tuil, maar op
een eigenaardige wijze de oudste djoor
Ide jongere in lengte overtroffen, een
eigenaardigheid, d,ie bij de Spiraea's
veel voorkomt.
Wat is de bodem hier bruin van
't ijzer, iets wat trouwens langs d'e
meeste stroompjes in de Noordelijke
provinciën he,t geval is; en de hoe
veelheid ijizer is soms zoo- groot, dat
deze oer zeer goed te gebruiken is en
Idlan ook werkelijk veel gebruikt wordt
vooral om met andere moeilijk smelt
bare ertsen te worden vermengd.
Een o'Ogenlhlik denken we ons ver
plaatst te zien i.n AeTdenhout, maar
mooier, voller en rijker is hier die
groote massa varens. MeeT dan hon
derd M. lang en minstens even breed
vinden we hier den grond bedekt met
•heerlijk groen, 't Zijn waarlijk reu
zenplanten, groot.ct dian wij zelf en
dicht, slechts hier en daar wordt het
groote groene bed onder de reuzen
des wouds afigehroken door de hulst,
die hier in 't wild welig tiert. Wat een
pracht! Die grootte reuzenbladen ko
men beneden uit den endera ardsc-h en
Zwarten wortelstok; we zouden ze eer
der voor heele takken met bladeren
houden, zoo groot zijn ze. Graag zou
den we eenige medenamen, om ais
igroen in een reuzenbouquet te fungee-
ren, maar ze worden evenals de Spi
raea spoedig slap. Even maken we
nog aan den voet van den bladsteel
een schuine doorsnede om voor den
zooveedisten keer de overeenkomst te
'constateer,en tusschen deze teetoening
«en den dubbelen Oostenrijkschen ade
laar.
Andere varens staan langs deze
sloot hier bij menigte, de wijfj'esvaren
met die heerlijk lichtgroene tint, de
(gewone boschvaren, enz. Hé, dat lijkt
hier wel een bloolmtoweekerij., al die
boomen .van dezelfde soiort op een rij-,
Stappen we even het openstaande
hekje binnen, dian wordt het vermoe
iden bewaarheid, daar we hier wat
moeren zien, d. w. z. struiken, waar
van d,e takken in den grond gebogen,
wortels moeten schieten, om daarna
zelfstandig verder te groeien. Afleg
gen heet deze wij,ze van vermeniigvul-
(diging, en die wordt toegepast, waar
zaaien of stekken bezwaren mede
brengen.
Aan de andere zijde van 't bosch-
huis, achter die oude-rwetsch.e kloos
terkerk en school vinden we nog veel
Igrooter terrein. Ge moet n.l. weten,
dat al deze gronden hier, een bezit
ting zijn van „de stad", en nu heeft,
de stad voor al zijne beplantingen
heel wat boo-men en struiken noodig.
Volgen we dit kronkel,end boschpaad
je, dan zijn we weldra buiten 't woud,
dat aangelegd en goed onderhouden,
door den plantengroei toch het
kunstmatige vrij goed verbergt. Wat
een roggevelden, zwaar gebogen han
gen de halmen knikkend naa.r den
«grond; de medegebogen korenbloemen
hebben enkele takken opgericht en
vertoonen thans een laken van bloe
men. Thans kunnen we de verzoeking
niet langer weerstaan en spoedig heb
ben we een handvol van die heerlijk
blauwe bloemen. Een tweedie plant,
de windhalm, trekt thans onze aan
dacht en ook weldra is er voorraad
geoogst voot onize «winterbouquet.ten
waartoe zich bijna geen enkele gras
soort zoo1 goed leent. Nu no«g wat hel
de, die zich hier en daar reeds begint
te tooien en dan nlaar 't Boschhuis te
rug.
J. STURING.
VRJAGEMBUS.
Den II e e r E. te H. De plant
Idonr u bedoeld heet Slinkende Gou
we, 'n naam dien men spottend wel
eens aan 'een autoimobiafgeeft «ook. Ze
(behoort itjoi do familie der ipapolver-
achtigen ien (heeft als de andere leden
(melksap, Idiat hier geel gekleurd is.
Dit is wel een van de (beste herken-
cniugsteetoens. De gele (bloempjes inis-
isen den 'kelk; de twee (kelkblaadjes
vallen bij 't Opengaan der bloempjes
reeds laf. ".t LAlan'tal 'bloemblaadjes is
vier. Veel meeldraden omgeven den
(langen «stamper, Idi'e veel weg heeft
van een (hauw. Ook de eigenaardige
grij;s-gro,ene tint der «bladeren is «een
goed iherltoennfinjgsteoken. De naam
Qicillodjon is een verbastering van
den Latijnschen naam Glielido-nixim.
■Ze 'too-mt ook iin Heemstede algemeen
voor, Ihier en daar londer heggen,
langs den weg, enz. Over de genees
kracht weet ik «alleen iets v,an hooren
zeggen en dan wel dat die «goed i
Als ik weer «thuis iben beloof ik u,
er oen en iander over te (zullen «na
zien. J. STURING.
Een gevecht met
een Gorilla
leed ondraa«glij,ke pijn en zijn keel
was droog en als toegeknepen. Met
een diepe zucht viel hij achterover en
sloot zijn oogen.
Als ilc hier ben, waar is Ronnie
dan
Toen ging er een licht voor zijn ver
ward geheugen op. Hij herinnerde
zich zijn schrik, zijn vlucht, zijn be
roep op de hulp van zijn neef.
Hij voelde zich beschaamd exx niet
weinig verlegen, toen hij aan dat al
les dacht. Hoe had hij zoo'n ezel kun
nen zijnHoe ihiad hij dien gehaten
indringer een wapen in de hand kun
nen geven om hem te kwetsen en be
schaamd te matoen I
Weer opende hij zijn oogen, zich
afvragende, hos laat het zijn zou. Zijn
horloge lag op een tafeltje naast het
bed. Hij keek er op. Zeven uur. Nog
vrceg. Zou hij weer gaan slapen of
Zijn bli'k viel op de haJf geopende
deur. Was Ronald daar? Was hij
werkelijk zoo onzelfzuchtig geweest,
om. zijn eigen bed aan hem af te
staan
Er speelde «een vreemde glimlach
on. zijn lippen. Heel stil en behoed-;
zaam sloop hij uit zijn bed en liep
dcor de kamer. Hij keek door de reet
van de deur en zag Ronald op de sofa
liggen slapen. Zijn armen lagen over
de borst gevouwen. De kalme uitdruk
king van iemand, die vast slaapt, lag
op zijn knap, jong gelaat
Even bleven twee onaangename
Omstreeks een jaar geleden
begon de verteller werd ik naar het
binnenland gezonden om Cabimda-re-
cruten en werMui aan te werven, een
(taak die een echte zwerftocht beloof
de te geven. Op Cette-Gamma ont
moette ik een handed aar, die me voor
stelde met hem mee te gaan naar een
plaats, waar niet alleen veel te jage«n
iwas, maar van waar men oio-k rap
porten had ontvangen, die het ver
moeden wekten, dat daar petroleum-
bronnen zouden zijn.
Er waren daar plekken, waar een
soort vulkanische modder den bodem
bedekte en steenkool «en petroleum ge
vonden zou zijn. Deze nieuwe en be
langrijke tijding deed mij zonder dra
len toestemmen, maar nauwelijks had
den wij onze partij georganiseerd en
waren wij op weg, of de handelaar
(ontving order om met den eersten
etoomer naar Engeland terug te kee
ren.
(Miijtn belangstelling was nu echter
«eenmaal opgewekt en ik besloot na
kort beraad den weg alleen te vervol-
rgen. De Kroejongens van den hande
laar, onder aanvoering van BQue
Ruin een beste trouwe kerel nam
ik mee. Zij deden het uit zekere ge
hechtheid aan mij, maar de reis naar
binnenland stond hun lang niet aan.
De Kroejiongeus toch zijn betere zee
lui, dan sjouwers, wie het slechts ge
noegen doet, als ze maar op zee kun
nen rondzwalken.
'Om deze reden nam i«k het aanbod
van een zékeren negerhoofdmanom
«ons te eseorteeren gaarne aan, stuur
de de Kroe jóngens terug met d'e bood
schap op een zekere plaats met mij
samen te komen na een zesweeksche
reis. Wij reisden eenige dagen por
boot en vorderden tamelijk snel. De
streek was prachtig en de bevolking
reeds meer of minder beschaafd, d.
,w. z. men toon aan hunne manieren
en verschillende voorwerpen zien, dat
zij« met de beschaving der blanken
hadden kennis gemaakt. Maar naar
mate wij verder reisden namen wij-
deze toenteetoenen steeds minder waar..
Onze «negeihoofidman begon intus
schen hoe langer hoe vriendelijker te
worden, totdat hij zelfs verliefde leuk
jes naar mijn zwaar olifantsgeweer
begon t/e werpen. Ito vertelde hemi,
dat ito, indien hij zich goed gedroeg,
en ik over hem tevreden kon zijn,
hem het wapen, op het ed-nde van on
ze reis zou present geven. Hij toonde
zich over die belofte zeer verheugd en
toen wij' het doel vaix onzen tocht in 't
izirthit toregen, verzocht hij mij een
schot uit het gew«eer te mogen los
sen. Ik stond dit toe, leerde hem de
(handgrepen, en gaf hem het geweer
«over met de bemerking, dat hij het
deukende op den terugstoot, bij het
afvuren goed tegen dien schouder
moest druktoen. Ilij' schoot het af op
•een olifant, maar de logge viervoeter
draaide zich kalm om en liep weg,
terwijl de' hoofdman een buiteling
maakte, die me in een onbedaarlijk
lachen deed uitbarsten. Weer over
eind springend, sloeg hij op het wa
pen als een bezetene en schold het
met alle scheldwoorden uöit, die een
negerhoofd slechts kan vormen. Hij
kon zich maar niet be/grijpen zoo
vertelde hij waarom het wapen mij
niet neersloeg, zooals 't hem gedaan
had', terwijl hij toch twee voet groo
ter was en veel zwaarder gebouwd.
Niettemin wilde hij het aanstonds
nog eens probeer en, maar, vroezende
voor ongelukken door zijtn onhandig
heid, verbood ik hem dat. Toen zei hij
dat ik hem het wapen reeds geschon
ken had. maar ik herinnerde hem er
aan, dat ik zulks eerst hij het einde
'.onzer reis had beloofd. Sinds sprak
hij er niet meer o«ver en wierp alleen
heimelijk verlangende blikken naar
het geweer. Ik zelf was dit vo-or<val
spoedig vergeten, toen het op zekeren
dag mij onwillekeurig weer in de ge
dachte kwam. Blue Ruin, die me toch
had willen volgen, kwam dien avond
stil naar mij toe en smeekte mij roet
tranen in de oiogen terug te keeren,
zeggende: Hoofdman, slecht man,
wij sterven mioeten, hij ons dooden
wil
Maar ik zei denkende, dat de ar
me jongen heimwee had naar de zee
—«Blue Ruin, waarom zou hij zoo
doen? Ik heb hem mijn olifantsgeweer
beloofd, en indien er iets zou gebeu
ren met ons, zou hij zich nooit meer
iin de factories durven laten zien en
hij zou een geruïneerd man zijn. De
arme neger echter kreundeMaster
niet onverstandig: Hoofdman slecht
m'an; hij doofden wil ons allen!
'Nogmaals stelde ik Blue Ruin ge
rust, hem belovende den hoofdman te
zullen neerschieten, zoodra ik iets
verdachts bemerkte. Wij zetten dus
onze reis voort en weldra waren wij
in de streek, waar de gorilla's, man
open, zich ophielden. Tot dusver had
den wij nog geen enkel exemplaar ont
moet, zelfs geen spoor er van gevon
den. En toch was het mijn vurigste
wiensch eens ee«n jacht op dit dier me
de te maken. De hoofdman sloeg
daarom voor, ten einde sneller te
oogen op den slaper rusten.Een oogen-
hli'k hief hij met woest gebaar den
vuist op, als werd hij overstelpt door
bet verlangen, een gehaten vijand
neer te vellen.
Toen kwam het instinct van lafhar
tigheid weer boven.
Er zijn andere middelen, mom
pelde hij. Geweld ite altijd mixx of
meer gevaarlijk. In Afrika is hij mij
ontsnapt. Zou hij mij hier ook ont
snappen
HOOFDSTUK VIII.
Toen Ronald wakker werd, melkte
h'j heel spoedig, dat Ja,sper Mallory
al naar beneden was gegaan.
Hij' verscheen niet, vóór dat allen
om de ontbijttafel waren gezeten.
Toen kwam hij binnen met al de
koelbloedigheid en onverschilligheid
van de volmaakte onschuld. Maar of
schoon hij meester was over zijn tong
e x manieren, zijn doodsbleek gelaat,
n.et bloed beloopen oogen en bevende
handen spraken boekdeelen.
- En, hoe heb je geslapen? vroeg
lady Sue ondeugend'.
Prachtig, antwoordde hij.
O dan ben je zeker volkomen te
vreden over je kamer
- Uitmuntend. Het is beter een
vooroordeel te overwinnen dan er aan
toe te geven. Zijn er brieven? vroeg
hij. als wilde hij van onderwerp ver-
nderen.
De post is nog niet aangekomen,
zei lady Anne. Thee of koffie. Ja-s
per
O, thee, .als 't u belieft. IvofUo
moet men «in Engeland maar niet ge
bruiken. Niemand kan ze goed Maar
maken.
Tegen Ronald had hij alleen maar
«ven geknikt. Lady Sue was daar niet
verbaasd over. De twee jongelieden
hadden nooit heel vriendjschappclijk
imet elkaar omgegaan.
Zij deed haar bost te praten en het
onderhoud wat levendig te maken,
maar het was een ondankbare taaie
Pe nieuwe graaf wais verstrooid eu
onverschillig, en de geestigheden van
Jasper Mallory getuigden van een
heel slechten smaak.
Toen men de vraag te berde bracht,
waarmee men ach aïen dag zou amu
seeren, rees er een nieuwe moeilijk
heid. Zij en Ronald hadden het plan
gemaakt naar een plaats te rijden,
ongeveer tien mijlen ver. Een eenvou
dig dorpje, dat zich. op" een even een-
vi udig herbergje kon beroemen.
Zij waren van plan in de hïerberg
te gaan lunchen en laat op den mid
dag terug te «keeren. Dat plan was al
gemaakt, vóór dat de brief van Mallo-
rv kwam. Nu spraken zij er eenips-
zins aarzelend over. Zou de gast zich
b'.j hen willen aansluiten, of had hij
zelf een plan gemaakt?
(Wordt vervolgd).