m m B mum m m m m m m m Bctootem, om den. toestand! verder te (verlevendigen. Ln de opgewondenheid, merkte nie mand dat die wakkere dorpehvachter Sandy verzocht zijn plaats ieen oogen- blik in te hemen, terwijl hij naar Mii- (ke sloep in de bar, om vijf en zeventig dollars in zilver (te wisselen voor pa pier. Sandy, die enkel oog (had \ioor iSignor VaJdee, meukte niet eens, dat de jongeling weg bleef. Toen 't applaus gedaan was, drukte iSignior Valdez zijn grootte voldoening (uit ever de kennismaking met de bur gerij van 'Red Oog en /ontwikkelde Hoen zijn program. Ik zal beginnen, hoeren, met een paar gewone kunstjes met speelkaar tten. U is waarschijnlijk min ol meer bekend mot die stukjes papier (brul lend gelach tonldier het publiek.) Ik zal u dan een mijner speciale nummers doen.' zien. de beroemde Indische ver- Öwijningstoer, tem besluiten met eeni ge prbteiYian van Oostersche magie, o. het vrij awevem in dé lucht zonder «enigen steun. "t Auditorium gaf op verschillende wtijzen zijn instemming te kenmien. Valdez haalde nu uit zijn jas een spel kaarten en schudde dat met groote zorg, terwijl zijn zwarte oogeu kritisch heit publiek opnamen. Hij be gon een buitengewoon gevaarlijk spelletje. Er zijn in Texas zekere ongeschre ven wetten, die men liever niet over treedt. Een. heel kamp voor den gek ie houden is een gewaagd' ding. On willekeurig dacht bij aan, de voorspel ling van vrij te zweven in die lucht; dit deel van het program kon wel eens uitgevoerd worden. Doch het was nu te laat om aan terugkrabbelen te denken. Als Cal de pondes maar goed had' vastgemaakt! 'Hij kreeg zijn durf terug. Bet was ,eeu gevaarlijk spel, maar een royaal. Ais hij er in slaagde, zou 't lang in herinnering blijven, niet alleen in ïted Dog, maar in elk kamp aan deze zijde van de Rio Grande. 'Het was niet zoozeer 't verlies van ieen beetje geld, dat hen zou steken, anaar de <schande, duis hij den neus te zijn genomen. Eerst diende hij hun vertrouwen te winnen met een paar gewone kaar ten. iDe eerste toer was eerwaardig ivan ouderdom, maar werd met ap plaus 'begroeit. Er waren minsten» ivijf van de toeschouwers die wisten (hoe 't gebeurdemaar het werd zoo mietjes gedaan^ dat 't hen imponeerde. Een tweede stukje, wat moeilijker, had succes. De dend/3 truc was nieuw voor Red (Dog. Hij moest het nog eens overdoen op were erend verzoek. Valdez had mtu ingepakt. Bet wend tijd voor het meesterwerk. He eren, zei (bij, ik zal over gaan tot het moeilijke deel van het programma de experimenten van In dische magie. De toer, welke iik nu ga uitvoeren, werd mij jaren geleden geleerd door een Brahmin, die alleen het geheim ken/do. Ik maakte met hem zijn laatste reis over 'bet Hirna- Jayagebergte naar het land van Thi bet. Met hem betrad ik de geheimzin nige stad Iihassa, Ik ben één van de zeven blanken wien 't ooit vergund is geweest, het inwendige der heilige stad te zien. Te LihasSa leerde die Brtahmin mij dezen toer. en ik heb dien nu meer dan zevenhonderd keer roerricht, zondier ooit te missen. Red Dog was stil. Sigaar Valdez bukte en trok met (krijt een cirkel van ongeveer vier voet middellijn'. Dan wendde hij zich Itiot Sandy, dié vol aandacht was: Mieneer Baker, wilt u zoo goed zijn, te oonstateeren, dat er geen val luik of iets van dien aard is in dezen vloer? (Sandy, die -vrij verlegen werd door (zoon beleefde toespraak, riep: De vloer is pas nieuw; zoo vast als een muur. Dank u. Nu moet ik verzoeken dat alle lampen hier in de zaal half uit worden gedraaid. Willen dleze ftwoo heeren (wijzend naar Graham (Pete) zoo goed. zijn, hun stoel (te bren gen, hui ten dezen cirkel en opletten, dat er niets bijzonders gebeurt? Onbeholpen, geaccompagneerd door geestige opmerkingen van het publiek brachten de heeren hun stoel op de (aangewezen .plaats. Valdez haalde uit zijn zak 'n Mexicaansch vlaggetje en plantte het in. een naad van den vloer. Toen bewoog hij zich. in de richting van de achterdeur. Ik moet u een vriendelijk ver zoek doen, heeren. Deze toer vordert precies zeven minuten. Ik moet u ver zoeken, gedurende dien tijd absoluut Stil te blijven zitten. Nadat ik mij ver wijderd heb door deze deur, moet die (achter mij gesloten worden. Precies na zeven miruutten zal men een klein boompje zien groeien in dezen oirkel; en u zult mij dan zien staan onder den boom met dat vlaggetje in de (hand. Ik herhaal u echter, 't is be paald noodig, dat u .allen volmaakt eitdl blijft. (Met een diiepc buiging verdween' Signior Valdez uit de kamer en Whis key Pete sloot de deur. Do nu volgende zeven minuten wa ren de rustigste, die men zich te Red (Dog herinnerde. De bende was be paald onder den indruk. Pete en Gra ham zaten als steenien beelden te sta ren naar den krijtcirkel; Sandy stond (met 't horloge in de hand bij de deur, die leidde naar de bar. Tiet zwijgen was tragisch. Juist waren zes en een halve minuut voorbij, toen men geraas hoorde in de gelagkamer; de deur vloog open en 'binnen stormde Mik2 de 'buffetknecht, die even niaar bui-ten in het schuurtje was geslepen, om te zien, of daar al les in orde was. (Zijn gezicht was purper. Gauw! schreeuwe hij; ze zijn er van dloor, allebei. De kunstenma ker en de vent Alan de kaartjes. Ze hebben alle centen uit de bar wegge- (Stolen en rijden als de wind naar de Rio Grande. 't Zou moeilijk, zijn te beschrijven wat nu volgde. Sandy rende naar de telefoon, oün El Samto en San Alt aria op te bellen, maar de draad was handig afgesne den vlak bij het kozijn, waar hij bin nen kwam. Die paarden- waren in de machtwed- de. Er verliepen ministemsi vijftien mi nuten, eer de jongens op weg konden gaan en 't was pikdonker zonder maan. Er viel niet aan: te denken, de vluchtelingen in te halen. Van Signior Valdez hoorde men nog 'één keer. Tien' dagen later kreeg San dy een brief uit Mexico: ,,A!an de burgerij van Red Dog! Wees maar gerust; de boom zal wel groeien. Ik houd van Red Dog: de memschem weten daar een goedé ver- toonSng te waard eeren. De totale inzameling beliep 216 dol lars 85 cents, iets meer dan mijn ge wone lavondomtvangsl Ik was heel blij, zooveel oude vrien den te ntmoeten. Hoogachtend, LAIRJAMIE JOE." Als gij ooit te Red Dog komt, waag Ihet dan niet, over dit geval to spre ken als een aardigheid. Eén reiziger, die zoo deed!, ligt er begraven, vlak achter hot Palace Hotel. Het Weerzien. (Naar het Duitsch van O. Riemasc). Zij had reeds veel succès gehadi. Zij vras nu iemand en niet moer de eene of ander, uit de kleine Lotje was een groote Carlotta geworden, wier le vensloop beschreven werd in couran ten en tijdschriften, die ook portret ten van haar opnamen en heele arti kelen gaven over haar triomfen. Van haar heerlijke stem sprak men als van een wonder. Dat had zij gewild, en dat had zij bereikt. In dit aaTdige, gTacieuse, kleine en zwakke wezen met het prachtige, volle zwarte haar en de groote, donkere oogen, huisde naast een reuzeniaLent ook een reuzenwil. Zooals het dikwijls gaat, zij was in eens beroemd geworden en wel, zoo als het niet dikwijls geschiedt, zeer snel na de voltooiing van haar studie. Zij scheen een Zondagskind, voor het geluk geboren, en zij nam het ook, vaar zij 't ontving: in haar zilver- heldere stem legde zij haar dankbaar heid-, daarom was iiaar zang zoo na tuurlijk, zoo warm, zoo spontaan, en iedereen noemde haar „onze kleine Carlotta", alsof ieder er deel aan had, dat zij zoo'n groote kunstenares was. Wat zij wilde, had zij bereikt. Neen, nog niet alles, het mooiste nog niet, dat nog niet, waarom zij het gewild had en waarom zij het be reikt hadwat haar steeds voor oogen had gestaan in de vijf jaren van haar onvermoeiden studietijd sedert dien aag, toen .zij voor het laatst de groote zaak verliet, waarin zij als winkel juffrouw werkzaam was, sedert dien avond, toen hij haar naar het station bracht, hij, in wiens liefde zij zoo ge lukkig was. Vijf lange jaren was het geleden. Een kleine eeuwigheid en toch maar een spanne tijds. En nu zat zij weer in den trein en telde met bijna kloppend hart de mi nuten, die haar scheidden van haas groot geluk. Het was haar, alsof zij naar huis ging en toch had zij eigenlijk nooit oen tehuis gehad. Maar in het stadje, waar de spoortrein haar heen droeg, daar had ze zoo iets gekend, twee ja ren lang. En zij dacht aan den tijd, teen zij hem leerde kennen, hoe zij beiden in dezelfde zaak werkzaam wa ren, hoe zij met hun beiden gebrek leden en tcch gelukkig waren en vroolrjk. Zij hadden beiden alleen elkander gehadf doch dat was hun genoeg. Het was een groot geluk in kleinen kring. Toen ontdekte men haar stem. En zij giing met blijdschap de nieuwe toe komst tegemoet. Hij wilde niet, hij vreesde, dat zij voor hem verloren ging. Toen lachte de jonge dame. - Wacht, totdat ik wat ben, zeide ze, dan kom ik bij je, en dan dan Zij had woord gehouden, ze was iets, en ze kwam terug. Geschreven hadden ze elkaar maar weinig. Zij nog veel meer aan hem dan hij aan haar. Wat zou hij ook schrijventroostte zij zichzelf. Alsof men in die oude negerij iets bijzon ders kon beleven. Zij wist, dat hij daar nog was en dat het hem goed gingen zij wist, dat hij op haar wachtte, wachtte, zooals zij op hem. Zij had hem getelegrapheerd „IJc kom En op de heele lange reis had zij zich hem voorgesteldzijn oogen, zijn verbazing, zijn gejuich, zijn op gewondenheid. In gedachten streek zij haar hand door zijn blond haar, zag zij zijn bleek, altijd smal gezicht, en eene groote ontroering maakte zich van haar meester, en het leven leek haar zoo schoon, wegens al heit ge luk, dat haar wachtte. Het werd reeds donker, toen zij het doel van haar reis naderde. Zij beefde een beetje en boog zich uit het portier en keek in het onzeke re daglicht. Alles scheen onveranderd gebleven, slechts bier en daar een huisje meer. ginds een nieuwe fabriek en elders een gedeelte van het bosch. omgehouwen. In een lange rij schitterden de lich ten langs den spoorweg en in de hui zen, die zij zag, werd ook het licht op gestoken. In een wijlden boog rolde de trein oan die stad heen en reed eindelijk het kledne station binnen. •Lotje wachtte niet, tot het portier voor haar geopend werd, met inspan ning van alle krachten wist zij het zelf open te krijgen, en nu 'stond zij op het tamelijk spaarzaam verlichte perron, en haar oogen zochten en zochten, maar zij zochten tever geefs hij was er niet Zij wilde het in het eerst niet geloo- en. doch tusschen de weinige menschen, kon zij hem niet over het hoofd zien. Er trad iemand op haar toe. Juffrouw Welmer Lotje zag voor zich een hotelbe diende. De man greep naar haar koffertje, en gaf haar een brief. U was niet moeilijk te herken nen, zeide hij op gemoedelijken toon, en den brief moet ik u geven met de groeten van meneer Nyssen. Hij was niet gekomen Zij scheurde zijn brief open.... Op een grootformaat papier, bedrukt met den naam der firma, gaf hij zijn leed wezen te kennen, dat hij baar niet kon afinalen, hij was echter zoo vrij geweest in het hotel L. een ka mer vóórhaar te bestellen; daar was het heel goed en om negen uur kwam hij bij haar. Stil volgde zij den. man naar het rijtuig. Zij reed over het hobbelig plaveisel door de oude, donkere straten: Zij zag niet naar buiten, zij bleef stil voor zich kijken. Onophoudelijk pij nigde zij zich met de gedachte waar om was hij niet gekomen? Wat was er? Een groote angst kwam in haar op, een plotselinge, een zwaar-drukkende angst en een radeloos© teleurstelling. Haar groote, haar grenzenlooze vreugd e was weg De nieuw gestoffeerde]^ maar sma- kelooze hotelkamer deed. haar huive ren. Slechts toen zij daarin een pia n^ en een ruiker prachtige rozen vond, kwam er een warmer gevoel in haar. In de grootste opgewondenheid wachtte zij op het uur, dat Hanis Nys sen had opgegeven. Haar reiscos- tuum verwisselde zij voor een zeer eenvoudigen, maar zeer kostbaren pe'gnoir. Verrukkelijk mooi was zij in dJit lichte, met kanten gegarneer de, sleepend gewaad. Daarna bestelde zi j thee en beproefde in de kamer een hoekje gezellig te maken. En voortdurend dacht zij daarbij aar. 't verleden en aan wat komen zcu. Waarlijk, zij was nu bijna bang vcor het weerzien Enals hij toch eens niet kwam, als hij heelemiaal niet kwam.... Die gedachte deed haar ijjskioud worden 1 Maar hij kwam, prompt op tijd. Zij herkende hem nauwelijks meer. Deze elegante heer, was dat haar Hans Waar was dan zijn grijs, iet wat schamel vilten hoedje, met den deuk er in? Hii had nu een blinken den hoogen zijden op, en alles aan hem was glimmend en nieuw, en zijn gezicht, zijn oogen, alles was haar nieuw en vreemd. Zwijgend stonden zij tegenover el kaar. Zij vloog niet met een kreet in zijn armen, ofschoon zij daar eetnon- bedwingbaren lust toe gevoelde. Wat Was dat toch? Zoo was dus het oogenblik, waarnaar zjj zoo vurig veri/angend had uitgezien, dat vormde dus den sluitsteen van wat 'zij gewild had, van wat zij géwor den wias 1 De elegante mam reikte haar de hand, en kuste de haire, en zeide eenige onbeduidende, "hoffelijke woor den, en die kloniken haar zoo vreemd. Er kwaimen een paar tranen in haar groote, lieve kimdéroogen. Zij trok hem verd/er de kamer in, onder de gaskroon, nam zijn gezicht tus- ischen haar handen en zag hem in de oogen. Hamei e, zeide zij, Hamsde, heb ik woord gehouden Wat is er met jou (gebeurd, zeg? Ben je nog met mij tevreden Kom ik te vroeg Zeg het toch, zeg het? Hij glimlachte koel en zonderling. En hoe had zij vroeger juist van zijn lachje gehouden I Hij ontweek elke teer derheid. Het (was alsof hij haar met eem onzicht bare hand steeds verder vam zaich af schoof. 1 En topn zij nu tegenover elkaar za ten aan het theetafeltje, wist hij be- fliendig haar aan hét spréken te krij gen over baar lotgevallen, zonder dat hij iets van zichzelf vertelde. Hij bedankte voor thee, hij hadi zo;o pas zeer goed gedineerd. En Lotje vertelde hemroetend wist zij te vertellen^ schuchter 'beschroomd van haar succes, en in haar woonden hoorde men haar stil le, vurige liefde klinken, hij ech ter zat stil neer, luisterde, glimlach te dikwijls met half gesloten oogem en knikte welwillend. Zing iéts voor me, zei hij ein delijk. Gehoorzaam ging zij naar de piano. Nu, dacht m, nu zal het wor den, zooais vroeger, mijn liederen zullen zijn hart doen openspringen, en hem de woorden in den mond ge ven, waarnaar ik zoo verlang. Met haar heerlijke stem zong zij de kleine liedjes, die hij vroeger zoo dikwijls van haar had willlen hooren en die hij altijd nafloot, even valsch dis vroolijk. Zij zong ze nu met groo te innigheid, zij legde haar ziét er in. Zij zong heit eene liedje na het (andere, en haar hart werd allengs izwaard'er, terwijl zij luisterdie of hij niét opstond, op haar toetrad en haar zou omhelzen.... Toen zij eindelijk opstond, wias hij ingedut. Maar dadelijk richtte hij zich op, én keek haar aan mot zijn koelten, moeden glimlach. Ach, neem me niet kwalijk, het was heel mooi, maar ik ben zeer moe em vfatn' de muziek wiord ik altijd slaperig. Jaren geleden bad Lotje eei operatie doorstaan, en nog dacht zij met afschuw aan het met chloroform gedrenkt masker, en aan het weg vallen in bewusteloosheid, waarte gen ze zich vergeefs had verzot. Op dit oogenblik was h'öt haar, of er weer iets in haar 'verdoofd werd, zoo- dat al wat in haar leefde, verdween, ook het gevoel eéner vreeselijke smart. Zij keek hem aan, zonder hom te zien. Zijn woorden drongen in haar ooir, zondier dat zij, den zin er van be greep Ja, eindigde hij, zie je, beste 'Lotje, "wij hebben beiden ons fortuin gemaakt. Weet je? Ik ben compag non van mijn van onzen vroege- 'rem chef. Dat kwam hm, herin- nar jij je nog, Rosa, zijn dochter, diet aardige, dikkte meisje1 mqt de (blonde vlechten?... Zie je, zij is nu imijn vrouw. We zijn twee jaren ge trouwd en hebben reeds twee kinde ren, een jongen an een méisje... Ove rigens kom je morgen bij ons eten, niet waar, mijn vrouw... Reeds lang was de deiur achter hem gesloten en nog stond Lotje op de plek, waar hij haar had verlaten, de handen tegen de slapen gedrukt. Zij bleef maar iaJ zoo staan. Bui ten ruisclite e<en zachte regen neer in (den nacht en de roten van hét bou quet geurden doordringend. Lotje had een gevoed, alsof nïen iémand, dien zij als levénd had kend, had begraven. Maar had zij dat niet moeten be grijpen? Is dat niet dé wijsbegeerte des levensallies hopen en niets ver wachten? Het lot is altijd rechtvaar dig, ook al iis het wreed. Met de eene golf voert het ons toe, wat we wen- .sohen, ed een andere komt en neemt ons weg, wat ons hét liefste was, en wij riem haaT terugwijken met Ie (handen en nog leeger hart. In dezen nacht streed zij met het leven, dat anders, dat nieuw voor baar moest worden, zij durfde ho epen, dat, al kwam ook het geluk niet weer, de vrede toch 'zou terugkeeaén. En toen de trefn haar vfroeg in-den morgen weer wegvoerde, voelde zij een vriendin was, dé- kunst, die feerst in cms rijp en groot wordt, als wij veel geleden hébben. DE VREDESCONFERENTIE. In het buitenland drijft men met de Vredesconferentie en vooral met de dwiaze manier van publioeeren (of lie ver niiet-publiceereni) der werkzaam heden (eenvoudig dien spot. .Zoo bevat de Frankfurter Gémeral-Anzeiger het volgende versje op de wedesheerem dat in het Hblandsch nagenoeg aldus luidt: Wat zij eiken diag volbrachten, 'Of zij schertsten' of zij lachten, Wordt trouw meegedeeld. Hoe zij stonden ,hoe zij zaten, Hoe zij dronken, hoe zij aten, Wordt ook niet verheeld. 'Of zij vroeg Den Haag uit gingen, Of wel naar Bad Scheven i neen, Wordt trouw meegedeeld. Wordt de zitting opgeheven. Of het strand, hun meer kan geven, Wordt ook niet verheeld. 'Of zij varen, of zij rijden, t Zij in rok of hooge zijden 1, Wordt trouw meegedeeld. Hoe gemadigst zij zich nijgen, (Als ze een blijk op zich doen krijgen, Wordt oolk niet verheeld. Doch wat zij- ten slotte dekten. Tegen oorlog, voor den vrede, Wordt getrouw verheeld, Of zij nog wat goeds betrachtten, Altijd dOor aan: vrede dachten, WoTdt niet meegedeeld. DE GALANTERIE VAN EEN OLIFANT. Zélfs olifantsn schijnen gevoel voor goede manderen en galanterie te heb ben. Dat heeft onlangs een dezer reu- ziendieren .in den Farijschen dieren tuin bewezen. Terwijl hij anders ge woon was zich tevreden te stellen met het brood, de koek en de suiker, die de omstanders hem toereikten, ver- Volgde op zekeren dag Pollux dat is' de naam van d.en olifant met zijn bedelarijen en uitingen van genegen heid, een jénge dame. Zoo dikwijls zij zich verwijderen wilde, liep hij haar met vooruitgestoken snuit na. Hij' liep, wanneer de dame liep; hij bleef staan, w.anmieer de dame stil stond, en gedroeg zich op de zotste manier. De jonge dame word sen beet je bang, niettegenstaande de goed aardigheid van Pollux genoegzaam bekend was, en trachtte hem te ont vluchten. Daarover stiet de galante Olifant een droevig jiammergeschrei uit. Een oppasser stelde de jonge da me gerust en verzocht haar den oli fant het bouquetje bloemen te geven dat zij op het corsage droeg. Ahn dit verzoek voldeed zij'. Pollux greep de bloemen met zijn tronk, snoof met zichtbaar welbehagen den geur op en gaf ze toen, tot verbazing van alle toeschouwers, met bepaald komische gratie terug. Het bouquetje bestond uit oranjebloesems en dit verklaart ten deele gedrag van den olifant. In het algemeen zijn detze op dergelijke geuren bijzonder gesteld. !n verschillende streken vernielen de olifanten soms heele oranjeboo- men om zich aan de geuren der bloe sems te goed te kunnen doen. EEN ELFJARIGE VADERMOORDER. Te Holtohaza heeft een elfjarige boerenknaap, Stephan Kertesz, znij dronken vader in den slaap met een scherp geslepen bijl den schedel ge kloofd wijl de man zijn vrouw steeds placht te mishandelen. Na den moord te hebben gepleegd, verborg de knaa.p zich in een kelder waar hij in de grootste zielsrust tot taan den morgen sliep. Daar werd hij ook door de gendarmes gevonden die (hem in arrest niamen. HET DAMSPEL. Voor den inhoud van deze rubriek is verantwoordelijk een commissie uit de Damclub „Haarlem", bestaande uit de heeren C. J. van Tilburg en C. H. B. Tollenaar, die de re dactie op zich namen; C. F. Visse en C. P. Kraaij, belast met het analyseeren enz. van partijen, en H. E. Lantinga, probleem-redacteur. PROBLEEM No. 17. No. 5 ter mededinging. Zwart V 6 16 26 36 U nar lv fl"jü M Si i HJOÖ fljBl m m sis mmu hTQ S 46 47 48 49 50 Wit Wit. Schijven op22 31 35 40 43 44 4-j 48 49 50, dam op 5. Zwart.. Schijven op2 8 9 11 12 13 19 20 21 23 25 29, dam op 33. Goede oplossers van probleem No. 15, No. 3 ter mededinging. Heeren: R. C. Broekmeijier, P. Ze lm Az., J. Boogaard, H. A. v. Ahs, J. W. Bauer, A. T., P. M. v. d. Sluys, ellen te HaarlemW. II. de Klerk, te Bloemendaal. Dames: N. de M., Haarlem. De oplossing is 3631, 1510, 4843, 26—21, 44 37, 4 24. Goede oplossing van probleem No. 14 nog vanW. C. Faas, Overveon. ca U Q fa fa O u Q W fa O Voor wie bovenstaande diagram men niet duidelijk genoeg zijn, ver- voege zich bij Chr. F. Visse, Over- veen, of bij C. P. Kraaij, Lange Mar- garethastraat 30 rood. CORRESPONDENTIE. H. A. van A. Uwe problemen ter mededinging in dank ontvangen.Wor den binnenkort geplaatst. In aansluiting met bovenstaande dient vermeld, dat deze problemen dcor hunnen natuurlijken stand zeer goed voldoen aan den eisch, voor een probleem gesteld. Het is jammer, dat zco'n dam tol ent er nog niet is toe kunnen komen om lid te worden van de Damclub „Haarlem". H. C. van O. en J. W. B. Proble men ter mededinging in dank ont vangen. Worden binnenkort geplaatst. Aan alle mededingers en oplossert wordt uitdrukkelijk verzocht, hunne oplossingen vóór Woensdag in te zen den of Donderdags op de Club. De namen worden bij problemen ter me dedinging niet meer vermeld. C. P. KRAAIJ, waarnemend probleem-redacteur. Alle correspondentie uitgezonderd voor de afdeellng Problemen gelie ve men te zenden aan den heer C. J. van Tilburg, bureau Haarlem's Dag blad, Gr. Houtstraat 53. CLUB-NIEUWS. De Damclub Haartem" houdt hare speelavonden Dond-erdagsavonds van 8 tot 11 uur in de bovenzaal van café „Neuf', Groote Houtstraat No. 178. Elke damliefhebber 't rij heer of dame is welkom I WAT KINDEREN WIENiSCHEN. Een leeraar te Berlijn, nieuwsgie rig en belangstellend om te weten,, welke wenschen Minderen zooal koes-] tenen, liet in een klasse, waarin ooki zijn elfjarig zoontje zat, alle kinderen! hun iaevelingswemschen opschrijven. Velen daarvan waren natuurlijk zeen ölledaagsch. doch vele ook warén zoo wel origineel als (interessant. Niett weinigen wenschteu zich rijkdom; mil! Momn/air wilden zij zijn; zooveel geld] hebben, dat zij .nooit iets behoefden te* doen. Eén wenschte zich een goedloo-, pende papierzaak. Gezondheid, geluk' en een lang leven werden veelmaal» verlangd. Een kendie er niets heerlij-f kers dan d'af hij geen soldaat behoef-j de te wordien. Het meest interessant) iwaren die .wenschen, waaruit ommid-i dellijk bleek, dat rij. het gevolg warenl van 't lezen van sprookjes en zonder-i linge geschiedenissen. Wij laten er hier eenige volgen. I Een jiongen schreef het volgendsj (wij geven alles aoo getrouw moge-' lijk, woordelijk weer): i „Als een fee voor mij zou verschij-j nen en mij drie wenschen zou toe staan, dan was mijn eerste wensch een groot detective te zijn. Mijn twee-j de wensch was, betooverde prinsessen] te bevrijden en dan nog zou ik een tooverstaf willen bezitten, waarmee' ik alle wenschen kon vervullen. 3 Een ander wenscsite: le. een wagen met vier paarden, dia niet behoeven te eten of te drinken, en maar steeds voortloopen zoo- lang; lik het wiil; 2e. een ring, waarmede lucht- en. aardgeesten zijn verbonden. Zoo vaak ik dien ring aan mijn vinger omdraai, moeiten zij verschijnen en mij bren-j gen wat ik ,wdl. 3e. een tooverstaf. waaraan een fee amoétzijn vastgebonden, die mij in het bad der wijsheid zal baden. Even pftuantastisch wias het volgen de lijstje: Ik wensch een paard dat mij door de lucht in vijf minuten overal kan heenrijden; 2e. dat ik alle talen kende; 3e. dat ik wist hoeveel sterren aan den hemel staan en hoe het er op een ster uitziet. IBen ander verlangde een kast, waarin hij de heele lucht d'oor kon vliegen. Weer een ander schreef: „Mijn drie liefste wenschen rijn: j le. een wensdhhoedje waarmee men zich overal kan heenwenshen; 2© een geldzakje, met een wondJer- bare kracht, zoodat. als men er in grijpt, de bland vol goudstukken is; 3e. honderd jiongensboeken." Een der leerlingen wilde het liefst ieen detective worden als Sherlock Holmes, een ander wenschte onover winlijke kracht en groote wijsheid. Vele wenschen waren practisch en hoogs tbescheiden; zoo verlangden er sommigen: Goethe's werken; sprook jes en prentenboeken; rijwielen J Schillers werken; een kleine hiblio-, (theek, enz. Die slot zin van hst volgen de verlanglijstje wijst er op( diat de schrijver er van een kleine philosoof Als iemand mij zou vragen, wat ik het liefste had. dan zou ik antwoor den: lo. Ik wil gaarne 'n achtens waardige betrekking bekleeden; 2e. Ztou ik gaarne de macht bezitten, ie- dereen's wenschen te vervullen; 3e.- ziou ik graag reizen maken door alle vreemde landen om de merkwaardig heden van de gelieele wereld te kun nen zien. Maar diaar dit wel vrome wenschen zullen blijven, zal ik trach ten mijn eersten wensch te bereiken, Eén scholier wenschte in de eerste pl<aa.ts dat hij met de aanstaande va- cantie zou mogen „oprukken"; een ander, die groote zelfkennis en geen valsche schaamte bezat, wilde „niet zoo dom blijven" als hij thans wias, ©en -jongen die later zeker aan iedere vredesconferentie zal willen deelne men, wenschte dat er nooit meer oor log zou worden gevoerd. Vele wenschen getuigden van Inni ge- liefde voor de bloedverwanten: van trouwe aanhankélijikheid der kind'3- ren aan hun ouders, broers en zus ters, wien zij gezondheid, geluk en een lang leven wenschten. De zoion' van een onge f ortun e e rd en Wad er schreef: „Ik wensch,, dat .mijn vader mij naar zeé zal laten gaan en dat ik dan snel bevorderd word, want dan kan ik mijn ouders, als zij oud zijn, on dersteunen." Niet zonder ontroering lias ik den volgendén wensdh van een jongen, die door den dtOod zijn moeder had verloren. ,,M5jn liefste wensch op aarde is dat mijn goede moeder nog leefde en al tijd bij mij en vader bleef." (Eten, aam D,e Vrouw" toegezon den uitknipsel). Aanslag op een lord. De „TelegTaaf'-correspondient te Londen schrijft dato 15 Aug. Het gebeurde van dezer dagen Ir tet Hoogerhuis zal wel niet vreemd zijn aan de poging, om den Ierschen landheer lord Ashtown op diens jacht- gocd in de provincie Waterford door buskruit in de lucht te laten springen en door petroleum "het huis te ver branden een aanslag, (Me gelukkig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 2