m m B
mum
m m m m
m m m
Bctootem, om den. toestand! verder te
(verlevendigen.
Ln de opgewondenheid, merkte nie
mand dat die wakkere dorpehvachter
Sandy verzocht zijn plaats ieen oogen-
blik in te hemen, terwijl hij naar Mii-
(ke sloep in de bar, om vijf en zeventig
dollars in zilver (te wisselen voor pa
pier. Sandy, die enkel oog (had \ioor
iSignor VaJdee, meukte niet eens, dat
de jongeling weg bleef.
Toen 't applaus gedaan was, drukte
iSignior Valdez zijn grootte voldoening
(uit ever de kennismaking met de bur
gerij van 'Red Oog en /ontwikkelde
Hoen zijn program.
Ik zal beginnen, hoeren, met een
paar gewone kunstjes met speelkaar
tten. U is waarschijnlijk min ol meer
bekend mot die stukjes papier (brul
lend gelach tonldier het publiek.) Ik zal
u dan een mijner speciale nummers
doen.' zien. de beroemde Indische ver-
Öwijningstoer, tem besluiten met eeni
ge prbteiYian van Oostersche magie, o.
het vrij awevem in dé lucht zonder
«enigen steun.
"t Auditorium gaf op verschillende
wtijzen zijn instemming te kenmien.
Valdez haalde nu uit zijn jas een
spel kaarten en schudde dat met
groote zorg, terwijl zijn zwarte oogeu
kritisch heit publiek opnamen. Hij be
gon een buitengewoon gevaarlijk
spelletje.
Er zijn in Texas zekere ongeschre
ven wetten, die men liever niet over
treedt. Een. heel kamp voor den gek
ie houden is een gewaagd' ding. On
willekeurig dacht bij aan, de voorspel
ling van vrij te zweven in die lucht;
dit deel van het program kon wel eens
uitgevoerd worden.
Doch het was nu te laat om aan
terugkrabbelen te denken. Als Cal de
pondes maar goed had' vastgemaakt!
'Hij kreeg zijn durf terug. Bet was
,eeu gevaarlijk spel, maar een royaal.
Ais hij er in slaagde, zou 't lang in
herinnering blijven, niet alleen in
ïted Dog, maar in elk kamp aan deze
zijde van de Rio Grande.
'Het was niet zoozeer 't verlies van
ieen beetje geld, dat hen zou steken,
anaar de <schande, duis hij den neus te
zijn genomen.
Eerst diende hij hun vertrouwen te
winnen met een paar gewone kaar
ten. iDe eerste toer was eerwaardig
ivan ouderdom, maar werd met ap
plaus 'begroeit. Er waren minsten»
ivijf van de toeschouwers die wisten
(hoe 't gebeurdemaar het werd zoo
mietjes gedaan^ dat 't hen imponeerde.
Een tweede stukje, wat moeilijker,
had succes.
De dend/3 truc was nieuw voor Red
(Dog.
Hij moest het nog eens overdoen op
were erend verzoek.
Valdez had mtu ingepakt. Bet
wend tijd voor het meesterwerk.
He eren, zei (bij, ik zal over
gaan tot het moeilijke deel van het
programma de experimenten van In
dische magie. De toer, welke iik nu
ga uitvoeren, werd mij jaren geleden
geleerd door een Brahmin, die alleen
het geheim ken/do. Ik maakte met
hem zijn laatste reis over 'bet Hirna-
Jayagebergte naar het land van Thi
bet. Met hem betrad ik de geheimzin
nige stad Iihassa, Ik ben één van de
zeven blanken wien 't ooit vergund is
geweest, het inwendige der heilige
stad te zien. Te LihasSa leerde die
Brtahmin mij dezen toer. en ik heb
dien nu meer dan zevenhonderd keer
roerricht, zondier ooit te missen.
Red Dog was stil.
Sigaar Valdez bukte en trok met
(krijt een cirkel van ongeveer vier
voet middellijn'. Dan wendde hij zich
Itiot Sandy, dié vol aandacht was:
Mieneer Baker, wilt u zoo goed
zijn, te oonstateeren, dat er geen val
luik of iets van dien aard is in dezen
vloer?
(Sandy, die -vrij verlegen werd door
(zoon beleefde toespraak, riep:
De vloer is pas nieuw; zoo vast
als een muur.
Dank u. Nu moet ik verzoeken
dat alle lampen hier in de zaal half
uit worden gedraaid. Willen dleze
ftwoo heeren (wijzend naar Graham
(Pete) zoo goed. zijn, hun stoel (te bren
gen, hui ten dezen cirkel en opletten,
dat er niets bijzonders gebeurt?
Onbeholpen, geaccompagneerd door
geestige opmerkingen van het publiek
brachten de heeren hun stoel op de
(aangewezen .plaats. Valdez haalde uit
zijn zak 'n Mexicaansch vlaggetje en
plantte het in. een naad van den vloer.
Toen bewoog hij zich. in de richting
van de achterdeur.
Ik moet u een vriendelijk ver
zoek doen, heeren. Deze toer vordert
precies zeven minuten. Ik moet u ver
zoeken, gedurende dien tijd absoluut
Stil te blijven zitten. Nadat ik mij ver
wijderd heb door deze deur, moet die
(achter mij gesloten worden. Precies
na zeven miruutten zal men een klein
boompje zien groeien in dezen oirkel;
en u zult mij dan zien staan onder
den boom met dat vlaggetje in de
(hand. Ik herhaal u echter, 't is be
paald noodig, dat u .allen volmaakt
eitdl blijft.
(Met een diiepc buiging verdween'
Signior Valdez uit de kamer en Whis
key Pete sloot de deur.
Do nu volgende zeven minuten wa
ren de rustigste, die men zich te Red
(Dog herinnerde. De bende was be
paald onder den indruk. Pete en Gra
ham zaten als steenien beelden te sta
ren naar den krijtcirkel; Sandy stond
(met 't horloge in de hand bij de deur,
die leidde naar de bar.
Tiet zwijgen was tragisch.
Juist waren zes en een halve minuut
voorbij, toen men geraas hoorde in
de gelagkamer; de deur vloog open en
'binnen stormde Mik2 de 'buffetknecht,
die even niaar bui-ten in het schuurtje
was geslepen, om te zien, of daar al
les in orde was.
(Zijn gezicht was purper.
Gauw! schreeuwe hij; ze zijn
er van dloor, allebei. De kunstenma
ker en de vent Alan de kaartjes. Ze
hebben alle centen uit de bar wegge-
(Stolen en rijden als de wind naar de
Rio Grande.
't Zou moeilijk, zijn te beschrijven
wat nu volgde.
Sandy rende naar de telefoon, oün
El Samto en San Alt aria op te bellen,
maar de draad was handig afgesne
den vlak bij het kozijn, waar hij bin
nen kwam.
Die paarden- waren in de machtwed-
de. Er verliepen ministemsi vijftien mi
nuten, eer de jongens op weg konden
gaan en 't was pikdonker zonder
maan.
Er viel niet aan: te denken, de
vluchtelingen in te halen.
Van Signior Valdez hoorde men nog
'één keer. Tien' dagen later kreeg San
dy een brief uit Mexico:
,,A!an de burgerij van Red Dog!
Wees maar gerust; de boom zal wel
groeien. Ik houd van Red Dog: de
memschem weten daar een goedé ver-
toonSng te waard eeren.
De totale inzameling beliep 216 dol
lars 85 cents, iets meer dan mijn ge
wone lavondomtvangsl
Ik was heel blij, zooveel oude vrien
den te ntmoeten.
Hoogachtend,
LAIRJAMIE JOE."
Als gij ooit te Red Dog komt, waag
Ihet dan niet, over dit geval to spre
ken als een aardigheid. Eén reiziger,
die zoo deed!, ligt er begraven, vlak
achter hot Palace Hotel.
Het Weerzien.
(Naar het Duitsch van O. Riemasc).
Zij had reeds veel succès gehadi. Zij
vras nu iemand en niet moer de eene
of ander, uit de kleine Lotje was een
groote Carlotta geworden, wier le
vensloop beschreven werd in couran
ten en tijdschriften, die ook portret
ten van haar opnamen en heele arti
kelen gaven over haar triomfen. Van
haar heerlijke stem sprak men als
van een wonder.
Dat had zij gewild, en dat had zij
bereikt.
In dit aaTdige, gTacieuse, kleine en
zwakke wezen met het prachtige, volle
zwarte haar en de groote, donkere
oogen, huisde naast een reuzeniaLent
ook een reuzenwil.
Zooals het dikwijls gaat, zij was in
eens beroemd geworden en wel, zoo
als het niet dikwijls geschiedt, zeer
snel na de voltooiing van haar studie.
Zij scheen een Zondagskind, voor het
geluk geboren, en zij nam het ook,
vaar zij 't ontving: in haar zilver-
heldere stem legde zij haar dankbaar
heid-, daarom was iiaar zang zoo na
tuurlijk, zoo warm, zoo spontaan, en
iedereen noemde haar „onze kleine
Carlotta", alsof ieder er deel aan had,
dat zij zoo'n groote kunstenares was.
Wat zij wilde, had zij bereikt.
Neen, nog niet alles, het mooiste
nog niet, dat nog niet, waarom zij
het gewild had en waarom zij het be
reikt hadwat haar steeds voor oogen
had gestaan in de vijf jaren van haar
onvermoeiden studietijd sedert dien
aag, toen .zij voor het laatst de groote
zaak verliet, waarin zij als winkel
juffrouw werkzaam was, sedert dien
avond, toen hij haar naar het station
bracht, hij, in wiens liefde zij zoo ge
lukkig was.
Vijf lange jaren was het geleden.
Een kleine eeuwigheid en toch maar
een spanne tijds.
En nu zat zij weer in den trein en
telde met bijna kloppend hart de mi
nuten, die haar scheidden van haas
groot geluk.
Het was haar, alsof zij naar huis
ging en toch had zij eigenlijk nooit
oen tehuis gehad. Maar in het stadje,
waar de spoortrein haar heen droeg,
daar had ze zoo iets gekend, twee ja
ren lang. En zij dacht aan den tijd,
teen zij hem leerde kennen, hoe zij
beiden in dezelfde zaak werkzaam wa
ren, hoe zij met hun beiden gebrek
leden en tcch gelukkig waren en
vroolrjk. Zij hadden beiden alleen
elkander gehadf doch dat was hun
genoeg.
Het was een groot geluk in kleinen
kring.
Toen ontdekte men haar stem. En
zij giing met blijdschap de nieuwe toe
komst tegemoet. Hij wilde niet, hij
vreesde, dat zij voor hem verloren
ging. Toen lachte de jonge dame.
- Wacht, totdat ik wat ben, zeide
ze, dan kom ik bij je, en dan
dan
Zij had woord gehouden, ze was
iets, en ze kwam terug.
Geschreven hadden ze elkaar maar
weinig. Zij nog veel meer aan hem
dan hij aan haar. Wat zou hij ook
schrijventroostte zij zichzelf. Alsof
men in die oude negerij iets bijzon
ders kon beleven. Zij wist, dat hij
daar nog was en dat het hem goed
gingen zij wist, dat hij op haar
wachtte, wachtte, zooals zij op hem.
Zij had hem getelegrapheerd „IJc
kom
En op de heele lange reis had zij
zich hem voorgesteldzijn oogen,
zijn verbazing, zijn gejuich, zijn op
gewondenheid. In gedachten streek zij
haar hand door zijn blond haar, zag
zij zijn bleek, altijd smal gezicht, en
eene groote ontroering maakte zich
van haar meester, en het leven leek
haar zoo schoon, wegens al heit ge
luk, dat haar wachtte.
Het werd reeds donker, toen zij het
doel van haar reis naderde.
Zij beefde een beetje en boog zich
uit het portier en keek in het onzeke
re daglicht. Alles scheen onveranderd
gebleven, slechts bier en daar een
huisje meer. ginds een nieuwe fabriek
en elders een gedeelte van het bosch.
omgehouwen.
In een lange rij schitterden de lich
ten langs den spoorweg en in de hui
zen, die zij zag, werd ook het licht op
gestoken.
In een wijlden boog rolde de trein
oan die stad heen en reed eindelijk het
kledne station binnen.
•Lotje wachtte niet, tot het portier
voor haar geopend werd, met inspan
ning van alle krachten wist zij het
zelf open te krijgen, en nu 'stond zij
op het tamelijk spaarzaam verlichte
perron, en haar oogen zochten en
zochten, maar zij zochten tever
geefs hij was er niet
Zij wilde het in het eerst niet geloo-
en. doch tusschen de weinige
menschen, kon zij hem niet over het
hoofd zien.
Er trad iemand op haar toe.
Juffrouw Welmer
Lotje zag voor zich een hotelbe
diende.
De man greep naar haar koffertje,
en gaf haar een brief.
U was niet moeilijk te herken
nen, zeide hij op gemoedelijken
toon, en den brief moet ik u geven met
de groeten van meneer Nyssen.
Hij was niet gekomen
Zij scheurde zijn brief open.... Op
een grootformaat papier, bedrukt met
den naam der firma, gaf hij zijn leed
wezen te kennen, dat hij baar niet
kon afinalen, hij was echter zoo
vrij geweest in het hotel L. een ka
mer vóórhaar te bestellen; daar was
het heel goed en om negen uur kwam
hij bij haar.
Stil volgde zij den. man naar het
rijtuig.
Zij reed over het hobbelig plaveisel
door de oude, donkere straten: Zij
zag niet naar buiten, zij bleef stil
voor zich kijken. Onophoudelijk pij
nigde zij zich met de gedachte waar
om was hij niet gekomen? Wat
was er?
Een groote angst kwam in haar op,
een plotselinge, een zwaar-drukkende
angst en een radeloos© teleurstelling.
Haar groote, haar grenzenlooze
vreugd e was weg
De nieuw gestoffeerde]^ maar sma-
kelooze hotelkamer deed. haar huive
ren. Slechts toen zij daarin een pia
n^ en een ruiker prachtige rozen
vond, kwam er een warmer gevoel in
haar.
In de grootste opgewondenheid
wachtte zij op het uur, dat Hanis Nys
sen had opgegeven. Haar reiscos-
tuum verwisselde zij voor een zeer
eenvoudigen, maar zeer kostbaren
pe'gnoir. Verrukkelijk mooi was zij
in dJit lichte, met kanten gegarneer
de, sleepend gewaad. Daarna bestelde
zi j thee en beproefde in de kamer een
hoekje gezellig te maken.
En voortdurend dacht zij daarbij
aar. 't verleden en aan wat komen
zcu. Waarlijk, zij was nu bijna bang
vcor het weerzien
Enals hij toch eens niet kwam,
als hij heelemiaal niet kwam....
Die gedachte deed haar ijjskioud
worden 1
Maar hij kwam, prompt op tijd.
Zij herkende hem nauwelijks meer.
Deze elegante heer, was dat haar
Hans Waar was dan zijn grijs, iet
wat schamel vilten hoedje, met den
deuk er in? Hii had nu een blinken
den hoogen zijden op, en alles aan
hem was glimmend en nieuw, en zijn
gezicht, zijn oogen, alles was haar
nieuw en vreemd.
Zwijgend stonden zij tegenover el
kaar. Zij vloog niet met een kreet in
zijn armen, ofschoon zij daar eetnon-
bedwingbaren lust toe gevoelde. Wat
Was dat toch? Zoo was dus het
oogenblik, waarnaar zjj zoo vurig
veri/angend had uitgezien, dat
vormde dus den sluitsteen van wat
'zij gewild had, van wat zij géwor
den wias 1
De elegante mam reikte haar de
hand, en kuste de haire, en zeide
eenige onbeduidende, "hoffelijke woor
den, en die kloniken haar zoo
vreemd.
Er kwaimen een paar tranen in
haar groote, lieve kimdéroogen. Zij
trok hem verd/er de kamer in, onder
de gaskroon, nam zijn gezicht tus-
ischen haar handen en zag hem in de
oogen.
Hamei e, zeide zij, Hamsde, heb ik
woord gehouden Wat is er met jou
(gebeurd, zeg? Ben je nog met mij
tevreden Kom ik te vroeg Zeg het
toch, zeg het?
Hij glimlachte koel en zonderling.
En hoe had zij vroeger juist van zijn
lachje gehouden I
Hij ontweek elke teer derheid. Het
(was alsof hij haar met eem onzicht
bare hand steeds verder vam zaich af
schoof. 1
En topn zij nu tegenover elkaar za
ten aan het theetafeltje, wist hij be-
fliendig haar aan hét spréken te krij
gen over baar lotgevallen, zonder
dat hij iets van zichzelf vertelde. Hij
bedankte voor thee, hij hadi zo;o pas
zeer goed gedineerd.
En Lotje vertelde hemroetend
wist zij te vertellen^ schuchter
'beschroomd van haar succes, en in
haar woonden hoorde men haar stil
le, vurige liefde klinken, hij ech
ter zat stil neer, luisterde, glimlach
te dikwijls met half gesloten oogem
en knikte welwillend.
Zing iéts voor me, zei hij ein
delijk.
Gehoorzaam ging zij naar de piano.
Nu, dacht m, nu zal het wor
den, zooais vroeger, mijn liederen
zullen zijn hart doen openspringen,
en hem de woorden in den mond ge
ven, waarnaar ik zoo verlang.
Met haar heerlijke stem zong zij
de kleine liedjes, die hij vroeger zoo
dikwijls van haar had willlen hooren
en die hij altijd nafloot, even valsch
dis vroolijk. Zij zong ze nu met groo
te innigheid, zij legde haar ziét er
in. Zij zong heit eene liedje na het
(andere, en haar hart werd allengs
izwaard'er, terwijl zij luisterdie of hij
niét opstond, op haar toetrad en
haar zou omhelzen....
Toen zij eindelijk opstond, wias hij
ingedut.
Maar dadelijk richtte hij zich op,
én keek haar aan mot zijn koelten,
moeden glimlach.
Ach, neem me niet kwalijk,
het was heel mooi, maar ik ben
zeer moe em vfatn' de muziek wiord
ik altijd slaperig.
Jaren geleden bad Lotje eei
operatie doorstaan, en nog dacht zij
met afschuw aan het met chloroform
gedrenkt masker, en aan het weg
vallen in bewusteloosheid, waarte
gen ze zich vergeefs had verzot. Op
dit oogenblik was h'öt haar, of er
weer iets in haar 'verdoofd werd, zoo-
dat al wat in haar leefde, verdween,
ook het gevoel eéner vreeselijke
smart.
Zij keek hem aan, zonder hom te
zien. Zijn woorden drongen in haar
ooir, zondier dat zij, den zin er van be
greep
Ja, eindigde hij, zie je, beste
'Lotje, "wij hebben beiden ons fortuin
gemaakt. Weet je? Ik ben compag
non van mijn van onzen vroege-
'rem chef. Dat kwam hm, herin-
nar jij je nog, Rosa, zijn dochter,
diet aardige, dikkte meisje1 mqt de
(blonde vlechten?... Zie je, zij is nu
imijn vrouw. We zijn twee jaren ge
trouwd en hebben reeds twee kinde
ren, een jongen an een méisje... Ove
rigens kom je morgen bij ons eten,
niet waar, mijn vrouw...
Reeds lang was de deiur achter
hem gesloten en nog stond Lotje op
de plek, waar hij haar had verlaten,
de handen tegen de slapen gedrukt.
Zij bleef maar iaJ zoo staan. Bui
ten ruisclite e<en zachte regen neer in
(den nacht en de roten van hét bou
quet geurden doordringend.
Lotje had een gevoed, alsof nïen
iémand, dien zij als levénd had
kend, had begraven.
Maar had zij dat niet moeten be
grijpen? Is dat niet dé wijsbegeerte
des levensallies hopen en niets ver
wachten? Het lot is altijd rechtvaar
dig, ook al iis het wreed. Met de eene
golf voert het ons toe, wat we wen-
.sohen, ed een andere komt en neemt
ons weg, wat ons hét liefste was, en
wij riem haaT terugwijken met Ie
(handen en nog leeger hart.
In dezen nacht streed zij met het
leven, dat anders, dat nieuw voor
baar moest worden, zij durfde ho
epen, dat, al kwam ook het geluk niet
weer, de vrede toch 'zou terugkeeaén.
En toen de trefn haar vfroeg in-den
morgen weer wegvoerde, voelde zij
een vriendin was, dé- kunst, die
feerst in cms rijp en groot wordt, als
wij veel geleden hébben.
DE VREDESCONFERENTIE.
In het buitenland drijft men met de
Vredesconferentie en vooral met de
dwiaze manier van publioeeren (of lie
ver niiet-publiceereni) der werkzaam
heden (eenvoudig dien spot. .Zoo bevat
de Frankfurter Gémeral-Anzeiger het
volgende versje op de wedesheerem
dat in het Hblandsch nagenoeg aldus
luidt:
Wat zij eiken diag volbrachten,
'Of zij schertsten' of zij lachten,
Wordt trouw meegedeeld.
Hoe zij stonden ,hoe zij zaten,
Hoe zij dronken, hoe zij aten,
Wordt ook niet verheeld.
'Of zij vroeg Den Haag uit gingen,
Of wel naar Bad Scheven i neen,
Wordt trouw meegedeeld.
Wordt de zitting opgeheven.
Of het strand, hun meer kan geven,
Wordt ook niet verheeld.
'Of zij varen, of zij rijden,
t Zij in rok of hooge zijden 1,
Wordt trouw meegedeeld.
Hoe gemadigst zij zich nijgen,
(Als ze een blijk op zich doen krijgen,
Wordt oolk niet verheeld.
Doch wat zij- ten slotte dekten.
Tegen oorlog, voor den vrede,
Wordt getrouw verheeld,
Of zij nog wat goeds betrachtten,
Altijd dOor aan: vrede dachten,
WoTdt niet meegedeeld.
DE GALANTERIE VAN EEN
OLIFANT.
Zélfs olifantsn schijnen gevoel voor
goede manderen en galanterie te heb
ben. Dat heeft onlangs een dezer reu-
ziendieren .in den Farijschen dieren
tuin bewezen. Terwijl hij anders ge
woon was zich tevreden te stellen met
het brood, de koek en de suiker, die
de omstanders hem toereikten, ver-
Volgde op zekeren dag Pollux dat
is' de naam van d.en olifant met zijn
bedelarijen en uitingen van genegen
heid, een jénge dame. Zoo dikwijls
zij zich verwijderen wilde, liep hij
haar met vooruitgestoken snuit na.
Hij' liep, wanneer de dame liep; hij
bleef staan, w.anmieer de dame stil
stond, en gedroeg zich op de zotste
manier. De jonge dame word sen
beet je bang, niettegenstaande de goed
aardigheid van Pollux genoegzaam
bekend was, en trachtte hem te ont
vluchten. Daarover stiet de galante
Olifant een droevig jiammergeschrei
uit. Een oppasser stelde de jonge da
me gerust en verzocht haar den oli
fant het bouquetje bloemen te geven
dat zij op het corsage droeg. Ahn dit
verzoek voldeed zij'. Pollux greep de
bloemen met zijn tronk, snoof met
zichtbaar welbehagen den geur op en
gaf ze toen, tot verbazing van alle
toeschouwers, met bepaald komische
gratie terug. Het bouquetje bestond
uit oranjebloesems en dit verklaart
ten deele gedrag van den olifant. In
het algemeen zijn detze op dergelijke
geuren bijzonder gesteld.
!n verschillende streken vernielen
de olifanten soms heele oranjeboo-
men om zich aan de geuren der bloe
sems te goed te kunnen doen.
EEN ELFJARIGE VADERMOORDER.
Te Holtohaza heeft een elfjarige
boerenknaap, Stephan Kertesz, znij
dronken vader in den slaap met een
scherp geslepen bijl den schedel ge
kloofd wijl de man zijn vrouw steeds
placht te mishandelen.
Na den moord te hebben gepleegd,
verborg de knaa.p zich in een kelder
waar hij in de grootste zielsrust tot
taan den morgen sliep. Daar werd hij
ook door de gendarmes gevonden die
(hem in arrest niamen.
HET DAMSPEL.
Voor den inhoud van deze
rubriek is verantwoordelijk
een commissie uit de Damclub
„Haarlem", bestaande uit de
heeren C. J. van Tilburg en
C. H. B. Tollenaar, die de re
dactie op zich namen; C. F.
Visse en C. P. Kraaij, belast
met het analyseeren enz. van
partijen, en H. E. Lantinga,
probleem-redacteur.
PROBLEEM No. 17.
No. 5 ter mededinging.
Zwart
V 6
16
26
36
U
nar
lv
fl"jü
M Si
i
HJOÖ
fljBl
m m
sis
mmu
hTQ S
46 47 48 49 50
Wit
Wit. Schijven op22 31 35 40 43 44
4-j 48 49 50, dam op 5.
Zwart.. Schijven op2 8 9 11 12 13
19 20 21 23 25 29, dam op 33.
Goede oplossers van probleem No.
15, No. 3 ter mededinging.
Heeren: R. C. Broekmeijier, P.
Ze lm Az., J. Boogaard, H. A. v. Ahs,
J. W. Bauer, A. T., P. M. v. d. Sluys,
ellen te HaarlemW. II. de Klerk,
te Bloemendaal.
Dames: N. de M., Haarlem.
De oplossing is 3631, 1510,
4843, 26—21, 44 37, 4 24.
Goede oplossing van probleem No.
14 nog vanW. C. Faas, Overveon.
ca U Q fa fa O
u Q W fa O
Voor wie bovenstaande diagram
men niet duidelijk genoeg zijn, ver-
voege zich bij Chr. F. Visse, Over-
veen, of bij C. P. Kraaij, Lange Mar-
garethastraat 30 rood.
CORRESPONDENTIE.
H. A. van A. Uwe problemen ter
mededinging in dank ontvangen.Wor
den binnenkort geplaatst.
In aansluiting met bovenstaande
dient vermeld, dat deze problemen
dcor hunnen natuurlijken stand zeer
goed voldoen aan den eisch, voor een
probleem gesteld. Het is jammer, dat
zco'n dam tol ent er nog niet is toe
kunnen komen om lid te worden van
de Damclub „Haarlem".
H. C. van O. en J. W. B. Proble
men ter mededinging in dank ont
vangen. Worden binnenkort geplaatst.
Aan alle mededingers en oplossert
wordt uitdrukkelijk verzocht, hunne
oplossingen vóór Woensdag in te zen
den of Donderdags op de Club. De
namen worden bij problemen ter me
dedinging niet meer vermeld.
C. P. KRAAIJ,
waarnemend probleem-redacteur.
Alle correspondentie uitgezonderd
voor de afdeellng Problemen gelie
ve men te zenden aan den heer C. J.
van Tilburg, bureau Haarlem's Dag
blad, Gr. Houtstraat 53.
CLUB-NIEUWS.
De Damclub Haartem" houdt hare
speelavonden Dond-erdagsavonds van
8 tot 11 uur in de bovenzaal van café
„Neuf', Groote Houtstraat No. 178.
Elke damliefhebber 't rij heer of
dame is welkom I
WAT KINDEREN WIENiSCHEN.
Een leeraar te Berlijn, nieuwsgie
rig en belangstellend om te weten,,
welke wenschen Minderen zooal koes-]
tenen, liet in een klasse, waarin ooki
zijn elfjarig zoontje zat, alle kinderen!
hun iaevelingswemschen opschrijven.
Velen daarvan waren natuurlijk zeen
ölledaagsch. doch vele ook warén zoo
wel origineel als (interessant. Niett
weinigen wenschteu zich rijkdom; mil!
Momn/air wilden zij zijn; zooveel geld]
hebben, dat zij .nooit iets behoefden te*
doen. Eén wenschte zich een goedloo-,
pende papierzaak. Gezondheid, geluk'
en een lang leven werden veelmaal»
verlangd. Een kendie er niets heerlij-f
kers dan d'af hij geen soldaat behoef-j
de te wordien. Het meest interessant)
iwaren die .wenschen, waaruit ommid-i
dellijk bleek, dat rij. het gevolg warenl
van 't lezen van sprookjes en zonder-i
linge geschiedenissen.
Wij laten er hier eenige volgen. I
Een jiongen schreef het volgendsj
(wij geven alles aoo getrouw moge-'
lijk, woordelijk weer): i
„Als een fee voor mij zou verschij-j
nen en mij drie wenschen zou toe
staan, dan was mijn eerste wensch
een groot detective te zijn. Mijn twee-j
de wensch was, betooverde prinsessen]
te bevrijden en dan nog zou ik een
tooverstaf willen bezitten, waarmee'
ik alle wenschen kon vervullen. 3
Een ander wenscsite:
le. een wagen met vier paarden, dia
niet behoeven te eten of te drinken,
en maar steeds voortloopen zoo- lang;
lik het wiil;
2e. een ring, waarmede lucht- en.
aardgeesten zijn verbonden. Zoo vaak
ik dien ring aan mijn vinger omdraai,
moeiten zij verschijnen en mij bren-j
gen wat ik ,wdl.
3e. een tooverstaf. waaraan een fee
amoétzijn vastgebonden, die mij in het
bad der wijsheid zal baden.
Even pftuantastisch wias het volgen
de lijstje:
Ik wensch een paard dat mij door
de lucht in vijf minuten overal kan
heenrijden;
2e. dat ik alle talen kende;
3e. dat ik wist hoeveel sterren aan
den hemel staan en hoe het er op een
ster uitziet.
IBen ander verlangde een kast,
waarin hij de heele lucht d'oor kon
vliegen.
Weer een ander schreef:
„Mijn drie liefste wenschen rijn: j
le. een wensdhhoedje waarmee men
zich overal kan heenwenshen;
2© een geldzakje, met een wondJer-
bare kracht, zoodat. als men er in
grijpt, de bland vol goudstukken is;
3e. honderd jiongensboeken."
Een der leerlingen wilde het liefst
ieen detective worden als Sherlock
Holmes, een ander wenschte onover
winlijke kracht en groote wijsheid.
Vele wenschen waren practisch en
hoogs tbescheiden; zoo verlangden er
sommigen: Goethe's werken; sprook
jes en prentenboeken; rijwielen J
Schillers werken; een kleine hiblio-,
(theek, enz. Die slot zin van hst volgen
de verlanglijstje wijst er op( diat de
schrijver er van een kleine philosoof
Als iemand mij zou vragen, wat ik
het liefste had. dan zou ik antwoor
den: lo. Ik wil gaarne 'n achtens
waardige betrekking bekleeden; 2e.
Ztou ik gaarne de macht bezitten, ie-
dereen's wenschen te vervullen; 3e.-
ziou ik graag reizen maken door alle
vreemde landen om de merkwaardig
heden van de gelieele wereld te kun
nen zien. Maar diaar dit wel vrome
wenschen zullen blijven, zal ik trach
ten mijn eersten wensch te bereiken,
Eén scholier wenschte in de eerste
pl<aa.ts dat hij met de aanstaande va-
cantie zou mogen „oprukken"; een
ander, die groote zelfkennis en geen
valsche schaamte bezat, wilde „niet
zoo dom blijven" als hij thans wias,
©en -jongen die later zeker aan iedere
vredesconferentie zal willen deelne
men, wenschte dat er nooit meer oor
log zou worden gevoerd.
Vele wenschen getuigden van Inni
ge- liefde voor de bloedverwanten: van
trouwe aanhankélijikheid der kind'3-
ren aan hun ouders, broers en zus
ters, wien zij gezondheid, geluk en
een lang leven wenschten.
De zoion' van een onge f ortun e e rd en
Wad er schreef:
„Ik wensch,, dat .mijn vader mij
naar zeé zal laten gaan en dat ik dan
snel bevorderd word, want dan kan
ik mijn ouders, als zij oud zijn, on
dersteunen."
Niet zonder ontroering lias ik den
volgendén wensdh van een jongen,
die door den dtOod zijn moeder had
verloren.
,,M5jn liefste wensch op aarde is dat
mijn goede moeder nog leefde en al
tijd bij mij en vader bleef."
(Eten, aam D,e Vrouw" toegezon
den uitknipsel).
Aanslag op een lord.
De „TelegTaaf'-correspondient te
Londen schrijft dato 15 Aug.
Het gebeurde van dezer dagen Ir
tet Hoogerhuis zal wel niet vreemd
zijn aan de poging, om den Ierschen
landheer lord Ashtown op diens jacht-
gocd in de provincie Waterford door
buskruit in de lucht te laten springen
en door petroleum "het huis te ver
branden een aanslag, (Me gelukkig