BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD DRUKKERIJ ZUIDER BÜITENSPAARNE 6. Juffrouw Muis FEUILLETON Over den Oceaan 26e Jaargang. MAA1TDAG 28 OOTOBEB 1907 Ne. 74f 6 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN W 58 CENT PER WEEK. ADIVUNKSTRA GROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT Rubriek yoor Vrouwen Toebereidselen voor den win ter. Het opknappen en ver anderen van gedragen toiletten. So-utacheeren. Bontwerk. ALs de maand October baar iaitre- de gedaan beeft, 'beginnen, onze zor gende huismoeders aan ,,de uithaal" te denken. Alle kamers krijgen een groote beurt, de dubbele vensters wor den voor zoover noodig aangebracht, en de kachels geplaatst! Wollen over gordijnen worden van ndeaiwe voe ring voorzien, voor zoover de oude niet gew-aisscben of geverfd kunnien worden en daarna komt de garde robe aan de beurt. De mode is wel is waar verander lijk, doch die veranderingen' zijn niet van zulk een ingrijpenden aard, dat niets van datgene, wat voor enkele maanden gebracht wierd, meer benut zou kunnen worden. Door het veranderen of toevoegen van een nietig onderdeel, slaagt m.en er dikwijls in, aan een toilet den in druk van reeds gedragen te ontne men en er een. cachet van nieuwheid aan te geven; (hetgeen ons een groote voldoening schenkt! Eenige eenvoudige manieren om een toilet te veranderen is het aan brengen van een tu-nique of quasi tu- nique, de laatste wordt gevormd door een omlijsting van tres of bi'ais in den tunique-vorm, een aardige tres- garneering, fluweelen of zijden blais enz. De wezenlijke tunique is niet vo'or alle figuren aan te bevielen, idaar ze ontegenzeggelijk verbreedt. Daarom kan ik er mijne' geachte lezeressen niet genoeg opmerkzaam ■op maken, diat liet niet voldoende is de laatste modellen welke een ,,up to date" mode-journaal ons brengt, zonder overweging aan te nemen, om élégant gekleed te zijn doch vóór alles rekening te houden met zijn fi guur. In de modeplaten toch., ai et men al les op zijn voordeeligst; de nieuwe créaties zijn bijna zonder uitzonde ring toegepast op mooie, slanke, on berispelijke figuren do oh niet elke vrouw is zoo zeer door moeder na tuur begiftigd en men blijft niet jong .Het komt derlhahe slechts op zelf kennis en persoonlijken smaak aan, «im betgeen de mode déc-neteert, met (tact toe te passen of te wijizigen. ■Het is daarom een. goede raad de tunique Slechts te dragen, wanneer men lang, slank en lenig is. De meeste tuniques worden vóór en ach ter met een punt ingericht. Men kan ae van afstekend materiaal vervaar digen, bijv. op een zijlden rok, werkt men een tunique van laken of cache- mine in diezelfde kleur; o)p een rolt van wollen stof draagt men1 de tuni que van „vellouns pékiimê"! (fjiurweei met een zijden rib). Het soutache neemt op liet 00gen- blik in de garneering een voorname pLaats in; ik herinner mij bijna niet dat er een zóo druk gebruik van ge maakt werd, als thans. Om er echter iets moois en artis tieks van te maken behoeft men zéér véél tijd; de uitvoering van het werk is overigens zeer eenvoudig. Onze grootmoeders souta cheer den reeds de piqué jurken en manteljas jes barer kleinkinderen, die onver slijtbaar waren. Men iaat in een handwerk wink >1 op vloeipapier een patroon teekenen, dat vloeipapier wordt op de stof ge regen en vervolgens naait men het coutache met een kleinen steek op, men heeft hierbij slechts precies de teekening te volgen. Later moet men met een speld het vloeipapier verwij deren, hetgeen een verschrikkelijk peuter werkje ds. Het soutaohieeren wordt toegepast op klokmouwen, bretelles, kragen, mouwopslagen enz. Zéér chic stlaat zwart soutache op witte zijde of wit crêpe de chine. Behalve het soutaiche, wordt er we derom. veel in passemientlerieën ge bracht, als: zijden en grelot franje, pampilles (hangers) passement knoo- pen, vierkante e.n ronde motieven, galons, enz. Alhoewel het nog zeer vroeg in het seizoien is, worden er toch reeds veel ipel.terijlen rverkiooht. Bij de tegen woordige dunne weefsels is het dra gen van pelterijen bijna onvermijde lijk, alhoewel bet uit een' hygiënisch oogpunt niet aan te raden is. Men brengt bont in alle prijzen en kwaliteiten. De imitaties zijn prach tig geslaagd en vinden door bun be trekkelijk lage pirijlzien veel afzet. Sommige vrouwen willen aan de kostbare bontsoorten niet meer den ken, omdat de modellen zoozeer vari- eeren, doch dit laatste is slechts een denkbeeldig bezwaar, omdat die' soor ten tot in het oneindige veranderd en vermaakt kunnen worden. ■Ms menztJf bont verwerken wil, moet nue-n daarbij geen schaar ge bruiken, doch 'het vel met dien behaar den kant op een plank leggen, vervol gens trekt men met krijt een streep en snijdt daarlangs de huid met een scherp mes door; op deze wijze ver liest men geen baar en blijven bij (bet verwerken de naden onzichtbaar. Dit geldt eveneens voor 1 outre, 'astrakan en aastor dat vaak voor gamee ring van mantels en japonnen wordt toegepast. MARIE VAIN AlMSTE'L. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CLXXXWI. In de maatschappij' is er hooger en lager, evenzoo onder de dieren en de planten. Daar heeft het hooger izijn meer beitrekking op de ontwik keling der organen; en heel wat tre den zouden we kunnen doonloopen van hoog tot laag. Eai onder die laag ontwikkelde planten iis lang niet al les nog even gemakkelijk, even een voudig. 't Is soms Wel eens juist de eenvoud, die de zaak lastig maakt. Nemen we eens de sporeplanten, hoe groot is daarin de verscheidenheid! Om ze in te deelen, groepeeren wij. ze dn twee afdeelingen, die,, welke enkel izdjn opgebouwd; uit -cellen en die wel ke nog daarenboven vaten, d. i'. bui zen, ter geleidng van sappen, enz. hebben. Tot de laatste behooren de varens, de wolsktauwa ohiigen en de paar denstaarten; tot de eerste groep de mossen, levermossen, korstmossen, zwammen en algen. Bij de laatste onderscheiden w,e zei fis niet eens meer verschil in sten gels en bladen. En nu zou de oninge wijde denken, dat dan de vormver scheidenheid al zeer gering moet zijn, maar dan heeft men het vüiak ma's. Groot, zeer groot is zoowel aan tal, als' vormverscheidenheidNemen we eens d)e groote groep der z'wam- men, paddestoelen of champignons, dan is het vreemd, hoe onjuist bij ve len de voorstelling daarvan a's, en hoe slechts een kleine onderafdeelinig hier voor het geheel wordt aangezien. Neen erger nog, gewoonlijk wordt slechts een Mean deel van die plan ten nog voor de gefhieele plant aan gezien en behoeft het ons thans nog te verwonderen, boe vaag, hoe min die algemeene voorstelling van een zwam moeit zijn. Daiar wallen de bladeren van den eschdoorn een voor een omlaag, zwarte vlekken verkondigen een voor- spoedigen dood, een spoedige verrot ting, bet is een zwam. Ms onze inkt pot langen tiijd ongebruikt gestaan beeft en we de pen- er weer indoopen, heffen we soms een dik vlies omhoog, 't is een -zwam-. Als onze schoenen een tijdlang ongebruikt gestaan heb ben, zijn ze wit uitgeslagen, bel is lalweer een zwam. Dat doode takje, bezet met roode 'knobbeltjes, een zwam. Die doode, reeds verbleekte stengels van brand netels en tal van scbermbdoemdgen ze zijn aan de verrotting prijsgegeven; 't zijin zwammen, die hier optreden. Die zonnebloem is uitgebloeid, de stengelfs 'vertoornen nog krajdht .ge noeg om den zwaren schijf te dra gen-, maar toch is bij reeds lang aan getast en zijn kracht londermajnd; zwaarte korrels vindt men er binnen in, biet is een zwam. Daar staat een ouden boomstomp, zijn s^almi wetrd' reeds jaren geileden afgehakt en ver werkt misschien tot een nu reieds ouderwetsch meubel, 't zijn zwiairo- rnen, die hiér ook een klein aandeel vragen in den oogst. Hoe menig, zich noemend botanicus, gaat trotscih op zijn uitgebreid herbarium, en hoe vaak komt hij tot de ontdekking, diat hier weer een rijke bodem te vinden w.as voor d'e lagere planten. Eén rot te appel in de mand', maakt al bet gave fruit te sch'and. Het zijn weer zwammen, die hier zich vertoOnen. Daar valt ons een eigenaardige ver groeiing van takken in liet oog, een ihefcsenbezemoorzaak een zwalm. De massa slijm in de zoogenaamde knol voeten van onze koolsoorten;, al weer een zwam. En dan de tallooze ziekten van m-enschen en dieren en planten, het zijn splijtzwammen. 't Is dius zeer moeilijk in 't (alge meen te zeggen, wia-t zwammen zijn, en haast nog moeilijker ze in eens te overzien. Groot en zeer verschil- lend is de rol, die ze in de natuur vervullen. Hoer helpen ze den men-sch daar bederven ze in zijn oog ve.l, in het kort ook d)e werkingen zijn al lerlei. Giaan we thans de zwammen weer dndeelen, dan krijgen we in de eer ste plaats een groote groep van zoo genaamde plaatzwammen, de in het diagelij'kisch leven .genoemde padde stoelen. 'Als witte (draden leveai ze in den grond, in rottende massa's, in hout-, in alles wat nog maar aenigszins- wat voedsel bevat. Door dat, voedsel tot zich te nemen-, zijn ook zij genood zaakt het oplosbaar te- maken en moeten ze de stoffen daartoe eerst ontbinden-. Zijn ize dan groot en 'krachtig genoeg geworden, dan dien- ken ze in de eerste plaats aan de voortplanting. ■Uit het opgegaarde voedsel brengen ze zoogenaamde 'Vruchtlidhamen vo-ort, die hoe teer de samenstelling ook mag zijn, in jeugdigen toe-stand toch wel bij machte zijn, den grond op zijde te schuiven en zich zelf er boven te ver-heffen, neen, zelfs uit hardere zelfstandigheden weten ze den weg naar buiten te vinden. En vlugger dan menigeen wel (denkt, soms toch wonden in één nacht dui zenden en nog eens duizenden cellen gevormd en opgebouwd tot zoo'n champignon. En hoe groot is daarin weer niet de verscheidenheid. Een paar van de grootste zijn de vüegen- Zwam en de parasolzwiam-. 't Is niet alleen de grootte, maar "t zijn ook vorm en kleur en de, onderdeel'en, die (hier een aandachtige beschouwing meer dan waard maken. Zoo'n vlie- genzwam met zijn mooi- rood, prach tig met witte schilfertjes bedekt, als een- verblijfsel van de omhullende huid. Daarbij glinsterend en kleverig, maakt zoo'n reuzenzwam altijd een overweldigenden indruk, en de leek is ook dan spoedig geneigd te zeg gen „wat is dat mooi". Everuzo-o die groote parasolzwaxn, die in tegen stelling van de voorgaande eetbaar is. Ze is meer bescheiden gekleurd, d.e slanke st el, die wel een voet hoog kan worden, draagt den eveneens grooten hoed. Hoogst interessant is de ontwikkeling van zoo'n zwam -uit den kogelronden, ietwat ingesnoer- den jeugdvorm. Ze zijn alle twee vergankelijk, zoo als de meeste; van bewaren is meest al geen sprake. De voornaamste 'ndeeli-ng dier plaatzwammen geschiedt naar de kleur der sporen-, die gemakkelijk kunnen worden waargenomen, dioor den hoed met de plaatjes naar bene den te leggen op een stuk papier; in verreweg de meeste gevallen liggen dan binnen een dag de sporen ook straalsgewijze op het papier; ze zijn dan tussahen de plaatjes uitgevallen. Dat fijne- poeder kan wit, rose, geel, bruin of zwart zijn, trouwens nog in vele andere nuances. Over de verdere indeeling spréken we nu maar niet, all,een zijn nog een tweetal groepen gemakkelijk te herkennen, n.-l. de melkzwammen, die, welke bij ver wonding een wit of geelachtig melk sap laten vloeien en de inktzwiaim- imen, die bij rijpheid met de sporen 'geheel vervloeien. Een eerste vraag van leek en is 'eveneens vaak of ze eetbaar zijn, of -niet. En vreemd zal het zeker klin ken, dat er meer eetbare zijn dan Met eetbare, .althans meer niet gif tige, dan wel giftige; toch kunnen de eerste bij. de minste verottiing ook weer tal van schadelijke stoffen be vatten, zoodot het een ieder geraden zij, met het gebruik voorzichtig te zijn. Wie nu eens nader hier of daar wat meer van wil leeiren kennen, be ginne met eens wat betier waar te ne men. Goed waarnemen maakt shrd gierig, en weinig bevredigde nieuws gierigheid wekt weer belangstelling. Een volgende week zullen we de volgende zwammen eens wat nader de revue laten passeeren. J. STURING. VRAGENBOS. Mej. v. H. te H. Zeker, het ren diermos komt genoeg in de duinen voor; liet groeit op den grond, als fijn/vertakte hoecihijes, mooi grijs van kl-ur. 1 Is echter geen echt mos, maar een korstmos. J. STURING. Moeder en dochter wanen arm-. Niet zóó arm-, dat zij gebrek leden; maar toch zóó, dat zij; eiken shilling twee maal moesten omkeeren. Er rw/as geld- voor de allereerste levensbehoef ten; maar -geld voor iets wat slechts in de verte naar gerief of genot zweem de, was er Met. Maisdie echter, de dochter, had van nature behoefte aan 1 wiedM-g gerief en genot, en Sn de -schrale omstandigheden, in de be krompen atmosfeer van haar vreug- deïooze, zeurige en sLeurdge leventje, idlacht zij. ,soms te stikken. „Ik wil er uit. Ik wil mijn eigen brood gaan vendienen,'" zeide zij een9 op een Zondagmiddag, -toen moedier naar de kerk was, tot (haren neef Ed- wiand1. Ik ben hier overbodig. Ik loop hier in den weg/' (Edward, was eigenlijk een achter neef, en voor hem was Maisdie het ide ale mielsQe, eigeMïjk het ééMge mieiis- je op de wereld wiat tamelijk wel op hetzelfde neerkomt. Maar dit durf de bij haar Met te zeggen, uit vrees dat hij zijin zeer bescheiden plaatsje ön die kleine wtoning dan voorgoed) verliezen zou. Hoe kan je zoo praten? riep bijl Wat zou- tante moeten beginnen zon der jou? Ik had een beroep moeten lee- ren, zooals andere arme meisjes, voer (MaisLe voort. Honderd meisjes, die ik nog ken van de school', verdienen een pond in die week met teekenen (of ty pen, of ziji zijn geplaatst aan het post kantoor. Maar lik loop hier maar te treuzelen, als nuttelooze opeetster. Ik wil er uit! Ik aal -er met moeder over spreken. Waarom zou ik Met «ene 'betrekking kunnen vinden 'als gezel schapsjuffrouw of zoo iets? Neef Edward wilst Met wat te ant woorden. Hij kon niets doen, en hij durfde Mets aanbieden. Hij stond ver dreef Mladsie haar willetje door. Zij kwam als gezelschapsjuffer bijl een' oude dame, de moeder van lady Yal- ding, op het landgoed Yielding To wers. Hier was grootheid, pracht en heerlijkheid'! Hier zo-u het leven eerst leven zijn, met .allerlei gebeurtenis sen, kansen en imogeJijklieden. Want (Malste (had genoeg romans gelezen, om te weten wat al kansen en mo gelijkheden er voor eene gouvernante of gezelschapsjuffer in de lucht zwe ven. Niu was Maisie enkel enthousiasme. M hare oude kleeren werden opge knapt, eenige nieuwe werden- aange schaft, en de moeder gaf hare laatste spaarduitjes uit, om het kind behoor lijk voor den diag te doen komen... Zelfs een oud medaillon-, het hruigom- geschenk van hanen man zaliger, werd voor den dag gehaald, opge poetst en aan een lintje om Mai-sie'a Lala gehangen. Neef Edward zag al dat gedoe met strakke, leede oogen aan. Hij zeide wedMg, omdat hij bang was te veel Diemzelfden avond nog sprak Mad- sie met hare moeder. Zij sprak met drang ien- overtuiging en de oude vrouw kon de argumenten van het mieasje niet weerleggen. Maar haar hart bloedde er bij. Zij' zag zichzelf eenzaam en- verlaten;; en erger nog zij zag haar kind onder vxeeandien, afgesnauwd, van bikboord naar bak boord gejaagd, op gelijken voet ge steld met die bedienden. Kliand, dat is onmogelijk, zuchtte zij, met tranen in de oogen. „Je weet Met, w.at het is. Dat (kan- ik nooit toe staan-. Ik zie Met ih waarom, antwoord de Maisie. Ik denk niet enkel aan mij zelf. Ik zou ook voor u- wat kunnen verdienen. Het is mijn plicht. Ik ben' nu «achttien jaar, en ik behoorde u wat verlichting te bezorgen, in plaats van u enkel tot last te zijn. Maar -dait ben je Met, kindMJef diat ben je Itoch niiet! jiamanerde de- oude vrouw. U .kunt zeggen wat u wilt, moe der maar ik voel dat anders dan u. -O, dat wij [elkaar toch nooit een-s begrijpen! Natuurlijk, als u-het Met wiilfi, dan izal ik het Met doen. (Maar ik voe ldat het mijn plicht is! En onder eene uitbarsting van tra nen verliet (Maasde de kamer, hare moeder 'achterlatende in droeve ge pedn-zeai. Waarom was Maisie Met te vreden? Wiaarom was haar de 'kleine huiselijkheid Met genoeg?... Neen, zij begreep hst kind Met meer. Ditzelfde tooneeltje herhaalde zich nog een paar malen, en ten Slotte Arme Maisie! zuchtte hij. Je zult (spoedig ontdekken, dat je niet wist hoe goed .je het hier liiad-t Edward ik vind je -afschuwe lijk! beet Maisie hem. toe; en op dit oogenbldk meende zij; het werkelijk. Maar toien al de moote plunje was ingepakt en het rijtuig voor de- deur stond, voelde het kind toch wat zij verlaten ging, en zij viel hare moeder om den. hals met (eene innigheid zoo- alis nog nooit tevoren. Ik wil niet! Ik ga niet! sMkte zij. Moedertje lief, bet is schandelijk van mijl Ik wil Met gaan, als u het niet goedvindt! Zal ik het rijtuig weer wegsturen? Ik blïjtf bij u, moedertje, als u het liever hebt! Maar Maasie's moeder, hoewel geen Salomo, was wijs genoeg om deze op welling van- weekhartigheid Met te vertrouwen. Neen-, neen, kindlief, zeide zij, ga nu je eigen weg maar eens. God zegen je, mijn Lieveling!... Komaan, je czult den trein missen, als je nu Met voortmaakt. iGod zij met je, mijn kdndJ 'En Maisie ging, deerlijk schreien de onder huTen miauwen sinter met de zwart fluweelen moesjes. Wat de moeder betrof, die was eene simpele, alledaagsctne oude zied, en (hare aan doeningen - kunnen dus voor den le zer dezer geschiedenis geen belang hebben. En Maasde (teerde nu-, voor het eerst, de betwekenis van het woord thuis.. Vóór zij eene week op Yialding iwias geweest .had zij, geleerd aan. dit woord een zin te hechten, die haar tot dus ver volslagen onbekend gebleven was. Op Yalding Towers was Maisie „de juffrouw". Geen sterveling maalde er een zier om, of zij gelukkig was, of ongelukkig. 'Zij moest vliegen op de wenken van een excentrieke, nukkige en zeer onaangename oude dame. Den eersten avond reeds, toen zij ver scheen in een van (hare mooie japon netjes, monsterde de oude diaime ha-ar met een bestraffend 'gezicht en zeide uit de hoogte: „Ik rwiensch- dat u zwart draagt., met 'n wit kraagje en man chetten." Dus moest er eene zwarte japon be steld worden van hui®, en al de fraaie jurken en strikken en kwikken lagen nutteloos in de l-acten en hangkasten van Maaste's groote, sombere slaap kamer. De patronesse wiais veeLei schend' en kribbig; en toen op den derden dag N'aar het Duitsch van Arthur Zapp. Waarom zou u Met in het genoe gen der andere jonge dames deelen I Kijk toch, Miss Hillyard hij wijst, met zijn rechterhand naar de dan senden, idiie ju-i-st een wals zijn be gonnen kijk toch- hoe vlug en_ een iroMsobe bijna spottende glim lach zweelt om zijn lippen hiole elegant de heer v. Magdewitz zich. weertKan u dat dan beelemaal niet bekoren, Miss Hillyard Zij kijkt hem onderzoekend van ter eijde aaneen heel fijn, nauwelijks merkbaar lachje van voldoening ver- heldert vluchtig haar trekken. Werkelijk, antwoordt zij. werke lijk, -het is een verleidelijk schouw spel en moeilijk te weerstaan.. De hear v. Magdewitz danst, werkelijk vwrukkelijk. Toch ben ik bereid om uwentwille het offer te brengen en mij het groot genot te ontzeggen- on- Qer de elegante leiding Van den heer v. Mftgdewitz over den oceaan te dansen. Br hoop, diat -u mijn offer op de rechte waarde -zal weten te schat ten, mijnheer Meimhard. De jonge «kunstenaar is Met in de rechte stemming om- hiaar onschuldi ge Scheriüs zoo op te nemen, -als. zij bedoeld is. Zijn gemoied is verbit terd, zijn toch al dioor den jarenlan- gen strijd om het bestaan verbitterde zenuwen zijn door d'e laatste gebeur tenissen tot op hét -sterkst gespannen. De gedachte, dJat hij voor de -capri- cieuse rijke Amerikaansdhie een voor werp van medelijden is, prikkelt hem te zamen met een andere aandoening, «waarover hij zich op dit mamlenf zelf geen rekenschap geeft. Zeer vriendelijk, MüJss Hillyard-, antwoordt hij, ga-at een schrede ach teruit en neemt beleefd den hoed af. maar ik zou het mij zelf niet kunnen, vergeven als u zich terwille van mij een genoegen moest ontzeggen. Ik kan uw offer werkelijk Met aanne men, Miss- Hillyard. Zij' kijkt hem ontsteld aanhaar blanke tanden bijten- heftig in die on derlip een donkere blos stijgt in haar gelaat op. Zij aarzelt, wat zij doen en antwoorden zal. Daar klinkt haar plotseling d'e bekende stem van luitenant v. Magdewitz in het oor Wat, moet ik u hier vinden in «eenzaam tête tête met onzen ver eerden kunstenaar? Beleefd neemt hij de reismuts voor het tweetal af. Heeft u deze wals niet danst, juffrouw? Hij was gewoon verrukkelijk„Reuzen uiit het Zui den". Maar weet u, welk girootsoh plan wij nu gemaakt hebben Een quadrille, waarachtig Koto saai idéé, niet waar? Midden op d'en oceaan pyramidaal gewoon Uw broeder, de heer v. Nordenfeid-, de heer Rasöh en mijn persoontjie, vormen samen- een carré. Wij zullen die brave lieden iin het tusscbend'ek eens toon en, wat dansen is. Mag ik dus het genoegen 'hebben-, e«dlele jonkvrouw? Weer slaat hij de hakken tegen el kaar en buigt eleganter dan ooit, ge heel in vervoering gebracht door zijn triomfen als danser, veoihit en stra lend van voorpret over hetgeen nog volgen zal. Miss Hillyard werpt vlug en m 't -geheim- Oen blik op den violist, die met gekruiste armen en een ironi- schen trek op het gelaat een anderen kant staat uit te kijken. Ik neem hot dankbaar aan, mijn heer v. Magdewitz, zegt zij vriende lijk en met nadruk voegt zij er bij IJ is toch altijd dezelfde, altijd vol ridderlijkheid en galanterie. Daarop knikt zij even met het hoofd tegen dén kunstenaar, die zwijgend haar groet beantwoordt, en zweeft aan den arm van den glim lachenden luitenant weg. Hans Meimhard staart haar na; een heftig gevoel van berouw stormt o,p hém tos en hij krijgt de opwelling- de Araerikaansche, dte bij hij voelt het wel in waanzinnige ja loezie beleedigd heeft, na te snellen. Maar het volgend oogenblik stoot bij een kort, schor lachje uit, keert zich met, een beftigen ruk om en kijkt evenals te voren in de zee. Om vier uur gaat Mr. Hillyard naar den altijd nog eenzaam tegen die boegspriet lefunend'en kunstenaar. Welnu, mijnheer Meinhlard, zegt hij, mijn zuster wacht u in dé hut van den kapitein. Zij zou graag willen Vergeef mij, mijnheer Hillyard, antwoordt Hans Mtemhard, ik was juist van plan een hofmeester op te dragen mij bij uw zuster te veront schuldigen. Te verontschuldigen Voelt u zich dan niet wel, mijnheer Mein hlard De vi-oMst -aarzelt even, vóór hij antwoord geeft. Ik zou Miss Hillyard1 -willen ver zoeken, zegt hij eindelijk, mij van ,de verdere lessen te ontslaan. Te ontslaan Maar waarom Omdat de blikken van den vio list vermijden de vragend op Wem ge richte oogen van den Amerikaan te genover hem en dwalen ver over de zee het is een -pijnlijk iets voor mij de hut van den kapitein, ja zelfs het geheele lach/tersohip, waarop ik nu eenmaal Met behoor te betredenv U zal zeker mij«n bedoeling wel begrij«- pen? Ik zou Met graag weer op nieuw in moeilijkheden komen en wil1 niet te veel van de goedheid van den kapitein «en van uw zuster ver gen. De Amerikaan kijkt den kunste naar onderzoekend' en hoofdschud dend aan. Maar mijnheer Meinlhard, ant woordt hij, ik geloof, dat u werkelijk vergeef mij mijn openhartigheid ail te gevoelig is. Men heeft groot on recht jegens u gepleegd zeker. Maar men heeft dat toch Ook erkend, dat kon u toch genoeg schadeloos stellen. Werkelijk, mijnheer Mein- -hard, ik geloof, dat u te v.er gaat met uw bezwaren u moest mij«n zuster nu Met van die aangename verstrooi ing berooven, die haar uw onder richt en het samenspelen met u be zorgt. Hans Meinhard richt zich nog be slister op en zegt op koelen toon Pardon, mijn besluit ils rijpelijk overwogen, hoezeer het mij ook spijt uw zuster daarmee een verstrooiing te moeten berooven. De reis duurt echter nog maar kort. en 'Wet zal Miss Hillyard g4en nadieöl bezorgen, als haar vingers wat minder geoefend wordJen. De Ametrikaan knakt. Zooale u wilt, mijnheer Mean- hard zegt hij merkbaar beleedigd en nadat hij den kunstenaar het ach terstallige honorarium overhandigd! heeft, neeant hij met. stijven groet af scheid.. Sinds den eersten dag van de reas is het op het dek nog Met zoo leven dig geweest van wandelende en bab belende passagiers, die genieten van het wonderschoon natuurtafereel om hen heen. Het is een prachtige, stille avond. Geen briesje, geen windvlaag stoort bet evenwicht, geen nevel, geen mist belemmert het uitzicht. De zon- gaat onder, aan den horizon straalt een gouden glans en daarboven breidt zich «een purperen gloed uit. Als een groote, gloeiende bal valt zij in de zee en toovert daar de schoonste kleu reinpracht. Hier groene strepen, daar violetkleurige golfjes, hier lij-kit het blinkend! stealdaar schittert; het als louter zilver. Nu worden de kleu ren donkerder, de glans wordlt min der, daar duikt zij geheel weg en de groote, wijde zee ligt in duisternis (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 1