kuog buiten bleef em. dJam moest do se cretaris Kunze dikwijls naar hem toe egden, met eema volgestopte akten- tesch, om onderteekemngen en rnedo- djealimgan t.e hiaten. Kot spreekt Yam zelf. dat hij bij eeoie vam zulke gelegenheden door diem directeur aam zijne familie werd. voorgesteld: zajime vrouw- en zijne ©e- cige jomgie dochter. En mu gebeurde het dikwijls, dat de boor Kumze, nadat hdj bij den di recteur de zaken had1 afgehandleid, met mevrouw en mejuffrouw Giselia tennis speelde, ook wel eens een boedhwandelang deed, soms ook eon klein roeitochtje op dien nabijgelegen irijivezr, en het was niet zefldm, dat hdj op het souper werd' genoodfigd. Toen het herfst werd en de direc teur Grollman met zijne familie we der naar de stad trok. was de. zaak •reeds zoover gevorderds dot mej ui- trouw GS sel a den elegamten secreta ris vam baren, papa te verstaan bad gegeven, dat zij. zonder hem geen uur «neer kon leven, terwijl die heer Run- ze 'zelve met doodsverachting de cowtarte jas aantrok en bij den. direc teur GrolLman oan die hand zijner dochter Gisela ging vragen. Men kam niet zeggen, dait deze wen ding den directeur bijzonder aange naam. was. Hij' had. nooit kunnen denken, diat deze bescheiden en vlij tige jonge man zulk eene vrijimioedüg- hedJd bezat. En hij' verklaarde hem ook rondweg, dat hdj hem als krank zinnig beschouwde. Hij gaf zijne dochter niet eeme huwelijksgift van een halve mdMioem mede om ze de TOW een heel' gewonen bamkomibte- naar te laten. worden. Dit alles zeide de directeur wel is •waar niet in tegemwoordi'gheid zijner dochter. En toen, juffrouw Giselia dit fee weten kwam, scheen haar de ver klaring van papa niiet bijzonder uit het veld te slaan, Zaj was niet voor nieits het verwende eetoge kind ba rer oudiers. Zijl verklaarde rondweg, dlat zij slechts dien lieer Kunze zou huwen en anders niemand op de we reld. En daar papa ook zeer goed wüteit, hoe energiek zijn dochtertje kon optreden, om te verkrijgen het geen zij wilde, zoo gaf hij1 na eenig pruttelen zijn tegenstand op. De heer Kunze was weliswaar niet geheel de schoonzoon,, zooals hij zich een ge- «mamscM Ihlaid, of reaal© hij er sftcfli een kon „aanschaffen". Maïr ten Slotte, zoo geheel zonder goede hoe danigheden was deze aardige, ijlve- rige, elegantie jongeman nu toch niet. Nu, zoo zij het dan, sprak de heer Grollman, terwijl hij een kus op het voorhoofd zijner dochter drukte, en benoemde dien volgenden dag den heer Kunze tot onder-di recteur der bank met verhoogd salaris en een groot aandeel lm de winst. Dat bracht ook voor die wereld dien jongen mian nader tot zijn buis. Het was op den dag, dat de beer Grolimiam juist bezig was de lijst der gasten op te maken, voor het verlo vingsfeest, toen de beursman en hoofdaandeelhouder Kunze in zijn bureau trad'. De goedle heer scheen titiimaial mindler goed geluimd te zijn, eijn gezicht was betrokken. Mijn beste directeur, sprak hdj na de eerste begroeting op konden toom, u schijtnt het miet die beloften', welke gij aan uwe vrienden .gjeeffi, niet zeer ernstig op te nemen. De directeur keek bean heel verbluft ban. Maar, mijn lieve vriend. Nu ja, bromde de beursman, gij belooft mij' al' bat mogelijke voor mijn neef, en wat hebt gij tot beden voor hem gedaan? Wat ik voor uw neef gedaan heb? Nu, boor eens, meer kan men na zoo'n korten tijd ook vam. de groot ste vriendschap niet verwachten. Se dert vijf maanden is hij in onze bank werkzaam, Eerst secretaris', thans is hij ondier-directeur geworden met tien duizend mark inkomen, en binnen een paar weken zal1 hij buwem met mijne dochter Gi'seJa. Ik geloof dat deze carrière toch geeme altediaiag- sche is en gij over mij wel tevreden kunt ziju! Mijn neef! Waarachtig, uw neef. Overigens onder ons gezegd is hij eem heel flinke jongen. Ik heb van het eerste WogenbLiik af van bean gehouden en kam de keuze mijner dochter heel goed begrijpen. Do beursman snakte naar adem. Maar neem me niet kwalijk directeur dat begrijp ik niet, mijn neef is nog altijd zonder betrekking. Dagelijks bestormt hij mij met vra gen, hoe het er met zijme sdLlieifaitfe uitziet. Nog vóór eem half uur ver zocht hij mij naar u toe te gaan om eens er naar te vragen. Nu was de beurt aam den directeur om naar lucht te happen. Onmogelijk, stotterde hij', dam waa ja Hij drukte met alle kracht op den knop der edectrischo schel en Met den chef-de-bureau roepen. Mijnheer, viel hij tegen deze uit, voor vijf maanden gaf ilk u de Last geving het verzoekschrift, van den heer Kunze uit de aktemikast te ha len. Juist, mijnheer de directeur. Zijt u ook er van verzekerd, dat hiet den juiste sollicitatiebrief was, en dat onze brieven aan bet juiste adres Eijn gekomen? Zeker, stotterde de chef-de-bu- meau, maar of het precies de juiste was. Er lagen destijds, zoover ik weet, twee of drie verzoekschriften daarin van jongelieden, allen ge naamd Kunze. Maar daar u deze sol licitatie persoonlijk hebt behiandefld, vermeende ik, dat 't adres well juist zou rijn. De directeur sloeg met die band! op de tafel, zoodat alle voorwerpen daarop dansten. Hij zeide e vein wel ge-en woord en de dhef-de-buneau verwijderde rich, niet zonder een ironisch on blik op de bedde verblufte toeren te hebben geworpen. Nu ju, zeilde eindelijk die beurs man, do zaak is heel duidelijk, de 'V rkeeide Kunze is u in handlem ge valleen. Wat zal men er aan doen, lieve vriend, antwoordde Grollman gelaten, ik moet nog vam geluk spreken, dat de zaak zoo is afgeloopen. Want on ze Kunze is werkelijk een degelijke, Innemende man. Maar daarom' met getreurd:, lieve vriend', de eerste va cature is bepaald' voor uw neef. Om evenwel verdere verwiisseliingm te voorkomen, verzoek u-, hem' aan mij voor ie stellen, en schonk ïtoj (bedden het genoegen heden het ver- loivdngadiner bij' te wonen. De Koning (Naar het Duitsch). Langzaam, van koude bevend en sidderend', de handen in een dun schortje gewikkeld, terwijl beete tra nen over de wangen biggelden, zocht op een laten winteravond een meisj 3 haar weg tusschen de voortsnellende voetgangers, welke die straten van München vulden, 't Was het oude Müneben nog, in de eerste helft der vervlogen eeuw. Waar 't kind heen wilde Wie wist dat Wellicht zou :t zelf geen antwoord kunnen geven, om dat het nu van huis weg was, om niet thuis te moeten zijn, en omdat het op straat de ellende van thuis niet voelde. Niemand der velen, die voorbij snel den, letten op 't kind. Sommigen, omdat zij te veel met hu/nne gedach ten en zorgen berig waren, andJeren, omdat rij voor 't lijden van hunne m,e- diamensóhem geen hart en derhalve ook geen oog hebben. En toch, één heer, die bedaard en opmerkzaam rondziende langs de straat voortschreed, had het meisje opgemerkt. Juist door de armoede van haar kleedje en de smart, welke in haar trekken lag uitgedrukt, kwam haar mooi gezichtje bijzonder schoon uit. Het kind schrok op, toen het zich plotseling door den heer hoorde aan spreken. Maar de zachte stem en dé hartelijke toon, die in haar ooren •klohik, zoowel als een blik op ziju open, innemend gelaat, deed haar met vertrouwen naar hem opzien. Nu, kleine, waarom weent ge toch? vroeg hij het meisje. Hebt gij iets verloren of doet u iets pijn Een nieuwe tranenvloed ontwelde aan haar oog. Van' 't snikken kon zij geen woord uitbrengen. De heer troostte en bedaarde het (kind, totdat hij, bet zoover bracht, dat de kleine hem hare ellende thuis kon schilderen. Vader had moeder weder om. vreeseiijk mishandeld en gesla gen ook aan de kinderen had bij rijn woede gekoeld, en toen zij weenden en jammerden, bad hij ze het huis uitgeworpen. Het meisje was dan de straat opgeloopeu, omdat het nu toet naar huis durfde gaan. Nu, en als gij thuis komt, Wat zal 't dan zijn? Dan mag ik blij zijn, als vader slaapt en als ik hongerig bij mijn zus ters te bed kan gaan, zedd'e het kind weenend, en opnieuw begon het te snikken. Waar woont ge dan? was de vraag, die de heer haar stekte Zij gaf hem de straat en tot huis nummer duidlelijk op. Weet ge wat, ik ga eeris met je mee naar uw ouders, misschien kan ik je helpen. Zoo gezegd, zoo gedaan. De toer ging met de kleine mee de woning was niet ver verwijderd. Onderweg kwam de kleine, die er niet op lette, dat haar begeleider, bijna door allen, die hem tegen kwamen, met bijzon- deren eerbied gegroet werd, allengs- kenis op haar gemak en gaf op zijne vragen zeer gepaste antwoorden. Men stond eindelijk voor heit' htote. De kleine steeg erst de trappen op, de heer volgde. Zij traden het Woon vertrek binnen. Hiet meisje had klaarblijkelijk niet gelogen'. Daar zat eene van verdriet kwijnende, bieeke, nog jonge vrouw, daarbij verscheidene kinderen, van den kleinste af. De armoede vertoon de zich door de kale muren en de holle oogen. Ter zijde snorkte die man en vader. Neem me niet kwalijk, vrouw, sprak de vreemdeling haar toe, ik heb uw kind' ondierweg ontmoet; het heeft mij uwe ellende verteld en ik wilde mij zelf er van overtuigen, Ik ken uwen nood en die oorzaak er van tot den mond van uw kind, en ik zie, dat er hulp noodig is. Kunt ge uw mam even roepen De vrouw wilde tegenwerpingen mar ken; zij vreesde zijn verschrikikelijken drift, nog te meer als bij nu gewekt werd door een vreemdeling. Doch de toer sneed haar de tegen werpingen kalm af en beval baar hein te roepen. De vrouw ging. Men hoorde haar in het nevenvertrek bezig, haar man te •wekken. Men hoorde hem ergerlijk opspelen en als zij hem wilde kal moe ren wellicht trachtte zij hem op de aanwezigheid van den vreemdeling voor te bereiden - - kwam een afschu welijke vloek en een walgelijk scheld woord over zijn lippen. Met den kwa den luim van iemand, die in zijn slaap gestoord is, kwam hij in de deur staan, en nu dacht zijne vrouw, dat zijn toorn voor goed zou losbre ken. Doch zie den vreemdeling zien en ontzet terugkeer en, was tot werk van een oogemblik. Zijn geweten ver ontrustte hem em hij schaamde zich onder de oogen 4e komen van hem, wiens tegenwoordigheid in zijne wo ning hij 't minst had verwacht. Kom nu naderbij, vriend, zoo nam de vreemdeling het woord op; ik zie, dat ge mij zeer goed herkend hebt, en nu. zult ge mij vragenhoe •komt toch de koning in mijn woning? Welnu, ilk zal 't zeggen. En nu begon de oude koning bode wijk van 'Beieren want van hem wordt deze gebeurtenis verteld den man te verhalen, vat hij van het kind gehoord had cm wat hdj hi.er in de woning, met oogen oogen gezien had. Hij ging er verder toe over den ont hutst «taanden man met zachtheid on met strengheid ernstige vermanin gen te geven" over zijn plichtverzuim. Hij stelde hem zijn liederlijk leven voor oogen, toonde hem aan, waar toe dat zijn huishouden zou brengen en vroeg tem dan, of hij door het voortzetten van zoo'n levenswandel zich zelf en zijne huisgenooteïn in t verdierf wilde storten. De man wias Dij de strafpredikatie des konings Verbluft, hij beefdle. over geheel zijn lichaam. Overigens wil. ik voor u wat meer doem, voegde de koning er bij. Als gij een oppassend man wilt worden, zal ik u, ©en© aanstelling in mijn dienst geven tot morgen kunt gij u bedenken en mij persoonlijk bericht brengenMaar dit kan ik u ook zeg gen: als er ook maar het geringste voorkomt, wordt g.ij uit mijn dienst ontslagen. Vóór die- man van zijn verbazing en schrik bekomen was, was de koning verdwenen. Hij wist niiet, of hij dlroomde of waakte. Doch hij kon ntet aan de werkelijkheid twijfelen. Het spreekt van zelf, dat hij zdch met de beste voornemens voor den beloofden dienst aanmeldde. De koning maim hem aan en hij be hoefd© er geien spijit van te hebben. George werd een zijner trouwpte en ijverigste dienaren. En oven getrouiw als hij zijn dienst vervuld©, hield hij zijne belofte. Er kwamen geen wan ordelijkheden mem- voor in zijn huis houden. Zoo had het optreden eens koning® vrede én rust in een htose'-ij- •ken kring hersteld. De Oude boschwachter Door E. Griittel. Elk kind in het dorp kent den ouden Alversou. Boven in zijn grijs huisje woont hij, tegen de helling van den beig tusschen twee reusachtige rots blokken en bloeiend© heide. Als hij op zijn zware klompen met den dikken stok in de hand door hei bosch hompelt, is het, alsof er door de takken van dennen en eiken een gefluister gaat Kijk, kijk, d'a'ar gaat vader Al- versonDie heeft ons op de boschwed de geplant, toen' hij jong en krachtig was. Met hem zijn we groot en oud geworden. En die slanke takken buigen rich naar beneden en kijken ritselend en fluisterend den ouden boschwachter na. Die gaat door zijn bosch niét als 'een gewoon, sterveling. Diep en vast zijn hem deze stammen en wortels aau 't hart gegroeid en met zijn ech ten zin voor het leven der 'natuur dicht en droomt zijn onde, knoestige ziel lieflijke sprookjes en beeldten uit zijn jeugd in den schaduwrijken tempel van boomen. Des avonds, al© de schaduwen val len en sierlijke reeën de weide gaan bezoeken, die nat is van den daiuiw, zit vader Alversom voor zijn huisje op do vermolmde houten bank. In het netjes onderhouden tuintje geuren eem paar late zomerbloemen. Uit hét lage woonvertrek klinkt een kleppe rend gedrtosch en de blauwachtige rook, welke uit rijn kleinen schoor steen in d© stille avondlucht opstijgt, verraadt een knappend houtvuur in de bedompte keuken. Mioeder Merken© dekt de tafel voor het avondeten. Twee blanwe schotels h aalde ze en een grooten blauwen pot en twee borden' met messen er bij. De kleine, sierlijke vrouw past al heel weinig in de eenvoudige omgeving. Haar verstandige oogen, ddie- door eeh bril worden beschermd, haar witte muts met tot hreede lint onder de kin, het zijdeni, gebloemde schort moeder Menkens moet eens betere da gen hebben gekend, vrool ijker toonée- len dan dit stilleven in het huis van den boschwachter. Op het fijn besneden, nog altijd be vallig© gelaat staat meer geschreven dan een eenvoudige Zweedpche dorps geschiedenis. Thans komt ze uit die huisdeur en kijkt naar Alverson tot. Die zit pein zend tegen den muur van zijn huisje en blaast uit het korte pijpje een paar zware rookwolken de heldere herfst lucht in. Hij bemerkt zijn oude gezel lin in 't geheel niet. Zijn gedachten zijn ver teruggegaan, een langen weg, tot de dogen zij nor jeugd. Daar ziet hij een knaap met zwarte lokken, die aan die hand van den hout vester door het bosch dlwaaiLt, zich ver heugt over bloemen en reeën en niet naar den dag van motrgen vraagt. En beneden op de lachende voorjaarswei de zit een bekoorlijk meisje miet zach te kinder oogen. Zij roept hem tege moet Gaan we ons vandaag baden bij die klippen, Knud Jij hebt bij het vis&chen meegeholpen, hè Ik mag vanavond met de boot mee naai*zee, sliep uit En guitig maakte ze tegen, den ver legen jongen een langen neus. Hij gaat reedis op school en Leert, wat voor het leven op het land noo dig is. En het duurt toet lang, of de .kleine Siegrid komt ook bij den dorps schoolmeester en leert veel dingen, die men noodig lileoft, maar nog veel mieer ,die men nooit gebruikt, als men een volwassen-mensch is geworden. En beid© kinderen groeien op in wind en zon Zijn ze vrienden Als Knud het slank© meisje met droomende oogen aaairiet, gevoelt hij meer dan vriend schap voor die speelmakker van zijn jeugd. Beminnen ze elkaar Als Siegrid met een trotsch knikje den groet van den knaap beant woordt, ligt er meer trots dan toege negenheid in den glimlach. En tot lot deed' hun wegen uiteenloopen. Het kleine, romantisch© rotseiland werd in d© gtrooie wereld bekend. Weldra overstroomde een vloed van vreemdelingen de stille boschpaden en de klippen aan die glinsterende zee. Ook het eenzame dorp werd veroverd en Siegrid leerde, leerde met groote, verbaasde oogen vreemde menschen en gebruiken kennen. Vanwaar (kwamen al deze men schen, die vol vormen en complimen ten in nieuw-modische Meeren rond liepen en over dingen spraken, die het kleine dorpsmeisje nooit bad gekend? Vanwaar? Zou men de wereld daar buiten ook kunnen leeren kennen Zou men daar gelukkig kunnen zijn' Toen Siegrid Svensen den jongen dokter, die bij haar vader in pension was, op een zachtem zomeravond daarnaar vroeg, keek hij het schoon© Zwedenkind lang peinzend aan. Het volgende voorjaar haalde hij haar als zijne vrouw naar Berlijn inde groote wereld. Nu werd het stil voor Knud Alver son op Eershalm. Als hij door zijn bosch liep zijn vader was gestorven en hij was nu boschwachter hoorde hij toet meer Siegrid's vrool ijk La chen, zag hij nooit meer haar bont Zweedsch schortje in de gouden zon nestralen schitteren. Eerst nadat een ander haai* hem ontnomen had;, begreep hij, wat ze voor hem was geweest geluk, lief de, geboorteplaats alles. Een ware vriendschap tusschen man en meisje wordt steeds liefde, dat blad hij eens in een sierlijk boek gelezen, en toet begrepen. Thans begreep hij den zin dier woorden, maar tot wa© te laat. Er kwamen brieven in de eenzame boschwachterswoning van de jonge doktersvrouw, op aachtbliauw papier, dait altijd een zoeten lavendelgeur ver spreidde. Dan ging Knud op de kleino bank onder den vlierstruik zitten, en bestudeerde de steile letters. Een zalig genot sprak uit de eerste brieven, bewondering voor al de heer lijkheden, hartstochtelijk geluk dén vriend ontbeerde ze niet. Maar later, heel langzaam, zachtjes klinkend, mengde zich een weemoe dige grondtoon in de jubelende har monieën, een klagend verlangen, dat door al het geluk heen trok ah een zachte, sleepen de melodie heimwee, De eenvoudige boschwachter ant-' woordde op deze brieven in zijn kin derlijk© taal, zoo goed' hij dat kon. Met bedroefd hart troostte hij de jon ge vrouw, wier gansche moderne werkkring zoo ver lag van zijn op recht en eerlijk gevoelen. Tot eindelijk het verzoek kwam om met het schrij ven op te houdende dokter had.van de correspondentie vernomen hij was zeer jaloersch men moest ma.ar liever afbreken betrekkingen, welke op den duur toch niet aangehouden konden worden, en dat was de laatste brief geweest, dien Knud voor langen, langen tijd uit Berlijn ont vang. In trage eenvormigheid gingen de jaren voorbij. Hij beplantte zijn bosch, leerde de taal der vogelp verstaan en werd een droom er en denker. Aan trouwen dacht hij niet. Siegrid was heengegaan en daarmede was dit vraagstuk voor hem voor goed van de baan. Met de vogels en bloemen maak te hij zomer, met de boomen en nevels ging bij in den herfst. Weer kwam de winter. De sneeuw vlokken dwarrelden om de klippen en bedekten die velden met ©en zacht en schitterend wit kleed. Daar stapte de oude po&tbode door de sneeuw, op de boschwachterswo- ning aan. Voor mij een brief Alverson stak verwonderd de hand uit. De bode legde er een couvert met zwarte randien in en ging verder. Siegrid's schrift De boschwachter scheurde het cou vert open en las de weitoge woor den „Lileve Knud „Als je deze regels leest, ben :k „op weg naar Farshalm. Och, „neem mij voor een paar dagen „in de boschwachterswotong op. SIEGRID." ge kwam thuds Hij vertrouwde zijn oogen toet. Na een afwezigheid van negentien jaar keerde ze naai* het eiland terug. Wat wa© er gebeurd? En bij hem wilde ze wonen Met bevende handen streek hij het kleed op de groote ronde tafel glad, en keek toen naar de bonte, oude klok. Wanneer* zou ze komen Hoe moest hij de verwende vrouw van dokter Menkens in zijn bescheiden wo ning ontvangen? De gedachten speelden krijgertje in zijn hoofd, allerlei dwaze invallen dwarrelden door elkaar. Daan sloeg die keeshond buiten aan. Zachtjes werd' de deurklink opgelicht, Knud isnelde naar den drempel Siegrid Knud' 1 De moede vrouw zonk aan zijne borst. Sidderend Meld hij de stokkende Siegrid in zijn i arm en en een traan viel op haar rouwsluier. In' ernstige, moeilijke tijden vonden de vrienden tot de jeugd elkander weer. Dat is nu bijna dertig jaar gieteden. Toen had cle trotsche doktersvrouw met haar weduwen/sluier ook haar trots afgelegd. Zonder middelen, zonder vrienden in de wereld daar buiten, had ze zich aan den makker tot haar jeugd ge klemd en hij was gelukkig, geweest, haar te kunnen helpen. Ze toeft voor rijn huishouding gezorgd en metter tijd de groote en kleine vreugden des levens met hem gedeeld. Bemind heeft ze hem noodt, zooals ze den man beminde, dien ze in do wijde wereld gevolgd was, en die door eigen lichtzinnigheid plotseling aan zijn einde was gekomen. Maar zij leerde zijn edel en zacht gemoed waardeertn. Hij droeg haai* op de handen en leefde met haar een kalm leven, zonder eischen, zonder wen- schen. Zoo zijn ze samen oud geworden, de boschwachter en zijn vrouw. En wie de twee thans ziet, zal toet ver moeden, dat hevige zieletorijd en ruwe stormen eens in hun leven hebben in gegrepen. Er ligt een stemming van volkomen kalmte over het grijzie huis je op de berghelling. —Kom, oude, de aVomdbrij is klaar! De vlierstruiken rtoscten in dien avondwind. Knud Alverson kijkt droomiend naar de lichtende zee. Knud, hoor je toet? Zacht raakt een vermagerde, tril lende hand zijn schouder aan.. Nu schrikte hij op. Al zoo iaat? en een liefdevolle blik tot de oude, moede oogen glijdt over de gebukte gestalte van de trouwe kameraad, die door den geurenden tuin langzaam voor hem uitgaat. ZELFMOORD ALS iSGHOOLZIEKTE. Dr. G. W. Ühilopin, Iboogleeraar aan Ihet geneeskundig instituut voor vrou wen te St. Petersburg, publiceert in bet jongste nuimuner der Zeitschrift für Sehtogesundheiitepfletge cijfers en feiten, ,di© den indruk fejahijnen te vestigen als wiare zelfmoord' en po ging tot zeilfm.oord schoolziekten in denzelfden zin aLs ruggograa,taver- kromming, bijlziendlhe.id etc. geaciM worden het te zijn. In Rusland, zegt Ghlopün, (en bij ontleent, dit beweren aan materiaal, in het ministerie voor volksverlichting verzameld1) komt sui- cidle onder de leerlingen der middel bare scholen voor jongens diniema', me©r voor dian onder de gansche Rus ©Lsche bevolking. Sinds het begin der 3jrarige periode 18831885 tot het triënnium 1901 1903 nam het aantal zelfmoorden on der de gymnasiasten en reaatescihotoil- -teer] ingen toe dn verhouding van 100 160. Op de m©isjes--burgersidholen w:as de neiging tot zelfmoord minder groot en overtrof toet dli© der g:an- I9öhe Russische bewolking. Dodh op de kweekschollen voor onderwijzeres sen en onder de vrouwelijke gymna siasten ie bet aantal zelfmoorden toe nemend.©. Het maximum, van zelf moorden Valt bij. knapen on meisjes itn de 6de klasse, d.i. op 15 of 16-jiari- ge leeftijidi, oan in de 7de en 8ste klas se plotseling snel te daten. Ais naaste en meest verbreide oorzaak van dit juveniel stooidiium noemt schrijver zenuw- en riedsriekten; daanm o<*rza ken, welke in de paedagogiische en sanitaire omstandigheden der onter- wijiziers-inri'chtrag'en te zoeken rijm; en ten slotte famadie-miotaeven; alle •andere oorzaken spelen eein onderge schikte roü: Waar nu zenuw- en ziels ziekten de maast© oorzaak rijn van zelfmoord onder sehioJaienen, daar acht schrijver een goed medico-hygië- tosc'h toezicht der leerlingen esetn on afwijsbare eisch. Oo.k beplleil hij eem intern atdonnilie regisitraiti© dilier zelf moorden volgens een uniform, plan, ten einde tot een diepere kennis en .zoodoende tat de opitoffitnig van dlit zioio droevig (soctamil verocihlijnisel tiet geraken. (Meid'. Weekblad'. ALCOHOL EN KINDEREN. De Nationale Christen Geheeiont- houdters-Vereetoging heeft bij de ge zondheidscommissies een onderzoek ingesteld naar den arbeid dier com missies met het oog op alcoholgebruik door kinderen. Van die 130 commissie© hebben 91 een antwoord in gezonden. Het blieék dait 9 van dleze, 't zij door middel var. circulaires, 't zij door wandkaarten, itegen het gebruik van alcohol door kinderen hebben gewaarschuwd. Het meerendeel uit N. -Brabant en Limburg. KUNSTMATIGE ADEMHALING. Elen toteuwe eenvoudige miathode ran kunstmatige ademhaling heefi E. A. Sohafer uit Edinburg op het internaitionaal' physi'ologen-congres) Hedidlelberg medegedeeld. De veronge lukte (meestal wei een verdronkene! wordt met d'e borst (toet miet. den rugj op den 'grond gelegd, tot hoofd naar beneden en ietwat ter zijde, ter-wijl de tong naar voren getrokken wordt. De arts knielt ter rijde van of diwars over den patiënt toen Iegf. zijn kan- den vlak op diens rug boven de on-l derate ribben en drukt met het ge- wicht van zijn lichaam langzaam -n' krachtig, om den inhoud der longen tot te drijven. Vervoilgens wordt het drukken nagelaten-, zoodat wed-\r lucht in de longen kan binnenstroo- men. Deze manipulatie herhaalt men 12 maal in de minuut. Op deze wijze kan een voldoende luchtw-i&seling tol sta'nd' worden gebracht, daar bij ie de ren druk 500 tot 1000 c.M.3 lucht kan uitgedreven en- weer opgezogen wer en en dus een giaswisselinlg van 6000 tot 12.000 c.M.3 in de minuut plaats vindt, meer dan genoeg om een vol doende respiratie te onderhouden. Tegenover de oude methodes biedt de ze nieuwe belangrijke voordeden en is aJ-s eerste hulp bii plotselinge on gevallen zeer aanbevelenswaardig. („Med. Weekblad"). EEN SALOMO'S ANTWOORD. Bij een schleepsongieval werd de ge lief die echtgenoot van mevrouw B gedood en de bedroefde weduwe ont ving van de stoomvaartmaatschappij, aan wie het schip toebehoorde, 15.000 francs als „smartegeld". Zij stelde zich daarmee tevreden. Kort daarop had bij dezelfde stoom vaart-maatschappij een machinist het ongeluk .een' toen te verliezen. Hij ontving 20.000 francs schadevergoe ding. Verantwaardig-i d! ging nu mevr. B. naar den directeur der maatschappij en riep „Dezen man werd slechts een been afgerukt en hij ontvangt. 20.000 francs Jk echter verloor mijn innig geliefde echtgenoot en mij-geeft men slechts 15.000 francs. Kalmpjes hoorde de directeur haar aan, en zei, toen zij haar gemoeidge- lucht had, met gelatenheid „Mijn waarde mevrouw, de arme machinist kan zJch zelfs voor zijn 20.000 francs geen nieuw been meer koopen. TJ echter kunt met uwe 15.000 francs heel gemakkeLijk weer een nieuwen man krijgen, die jonger en u misschien nog dierbaarder is dan de eerste." VORSTELIJKE RÖOKBRS. De Koning van Engeland staat be kend alis een der fijnste kenners van tabak en sigaren. Hoewel- hij toet meer zooveel rookt, tos toen bij nog Prins van. Wales was, is hij, tos het mogelijk was, nog kieskeuriger ge worden. Sigaretten heeft hij nooit ge rookt. Ook van een pijp is hij een liefhebber. Steeds heeft hij eeu loep. riig mengsel tabak bij zdch dat bij uit prachtige totoien of mjete<rscihiu/Iin*an pijpen rookt. Zijn tegenwoordige gast, keizer W'illlhiellm III, is in zijn smaak het te- gehdloeü van zijn oom. Hij rookt ge wone en goedkoop© tabak. De Keiiaer van Oostenrijk rooikb si- gaaien die bijtoon der lang en bijzonder „igiroen," zdjn. De -smaak, mloet zeer slecht zijn, volgens menschen die wel eens de eer hebben genoten van- keizer Franto Jo- Keph zulk ©en. Sigaar te (krijgen. ELLENDIG UITEINDE VAN WILDE DIEREN. Men heeft wel eens de vraag gesteld hoe sterven de wild1© dieren en waar blijven zij Miein- vergeet echter daar bij, dat een. wiM dier, als het ziek of toerveiwiie is, zich gewoonlijk ih de will dermis terugtrekt en daar in een vergeten hoekje sterft,, waar zijn lijk door andere wordt opgeruimd of ver gaat. Zoo komt het, dlat wij er toets van merken. Zij, die echter op de meer afgelegen en verborgen plaatteen komen, ontdekken dikwijls, dat vele -dieren ellendig aam hun eind komen. Zoo vond een houtvester in Duitsch- iand eens twee dood© reeën, die bij ©ene vechtpartij zoodanig met de ge- wicien in elkaar verward waren ge raakt, dat zij toet meer los konden koonen, en van honger gestorven wa ren. Een andermaal was een ree bij het overspringen van een hek zoo on gelukkig gevallen, dat hij met het ge wei tuisscheni twee stangen bekneld was geraakt. Bij de pogingen oan I03 te komen', wals schedelbreuk gevolgd en het dier was go-torven, Een ande re kwam op dezelfde wijae omi, toen hij tujsscton twee jonge eikentoompjies tokneld geraakte. Een jongte edeJanarter gjeTaakte bij liet beklimmen van- een boom met dè punt van den staart tusschen een gaf fel, en bij die pogingen, om los beko men,, werd hij vaster en vaster be vestigd. Misschien war hnien* een scheurtj1© fin de bast, of denmembars mede werkzaam oan h e<m valst te hou den, maar opmerkelijk is, dlat de toaiter slechte miet de- etndhareoi vast zat, en die taiet Weeft afgebeten. De haren zalten g.edraaid en nog eens naikl om de gaffel, en zoover hij reiken,, waren takken eai blade ren van dein stam. afgerukt, wat van een ziwaren doodstrijd getuigt. Hij stierf natuurlijk van afmatting, en ■honger. Bij hét vellen van een boom, die hol was, vond men elders daarin het als een. mummiië uitgedroogd© lijk van een vos. De vos moet in dén boom zijn gesprongen en toen in de ope ning der halite zijn gevallen waar schijnlijk dleed hij een sprong naar een toer en viel in tot gat. Zoo sterven er vele, waarvan mien nooit iets heanerfkt. HOE-VEEL EEN KIKKER KAN ETEN. Dit deelt iemand mede, toe iai een aquarium zulk een toerennachbegaal hield. Hij was acht dagen tot geweest en zijn wederhelft had het beestje vergeten. Er was aan den kikker niets anders te zien, dan dat zijn flanken wat ingevallen waren. Zijn .meester vergastte hem om te beginnen op vier groote bromvliegen, die in twee hap pen Verdwenen waren. Daarna gaf hij hem een volwassen gewonen sala mander, welke hij terstond greep en naar hinnien begon te werken» Terwijl de staart nog tot zijn bek stak, kreeg hij nog een worm van 10 c.M, lang. Hij wierp er begeerige bliikkien op en na eetoge heftige pogingen om den staart van den salamander naar bin- men- te krijgen, werd de worm gegre pen en opgepeuzeld. Bij wijze van deisseat kreeg hij nog een poel slak en een aantal groote meediwormea^ en toen eerst bedankte hij voor meer. Gelukkige 'kikker, die zoo eten en zoo hongerlijden kan als het noo dig is MOTOREN EN PAARDEN. In de Times" geeft Barnes, d© se cretaris van de Highway's Protection (League (vereenig ing volor de veilig heid: van den openbaren weg), in een ingezonden stuk een overzicht over de mlaand September, van tot. aantal ongevallen veroorzaakt door motor- rijf togen, enz. door hem ufit d© Eugel- sche bladen verzameld. Ongevallen 139, dooden 32, gewon den 101. Gedagvaard© motaohestumrdiei» 890. Veroordeelde motorbe&tuuirdieirB we gens gevaarlijk rijden 124. Veroo-rdeeld© motorbestuurdleiris we gens te groote snelheid 204. Veroordeelde motoirbestuurdeirB we gens andere overtredingen 22. Op een totaal van 390 dagvaardin gen, dus 350 ventossen. Daarbij heeft bij alleen die gevallen genoonen, waarbij de moibor werkelijk de schuld •was. Betreurende dat hiet ondoenlijk is. het aantal ongevallen door voertui gen met paarden en met motere ver oorzaakt over geheel: Engeland' na te gaan; geeft hij het volgende orerricht over 1906, van het aantal ongevallen dat door omnibussen en door csabs met paarden en met motors is ver oorzaakt, volgens het poli-tte-veirslag van Londen: Aantal: ingeschreven omnibussen: paarden 2964, motors: 783. Aantal dooden-: paarden 14, motors 25. Aantal gewonden: paarden 420, mo tors 824. Op elke zeven omnibussen met paar den komt dus een ongeval voor, ter wijl het aantal gewonden door motor- oimtobussem grooter is, dan 't inschrij vingsgetal toer voertuigen. Aantal ingeschreven cabs: paarden, vierwielig: 3844, motors vierwielig •&.-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 2