kuog buiten bleef em. dJam moest do se
cretaris Kunze dikwijls naar hem toe
egden, met eema volgestopte akten-
tesch, om onderteekemngen en rnedo-
djealimgan t.e hiaten.
Kot spreekt Yam zelf. dat hij bij
eeoie vam zulke gelegenheden door
diem directeur aam zijne familie werd.
voorgesteld: zajime vrouw- en zijne ©e-
cige jomgie dochter.
En mu gebeurde het dikwijls, dat
de boor Kumze, nadat hdj bij den di
recteur de zaken had1 afgehandleid,
met mevrouw en mejuffrouw Giselia
tennis speelde, ook wel eens een
boedhwandelang deed, soms ook eon
klein roeitochtje op dien nabijgelegen
irijivezr, en het was niet zefldm, dat
hdj op het souper werd' genoodfigd.
Toen het herfst werd en de direc
teur Grollman met zijne familie we
der naar de stad trok. was de. zaak
•reeds zoover gevorderds dot mej ui-
trouw GS sel a den elegamten secreta
ris vam baren, papa te verstaan bad
gegeven, dat zij. zonder hem geen uur
«neer kon leven, terwijl die heer Run-
ze 'zelve met doodsverachting de
cowtarte jas aantrok en bij den. direc
teur GrolLman oan die hand zijner
dochter Gisela ging vragen.
Men kam niet zeggen, dait deze wen
ding den directeur bijzonder aange
naam. was. Hij' had. nooit kunnen
denken, diat deze bescheiden en vlij
tige jonge man zulk eene vrijimioedüg-
hedJd bezat. En hij' verklaarde hem
ook rondweg, dat hdj hem als krank
zinnig beschouwde. Hij gaf zijne
dochter niet eeme huwelijksgift van
een halve mdMioem mede om ze de
TOW een heel' gewonen bamkomibte-
naar te laten. worden.
Dit alles zeide de directeur wel is
•waar niet in tegemwoordi'gheid zijner
dochter. En toen, juffrouw Giselia dit
fee weten kwam, scheen haar de ver
klaring van papa niiet bijzonder uit
het veld te slaan, Zaj was niet voor
nieits het verwende eetoge kind ba
rer oudiers. Zijl verklaarde rondweg,
dlat zij slechts dien lieer Kunze zou
huwen en anders niemand op de we
reld. En daar papa ook zeer goed
wüteit, hoe energiek zijn dochtertje
kon optreden, om te verkrijgen het
geen zij wilde, zoo gaf hij1 na eenig
pruttelen zijn tegenstand op. De heer
Kunze was weliswaar niet geheel de
schoonzoon,, zooals hij zich een ge-
«mamscM Ihlaid, of reaal© hij er sftcfli
een kon „aanschaffen". Maïr ten
Slotte, zoo geheel zonder goede hoe
danigheden was deze aardige, ijlve-
rige, elegantie jongeman nu toch niet.
Nu, zoo zij het dan, sprak de
heer Grollman, terwijl hij een kus op
het voorhoofd zijner dochter drukte,
en benoemde dien volgenden dag den
heer Kunze tot onder-di recteur der
bank met verhoogd salaris en een
groot aandeel lm de winst. Dat bracht
ook voor die wereld dien jongen mian
nader tot zijn buis.
Het was op den dag, dat de beer
Grolimiam juist bezig was de lijst der
gasten op te maken, voor het verlo
vingsfeest, toen de beursman en
hoofdaandeelhouder Kunze in zijn
bureau trad'. De goedle heer scheen
titiimaial mindler goed geluimd te zijn,
eijn gezicht was betrokken.
Mijn beste directeur, sprak hdj
na de eerste begroeting op konden
toom, u schijtnt het miet die beloften',
welke gij aan uwe vrienden .gjeeffi,
niet zeer ernstig op te nemen.
De directeur keek bean heel verbluft
ban.
Maar, mijn lieve vriend.
Nu ja, bromde de beursman, gij
belooft mij' al' bat mogelijke voor mijn
neef, en wat hebt gij tot beden voor
hem gedaan?
Wat ik voor uw neef gedaan
heb? Nu, boor eens, meer kan men
na zoo'n korten tijd ook vam. de groot
ste vriendschap niet verwachten. Se
dert vijf maanden is hij in onze bank
werkzaam, Eerst secretaris', thans is
hij ondier-directeur geworden met tien
duizend mark inkomen, en binnen
een paar weken zal1 hij buwem met
mijne dochter Gi'seJa. Ik geloof dat
deze carrière toch geeme altediaiag-
sche is en gij over mij wel tevreden
kunt ziju!
Mijn neef!
Waarachtig, uw neef. Overigens
onder ons gezegd is hij eem heel
flinke jongen. Ik heb van het eerste
WogenbLiik af van bean gehouden en
kam de keuze mijner dochter heel goed
begrijpen.
Do beursman snakte naar adem.
Maar neem me niet kwalijk
directeur dat begrijp ik niet, mijn
neef is nog altijd zonder betrekking.
Dagelijks bestormt hij mij met vra
gen, hoe het er met zijme sdLlieifaitfe
uitziet. Nog vóór eem half uur ver
zocht hij mij naar u toe te gaan om
eens er naar te vragen.
Nu was de beurt aam den directeur
om naar lucht te happen.
Onmogelijk, stotterde hij', dam
waa ja
Hij drukte met alle kracht op den
knop der edectrischo schel en Met den
chef-de-bureau roepen.
Mijnheer, viel hij tegen deze uit,
voor vijf maanden gaf ilk u de Last
geving het verzoekschrift, van den
heer Kunze uit de aktemikast te ha
len.
Juist, mijnheer de directeur.
Zijt u ook er van verzekerd, dat
hiet den juiste sollicitatiebrief was, en
dat onze brieven aan bet juiste adres
Eijn gekomen?
Zeker, stotterde de chef-de-bu-
meau, maar of het precies de juiste
was. Er lagen destijds, zoover ik
weet, twee of drie verzoekschriften
daarin van jongelieden, allen ge
naamd Kunze. Maar daar u deze sol
licitatie persoonlijk hebt behiandefld,
vermeende ik, dat 't adres well juist
zou rijn.
De directeur sloeg met die band! op
de tafel, zoodat alle voorwerpen
daarop dansten. Hij zeide e vein wel
ge-en woord en de dhef-de-buneau
verwijderde rich, niet zonder een
ironisch on blik op de bedde verblufte
toeren te hebben geworpen.
Nu ju, zeilde eindelijk die beurs
man, do zaak is heel duidelijk, de
'V rkeeide Kunze is u in handlem ge
valleen.
Wat zal men er aan doen, lieve
vriend, antwoordde Grollman gelaten,
ik moet nog vam geluk spreken, dat
de zaak zoo is afgeloopen. Want on
ze Kunze is werkelijk een degelijke,
Innemende man. Maar daarom' met
getreurd:, lieve vriend', de eerste va
cature is bepaald' voor uw neef. Om
evenwel verdere verwiisseliingm te
voorkomen, verzoek u-, hem' aan
mij voor ie stellen, en schonk ïtoj
(bedden het genoegen heden het ver-
loivdngadiner bij' te wonen.
De Koning
(Naar het Duitsch).
Langzaam, van koude bevend en
sidderend', de handen in een dun
schortje gewikkeld, terwijl beete tra
nen over de wangen biggelden, zocht
op een laten winteravond een meisj 3
haar weg tusschen de voortsnellende
voetgangers, welke die straten van
München vulden, 't Was het oude
Müneben nog, in de eerste helft der
vervlogen eeuw. Waar 't kind heen
wilde Wie wist dat Wellicht zou :t
zelf geen antwoord kunnen geven, om
dat het nu van huis weg was, om niet
thuis te moeten zijn, en omdat het op
straat de ellende van thuis niet
voelde.
Niemand der velen, die voorbij
snel den, letten op 't kind. Sommigen,
omdat zij te veel met hu/nne gedach
ten en zorgen berig waren, andJeren,
omdat rij voor 't lijden van hunne m,e-
diamensóhem geen hart en derhalve
ook geen oog hebben.
En toch, één heer, die bedaard en
opmerkzaam rondziende langs de
straat voortschreed, had het meisje
opgemerkt. Juist door de armoede
van haar kleedje en de smart, welke
in haar trekken lag uitgedrukt, kwam
haar mooi gezichtje bijzonder schoon
uit.
Het kind schrok op, toen het zich
plotseling door den heer hoorde aan
spreken. Maar de zachte stem en dé
hartelijke toon, die in haar ooren
•klohik, zoowel als een blik op ziju
open, innemend gelaat, deed haar met
vertrouwen naar hem opzien.
Nu, kleine, waarom weent ge
toch? vroeg hij het meisje. Hebt gij
iets verloren of doet u iets pijn
Een nieuwe tranenvloed ontwelde
aan haar oog. Van' 't snikken kon zij
geen woord uitbrengen.
De heer troostte en bedaarde het
(kind, totdat hij, bet zoover bracht, dat
de kleine hem hare ellende thuis kon
schilderen. Vader had moeder weder
om. vreeseiijk mishandeld en gesla
gen ook aan de kinderen had bij rijn
woede gekoeld, en toen zij weenden
en jammerden, bad hij ze het huis
uitgeworpen. Het meisje was dan de
straat opgeloopeu, omdat het nu toet
naar huis durfde gaan.
Nu, en als gij thuis komt, Wat
zal 't dan zijn?
Dan mag ik blij zijn, als vader
slaapt en als ik hongerig bij mijn zus
ters te bed kan gaan, zedd'e het kind
weenend, en opnieuw begon het te
snikken.
Waar woont ge dan? was de
vraag, die de heer haar stekte
Zij gaf hem de straat en tot huis
nummer duidlelijk op.
Weet ge wat, ik ga eeris met je
mee naar uw ouders, misschien kan
ik je helpen.
Zoo gezegd, zoo gedaan. De toer
ging met de kleine mee de woning
was niet ver verwijderd. Onderweg
kwam de kleine, die er niet op lette,
dat haar begeleider, bijna door allen,
die hem tegen kwamen, met bijzon-
deren eerbied gegroet werd, allengs-
kenis op haar gemak en gaf op zijne
vragen zeer gepaste antwoorden.
Men stond eindelijk voor heit' htote.
De kleine steeg erst de trappen op,
de heer volgde. Zij traden het Woon
vertrek binnen.
Hiet meisje had klaarblijkelijk niet
gelogen'. Daar zat eene van verdriet
kwijnende, bieeke, nog jonge vrouw,
daarbij verscheidene kinderen, van
den kleinste af. De armoede vertoon
de zich door de kale muren en de
holle oogen. Ter zijde snorkte die man
en vader.
Neem me niet kwalijk, vrouw,
sprak de vreemdeling haar toe, ik
heb uw kind' ondierweg ontmoet; het
heeft mij uwe ellende verteld en ik
wilde mij zelf er van overtuigen, Ik
ken uwen nood en die oorzaak er van
tot den mond van uw kind, en ik zie,
dat er hulp noodig is. Kunt ge uw
mam even roepen
De vrouw wilde tegenwerpingen mar
ken; zij vreesde zijn verschrikikelijken
drift, nog te meer als bij nu gewekt
werd door een vreemdeling.
Doch de toer sneed haar de tegen
werpingen kalm af en beval baar hein
te roepen.
De vrouw ging. Men hoorde haar
in het nevenvertrek bezig, haar man
te •wekken. Men hoorde hem ergerlijk
opspelen en als zij hem wilde kal moe
ren wellicht trachtte zij hem op de
aanwezigheid van den vreemdeling
voor te bereiden - - kwam een afschu
welijke vloek en een walgelijk scheld
woord over zijn lippen. Met den kwa
den luim van iemand, die in zijn
slaap gestoord is, kwam hij in de
deur staan, en nu dacht zijne vrouw,
dat zijn toorn voor goed zou losbre
ken.
Doch zie den vreemdeling zien
en ontzet terugkeer en, was tot werk
van een oogemblik. Zijn geweten ver
ontrustte hem em hij schaamde zich
onder de oogen 4e komen van hem,
wiens tegenwoordigheid in zijne wo
ning hij 't minst had verwacht.
Kom nu naderbij, vriend, zoo
nam de vreemdeling het woord op;
ik zie, dat ge mij zeer goed herkend
hebt, en nu. zult ge mij vragenhoe
•komt toch de koning in mijn woning?
Welnu, ilk zal 't zeggen.
En nu begon de oude koning bode
wijk van 'Beieren want van hem
wordt deze gebeurtenis verteld den
man te verhalen, vat hij van het kind
gehoord had cm wat hdj hi.er in de
woning, met oogen oogen gezien had.
Hij ging er verder toe over den ont
hutst «taanden man met zachtheid
on met strengheid ernstige vermanin
gen te geven" over zijn plichtverzuim.
Hij stelde hem zijn liederlijk leven
voor oogen, toonde hem aan, waar
toe dat zijn huishouden zou brengen
en vroeg tem dan, of hij door het
voortzetten van zoo'n levenswandel
zich zelf en zijne huisgenooteïn in t
verdierf wilde storten.
De man wias Dij de strafpredikatie
des konings Verbluft, hij beefdle. over
geheel zijn lichaam.
Overigens wil. ik voor u wat meer
doem, voegde de koning er bij. Als
gij een oppassend man wilt worden,
zal ik u, ©en© aanstelling in mijn
dienst geven tot morgen kunt gij u
bedenken en mij persoonlijk bericht
brengenMaar dit kan ik u ook zeg
gen: als er ook maar het geringste
voorkomt, wordt g.ij uit mijn dienst
ontslagen.
Vóór die- man van zijn verbazing en
schrik bekomen was, was de koning
verdwenen. Hij wist niiet, of hij
dlroomde of waakte. Doch hij kon ntet
aan de werkelijkheid twijfelen.
Het spreekt van zelf, dat hij zdch
met de beste voornemens voor den
beloofden dienst aanmeldde.
De koning maim hem aan en hij be
hoefd© er geien spijit van te hebben.
George werd een zijner trouwpte en
ijverigste dienaren. En oven getrouiw
als hij zijn dienst vervuld©, hield hij
zijne belofte. Er kwamen geen wan
ordelijkheden mem- voor in zijn huis
houden. Zoo had het optreden eens
koning® vrede én rust in een htose'-ij-
•ken kring hersteld.
De Oude boschwachter
Door E. Griittel.
Elk kind in het dorp kent den ouden
Alversou. Boven in zijn grijs huisje
woont hij, tegen de helling van den
beig tusschen twee reusachtige rots
blokken en bloeiend© heide.
Als hij op zijn zware klompen met
den dikken stok in de hand door hei
bosch hompelt, is het, alsof er door
de takken van dennen en eiken een
gefluister gaat
Kijk, kijk, d'a'ar gaat vader Al-
versonDie heeft ons op de boschwed
de geplant, toen' hij jong en krachtig
was. Met hem zijn we groot en oud
geworden.
En die slanke takken buigen rich
naar beneden en kijken ritselend en
fluisterend den ouden boschwachter
na. Die gaat door zijn bosch niét als
'een gewoon, sterveling. Diep en vast
zijn hem deze stammen en wortels
aau 't hart gegroeid en met zijn ech
ten zin voor het leven der 'natuur
dicht en droomt zijn onde, knoestige
ziel lieflijke sprookjes en beeldten
uit zijn jeugd in den schaduwrijken
tempel van boomen.
Des avonds, al© de schaduwen val
len en sierlijke reeën de weide gaan
bezoeken, die nat is van den daiuiw,
zit vader Alversom voor zijn huisje op
do vermolmde houten bank. In het
netjes onderhouden tuintje geuren
eem paar late zomerbloemen. Uit hét
lage woonvertrek klinkt een kleppe
rend gedrtosch en de blauwachtige
rook, welke uit rijn kleinen schoor
steen in d© stille avondlucht opstijgt,
verraadt een knappend houtvuur in
de bedompte keuken.
Mioeder Merken© dekt de tafel voor
het avondeten. Twee blanwe schotels
h aalde ze en een grooten blauwen pot
en twee borden' met messen er bij. De
kleine, sierlijke vrouw past al heel
weinig in de eenvoudige omgeving.
Haar verstandige oogen, ddie- door eeh
bril worden beschermd, haar witte
muts met tot hreede lint onder de
kin, het zijdeni, gebloemde schort
moeder Menkens moet eens betere da
gen hebben gekend, vrool ijker toonée-
len dan dit stilleven in het huis van
den boschwachter.
Op het fijn besneden, nog altijd be
vallig© gelaat staat meer geschreven
dan een eenvoudige Zweedpche dorps
geschiedenis.
Thans komt ze uit die huisdeur en
kijkt naar Alverson tot. Die zit pein
zend tegen den muur van zijn huisje
en blaast uit het korte pijpje een paar
zware rookwolken de heldere herfst
lucht in. Hij bemerkt zijn oude gezel
lin in 't geheel niet. Zijn gedachten
zijn ver teruggegaan, een langen
weg, tot de dogen zij nor jeugd.
Daar ziet hij een knaap met zwarte
lokken, die aan die hand van den hout
vester door het bosch dlwaaiLt, zich ver
heugt over bloemen en reeën en niet
naar den dag van motrgen vraagt. En
beneden op de lachende voorjaarswei
de zit een bekoorlijk meisje miet zach
te kinder oogen. Zij roept hem tege
moet
Gaan we ons vandaag baden bij
die klippen, Knud Jij hebt bij het
vis&chen meegeholpen, hè Ik mag
vanavond met de boot mee naai*zee,
sliep uit
En guitig maakte ze tegen, den ver
legen jongen een langen neus.
Hij gaat reedis op school en Leert,
wat voor het leven op het land noo
dig is. En het duurt toet lang, of de
.kleine Siegrid komt ook bij den dorps
schoolmeester en leert veel dingen, die
men noodig lileoft, maar nog veel
mieer ,die men nooit gebruikt, als men
een volwassen-mensch is geworden.
En beid© kinderen groeien op in wind
en zon
Zijn ze vrienden Als Knud het
slank© meisje met droomende oogen
aaairiet, gevoelt hij meer dan vriend
schap voor die speelmakker van zijn
jeugd. Beminnen ze elkaar
Als Siegrid met een trotsch knikje
den groet van den knaap beant
woordt, ligt er meer trots dan toege
negenheid in den glimlach. En tot lot
deed' hun wegen uiteenloopen.
Het kleine, romantisch© rotseiland
werd in d© gtrooie wereld bekend.
Weldra overstroomde een vloed van
vreemdelingen de stille boschpaden en
de klippen aan die glinsterende zee.
Ook het eenzame dorp werd veroverd
en Siegrid leerde, leerde met groote,
verbaasde oogen vreemde menschen
en gebruiken kennen.
Vanwaar (kwamen al deze men
schen, die vol vormen en complimen
ten in nieuw-modische Meeren rond
liepen en over dingen spraken, die het
kleine dorpsmeisje nooit bad gekend?
Vanwaar? Zou men de wereld daar
buiten ook kunnen leeren kennen
Zou men daar gelukkig kunnen zijn'
Toen Siegrid Svensen den jongen
dokter, die bij haar vader in pension
was, op een zachtem zomeravond
daarnaar vroeg, keek hij het schoon©
Zwedenkind lang peinzend aan. Het
volgende voorjaar haalde hij haar als
zijne vrouw naar Berlijn inde groote
wereld.
Nu werd het stil voor Knud Alver
son op Eershalm. Als hij door zijn
bosch liep zijn vader was gestorven
en hij was nu boschwachter hoorde
hij toet meer Siegrid's vrool ijk La
chen, zag hij nooit meer haar bont
Zweedsch schortje in de gouden zon
nestralen schitteren.
Eerst nadat een ander haai* hem
ontnomen had;, begreep hij, wat ze
voor hem was geweest geluk, lief
de, geboorteplaats alles. Een ware
vriendschap tusschen man en meisje
wordt steeds liefde, dat blad hij eens
in een sierlijk boek gelezen, en toet
begrepen. Thans begreep hij den zin
dier woorden, maar tot wa© te laat.
Er kwamen brieven in de eenzame
boschwachterswoning van de jonge
doktersvrouw, op aachtbliauw papier,
dait altijd een zoeten lavendelgeur ver
spreidde. Dan ging Knud op de kleino
bank onder den vlierstruik zitten, en
bestudeerde de steile letters.
Een zalig genot sprak uit de eerste
brieven, bewondering voor al de heer
lijkheden, hartstochtelijk geluk dén
vriend ontbeerde ze niet.
Maar later, heel langzaam, zachtjes
klinkend, mengde zich een weemoe
dige grondtoon in de jubelende har
monieën, een klagend verlangen, dat
door al het geluk heen trok ah een
zachte, sleepen de melodie heimwee,
De eenvoudige boschwachter ant-'
woordde op deze brieven in zijn kin
derlijk© taal, zoo goed' hij dat kon.
Met bedroefd hart troostte hij de jon
ge vrouw, wier gansche moderne
werkkring zoo ver lag van zijn op
recht en eerlijk gevoelen. Tot eindelijk
het verzoek kwam om met het schrij
ven op te houdende dokter had.van
de correspondentie vernomen hij
was zeer jaloersch men moest ma.ar
liever afbreken betrekkingen, welke
op den duur toch niet aangehouden
konden worden, en dat was de
laatste brief geweest, dien Knud voor
langen, langen tijd uit Berlijn ont
vang.
In trage eenvormigheid gingen de
jaren voorbij. Hij beplantte zijn bosch,
leerde de taal der vogelp verstaan en
werd een droom er en denker. Aan
trouwen dacht hij niet. Siegrid was
heengegaan en daarmede was dit
vraagstuk voor hem voor goed van de
baan. Met de vogels en bloemen maak
te hij zomer, met de boomen en nevels
ging bij in den herfst.
Weer kwam de winter. De sneeuw
vlokken dwarrelden om de klippen en
bedekten die velden met ©en zacht en
schitterend wit kleed.
Daar stapte de oude po&tbode door
de sneeuw, op de boschwachterswo-
ning aan.
Voor mij een brief
Alverson stak verwonderd de hand
uit. De bode legde er een couvert met
zwarte randien in en ging verder.
Siegrid's schrift
De boschwachter scheurde het cou
vert open en las de weitoge woor
den
„Lileve Knud
„Als je deze regels leest, ben :k
„op weg naar Farshalm. Och,
„neem mij voor een paar dagen
„in de boschwachterswotong op.
SIEGRID."
ge kwam thuds Hij vertrouwde zijn
oogen toet. Na een afwezigheid van
negentien jaar keerde ze naai* het
eiland terug. Wat wa© er gebeurd?
En bij hem wilde ze wonen
Met bevende handen streek hij het
kleed op de groote ronde tafel glad,
en keek toen naar de bonte, oude
klok. Wanneer* zou ze komen Hoe
moest hij de verwende vrouw van
dokter Menkens in zijn bescheiden wo
ning ontvangen?
De gedachten speelden krijgertje in
zijn hoofd, allerlei dwaze invallen
dwarrelden door elkaar.
Daan sloeg die keeshond buiten aan.
Zachtjes werd' de deurklink opgelicht,
Knud isnelde naar den drempel
Siegrid
Knud' 1
De moede vrouw zonk aan zijne
borst.
Sidderend Meld hij de stokkende
Siegrid in zijn i arm en en een traan
viel op haar rouwsluier. In' ernstige,
moeilijke tijden vonden de vrienden
tot de jeugd elkander weer.
Dat is nu bijna dertig jaar gieteden.
Toen had cle trotsche doktersvrouw
met haar weduwen/sluier ook haar
trots afgelegd.
Zonder middelen, zonder vrienden
in de wereld daar buiten, had ze zich
aan den makker tot haar jeugd ge
klemd en hij was gelukkig, geweest,
haar te kunnen helpen. Ze toeft voor
rijn huishouding gezorgd en metter
tijd de groote en kleine vreugden des
levens met hem gedeeld.
Bemind heeft ze hem noodt, zooals
ze den man beminde, dien ze in do
wijde wereld gevolgd was, en die
door eigen lichtzinnigheid plotseling
aan zijn einde was gekomen. Maar
zij leerde zijn edel en zacht gemoed
waardeertn. Hij droeg haai* op de
handen en leefde met haar een kalm
leven, zonder eischen, zonder wen-
schen.
Zoo zijn ze samen oud geworden,
de boschwachter en zijn vrouw. En
wie de twee thans ziet, zal toet ver
moeden, dat hevige zieletorijd en ruwe
stormen eens in hun leven hebben in
gegrepen. Er ligt een stemming van
volkomen kalmte over het grijzie huis
je op de berghelling.
—Kom, oude, de aVomdbrij is
klaar!
De vlierstruiken rtoscten in dien
avondwind. Knud Alverson kijkt
droomiend naar de lichtende zee.
Knud, hoor je toet?
Zacht raakt een vermagerde, tril
lende hand zijn schouder aan..
Nu schrikte hij op. Al zoo iaat?
en een liefdevolle blik tot de oude,
moede oogen glijdt over de gebukte
gestalte van de trouwe kameraad, die
door den geurenden tuin langzaam
voor hem uitgaat.
ZELFMOORD ALS iSGHOOLZIEKTE.
Dr. G. W. Ühilopin, Iboogleeraar aan
Ihet geneeskundig instituut voor vrou
wen te St. Petersburg, publiceert in
bet jongste nuimuner der Zeitschrift
für Sehtogesundheiitepfletge cijfers en
feiten, ,di© den indruk fejahijnen te
vestigen als wiare zelfmoord' en po
ging tot zeilfm.oord schoolziekten in
denzelfden zin aLs ruggograa,taver-
kromming, bijlziendlhe.id etc. geaciM
worden het te zijn. In Rusland, zegt
Ghlopün, (en bij ontleent, dit beweren
aan materiaal, in het ministerie voor
volksverlichting verzameld1) komt sui-
cidle onder de leerlingen der middel
bare scholen voor jongens diniema',
me©r voor dian onder de gansche Rus
©Lsche bevolking.
Sinds het begin der 3jrarige periode
18831885 tot het triënnium 1901
1903 nam het aantal zelfmoorden on
der de gymnasiasten en reaatescihotoil-
-teer] ingen toe dn verhouding van 100
160. Op de m©isjes--burgersidholen
w:as de neiging tot zelfmoord minder
groot en overtrof toet dli© der g:an-
I9öhe Russische bewolking. Dodh op
de kweekschollen voor onderwijzeres
sen en onder de vrouwelijke gymna
siasten ie bet aantal zelfmoorden toe
nemend.©. Het maximum, van zelf
moorden Valt bij. knapen on meisjes
itn de 6de klasse, d.i. op 15 of 16-jiari-
ge leeftijidi, oan in de 7de en 8ste klas
se plotseling snel te daten. Ais naaste
en meest verbreide oorzaak van dit
juveniel stooidiium noemt schrijver
zenuw- en riedsriekten; daanm o<*rza
ken, welke in de paedagogiische en
sanitaire omstandigheden der onter-
wijiziers-inri'chtrag'en te zoeken rijm;
en ten slotte famadie-miotaeven; alle
•andere oorzaken spelen eein onderge
schikte roü: Waar nu zenuw- en ziels
ziekten de maast© oorzaak rijn van
zelfmoord onder sehioJaienen, daar
acht schrijver een goed medico-hygië-
tosc'h toezicht der leerlingen esetn on
afwijsbare eisch. Oo.k beplleil hij eem
intern atdonnilie regisitraiti© dilier zelf
moorden volgens een uniform, plan,
ten einde tot een diepere kennis en
.zoodoende tat de opitoffitnig van dlit
zioio droevig (soctamil verocihlijnisel tiet
geraken.
(Meid'. Weekblad'.
ALCOHOL EN KINDEREN.
De Nationale Christen Geheeiont-
houdters-Vereetoging heeft bij de ge
zondheidscommissies een onderzoek
ingesteld naar den arbeid dier com
missies met het oog op alcoholgebruik
door kinderen.
Van die 130 commissie© hebben 91
een antwoord in gezonden. Het blieék
dait 9 van dleze, 't zij door middel var.
circulaires, 't zij door wandkaarten,
itegen het gebruik van alcohol door
kinderen hebben gewaarschuwd.
Het meerendeel uit N. -Brabant en
Limburg.
KUNSTMATIGE ADEMHALING.
Elen toteuwe eenvoudige miathode
ran kunstmatige ademhaling heefi
E. A. Sohafer uit Edinburg op het
internaitionaal' physi'ologen-congres)
Hedidlelberg medegedeeld. De veronge
lukte (meestal wei een verdronkene!
wordt met d'e borst (toet miet. den rugj
op den 'grond gelegd, tot hoofd naar
beneden en ietwat ter zijde, ter-wijl
de tong naar voren getrokken wordt.
De arts knielt ter rijde van of diwars
over den patiënt toen Iegf. zijn kan-
den vlak op diens rug boven de on-l
derate ribben en drukt met het ge-
wicht van zijn lichaam langzaam -n'
krachtig, om den inhoud der longen
tot te drijven. Vervoilgens wordt het
drukken nagelaten-, zoodat wed-\r
lucht in de longen kan binnenstroo-
men. Deze manipulatie herhaalt men
12 maal in de minuut. Op deze wijze
kan een voldoende luchtw-i&seling tol
sta'nd' worden gebracht, daar bij ie de
ren druk 500 tot 1000 c.M.3 lucht kan
uitgedreven en- weer opgezogen wer
en en dus een giaswisselinlg van 6000
tot 12.000 c.M.3 in de minuut plaats
vindt, meer dan genoeg om een vol
doende respiratie te onderhouden.
Tegenover de oude methodes biedt de
ze nieuwe belangrijke voordeden en
is aJ-s eerste hulp bii plotselinge on
gevallen zeer aanbevelenswaardig.
(„Med. Weekblad").
EEN SALOMO'S ANTWOORD.
Bij een schleepsongieval werd de ge
lief die echtgenoot van mevrouw B
gedood en de bedroefde weduwe ont
ving van de stoomvaartmaatschappij,
aan wie het schip toebehoorde, 15.000
francs als „smartegeld".
Zij stelde zich daarmee tevreden.
Kort daarop had bij dezelfde stoom
vaart-maatschappij een machinist het
ongeluk .een' toen te verliezen. Hij
ontving 20.000 francs schadevergoe
ding.
Verantwaardig-i d! ging nu mevr. B.
naar den directeur der maatschappij
en riep „Dezen man werd slechts
een been afgerukt en hij ontvangt.
20.000 francs Jk echter verloor mijn
innig geliefde echtgenoot en mij-geeft
men slechts 15.000 francs.
Kalmpjes hoorde de directeur haar
aan, en zei, toen zij haar gemoeidge-
lucht had, met gelatenheid
„Mijn waarde mevrouw, de arme
machinist kan zJch zelfs voor zijn
20.000 francs geen nieuw been meer
koopen. TJ echter kunt met uwe 15.000
francs heel gemakkeLijk weer een
nieuwen man krijgen, die jonger en
u misschien nog dierbaarder is dan
de eerste."
VORSTELIJKE RÖOKBRS.
De Koning van Engeland staat be
kend alis een der fijnste kenners van
tabak en sigaren. Hoewel- hij toet
meer zooveel rookt, tos toen bij nog
Prins van. Wales was, is hij, tos het
mogelijk was, nog kieskeuriger ge
worden. Sigaretten heeft hij nooit ge
rookt. Ook van een pijp is hij een
liefhebber. Steeds heeft hij eeu loep.
riig mengsel tabak bij zdch dat bij uit
prachtige totoien of mjete<rscihiu/Iin*an
pijpen rookt.
Zijn tegenwoordige gast, keizer
W'illlhiellm III, is in zijn smaak het te-
gehdloeü van zijn oom. Hij rookt ge
wone en goedkoop© tabak.
De Keiiaer van Oostenrijk rooikb si-
gaaien die bijtoon der lang en bijzonder
„igiroen," zdjn.
De -smaak, mloet zeer slecht zijn,
volgens menschen die wel eens de eer
hebben genoten van- keizer Franto Jo-
Keph zulk ©en. Sigaar te (krijgen.
ELLENDIG UITEINDE VAN WILDE
DIEREN.
Men heeft wel eens de vraag gesteld
hoe sterven de wild1© dieren en waar
blijven zij Miein- vergeet echter daar
bij, dat een. wiM dier, als het ziek of
toerveiwiie is, zich gewoonlijk ih de
will dermis terugtrekt en daar in een
vergeten hoekje sterft,, waar zijn lijk
door andere wordt opgeruimd of ver
gaat. Zoo komt het, dlat wij er toets
van merken. Zij, die echter op de
meer afgelegen en verborgen plaatteen
komen, ontdekken dikwijls, dat vele
-dieren ellendig aam hun eind komen.
Zoo vond een houtvester in Duitsch-
iand eens twee dood© reeën, die bij
©ene vechtpartij zoodanig met de ge-
wicien in elkaar verward waren ge
raakt, dat zij toet meer los konden
koonen, en van honger gestorven wa
ren. Een andermaal was een ree bij
het overspringen van een hek zoo on
gelukkig gevallen, dat hij met het ge
wei tuisscheni twee stangen bekneld
was geraakt. Bij de pogingen oan I03
te komen', wals schedelbreuk gevolgd
en het dier was go-torven, Een ande
re kwam op dezelfde wijae omi, toen
hij tujsscton twee jonge eikentoompjies
tokneld geraakte.
Een jongte edeJanarter gjeTaakte bij
liet beklimmen van- een boom met dè
punt van den staart tusschen een gaf
fel, en bij die pogingen, om los beko
men,, werd hij vaster en vaster be
vestigd. Misschien war hnien* een
scheurtj1© fin de bast, of denmembars
mede werkzaam oan h e<m valst te hou
den, maar opmerkelijk is, dlat de
toaiter slechte miet de- etndhareoi vast
zat, en die taiet Weeft afgebeten. De
haren zalten g.edraaid en nog eens
naikl om de gaffel, en zoover hij
reiken,, waren takken eai blade
ren van dein stam. afgerukt, wat van
een ziwaren doodstrijd getuigt. Hij
stierf natuurlijk van afmatting, en
■honger.
Bij hét vellen van een boom, die hol
was, vond men elders daarin het als
een. mummiië uitgedroogd© lijk van
een vos. De vos moet in dén boom
zijn gesprongen en toen in de ope
ning der halite zijn gevallen waar
schijnlijk dleed hij een sprong naar
een toer en viel in tot gat.
Zoo sterven er vele, waarvan mien
nooit iets heanerfkt.
HOE-VEEL EEN KIKKER KAN
ETEN.
Dit deelt iemand mede, toe iai een
aquarium zulk een toerennachbegaal
hield. Hij was acht dagen tot geweest
en zijn wederhelft had het beestje
vergeten. Er was aan den kikker niets
anders te zien, dan dat zijn flanken
wat ingevallen waren. Zijn .meester
vergastte hem om te beginnen op vier
groote bromvliegen, die in twee hap
pen Verdwenen waren. Daarna gaf
hij hem een volwassen gewonen sala
mander, welke hij terstond greep en
naar hinnien begon te werken» Terwijl
de staart nog tot zijn bek stak, kreeg
hij nog een worm van 10 c.M, lang.
Hij wierp er begeerige bliikkien op en
na eetoge heftige pogingen om den
staart van den salamander naar bin-
men- te krijgen, werd de worm gegre
pen en opgepeuzeld. Bij wijze van
deisseat kreeg hij nog een poel slak en
een aantal groote meediwormea^ en
toen eerst bedankte hij voor meer.
Gelukkige 'kikker, die zoo eten en
zoo hongerlijden kan als het noo
dig is
MOTOREN EN PAARDEN.
In de Times" geeft Barnes, d© se
cretaris van de Highway's Protection
(League (vereenig ing volor de veilig
heid: van den openbaren weg), in een
ingezonden stuk een overzicht over
de mlaand September, van tot. aantal
ongevallen veroorzaakt door motor-
rijf togen, enz. door hem ufit d© Eugel-
sche bladen verzameld.
Ongevallen 139, dooden 32, gewon
den 101.
Gedagvaard© motaohestumrdiei» 890.
Veroordeelde motorbe&tuuirdieirB we
gens gevaarlijk rijden 124.
Veroo-rdeeld© motorbestuurdleiris we
gens te groote snelheid 204.
Veroordeelde motoirbestuurdeirB we
gens andere overtredingen 22.
Op een totaal van 390 dagvaardin
gen, dus 350 ventossen. Daarbij heeft
bij alleen die gevallen genoonen,
waarbij de moibor werkelijk de schuld
•was.
Betreurende dat hiet ondoenlijk is.
het aantal ongevallen door voertui
gen met paarden en met motere ver
oorzaakt over geheel: Engeland' na te
gaan; geeft hij het volgende orerricht
over 1906, van het aantal ongevallen
dat door omnibussen en door csabs
met paarden en met motors is ver
oorzaakt, volgens het poli-tte-veirslag
van Londen:
Aantal: ingeschreven omnibussen:
paarden 2964, motors: 783.
Aantal dooden-: paarden 14, motors
25.
Aantal gewonden: paarden 420, mo
tors 824.
Op elke zeven omnibussen met paar
den komt dus een ongeval voor, ter
wijl het aantal gewonden door motor-
oimtobussem grooter is, dan 't inschrij
vingsgetal toer voertuigen.
Aantal ingeschreven cabs: paarden,
vierwielig: 3844, motors vierwielig •&.-