BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ff.20 PER 3 $AAN3EN
©F it) CENT PER WEEK.
Van de arme
Friesche heide.
FEUILLETON
SPfSfjMIM
26e Jaargang
MAANDAG 9 DECEMBER 1907
No. 7502
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD K9ST
AÜMINKWRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Kabriek voor Vronweti
De moderne hoed en zijn gar-
■rieetriing. De niéuwe toiletten.
- Onze hetdendaagscshe naai
sters. Een twee bal briiiktetoi-
iBen miodtoV'&v.sflUggeefste'r kan waar-
ïijti niet voomzidtotiig genoeg' wezen,
zij moet er zich bij' bepalen, bare te-ze-
ressen. op de hoogte te houden van
<Jte cJaprioe® van Madame Mode" zon
der d'ie echter aiatn te nadien; om. niet
torenen den kortst mogelijk en tijd
met ziclh aeSiVem in tegenspraak te te
tonen. j
Kort geleden maakte ik gewag van t
die enorm grcuote hoeden. die al» liet
ware overladen wanen met voeren,
Hiaten en btoemien/, Moeaneat won on-
iaatmiiriijike grootten, nïen denloe
sléchts aan, de ffliuiweeHen violen ter
grootte van een tüteesckiatelLje en
au.de orde van den. dag s: kleine
hoeden, kleine markies modéllen, m *t
zéér hoog opgeslagen randen!
De groote hoeden zijn moeielijk te.
dragen. Ze vragen reusachtige kan
sels, van roflile.ni, bandleoiux, krullen
enz. miaar boven allies ei-scthien. ze een
volmaakt gekleed' toilet. De- groots
ihloejdfen harmoinuéamn niet ro.et een
.gewoon afliediaagisdh cos-tuuimi. Die
overvloed, van too ren en. bloemen lvvi-
tea schaf/tier van geidJ, ailis men ze Ns-
sfloist mooi wil hebben. Zuinige vrou
wen zullen dtobhaiLve. vecnnulkt zijn men
bet nieuwtje dat i!k baar boden, breng
Bet allernieuwste zijn op het oo-
gemhllifc boeden van fluweel, taffetas
of vilt. De garneering bestaat hoofi-
zakelijk uit bloemen, ais rozen, i J
kleuren van miuurbloemien, waterle
lies enz. Rozen worden in ails kl va
ren gebracht, men, garneert ze echier
in o/plioopnede inlten bij'v. van k/asten-
lëbrudn tot crème, van, prune tot pur
ine, /van, .donfltea' toordteaufwrood toitl
«acht rose..
Nieuw zijn bosjes rogge, van cihe-
aiiille vervaardigd; men brengt er bij-
eondfer goed: geslaagde aigrettes in.
Men ziet wederom boedien met een
boi van pels en een, vilten rand, waar
op chioux van. tule. Piarij<s dat zeer
jiaarne in uitersten vervalt brengt
■hoeden waarvan de bofl. randbont en
de rand van tule is; die hioeden be
hoeven welni/g garneering. slechts
bladen of bloemen.
•Ofpmeavkieüijüc zdjiro de massa's stof,
die tegenwoordig voor onze toiletten
/verwerkt wonden. Zelfs de mantels
en j-aquetten, volgen in, deze de bewe
ging van den dag. Kort geleden
maakte een, P.arijiscihe naaister een
wéér juiste opmerking-: „Wij maken
■allies met druperiën en plooien, om
dat er dan met groots steken genaaid
(kan worden, want tegenwoordig
vindt men geen naaisters meer, die
kunnen naaien. Ze hebben smaak,
■hiandiighedd en. tal. van oorspronkelij
ke ideeën, docih baar ontbreekt, bet
geduld oan nebjes af te werken. "Vian
daar al die rui/mite, die plooien/massa,
die dtrapieriën. De mode boudt daar
mede relo&ning."
Het ineest kan men deze stofmas
sa's in de awond- en bruidstailefiten
opmerken. De brurfdstoiletten worden
Van uiterst dunme, bijrua doorschij
nend© weefsteflja vervaardigd, docih.
vafflen daardoor niet. algemeen in
den smaak, daar ze veel van bun
oereimonjieel. karakter inboe-
Zonder te (willen aanbevelen, Haat
ik briecr onder die besöhrij/ving A"an
een tweetal' moderne hruddstoiilettem
(Volgen. Het eerste was (vervaardigd
(van wit wollen mousseline, waarvan
de kdndteren communie-jurken dra
fgen; de rok was van ondier tot aan
de heupen gegarneerd met smalle
volants, afig/Qwerkt met dito valen-
idienne kantjes. De buitengewoon
l'ange sleep volgde de lijn door bet
corsage aangegeven,, het- model was
•geheel redhit en maakte, den indruk
van een „mantean die cour" (lh of man
tel). Het allervreemdste was echter 't
corsage zelf, dat voor en acihter in
V-vorm gedécolleteerd was en gegar
neerd met bladeren A an dien oranje
boom. Dat groen op die witte stof'
was wiel is waar oorspronkelijk, dodh
ibelist leeüjk. Een garnituur van flu-
"etten bladeren, eou zeker veel.
mooier effect maken en toch eene va-
riatiie zijin op die eeuwenouden ©m<-
IlijEftirag van .guipure en mouissefline
de sole. Ter, voflitocning van dit wion,
dierlijk bruidlstoilet hing van. de ta.il-
le een. guirlande oranjebloesem af.
®en bescheiden touffe wa.re voorze
ker mooier geweest.
'Eien andier bruidstoillet was van
soepel ivoorkleurig satijn. Op den
satijnen rok, een tweede van mousse-
Ine de soiie en om. nog meer volu
me tie krijgen, een derde van tule.
'Otm dit gazig weefsel althans eeniigen
steun te veriieanen, o,pdat het niet bij
(het minste tochtje zou. opwaaien, wa
nen aan den onderrand smalle wit
satijnen Hint.jies opgenaaid ter hoogte
van dertig c.M.
Voor mooie/ >rui'dlstoiiLe(tten wordt
veel mouisseddne de soie en soepel' sa
tijn verwerkt, terwijl al» garnituur,
satijnen en mousselinen roizen wor
den gebezigd, die men losjes om de
vinger windt en met enlkele steken
in ellkander h/ouidt. Deze garoeering:
(vierdiient weinig aanbeveling, daar ze
ietwat pompeus staat. De rokken zijn
nauw om die beuipem en zeer ruim
van onderen. Veel werk wordt ge
maakt van de onderrokken, die e edi
tor van onberlsrpeMjken snif moeten
zijh, omldlat' de minste rimpels of
plooien de japonroikken ontsieren,
'Om hieraan tegemoet te komen
worden veelal de onderrokken achter
wege gefliaten en de bovenrokken met
een dun flanel1 urtgjevoerd. Deze ge
voerde bovenroikiken brengt men. zoo
wel Ön aijldie, moiré als satin de lai-
ne" (wol satijn).
Het wol satijn is> vooral voor duge-
fldjkscih, igeibruaik zeer aan te bevelen,
daar men bet flink kan uitborstelen;
en bet weefsel izeer sterk is.
MiAREE VIAN AM'STEL.
NatHurhfetorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
cxcni.
W/at is toiclh eigenlijlk warmte? werd,
maj eens gevnaaigd, en ik had dien
vrager zoowaar bijna een geleerd
antwoord gegeven, had' iik mij dan
meteen ni'et genoodizaaikt gezien dat-
izelfde antiwoord bijna woord voor
woord toe te lichten. Neen., dat ging
j ndfet op. Met dat antwoord kon. de
wetenschappelijk wat booger ontwik
kelde voorloop,ig tevreden zijn, een
leek is bet niet, hij begrijpt het niet,
Etra ik wil me niet ontveinzen, dot bet
me wel wat moeite kosKtte, hi-er het
juiste' begin te vinden.
Samen gingen we toen na, waar
izöoal warmte ontstaat. In. een rotten
de bdaderthoop ontwikkelt zich heel
wat warmte, in een mestvaalt niet
minder. Hooi, dat niet al te droog
is binnengebracht, begint te broeien.
(De groote hbopen steenkool, die we
hier en daar zien opgeslagen, mloe-
iten voortdurend gecontroleerd' wor
den, of de tempera,tuuir oculc te veel'
stijgt, zooveel, dat ze soms zetlfs in
(brand., kunnen vliegen. Boe komt. dat
.alles?
Niu, dlaf Is toch eenAUudiig, dat gjaat
broeden. En wat ts dan broeien?
(Broeien is wtarmte voortbrengen uit
aieihizelf, schijnbaar zonder invloed
van buiten.
'En wat is wammte? En wat is- de
oorzaak van die warmte? We zijn dus
'al wéér even ver. En als we. eens on
ze venscibiflfliende warmltebronnen: on-
ize kmcihels, onze lampen, ons eigen
licba.am nagaan,, dan bespeu/ren we
■overal wiarmte-ontwiiklkeljng.
Oaarbij bflijikt onis echter beter, dat
er van buiten wat bij moet komen,
wil het vuur ondehhouden blijven.
(Een paar proeven zuiliLen ons wel
licht dlcMer tot ons doel brengen.
Wie nemen een weinig water en
eveneens een weinig zwavelzuur, en
gieten langzaam, dit laatste in het
eerste en wat bespeuren we? dat n.l.
hiet Aesdhije of buisje, waarin we
beide vloeistoffen gedaan hebben;
warimi wordt, flink wiann.
(Die warm/te kan dus niet anders
ontstaan zijin dan door de stoffen
Brengen we in een glas een flinke
kluif ongehflusdhte kMk en gieten
daarover wat koawL' water; opnieuw
on.'twikkeldnig van warmte, opnieuw
betzelfde verschijnsel.
AJs vie nu nog weten,, dat er in
beide gevallen een. scheikundige ver-
'binding plaartis grijpt, dan kiunlnen
(wie baast wel wagen te zeggen: warm
te ontstaat bij efllke scheikundige ver-
ihitn,dins': dlaarhii' dan tevens steunen
de op bondetrdën dergelijke gevallen,
waarbij, de nartuur- en scheikundigen
soortgelijke waarnieim(in'gie,n deden.
Bet ligt dus voor de band te ver
onderstellen, dat er bij on,ze kachels,
lampen, enrz. ju. bij ons eigen li
chaam' ook zuflike' scheaikundnge ver
bindingen plaats grijpen. En nu valt
Ibet ons ook betrekkelijk gemakkelijk
te ccmistateeren, dat dit werkefliijk het
igleivaf is en wel tusscfnen de br-and-
stof zelve en de lucht of een dee.1 der
lucht, nfli de. zuurstol Sluiten we
toiclb de lucht in deze gevallen af, dan
talen wie dladclijtk, d'at de. verbraniding
'opfliioudt, dat er verstikking intreedt.
(Al, is ons nu' eenigiszius duidelijk,
(geiworden, boe warmte ontstaat, dan
Hoc/b iis) het onis nx>g eigenlijlk' niet
mogelijk te zeggen, wat warmte is.
'En. diat is werkelijk nogal lastig.
Diepen we uit ons geheugen onze al
lereerste proeven op natuurkundig,
gebied op, dlan wals dat zeker het
Warm maken van een koperen knoop
(door wtrijivting over de mouw van, on
ze jias. Dat die proeven werden opge
volgd dooT andere proeven over ge-
(Laidliing, enz', moeten we nu meteen
maar opbiechten.
[DtLe arbeid, door onze spieren uitge
oefend, werd. dus omgezet in warm
te, en aan de band van wat in den
doop der tijlden nu gevonden werd,
(kunnen we thans zeggen,, dat warmte
is een bijzondere vorm van arbeid.
'ZonJder nu in nadlens bijtzoudenhe-
dien te treden, deelleu we meteen miaar
j inede, dat die arbeid in allerlei an-
dere vormen kan wonden omgezet,
j 'dat eigenlijk: beweging, warmte,
licht., electri'ci/teit aflfl,en kindertjes
zijn van een en diezelfde moeder, de
at de nimmer rustende menech
allerlei middelen, beeft gevonden om
dte verschillende vormien. in elkan
der om tie zetten,, dan zijn we voor-
loopig ver genoeg.
'Als het nu over eenègen tijd begint
te vriezen, dan is bet maar zaak om
die aanjvveziigte warmte te bewaren, het
verlies tegen' te gaan. Door de lagere
temperatuur biuiten vs die uitstraling,
bet verlies van warmte grooter dan
anders. Deuren, en vensters worden
van .toebtbandem, tofc(h|t<]/attexu enz.,
voorzien. Soms worden zelfs dubbele
ramen, aangebracht, omdat dan de
daartussoben zich bevindende ludbt-
laag bet warmteverlies uitstekend te
gengaat.
(Nu beeft menigeen wel eens opge
merkt, dat lang niet alilie voorwerpen
cms eve nkoud aanvoelen, d. w. z.
lang net alle voorwerpen onttrek
ken, als ze lager in temperatuur zijn,
evenveel warmte aan onze huid.
interessant zijn de proeven, die
men daarmede nemen kan. Voel bijv.
imlet uw eene 'band' het houtwerk
aan van uwe piano en leg de andere
op bet koperen armpje, dat de kaar
sen draagt. Doe hetzelfde bij een glan
zen binnendeur, de eene band op bet
houtwerk, de andere op het glas. Doe
even zoo met uiw bdoote voeten op
vüioerizieiill en op bet vloerkleed en al»
Imlen u dlan vraagt, wat is 't warmfSt,
idlan zult ge bijna dadelijk, met- uw
antwoord geredd zijd. Het hout en 't
kleed zult gij het warmst noemen'
(toch hebt gij bet mis. Die- voorwer
pen. toch, die zoo langen tijd naast
elkaar in dezelfde omgeving toefden,
hebben daarvan dezelfde tempera
tuur aangenomen. En nu zouden ze
verschillen, dat gaat niet', zij zijn
even, vfiarni;, maar het koper, bet glas,
het zeil onttrekken meer warmte aan
onze huiid dlan dé amdéi»; au warmte-
'onttrekking noeauien we koude. Tal
van toepassingen zijn er in de maat
schappij te vinden van sléchte en goe
de geleiders, en in die natuur zelve al
niet veel minder.
De aillersLechtste geleider is zeker
wel de liuclhit. En overal, waar de
warmte door dit of dat goed bewaard
blijft, blijlkt bet bij. nadere beschou
wing de lucht le zijn: onze dikke win-
terkleereu, onze bedekkingen-, die we
aanbrengen met bood en stroo, die be-
j dekking met sneeuw enz.
Wie langs den weg zijn oogen goed
open heeft, zal wel' reeds gezien beh-
benu hoe men' zich gerept heeft al-
lle^, wat die temperatuiurdiaMug niet
kan verdragen-, toe te dekken. De bod-
letjes zitten er zoo warm in, zsegt bet
•volk, daarbij' denkende aan bet riet,
dat over die velden is gelegd; de ro
zen zijn hier en daar reeds weer ver
anderd in stno'opoppem, enz.
Over bet algemeen beersoht omtrent
desze bedekking een grove dwaling.
iMien meent dan, n.l. veelal, dat de
temperatuur niet beneden het vries
punt zaiL dalen; mleu zegt gewoonlijk,
dat de vorst niet tot die deelen zal
djoordiringerL Maar dan heeft men 't
mis. Al® men dat werkelijk bereik m
wilde, zou de bedekking vrij wat dik
ker moeten zijn.
Zoo'n bedelflkding dient dan gewoon
lijk alleen maar om de temperatuurs
wisselingen wat langzamer te doen
plaats hebben, zaodat bevriezen
ontdooien geen schadelijke gevolgen
na zi'di sl'eepen.,
J. STUiRING.
ViRAJGENiB'US.
Aan den Heer D. te H. U zult
goed: doen, mij bet diertje tebezorge.i,
om ee mgrondig oordeel uit te spre
ken. Volgens uwe beschrijving v u
ik wel zeggen, dat bet een rups is.
■maar heb geen volkomen zekerheid.
Aan mej. v. O. te H. Het gezon
den takje i® afkomstig van de clema
tis, die vooral in Limburg zooveel 'n
~t wild voorkomt. Dat deze klimplant
een heester, waarin hiji zich geslin
gerd heeft, bet voorkomen geeft, zel
ve met die bloempjes te prijken, is
volkomen juist.
De door u bedoelde boom, waarvan
u het blad' nateekende, is wel dege
lijk een Italiaansche populier. Bad1
u maar eens naaT den hLudisteeï ge
keken.
Van de beide heesters Kenaupark,
enz. meld' ik u die volgende weak de
namen wrel, de St. Ndcolaasdrukte
was oorzaak, dat ik nog niet kon
gaan kijken.
J. STURING.
Ds. Vissober te Ro'ttevalle schrijft
onder 'het hoofdje
„EEN DICHTER GEVONDEN
(het .Volgende aandoenlijke verhaal
over toestanden op de arme Friesche
Beide.
We hebben een dichter gevonden.
Dat is geen bijzonderheid, zult gt
zeggen, want daar wemelt het van.
rookwolken in 't .gezicht blaast, eo.
die plotseling zijn dichterlijk vuur
voelt ontbranden en zijn diohter-
gaven ontdekt en nu met smachtend,
dwepend oog omhoog ziet en lang
zaam bange volzinnen zegt, die rij
men, vol van, de schoonheid van haai',
die gin-gs rust j vol van minne, van
hartstochtelijke miinne die dan die
wo or dien zingt' met begeleiding vare
zijn goedkoope harmonica, waar geen/
'halve moten op zijn, en die zijn kos
telijk gedicht, misschien in Itane-
pootjes-letters, maar toch sohoorn,
hééft toevertrouwd aan een papier
tje en en dat ik dat papiertje
nu heb gekregen.
Wie weet, wat voor moois u wet
d'enkt
Niets daarvan
Onze dichter is een andere, Zijn
poëzie is een andere en em
veel, véél schooner!
Maar ik zal u vertellen.
De zusters hadden door buren aere
venzoék gekregen om eens te komen
bij een zekeren Tabe Binsma, en nu
waren ze aan 't zoeken geweest oüï
zijn hutje te vinden te middien vani
de tientallen van hutjes em huisjes!
die daar op de heide staan, 't Waa
moeilijk om 't te vimden, want heil
lag erg ver weg en diep verscholen,
alsof het zich schaamde om zich te
vertoon en. Doch eindelijk, toen de
schemering ia'l over de stille Vlakte
Avas gaan vloeien, was het toch ge
vonden.
Een verschrikkelijke woning, diep
vervallen. Scheef gezakt alsof ze or*
derstboven lag, -als een gestrand
sc'hip, dat op een zandbank is gewor
pen met klimop begroeid, en wie
De spranken dichterlijk vuur spatten weet wat een goede diensten dte
de menisohen tegenwoordig uit het! klimop daar deed. Eigenlijk eenhbop
hort, in het rond, als de vonken bij
den smid, als hij op een stuk ijzer
hamert. Nu, vele gedichten komen
uit d:o smederij, zou ik zoo zeggen en
e/r is nog meer voorhamers geweld'
vaak voor noodig om een goed ge-
üncm m elkaar tie 'Kimken dan van
een solide ploegschaar, en al® alle
dichters eens een lauwerkrans moes
ten hebben, dan was eir geen groen
genoeg en dan zagen de boomen er
uit, alsof ze van de sprinkhanen
kaalgevreten waren. Dus om een
dichter te vinden, dat is zoo bijzon
der nietMaar om nu een arme dich
ter te vinden op de arme heide bij
onis, tobh wel
Om daar te midden van die ellen
de, die men heusch moet gezien heb
ben oan ze te begrijpen^ in de kleine,
vunzige, grauwe, stoffige plaggenhut
ten, met armoede links en armoede
rechts, en armoede vóór en armoede
achter, om in zoo'n omgeving die lier
nog te tokkelen om 't nu eens def
tig "te zeggen dat noem ik zeer bij
zonder.
Ja, we hebben een dichter gevon
den Bij ons 1
,,0'\ zegt ge misschien, „ik begrijp
het, alPoëzie schuilt overal" en nu
stelt gé u vóór, een hutje op de hedde,
lieftallig-, schilderachtig, met klimop
begroeid en teere rozen er voor en
b'l ank-witte leliën, zoto'n echt boe-
kenlhutje zooals er nergens een is
met een warm, rieten dakje waarin
de vogel'kens nestelen ien hunne j on/gs-
kies tjilpen, een vriendelijk butje
met kleine venstertjes en kleine gor
dijntjes, en bovenop een paar ik-weetr
niet-wat-voor-vogels, en op een 500
M. afstands, schuw in een boom, een
paai' Arij.ende nachtegalenen dan
boven aan die lucht het vriendelijk
maantje, dat, volgens gewoonte glan
zend zilver licht uitgiet ohrer veld en
beemd en dan vóór dat toaneel-
butje een smachtend jonkman die
d'enkt aan een ander hutje, óók zoo
lief', Waar piijne uitverkorene ihans
rust, misschien van die vermoeie
nissen van het aardappelsrooien I Een
smachtend (jonkmori die de maan'
puin met een deur en een paar ga
ten voor ramen er in.
Daar woonde de dichter.
Hij zat binnen in de schemering vaa.
zijn hutje. In een boekje, eenwam
en stil.
uuuutixm v onu., j.uue zorüien tl©
zusters. Wij komen je eens bezoefleem
Wij zijn do zusters uift Rotte va 11e"
„Kom!" was 't antwoord, „ddfc
staat mij best aan, dat de zusters
een®' overkomen." En er kwam bewe
ging in de stille figuur, hij stond op.
en zijn korte, verwrongen gestalte,
met een vergroeid lichaam en een.
'hoogen rug, kwam ze vriendelijk te+-
-gemoet en stak ze de hand toe.
„Wel, Tabe, woon je hier zoo al
leen vroegen ze hem.
„Neen, zusters, mijn vrouw ia bij
mij mia'ar 'ze is nou niet thuis, eie je.
Ze is op 't oogenblik bij mijn doch
ter, maar och, ik ben toch zoo on
wennig vandaag. Ik kan wel den bee-
len dag treuren, 't is zoo stil als ze
er niet is. Ik zal tenminste blij zijn
als ze maar weer terug komt. Jè
mo,et rekenen, we hebben al 46 jae*
bij mekaar geweest, dan ken je niet
meer zonder mekaar
„Dat is toch een groot voorheeht,
hoorals je zoo lang bij elkaar mag
zijn. Da'n zijn jelui zeker a'l erg bud,
hè En dan nog zoo flink 1"
„Ja, zusters, oud zijn We. ik ben
73 en mijn vrouw is 80. Miaar
weten de zusters dat dan niet -
(en hij wees zoo innig bedroefd met
den vinger op 'het voorhoofd' ee iü
niet goed bij 't hoofd I Dan moe! je
zooveel van iemand houden al® Ik
van mijn vrouw, en dan moet a© vol
slagen krankzinnig zijn I Want ja,
dat is ze I Sedert 3 jaren, toen hiet ze
e>qn beroerte gehad en toen is 't in
dea" hoofd geslagen en op die spraak.
Ja, 't leven is wel wat 1 Want ze te
altijd zoo onrustig. Wel honderd
maal vliegt ze van haar stoel oi en
elk Oogenblik zou ze een ongeluk
krijgen als ik niet op haar paste. Ere
dan roept ae maar en schreeuwt ere
'26 keft als een hond en er is geen en
kel woord van te verslaan En dan
Naar het Duitech van HANS HAYN.
17)
T-oein de regéermgisraiad Schellen
bom oen onbeduidende opmerking te
gen den medicus Eberius maakte,
keek déze hem aan» zonder goed te
begrijpen, wat .deze heer met zijn
blond' uiterlijik eigenlijk van hem
wilde.
Eerst toen d e regee rings raad zich
ietwat verlegen van hem afwendde,
bedacht de arts, 'die ook dezen avond
weeg dooi- het ongeluk vervolgd werd
dat hij daar een schitterende gele
genheid had laten voorbijgaan om
van Schellenbom wat te leenen 1
Eén schuLdbewij® kon hij (hier niet
meer uitgeven,zooals hij dat vroeger
gedaan 'had. Want nadalt hij meer
malen in gebreke wias gebleven zijn;
speelschulden te betalen, hadden
eebige he eren aan hem geschreven,
dat zij den medicus moesten verzoe
ken altijd geld op te zetten in geval
«ij de bank hielden.
En zoo keek deze oude man, diie af
gezien van deze afschuwelijke harts
tocht, een man van eer en zelfs een
phüosoof was, overal rond naar een
gO'edh'artig mensch, die hem één- of
tweehonderd mark wilde leenen.
Den heer v. Sandrat, die juist langs
hem ging, had hij reeds meermalen
verzocht hem wat te leenen. Den eer
sten keer op een avond, dat Sandrat
veel geluk had, toen was het den
ouden heer ook gelukt. Maar toen hij
later nog meer vroeg, terwijl hij het
eerste nog niet had terugbetaald', hadi
v. Sandrat hem (kortaf geantwoord,
.dat hij eerst zijn schulden moest be
talen. dan kon hij daarna meer geld]
krijgen
Nu had v. Sandrat dezen avond
weer beel gelukkig gespeeld
merkwaardig, dut hem dat zoo wei
nig vroolijk stemde, dat hij met een
somber en ongelukkig gezicht rond
liep.
De jonge man gihg naar het buf
fet, dronlk een heele stroom cham
pagne en Hep toen weer naar die eet
zaal Op weg daarheen bleef hij
even staan, keek even edhuw om zich
heen en ging toen naar een van de
achtervertrekken, waar het heel stil
en verlaten was.
Het was een klein, naar den smaak
van den petflt-maitretijd ingericht ka
mertje met gezellige meubelen met
roze atlas overtrokken en sdhiMerij-
er aan de wanden., die allerlei liefde-
tooneeltjes uit dien eigenaardig beu-
zelachtigen tijd te zien gaven. Het
licht kwam te voorschijn van onder
een zijden entout'cas, die een sierlijk
bronzen beeldje, dlat op een voetstuk
van rozenhout stond, boven haar
hoofd hield. Br heerschte ©en welda
dige schemering itn dit vertrek.
Daar in. een van d'e lage, ruime
uttnoodigende stoelen gihg de jonge
edelman zitten en dacht mét het hoofd!
in de 'hand gesteund, na over het on
begrijpelijke. d'at hij zooeven meende
te hebben gezien
Hij kon het met geen mogelijkheid
begrijpen. En terwijl hij zichzélf af
martelde. terwijl hij peinsde en aller
lei redenen opzocht waardoor hij zich
vergist zou kunnen hebben, was het
hem plotseling, alsof er een zachte,
Aveilriekende ademtocht langs zijn
wangen streek Het schemer
licht Wetrd nog iets duisterder, en
toen hij c^jkeetk bemerkte Arnold v.
Sandrat de markiezin de la Gramd-
vtil'lière.
Hij wilde opstaan, maar met een
beweging van haar sierlijk hoofdje,
die bijna iets teeders had, verzocht
zij (hem te blijven zitten. En ging toen
dicht bij hem op een der vergulden
stoeltjes zitten
Nu sprak zij een tijd' long geen
woord, keek hem alleen als een
vreemd, eigenaardig wezen, dat mem
in een tooverachti'ge omgeving ont
moet, aan en wachtte, tot hij zou
beginnen te spreken
En plotseling kwam er een idéé bij
hem op.
Zeg het aan die vrouw Je bant
haair zelfs die mededeelinsg schuldig,
omdat zij hier blijkbaar in plaat&von
haar ouden eoh'tgenoot als Verant
woordelijk persoon optreedt
Eten ge-voel van vertrouwen in dit
scbioiane raadsel, greep Arxicflld v.
Sandrat aan.
Mevrouw, zei hij., u treft mij hier
in een heel merkwaardige stemming
aan. Als u op 't oogenblik zelf niet,
misschien wel door een soort van
overbrenging van gedachten hier
heen gekomen wees, dan zou ik waar
schijnlijk gedwongen geweest zijn u
te verzoeken hierheen te komen
Zij hief het hoofd even op, roodat
hij haar oogen kon zien stralen en die
tanden tusschen de roode lippen zag
schemeren. Het kwam 'hem voor, d'at
zij glimlachte
En mag ik vra/gen. waarom,
mijnheer
ITij knikte.
Zeker, mevrouw Omdat ik
u iets heb mee te deelen, dat mij
heel moeilijk valt om uit te spreken,
en dat toch' dat ik toch niet mag
verzwijgen ten minste voor
niet
U maakt mij bijna nieuwsgierig
maar, zij lachte .zacht en melodieus,
u zegt dut met zoo'n ernstig gezicht,
mijnbeer v. Sandrat ik zou er
bijna bang van worden
Ja ja er wordt hier bij
u in 'huis valsch gespeeld, mevrouw 1
Die woorden baid (hij bijna uitge
schreeuwd.
Zij stond langzaam op. Over haar
.geheel'e wiezen kwam een kilheid, een
ongenaakbaarheid, die hem pijln
deed Maar (hij was te veront
waardigd om daaraan toe te geven
en zei
Het doet mij onuitsprekelijk
leed. mevrouw, dat ik u deze pijnlijke
mededeeling moet doen, maar het
Avas mijn plicht! Ik kon niet an
ders U zal dat begrijpen, me
vrouw
En denkt u, dat het niet moge
lijk is, dat u zich vergist heeft.
De toon van haar stem had olie
zachtheid verloren. Eentonig koud een
bijna pijnlijk kwamen die woorden
hem iln zijn opgewotoden stemming
voor
Hij keek haar aan, als moest hij
haar voor den misdaad, dien men bij
haar in huis beging, om vergeving
vragen, toen zei hij
Neen, neen. ik kan mij onmoge
lijk vergist hebben Ik heb dui
delijk gezien, hoe de heer Miguel di
BaTanco zich ter sluiks door zijn-
buurman v. Wunderlich een kaart
liet geven en haa-r onder die coupo®
'gde
Mon Dieu
Zij legde hem haar sierlijke, wer
kelijk op een bloemenhl'ad lijkende
hand voor den mond.
U moet u vergist bobben, mijn
heer
Lamgaa'am had zij baar hand weg
getrokken.
Bedenk wat ©en ontzettende i»v
iSC'huiLd'igirng u daar uitspreekt l
Ik ken den heer di Baranco
sinds jaren,, en ik kan mij niet voor
stellen, hoe deze ridder, die tot ee»
der oudste adellijke families van njre
land behoort tot zoo'n infame hande
ling in staat zou zijn.
Mevrouw, ik heb het gezien
antwoordde v. Sandrat nog altijd met
beslistheid, ofschoon zijn energie on
der den invloed' van deze be too veren
de schoonheid begon, te verminde
ren
Let er dan', om mij plezier te
doen, nog ©ens nauwkeuriger op
overigens
En weer klonk (haar eigenaardig
lachje dooir het vertrek, ik heb ook
zoo nu en dan wel eens wat gesmok
keld!
(Wordt vervolgd).