BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ff.20 PER 3 $AAN3EN ©F it) CENT PER WEEK. Van de arme Friesche heide. FEUILLETON SPfSfjMIM 26e Jaargang MAANDAG 9 DECEMBER 1907 No. 7502 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD K9ST AÜMINKWRATIE QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND, ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Kabriek voor Vronweti De moderne hoed en zijn gar- ■rieetriing. De niéuwe toiletten. - Onze hetdendaagscshe naai sters. Een twee bal briiiktetoi- iBen miodtoV'&v.sflUggeefste'r kan waar- ïijti niet voomzidtotiig genoeg' wezen, zij moet er zich bij' bepalen, bare te-ze- ressen. op de hoogte te houden van <Jte cJaprioe® van Madame Mode" zon der d'ie echter aiatn te nadien; om. niet torenen den kortst mogelijk en tijd met ziclh aeSiVem in tegenspraak te te tonen. j Kort geleden maakte ik gewag van t die enorm grcuote hoeden. die al» liet ware overladen wanen met voeren, Hiaten en btoemien/, Moeaneat won on- iaatmiiriijike grootten, nïen denloe sléchts aan, de ffliuiweeHen violen ter grootte van een tüteesckiatelLje en au.de orde van den. dag s: kleine hoeden, kleine markies modéllen, m *t zéér hoog opgeslagen randen! De groote hoeden zijn moeielijk te. dragen. Ze vragen reusachtige kan sels, van roflile.ni, bandleoiux, krullen enz. miaar boven allies ei-scthien. ze een volmaakt gekleed' toilet. De- groots ihloejdfen harmoinuéamn niet ro.et een .gewoon afliediaagisdh cos-tuuimi. Die overvloed, van too ren en. bloemen lvvi- tea schaf/tier van geidJ, ailis men ze Ns- sfloist mooi wil hebben. Zuinige vrou wen zullen dtobhaiLve. vecnnulkt zijn men bet nieuwtje dat i!k baar boden, breng Bet allernieuwste zijn op het oo- gemhllifc boeden van fluweel, taffetas of vilt. De garneering bestaat hoofi- zakelijk uit bloemen, ais rozen, i J kleuren van miuurbloemien, waterle lies enz. Rozen worden in ails kl va ren gebracht, men, garneert ze echier in o/plioopnede inlten bij'v. van k/asten- lëbrudn tot crème, van, prune tot pur ine, /van, .donfltea' toordteaufwrood toitl «acht rose.. Nieuw zijn bosjes rogge, van cihe- aiiille vervaardigd; men brengt er bij- eondfer goed: geslaagde aigrettes in. Men ziet wederom boedien met een boi van pels en een, vilten rand, waar op chioux van. tule. Piarij<s dat zeer jiaarne in uitersten vervalt brengt ■hoeden waarvan de bofl. randbont en de rand van tule is; die hioeden be hoeven welni/g garneering. slechts bladen of bloemen. •Ofpmeavkieüijüc zdjiro de massa's stof, die tegenwoordig voor onze toiletten /verwerkt wonden. Zelfs de mantels en j-aquetten, volgen in, deze de bewe ging van den dag. Kort geleden maakte een, P.arijiscihe naaister een wéér juiste opmerking-: „Wij maken ■allies met druperiën en plooien, om dat er dan met groots steken genaaid (kan worden, want tegenwoordig vindt men geen naaisters meer, die kunnen naaien. Ze hebben smaak, ■hiandiighedd en. tal. van oorspronkelij ke ideeën, docih baar ontbreekt, bet geduld oan nebjes af te werken. "Vian daar al die rui/mite, die plooien/massa, die dtrapieriën. De mode boudt daar mede relo&ning." Het ineest kan men deze stofmas sa's in de awond- en bruidstailefiten opmerken. De brurfdstoiletten worden Van uiterst dunme, bijrua doorschij nend© weefsteflja vervaardigd, docih. vafflen daardoor niet. algemeen in den smaak, daar ze veel van bun oereimonjieel. karakter inboe- Zonder te (willen aanbevelen, Haat ik briecr onder die besöhrij/ving A"an een tweetal' moderne hruddstoiilettem (Volgen. Het eerste was (vervaardigd (van wit wollen mousseline, waarvan de kdndteren communie-jurken dra fgen; de rok was van ondier tot aan de heupen gegarneerd met smalle volants, afig/Qwerkt met dito valen- idienne kantjes. De buitengewoon l'ange sleep volgde de lijn door bet corsage aangegeven,, het- model was •geheel redhit en maakte, den indruk van een „mantean die cour" (lh of man tel). Het allervreemdste was echter 't corsage zelf, dat voor en acihter in V-vorm gedécolleteerd was en gegar neerd met bladeren A an dien oranje boom. Dat groen op die witte stof' was wiel is waar oorspronkelijk, dodh ibelist leeüjk. Een garnituur van flu- "etten bladeren, eou zeker veel. mooier effect maken en toch eene va- riatiie zijin op die eeuwenouden ©m<- IlijEftirag van .guipure en mouissefline de sole. Ter, voflitocning van dit wion, dierlijk bruidlstoilet hing van. de ta.il- le een. guirlande oranjebloesem af. ®en bescheiden touffe wa.re voorze ker mooier geweest. 'Eien andier bruidstoillet was van soepel ivoorkleurig satijn. Op den satijnen rok, een tweede van mousse- Ine de soiie en om. nog meer volu me tie krijgen, een derde van tule. 'Otm dit gazig weefsel althans eeniigen steun te veriieanen, o,pdat het niet bij (het minste tochtje zou. opwaaien, wa nen aan den onderrand smalle wit satijnen Hint.jies opgenaaid ter hoogte van dertig c.M. Voor mooie/ >rui'dlstoiiLe(tten wordt veel mouisseddne de soie en soepel' sa tijn verwerkt, terwijl al» garnituur, satijnen en mousselinen roizen wor den gebezigd, die men losjes om de vinger windt en met enlkele steken in ellkander h/ouidt. Deze garoeering: (vierdiient weinig aanbeveling, daar ze ietwat pompeus staat. De rokken zijn nauw om die beuipem en zeer ruim van onderen. Veel werk wordt ge maakt van de onderrokken, die e edi tor van onberlsrpeMjken snif moeten zijh, omldlat' de minste rimpels of plooien de japonroikken ontsieren, 'Om hieraan tegemoet te komen worden veelal de onderrokken achter wege gefliaten en de bovenrokken met een dun flanel1 urtgjevoerd. Deze ge voerde bovenroikiken brengt men. zoo wel Ön aijldie, moiré als satin de lai- ne" (wol satijn). Het wol satijn is> vooral voor duge- fldjkscih, igeibruaik zeer aan te bevelen, daar men bet flink kan uitborstelen; en bet weefsel izeer sterk is. MiAREE VIAN AM'STEL. NatHurhfetorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. cxcni. W/at is toiclh eigenlijlk warmte? werd, maj eens gevnaaigd, en ik had dien vrager zoowaar bijna een geleerd antwoord gegeven, had' iik mij dan meteen ni'et genoodizaaikt gezien dat- izelfde antiwoord bijna woord voor woord toe te lichten. Neen., dat ging j ndfet op. Met dat antwoord kon. de wetenschappelijk wat booger ontwik kelde voorloop,ig tevreden zijn, een leek is bet niet, hij begrijpt het niet, Etra ik wil me niet ontveinzen, dot bet me wel wat moeite kosKtte, hi-er het juiste' begin te vinden. Samen gingen we toen na, waar izöoal warmte ontstaat. In. een rotten de bdaderthoop ontwikkelt zich heel wat warmte, in een mestvaalt niet minder. Hooi, dat niet al te droog is binnengebracht, begint te broeien. (De groote hbopen steenkool, die we hier en daar zien opgeslagen, mloe- iten voortdurend gecontroleerd' wor den, of de tempera,tuuir oculc te veel' stijgt, zooveel, dat ze soms zetlfs in (brand., kunnen vliegen. Boe komt. dat .alles? Niu, dlaf Is toch eenAUudiig, dat gjaat broeden. En wat ts dan broeien? (Broeien is wtarmte voortbrengen uit aieihizelf, schijnbaar zonder invloed van buiten. 'En wat is wammte? En wat is- de oorzaak van die warmte? We zijn dus 'al wéér even ver. En als we. eens on ze venscibiflfliende warmltebronnen: on- ize kmcihels, onze lampen, ons eigen licba.am nagaan,, dan bespeu/ren we ■overal wiarmte-ontwiiklkeljng. Oaarbij bflijikt onis echter beter, dat er van buiten wat bij moet komen, wil het vuur ondehhouden blijven. (Een paar proeven zuiliLen ons wel licht dlcMer tot ons doel brengen. Wie nemen een weinig water en eveneens een weinig zwavelzuur, en gieten langzaam, dit laatste in het eerste en wat bespeuren we? dat n.l. hiet Aesdhije of buisje, waarin we beide vloeistoffen gedaan hebben; warimi wordt, flink wiann. (Die warm/te kan dus niet anders ontstaan zijin dan door de stoffen Brengen we in een glas een flinke kluif ongehflusdhte kMk en gieten daarover wat koawL' water; opnieuw on.'twikkeldnig van warmte, opnieuw betzelfde verschijnsel. AJs vie nu nog weten,, dat er in beide gevallen een. scheikundige ver- 'binding plaartis grijpt, dan kiunlnen (wie baast wel wagen te zeggen: warm te ontstaat bij efllke scheikundige ver- ihitn,dins': dlaarhii' dan tevens steunen de op bondetrdën dergelijke gevallen, waarbij, de nartuur- en scheikundigen soortgelijke waarnieim(in'gie,n deden. Bet ligt dus voor de band te ver onderstellen, dat er bij on,ze kachels, lampen, enrz. ju. bij ons eigen li chaam' ook zuflike' scheaikundnge ver bindingen plaats grijpen. En nu valt Ibet ons ook betrekkelijk gemakkelijk te ccmistateeren, dat dit werkefliijk het igleivaf is en wel tusscfnen de br-and- stof zelve en de lucht of een dee.1 der lucht, nfli de. zuurstol Sluiten we toiclb de lucht in deze gevallen af, dan talen wie dladclijtk, d'at de. verbraniding 'opfliioudt, dat er verstikking intreedt. (Al, is ons nu' eenigiszius duidelijk, (geiworden, boe warmte ontstaat, dan Hoc/b iis) het onis nx>g eigenlijlk' niet mogelijk te zeggen, wat warmte is. 'En. diat is werkelijk nogal lastig. Diepen we uit ons geheugen onze al lereerste proeven op natuurkundig, gebied op, dlan wals dat zeker het Warm maken van een koperen knoop (door wtrijivting over de mouw van, on ze jias. Dat die proeven werden opge volgd dooT andere proeven over ge- (Laidliing, enz', moeten we nu meteen maar opbiechten. [DtLe arbeid, door onze spieren uitge oefend, werd. dus omgezet in warm te, en aan de band van wat in den doop der tijlden nu gevonden werd, (kunnen we thans zeggen,, dat warmte is een bijzondere vorm van arbeid. 'ZonJder nu in nadlens bijtzoudenhe- dien te treden, deelleu we meteen miaar j inede, dat die arbeid in allerlei an- dere vormen kan wonden omgezet, j 'dat eigenlijk: beweging, warmte, licht., electri'ci/teit aflfl,en kindertjes zijn van een en diezelfde moeder, de at de nimmer rustende menech allerlei middelen, beeft gevonden om dte verschillende vormien. in elkan der om tie zetten,, dan zijn we voor- loopig ver genoeg. 'Als het nu over eenègen tijd begint te vriezen, dan is bet maar zaak om die aanjvveziigte warmte te bewaren, het verlies tegen' te gaan. Door de lagere temperatuur biuiten vs die uitstraling, bet verlies van warmte grooter dan anders. Deuren, en vensters worden van .toebtbandem, tofc(h|t<]/attexu enz., voorzien. Soms worden zelfs dubbele ramen, aangebracht, omdat dan de daartussoben zich bevindende ludbt- laag bet warmteverlies uitstekend te gengaat. (Nu beeft menigeen wel eens opge merkt, dat lang niet alilie voorwerpen cms eve nkoud aanvoelen, d. w. z. lang net alle voorwerpen onttrek ken, als ze lager in temperatuur zijn, evenveel warmte aan onze huid. interessant zijn de proeven, die men daarmede nemen kan. Voel bijv. imlet uw eene 'band' het houtwerk aan van uwe piano en leg de andere op bet koperen armpje, dat de kaar sen draagt. Doe hetzelfde bij een glan zen binnendeur, de eene band op bet houtwerk, de andere op het glas. Doe even zoo met uiw bdoote voeten op vüioerizieiill en op bet vloerkleed en al» Imlen u dlan vraagt, wat is 't warmfSt, idlan zult ge bijna dadelijk, met- uw antwoord geredd zijd. Het hout en 't kleed zult gij het warmst noemen' (toch hebt gij bet mis. Die- voorwer pen. toch, die zoo langen tijd naast elkaar in dezelfde omgeving toefden, hebben daarvan dezelfde tempera tuur aangenomen. En nu zouden ze verschillen, dat gaat niet', zij zijn even, vfiarni;, maar het koper, bet glas, het zeil onttrekken meer warmte aan onze huiid dlan dé amdéi»; au warmte- 'onttrekking noeauien we koude. Tal van toepassingen zijn er in de maat schappij te vinden van sléchte en goe de geleiders, en in die natuur zelve al niet veel minder. De aillersLechtste geleider is zeker wel de liuclhit. En overal, waar de warmte door dit of dat goed bewaard blijft, blijlkt bet bij. nadere beschou wing de lucht le zijn: onze dikke win- terkleereu, onze bedekkingen-, die we aanbrengen met bood en stroo, die be- j dekking met sneeuw enz. Wie langs den weg zijn oogen goed open heeft, zal wel' reeds gezien beh- benu hoe men' zich gerept heeft al- lle^, wat die temperatuiurdiaMug niet kan verdragen-, toe te dekken. De bod- letjes zitten er zoo warm in, zsegt bet •volk, daarbij' denkende aan bet riet, dat over die velden is gelegd; de ro zen zijn hier en daar reeds weer ver anderd in stno'opoppem, enz. Over bet algemeen beersoht omtrent desze bedekking een grove dwaling. iMien meent dan, n.l. veelal, dat de temperatuur niet beneden het vries punt zaiL dalen; mleu zegt gewoonlijk, dat de vorst niet tot die deelen zal djoordiringerL Maar dan heeft men 't mis. Al® men dat werkelijk bereik m wilde, zou de bedekking vrij wat dik ker moeten zijn. Zoo'n bedelflkding dient dan gewoon lijk alleen maar om de temperatuurs wisselingen wat langzamer te doen plaats hebben, zaodat bevriezen ontdooien geen schadelijke gevolgen na zi'di sl'eepen., J. STUiRING. ViRAJGENiB'US. Aan den Heer D. te H. U zult goed: doen, mij bet diertje tebezorge.i, om ee mgrondig oordeel uit te spre ken. Volgens uwe beschrijving v u ik wel zeggen, dat bet een rups is. ■maar heb geen volkomen zekerheid. Aan mej. v. O. te H. Het gezon den takje i® afkomstig van de clema tis, die vooral in Limburg zooveel 'n ~t wild voorkomt. Dat deze klimplant een heester, waarin hiji zich geslin gerd heeft, bet voorkomen geeft, zel ve met die bloempjes te prijken, is volkomen juist. De door u bedoelde boom, waarvan u het blad' nateekende, is wel dege lijk een Italiaansche populier. Bad1 u maar eens naaT den hLudisteeï ge keken. Van de beide heesters Kenaupark, enz. meld' ik u die volgende weak de namen wrel, de St. Ndcolaasdrukte was oorzaak, dat ik nog niet kon gaan kijken. J. STURING. Ds. Vissober te Ro'ttevalle schrijft onder 'het hoofdje „EEN DICHTER GEVONDEN (het .Volgende aandoenlijke verhaal over toestanden op de arme Friesche Beide. We hebben een dichter gevonden. Dat is geen bijzonderheid, zult gt zeggen, want daar wemelt het van. rookwolken in 't .gezicht blaast, eo. die plotseling zijn dichterlijk vuur voelt ontbranden en zijn diohter- gaven ontdekt en nu met smachtend, dwepend oog omhoog ziet en lang zaam bange volzinnen zegt, die rij men, vol van, de schoonheid van haai', die gin-gs rust j vol van minne, van hartstochtelijke miinne die dan die wo or dien zingt' met begeleiding vare zijn goedkoope harmonica, waar geen/ 'halve moten op zijn, en die zijn kos telijk gedicht, misschien in Itane- pootjes-letters, maar toch sohoorn, hééft toevertrouwd aan een papier tje en en dat ik dat papiertje nu heb gekregen. Wie weet, wat voor moois u wet d'enkt Niets daarvan Onze dichter is een andere, Zijn poëzie is een andere en em veel, véél schooner! Maar ik zal u vertellen. De zusters hadden door buren aere venzoék gekregen om eens te komen bij een zekeren Tabe Binsma, en nu waren ze aan 't zoeken geweest oüï zijn hutje te vinden te middien vani de tientallen van hutjes em huisjes! die daar op de heide staan, 't Waa moeilijk om 't te vimden, want heil lag erg ver weg en diep verscholen, alsof het zich schaamde om zich te vertoon en. Doch eindelijk, toen de schemering ia'l over de stille Vlakte Avas gaan vloeien, was het toch ge vonden. Een verschrikkelijke woning, diep vervallen. Scheef gezakt alsof ze or* derstboven lag, -als een gestrand sc'hip, dat op een zandbank is gewor pen met klimop begroeid, en wie De spranken dichterlijk vuur spatten weet wat een goede diensten dte de menisohen tegenwoordig uit het! klimop daar deed. Eigenlijk eenhbop hort, in het rond, als de vonken bij den smid, als hij op een stuk ijzer hamert. Nu, vele gedichten komen uit d:o smederij, zou ik zoo zeggen en e/r is nog meer voorhamers geweld' vaak voor noodig om een goed ge- üncm m elkaar tie 'Kimken dan van een solide ploegschaar, en al® alle dichters eens een lauwerkrans moes ten hebben, dan was eir geen groen genoeg en dan zagen de boomen er uit, alsof ze van de sprinkhanen kaalgevreten waren. Dus om een dichter te vinden, dat is zoo bijzon der nietMaar om nu een arme dich ter te vinden op de arme heide bij onis, tobh wel Om daar te midden van die ellen de, die men heusch moet gezien heb ben oan ze te begrijpen^ in de kleine, vunzige, grauwe, stoffige plaggenhut ten, met armoede links en armoede rechts, en armoede vóór en armoede achter, om in zoo'n omgeving die lier nog te tokkelen om 't nu eens def tig "te zeggen dat noem ik zeer bij zonder. Ja, we hebben een dichter gevon den Bij ons 1 ,,0'\ zegt ge misschien, „ik begrijp het, alPoëzie schuilt overal" en nu stelt gé u vóór, een hutje op de hedde, lieftallig-, schilderachtig, met klimop begroeid en teere rozen er voor en b'l ank-witte leliën, zoto'n echt boe- kenlhutje zooals er nergens een is met een warm, rieten dakje waarin de vogel'kens nestelen ien hunne j on/gs- kies tjilpen, een vriendelijk butje met kleine venstertjes en kleine gor dijntjes, en bovenop een paar ik-weetr niet-wat-voor-vogels, en op een 500 M. afstands, schuw in een boom, een paai' Arij.ende nachtegalenen dan boven aan die lucht het vriendelijk maantje, dat, volgens gewoonte glan zend zilver licht uitgiet ohrer veld en beemd en dan vóór dat toaneel- butje een smachtend jonkman die d'enkt aan een ander hutje, óók zoo lief', Waar piijne uitverkorene ihans rust, misschien van die vermoeie nissen van het aardappelsrooien I Een smachtend (jonkmori die de maan' puin met een deur en een paar ga ten voor ramen er in. Daar woonde de dichter. Hij zat binnen in de schemering vaa. zijn hutje. In een boekje, eenwam en stil. uuuutixm v onu., j.uue zorüien tl© zusters. Wij komen je eens bezoefleem Wij zijn do zusters uift Rotte va 11e" „Kom!" was 't antwoord, „ddfc staat mij best aan, dat de zusters een®' overkomen." En er kwam bewe ging in de stille figuur, hij stond op. en zijn korte, verwrongen gestalte, met een vergroeid lichaam en een. 'hoogen rug, kwam ze vriendelijk te+- -gemoet en stak ze de hand toe. „Wel, Tabe, woon je hier zoo al leen vroegen ze hem. „Neen, zusters, mijn vrouw ia bij mij mia'ar 'ze is nou niet thuis, eie je. Ze is op 't oogenblik bij mijn doch ter, maar och, ik ben toch zoo on wennig vandaag. Ik kan wel den bee- len dag treuren, 't is zoo stil als ze er niet is. Ik zal tenminste blij zijn als ze maar weer terug komt. Jè mo,et rekenen, we hebben al 46 jae* bij mekaar geweest, dan ken je niet meer zonder mekaar „Dat is toch een groot voorheeht, hoorals je zoo lang bij elkaar mag zijn. Da'n zijn jelui zeker a'l erg bud, hè En dan nog zoo flink 1" „Ja, zusters, oud zijn We. ik ben 73 en mijn vrouw is 80. Miaar weten de zusters dat dan niet - (en hij wees zoo innig bedroefd met den vinger op 'het voorhoofd' ee iü niet goed bij 't hoofd I Dan moe! je zooveel van iemand houden al® Ik van mijn vrouw, en dan moet a© vol slagen krankzinnig zijn I Want ja, dat is ze I Sedert 3 jaren, toen hiet ze e>qn beroerte gehad en toen is 't in dea" hoofd geslagen en op die spraak. Ja, 't leven is wel wat 1 Want ze te altijd zoo onrustig. Wel honderd maal vliegt ze van haar stoel oi en elk Oogenblik zou ze een ongeluk krijgen als ik niet op haar paste. Ere dan roept ae maar en schreeuwt ere '26 keft als een hond en er is geen en kel woord van te verslaan En dan Naar het Duitech van HANS HAYN. 17) T-oein de regéermgisraiad Schellen bom oen onbeduidende opmerking te gen den medicus Eberius maakte, keek déze hem aan» zonder goed te begrijpen, wat .deze heer met zijn blond' uiterlijik eigenlijk van hem wilde. Eerst toen d e regee rings raad zich ietwat verlegen van hem afwendde, bedacht de arts, 'die ook dezen avond weeg dooi- het ongeluk vervolgd werd dat hij daar een schitterende gele genheid had laten voorbijgaan om van Schellenbom wat te leenen 1 Eén schuLdbewij® kon hij (hier niet meer uitgeven,zooals hij dat vroeger gedaan 'had. Want nadalt hij meer malen in gebreke wias gebleven zijn; speelschulden te betalen, hadden eebige he eren aan hem geschreven, dat zij den medicus moesten verzoe ken altijd geld op te zetten in geval «ij de bank hielden. En zoo keek deze oude man, diie af gezien van deze afschuwelijke harts tocht, een man van eer en zelfs een phüosoof was, overal rond naar een gO'edh'artig mensch, die hem één- of tweehonderd mark wilde leenen. Den heer v. Sandrat, die juist langs hem ging, had hij reeds meermalen verzocht hem wat te leenen. Den eer sten keer op een avond, dat Sandrat veel geluk had, toen was het den ouden heer ook gelukt. Maar toen hij later nog meer vroeg, terwijl hij het eerste nog niet had terugbetaald', hadi v. Sandrat hem (kortaf geantwoord, .dat hij eerst zijn schulden moest be talen. dan kon hij daarna meer geld] krijgen Nu had v. Sandrat dezen avond weer beel gelukkig gespeeld merkwaardig, dut hem dat zoo wei nig vroolijk stemde, dat hij met een somber en ongelukkig gezicht rond liep. De jonge man gihg naar het buf fet, dronlk een heele stroom cham pagne en Hep toen weer naar die eet zaal Op weg daarheen bleef hij even staan, keek even edhuw om zich heen en ging toen naar een van de achtervertrekken, waar het heel stil en verlaten was. Het was een klein, naar den smaak van den petflt-maitretijd ingericht ka mertje met gezellige meubelen met roze atlas overtrokken en sdhiMerij- er aan de wanden., die allerlei liefde- tooneeltjes uit dien eigenaardig beu- zelachtigen tijd te zien gaven. Het licht kwam te voorschijn van onder een zijden entout'cas, die een sierlijk bronzen beeldje, dlat op een voetstuk van rozenhout stond, boven haar hoofd hield. Br heerschte ©en welda dige schemering itn dit vertrek. Daar in. een van d'e lage, ruime uttnoodigende stoelen gihg de jonge edelman zitten en dacht mét het hoofd! in de 'hand gesteund, na over het on begrijpelijke. d'at hij zooeven meende te hebben gezien Hij kon het met geen mogelijkheid begrijpen. En terwijl hij zichzélf af martelde. terwijl hij peinsde en aller lei redenen opzocht waardoor hij zich vergist zou kunnen hebben, was het hem plotseling, alsof er een zachte, Aveilriekende ademtocht langs zijn wangen streek Het schemer licht Wetrd nog iets duisterder, en toen hij c^jkeetk bemerkte Arnold v. Sandrat de markiezin de la Gramd- vtil'lière. Hij wilde opstaan, maar met een beweging van haar sierlijk hoofdje, die bijna iets teeders had, verzocht zij (hem te blijven zitten. En ging toen dicht bij hem op een der vergulden stoeltjes zitten Nu sprak zij een tijd' long geen woord, keek hem alleen als een vreemd, eigenaardig wezen, dat mem in een tooverachti'ge omgeving ont moet, aan en wachtte, tot hij zou beginnen te spreken En plotseling kwam er een idéé bij hem op. Zeg het aan die vrouw Je bant haair zelfs die mededeelinsg schuldig, omdat zij hier blijkbaar in plaat&von haar ouden eoh'tgenoot als Verant woordelijk persoon optreedt Eten ge-voel van vertrouwen in dit scbioiane raadsel, greep Arxicflld v. Sandrat aan. Mevrouw, zei hij., u treft mij hier in een heel merkwaardige stemming aan. Als u op 't oogenblik zelf niet, misschien wel door een soort van overbrenging van gedachten hier heen gekomen wees, dan zou ik waar schijnlijk gedwongen geweest zijn u te verzoeken hierheen te komen Zij hief het hoofd even op, roodat hij haar oogen kon zien stralen en die tanden tusschen de roode lippen zag schemeren. Het kwam 'hem voor, d'at zij glimlachte En mag ik vra/gen. waarom, mijnheer ITij knikte. Zeker, mevrouw Omdat ik u iets heb mee te deelen, dat mij heel moeilijk valt om uit te spreken, en dat toch' dat ik toch niet mag verzwijgen ten minste voor niet U maakt mij bijna nieuwsgierig maar, zij lachte .zacht en melodieus, u zegt dut met zoo'n ernstig gezicht, mijnbeer v. Sandrat ik zou er bijna bang van worden Ja ja er wordt hier bij u in 'huis valsch gespeeld, mevrouw 1 Die woorden baid (hij bijna uitge schreeuwd. Zij stond langzaam op. Over haar .geheel'e wiezen kwam een kilheid, een ongenaakbaarheid, die hem pijln deed Maar (hij was te veront waardigd om daaraan toe te geven en zei Het doet mij onuitsprekelijk leed. mevrouw, dat ik u deze pijnlijke mededeeling moet doen, maar het Avas mijn plicht! Ik kon niet an ders U zal dat begrijpen, me vrouw En denkt u, dat het niet moge lijk is, dat u zich vergist heeft. De toon van haar stem had olie zachtheid verloren. Eentonig koud een bijna pijnlijk kwamen die woorden hem iln zijn opgewotoden stemming voor Hij keek haar aan, als moest hij haar voor den misdaad, dien men bij haar in huis beging, om vergeving vragen, toen zei hij Neen, neen. ik kan mij onmoge lijk vergist hebben Ik heb dui delijk gezien, hoe de heer Miguel di BaTanco zich ter sluiks door zijn- buurman v. Wunderlich een kaart liet geven en haa-r onder die coupo® 'gde Mon Dieu Zij legde hem haar sierlijke, wer kelijk op een bloemenhl'ad lijkende hand voor den mond. U moet u vergist bobben, mijn heer Lamgaa'am had zij baar hand weg getrokken. Bedenk wat ©en ontzettende i»v iSC'huiLd'igirng u daar uitspreekt l Ik ken den heer di Baranco sinds jaren,, en ik kan mij niet voor stellen, hoe deze ridder, die tot ee» der oudste adellijke families van njre land behoort tot zoo'n infame hande ling in staat zou zijn. Mevrouw, ik heb het gezien antwoordde v. Sandrat nog altijd met beslistheid, ofschoon zijn energie on der den invloed' van deze be too veren de schoonheid begon, te verminde ren Let er dan', om mij plezier te doen, nog ©ens nauwkeuriger op overigens En weer klonk (haar eigenaardig lachje dooir het vertrek, ik heb ook zoo nu en dan wel eens wat gesmok keld! (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 9