BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD nbriek voor Vrouwen FEUILLETON SPBIiBRS 25h .Ta il A. A.SDAG 18 DECEMBER 1907 No. 76<;8 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST f 1.20 PER 3 MAANDEN IF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Die k'beeddng «onzer kLetoitjes, fhfuin slaap en hun speel goed. Onze kinderen* (hébben recht op en ijjehoefte aan eene zorgvuldige vter- jAeginig, omdat dlie op lateren leef tijd hum ge<aondih>edd! en levenskr.aclbt ten gjoede boimit. Vóór alles behoonem* daarom icte moeders zich. 'hygiënische kennis ei gen1 te maken, maar hygiëne is geen gemoedszaak; zij imoet aangeleerd «•orden, wil zij man nut zijn en daar om is het te betreuren, dat zelfs in den tagenwoordligein tijd zich vele vrouwen niet genoegzaam otp de iwogfe hebben gesteld van datgene, •at zij van de gezondheidsleer die nen te weten. Na is het waar, dat jonge moeders jie Idien opzidhite eene reökis yam rooroord'eelen te overwinnen hebben, wamt er zijn tal van- gebruiken en gewoonten dlie zich wan geslacht 0:p geslacht als 'het ware voortgeplant hebben, doch nu verouderd zijn. ,M<em was het vroeger zoo gewoon, en vervolgt men, zijn onze Minderen niet eveneens tot kracht' re men- sdnen opgegroeid:? Jawel, (maar men wrgieet, Ihoe vele s.tuimiperds er nu jtereoht koanien" diie eertijds sukke lende en kwakkelende. bleven, alleen ton gevolge vlam eene ouiderswleitscito verpleging! Laten 'wie maar eens begimnien met ie bleeding onzer zu/iigelingen. Br zijn moeders, die van hunne kinder ren gaarne „baikeipoppeitjes" miaiken en van hunne verschijning oip het srereldftooneel laf ze. -uwdkkelen als of het mummies zijn! Geluikfkig open- taart ziloh. hoe langer hoe oneer het streven naar eene behoorlijke zuêge- langen-refionmikleeding, idliie de lede maten vrij laat en de baby's in staat stelt zich .naar hartelust te bewegen. En hoe gaat het bui tienshuis? Dan wordt op de wandeling het aamvaillilg kinderkopje met een dichten sluier bedekt, zoodat de klledne ternauwer nood kan ademhalen. En dat alles, omdat het kind anders te veel rnet de buitenlucht in. aanraking zou ko men! Hoe onverstandig, want wan neer het weeir (te gunr is, hooide men baby liever in thuis en' in het tegen overgesteld geval late men h,et toch vooral de frilssche luictht genieten In dien de moedeer of tot kindermeisje zelve 'eens kon oniclorvlnjdlen., hoe „prettig"' tot is onder een dikken sluier te ademen dan. 'zonden ze spoc- lig genezen zijn, maar de arme klei ne kan zich natuurlijk niet uiten. Men ldeede het (kind. iin huiis zoo danig, dat d'e teere tefdiem'a'ten niet worden gekneld en het zich lin de wieg vrijelijk kan bewegenterwijl L- als voorzorg helt wollen dekten- met bandjes iaan weerszijden vuil het bedje 'bevestigt, zoodot ba by zich niet kan bkxotwoeilen. Zoodra die kinderwagen in geJbruik wordt genomen, zorige mien er voor, lat de 'gordijntjes en Ihet inwendige van de kap groen of blauw zijn, doch. nimmer rood ,of wit, omdat déze laatste kleuren te schadelijk voor .de togen zijn. Vierder wordlt het van algemeens bekendheid geadhit en toch kan liet fijh nu,t hebben het te herhalen, dat een kind' in ide eerste levensmiaan- steeds vlak moet liggen en h$u- ffllar in leem© zittemde thóuding mag gedragen worden, waant daardoor kan ïoo jicht begin van ruggegTaatisfver- kromming .ontstaan. Eveneens is een zeer gewichtig punt de dagielijlksohe reiniging van Ihet kind, als beboorende tot eene der eerste levensvoo rwaarden. Men ver- geite daarbij niet, dat de hiuld van eien klein kind zeer gevoelig, is, ea dloor ruwe sponsen en harde doeken li'chit Stiuk gewreven /kam. wouden.r De 'zeep moet zacht en neutraal zijn en vooral niet geparfumieard, daar bij is het gielbruiik van zuiver poeder aan te bevelen. Een "klein kind heeft veel behoefte aan slaap en men moet het laitem slapen wianmeer het wil, maar zoo min mogelijk moeite aanwenden om Ihiet in slaap te krijgen:. Gelukkig ils de oude methode van wiegen dibe eer tijds to zwang was., afgeschaft..., air thans we hopen 'het! Anders maar weer het kinld', als het nïiet slapen wu/1, in den kinderwagen gelegd en deze heen en weer gereden, of die wieg in schommelende beweging ge bracht, of wel het weerloos wichtje in de armien heen en weer gesust. Dan zal het wel door een: van die manoeuvres in slaap geraken en.... moeder .heeft eindelijk rust! Ja zellfs mtoeders kunnen egoïsten zijn! Wanneer het kind eenmaal slaapt, behoeft men \zddh niieit ongerust .'te molken, dat heit spoedig zal wakker worden. Elr zijn moeders, broertjes en zusjes, die op de teenen doior het. buis sluipen als de kleine slaapt, uibt virees dat het spoedig zal wakker worden. Dat is werkelijk overdre ven! Een klein kind kan zonder be zwaar een keer of .wat wakker wor den; telkens slaapt bet weer in. Trouwens op dit punt moet men het kónd niet verwennen, want later als het gro-oter wordt, kan het niet in slapen indien niet die grootst moge lijke stilte wordt in aciht genomen. Ooik moet men het kind oJis helt sla pen gaat niets in de handjes geven, izelfs geeirx biscuits, miaar het aller- cmtest speeligoed. Eerst speten, dan eten, daarna, slapen; deze drie regels moeten streng opgevolgd worden. Ten slotte, een woordje over het ■speelgoed. De industrie op dit gebied is in d'e laatste* jaren op verbazende rwijjze vooruitgegaan. Tegenwoordig spellen die kinderen met spoorwagens en als z ©wat grooter zijn met stoom- imudhiines zoo,aJ's Ivoior dertig ja,ren met wollen schaapjes en hansworsten Of deze vooruitgang en vooral ver fijning vian het speelgoed' toe (te jui chen is, m/ag alls een open vraag be schouwd worden. In ellk geval moet het speelgoed1 zoodanig zijn, dat het geen gevaar oplevert. De wetgeving verbiedt de vergiftige verfstoffen, maar heeft natuurlijk geen invloed op den vorm. Daarom meet het kind ■zich niet aan het speelgoed kunnen bezeeren, en het vooral' nooit in dien imond steken. Op dit gebied kan de opvoeding vee! deen. •Bij het speelgoed mioge bet gezegde dat ,,het beste niet goed' genoeg ils" van toiepasisiilng zijn, doich daarom behoeft diat „beste' ffiiiet altijd' het „yerfijn'ste en kostbaarste" te zijln. MARIE VAN AIMSTEL. Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM .'HAARLEM, CXCIV. Bij al de groote weerswlsseldnigten .Jtopt fÖplcfh islteivig idoorr 'hetzelfde grondbeginsel!, hetzelfde thema vocht. Daarvan krijgen wij geregeld de laatste dagen niet te weinig. Maai* toicli is die watermassa spoedig weer verdwenen, zijn de straten weer op-' gedroogd en geniet men. weer van het zaeihite winterweer. En is men ook al eens een enkelen dag genoodzaakt vroegtijdig 'kunstlicht te ontsteken, er zijn «toch ook. weer heldere diagen (genoeg; mien krijgt (ten minste zoo af en toe het zonnetje te zien*. (Wie houdt van dat vochtige weer, niet heel veel menscben, en look die dieren meestal niet. Zelfs voor vele lagere1 dieren is te veel voiühl schan delijk, doodelijk. Maar voor de sLak- ken zeker niet, haar leven as nu een- miaal geheel van de voidhtigbeïd af hankelijk en droog weder, dlaar hou den ze nu in t geheel' niet van. Zou men de slakken niet kennen? Ik geloof van wel, zelfs de allereerste indeel ing nJ. met en 'zond'er huisje is wël dooir ieider waargenomen. En ook de sclhiade, dó© ze aanbrengen aan onze groenten, aan onze toornen en struiken, aan onze bloemen, wie zou nog niirbmer van die schade beloken gehoord? Of is liet 'geen schade, als in onze stadstuintjes alle klimopbla den worden aangevreten, onze plan ten worden gehavend dloo rdie meest al in 't verborgen kwaaddoende die ren? Of is het geen schade, dat de pasverpliante bloemen, die tooh. al zooveel moeite hebben, om zich van de operatie te herstellen, nog meer wopden tegengehouden, doordat de slakken de jonge, teere btoadjes op peuzelen? Of is het geen schade, diat. oiiiize, groenltien door slakken. aange tast niet groeien, misschien onbruik baar worden? Die schade is door de vraatzulcht der dieren om ook nog andere reden dubbel groot. Ten eer ste toch vreten ze steeds in 't ver borgen en valt het ons veel mioieóilij- ker er tegen te velde te trekken, en dn die tweede plaats lusten ze alleen die teere, jonge blaadjes, diaardooir is de hoeveelheid,, die. ze noodig tobben groot-er, en de schade is daarmede evenredig. Over de eigenlijke lichaamsbouw der dieren 'zullen we niet In bijzon derheden treden. Het geheel weeke (lichaam, stempelt ze tot iweekdieren met een krachtige spiermassa en te vens in- staat omi veel slijm af te ge ven. Dat ze niet over droogte (kun nen, blijkt all dadelijk uit heit fi&it, dat -men ze alleen bij vocihdg weer overdag wiaarnieieimt, anders venschuft lle.ni ze zich en komen alleen dies nachts te voorschijn. Is Inet zoo droog d&t ze ook dan niet kunnen Uitgaan, dian Mijlven ze op voichrtiige plaatsen, tondehbladeiren, enz. langen, tijd. in eengerold liggen, zorgen door het af geven van slijm, da.t de omgevende ruimte vochtig blijft en wachten be tere tijden af. Vooral bij jonge slak ken is het weerstandsvermogen zeer groot. Wekenlang kunnen- ze zoo weerstand bieden en alleen als de droogle 'te lang aanhoudt, geven ze te veel slijm af en sterven. In alle tijden- van- Ihet jiaar vindt m/en slakken in, onze tuinen, maar toch' bet naleest in dien herfst. Daai*- dloor maken we heel gemakkelijk de gevolgtrekking,, dat dan de vertmeer- (dlering- een aanvang neemt. Zoo is ■het dan ook. In, Augustus beigimlt het eierdeggen. Hoe groot het totale aan tal is, is moeilijk na te gaan, toch woirdlt hier en daar iwel eens 400 en imeer opgegeven. !En kent men die eieren? Heeft men dde wel eens ge zien? lie geloof het wel. Aan een aandachtigen beschouwer ontsnapt zoo- iets niet licht. Km het water lieeft hij. aan onidergedokenw-a- teaplaniten wed eens die kleine hoop jes geleniachltdjge massa waargeuao- men, dat zijn1 de ederen van "water- slakken'. En. heeft men tusschen wat afgewaaide: en. verdorde bladeren, in wat losse aarde b.iv. tegen een schut ting of tusschen wat opéengestapesl- e bilioempo'tten, onder plankjes, enz. nimmer de boopjies van glazige bol letjes ge.voraden, ter groo te van een erwt en klein er. Dat zijn sl akk< te ren. En is bij de slakken, 'iet weer standsvermogen. aL tamieliij|k gncol, bij', de eieren, waar het leven ivg mindiea* intensief i®, 'kan, nog veel mieer weerstaan iworden; koude, zoo wel is droogte in booge mate. Uit die eieren nu komen al spoe dig de jonge slalkjes, etn, alleen de allerlaatst gelegde blijven den win ter over. De jonge' slakken nu blijven zich voortdurend voeden,- dank zij de' vo'cbftiige a.tmOsjpjhieeir ondervonden ze w,e(Lnig last en: oLs liet ikoude jiaar- geitij|de nadert, /kruipen ze in den bodem, soms tamelijk diep, om eerst tegen hielt voorjaar te ontwaken. W'at valt er tegen die dieren te doen? Niet /veel, hoor ik hier en daar; en- ja.; ook hier is het de groote vermeer dering, die eten meusch parten speelt waartegen hij niet Is opgewassen. De heesterslak, dat is die met een huisje;, vermenigvuldigt zich Sn en kele 'gevallen tot een zoo groote hoe veelheid, dat ze. schadelijk wordt; er ger is dit miet do gewone akkeraar i- staik len enlkele andeiro. Een eeT^le zaak ils wed de>ze; om te zorgen, dat. •onze tuinen zoo droog mogelijk lig gen, en doordat ze steeds aan a.üe zijden omsloten zijn-, zijn er altijd plaatsen, waar klie zon niet door dringt, waar het steeds vochtig ge noeg is, om voor de slakken .een eldo rado tte vormen. Door liet. -opsnijden van den Iklimiop, du w. z. het wegne men van de ondierste lakken len bla deren borieükt mien al veel. Dan toch kah de wnond doen, wat die zon onirno- lijlk is. Zorgt- men er verder voioi', dial op die pl-aatsen zoo min moge lijk rottende stoffen liggen, bladeren', enz., dan is dat eveneens goed, want bij rotting onitstaut tevens vocht. 'En hoopen bloempotten in den- tuin moeten af en toe eens geïnspecteerd worden. Die bieden meteen .aan tal van andere diieren ook geschikte schuilplaatsen aan, ials daar zijn oorwormen, (duizenidpooten, pisse- bedideal, enz. enz. V-eel beter biiidlt anien den strijd! te gen -die dieren aan, als men andere d:eren te h'Ulp neem/t, en vijiaaiden hebben de- slakken genoeg. Bdhalve tal van vogeltj-es zijn het vooral de padden:, die ons- in vele gevallen on- isc'h.atba.re diensten kunnen bewij zen. De -meeste tuinlui Weten dit m aar lal te goed en. in 'tal van kassen- houdt men padden, die dian groote 'diensten bewijizem. J. STURING. ViRAGBNïBiUS. Aan rnej. v. ,0. te H. De dioor u ilxedoelde 'loieiesiters met rooide bessen, die er thans nog aan zitten, zijn wil de sneeuwballen, ook wel Geldersche Roos igenoieimd'. 't Is eigenaardig, dat die heerlijk uitziende vruchten niet imieer in den smaak dar vogels val- iem Dat tweede boompje is iook even goed. als de andere diaar in de rij v«,n med-d.oo.rn. Daar het blad afgwallen is, was loet me niet mloigel.ijk te .zien, in hoeverre het, afweek. Aan meu- B. te H. Het was die vorige week (reeds te laat, oan hiw vraag nog' te beanitvvoo'rden. 'U be handelt de Azalea inaet gtoedj, 'die plant behoeft zoo warm ndiet te staan, en* dies nachts toegedekt, waarvoor? Zoolang het geen vrdezenld' weer is, houdt u ze steeds taoo. koud moge lijk, wiant .anders' is tevens de voch tigheid der lucht te gering, hetgeen een der oorzaken is van. het 'laten vallen- der bladeren als. De hoeveel heid water, jdte men aian de plant gieefit, ós ini den winter gevvioonlijk ook te: gtnoot; in plaats van dat de pla-nt het "water lopneemlt, moet (het uit den 'pot verdampeni, dieze wordt daardoor te koud en duet de plant nog minder opnemen, gevolgd door 't laten vallen 'der M'ad'eren, enz. Bij een goede behandeling (komt dit val len tot trust. lElen derde' belangrijk punt is1 het bromden van gas in- de kamer. J. STURING. DE HONDERD BOGEN door GEORGE R. SIMS. Het was stikdonker, toen Tom WiW- fart-hing over de kale vlakte kwam, die bekend staat al-s ,,De 'honderd bo gen", omdat daar een spoarwegvia>- duct is, gebouwd op bogen ten getale van tienmaal tien. Toen. was hij negentieaL jaar en) klerk in de Borough.en het pad langs de honderd bogen was de air lemaaste weg naar zijn huis iin Rou therMthe. Hij was een moedig kerel tje genoeg, maar toch liep (hij in het stikdonker liever niet alleen langs de bogen. Want die bogen hebben een kwaden roep. Sommige zijn aan den achterkant met sdhxittingen dichtgo- maakt en dienen dan tót bergplaats van allerlei rommel niet alleen, maar ook landloopers en gespuis vitoden daar een naichtlogies, W-aar geen po litieman hen ooit komt storen. Tom kon wel een anderen weg naad buis zijn gegaanmaar dat was eon| wijde omweg, en Tom had' weinig tijd. Want zoodra hij thuis geigetem e.n zich wat opgeknapt had, wilde hij nog een beetje gaan vrijen mdfc Blsle Grev, die bij hare ouders eeh paiar straten verder woonide. Elsie wia's ty piste op een kantoor te Rotherhithe. Zij kwoirn om zes uur thu'is en kolnl dan nia half acht. met haar vrijertje wdt gaan wandelen. Maar als het' lan ter werd. schoot er nii-et veel m.eer over, want moieder Grey stolnid er op, dat haar dodhtertje stipt om ne gen uur weer binnen was. Teneinde nu zoo mogelijk geen enkele zialige minuut te verliezen, niam Tom het Toepad langs de honderd bogep en spaaixle daardoor meer dan een kwar tier uit. Hij gluurde voortdurend rechtser» links, vooral naar den kant van di togen. Eigenlijk bang was hij niet maar toch op zijne hoede wamt hij had van de bogen ie el ij ke historios gehoord!, en hij was er niets op ge steld o-m straks missdhiein door een schooier aangevallen -em van zijn ailveren horloge miet ketting te won den beroofd gezwegen nog van dó vijf of zeis stuivers die hij op zak had. Maar wat gebeurde or Op do zen stiikdonkeren November-avond brak e'r, juist toien Tom ongeveer halfweg was, een geduchte plasregen los. Tom had geen paraplu hij zich, en 'hij had zijn nieuwe overjas aan, dien dag voor 't eerst, en niet graag wou hij dit (kostbare ld Gedingstuk be dorven hébben. D'us zocht hij schuilplaats onder een der bogeni. Hij luisterde even in het donker en meende de zekerheid te Ihebb.cTL, dat hij alleen was. Daar de regen, door depa wind ge- dreven, naar binnen sloeg, trok Tom zicli nog walt verder in de holte te rug. Hij stiet tegen iets aan, tastte* met zijne handen, en bemerkte dat het een wagen was, die daar stond- Deze vondst kwam hem goed tepa®, want achter dezen wagen had hij nog beteTe beschutting tegen wind eai nat tigheid. Zoo had hij een -tien -minuten gé- staan, ongeduldig verlangend dat dö regen ophouden mocht, toem hij van/ buiten' siteanmen hoorde. Die stemmen naderden en nu hoorde Torn eeml man zeggen Hier moeten we wezen. Bill. De vijfendertigste boog. Ik (héb ze geteld. Best. zeide de tweede man. Waar is de spade Onder het puin achterin. Daan heb iik ze gasteren verstopt. Mooi zoo. Voorzichtig.Er stiaaB hi'er ergens een wogen. Loop ar niefc' tegen aan. Maak eens w'at licht Er was een geluid van iets zwa/are, dait oip den gropd1 viele<n Tom, dia achter dén wagen school, had juist! besloten om het in ihet donker op een.' loopje te zetten, toen een der. man nen' met eefn vloek ulitriiep Ik heb geen lucifers bij mij. Heb jij ze? De andere man tastte in zijne zak ken en er volgde een tweede vloek.- Ook hij was lucifersloos. -Tk diaicht dat jij ze hebben.' zoü, zeide er een. En' ik dia ebt 't van jou, antwoord de de anider. Wij hadden een lantaam moeten meebrengen. Maar ik rekende oip -een 'beetje maneschijn. Het is deze bui, di'e 't zoo donker miaakt. Nou, je dient toch de spade te vinden. Een der torels scharrelde nu in 't donker, terwijl de ander bij de ope ning van den boog bleef staan. Tom achtte zich nu veilig genoeg achter -dien wagen, dlie hem to,t ven- sdhanising diende. Niet lang daarn» hoorde hij den man, die naar de spa de zocht, uitroepen Ik héb ze. Er wtas nu een geluid van graven, waarbij de maJimen een gesprek voer den, dat voor Tom Hebreeuwsch was. Straks hoorde hij zeggen Zoo is 't diep genoeg. Laat nul maar zakken. Ei- viel iets met een dloffen bons, en Tom hoorde hoe het gat met de uatgedolvfen aarde werd didhtgeploft. Daarop volgde nog een getrappel met voeten, om d'e aarde dicht te stiaimL pen. Zoo kunnen wij 't vanavond) er bij laten, zeide een dier mannen.. Ik zal riToTg-cniochtend gaan kijken hoe 'f er uiifizi'et. Laat je de spade hier Neen-, die neem ik mee. Dait lijkt me veiliger. De mannen verlieten nu het ge welf, e.n met een zucht van verlich ting hoorde Tom hunne voetstappen zich verwij deren. Hij wachtte nog tién minuten, tot het tweetal een! goed eind -weg kon zijn, en toen tirad! hij naar buiten. Het regende nog. Toen zotte hij zijn kraag op en liep wat hij loopen kon naar dó lichten in dfe vea-te. Tom wilde zijn avontuur niet nam Elsie vertellen, omdialt hij wist, dat zij anders zich ongerust zou malton wan neer liij wat. lateo* kwam. I-Iij wilde helt ook niet vertellen a;an zijne ou ders, omidat die 'hiem daan misschien liet padi liangs de togen in den win ter zpudJein verbieden. Maar hij had eene onweerstaanbare behogfle, om tocllii met iemaaid er een's over te praten. Dus schonk hij zijn veirtrou- vvtein aan Elsie's broeder Dick, die tiwec jaair jonger dan 'hij zelf en een gew/eldig Versliindfer van' romans* en roovergieschiedenitsen was. Wat kan' het zijn geweest, dat ze dlaar begrote ven zeide Toan. - Wat d'enlk je Een lijk Waarom nu juiSt een lijk? ant woordde Dick. Met een liit- io niet/ Naar het Duitsch vain HANS HAYN. HOOFDSTUK XVII. Mevi-ouw Clotilde was al in den toon, ofschoon de wij*zer van de •Dcoco-pendule pas op tien wees. Haair jongste zwager, Wilhelm Fuch.s v. Muchow, die bij de -huzaren iö Rabhenow' lag en die evenals alle femilieleden zijn schoonzuster zeer eereerde, een bezoek was komen Ifargen. Hij w;a*s een klein miaar recht en Vervólg gebouwd man met energieke «wegingen, dat gevoiegd bij een Sink, mannelijk gezicht, en heldere Wgen., stempelde hem tot bet type van te kranig huzarenofficier. Hij prees de cognac, die hij even te voren gébruikt had en vroeg toen bet een vroolijk lachje, dat volkomen N) zijn gezond uiterlijk paste Slapen' de anderen allemaal nog, Clotilde Wat een langslapers zijn te Berlijnors toch Berlijners De barones lachte eveneenis, nu, daarvoor mag je onjs nu nog niet uitmaken! Maar watliiet Lang slapen betreft, daaraan heb je misschien niet heelemaal ongelijk. Bianca heeft zich dat, hier een beetje aangewend En Claus Claus hm Er gleed een schaduw over het nog zoo gladde, blanke voorhoofd van mevrouw Von Muchow. Claus staat anders veel vroeger op maar in den laatst en tijid Mevrouw GlotÜde aarzelde een beetjie, als wilde zij uit voorzichtig heid liever niet zeggen,, wat zij dacht. De huzaar merkte dat heel goed op. Miaar in deze familie was de ach*- iing van het *eene lid voor het andere zoo" groot, dat niemand poogde iets te weten te konten, wat de ander hem niet uil vrijie beweging toevertrouw de. Wilhelm v'. Muchtow bracht haar dus zelf uit die verlegenheid door te Die goede Claus néémt het er dus hier een beetje van Nu, dat gun ik hem van harte, op Ka"rist£h.ügel korn.t hij niet in de gelegenheid lang te- slapen. En je echtgenoot, Clo- bikle Met een grappig gebaar weerde zij hem af. Hij is nii'ét in de staid, dat weet jé toch, WilhelmVroeger probeerde 'hij het altijd nog, de eerste twee of •dirie dagen hier hij onls te blijven. Maar in de laatste jaren heeft hij dat ook opgegeven Hij kan hier -niet wennenMaar als hij hier heen komt, omdat hij zu'ton heeft-, of eene vergadering wil bijwonen,, dan is hij weil zoo vriend el ijik ons een he- zoieik te brengen men w.enf daaf ten slotte ook aan en Zij zwegen belden een poosje, zon der elkaar aan te kijken, ieder van zijn eigen gedachten vervuild, die in de/zelf de riobb'tng gingery to ear zei de huzaar Ik ga nu een beetje in de kamer van Claus zitten, als je 't goedvindt, lieve Clotilde, en daar het sportblad liezen het zal toch zeker wel zoo Heel l*ang niet meer duren, tot mijn hear broeder op de vlókte ver schijnt Mag i:k j-e een glas pilsemer bo ven laiten brengen, beste Wilhelm Als- je zoo vriendelijk wilt zijn, hij kuste haar de hand, tot weerziens dan* Zij namen afscheid van elkaar. En* mevrouw Clotilde ging in de eetka mer, waar zij die hunphoudrfer aan trof, een oude getrouwe, die a*l veel jaren bij de familie was en van alle markten thuis. Nadat zij haar Verschillende aan wijzingen gegeven had, zeide de ba rones En, Micnfje, weet je ook of mijn heer de baron al is opgestaan De huishoudster knikte. Jia, mevrouw, ik g.eloof, dart ik mijnheer lneb hooren proesten bij hef waissohen, toen ik zoo cv en zijn deur voorbijging. Mevrouw Clotilde glimlachte. Stuur dadelijk Hendrik even*naar den baron met de boodschap dat ik mijn zwager laat. vragen, of hij zoo gioed wil zijn even bij mij te komen i-k ben in mijn kamer Met die woorden ging de barones he'en en zat kort daarop in haar bou doir, dat met een groote schrijftafel, een belangrijke bibliotheek en prach tige oude renaissance-meubelen ge stoffeerd, weinig opeen zoogenaamde dameskamer leek. De broeders v. Muchow waren heel degelijke landhuishoudkundigen miaar de koopmianl-geest ontbrak hen, en tooh hortoon ze daar niet bulten, oan de beide riddergoederen Karsthüg'el en Muchow met succès te kunnen; be sturen. En zoo was het de merkwaardige, ruime blik, het heldere, vèr-ziende oog van de barones, dat op den achter grond en voor den oningewijde niet zichtbaar, de handelszaken- leidde. Mevrouw Clotilde zag en wtet al les; zij noemde precies het aantal li ters melk, dat maar de coöperatieve bot erf nbriek ging, maar zij was even goed op de hoogte van den graanhan del en wiist de waar uit stekend aan den man te brengen. In. haar mooie, blanke handen rust te de welstand van de toeren Fuchs v. (Mucliiow, en zij wtr-en er haar dankbaar voor Toen zij een pookje had zitten wer- kiöiwerd -er aan' de deua- getikt en dfiidelij.lv daarop trad ha/ar zwager binnen. Claus v. Muchow bad roode rand jes om de oevgan, amen kon hert beau aanzien, dat rul hlet plassen, en baden de sporen van nachtwaken niet bij hem had kunnen wegnemen. En zijn go:ed, eerlijk gezicht had .een gespan nen, bijna zorgelijke, uitdrukking ge kregen. Een enkele bl.ik van mevrouw Clo tilde was voklocnlde om die verande ring bij hem op te merken, di'e haar heden niet voor het eerst, hij hem in '1 oog viel en dóe haar heel verdrietig stemde. Het was ook niet gem nle kdijk voor blaar, dart met hem te be spreken. Maar omdat zij overtuigd was, dat he*t besproken mocjst. wor den, ging zij recht op haar doel af. Vergeef mij, beste Claus, dat ik je verzocht hierbij mij te komen! Ze ker was je liever naar Wilhelm ge gaan, die. zooeven is aangekomen Ilij toog het kortgeknipte, nog hoe lama al blonde hooia en lacnue, waar bij. zijn gelaait weer de oude, vroolij- ke uitdrukking kreeg. Ik ga, altijd liet liefst dien weg, diic mij bij jou brengt, Clotilde, dat weet je heel goed En hij keek haar aan., tot zij begon te bloizen en er weer als een meisje uitzag. Daarop knikte ze. Ja, ja, dat weet ik» Dat moest ironisch klin'ton, maar toch was het'haar overtuiging en zoo werd het ooik door hem opgevat. Ik moest je echter noodzakelijk spreken, beste Claus Nu, -wat dan? Hij cteed zijn best er heel onbe vangen uit te zien, wat he.m totaal mfelukte. Taen keek zij naai' den grond'. Nu viel het haar toch zoo heel moeilijk Toen raapte hij al zijn moed bij een'. Je wilt zeker over h.et spelen spreken, nietwaar, Clotilde Ja, Claus.... je ruïneert je zelf, als het zoo voortgaat Is tot dan zoo erg Hij kroeg een -hevigen schrik. Zij nam van haar schrijftafel een papier, dat aan beide zijden dicht met cijfers beschreven was. (Wordt, vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 1