RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD
i-Mf# i
s:
Raadsels
Deze raadsels böhooren bij ;d©h wed
strijd).
16. (Ingezonden door Frans en Jo'
Van Bgmiond).
M
MB
M
••MO»
H M M M M M M U M
M O
O M
M
Vul deze figuur zóó in, dat op de
beide rijen kruisjes zoowel van links
naar rechts als Man boven na'ar be
neden oen stad in Zuid-Holland 'komt)
te staan.
Verder komt
op den eersten rog-el een nrede»-
Mfeker
op den tweeden regel eeta insect
op den derden regel een daigielijk-
sehe drank
o,p dien vierdenregel een specerij
op den zesden regel een stad' in 't
Gooi
op den zevenden regel iemand, dï/e
ons dierbaar is
oip deai achtsten regel tets wat uit
de bijienikorf afkomstig is
op den ii egenden rpgfel een mleide-
klinker.
17. (Ingezonden doior Alice David
son).
Zoek ruit onderstaand-en zin ©enbel
grave'n dier.
„Wie houdt er van een lekker stuk
koele', vroeg Moeder.
18. (Ingezonden dóór Beppie
Meyer.)
Welke schoenen passen aan geen
enkelen voet
19. (Ingezonden door Jo de Vdies.)
Mij'n geheel is ee,n land in EJuhopa
en bestaat uit 7 letters,
7 5 3 is een hond.
7 2 6 is riet dik.
4 5 6 3 '>s' een wapen.
In 1 2 4 zand loopt men niet pret
tig.
1 2 8 is een viervoetig dier.
20. (Ingezonden door Johan Busé.)
Zet onder elkander
een viervoetig dier
een rivier
een windstreek
een meisjesnaam
een' boom
een vogel-woonplaats
iets dat tot regen-afvoer dient
een viervoetig dier
een sta'd hi Noord-Holland.
De beginletters vormen data een
stad in 'Nederland.
21. (Ingezonden dooi- Eduaxid Boeré)
Ik ben een rivier. Onthoofdt ge mij
dan ben :k een visch.
22. (Ingezonden door Jan Stvuve-
rein.)
Mijn igeheel bestaat uit elf leltiters
en is een spel.
9 10 11 8 is een warm klteedi-ngsituk
10 11 is een lengtemaat.
5 6 7 is een stuk speelgoed,
8 4 2 3 11 is een meubel.
23. (Ingezonden door Roelof Bei-
mema.)
Mijn teerste draagt men aan den
vinger.
Mijn tweede bevat veel water..
Mijn geheel vindt men om een
polder.
■(Ingezonden door Willem Borink.)
Welk dier leert men na zijta dood?
25. (Ingezonden! door Annie en Ma-
- ri/e vaar Zutphen.)
Zoek uit onderstaand-en zin twee
begraven plaatsen.
Op die Gravensteen eubrug staat
«en grijsaard, de oude vent erwten.
26. (Ingezonden door Jo'han de
Rijk.)
De boer aaat met mijn eerste naar
mijn tweede, waar mijn geheel hem
wacht.
27. (Ingezonden door Rika Wijk
huizen.)
jjoeveelboterhammen kan men
van een heel brood afsnijden
28. (Ingezonden door Constant
Poppe.)
Zet onder elkander
een voertuig,
een dier.
een dier.
een lichaamsdeel,
een plaatsie in Noord. Holl-atad-
iemdnid waar alle kinderen veel
van houden.
De beginletters vormen dan den
•haam van een stad in Gelderland.
29. (Ingezonden door Albert Wage
nlaar.)
Zonder mij jzoudit ge veel moeite
'.hebben brood te krijgen ge vindt mij.
•op den dorscbvloer, maar als ik u
bezoek .wijst ge mij de deur.
30. (Ingezonden door Piet en Ber
tha Mossiukoff.)
Zoek uit omdei-staanden zin een. be
graven .gebergte.
Heeft hii a'l pennen' gehaaid
WAT IK OP ONZE TENTOONSTEL
LING GEZIEN EN GE
HOORD HEB.
Woensdagmiddag 20 November ging
ik mijn vriendje Henk vragen, of hij
onede ging.
Waar ga j;e naar toe vroeg hij-,
W.el, naar de tentoonstelling
Loop heen, tentoonstelling, waar
i's die tentoonstelling dan,?
Weet j e dat nog niet. eenfei?
W'eltaeeu, heeft het ita de courant
gestaan
Ja zeker, en heel dluldelijk ook.
Maar moeder heeft het toch heel
niet voorgelezen, anders -zou ik het
wel weten, maar in wellkie courant
stond het diam
In 't .Haarlem's Dagblad.
O, die lezen wij niet
Lezen jullie die courant niet
een/s? Het is 't meest gelezen, "bi ad van
Haarlem
Maar zeg, waar is du© tentoon-
stelling (diam
In het Brongabouw, daar kunije
alles zien
-- Wat is ier dan te zien, zeg?
Wal, kiinderspe elgoted
Is 't anders niet
Nou, wacht maar, het is speel
goed, dat door kinderen gemaakt is
O, dat iis wat anders
Het moet wat mooi zijn
Maar, zeg, je moet er vast voor
bet allen, om er im te komen?
O, ne'en, het is kosteloos
Maar dat geloof i'k niet, hiet is
imimebs veel te duur zoo'n zaal te hu
ren
Ja, dat is het, maar laten wij
een beetje doórloopen, dan zijn wij er
gauwer
Dat is1 goed, zou het mooi zijn,
Dat denk ik ook wel
Ik aal maar voorgaan, hè
Dat is goed1
Kijk eens, Henk, wat druk, je
ziet ni-ets van heit speelgo ed I Wel-vier
rijetn hinderen staan er voor O, kijk
daar is een klein plaatsje open, kom
gauw, anders zien wij weer niets 1
O-, kijk een/s, wat een poppen
goed, nee maar, kijk, daar zit Sluit
Niklaas in een ar
Waarzoo, waarzoo?
Daar. zie je hem
Ja, dat. is toch leuk bedacht
Maar wat zal die nikker het koud
'hlebben, hü is half naakt, en dial in
den wintier
Nou zeg, jij kijkt ook na,uW., jij
zou er ook n:et aan gedacht hebben
Daar h b je gelijk aan, toie hou
op, zeg
Wat er nu weer
Ach, dat jong staat zoo te duwen!
Nou wat hij gelijk heeft, hij Will
ook wél wat zien en dat zou jij ook
doen
Dat -is wa.ar, kijk eens zeg, wlat
een mooie atlas ligt daar, die is zelf
gemaakt, en daar soldaten, een stal',
io kijk eens, wal een mooie naaidoos.,
•kijk een luehltschommel
Schreeuw toch niet zo,o, jongen,
de meusöhen staan je aan te kijken
O, dat hindert niet, kijk liever
eens naar die luohtschommel en die
draaimollen 't lijkt hier wel kermis.
En kijk hier eens, wat een mooie
ipoppenkamer, heelemaal van uitge-
z/aaed mahoniehout en dat ledikant,
d'ait is prachtig, hè Maar waai' zou
den die boeken voor dienen, die ctaar
'liggen
Die zijn cadeau gedaan door die
hoofdredactie van Haarlem's Dag
blad.
O, Mik, daar stiaan nog een h'ee-
leiboel pappen, en kijk, dat Zeeuw-
sctae boerinnetje eens
Dlat is erg leuk, hè Maar is
d'at nou niet de moeite waard-; om te
kijken
Het is maar wat fijn, ik wou,
dat ik het allemaal kreeg, maar wal
do,en ze daar nu mee
Ja, d I is het mooiste van de
zja'ak, dat krijgen arme kinderen, die
anders niets voor hun Sitat Nicol'aas
krijgen, en daar zorgt nu een juf
frouw, die op den Wagenweg woont
voor...
D'at 's mooi, dat -had i'k nilet ge
dacht, rniaar weet j<e wat Ik dote?
Nou. wat dan?
Ik vraag of Vader en Moeder ook
die kraait nemen, dan kan ik ook' wat
maken
Dat .is echt, ihè Waar ga jij naar
toe
Ik naar huis
Ik moet een boodschap deen
Nou dag
Dag fat morgen
Ingiezotnden dook Bra.m van Niel,
oud 13 jaar.
In het plantsoen. We zien ze al in de
Verte, en dan stooten we mekaar met
den vleugel aan ,,Ik zie een mandje
Kijk, dat jongetje heeft een zak I
Ook moe- een meisje met een trom
meltje En die heeft wlat in haar
zakdoek Gauw, gauw, daar moe
ten we bij zijn En we zwemmen
er heen, ui as, plas, zoo vlug, als on
ze roeispaanljes maar witten. Eta als>
't zwemmen nog niet vlug genoeg
gaat, dan ""oefvliegen we een heel
eind over liet water heen. De kinderen-
slaan al aan den kant de zak
en het trommeltje, het mandje eta de
■zakdoek, alles gaat open en 't
.regent lekkere stukjes brood en krui
mels. Eerst :n 't water, snap, snap,
snap, hè. -e weet niet, waar je 'teerst
'heen kijken zuLtDan op dein wal,
en dan krabbel je daarheen, 't Gaat
wel wiegel-waggel op die awempootr
jes van ons, maar je komt er toch. En
we grabbelen, en wie buitelen haast
over mek 1 ar heen, om de lekkerste
stuitjes te .snappen. En we snateren
of klappen met de Vleugels van- pret,
en de -kinderen -schateren van ple
zier. Emdelijk vallen de laatste
kruirnpias neer de kinderen gaan
weg. We waggelen ze nog even na
op 't pad ie -kunt 'nooit weten Ma/ar
'als er toch niets meer'komt, gaan we
terug naar d'en vijver, net zoolang,
't.ot er weer een troepje kinderen aan-1
jes. Op enkele mooie dagen smullen
we nog wel eens, maar eindelijk is 't
heelemaal uit. De menschen-moeders
zeggen ,.'t Wordt te koud voor onze
'kinderen om 'bij 't water stil te
staan." Nou, ze kunnen 't niet hel
pen,, dat z hang voor hun kleintjes
zijn, maar voor ons is het'toch heel
jammer, 't Gewone eten krijg je nog
wei de eendenbaas voert ons altijd-
één keer eiken dag, dat vergeet hij
no-oit, maar hoe later ihet w-ordt in
den herfst hoe minder je vindt iin
'het water, en hoe droger 't .gras
wordt. En zie je al ben je geen kitad.
maar .een eend of een gans of een
zwaan, iè lust toch weL graag een
lekkernijtje, en al die stukjes brood
vullen ook ie maag mee. En als
nu de winter komt, en hij maakt een
deksel op -ons heerlijke water., en -hij
verstopt -het gras onder een deken
van sneeuw, dan krijgen we het be
nauwd. We steken die koppen bij el
kaar, en we klagen „Al® dat' zoo
doorgaat, krijgen we honger en
honger is veel erger dan kou. Wat
zullen we doen Dan zegt een
van die wijsten van ons, dat is altijd!
een deftige zwaan „Wat we doen
zullen9 vragen om meer eteta' nar
tuurlijk Jullie eenden en ganzen
kunnen hard genoeg roepen." Eta
dan begin1' 'het„Kwek, kwek,
kwetketen, eten kwak, kwiaik,
Kwak, kwakKa, ka
In den zomer, ja, dJan i-s het in- ons
-plantsoen, prettig druk en vroolij.k
van die kinderen, d'ie er wandelen en
spelen,, die er -de hoogten, „de ber
gen", op- en afvliegen, en die
■Maar daar moet je d'e eenden en gan
zen en «wanen over hooren.
„Ja, 's zomers", zeggen die, „dan is
't voor ons een tijd van smullen. Dam
is er in .het water zooveel lekker eten,
en 'ti gras op den wa'l is zoo mialsch
en d'an kom.en er zooveel kinderen
komt. En data begint die pret vata vo
ren af aan. Ja., 's zomers, dan is
het -smulden van vroeg tot laat, heer
lijk 1"
Maar in den winter, data is 't heel
anders. „Als de zomer om is", zeg
gen de kleine zwemmers, „en de
herfst komt, dan schudden we onze
koppen, en we zuchten „De pret is
gauw uit. jongens, 't regent en 't
waait zoo dikwijls, de paden worden
glibberig -t duurt niet lang meer, of
de kinderen blijven weg, en do
lekkere stukjes ookOch ja, hoe
boozer de herfst wordt, hoe minder
kinderen r -komen en hoe minv-
'der man dies en trommeltjes en zak
kwak meer meer al harder ten
harder, dat het -klinkt door 't hee-le
plantsoen en nog veel verder, de stad
ïn. Dat hoort eindelijk ook de haas
van de stad, de burgemeester, m liij
roept: ..Och, wat kwaken die een
den en ganzen, ze hebben z-eker hon
ger."" En 'hij zegt tegen den eenden-
baas: ..Hoor eens, je meet ze maar
tweemaal e'ken dag voeren, zoolang
't winter ;s 1,1Dat gebeurt, m v,
-zijn tievredten en .blij, dot we geeta
honger baboeven te lijden. Maar
'we blijven toch erg verlangen -naar
den heerlijken tijd van smullen'."
Maar aLs de eenden en ganzen zoo
roepen om „meer" kwiek, kwek
kwak, kwak .dan klinken er ook nog
andere stemmen dioor 't stille plant
soen. „Ra ka, ka komt het van
hoog uit de hoornen. Laat in den
herfst zijn de grijze kraaien, zooals
ieder jaar weer o.p visite gekomen,
om den boelen winter te blijven.
Ho'or maar eens, wat <1 i e te vertel
len hebben
„Ja, ja" krast zoo'n heertje meü
-eten grijs tasje, „dat volkje in 't wai
ter 11 »e»eft het maar goed, dat kwekt
en kwaakt om eten, en dadelijk krij
gen- ze hun .zin, die kwalkers. Met
volle handen worden hun tweemaal
'eiken dag de lekkerste korrels toege-
strooid. En wij arme stumpers kun
nen maar met een leege maag toekij
ken. 't Helpt niet, of wij al zoo hard,
als we kunnen „ka, ka, ka roe
pen. „Kwak kwak d'at hoort de
baas van de stad wel maar „ka, ka,
ka daar houdt hij zteh doof voor.
En de eendenbaas is al net zoo als
we te dicht bij zijn bak met voer ko
men is het„ksch, ksch hij
jaagt oiis weg. Denken ze misschiea,
clat w ij 's winters geen honger heb
ben, d'at wij wèl genoeg eten kun/nen
vinden, als de grond hard is en vol
sneeuw liet j" „Nou", zegt een an-
d'er, „lanes de huizen vinden we nog
wel eons wat, stukjes brood of een
beentje o'f eon aardappel." „Ja",
roept eten derde, „en d:»n vergeet jo
nog ddt aardige mteisj'e, dat eiken
vrijen middag, als 't weer niet al te
slecht is in 't .plantsoen komt meti
•eien gro-oten ,zak vol brood en kaas
korstjes en velletjes vleescih. Ze kotmt
tenkel orn n s te laten smullen,. Tn
't begin dacht ik, dat ze om de een
den kwam en al dat ahdtere water-
volkje maar nee, hoor Ze bleef
telkens midden in 't pad1 staan en
.riep mat zoo'ni heel vriendelijk stem
metje ka, ka Toch was ik eerst
nog een beetje bang, ma-ar ze bleef
altijd heel stil naar je kijken, als je
aan 't smullen was en joeg je nooit,
ein toen durfde i-k al gauw wol 'heel
dicht ibij ar komen." „Eta wij,
ten wij Als wie haar 'ita de verte mJaar
zien aankomen met dien heerlijken
kak, d'an vliegen we 'haar al tege
moet en. wie vliegen met 'haar mee,
'•ails ze een eindje verder lóópt, of we
stappen deftig achter haar aata'. O,
we houdten zooveel vian haarWa
ren er -toch maar meer kinderen zoo-
afl-s zij Ka ka
H. D.
Brievenbus
Brieven, bestemd voor de Redactie
■dér K inde --afdeellng, moeten gezon
den worden aata Mejuffrouw M. C.
van Doorn. Wagenweg 88 Haarlem.
Aata alle kinderen. Vandaag krijl
gen jullie allemaal samen een jirief
in plaats van ieder een. Ter eere van
de Kerstvacantie en het oude en nieu
we jaar krijgen jullie vata daag éen-
lang verhaal te lezen mét een groote
plaat er 'bit en nu. blijft er dus g,een
ruimte meer over. om alle briefjes
afzonderlijk te beantwoorden. Dat ge
beurt dus d volgende week Nu moet
'k nog vertellen, dat ik de vorige
Week, te laat om nog te verm/eldem,
nog raadseloplossingen kreeg, en- wel
van Zus Duursma 10, Van Anton van
den Boogaardt 6 en van Greda vata
don Boogaardt 6.
Dan zal ik de volgende week in-
plaats van Woensdag, omdat het dan
Nieuwjaarsdag is, zorgen, dat ik
overmorgen, dus Maanda-g, tusschen
1 en 2 uur thuis bon, om boelten te
ruilen dlan mag Hubertus B. o ok het
glaasje voor den to over lantaarn ko
men halen. Hoe schieten jullie met
den raadselwedstrijd op? Valt heb
nog al mee. of zijn de riaadsels dezen
keer erg moeilijk Tot slot zend ik
jullie allemaal veel gro-eten en
wensch 'Ik je een 'heel prettigen
Oudejaarsavond toe
M. C. VAN DOORN.
gedijt, trad1 met gefronste wetaltbrain
■wen op hem toe en- wilde zijn sermoen
beginnen, toen Lars hem koel in de
rede viie'll
Laat dat maar, dominee. Hiiier
bij. zijne lijkbaar verklaar, ik, d'at hij
dienu, hij is dood, en ik za.l
niets meer van hem .zeggen. Maar ik
verMaar, ais bij nog tienmaal weêr
levend werd, dat ik het nog tienmaal)
weêr zou doen. Ik voel mij verlicht en
bliji, dat ik het dorp van dezen tiran
bevrijd heb. Is hier ieaniand, wi'en het
leed doet, dat ik hem neerschoot
Antwoordt
Algemeene stilte. Eindelijk zei.de
een oude hoer
Dat hij neergeschoten werd, dat
spijt ons niet. Maar dat jij' het deiedt,
d'at wèl. Het .spijt ons om jou
Zij brachten hem naar het huis van
den landrechter. Hij moest van dal
tot dal, van landrechter tot landrech
ter gevoerd wo-iden naar Christian!a
om daar te recht te staan. De boeren-,
die hem -ter bewaking waren mede
gegeven, bonden hem d.e handjen, le
verden hem af, en reden haastig weer
terug; want thuis hadden zij de han
den vol met het binnenhalen v-an den
oogst. De landrechter evenwel, aan
wien Lars afgeleverd' was, stond
deerlijk verlegen.
Wat? Onverwijld transport?
Dat i-s gauw gezegd. Maar het is
mij onmogelijk, Met den besten wil
van de wereld kan ik nu geen kerel®
missen om je naar mijn collega in
Tineborg te transpor.te eren. Al mijne
knechts zijn aan. den oogst bezig, en
als ik -hen. daarvan afhaal, ben ilcieem
geruïneerd man.
Een lastig geval. I-Ioe daar eene
mouw .aan te passen? Eindelijk
kwam de ambtenaar op een' redden
den inval.
Hoor eens, Lars, zeide hij ik
ken je al lang. Je bent een eerlijke
kerel. Jij zult mij niet .in het ongeluk
storten. Zal je wel
Wat moet ik dan doen vroeg de
gevangene goedig.
Ik «al je toonen hoezeer ilb je
vertrouw. Ik zal je karr.iool en- paard
meegeven. Rijd dan alleemnaar mijn
collega te Tineborg, en meld je.
Afgesproken gaf Lars heel kalm
ten antwoord.
En hij need -weg, alleen.
Zoo, Lans, riep de Tineborger
magistraat dat is braaf van je,
dlat j.ij mij eens- bezoekt. Kom je weer
de premie halen voor het schieten van
©en beer?
Dat nu juist niét, antwoordde
Lars. Ik heb wèl iets geschoten, maar
ditmaal geen beer. Ik ben eigenlijk
gekomen om mij te melden wegens
moord, .en om verder getransporteerd
te warden naar de rechtbank te
Christiania.
Groot was de schrik van den landi-
rechiter. Hij wilde het eerst nilet ge-
looveaimaar hij moest toch wel,-
daar Lars het zelf verzekerde. Toen
hij van dé ontsteltenis wat bekomen
was, stak hij zijne pijp aan en wilde
heel de toedracht Van die zaak verne
men.
Lars deedl verslag. Toen hij gezegd
had, votgd'e ier eene lange pauze. Het
hc-ofd van den landrechter was in e-eta
tabakswolk haast onzichtbaar. Daar
kwam uit die wolk zijne stem te
voorschijn
En dus dus ben je alléén hier
heen gekomen
Met paard en karrioal, die van
hier naar Tinsjö terug moeten.
En je komt je zélf hier bij mij
aanmelden
Natuurlijk., zeide Lars. Dat had
ik toch beloofd
Zoo zoo. Ja, ja.
Nog dikker werd de rookwolk om
hlet ambtelijke hoofd.
En wat denk je nu verder te
doem I
Dat staat aan u, heer landrech
ter. Ik ben uw gevangene.
Om je de waarheid te zeggen, ik
Verkeer in hetzelfde geval -alte mijn
collega te Tinsjö. Mijn oogst ligt op
het, veld. Alle handen zijn aan het
binnenhalen. Ik -kan geen mannen
missen- om je verder te transportee
ren.
Dat is ook. heel niet noodig, zeide
Lars. Leen mij maar weer kaïrriool en
paard, dan transporteer ik mij zelf wel
naar het volgende station. En zoo,
van het eene stuk op het andere, kom
ik van zelf wel naar Christiania.
De lamdrechter bedacht zich even.
Toen zeide hij
Lars, je bent een man. Ik ver
trouw je. Zóó zal 't gebeuren.
En zoo gebeurde 't oo-k. Lars Fager-
lin is heel alleen naar Christiania ge
komen en heeft zich voor de recht
bank gesteld.
Maar de wij-ze, waarop hij gekomen
was, heeft op de rechters toch indfruk
gemaakt. Men is de zaak gaan naplui
zen,, men heeft getuigen gehoord eni
toen men ©r alles van wist, luidde
het vonnis tot één, jaar gevangenis
straf, wegens doodslag onder ver
zachtende omstandiighedén.
Lars Fagerlin heeft, zijne straf af
gezeten. Nu wandelt hij weer over
zijne bergen en strijkt «af en toe bij
zijn vriend den landrechter eene pre
mie op voor het schieten van ©en
beer.
EENE SLIMME DIEVEGGE.
In België is sinds ©enigen tijd ©eta
buitengewoon slimme dievegge aata
liet Werk die ondier verschillend©
vermommingen ©en groot aantal
diefstalion heeft begaan. Zij moet imj
de kunst o-m zich tie grim eer en, zooi
goed als volmaakt zijn.
Na te Sint Aman'dsberg ©en kasteel
tv, hebben geplunderd en ook te Gent
©enige diefstallen tie hebben begaan,,
heeft zij de wijk genomien na,air Brus
sel, waar ziïj begota met in de groot
ste beitels verscheidene personen van'
juweelen te ontdoen.
Ze was steeds zoek, als meta ver
moedens tegen haar begon to krij>-
gen. Haar laatste heldenfeit beging
zij ten koste- vata een tweetal wissel-
agenten op dien bou'levaJrd du Hai-
naut.
Toeta zij thuis kwataien, stond' de
deur op e.em kier en bleek binnen de
grootste wanorde te hoersehen. Alle
juweelen, kleedingstukken en vele an
dere voorwerpen waren verdwenen.
De .concierge vertelde, dat 's mid
dags 'een rijtuig met twee paardlen
voor hét huis had -stilgehouden. Een
jong, lief meisje stapte uit en zei,
dat zie de meid was van de moeder
dier financiers. Ze was als dienstmeis
je gekleed. Zij verklaarde, dat haar
was opgedragen eeinge kleedingstuk
ken mee te nemien, die hersteld moes
ten worden. Zij toonde den sleutel
der kamer.
Eetaige minuten later was het
d'iienstmeisie vertrokken, met ©enig©
groote pakkan, die zij in het rijtuig
dlroeg.
De politie denkt te doen te hébben
met. een zekere beruchte „barones de
Cochette". Haar portret klopt met de
beschrijving, die de concierge van
-biet dienstmeisje' gaf.
DAMRUBRIEK,
Verantwoordelijke redacteurenK.
E Lamtinga, C. F. Viase, C. H. B.
Tollenaar en C. P. Rraaïj.
Oplossingen in te zenden aam dsn
heer H. E. Lantinga, Barendse&tr. 41.
FANTASIE-PROBLEEM No. 34.
Ingezonden door den heer H. C.
van Oort. alhier; opgedragen aan
den heer R C. Broek-meijer.
Zwart
1 2 3 4 j>
18, 19, 20, 22. 23. 25. 28, 30, 33 dam op
38.
Oplossing van Probl. No. 32 15
ter mededinging is 39 - 33, 37 - 32,
29 - 24, 32 38, 28 10 en 45 1.
Goed opgelost door de heeren H. L.
J-r., Duisburg, E. Strietma/n, Over-
veem, H. C. v. Oo-rt, R. C. Broekmeij-
er, Haarlem.
6
16
26
n oj
'q s m 3
LP B HMHJ
naao
rHjöAa
^jTamss
3 B B B B
Wit21. 27, 31, 39, 40, 42, 44, 46, 47,
49, 50 dam op 5.
Z-Wart1. 7, 8, 9, 10, 12, 14, 16, 17,
«2 a
w
ca o Q w fa tD-