RUBRIEK VOOR ONZE JEUGD i-Mf# i s: Raadsels Deze raadsels böhooren bij ;d©h wed strijd). 16. (Ingezonden door Frans en Jo' Van Bgmiond). M MB M ••MO» H M M M M M M U M M O O M M Vul deze figuur zóó in, dat op de beide rijen kruisjes zoowel van links naar rechts als Man boven na'ar be neden oen stad in Zuid-Holland 'komt) te staan. Verder komt op den eersten rog-el een nrede»- Mfeker op den tweeden regel eeta insect op den derden regel een daigielijk- sehe drank o,p dien vierdenregel een specerij op den zesden regel een stad' in 't Gooi op den zevenden regel iemand, dï/e ons dierbaar is oip deai achtsten regel tets wat uit de bijienikorf afkomstig is op den ii egenden rpgfel een mleide- klinker. 17. (Ingezonden doior Alice David son). Zoek ruit onderstaand-en zin ©enbel grave'n dier. „Wie houdt er van een lekker stuk koele', vroeg Moeder. 18. (Ingezonden dóór Beppie Meyer.) Welke schoenen passen aan geen enkelen voet 19. (Ingezonden door Jo de Vdies.) Mij'n geheel is ee,n land in EJuhopa en bestaat uit 7 letters, 7 5 3 is een hond. 7 2 6 is riet dik. 4 5 6 3 '>s' een wapen. In 1 2 4 zand loopt men niet pret tig. 1 2 8 is een viervoetig dier. 20. (Ingezonden door Johan Busé.) Zet onder elkander een viervoetig dier een rivier een windstreek een meisjesnaam een' boom een vogel-woonplaats iets dat tot regen-afvoer dient een viervoetig dier een sta'd hi Noord-Holland. De beginletters vormen data een stad in 'Nederland. 21. (Ingezonden dooi- Eduaxid Boeré) Ik ben een rivier. Onthoofdt ge mij dan ben :k een visch. 22. (Ingezonden door Jan Stvuve- rein.) Mijn igeheel bestaat uit elf leltiters en is een spel. 9 10 11 8 is een warm klteedi-ngsituk 10 11 is een lengtemaat. 5 6 7 is een stuk speelgoed, 8 4 2 3 11 is een meubel. 23. (Ingezonden door Roelof Bei- mema.) Mijn teerste draagt men aan den vinger. Mijn tweede bevat veel water.. Mijn geheel vindt men om een polder. ■(Ingezonden door Willem Borink.) Welk dier leert men na zijta dood? 25. (Ingezonden! door Annie en Ma- - ri/e vaar Zutphen.) Zoek uit onderstaand-en zin twee begraven plaatsen. Op die Gravensteen eubrug staat «en grijsaard, de oude vent erwten. 26. (Ingezonden door Jo'han de Rijk.) De boer aaat met mijn eerste naar mijn tweede, waar mijn geheel hem wacht. 27. (Ingezonden door Rika Wijk huizen.) jjoeveelboterhammen kan men van een heel brood afsnijden 28. (Ingezonden door Constant Poppe.) Zet onder elkander een voertuig, een dier. een dier. een lichaamsdeel, een plaatsie in Noord. Holl-atad- iemdnid waar alle kinderen veel van houden. De beginletters vormen dan den •haam van een stad in Gelderland. 29. (Ingezonden door Albert Wage nlaar.) Zonder mij jzoudit ge veel moeite '.hebben brood te krijgen ge vindt mij. •op den dorscbvloer, maar als ik u bezoek .wijst ge mij de deur. 30. (Ingezonden door Piet en Ber tha Mossiukoff.) Zoek uit omdei-staanden zin een. be graven .gebergte. Heeft hii a'l pennen' gehaaid WAT IK OP ONZE TENTOONSTEL LING GEZIEN EN GE HOORD HEB. Woensdagmiddag 20 November ging ik mijn vriendje Henk vragen, of hij onede ging. Waar ga j;e naar toe vroeg hij-, W.el, naar de tentoonstelling Loop heen, tentoonstelling, waar i's die tentoonstelling dan,? Weet j e dat nog niet. eenfei? W'eltaeeu, heeft het ita de courant gestaan Ja zeker, en heel dluldelijk ook. Maar moeder heeft het toch heel niet voorgelezen, anders -zou ik het wel weten, maar in wellkie courant stond het diam In 't .Haarlem's Dagblad. O, die lezen wij niet Lezen jullie die courant niet een/s? Het is 't meest gelezen, "bi ad van Haarlem Maar zeg, waar is du© tentoon- stelling (diam In het Brongabouw, daar kunije alles zien -- Wat is ier dan te zien, zeg? Wal, kiinderspe elgoted Is 't anders niet Nou, wacht maar, het is speel goed, dat door kinderen gemaakt is O, dat iis wat anders Het moet wat mooi zijn Maar, zeg, je moet er vast voor bet allen, om er im te komen? O, ne'en, het is kosteloos Maar dat geloof i'k niet, hiet is imimebs veel te duur zoo'n zaal te hu ren Ja, dat is het, maar laten wij een beetje doórloopen, dan zijn wij er gauwer Dat is1 goed, zou het mooi zijn, Dat denk ik ook wel Ik aal maar voorgaan, hè Dat is goed1 Kijk eens, Henk, wat druk, je ziet ni-ets van heit speelgo ed I Wel-vier rijetn hinderen staan er voor O, kijk daar is een klein plaatsje open, kom gauw, anders zien wij weer niets 1 O-, kijk een/s, wat een poppen goed, nee maar, kijk, daar zit Sluit Niklaas in een ar Waarzoo, waarzoo? Daar. zie je hem Ja, dat. is toch leuk bedacht Maar wat zal die nikker het koud 'hlebben, hü is half naakt, en dial in den wintier Nou zeg, jij kijkt ook na,uW., jij zou er ook n:et aan gedacht hebben Daar h b je gelijk aan, toie hou op, zeg Wat er nu weer Ach, dat jong staat zoo te duwen! Nou wat hij gelijk heeft, hij Will ook wél wat zien en dat zou jij ook doen Dat -is wa.ar, kijk eens zeg, wlat een mooie atlas ligt daar, die is zelf gemaakt, en daar soldaten, een stal', io kijk eens, wal een mooie naaidoos., •kijk een luehltschommel Schreeuw toch niet zo,o, jongen, de meusöhen staan je aan te kijken O, dat hindert niet, kijk liever eens naar die luohtschommel en die draaimollen 't lijkt hier wel kermis. En kijk hier eens, wat een mooie ipoppenkamer, heelemaal van uitge- z/aaed mahoniehout en dat ledikant, d'ait is prachtig, hè Maar waai' zou den die boeken voor dienen, die ctaar 'liggen Die zijn cadeau gedaan door die hoofdredactie van Haarlem's Dag blad. O, Mik, daar stiaan nog een h'ee- leiboel pappen, en kijk, dat Zeeuw- sctae boerinnetje eens Dlat is erg leuk, hè Maar is d'at nou niet de moeite waard-; om te kijken Het is maar wat fijn, ik wou, dat ik het allemaal kreeg, maar wal do,en ze daar nu mee Ja, d I is het mooiste van de zja'ak, dat krijgen arme kinderen, die anders niets voor hun Sitat Nicol'aas krijgen, en daar zorgt nu een juf frouw, die op den Wagenweg woont voor... D'at 's mooi, dat -had i'k nilet ge dacht, rniaar weet j<e wat Ik dote? Nou. wat dan? Ik vraag of Vader en Moeder ook die kraait nemen, dan kan ik ook' wat maken Dat .is echt, ihè Waar ga jij naar toe Ik naar huis Ik moet een boodschap deen Nou dag Dag fat morgen Ingiezotnden dook Bra.m van Niel, oud 13 jaar. In het plantsoen. We zien ze al in de Verte, en dan stooten we mekaar met den vleugel aan ,,Ik zie een mandje Kijk, dat jongetje heeft een zak I Ook moe- een meisje met een trom meltje En die heeft wlat in haar zakdoek Gauw, gauw, daar moe ten we bij zijn En we zwemmen er heen, ui as, plas, zoo vlug, als on ze roeispaanljes maar witten. Eta als> 't zwemmen nog niet vlug genoeg gaat, dan ""oefvliegen we een heel eind over liet water heen. De kinderen- slaan al aan den kant de zak en het trommeltje, het mandje eta de ■zakdoek, alles gaat open en 't .regent lekkere stukjes brood en krui mels. Eerst :n 't water, snap, snap, snap, hè. -e weet niet, waar je 'teerst 'heen kijken zuLtDan op dein wal, en dan krabbel je daarheen, 't Gaat wel wiegel-waggel op die awempootr jes van ons, maar je komt er toch. En we grabbelen, en wie buitelen haast over mek 1 ar heen, om de lekkerste stuitjes te .snappen. En we snateren of klappen met de Vleugels van- pret, en de -kinderen -schateren van ple zier. Emdelijk vallen de laatste kruirnpias neer de kinderen gaan weg. We waggelen ze nog even na op 't pad ie -kunt 'nooit weten Ma/ar 'als er toch niets meer'komt, gaan we terug naar d'en vijver, net zoolang, 't.ot er weer een troepje kinderen aan-1 jes. Op enkele mooie dagen smullen we nog wel eens, maar eindelijk is 't heelemaal uit. De menschen-moeders zeggen ,.'t Wordt te koud voor onze 'kinderen om 'bij 't water stil te staan." Nou, ze kunnen 't niet hel pen,, dat z hang voor hun kleintjes zijn, maar voor ons is het'toch heel jammer, 't Gewone eten krijg je nog wei de eendenbaas voert ons altijd- één keer eiken dag, dat vergeet hij no-oit, maar hoe later ihet w-ordt in den herfst hoe minder je vindt iin 'het water, en hoe droger 't .gras wordt. En zie je al ben je geen kitad. maar .een eend of een gans of een zwaan, iè lust toch weL graag een lekkernijtje, en al die stukjes brood vullen ook ie maag mee. En als nu de winter komt, en hij maakt een deksel op -ons heerlijke water., en -hij verstopt -het gras onder een deken van sneeuw, dan krijgen we het be nauwd. We steken die koppen bij el kaar, en we klagen „Al® dat' zoo doorgaat, krijgen we honger en honger is veel erger dan kou. Wat zullen we doen Dan zegt een van die wijsten van ons, dat is altijd! een deftige zwaan „Wat we doen zullen9 vragen om meer eteta' nar tuurlijk Jullie eenden en ganzen kunnen hard genoeg roepen." Eta dan begin1' 'het„Kwek, kwek, kwetketen, eten kwak, kwiaik, Kwak, kwakKa, ka In den zomer, ja, dJan i-s het in- ons -plantsoen, prettig druk en vroolij.k van die kinderen, d'ie er wandelen en spelen,, die er -de hoogten, „de ber gen", op- en afvliegen, en die ■Maar daar moet je d'e eenden en gan zen en «wanen over hooren. „Ja, 's zomers", zeggen die, „dan is 't voor ons een tijd van smullen. Dam is er in .het water zooveel lekker eten, en 'ti gras op den wa'l is zoo mialsch en d'an kom.en er zooveel kinderen komt. En data begint die pret vata vo ren af aan. Ja., 's zomers, dan is het -smulden van vroeg tot laat, heer lijk 1" Maar in den winter, data is 't heel anders. „Als de zomer om is", zeg gen de kleine zwemmers, „en de herfst komt, dan schudden we onze koppen, en we zuchten „De pret is gauw uit. jongens, 't regent en 't waait zoo dikwijls, de paden worden glibberig -t duurt niet lang meer, of de kinderen blijven weg, en do lekkere stukjes ookOch ja, hoe boozer de herfst wordt, hoe minder kinderen r -komen en hoe minv- 'der man dies en trommeltjes en zak kwak meer meer al harder ten harder, dat het -klinkt door 't hee-le plantsoen en nog veel verder, de stad ïn. Dat hoort eindelijk ook de haas van de stad, de burgemeester, m liij roept: ..Och, wat kwaken die een den en ganzen, ze hebben z-eker hon ger."" En 'hij zegt tegen den eenden- baas: ..Hoor eens, je meet ze maar tweemaal e'ken dag voeren, zoolang 't winter ;s 1,1Dat gebeurt, m v, -zijn tievredten en .blij, dot we geeta honger baboeven te lijden. Maar 'we blijven toch erg verlangen -naar den heerlijken tijd van smullen'." Maar aLs de eenden en ganzen zoo roepen om „meer" kwiek, kwek kwak, kwak .dan klinken er ook nog andere stemmen dioor 't stille plant soen. „Ra ka, ka komt het van hoog uit de hoornen. Laat in den herfst zijn de grijze kraaien, zooals ieder jaar weer o.p visite gekomen, om den boelen winter te blijven. Ho'or maar eens, wat <1 i e te vertel len hebben „Ja, ja" krast zoo'n heertje meü -eten grijs tasje, „dat volkje in 't wai ter 11 »e»eft het maar goed, dat kwekt en kwaakt om eten, en dadelijk krij gen- ze hun .zin, die kwalkers. Met volle handen worden hun tweemaal 'eiken dag de lekkerste korrels toege- strooid. En wij arme stumpers kun nen maar met een leege maag toekij ken. 't Helpt niet, of wij al zoo hard, als we kunnen „ka, ka, ka roe pen. „Kwak kwak d'at hoort de baas van de stad wel maar „ka, ka, ka daar houdt hij zteh doof voor. En de eendenbaas is al net zoo als we te dicht bij zijn bak met voer ko men is het„ksch, ksch hij jaagt oiis weg. Denken ze misschiea, clat w ij 's winters geen honger heb ben, d'at wij wèl genoeg eten kun/nen vinden, als de grond hard is en vol sneeuw liet j" „Nou", zegt een an- d'er, „lanes de huizen vinden we nog wel eons wat, stukjes brood of een beentje o'f eon aardappel." „Ja", roept eten derde, „en d:»n vergeet jo nog ddt aardige mteisj'e, dat eiken vrijen middag, als 't weer niet al te slecht is in 't .plantsoen komt meti •eien gro-oten ,zak vol brood en kaas korstjes en velletjes vleescih. Ze kotmt tenkel orn n s te laten smullen,. Tn 't begin dacht ik, dat ze om de een den kwam en al dat ahdtere water- volkje maar nee, hoor Ze bleef telkens midden in 't pad1 staan en .riep mat zoo'ni heel vriendelijk stem metje ka, ka Toch was ik eerst nog een beetje bang, ma-ar ze bleef altijd heel stil naar je kijken, als je aan 't smullen was en joeg je nooit, ein toen durfde i-k al gauw wol 'heel dicht ibij ar komen." „Eta wij, ten wij Als wie haar 'ita de verte mJaar zien aankomen met dien heerlijken kak, d'an vliegen we 'haar al tege moet en. wie vliegen met 'haar mee, '•ails ze een eindje verder lóópt, of we stappen deftig achter haar aata'. O, we houdten zooveel vian haarWa ren er -toch maar meer kinderen zoo- afl-s zij Ka ka H. D. Brievenbus Brieven, bestemd voor de Redactie ■dér K inde --afdeellng, moeten gezon den worden aata Mejuffrouw M. C. van Doorn. Wagenweg 88 Haarlem. Aata alle kinderen. Vandaag krijl gen jullie allemaal samen een jirief in plaats van ieder een. Ter eere van de Kerstvacantie en het oude en nieu we jaar krijgen jullie vata daag éen- lang verhaal te lezen mét een groote plaat er 'bit en nu. blijft er dus g,een ruimte meer over. om alle briefjes afzonderlijk te beantwoorden. Dat ge beurt dus d volgende week Nu moet 'k nog vertellen, dat ik de vorige Week, te laat om nog te verm/eldem, nog raadseloplossingen kreeg, en- wel van Zus Duursma 10, Van Anton van den Boogaardt 6 en van Greda vata don Boogaardt 6. Dan zal ik de volgende week in- plaats van Woensdag, omdat het dan Nieuwjaarsdag is, zorgen, dat ik overmorgen, dus Maanda-g, tusschen 1 en 2 uur thuis bon, om boelten te ruilen dlan mag Hubertus B. o ok het glaasje voor den to over lantaarn ko men halen. Hoe schieten jullie met den raadselwedstrijd op? Valt heb nog al mee. of zijn de riaadsels dezen keer erg moeilijk Tot slot zend ik jullie allemaal veel gro-eten en wensch 'Ik je een 'heel prettigen Oudejaarsavond toe M. C. VAN DOORN. gedijt, trad1 met gefronste wetaltbrain ■wen op hem toe en- wilde zijn sermoen beginnen, toen Lars hem koel in de rede viie'll Laat dat maar, dominee. Hiiier bij. zijne lijkbaar verklaar, ik, d'at hij dienu, hij is dood, en ik za.l niets meer van hem .zeggen. Maar ik verMaar, ais bij nog tienmaal weêr levend werd, dat ik het nog tienmaal) weêr zou doen. Ik voel mij verlicht en bliji, dat ik het dorp van dezen tiran bevrijd heb. Is hier ieaniand, wi'en het leed doet, dat ik hem neerschoot Antwoordt Algemeene stilte. Eindelijk zei.de een oude hoer Dat hij neergeschoten werd, dat spijt ons niet. Maar dat jij' het deiedt, d'at wèl. Het .spijt ons om jou Zij brachten hem naar het huis van den landrechter. Hij moest van dal tot dal, van landrechter tot landrech ter gevoerd wo-iden naar Christian!a om daar te recht te staan. De boeren-, die hem -ter bewaking waren mede gegeven, bonden hem d.e handjen, le verden hem af, en reden haastig weer terug; want thuis hadden zij de han den vol met het binnenhalen v-an den oogst. De landrechter evenwel, aan wien Lars afgeleverd' was, stond deerlijk verlegen. Wat? Onverwijld transport? Dat i-s gauw gezegd. Maar het is mij onmogelijk, Met den besten wil van de wereld kan ik nu geen kerel® missen om je naar mijn collega in Tineborg te transpor.te eren. Al mijne knechts zijn aan. den oogst bezig, en als ik -hen. daarvan afhaal, ben ilcieem geruïneerd man. Een lastig geval. I-Ioe daar eene mouw .aan te passen? Eindelijk kwam de ambtenaar op een' redden den inval. Hoor eens, Lars, zeide hij ik ken je al lang. Je bent een eerlijke kerel. Jij zult mij niet .in het ongeluk storten. Zal je wel Wat moet ik dan doen vroeg de gevangene goedig. Ik «al je toonen hoezeer ilb je vertrouw. Ik zal je karr.iool en- paard meegeven. Rijd dan alleemnaar mijn collega te Tineborg, en meld je. Afgesproken gaf Lars heel kalm ten antwoord. En hij need -weg, alleen. Zoo, Lans, riep de Tineborger magistraat dat is braaf van je, dlat j.ij mij eens- bezoekt. Kom je weer de premie halen voor het schieten van ©en beer? Dat nu juist niét, antwoordde Lars. Ik heb wèl iets geschoten, maar ditmaal geen beer. Ik ben eigenlijk gekomen om mij te melden wegens moord, .en om verder getransporteerd te warden naar de rechtbank te Christiania. Groot was de schrik van den landi- rechiter. Hij wilde het eerst nilet ge- looveaimaar hij moest toch wel,- daar Lars het zelf verzekerde. Toen hij van dé ontsteltenis wat bekomen was, stak hij zijne pijp aan en wilde heel de toedracht Van die zaak verne men. Lars deedl verslag. Toen hij gezegd had, votgd'e ier eene lange pauze. Het hc-ofd van den landrechter was in e-eta tabakswolk haast onzichtbaar. Daar kwam uit die wolk zijne stem te voorschijn En dus dus ben je alléén hier heen gekomen Met paard en karrioal, die van hier naar Tinsjö terug moeten. En je komt je zélf hier bij mij aanmelden Natuurlijk., zeide Lars. Dat had ik toch beloofd Zoo zoo. Ja, ja. Nog dikker werd de rookwolk om hlet ambtelijke hoofd. En wat denk je nu verder te doem I Dat staat aan u, heer landrech ter. Ik ben uw gevangene. Om je de waarheid te zeggen, ik Verkeer in hetzelfde geval -alte mijn collega te Tinsjö. Mijn oogst ligt op het, veld. Alle handen zijn aan het binnenhalen. Ik -kan geen mannen missen- om je verder te transportee ren. Dat is ook. heel niet noodig, zeide Lars. Leen mij maar weer kaïrriool en paard, dan transporteer ik mij zelf wel naar het volgende station. En zoo, van het eene stuk op het andere, kom ik van zelf wel naar Christiania. De lamdrechter bedacht zich even. Toen zeide hij Lars, je bent een man. Ik ver trouw je. Zóó zal 't gebeuren. En zoo gebeurde 't oo-k. Lars Fager- lin is heel alleen naar Christiania ge komen en heeft zich voor de recht bank gesteld. Maar de wij-ze, waarop hij gekomen was, heeft op de rechters toch indfruk gemaakt. Men is de zaak gaan naplui zen,, men heeft getuigen gehoord eni toen men ©r alles van wist, luidde het vonnis tot één, jaar gevangenis straf, wegens doodslag onder ver zachtende omstandiighedén. Lars Fagerlin heeft, zijne straf af gezeten. Nu wandelt hij weer over zijne bergen en strijkt «af en toe bij zijn vriend den landrechter eene pre mie op voor het schieten van ©en beer. EENE SLIMME DIEVEGGE. In België is sinds ©enigen tijd ©eta buitengewoon slimme dievegge aata liet Werk die ondier verschillend© vermommingen ©en groot aantal diefstalion heeft begaan. Zij moet imj de kunst o-m zich tie grim eer en, zooi goed als volmaakt zijn. Na te Sint Aman'dsberg ©en kasteel tv, hebben geplunderd en ook te Gent ©enige diefstallen tie hebben begaan,, heeft zij de wijk genomien na,air Brus sel, waar ziïj begota met in de groot ste beitels verscheidene personen van' juweelen te ontdoen. Ze was steeds zoek, als meta ver moedens tegen haar begon to krij>- gen. Haar laatste heldenfeit beging zij ten koste- vata een tweetal wissel- agenten op dien bou'levaJrd du Hai- naut. Toeta zij thuis kwataien, stond' de deur op e.em kier en bleek binnen de grootste wanorde te hoersehen. Alle juweelen, kleedingstukken en vele an dere voorwerpen waren verdwenen. De .concierge vertelde, dat 's mid dags 'een rijtuig met twee paardlen voor hét huis had -stilgehouden. Een jong, lief meisje stapte uit en zei, dat zie de meid was van de moeder dier financiers. Ze was als dienstmeis je gekleed. Zij verklaarde, dat haar was opgedragen eeinge kleedingstuk ken mee te nemien, die hersteld moes ten worden. Zij toonde den sleutel der kamer. Eetaige minuten later was het d'iienstmeisie vertrokken, met ©enig© groote pakkan, die zij in het rijtuig dlroeg. De politie denkt te doen te hébben met. een zekere beruchte „barones de Cochette". Haar portret klopt met de beschrijving, die de concierge van -biet dienstmeisje' gaf. DAMRUBRIEK, Verantwoordelijke redacteurenK. E Lamtinga, C. F. Viase, C. H. B. Tollenaar en C. P. Rraaïj. Oplossingen in te zenden aam dsn heer H. E. Lantinga, Barendse&tr. 41. FANTASIE-PROBLEEM No. 34. Ingezonden door den heer H. C. van Oort. alhier; opgedragen aan den heer R C. Broek-meijer. Zwart 1 2 3 4 j> 18, 19, 20, 22. 23. 25. 28, 30, 33 dam op 38. Oplossing van Probl. No. 32 15 ter mededinging is 39 - 33, 37 - 32, 29 - 24, 32 38, 28 10 en 45 1. Goed opgelost door de heeren H. L. J-r., Duisburg, E. Strietma/n, Over- veem, H. C. v. Oo-rt, R. C. Broekmeij- er, Haarlem. 6 16 26 n oj 'q s m 3 LP B HMHJ naao rHjöAa ^jTamss 3 B B B B Wit21. 27, 31, 39, 40, 42, 44, 46, 47, 49, 50 dam op 5. Z-Wart1. 7, 8, 9, 10, 12, 14, 16, 17, «2 a w ca o Q w fa tD-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1907 | | pagina 3