BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Rubriek voor Vroawcn
25e Jaargang
MAANDAG 12 JANUARI 19(18
No. 7529
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DASBLAD KOST
f8.20 PER 3 MAANDEN
SF SO CENT PER WEEK.
ADMINISTRATIE ÖROOTE HOUTSTRAAT 55.
IN HAARLEM'S DASBLAD ZUN
ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
„Gnize DicnlStibodm''.
„Van alle maateohappeiLijike vraag-
stukke® d'iie in demi tegmwooa-dtiigen
i tijd druk besproken warden, is er geen
1 «rukel, zóó gewLahitiig ate dat aangaan
de onae dienstboden.
Van alle kanten hoort men klaöh-
I Jen over dienstboden en daar klach
ten dikwijls overdreven zijn, zullen
diegenen, drie geen reden tot klagen
hebben, licht geneigd zijn, daaraan
weinig geloof te hechiten. Maar zulk
«ene opvatting zou eene dwaling zijn,
I /want het eigenaardig kenmerk der
i dlenstboidjen en de .toestanden dier
-daenstbaarheid zijn in alle opzichten
veranderd.''
j Aldus lees iik in een 'EtnigeLsdhi tijd
schrift 'voor virouiwim, dat dlertig jaar
geileden is verschenen en waaruit
hlijikt, dat in. bijna een derde eeuw
ook in de toestanden van dlien tijd
geen verandering is gekomen. Ove
rigens bevat 't artikel zooveel waars
zooveel lezenswaardigs, dat wellicht
An den tegenwoordigen tijd vele huis-
I vrouwen er haar voordeel mede zon
den kunnen doen.
I Vroeger zegt de schrijver wa-
I ren er gteen diensten genoeg voor de
I dienstboden, maar thans ontbreken
de dienstboden voor de diensten! En
ais zij zich verhuren, dian gebeurt 't
vaak, dat zij, zoodra zij de Godspen-
fuipg verdiend hebben eenvoudig haar
dienst opzeggen, omdat deze (haar te
owaar hjikt of om een andere reden,
I overtuigd dat zij spoedi'g een betere
I betrekking zuilen vinden. Maar
zoo gaat hij verder voort zijn
er vele dienstboden onbekwaam voor
haar werk, zoo zullen er evenzeer an-
I bekwame huisvrouwen gevonden wor
den. Menige vrouw heeft slechts een
balve (Opvoeding genoten die eigenlijk
geen opvoeding was. Zij zellve beeft
1 en hoe ongaarne ten slotte verplicttit
ook nimmer eenige ervaring daarom
trent opgedaan. Haar ontbreekt de
j maodige kennis omtrent bet werk dier
I dienstbode ien den tijd die bet vor-
j -dlert, terwijl van voorkomendheid, en
waar bet pas geeft, inschikkelijkheid
bij haar nimmer sprake is. Zulk een
I onervaren huisvrouwtje is dikwijls
in staat om een goede meid' te beder-
j ven en kan dus met eene minder goe-
- de volstrekt „geen huis houden".
NatuoTHjk zijn er ook vrouwen, die
met tad haar huishouden besturen
en hoe gaarne ook ten slotte verplicht
zijn, de dienstbode die haar plidbt
verzaakt, te ontslaan. Er izal zich bij
voorbeeld een meisje verhuren, dat
i Slechte voor een zeer gemakkeiijken
dienst geschikt is en wier banden
i wielt naar graf werk staan. Hare zorg
zame moeder was1 altijd de sloof van
P het gezin geweest en de mooie doch-
t ter hield meer van lezen dan van
wenken. Eindelijk moet zij een dienst
j- zoeken; zij isüaagt daarin al heel
v apoeclig maar met baar wispelturig
karakter kan zij zich niet schikken
in den regelmaat van bet huishou-
J den. 'Voedsel, ligging, buur, alles is
c waar haar zin, maar zij houdt nu
IJ eenmaal niet van werken en is liever
Hui dan moe. 'Geen wonder dat de
meest toegevende huievrouw, een der-
geflijlk, mierigens fatsoenlijk meisje
Kien dienst opzegt, op gevaar af be-
«cihaiilldiigd: te. worden „geen mealcben te
kunnen houdetn,"
Het geven van een getuigschrift
is volgens den schrijver, dikwijls een
netelige zaak, want daarin wordt in
den ueigel slechts datgene vermeld,
wat ten gunste van de dienstbode kan
Wordenal 'het overige blijft
jeroerddaarom is aan te ra
den mondelinge getuigen in be win
nen bij de mevrouw, bij wie zij het
laatst is geweest.
Men, ziet hieruit, dat de gewoon
ten, die voor ruim dertig jiaar in
■wang waren, in onzen tijd humnte ac
tualiteit nog niiet verloren hebben,
want zeker hebben mondelinge getui
gen uit den laatsben dienst, meer
waarde dan geschreven verklaringen
die dikwijls afgelegd worden, omdat
men blij is de dienstbode met den
toet lijnt ie uit de deur te krijgen, ter
wijl, ate ze eenmaal uit haren dienst
is, de dames eerder geneigd zijn aan
«ene lotgenoot» haar opinie te kan-
Hen te geven
Het relaas van den schrijver zou,
mij te ver voeren, maar het zou on
billijk zijn ora aan zijne hand het
goede te eüeveeren, want in den te
gen woord igetn tijd zijn er vlijtige en
trouwe dienstboden, evefnailö vroeger,
die met eere hare meesteressen die
nen.
Fatsoenlijke meisjes, zegt hij, die
far en Jane in goede families ver-
I fceerd en een nuttig, arbeidzaam le-
?ea hebben geleid, begaafd met de
•S) któtinktmatiren smaak voor net-
beid, zoomede lust tot kennis, maiken
[0| dikwijls oen groote mate van be-
tobavtog eigen, waardoor zij op dit
gebied (bij de dames niejt ver behoe
ven achter te staan.
Laat ons hopen, zoo eindigt hij,
en hieruit blijkt diat (men voor zoo
veel jaren terug ad. zeer vooruitstre
vend was dat wij eenmaal djen
tijd zilen aanbreken, waarin het maat
schappelijk verschil zal worden weg
ge wis cht en waarin de grondslag van
echt vrouwelijke begrippen bescha
ving, de banden van dienstbaarheid
niet zal verbreken, maar nauwer toe
halen.
MARIE VAN AMSTEL.
'Natuurhistorische
Wandelingen
IN EN OM HAARLEM.
CXGVTII.
Daar zijn we dan eindelijk bij het
.Kolkje, do Ibij du/ilaenddn bekende uit
spanning.
't I® e ntbans doodlach en atü; ta
feltjes en stoelen Staan opgestapeld
onder het .afdak, de lange winter
maanden te» wachtten op den terug
keer der stedelingen, die hier in dit
zoo beschutte plekje spoedig weer ont
spanning zoeken. Die iepen of olmen
op de schuime helling doen de bloem
knoppen reeds zwellen; de bladlknop-
pen blijven nog langen tijd) sluime
ren. De diennen staan armoedig naast
elkaar, de donkere maaiden broeder
lijk twee aan twee in een kokertje
gezeten. Tal van eiken, dlaar in het
hakhout, hebben ide bladeren nog
niet laten vallen. Wel zijn ze ver
dord en bruingeel gekleurd, hier en
daar zelfs gerimpeld en verschrom
peld, maar ze hadden geen kracht
genoeg om ziah los te groeien, ze zijn
gestorven in het volle leven. Hoe dat
kwain? Wel, heed eenvoudig.
Die hakhout/stompen houden, na
dat ze gekapt zijn, heel wat voedsel
over, en die tail rijke wortels haten
'heel vrat op; die ontluikende, tot nog
toe slapende -knoppen verlengen zïcE
steeds meer en meer tot snelopgroei-
einde scheulten; steeds aicih verlen
gend^ niet rustend zooaJlö andere tak
ken, maken ze steeds meer en meer
bladeren. Die bladeren doen wait ze
kunnen om eveneens bouwstoffen te
'bereiden en aan te voeren naar de
plaatsen van groei, in 't meeste geval
alleen naar de eindknoppen. Moch
ten die verloren gaan, dan spruiten
al spoedig zijknoppen uit, düe dan te
gelijk hetzelfde doen, maar in wat
mindere mate.
En op het oogenblik, dat andere
blacSeron er aan beginnen te denken,
zich los te .groeien van den tak «Door
de vorming van een dubbele cellen-
laag op die plaats, waar ®e zullen af
breken, zijh idJoze nog steeds bezig
door te groeien. Em het invallende
'koude jaargetijldle doodt ze, voordat
ze losgyj.grooidi zijn, in voüleai wasdom.
En op die bladeren zien we hier en
daar tal van imktappels, zooaLs wij
ze vroeger noemden. Galnoten zegt
een ander. En beide namen hebben
wel recht van bestaan. Galnoten: no
ten zijn bet nu juist niet, dlat zijox
"vruchten, ontstaan; dus uit bloemen,
maar grootte en vorm ikomen zoo op
pervlakkig bekeken toch wiel wat met
die van noten overeen; onaar bitter
■zijn ze als gal, dat iis volkomen waar,
want ze bevatten een groot gehalte
aan loodzuurt.
Inktappete of -appeltjes: omtrent 't
laatste lödl der samenstelling bet-
aelildle, maar dat eerst» inkt? Maak
eens wat galnoten fijn en zie wat
ijzerhoudend water tie krijgen', of zoo
dit niet bij de hand is, gooi wat roes
tige spijkers in water.
Nu wat van die fijngestampt» gal
noten door dat water geroerd en 't
'is een eigenaardig gezicht hoe de
vloeistof zwart gekleurd wordt Dat
di9 inkt nu niet zoo geschikt is om
er miedle te schrijven, spreekt vanzelf;
gewoonlliijlk lis hij veel te veel verdund.
(Met wat gieduüd! echter valt het niet
moeilijk er een bruikbare inktsoort
imede voort 'te brengen.
't Is toch aaoidig, dat een boom
zulke vruchten voortbrengt; maar
vruchten ontstaan, steeds uil bloemen
en bloemen zitten boch waarlijk niet
op de bladeren. Dus zullen ze wei op
een andere manier ontstaan zijn. La
ten we eens enkele er van medene-
men en bewaren in een gesloten doos
je, dian zullen we spoedig ontdek
ken, wat er in zat. Alle tnktappels
hebben dan een gaatje gekregen, ont
staan' doordat een d'-errtje maar bud-
ten kroop, een wesp bij nader toe
zien. De naam galiwosp is d'us duide
lijk. We zullen maar niet trachten
uit te maken met welke soort we te
doen hebben, want het aantal gal-
wespen, dat op den eik leeft, is legio,
zoowel op de bladeren, dn de knop
pen, aan de meeldraad bloemen, aan
da wortels, «nj.
De zwarte popels hebben hier ook
een sober bestaan, wat een doods
takken, wat een gebroken
wat is de schors beschadigd.
Gaan we thans, het zwarte latten-
hek op onze rechterhand houdend op
het spoor aan.
Links wat dennen en andere hoo
rnen en struiken; redhitia achter het
hek ook een menigte soorten. Daar
ditaks eenige meidoorns; zitten ook
daar mo gWat (Moderen aan? Neen,
dichterbij gekomen, zien we, diat die
donkepe plekken, niets anders zijn
dian spinsel. En als we dat spinsel
wat uit elkaar halen,, dan merken
we daarbinnen rupsjes op, ze zijn
nog klein en toch reeds in beschut
ting vrij goed bestand tegen het win
terweer. Zoo blijven ze den geheel en
winter averr, en als heit voorjaar de
'knopj.es doet onltpHoCLen, wiertm ze al
heel spoedig wat be vti/ndlem; greater
en greater wordt het (rupsennest,
steeds ijler, steeds meer hebben ze
maod'iig en eindelijk blijft er aan den
boom zoo goed als geen blaadje meer
over. Geen wonder drus, dlat rondom
boomgaarden hogen van Meidoorns
ware broeinesten van rupsen zijn.
We zullen ook dergelijke nesten van
de rupsj.es van een andere soort vlin
der kunnen ontdekken op de kardi-
hJaatemuits. Wie dus van dergeiijk
igespuiis verlost wil zijn, neme gedu
rende de wintermaanden de rupsen
nesten weg. Voor greotere boomen
(hioudt mien er trupsenfakkels op na,
fakkels op een langen stak geplaatst,
waa/rdloor men de rupsennesten gaat
verbranden. Aantrekkelijk is toch
steeds de daar staande kurkiep, een
van de eerste bekenden uit de duin
streek, die ik hier langs de Zuid-Wil
lemsvaart op Belgisch gebied terug
vond', eendge dagen na mijn aankomst
in •Maastricht.
Geld.
door .MJagdalema P. Zaalberg.
J. STURING.
VRAGENIBUS.
Aan mej. W. te H. 't Is zeer
moeilijk .te oordeelan over uw bevro
ren Güvia, als men die miet gezoen
heeft Het beste is in 't algemeen, de
planten, 'zoodra men bet bespeurt,
dat ze bevroren zijn, op een koude
plaats te overgieten met ijskoud wa
ter.
Dan komen de meeste planten, die
no gwiel .eert weinig koude kunnen
lijden, spoedlig weer bij. Maar an
dere planten zijn tengevolge van de
vorst dadelijk weg, zoodiat voorzorgs
maatregelen om te snelle ontdooiing
te voorkomen, toch 'weinig meer mo
gen baten.
Zeer veikeeild is het, en in elk ge
val' af te roden, bevroren planten bij
de wanne kachel te brengen. Dan
gaat de omitxiooiLing veel te snel en de
stuk gevroren dleeden blijven van el
kaar verwijderd!, en herstelling is on
mogelijk.
Bij vorstig weer doet men het
best, de planten op een koude, vorst-
virije plaats te bewaren, desnoods te
beschutten met papier, natte doe
ken, enz.
AandenHeerv. K. te>H. U
wiiidet gaarne weten, hoe het komt,
dat koude voorwerpen in de warme
kamer gebracht, beslaan. Ik hoop in
een komt bestek u een an ander dui-
dlei'ijk te maken.
In de verwarmde huiskamer be-
•vimdt zich in de lucht nog heel wat
waterdamp. Die waterdamp komt er
op allerlei wijzen in; door ons zelf
met 'die uitademdngsLucht, door het
branden van lampen, kaarsen petro
leumkachels, enz.; door 't verdampen
van w*ater, enz. enz. En al is de ka
mer ook vrij droog, toch is er bij de
wammlte, die 's winters in onze ka
mers heersoht, er nog heel wat wa
terdamp in de lucht, om die eenvoudi
ge nadien, dat warme lucht heel wat
waterdamp kan bevatten.
Konden we die lucht nu plotseling
gaan afkoelen, dian zouden we spoe
dig die temperatuur bereikt hebben,
waarbij de lucht verzadigd was mat
waterdamp, zoodat er dus niets meer
bij kan, of zoodat er bij verdere af
koeling te veel zou komen, dat zidb
dan aan de koudste voorwerpen zou
afzetten.
Komt men nu met een koud voor
werp in zoo'n kamer, dan wordt de
lucht rondom dat koude voorwerp af
gekoeld en de in dampvorm verkee-
rende waterdamp zet zich aan het
boude voorwerp af.
Aan velen. Met bet oog op een
spoedige 'beantwoording van de toe
gezonden vragen is het gewenscht,
dat die in het begin der week, aan 'i
bureau van Haarlem's Dagblad wor
den bezorgd.
J. STURING.
Met driftige pasjes en mat zenurw-
achtiga kniLkbewegingkjes van tiet
hoofd, ging het oude heertje langs
de stadsgracht. H djwas hoos. Tel
ken praatte hij in zichzelf, alsof hij
het met zijn zwijgende gedoobfen
niet af kon.
j Bespottelijk 1 Wat had ze dan wel
gedacht verbeeld je, als je met
zóó'n aanbod komt Ik geloof heusch,
dat ze maar kalm had willen blij
ven waar ze was. Verbeeld je, als je
zoo royaal ben en dan zoo'n gezicht 1
Boos was ze, geloof ik, niet dat
i had er ook nog bij moeien komen,
j Maar dat gezichtI
J Het was nu al een half jaar, dat
I Jan gestorven was. Tot nu toe was
er volstrekt niet over geld gesproken.
Hij had haar in het begin een som
gegeven, waar zij zich vooreerst mee
helpen kon, maar nu werd het toch
tijd, dat zij eens plannen voor de
j toekomst maakte. Zij begreep wet,
dat ze zóó niet kon blijven wonen.
En don iemand), die zel ve geen roo-
deal cent bezit!
I Jan had natuurlijk nloig niets moe-
mens waard nagelaten. Een goede be-
j trekking en rijke (ouders, maar nog
geen kapitaal natuurlijik. Dat hij' er
dan ook niet aan gedacht bad een le-
vensveirzekexinig voor zijn vrouw
sluiten. Nu, zaten zij er mee. Ze coou-
den 'heusch de weduwe van hun kind
niet in den steek laten, maar zoo blij
ven leven als ze gedaan had, dat ging
niet natuurlijk. Wie zou dat ook van
zijn schoonouders willen aann men.
Neen, hij kon er met zijn verstand
niet bijl
Verbeeld je, komen neggen dat j«
helpen wil en zoo royaal helpen
don a'angeikeiken worden of je een
beu l ben
Ja, of je ieen beul beul Ateje zóóveel
voor iemand doen wilt.
Hij was nog al zoo tevreden
- heengegaan, omdat hij de acht hau-
derd' 's jaars, die zijn vrouw gedacht
I had), op dluizend had gebracht. Dui-
zend gulden;! Het is veel geld en, dat
i voor iemand, dïe volstrekt geen rech
ten heeft. Maar hij zou het gaarne
geven, want ze was een, lief kind! en
Jan was dol op haar geweest.
Nu hij aan zijn zoon dacht, be
gon zijn onderlip zenuwachtig te be-
i ven.. Hij was moe. wilde dat hdj
j maar thuis was. Hij zou dadelijk al
les aan zijn vrouw vertellen, die zou
hem met haar gewone' zekerheid wiel1
zeer kalmeeren.
Nu was hij (thuis. Nu zou, zijn vrouw
i he m hel pen weer vrede .met zich zelf
i te krijgen.
Hij was dadelijk begonnen met zijn
verhaal boos, gejaagd, maar nu hij
I alles verteld haid, was hij op, had hij
plotseling gr-en lust mie er, zich door
1-aar te laten opbeuren liet hij haar i
woordenstroom over zich gaan zonder!dan niet verzorgd zou zijn"al eens bij
te luisteren, -'ijn hoofd zakte hem ophem was opgekomen, dan 'was ze toch
de borst en zijn oogen vielen toe^ i nooit reëel genoeg geweest om hem
Zoo *,at hi1 telkens in den laatsten j spaarzamer te doeh zijn.
tijd Altijd als hi) aan zjjn gesWysil Zijn vrouw was achter gefoteveinl
zoon gedocht had. Hi] sliep dan niet, zonder hinderen. Zonder ouders ooH
Sn^eSSet™" ™orj zonder geld maar dhar tod se itS
X S^osje kwam hij wat hij. ZiiS^
vrouw, die even gezwegen had, maar OT,A9f,0 J héél njk
toch te n euwsgierig was, urn naet al-H' 5®" voMoenn
leste hooren, vroeg hem nu toch a^'-. zotac^':-r wrde-r
eens duidelijk te vertellen, wat hijnad.enke!n ,te do€!" Wijven in de om-
gezegd had en hoe zij had geant- i*pvr5£>« w^ir,M dacht, dat ze hoor-
woord. L>e gedachte, dolt ze daar geen
Hij vertelde het nog eens veelmeer had, was eenvoudig niet
kalmer nu. i blJ ^naair opgekomen.
Maar begrijp je dat nu, viel zij hem kad haar schoonvader haar ge-
driftig m de rede, dat zij daar zeil dat ze weg moest valn hier. Hij'
niet aan gedacht heeft Die men-bad 'haar verder gesust met te zeg-
schen, die nooit geld gehad hebben, jgdh, dat hij baar wel wat gevem wil-
vinden het maar het gemakkelijkst exde, omdat ze Jan's \touw was ge-
noolt aan te denken Zij leven maarweest en dat zijn vrouw en hij bere-
toe en laten een ander betalen. [bend hadden, dat zij van duizend)
Driftig sloegen de breipennen tegen gulden 's ia ars ruim leven kom. Bev
elkaar en haar lippen, sloten zich stijfrakend hadden wat izij hun bosten,
over den ingevallen mond. izou, ihad zij hem in bitterheid n/age-
We hebben Jan beloofd voor hiaar te dacht en duidelijk had hij haar doen
•zorgen, ze' haar man, zacht. voelen, dat Zij er héél dankbaar voor
Ja, en wat doen we dan anders? moest zijn.
bitete zij. Huizend juldeo, tot is nog-j Eensiklaos uit haar retocm hraiu
kon 'v0^1? di9 ^rihoop
Ook, Nel kost veel moer, zei hij hal» S
in gedachte; meer tot McH zelf dan,(«wende door de kamer dacht
tot haar. Imet KOorwagie opwind ne, dat zij
Man, praat nu niet zulken onzin» niets "wilde. Niets. Niets Da de-
sneed zijn vrouw hem ruw zijne ge- daarop het zij zich weer slap in
dachten af. Nel is ons eigen kind. Al bfia"r stoel glijden en kreunde met de
kostte zij nog veel meer, wij hoeven gezichtMaar. o,
er ons heusch niets om te ontzeggen. "9?' wai- dan
Zacht, dat de kinderen er plezier van Toen Jan pas gestorven wais, had
hebben, als ze rijke ouders hebben. zii telkens hartstochtelijke uitbarstin-
Ja Je kinderen, zei hij, langzaam £en van verdriet gehad. Had zij zich
met het hoofd knikkende. Je kinderen, voorover op den grond gegooid en
Vader, hoe heb ik het nu met je
Eerst was je zelf boos, en nu doe je
net, of je vindt, dat ze gelijk heeft.
Zacht schudde zij hem heen en
weer, toch met een trek van groote
zachtheid om haar mood. Haar oude,
lieve man
Nu werd net hem plotseling te
machtig, en barstte hij in tranen uit
Hij trok zijn vrouw dichter naar
zich toe en leunde zijn hoofd tegen
tiaar arm. Na een poos zeide hij nog
hokkend;
Fraa/t er nu niet meer ener. Ik ben
te oudik weet de dingen niest meer
zoo. Doe jij' maar zoo als je goed-
vmdt
Langzaam en moeilijk stond hiij op j
uilt zijn stoel en ging met sLependen
tred d'e kamer uit.
Met het hoofd voorover gebogen
de oogien voor zich starende zonder te
zien en de hamdien slap in den schoot,
zat de schoondochter.
Al wel een uur was haar schoom
vader weg en nog zat zij nagenoeg in
dezelfde houding, als toen hij gegaan
was.
Nu en dam kromp zij huiverend sa
men, alsof dit aanvoelen van zichzel-
've haar een troost was in haar een
zaam verdriet.
Zooals zij daar zat, wist zij eigen
lijk niet goed meer wat er gebeurd
was, voelde zij alleen een matelooae,
doen en denken verlammende ellende.
Zij probeerde wel te denken, pro
beerde zich te herinneren wat er was,
maar zoodra haar hersenen met moei
te een beeld gevormd hadden, lieten
zij het dadelijk weer los en was er
niets dan die doffe wanhoop om en
over alles.
Zij was zoo blij geweest, toen haar
schoonvader 'kwam. Zij hield van hem
en als hij, meestal zwijgend, over
haar zat, wist zij zijn gedachten en
troostten zij elkander, zonder woor
den, met het verdriet, dat voorbelden
anders, en toch hetzelfde was.
Zij had altijd gemeend, dat het hem
evenals haar een soort leniging
van pijn was, dat Jan's huis er nog
was. Dat de Leegte hem niet te zien op
de plekken, waar men hem nog bijna
verwachtte, minder wreed was dan
eene omgeving zou zijn, waar de her
innering aan hem als een vreemde
zou ronddolen.
Nu had ze moeten errvaren, dat er
geen herinnering was geweekt, die
verbond, maar kleine overwegingen,
van. allen dag, die scheidden.
Het begrip „geld" was iets, dat voor
haar nooit bestaan had.
Van het zorgelooze huishouden van
haar ouders uit jong overgegaan in
tiet huis van haar man, die al dade
lijk meer verdiend had dam het jonge
huishoudentje gebruiken kon, had zij
er nooit een ernstige gedachte aan
gegeven.
Ze hadden gemakkelijk, maar een
voudig geleefd, omdat zie bedden niet
veel behoeften hadden.
Jan was niet zorgeloos geweest, een
goed man van zaken zelfs, maar hij
had sterk het gevoel gehad, dat het
onrechtvaardig was meer te hebben
dan hij noodig had, terwijl er ande
ren waren, die gebrek leden. Dat had
hem altijd meer doen geven, dan nu
wel verstandig was geweest.
Zoo de gedachte, dat hij voor zijni
ouders kon sterven en zijne vrouw
Ook was er in den laatsten tijd,
misschien onbewust voor haar zelve,
weer iets positiefs in ihaax leven ge
komen. Iets waar ze zich aaax kos*
vasthouden de herinnering aam haar
man.
Niet de herinnering die smart is
om bet gemis maar dankbaarheid
om het gehad hebben. Toen was zij
begonnen de dingen te koesteren, cfle
hij had lief gehad. Ze had de herin-
i nering aan hem levend gemaakt ara
j zich.
Er .was veel, dat een deel wcng
tn die toenemende zorg, want Jata was
iemand geweest vam sterke, naar but
ton werkende levenskracht. Zij aelve
was altijd een meer latende peraootu-
lijkheid geweest.
Rustig was zij door het leven #»-
gaan. Moeilijkheden ontwijkend of ze
zacht vereffend voor zich zelve «ai
haar omgeving.
Het aandeel, dat zij hold gebald in
het werken en streven van haar man
had meestal alleen daarin bestaan,
dat zij hem zachte, lieve sympathie
gegeven had. Zoo was zij het geluk
en de rust van zijn vrije uren ge
en duidelijker werd hem, dat daarom
haar droefheid kon geweest zijn dat
ze geen kind was.
Zijn vrouw was ondertusschen on
geduldig van haar stoel opgestaan en
kwam nu naar hem toe. Half boos,
half bezorgd legde ze haar hand op
zijn schouder.
vuisten gebald tot de nagels haar iii
het vleesch drongen en het gevoel
van pijn haar als verlichting was ge
weest. Het vruchtelooz» van die wah-
hoop had haar langzamerhand af
gestompt Al9 zij nu soms nog even
wild in verzet kwam, zakte zij dode
lijk daarna krachteloos ineen.
Meer had hij niet verlangd wt had
zij ook niet kunnen geven.
Maar nu was hij er niet meer om
zijn omgeving De vullen met toewij
dende hartelijkheid. Nu moesi ri}
zijn taak overnemen en waar ao
zich eerst had laten koesteren, pro
beerde zij nu een warmte te zijn voor
haar omgeving, omdat diat iets van
hem zou zijn, dat zij nu in dtiand
hield, nadat hij was heengegaan.
Zij had altijd veel van haar schoon
ouders trehouden. (vooral van haar
schoonvader maar veel meer dan
vroeger uitte zich dit gevoel na in
daden van liefde, want hem moesten
ze terugkrijgen in haar. Hij mocht
niet weg zijn uit 'hun leven Zij oom
hen, latén voelen, dat de atmosfeer,
waarin hii geloefd had, was nageble
ven ook nadat hij was heengegaan.
Nu had haar schoonvader haar ge
zegd, dat zijn ouders in zijn oud«
omgeving niet hem hadden gevonden
maar eein indringster, die er geen
rechten had
Daar zii niet in staat was door be
zigheid .afleiding te zoeken, ging
haar verdere d'ag voorbij in dezelfde
machtelooze wanhoop.
Het eene oogenblik was het d» er
gernis over zichzelve, die haar af
tobde. Ergernis, dat een ander haar
had moeten vertellen, wat ze *elve
had kunnen begrijpendat ze gena
debrood regeten had.
Echt als haar argeloos aantnemeti
was geweest, was nu het. besef, dat
zij rn axiderer oog .moest gerekend
hebben op 't fortuin van haar schoon
ouders, haar zéér pijnlijk.
Dan weer voelde zij niets dan vree-
moed' daarom, diat zij voor haar
schoonouders noor't waarlijk een kindl
was geworden.
Maar het ergste w'ais, als zij aidhi
plotseling voelde verstijven in rajde-
loozen angst voor de toekomst, wan
neer zij voor zich zelve zou moeten
zoTgen in een omgeving, die nooit'
meer de hare kon zijn.
Toen zij den volgenden morgen»
beneden kwam en de zon zag schij
nen in de vriendelijke kamer met op
hun gewone plaatsen de dingen, dia
ze lief (had greep het bewustzijn, dat
zij dat alles nu verlaten moest, haar
aan met een felheid, die een voortle
ven onmogelijk scheen te maken.
Zij kón dat attl s niet missen, tnóeeS
haar eigen leveJn leiden im de omge
ving, waarin Jasn zou voorttevteh
naast haar.
Alles was zoo vredig. Vriendelijk]
stil stonden dc bekende meubelen, als
of niets ze ooit zou kunnen storen ia.
hun rust.
Uit elkander gehaald zou dat alles
warden, omdat Jan gestorven was en
zij geen treld had
Nadat zü haar huishoudelijke plidö-
ten werktuiglijk had afgedaan, »a4»
weer als heel den vorigen avctnd
krachteloos in een stoel gezakt
Langzameihand werd toch één
ding vast in haar denken. Dat »e een
betrekkin.cr zou zoeken. Wat, Wist za
nog naet maar iets, dat haar onaf
hankelijk zou maken. Ze moest «hek,
meest m eigen oogien, zuiveren van
de blaam dlie op haar was, omdat zij
gedachteloos genomen had, waar ze
aan geen reven gedacht had.
Nog niet was dit voornemen kracht
gevend in haar; nog bracht zij het
niet verder dan tot een huiverend te
rugwijzen van i cd eren werrkkrhig.
die in haar gedachte opkwam. Maar
vast in haar was het, dat ze kieaen
wilde en onbewust voor haar reive
was die zekerheid haar tot steun tn
haar wanhoop.
Verpleegster Worden, telkens
kwam het weer bij haar op en hoe
zeer zij ook trachtte zich angstig op
te dringen, dat zij dèar niet geschild
voor was toch had zij een huiverend,
voorgevoel dat dat het worden aou.
Hulploos dacht zij, of «r niet
iemand was, die haar zou kunnen,
raden, haar tot steun kon zijn in haar
zwakheid en plotseling rW haar
als een lichtstraal de vrouw ranha*r
broer in. Daar zou zij heen gaan. Dïe
zou haar begrijpen, tn helpen, wanl