BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Rubriek voor Vroawcn 25e Jaargang MAANDAG 12 JANUARI 19(18 No. 7529 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DASBLAD KOST f8.20 PER 3 MAANDEN SF SO CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE ÖROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DASBLAD ZUN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. „Gnize DicnlStibodm''. „Van alle maateohappeiLijike vraag- stukke® d'iie in demi tegmwooa-dtiigen i tijd druk besproken warden, is er geen 1 «rukel, zóó gewLahitiig ate dat aangaan de onae dienstboden. Van alle kanten hoort men klaöh- I Jen over dienstboden en daar klach ten dikwijls overdreven zijn, zullen diegenen, drie geen reden tot klagen hebben, licht geneigd zijn, daaraan weinig geloof te hechiten. Maar zulk «ene opvatting zou eene dwaling zijn, I /want het eigenaardig kenmerk der i dlenstboidjen en de .toestanden dier -daenstbaarheid zijn in alle opzichten veranderd.'' j Aldus lees iik in een 'EtnigeLsdhi tijd schrift 'voor virouiwim, dat dlertig jaar geileden is verschenen en waaruit hlijikt, dat in. bijna een derde eeuw ook in de toestanden van dlien tijd geen verandering is gekomen. Ove rigens bevat 't artikel zooveel waars zooveel lezenswaardigs, dat wellicht An den tegenwoordigen tijd vele huis- I vrouwen er haar voordeel mede zon den kunnen doen. I Vroeger zegt de schrijver wa- I ren er gteen diensten genoeg voor de I dienstboden, maar thans ontbreken de dienstboden voor de diensten! En ais zij zich verhuren, dian gebeurt 't vaak, dat zij, zoodra zij de Godspen- fuipg verdiend hebben eenvoudig haar dienst opzeggen, omdat deze (haar te owaar hjikt of om een andere reden, I overtuigd dat zij spoedi'g een betere I betrekking zuilen vinden. Maar zoo gaat hij verder voort zijn er vele dienstboden onbekwaam voor haar werk, zoo zullen er evenzeer an- I bekwame huisvrouwen gevonden wor den. Menige vrouw heeft slechts een balve (Opvoeding genoten die eigenlijk geen opvoeding was. Zij zellve beeft 1 en hoe ongaarne ten slotte verplicttit ook nimmer eenige ervaring daarom trent opgedaan. Haar ontbreekt de j maodige kennis omtrent bet werk dier I dienstbode ien den tijd die bet vor- j -dlert, terwijl van voorkomendheid, en waar bet pas geeft, inschikkelijkheid bij haar nimmer sprake is. Zulk een I onervaren huisvrouwtje is dikwijls in staat om een goede meid' te beder- j ven en kan dus met eene minder goe- - de volstrekt „geen huis houden". NatuoTHjk zijn er ook vrouwen, die met tad haar huishouden besturen en hoe gaarne ook ten slotte verplicht zijn, de dienstbode die haar plidbt verzaakt, te ontslaan. Er izal zich bij voorbeeld een meisje verhuren, dat i Slechte voor een zeer gemakkeiijken dienst geschikt is en wier banden i wielt naar graf werk staan. Hare zorg zame moeder was1 altijd de sloof van P het gezin geweest en de mooie doch- t ter hield meer van lezen dan van wenken. Eindelijk moet zij een dienst j- zoeken; zij isüaagt daarin al heel v apoeclig maar met baar wispelturig karakter kan zij zich niet schikken in den regelmaat van bet huishou- J den. 'Voedsel, ligging, buur, alles is c waar haar zin, maar zij houdt nu IJ eenmaal niet van werken en is liever Hui dan moe. 'Geen wonder dat de meest toegevende huievrouw, een der- geflijlk, mierigens fatsoenlijk meisje Kien dienst opzegt, op gevaar af be- «cihaiilldiigd: te. worden „geen mealcben te kunnen houdetn," Het geven van een getuigschrift is volgens den schrijver, dikwijls een netelige zaak, want daarin wordt in den ueigel slechts datgene vermeld, wat ten gunste van de dienstbode kan Wordenal 'het overige blijft jeroerddaarom is aan te ra den mondelinge getuigen in be win nen bij de mevrouw, bij wie zij het laatst is geweest. Men, ziet hieruit, dat de gewoon ten, die voor ruim dertig jiaar in ■wang waren, in onzen tijd humnte ac tualiteit nog niiet verloren hebben, want zeker hebben mondelinge getui gen uit den laatsben dienst, meer waarde dan geschreven verklaringen die dikwijls afgelegd worden, omdat men blij is de dienstbode met den toet lijnt ie uit de deur te krijgen, ter wijl, ate ze eenmaal uit haren dienst is, de dames eerder geneigd zijn aan «ene lotgenoot» haar opinie te kan- Hen te geven Het relaas van den schrijver zou, mij te ver voeren, maar het zou on billijk zijn ora aan zijne hand het goede te eüeveeren, want in den te gen woord igetn tijd zijn er vlijtige en trouwe dienstboden, evefnailö vroeger, die met eere hare meesteressen die nen. Fatsoenlijke meisjes, zegt hij, die far en Jane in goede families ver- I fceerd en een nuttig, arbeidzaam le- ?ea hebben geleid, begaafd met de •S) któtinktmatiren smaak voor net- beid, zoomede lust tot kennis, maiken [0| dikwijls oen groote mate van be- tobavtog eigen, waardoor zij op dit gebied (bij de dames niejt ver behoe ven achter te staan. Laat ons hopen, zoo eindigt hij, en hieruit blijkt diat (men voor zoo veel jaren terug ad. zeer vooruitstre vend was dat wij eenmaal djen tijd zilen aanbreken, waarin het maat schappelijk verschil zal worden weg ge wis cht en waarin de grondslag van echt vrouwelijke begrippen bescha ving, de banden van dienstbaarheid niet zal verbreken, maar nauwer toe halen. MARIE VAN AMSTEL. 'Natuurhistorische Wandelingen IN EN OM HAARLEM. CXGVTII. Daar zijn we dan eindelijk bij het .Kolkje, do Ibij du/ilaenddn bekende uit spanning. 't I® e ntbans doodlach en atü; ta feltjes en stoelen Staan opgestapeld onder het .afdak, de lange winter maanden te» wachtten op den terug keer der stedelingen, die hier in dit zoo beschutte plekje spoedig weer ont spanning zoeken. Die iepen of olmen op de schuime helling doen de bloem knoppen reeds zwellen; de bladlknop- pen blijven nog langen tijd) sluime ren. De diennen staan armoedig naast elkaar, de donkere maaiden broeder lijk twee aan twee in een kokertje gezeten. Tal van eiken, dlaar in het hakhout, hebben ide bladeren nog niet laten vallen. Wel zijn ze ver dord en bruingeel gekleurd, hier en daar zelfs gerimpeld en verschrom peld, maar ze hadden geen kracht genoeg om ziah los te groeien, ze zijn gestorven in het volle leven. Hoe dat kwain? Wel, heed eenvoudig. Die hakhout/stompen houden, na dat ze gekapt zijn, heel wat voedsel over, en die tail rijke wortels haten 'heel vrat op; die ontluikende, tot nog toe slapende -knoppen verlengen zïcE steeds meer en meer tot snelopgroei- einde scheulten; steeds aicih verlen gend^ niet rustend zooaJlö andere tak ken, maken ze steeds meer en meer bladeren. Die bladeren doen wait ze kunnen om eveneens bouwstoffen te 'bereiden en aan te voeren naar de plaatsen van groei, in 't meeste geval alleen naar de eindknoppen. Moch ten die verloren gaan, dan spruiten al spoedig zijknoppen uit, düe dan te gelijk hetzelfde doen, maar in wat mindere mate. En op het oogenblik, dat andere blacSeron er aan beginnen te denken, zich los te .groeien van den tak «Door de vorming van een dubbele cellen- laag op die plaats, waar ®e zullen af breken, zijh idJoze nog steeds bezig door te groeien. Em het invallende 'koude jaargetijldle doodt ze, voordat ze losgyj.grooidi zijn, in voüleai wasdom. En op die bladeren zien we hier en daar tal van imktappels, zooaLs wij ze vroeger noemden. Galnoten zegt een ander. En beide namen hebben wel recht van bestaan. Galnoten: no ten zijn bet nu juist niet, dlat zijox "vruchten, ontstaan; dus uit bloemen, maar grootte en vorm ikomen zoo op pervlakkig bekeken toch wiel wat met die van noten overeen; onaar bitter ■zijn ze als gal, dat iis volkomen waar, want ze bevatten een groot gehalte aan loodzuurt. Inktappete of -appeltjes: omtrent 't laatste lödl der samenstelling bet- aelildle, maar dat eerst» inkt? Maak eens wat galnoten fijn en zie wat ijzerhoudend water tie krijgen', of zoo dit niet bij de hand is, gooi wat roes tige spijkers in water. Nu wat van die fijngestampt» gal noten door dat water geroerd en 't 'is een eigenaardig gezicht hoe de vloeistof zwart gekleurd wordt Dat di9 inkt nu niet zoo geschikt is om er miedle te schrijven, spreekt vanzelf; gewoonlliijlk lis hij veel te veel verdund. (Met wat gieduüd! echter valt het niet moeilijk er een bruikbare inktsoort imede voort 'te brengen. 't Is toch aaoidig, dat een boom zulke vruchten voortbrengt; maar vruchten ontstaan, steeds uil bloemen en bloemen zitten boch waarlijk niet op de bladeren. Dus zullen ze wei op een andere manier ontstaan zijn. La ten we eens enkele er van medene- men en bewaren in een gesloten doos je, dian zullen we spoedig ontdek ken, wat er in zat. Alle tnktappels hebben dan een gaatje gekregen, ont staan' doordat een d'-errtje maar bud- ten kroop, een wesp bij nader toe zien. De naam galiwosp is d'us duide lijk. We zullen maar niet trachten uit te maken met welke soort we te doen hebben, want het aantal gal- wespen, dat op den eik leeft, is legio, zoowel op de bladeren, dn de knop pen, aan de meeldraad bloemen, aan da wortels, «nj. De zwarte popels hebben hier ook een sober bestaan, wat een doods takken, wat een gebroken wat is de schors beschadigd. Gaan we thans, het zwarte latten- hek op onze rechterhand houdend op het spoor aan. Links wat dennen en andere hoo rnen en struiken; redhitia achter het hek ook een menigte soorten. Daar ditaks eenige meidoorns; zitten ook daar mo gWat (Moderen aan? Neen, dichterbij gekomen, zien we, diat die donkepe plekken, niets anders zijn dian spinsel. En als we dat spinsel wat uit elkaar halen,, dan merken we daarbinnen rupsjes op, ze zijn nog klein en toch reeds in beschut ting vrij goed bestand tegen het win terweer. Zoo blijven ze den geheel en winter averr, en als heit voorjaar de 'knopj.es doet onltpHoCLen, wiertm ze al heel spoedig wat be vti/ndlem; greater en greater wordt het (rupsennest, steeds ijler, steeds meer hebben ze maod'iig en eindelijk blijft er aan den boom zoo goed als geen blaadje meer over. Geen wonder drus, dlat rondom boomgaarden hogen van Meidoorns ware broeinesten van rupsen zijn. We zullen ook dergelijke nesten van de rupsj.es van een andere soort vlin der kunnen ontdekken op de kardi- hJaatemuits. Wie dus van dergeiijk igespuiis verlost wil zijn, neme gedu rende de wintermaanden de rupsen nesten weg. Voor greotere boomen (hioudt mien er trupsenfakkels op na, fakkels op een langen stak geplaatst, waa/rdloor men de rupsennesten gaat verbranden. Aantrekkelijk is toch steeds de daar staande kurkiep, een van de eerste bekenden uit de duin streek, die ik hier langs de Zuid-Wil lemsvaart op Belgisch gebied terug vond', eendge dagen na mijn aankomst in •Maastricht. Geld. door .MJagdalema P. Zaalberg. J. STURING. VRAGENIBUS. Aan mej. W. te H. 't Is zeer moeilijk .te oordeelan over uw bevro ren Güvia, als men die miet gezoen heeft Het beste is in 't algemeen, de planten, 'zoodra men bet bespeurt, dat ze bevroren zijn, op een koude plaats te overgieten met ijskoud wa ter. Dan komen de meeste planten, die no gwiel .eert weinig koude kunnen lijden, spoedlig weer bij. Maar an dere planten zijn tengevolge van de vorst dadelijk weg, zoodiat voorzorgs maatregelen om te snelle ontdooiing te voorkomen, toch 'weinig meer mo gen baten. Zeer veikeeild is het, en in elk ge val' af te roden, bevroren planten bij de wanne kachel te brengen. Dan gaat de omitxiooiLing veel te snel en de stuk gevroren dleeden blijven van el kaar verwijderd!, en herstelling is on mogelijk. Bij vorstig weer doet men het best, de planten op een koude, vorst- virije plaats te bewaren, desnoods te beschutten met papier, natte doe ken, enz. AandenHeerv. K. te>H. U wiiidet gaarne weten, hoe het komt, dat koude voorwerpen in de warme kamer gebracht, beslaan. Ik hoop in een komt bestek u een an ander dui- dlei'ijk te maken. In de verwarmde huiskamer be- •vimdt zich in de lucht nog heel wat waterdamp. Die waterdamp komt er op allerlei wijzen in; door ons zelf met 'die uitademdngsLucht, door het branden van lampen, kaarsen petro leumkachels, enz.; door 't verdampen van w*ater, enz. enz. En al is de ka mer ook vrij droog, toch is er bij de wammlte, die 's winters in onze ka mers heersoht, er nog heel wat wa terdamp in de lucht, om die eenvoudi ge nadien, dat warme lucht heel wat waterdamp kan bevatten. Konden we die lucht nu plotseling gaan afkoelen, dian zouden we spoe dig die temperatuur bereikt hebben, waarbij de lucht verzadigd was mat waterdamp, zoodat er dus niets meer bij kan, of zoodat er bij verdere af koeling te veel zou komen, dat zidb dan aan de koudste voorwerpen zou afzetten. Komt men nu met een koud voor werp in zoo'n kamer, dan wordt de lucht rondom dat koude voorwerp af gekoeld en de in dampvorm verkee- rende waterdamp zet zich aan het boude voorwerp af. Aan velen. Met bet oog op een spoedige 'beantwoording van de toe gezonden vragen is het gewenscht, dat die in het begin der week, aan 'i bureau van Haarlem's Dagblad wor den bezorgd. J. STURING. Met driftige pasjes en mat zenurw- achtiga kniLkbewegingkjes van tiet hoofd, ging het oude heertje langs de stadsgracht. H djwas hoos. Tel ken praatte hij in zichzelf, alsof hij het met zijn zwijgende gedoobfen niet af kon. j Bespottelijk 1 Wat had ze dan wel gedacht verbeeld je, als je met zóó'n aanbod komt Ik geloof heusch, dat ze maar kalm had willen blij ven waar ze was. Verbeeld je, als je zoo royaal ben en dan zoo'n gezicht 1 Boos was ze, geloof ik, niet dat i had er ook nog bij moeien komen, j Maar dat gezichtI J Het was nu al een half jaar, dat I Jan gestorven was. Tot nu toe was er volstrekt niet over geld gesproken. Hij had haar in het begin een som gegeven, waar zij zich vooreerst mee helpen kon, maar nu werd het toch tijd, dat zij eens plannen voor de j toekomst maakte. Zij begreep wet, dat ze zóó niet kon blijven wonen. En don iemand), die zel ve geen roo- deal cent bezit! I Jan had natuurlijk nloig niets moe- mens waard nagelaten. Een goede be- j trekking en rijke (ouders, maar nog geen kapitaal natuurlijik. Dat hij' er dan ook niet aan gedacht bad een le- vensveirzekexinig voor zijn vrouw sluiten. Nu, zaten zij er mee. Ze coou- den 'heusch de weduwe van hun kind niet in den steek laten, maar zoo blij ven leven als ze gedaan had, dat ging niet natuurlijk. Wie zou dat ook van zijn schoonouders willen aann men. Neen, hij kon er met zijn verstand niet bijl Verbeeld je, komen neggen dat j« helpen wil en zoo royaal helpen don a'angeikeiken worden of je een beu l ben Ja, of je ieen beul beul Ateje zóóveel voor iemand doen wilt. Hij was nog al zoo tevreden - heengegaan, omdat hij de acht hau- derd' 's jaars, die zijn vrouw gedacht I had), op dluizend had gebracht. Dui- zend gulden;! Het is veel geld en, dat i voor iemand, dïe volstrekt geen rech ten heeft. Maar hij zou het gaarne geven, want ze was een, lief kind! en Jan was dol op haar geweest. Nu hij aan zijn zoon dacht, be gon zijn onderlip zenuwachtig te be- i ven.. Hij was moe. wilde dat hdj j maar thuis was. Hij zou dadelijk al les aan zijn vrouw vertellen, die zou hem met haar gewone' zekerheid wiel1 zeer kalmeeren. Nu was hij (thuis. Nu zou, zijn vrouw i he m hel pen weer vrede .met zich zelf i te krijgen. Hij was dadelijk begonnen met zijn verhaal boos, gejaagd, maar nu hij I alles verteld haid, was hij op, had hij plotseling gr-en lust mie er, zich door 1-aar te laten opbeuren liet hij haar i woordenstroom over zich gaan zonder!dan niet verzorgd zou zijn"al eens bij te luisteren, -'ijn hoofd zakte hem ophem was opgekomen, dan 'was ze toch de borst en zijn oogen vielen toe^ i nooit reëel genoeg geweest om hem Zoo *,at hi1 telkens in den laatsten j spaarzamer te doeh zijn. tijd Altijd als hi) aan zjjn gesWysil Zijn vrouw was achter gefoteveinl zoon gedocht had. Hi] sliep dan niet, zonder hinderen. Zonder ouders ooH Sn^eSSet™" ™orj zonder geld maar dhar tod se itS X S^osje kwam hij wat hij. ZiiS^ vrouw, die even gezwegen had, maar OT,A9f,0 J héél njk toch te n euwsgierig was, urn naet al-H' 5®" voMoenn leste hooren, vroeg hem nu toch a^'-. zotac^':-r wrde-r eens duidelijk te vertellen, wat hijnad.enke!n ,te do€!" Wijven in de om- gezegd had en hoe zij had geant- i*pvr5£>« w^ir,M dacht, dat ze hoor- woord. L>e gedachte, dolt ze daar geen Hij vertelde het nog eens veelmeer had, was eenvoudig niet kalmer nu. i blJ ^naair opgekomen. Maar begrijp je dat nu, viel zij hem kad haar schoonvader haar ge- driftig m de rede, dat zij daar zeil dat ze weg moest valn hier. Hij' niet aan gedacht heeft Die men-bad 'haar verder gesust met te zeg- schen, die nooit geld gehad hebben, jgdh, dat hij baar wel wat gevem wil- vinden het maar het gemakkelijkst exde, omdat ze Jan's \touw was ge- noolt aan te denken Zij leven maarweest en dat zijn vrouw en hij bere- toe en laten een ander betalen. [bend hadden, dat zij van duizend) Driftig sloegen de breipennen tegen gulden 's ia ars ruim leven kom. Bev elkaar en haar lippen, sloten zich stijfrakend hadden wat izij hun bosten, over den ingevallen mond. izou, ihad zij hem in bitterheid n/age- We hebben Jan beloofd voor hiaar te dacht en duidelijk had hij haar doen •zorgen, ze' haar man, zacht. voelen, dat Zij er héél dankbaar voor Ja, en wat doen we dan anders? moest zijn. bitete zij. Huizend juldeo, tot is nog-j Eensiklaos uit haar retocm hraiu kon 'v0^1? di9 ^rihoop Ook, Nel kost veel moer, zei hij hal» S in gedachte; meer tot McH zelf dan,(«wende door de kamer dacht tot haar. Imet KOorwagie opwind ne, dat zij Man, praat nu niet zulken onzin» niets "wilde. Niets. Niets Da de- sneed zijn vrouw hem ruw zijne ge- daarop het zij zich weer slap in dachten af. Nel is ons eigen kind. Al bfia"r stoel glijden en kreunde met de kostte zij nog veel meer, wij hoeven gezichtMaar. o, er ons heusch niets om te ontzeggen. "9?' wai- dan Zacht, dat de kinderen er plezier van Toen Jan pas gestorven wais, had hebben, als ze rijke ouders hebben. zii telkens hartstochtelijke uitbarstin- Ja Je kinderen, zei hij, langzaam £en van verdriet gehad. Had zij zich met het hoofd knikkende. Je kinderen, voorover op den grond gegooid en Vader, hoe heb ik het nu met je Eerst was je zelf boos, en nu doe je net, of je vindt, dat ze gelijk heeft. Zacht schudde zij hem heen en weer, toch met een trek van groote zachtheid om haar mood. Haar oude, lieve man Nu werd net hem plotseling te machtig, en barstte hij in tranen uit Hij trok zijn vrouw dichter naar zich toe en leunde zijn hoofd tegen tiaar arm. Na een poos zeide hij nog hokkend; Fraa/t er nu niet meer ener. Ik ben te oudik weet de dingen niest meer zoo. Doe jij' maar zoo als je goed- vmdt Langzaam en moeilijk stond hiij op j uilt zijn stoel en ging met sLependen tred d'e kamer uit. Met het hoofd voorover gebogen de oogien voor zich starende zonder te zien en de hamdien slap in den schoot, zat de schoondochter. Al wel een uur was haar schoom vader weg en nog zat zij nagenoeg in dezelfde houding, als toen hij gegaan was. Nu en dam kromp zij huiverend sa men, alsof dit aanvoelen van zichzel- 've haar een troost was in haar een zaam verdriet. Zooals zij daar zat, wist zij eigen lijk niet goed meer wat er gebeurd was, voelde zij alleen een matelooae, doen en denken verlammende ellende. Zij probeerde wel te denken, pro beerde zich te herinneren wat er was, maar zoodra haar hersenen met moei te een beeld gevormd hadden, lieten zij het dadelijk weer los en was er niets dan die doffe wanhoop om en over alles. Zij was zoo blij geweest, toen haar schoonvader 'kwam. Zij hield van hem en als hij, meestal zwijgend, over haar zat, wist zij zijn gedachten en troostten zij elkander, zonder woor den, met het verdriet, dat voorbelden anders, en toch hetzelfde was. Zij had altijd gemeend, dat het hem evenals haar een soort leniging van pijn was, dat Jan's huis er nog was. Dat de Leegte hem niet te zien op de plekken, waar men hem nog bijna verwachtte, minder wreed was dan eene omgeving zou zijn, waar de her innering aan hem als een vreemde zou ronddolen. Nu had ze moeten errvaren, dat er geen herinnering was geweekt, die verbond, maar kleine overwegingen, van. allen dag, die scheidden. Het begrip „geld" was iets, dat voor haar nooit bestaan had. Van het zorgelooze huishouden van haar ouders uit jong overgegaan in tiet huis van haar man, die al dade lijk meer verdiend had dam het jonge huishoudentje gebruiken kon, had zij er nooit een ernstige gedachte aan gegeven. Ze hadden gemakkelijk, maar een voudig geleefd, omdat zie bedden niet veel behoeften hadden. Jan was niet zorgeloos geweest, een goed man van zaken zelfs, maar hij had sterk het gevoel gehad, dat het onrechtvaardig was meer te hebben dan hij noodig had, terwijl er ande ren waren, die gebrek leden. Dat had hem altijd meer doen geven, dan nu wel verstandig was geweest. Zoo de gedachte, dat hij voor zijni ouders kon sterven en zijne vrouw Ook was er in den laatsten tijd, misschien onbewust voor haar zelve, weer iets positiefs in ihaax leven ge komen. Iets waar ze zich aaax kos* vasthouden de herinnering aam haar man. Niet de herinnering die smart is om bet gemis maar dankbaarheid om het gehad hebben. Toen was zij begonnen de dingen te koesteren, cfle hij had lief gehad. Ze had de herin- i nering aan hem levend gemaakt ara j zich. Er .was veel, dat een deel wcng tn die toenemende zorg, want Jata was iemand geweest vam sterke, naar but ton werkende levenskracht. Zij aelve was altijd een meer latende peraootu- lijkheid geweest. Rustig was zij door het leven #»- gaan. Moeilijkheden ontwijkend of ze zacht vereffend voor zich zelve «ai haar omgeving. Het aandeel, dat zij hold gebald in het werken en streven van haar man had meestal alleen daarin bestaan, dat zij hem zachte, lieve sympathie gegeven had. Zoo was zij het geluk en de rust van zijn vrije uren ge en duidelijker werd hem, dat daarom haar droefheid kon geweest zijn dat ze geen kind was. Zijn vrouw was ondertusschen on geduldig van haar stoel opgestaan en kwam nu naar hem toe. Half boos, half bezorgd legde ze haar hand op zijn schouder. vuisten gebald tot de nagels haar iii het vleesch drongen en het gevoel van pijn haar als verlichting was ge weest. Het vruchtelooz» van die wah- hoop had haar langzamerhand af gestompt Al9 zij nu soms nog even wild in verzet kwam, zakte zij dode lijk daarna krachteloos ineen. Meer had hij niet verlangd wt had zij ook niet kunnen geven. Maar nu was hij er niet meer om zijn omgeving De vullen met toewij dende hartelijkheid. Nu moesi ri} zijn taak overnemen en waar ao zich eerst had laten koesteren, pro beerde zij nu een warmte te zijn voor haar omgeving, omdat diat iets van hem zou zijn, dat zij nu in dtiand hield, nadat hij was heengegaan. Zij had altijd veel van haar schoon ouders trehouden. (vooral van haar schoonvader maar veel meer dan vroeger uitte zich dit gevoel na in daden van liefde, want hem moesten ze terugkrijgen in haar. Hij mocht niet weg zijn uit 'hun leven Zij oom hen, latén voelen, dat de atmosfeer, waarin hii geloefd had, was nageble ven ook nadat hij was heengegaan. Nu had haar schoonvader haar ge zegd, dat zijn ouders in zijn oud« omgeving niet hem hadden gevonden maar eein indringster, die er geen rechten had Daar zii niet in staat was door be zigheid .afleiding te zoeken, ging haar verdere d'ag voorbij in dezelfde machtelooze wanhoop. Het eene oogenblik was het d» er gernis over zichzelve, die haar af tobde. Ergernis, dat een ander haar had moeten vertellen, wat ze *elve had kunnen begrijpendat ze gena debrood regeten had. Echt als haar argeloos aantnemeti was geweest, was nu het. besef, dat zij rn axiderer oog .moest gerekend hebben op 't fortuin van haar schoon ouders, haar zéér pijnlijk. Dan weer voelde zij niets dan vree- moed' daarom, diat zij voor haar schoonouders noor't waarlijk een kindl was geworden. Maar het ergste w'ais, als zij aidhi plotseling voelde verstijven in rajde- loozen angst voor de toekomst, wan neer zij voor zich zelve zou moeten zoTgen in een omgeving, die nooit' meer de hare kon zijn. Toen zij den volgenden morgen» beneden kwam en de zon zag schij nen in de vriendelijke kamer met op hun gewone plaatsen de dingen, dia ze lief (had greep het bewustzijn, dat zij dat alles nu verlaten moest, haar aan met een felheid, die een voortle ven onmogelijk scheen te maken. Zij kón dat attl s niet missen, tnóeeS haar eigen leveJn leiden im de omge ving, waarin Jasn zou voorttevteh naast haar. Alles was zoo vredig. Vriendelijk] stil stonden dc bekende meubelen, als of niets ze ooit zou kunnen storen ia. hun rust. Uit elkander gehaald zou dat alles warden, omdat Jan gestorven was en zij geen treld had Nadat zü haar huishoudelijke plidö- ten werktuiglijk had afgedaan, »a4» weer als heel den vorigen avctnd krachteloos in een stoel gezakt Langzameihand werd toch één ding vast in haar denken. Dat »e een betrekkin.cr zou zoeken. Wat, Wist za nog naet maar iets, dat haar onaf hankelijk zou maken. Ze moest «hek, meest m eigen oogien, zuiveren van de blaam dlie op haar was, omdat zij gedachteloos genomen had, waar ze aan geen reven gedacht had. Nog niet was dit voornemen kracht gevend in haar; nog bracht zij het niet verder dan tot een huiverend te rugwijzen van i cd eren werrkkrhig. die in haar gedachte opkwam. Maar vast in haar was het, dat ze kieaen wilde en onbewust voor haar reive was die zekerheid haar tot steun tn haar wanhoop. Verpleegster Worden, telkens kwam het weer bij haar op en hoe zeer zij ook trachtte zich angstig op te dringen, dat zij dèar niet geschild voor was toch had zij een huiverend, voorgevoel dat dat het worden aou. Hulploos dacht zij, of «r niet iemand was, die haar zou kunnen, raden, haar tot steun kon zijn in haar zwakheid en plotseling rW haar als een lichtstraal de vrouw ranha*r broer in. Daar zou zij heen gaan. Dïe zou haar begrijpen, tn helpen, wanl

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 9