NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. AGENDA OM ONS KtfcW Koloniën Onze Lachhoek, 25a Jaargang. No. 7530 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. DINSDAG 14 JANUARI 1908 HAARLEM'S DAGBLAD lek ABONNEMENTEN PER DRIE MAANDEN: 'tfotr Haarlemf 120 ter de dorpen in den omtrek waar een. Agent gevestigd is (kom der gemeente)„1.30 i&er.co per post door Nederland*1-65 ftbonderlijke nummers0.02 H t^Slustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0-373-i «de omstreken en franco per post 0.45 ESMgftve der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREBOOM. ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels elke regel meer OJt. Reclames 30 Cent per regel. Bij Abonnement aanzienlijk rabat Adverteniien van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing; 50 Cts. voor 3 plaatsingen contant Redactie ea Administratie: Groote Houtstraat 55. Istercommonaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724 Drukkerij: Znider Bnitenspaarae 6. Telefoonnummer 122. IQ) Dot de plaatsing van advertentiën en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. WEEDE EDITIE. [DIT HUMMEIt BESTAAT UIT ÜES BLADZIJDEN. EERSTE BLAD. 3r DINSDAG 14 JANUARI. reeeigtng: Bach-ooncert, 8 uur. •ooU Kerk, Orgelbespeling, 1—2 3 I leosmeltiug van de arnebode met onze Courant. hot vorige nummer Van bet daig*- de Spaara ebo de. wordt door die tie medegedeeld, dat d'te oou>- opbioudt te bestaan an to Haar- Dagblad opgenomen, daarmee gesmolten wordt. It wij dit met eveneens in ons vo- nummer mededeel dien, is hier toe te schrijven, dat Haarlem's ilad iets vroeger ter x>erse ging op een oogenblik, toen de of- zekerheid van deze trans ac- ig niet verkregen was. nu <lat wel het geval is, ien wij ook onzerzijds de mede- |ng aan onze ge abonneerden en irders doen. Door een over komst met de directie van die imebode hebben wij alle rel ar abonnementslijsten, boeken enz. deze courant overgenomen, zoo- is blad om zoo te zeggen treedit plaats van de Spaarnebode. ^k voor onze ge abonneerden en eerdens is deze samewsimek- zonder twijfel van groot belang, 'angrijke toeneming van het ui geabonneerden, die daarvan jjevols zai zijn, stelt ons in staat 'meer dan tot dusver kosten en aan de redactie van ons blad ^J)Cj steden ivoor de adverteerders van groote beteekanis, dat de van onze lezers, die toch al breed was en zich voortdurend hiermee nog belangrijk zal 'en verruimd. •wijl wij dus onze opnieuw ver te uitgave in de belangstelling i velen, willen wij onzerzijds te de toezegging doen, dat wij Kvermoeid op >uit zullen zijn, de it telkens meer en beter aan bestemming van namelijk te GOED* ONDERHOUDEND [VERTROUWBAAR BLAD voor RiLEM en OMSTREKEN te doen it woorden. DE DIRECTIE. So. 675. De Veiserpont. iet zoo kwam weet ik niet, was niet career bij de journal- Ik. Om de eene of andere ondoor- lij'ke reden stond ik in een gebouw, dat ze een rij ks-klee- ;azijn noemden en paste al- kleedin gstukkem. aan, die op een leken. Vooreerst was er een pet met drie gouden strepen, was er een echte duffelsche bon- it dezelfde vergulde strepen op wen, die kraag en die opslagen, 1 was er een pantalon met een gomden bies en een paar flinke "laarzen. Bovendien hingen ze degen oon, waarvan i'k heele- de bedoeling niet begreep. „Wat Qi ik mat zoo'n prikker?' vroeg ilk. Hr de man die mij in de kleereD w$, zei: „nu je kapitein van de vloot BP, hoort er ook een degen bij." Kapitein van de vloot?" vroeg ik. rjïatuurlij-k", zei hij, „d'e VeJser- Hen boo ren toch ook bij de Neder- Pldi« sdheepsmachL'. *erd het me allemaal duidelijk, ■fel goed", zei ik, „maar als ik dan ^gezagvoerder ga worden hij de moet er toch ook wat op mijn staanVelserpomt of Kennemetr- :<xf zooiets." kunt het er op krijgen," anit- XHe de magazijnmeester gemoe- k, „maar aanraden kan ik het zou er last mee kunnen krij- weet je. De menschen in de streek niet bijzonder op ds pont gestold'. •Boe minder ze er van op je uniiorrp kunnen lezen, hoe beter. Nou, kapi tein, hou je maar goed hoor en ge zondheid1!" Een uurtje later was ilk te Velisen en ging regelrecht naar de aanlegplaats van de pont, die juist op het punt was af te vanen, tzoodiat ik net nog rnee- kx>n. Ik nam dus maar dadelijk het commando m handen en voer naar den overkant. Zoo heel gemakkelijk ging het evenwel niet, want 't bad dien nacht een goeie twintig graden gevroren, biet kanaal was vol ijs. Ter wijl we daar zoo'n beetje aan rt tobben waren, werd ik op mijn schouder ge klopt Ik kijk om en daar staat een flinke kerel, die me wel bekend voor kwam, maar dien ik toch niet thuis kon brengen. „Wie ben je sinjeur en wat moet je?" vroeg ilk. „Ken j'e me niet?" vroeg hij, „ja, het is ook ai zoolang geleden, ik ben Wil lam Barerutisz, die indertijd naar de Noordpool heeft gezocht." „Zoo, zoo," zei ik, „en wat kom je hier eigenlijk doen?' „Eens kijken," zei hij, „hoe je het hier redt. Zeg 's kapitein, je moet niet boos worden als .ilk 't zeg, maar die schuit hier is op ijs ook niet bere kend1". „Och," zeg ik, „ijs en een schuit zijn mekaars natuurlijke vijanden, vat je?" „Dat mag zoo wezen", zegt hij, „maar deze twee kunnen het toch al wonder sledht met mekaar vinden. Zóo langzaam voer zelfs mijn oude PooLscGiip niet. Heb je nog meer van die barakken?" „Nog één", zeg ik, „voor de breek." „Weet je wat je dan doet? Laat er nog een stuk of tien bijmaken en leg ae 'dan aan mekaar vast van den een en oever naar den anderen, dan kunnen de,mensdhiem overloopen en hoeven ze niet te varen." „■Kompeerantwoord ik, „dan kam de Staat net zoogoed een brug leggen. „Dat is krek mijn meening ook," zegt Willem Barentsz en daar we juist aan den wal waren gekomen, nam hij afscheid en wandelde naar Beverwijk. Terwijl ik op een nieuw wachtje sta te wachten komt er een boeremam aan en waagt aan een van het personeel: „Man, hoelang duurt de overtocht?" „Vier minuten," zeit ie. „Vier minuten? Met dat ijs in bet water?" „Nee, vandaag duurt *t langer. Als "t hard waait duurt Qiet ook langer als er veel stroom staat, diuurt het ook langer." „•Hoeveel .wiel'?" waagt de boer. „Dat kan k zoo precies niet zes, of acht, tien of twaalf minuten.' „Dus in vier minuten gaat 't alleen •als "t stil is, met mooi weer?" „Ja, wel zoowat.' „Nou, dan zal 'k tot zoolang maar wachten. Atjuus hoor!" En weg wandelde ons boertje, ik demk naar 't station. 't Was of ik midden in 't Kanaal ondier de passagiers nog een anderen bekende zag. Ik keek hem al aan, maar wie hij was kon ik niet nagaan, tot hij naar me toekwam en zei: „ken je me niet, kapitein, ik ben Ooms, de zwemkampioen' „Hoe pgaat het?" vraag ik en druk hem de hand. ,,'t Is wel wat koud om te zwemmen, hé?" „Ja", zegt hij, „van de warmte zul je nou in 't water geen last hebben. Als 't zomer was, zou je me op deze schuit niet zienl" „Zoo?" woeg ik, „hoe kwam je dan over?" „Zwemmend", zegt hij kortaf, „dan gihg 't licht gauwer.' „Kom, kom", zeg ik een beetje ge- piqueerd, want iedereen soheeu 't van daag op de pont voorzien te hebben. Daar zie ik op eens een groote ijs sahots voor den boeg komen aandrij ven en kommandeer: „Bakboord je roer!" Daar had je het lieve leven gaandia De passagiers stikten van lachen, een oud paard voor een tilhu- ry sloeg van puur plezier met zijn eene poot op zijn andere knie. Ik had vergeten dat de boot aan een ketting lag en dus niet naar bakboord of stuurboord' uitwijken kon. Wie kan ook aan alles denken! Goed, ik laat ze lachen, de pont stopt en laat de ijs schots voorbijdrijven, 't Duurt een beeje lang, maar aan wal komen we. „Landschipper!" roept een kwajon gen en gaat daarna meteen aan de j haal. I 't Was of ik dier» idlag niets anders dan bekenden zou zien. Juist zal ik afvaren wie komen daar op een drafje den hoek om? Santos Dumont, de Eransohie luchtreiziger en de graaf Von Zeppelin, de bekend/e Duitsche ludhltsohdpper. Ze vonden het zóó vriendelijk, dat ik even op ze gewacht had, dat ze allebei naar me toekwa men en me de hand gaven. „Ah dates domo, oapLtadine", jod Santos Dumont, voute z-vous un ballon dirigeable pour faire la traversé© en hiver?" Dat vond ik nu een vriendelijk voorstel. Er kamt niet zoo maar ieder- ren dag iemand, dóe je vraagt of je een bestuuirbairon luchtballon hebben wilt, om er de mensahen mee over te zetten, wanneer het door 't ijs met de pont niet .gaat. Ik zed dus in 't Fransch dat ik het heel vriendelijk vond, maar dat ik er alleen niet over kon beslissen. Dat moesten de be eren in Den Haag weten. Welke hoeren, vroeg hij;. Da Minis ter, zei ik. 'En daarop vroeg hiji vor der welke Minister. „Die van oorlog?" „Wel," zei dk, „er is heel wat oor log dn die streek gekomen door dlie ponten, maar de minister van oorlog heeft er niet mee te maken. „Le Mfaistne de la Marine?" Dat kwam beter bij, maar 't was het toch oak niet (Marine beteekent zee en onze pont voer maar op een kanaal. „De Minister van Water staat", zei ik, maar dat begreep de Franschman niet: „Comment," zei haj, „le Ministro de Wééterstdaét!" alsof er wel twintig a's in het woord ston den. En die 'graaf van Zeppelin, een oud heer, met een deftig voorkomen, maakte er grapje® over. „Waterstaat" zei hij, heel Nederland is een Water staat, met 'al die polders en slooten en kanalen. Nu hou ik er niet van om voorden gek gehouden te worden, vooral nóet door zoo'n paar buïtenlandsdhe snoeshanen, zoodat ik ze liet staan en ging kijken, hoe 'het met den overtocht stond. We waren nu vlak bij den over kant. Had ik mijn dikken jekker niet aan gehad, dan zou ik zeker half be vroren zijn geweest, want 't was ijs koud, Mijn passagiers waren allemaal blauw, de een keek nóg knorriger d.1 r de ander omdat het zoolang duurde. 't Was dus een heele verademing toen we aanlegden en weer nieuwe menschen innamen. Daaronder was een gezelschap hoeren, bijna alle met hooge hoeden op, die zoo ingenomen waren met de pont. alsof ze die zelf getimmerd' hadden. Uit hun gesprek maakte ik op, dait het laden van de Kamer van Koophandel waren uit Amsterdam. „Wat klagen de menschen toch over die pomt?'" meien ze, „is ze niet stevig, gaat ze niet met vaderlandsohe langzaamheid over, moeten we ons voorbaan gaan haasten als buiten landers doen?" „Als jelui dat van meaning bant," zei een Beverwijtoer, „dan hadden de schapen ook wel' wat -meer tijd kun nen gebruiken om door 't kanaal te varen en dan had de brug kun nen hlijvien staan." Dat was niat fwaar.zeien ze weer, want de sdbeepvaaiti, naar Amster- i dam ging vóór alles. Hoofdstad hoofdzaak. Bovendien was 't onge- rijimd om over een waterweg te willen loopen, daar moest je over varen. En de menschen van "t platteland moes ten zich maar redden. Toen kwam ar opeens een man naar voren, een flinke kerel, met een paar geduchte handen en een paar oogen, zoo helder, dat je dadelijk be greep, dat er een klare kop achter schuilen moest. Met een zware stem, die donderde over het kanaal., zei hij „Mag ik mij eens aan de 'heeren voor stellen? Mijn naam is Gezond Ver stand en de menschen willen niet al tijd van me weten. Ze vinden me dik wijls lastig, begrijp je. Maar ik wjl jelui dan zeggen, dat ik, Gezond Ver stand, me schaam als ik zie hoe ze voorttobben met deze ongelukkige pontjes en niet kort en -goed besluiten om een flinke brug over 't kanaal te bouwen. De bloei van de streek eischt i 't en *t is nattelooze plagerij, om er nog langer mee te wachten. Dat zeg ik jelui, ik Gezand Verstand." „Bravo!" riepen de Beverwij kers en die Velsenaren dóe op de pont waren en „bravo!' riep ik ook, want ik vond, dat hij mooi sprak en gelijk had. Toen waren de poppen aan 't dansen. De Amsterdamsahe heeren vroegen wat voor kapitein ik was, dat ik mijn eigen schip verachtte. Ik zei, dat het j hun niet aanging en dat ik het een rare schuit vond, ja ik werd zoo I kwaad, dat ilk een jongen die schold voor „kettingganger" vergat een draai om zijn oor en te geven en toen werd 'ilk wakker, want Ik lag in mijn bed en had alles gedroomd. Maar wat in elk geval waar blééf, dat was wat de flinke kerel met dde heldere oogen, die Gezond Verstand, had gezeid. Als hij 't eens weer zegt, hoop ik dat de heeren in Den Haag het zullen hooren. J. C. P. Buitenlandsch Overzicht RUSSISCHE TOESTANDEN. Hoe in Rusland geleefd wordt met keizerlijke besluiten, manifesten en officieele stukken, kan blijken uit het volgende verhaal v.an hetgeen' een Russisch koopman overkwam, die sedert jaren Pruisisch onderdaan is. Hij was om politieke redenen uit Rusland gevlucht en woonde in Ber lijn, waar hij zich had laten natura ti see ren. Bij die geboorte vam den Tsarewitsj verscheen een "keizerlijk manifest, waarin aan alle politieke vluchtelingen den terugkeer naar Rusland wierd toegestaan. De gena turaliseerde Rus wendde zich tot het Russische oonsulaat te Berlijn, met verzoek om een vergunning, ■waarme de hij Rusland zou kunnen bezoeken. Op last van het Russische ministerie van binnenlandsche zaken werd hem zulk een document ter hand gesteld. Met dat document en met een ge wone pas ging de betrokken koopman met Kerstmis naar Rusland, omzijn familie te bezoeken. Te Alexandrowo werd hij echter aangehouden. De pas en de vergun ning werden hem ontnomen. Opzijn vraag kreeg hij ten antwoorddat daar van een keizerlijk manifest en van een vergunning niets bekend fwasj en op alle andiere vertoogem was het -eemige antwoord dat hij te hooren kreeg, het bekende Russische stopwoord „Nitsjewo Hij werd twee en een halve d)ag in arrest gezet, moest toen 5 Roebel betalen, en werd fioan onder militair geleide naar Wloclaweck gebracht. Voor dat releide moest hij opnieuw vijf Roebel betalen. In Wloclaweck werd hij vrijgela ten. Maar met bedreiging niet in Rus land te komen. Naar Pruisen terug- keeren kon hij ook niet, wijl die grenswacht zajm pas had ingehou den. Met een flinke handvol roebels werd eindelijk een grenssoldaat om gekocht, otm den pasloozen reiziger niet te zien. Zoo kwam hij ten -slotte, na acht treurige dagen in Rusland te hebben doorgebracht, in Berlijn terug, on danks pas. ondanks vergunning, zon der zijn familie te hebben kunnen be zoeken. Zoo worden in Rusland keizerlijke bevelen en officieeJe vergunningen ge- eerbiedigd I HET PORT ARTHUR-PROCES. Het proces wegens de overgave van Port Arthur is nog steedis aan den gang. In de jongste zitting kwam een van de interessantste oogeriblik- ken ter sprake, die aan de overgave deT vesting vooraf gingen, n.l. de bloedige bestorming van het fort Adelaarsnest en het zenden daarna van een. parlementair aan generaal Nogi. Volgens verklaring van gene raal. Smirnof duurde de bestorming van 's morgens vroeg tot drie uur 's middags. Het geschut weid ten slotte onbruikbaar en het fort moest ontruimd worden. De heimelijk door Stossed gezonden parlementair ging langs een omweg, zoodat generaal Gorbatofski hem niet zien kon. Des avonds liet admiraal Wirern generaal Smirnof een schriftelijk beviel van Reis zien. volgens hetwelk de sche pen nog in dien nacht moesten ver brand worden. Zij wilden Stössel af zetten, maar dat ging op dat oogen blik moeilijk, daar de toestemming van alle bevelhebbers noodig was dozen bevonden zich allen in hun stellingen en konden niet zoo spoe dig bereikt worden. Toen Smirnof en de admiraals Grigorowitsj en Los- jinski 's nachts aan het beraadsla gen waren, kwam admiraal Wiren plotseling opgewonden binnenstor men en deelde mede, dat de overga ve der vesting reeds had plaats ge had. DOOR ROOVERS OVERVALLEN. Vrijdagnacht is een gewapende ben de het station te Sokolof in Polen bin nongedrongen, om de kas te rooven. Toen «enige soldaten kwamen toe snellen, wiemen de roovers bommen. In het daarop volgend gevecht wer den twee soldaten gedood. In 't ge heel werden zes personen zwaar, vijf licht gewond. Of het misdadig opzet der roovers gelukt is, wordt er in het vrij onvolledige bericht niet bij RUSLAND EN JAPAN. Volgens de Nowoje Wremija zal de Russische minister van buitesnland- sche zaken binnenkort den tekst be kend maken van een staatkundig verdrag met Japan. Door deze conventie zal een einde worden gemaakt aan een belangrijke reeks van overeenkomsten, als ge volg vam het verdrag van Ports mouth. Blijkens inlichtingen door de Nowoje Wremija ingewonnen bij het Jap arische gezantschap, is dilt ver drag in Japan zeer gunstig opgeno men. FRANKRIJK EN MAROKKO. ■Het voJgemidle telegram over die uit- roepinig ivan Moeled Hafid tot sultan van (Marokko, werd nog uit Tandizjer ontvangen: 'Er ais ambtelijke bevesti ging ontvangen van de afzetting van Abdel Aris en de uitroeping tot sul tan van Moeóed Hafid en op den 4en dezer m die moskee te Fez. De reden van deze handeling der Korf as, der Oefloma'a en idle voornaamste over heidspersonen der stad is, dat men sultan Abdieil Azis ©en verwijt maakt van zijn houding tegenover de Euro peanen jegens Frankrijk. Men be- sdhuldigdt Abded Azis er van, dat hij het 'grondgebied' door de Christenen heeft laten schenden en dat hij zich met iion verstaan heeft over de inrich ting eener politiemacht in de havens van ziijn rijk, hetgeen vólkernen in strijd is mat de Marokkaansahe tra dities en gebruiken. De heilige oorlog is afgekondigd: en een kalifaat van Moelei Hafid werd in de stad gevestigd. Dit maakt dan toestand voor Frank rijk veel ingewikkelder. Indirect had men in Frankrijk Abdoel Aziz, die de acta van Algjecóras onderteökende, •liever gehandhaafd gezien. De „Temps" verwijt de regaerimg, dat ze Abdoel Aziz niet krachtdadiger ondersteunde, toen deze zijn macht nog tot op betrekkelijke hoogte kon doen gelden. Thans is het daarvoor te laat, beweert het genoemde blad, daar de regeering onmogelijk een expedi tie naar Fez kan zenden, om Abdoel Aziz' troon te handhaven. Daar Frankrijk dit verzuimde, toen het nog tijd was, iblij-ft er thans niets anders over, dan het beswaren der neutraliteit tusschien de beide sultans, doch dóent tevens gewaakt te wor den over de veiligheid van Casablan ca en andere havenplaatsen, die door de acte van Algeciras onder bescher ming der Franseh-Spaansche politie geplaatst zijn. Alleen in het geval, dat Europeanen, onverschillig tot welke nationaliteit ae behooren, door de partijgenoot-en van één der beide sul tans bedreigd of gemolesteerd worden, zou Frankrijk tu98ahenibeidie kunnen komen. Door de nabuursdbap van Algerië is het voor Frankrijk van groot belang, dat in Marokko rust heerscht; geen enkele vreemde mogendheid mag er op dien duur een overwegenden in vloed uitoefenen. UIT PERZIë. Een telegram uit Teheran aan den Berliner Lokal-Anzedger meldt, dat in den nacht van Donderdag op Vrijdag een aanval gedaan werd op de wo ning van den minister van buiten- landsche zaken door soldaten en ge peupel. De aanvallers werden na een hevig gevecht met de wachtposten voor het ministerie, teruggeslagen. Men vermoedt, dat de aanvallers wer den aangezet en aangevoerd door sol daten der paleiswacht, en ziet daar om in dezen aanval weer een intrige der hofpartij. PERSDELICT. Op 14 December stond te Batavia terecht de hoofdredacteur van het „Bat. Nbl.", de heer Zaalberg, be schuldigd van het zonder uitdrukke lijke machtiging der Regeering open baar maken door den druk van den juistan tekst van den door den Gou verneur-Generaal samengestelden leiddraad voor het burgerlijk bestuur in Nedarlandsch-Indië. Het stuk. be ginselprogram, behoort tot de gou- vernements-archieven. en is niet be stemd voor openbaarmaking. Do eisch tegen den heer Zaalberg was /50 boete subsidiair zeven dagen en de kosten. De uitspraak heeft plaats op 21 December. De verdediger mr. Maclaine Pont, concludeerde tot ontslag vam 'rechtsvervolging subsi diair vrijspraak. DE VERRASSINC, VAN DEN HEER MILBERRY. (Slot). JDaar 'heb je 't al", zei ik, „nu valt met u te praten. En wacht ccb even, is het morgen niet de eerste dag van de hondententoonstelling te Birmingham „Ik geloof het wel", zei hij. „Nu komen wij op den goeden weg", zei ik. „Door een toeval werd deze hond, die naar Birmingham moest, in een koffer gezet, die precies geleek op dien, waarin uw baby lag. U heeft den buldog van dien man ge kregen, terwijl hij op het oogenbhie uw baby tot zijn verbazing voor zich zieten het zou moeilijk zijn te zeg gen, wie uwer het meest verbaasd is over deze vergissing. Natuurlijk hoeft het alle kans, dat hij denkt, dat u het met opzet heeft gedaan. Hij leunde met zijn hoofd tegen dén. wand en zuchtte. „Milly kan ieder oogenblik hier zijn", zei hij, „en don moet ik haas vertellen, dat onze Eric waarschijn lijk door een verzuim naar een hon- d ent ent o ons t e lb ng is gezonden O, ifc durf dat niet, neen neen P' „Ga naar Birmingham", zei ik, „en. probeer uw knid te vinden. U kan den trein van kwart vóór zes nemen en vóór acht uur weer hier terug zijn." „Ga met mij mee", zei hij, „u is een goed man, ga met mij mee. Ik ben niet in een toestand om alleen te gaan." Hij had gelijk men zou hem to de zen opgewonden toestand ontoereken baar hebben kunnen noemen. „Ja", zei ik, „ais mijn patroon er niets tegen heeft „Odat zal hij niet, dat kan hij niet", riep de jonge vader, zijn han den wringende. „Zeg hem, dot het een levenskwestie ils. Zeg hem „Ik zal hem zeggen, dat het eene .kwestie is van een soeverein extra op de rekening", zei ik. „Dat ®al meer uitwerken, denk ik." En dat deed het inderdaad, aoodat twintig minuten later de jonge Mil- berry en ik en de jonge buldog in zijn mand als derde klasse passagiers meegingen in den trein naar Bir mingham. Toen begon ik pas goed in te zien. wat een moeilijke jacht het zou zijn. Verondersteld al, dat ik ge lijk had; verondersteld, dat de hond naar de hondententoon6telltog te Birmingham moesten veronder steld zelfs, dat er een man mei een picnic-koffer, die aa<n de beschrijving beantwoordde, was opgemerkt, ko mende uit den trein van 5.13 uur; wat wisten wij dan nog Dan zonden wij nog iederen koetsier in de stad moeten ondervragen. Op die manier zou het zoo lang duren, dat, eer wij het wurm gevonden hadden, het al long door gebrek aan lucht en voed sel zou zijn omgekomen. Maar toch was het mijn plicht, mijn gedachten te verbergen. De vader, die arme •kerel, ik voelde dat, was juist in een toestand, om te voelen, wat ik hem wilde Laten voelen. Daarom was het mijn plicht hem hoop in te gieten en om die reden dischte ik, toen hij mij voor den twintigsten keer vroeg of ik dacht, dat hij zijn kind ooit weer levend terug zou zien, kort en bondig dit verhaal op. „Maak u daarover toch niet on ge nist U zal dat kind nog heel wat in uw leven om u heen hebben. Baby's zijn geen dingen, die men maar zoo gemakkelijk verliest Alleen op de planken schijnen menschen wel ge steld te zijn op andermans kinderen. Ik heb in mijn leven veel slechte men schen gekend, maar ik zou den slechtsten hunner een waggonlading kinderen hebben toevertrouwd. Denk maar niet, dat u dit kind zal verlie zen Wie het ook heeft, geloof mij, zal w-el zoo eerlijk zijn om niet te rusten, vóór hij het weer aam den rechtmatiger eigenaar heef* terug gebracht. Die woorden vroolijkten hem op, en toen wij in Birmingham aan kwamen, was hij veel kalmer. "Wij spraken met den stationschef, en hij deed navraag bij alle beambten, die op het perron waren geweest, loen de trein van 5.13 uur binnenkwam. Allen waren het er over eens. dat er geen man met een picnic-koffer u/t den trein was gekomen. De stationschef was zelf huisvader en toen wij hem het geval vertelden, betuigde hij zijn deelneming en tele grafeerde naar Banbury. De beambte in het loket te Banbury herinnerde zich voor dien treto maar drie kaartjes voor heeren te hebben afge geven. De een was de heer Jessop, de graanhandelaarde tweede, een vreemdeling, die een kaartje nam naar Walverhamptonen de derde was de jongje Milbeirry zelf geweest. De zaak begon er hopelooc u!i te zien, toen een der krantenjongens, die zoo'n beetje liep te lanterfanten, bi runen kwam.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 1