Noodlottige uitvlncht keu alien met mijn veatovuii® verras- se®. De goede Oswald is een pracJvt- bexel, een sahoomzoo® naar uw hart, alleen een beetje te sentimenteel, en dat kan uwe Gretha nu eenmaal niet cmefer verdragen, sedert., sedert.» —Nu ja, ik ken die oude geschie denis. Dat g» daarover nog niet fcunt heenstappen. Ge hebt door dat eeuwige gekoketteer het trouwste hart van je vervreemd, teiwij-l je werkelijk gevoel onder het masker van spot ver borgen blijft, Dergelijke beuzelingen wordt ieder ernstig man moede, wan neer het zijn levensgeluk geldt" Ach, oudje, kwel me niet langer, 't is zoo al mooi genoeg. Ik talm slechts, omdat ik niemand meer het beste van mij geven kan, en met den armen Oswald medelijden heb... In tusschen voel ik op het oogenblik mijn maag. Laten we dus wat gebruiken en daarna zal ik mijn toilet gaan. ma ken voor het diner; ik moet er bepaald eig aardig uitzien vandaag I De beide dames zoohten een plaats je in de veranda van hun keurig ge meubelde kamer, en Margaretha deed al haar best haar bezorgde moeder ge rust te stellen, doch mevr. Lassen raakt© nauwelijks de spijzen aan. Zij bleef over haar dochter peinzen. In 't wit gekleed verscheen Marga- reuha des middags in de zaal van het kurhaus. Ze zag er allerliefst uit em bad weldra aller harten, veroverd. Haar hals was 'n weinig ontbloot en haar prachtig roodbruin haar wals in dikke strengen, door kostbare schidpaxik ammen vastgehouden, op haar achterhoofd opgenomen, terwijl 'kleine lokken om de slapen en bet ■voorhoofd krulden. Zij wilde naar de voor baar gereserveerde plaats gaan, toen zij plotseling midden in de zaai staan bleef, daar twee jonge mannen naar haar toekwamen om haar te be- Oswald Froben naderde haar met een van geluk stralend gezicht en stelde haar zijn vriend Ottokar vtxn Hingen voor, die na een langdurig verblijf in het buitenland in zijn va- derlamd was teruggekeerd en de goe deren van Zijn dmt-usschen overleden vader in beat had genomen. Ottokar boog diep voocr 'het verbaasde meisje, dat tevergeefs een antwoord zocht op de tot haar gerichte vriendelijke woorden.. Oudje, die in de nabijheid van. haar dochter door den jongen Baron har telijk werd aangesproken, beefde en vrtst in» haar verlegenheid everuxtihi den goeden toon te treffen.. Mangaretha had intusschen» haar kalmte wedergevonden en spoedig ontdekte 'Oswald! nu uit het .gesprek, dat zijn vriend en iMarguretha beken den waren, dat de eerste vroeger dik wijls ten huize der familie Lassen var- fceerdi had, en eene plotselinge ge waarwording van naijver zeide hem, ^ftfaüdr eh \viAf gareuna' weÉicht nau'- wer geweest waren. Met een scherpen blik sloeg hij bei den gade, en wachtte met ongeduld op den afloop van het diner. Men ging in de lanen van het park wat wande- Jen, en» hij wtist het zóó te regelen, dat oudje aan Baron Ottokar werd' over gelaten, terwijl hij' Margaretha den arm aanbood en weldra met haar in' een levendig gesprek was gewikkeld. Op eens begon zij over het kristallen hart, en. Oswald schonk in het eerst aan haar smeekbede weinig gehoor, doch op haar aandringen, was hij juist van plan toe (te geven, toen Otto kar zich in het .gesprek mengde. Haas tig fluisterde rij Oswald toe: „Laat het nu maar," Het gesprek werd nu algemeen, en na ©enige ogenblik/ken keerde het ge zelschap in het kurhaus terug; de bei de hoeren namen afsoheid, en men sprak af elkander des namiddags aan he«t strand te ontmoeten. Bij het weggaan fluisterde Marga retha Oswald toe: Och, zend mij zoo spoedig moge lijk het Hart terug!" De beide vrienden begaven zich raar de leeszaal, Geen hunner sprak aanvankelijk, docfii eendelijk verbrak Ottokar hot stilzwijgen., Zeg eens, waarde vriend, j)e schijnt erg verliefd te zijn op-dat Las- Bentje.hè? En toen de aangesproke ne daarop geen antwoord gaf, ging de Baron voort: Maar zij, bemint zij jou ook? Wat wil je daarmee zeggen? vloog Oswald op. Heb je wellicht ou dere rechten? Rechten? Zooals men het nemen wii. Toch ben ik niet meer van plan die te laten gelden! En waarom niet? Ja, dat is een geschiedenis]©, zoo- als er dagelijks gebeuren. Luister. Wij waren beiden jong, wij ontmoet ten eikaar, beminden afgodisch en zwoeren elkander liefde en trouw. Zij gaf mij een ring, ik schonk haar een kristallen hart, dat zij beloofde als een eeuwig aandenken aan mij te zullen dragen, doch toen iemand an ders kwam een schijnbaar betere partij ik was toen nog niet wat tra ban begon ze mij te plagen met hare koketterijen, en wekte mij® ijverzucht tot waanzin op. Ik dronk, ik speelde, ik deed domime dingen, be- leedigde den door haar begunstigde, werd daardoor in een tweegevecht ge wikkeld dat God zij dank zonder bloedvergieten verliep en reisde ver volgens af. Ik heb haar In al die jaren niet kunnen vergeten en ik meende, dat bij het wederzien de oude liefde weer zou hoven komen. Doch toen ik fcéden weer zoo plotseling voor haar Stond, toen merkte ük dat iik voor haar niets meer voedde van voorheen. Ik laat haaa'! voor- u, die weg is vrij' en gaarne wlii ilk CJatartoij mijhe gekilk- wensanen voegen doch van te vo ren wil ik je waarschuwen om te voor komen, dat zij nog een tweede slacht offer maaikt. Ik heb mij wel van de schipbreuk gered, doch het beste van maj, mijn jeugd is verloren ge gaan. Ik ben een oude man geworden, d!i© geen illusies meer heeft." Os iwald was in gepeins verzonken. Toen zij® vriend zweeg, hernam Oswald: Je hebt Margaretha een hart ge geven is het dit? En meiteen overhandigde hij zijn vriend het kristallen hart. Ja, dat is het, zeide Ottokar be daard, heeft het voor jon soms eene beteekenis? Zij gaf het mij als eene herinne ring aan het eerste uur van ons we derzien hier, en smeekte mij zooeven onverwacht het terug te geven. Ik was van plan daaraan gevolg te ge ven, toen jij plotseling bij ons kwam, waarop zij mij -vroeg het nog maar te behouden. Doch bij het afscheidnemen fluisterde zij mij weer toe, het haar zoo spoedig mogelijk terug te zenden, daar zij er onmogelijk buiten kon. Oswald vriend begrijp je dan niet ben je door de liefde on- noozel geworden? Dat hartje moet nu weder dienen om mij in te pal men. De erfgenaam van Bin gen is intusschen 'n veel aanneemlijker par tij geworden dan de -vroegere tweede luitenant met rijn klein inkomen. En zeker van meer beoeekends dan de eenvoudige dokter Oswald Fro ben, onderbrak de ander 'bitter la chend. De eerste dag van mijn koud waterkuur heeft mij reeds genezen... ja, de eerste koud waterstraal is vol doende geweest om mijn zenuwen en mij zelf voor altijd in orde te brengen, hoewel het eenpaardenmiddel is! Kom aan, we zullen haar dat hart, dat voor ons beiden gediend heeft, met een be leefden groet terugzenden, opdat het nóg eens dienst kan doenen laten we nu den middag aan het strand doorbrengen. Bravo, rij verdient uw liefde niet, zei de ander. Intusschen liep Margaretha in 'haar kamer onrustig op en neer. Dat we derzien van Ottokar had diepen in- dru kop 'haar gemaakt; rij wilde al les in t werk stellen om hem weder voor haar te winnen. Haar liefde voor hem was steeds (blijven voortleven. Zij wülde hem dat hart terug geven, rij wilcbe-hem too rnen», dat rij het trouw bewaard had en hoopte van minuut tot minuut, dat Osw»ald het terug zou zenden. Doch haar gediuild werd op sen zware proef i, en (hare 'vertwijfeling kende geen grenzen. Haar moeder trachtte (haar gerust te stellen, doch tever- eefs.» Hoe later het werd, des te angstt- der gè-^^ldéiv®ëï1'<riiSaSl\jQeifth%t KÓ3£r hoewel ze moest erkennen, dat rij» diet onverdiend gestraft werd. Eindelijk werd' aan de deur go- klopt 'Haastig snelde Oudje naar de de deur. Een kleine jongen bracht een ruiker gele rozen en een pakje. Ijlings maakte Margaretha het pak je open.... het was het kristallen hart, gewikkeld in een briefje waarop stondl: „Baron Ottokar von Bingen, en diok- „ter Oswald Frotoen veroorloven zich „eerbiedig bijgaand kleinood, dat hiun beiden zulke buitengewone diensten „heeft bewezen, met vriendelijke® „dank, eventueel voor later gebruik, ,.op uw wensdh terug te zenden." Margaretha staarde langen tijd' op het blaadje papier en het kleine hart.. 's Avonds verlieten de twee dames de badplaats. Een Schadeloosstelling, Nu, goed, dat is afgesproken, zei- de de goedhartige, jonge weduwe van den bankier Mörs te. Berlijn. Wij gaan over een paar weken naar Pa rijs en om ons dan van de vermoeie nissen van een veertiendaagsch be zoek aan de tentoonstelling te. her stellen, gaan wij daarna nog drie weken naar Zwitserland- De bedden, tot wie rij sprak, de bouwmeester Robert Bergman, haar broeder, en haar vriendin, de schilderes Edith Warren tien jaren jonger dan zij juichten levendig dat voorstel toe. Oh, hoe heerlijk zaü dat zijn, hoe heerlijk; riep vol geestdrift de jonge schilderes uit, en klapte van blijd schap in de handen. En denkt nu eens aan, dat heb ik te danken aan twee oude grijze kooplieden, die een lintje hebben gekregen en die zich nu daarmee hebben laten schilderen. Twee portretten van 800 fr. ieder, dat :s juist 1600 fr., zooveel als ik dacht Tioodig te hebben voor de reis.... Mijn lieve hemel, wat kan men voor 1600 fr. al niet doen, men» kan er van le ven als een vorstin, dunkt mij. Nu, wij willen dan ook niet zuinig zijn... Gij ziet car mij zeker niet naar uit, mijn beste juffrouw, dat ge heel zuinig zijt, zeide de bouwmeester la chend. Overigens kunnen wij ons de zelfde weelde veroorloven, want ik heb jurist 1600 fr. bespaard voor de ParijsGhe reis. - Ja, kinderen, wat wilde ik ook nog vertellen begon de kleine mevr. Mörs weer na eenige oogenblikken, op hare gewone eentonige wijze van spreken. Ach ja, juist, nu ben ik er. Die arme Nelly March, de jonge on derwijzeres, die mijn meisje les heeft gegeven, heeft vier weken lang met longontsteking in het ziekenhuis ge legen. Nu is rij weer in haar eigen huis, maar zij wil niet goed herstel len. De dokter heeft mij in vertrou wen medegedeeld', dat beide longen %varen aangedaan, en dat rij, nog al-' leen te redden is, wanneer rij den winter in Italië kan doorbrengen. Maan* dat is toch verschrikkelijks dat liéb ik volstrekt niet vermoed, riep Edith verschrikt uit, terwijl hare schoon© oog en zich met tranen vul den. Een paar franken 'heeft zij, be spaard en een honderd' fr. van eenige vrienden gekregen en nu gaat zi naai' den Harznxaato of haai- da zal helpen Noot, dat geloof ik ook niet, zei- ds die jonge bouwmeester, ik geloof, ook zeker, dat rij de koude maanden in het zuiden moet doorbrengen. Mijn hemel, dat moet toch ook gebeuren op de eene of andere wijze. Het zou verschrikkelijk wezen, als zoo'n lief meisje als Nelly March werd opgeofferd aan wat geld 1 Ik imojet zeggen, dat de marnier, waarop dit meösje den strijd roet het leven heeft opgevat en volgehouden, glad weg bewonderenswaardig is. En bij al baar werk, haar inspannend leven is rij altijd vergenoegd, altijd tevre den, inderdaad een zeldzaam wezen. Aha, mijnheer de bouwmeester raakt in vervoering, zeide Edith met schitterende oogen. Jammer, dat Nel ly u niet kan hoore®. Maar ik zal haar wel meedeel en, welk een war talen vereerder zij in u heeft. Overi gens.... verwondert het mij; ik dacht niet, dat de onbeduidende, kleine, bleek© Nelly in uw smaak vieL O, Nelly is een meisje, dat hoofd en hart op de rechte plaats draagt, en dat kan men tegenwoordig niet hoog genoeg schatten. Ik wil u ook wel gaarne bekennen, juffrouw, dat het mij op mijn beurt verwondert, dat u, die door de natuur zoo rijk Jbegaaid zijt, met die, ik wil het gaarne toegeven, wat onbeduiden de Nelly bevriend zijt. Ik verheug mij daarover, want mij dunkt, gij met uw onbezorgd karakter kimt van Nelly veal leeren. Zoo, denkt ge dat Ik ben u zeer verplicht voor die goede meening. Jammer, dat ik u moet teleurstellen. Maar de waarheid bovenal'; ik heb tot nu toe niet veel genomen van Nel ly's goede eigenschappen, eigenlijk niets. Ik weet wel, dat ik uw goed keuring niet kan wegdragen. Maar er kunnen toch. niet alleen zulke mo- delmenschen leven in onze wereld werkelijk, het zou er te vervelend v-omden. Mijn lieve hemel, kinderen, moet gij alweer twisten! zeide mevrouw Mörs, op klagende® toon. Ge kunt toch ook nooit in vrede met elkander leven 1 Als dat öp de reis ook zoo moet gaan, itym bedank ik er liever voor. Den volgenden middag ging Edith naar haar vriendin Nelly. De jonge onderwijzeres zat voor het raam ha- rer kamen, drie verdiepingen hoog, in een der buitenwijken. Zij' zag nog bleeker uit dan anders en haar onnatuurlijk groote oogen kieken met eene uitdrukking van verlangen naar de groene toppen der boomen, die rij feier en daar taiseche® de daken door zag. Raad eens, Nelly, waarom ik van daag bij u kom? vroeg Edith na de gebruikelijke begroeting. Vermoedelijk om mij geluk te iwemsehen met mijn genezing. Ook dat, maar ik het» er nog een hijzonder doel mee. Weet ge nog, Nelly, dat ge mij eens, toen ik voor ouders had geschilderd, vast beloofd 'hebt, mij ook eens ©en pleirier te doen? Zeker, wteei ik dat, en' ik ben ook gaarne bereid. Goed, Ik neem u bij het woord, Netly 1 Kijk eens, ik heb hier 1600 fr. en nu weet ik volstrekt niet, wat ik daarmee beginnen moet. Nu moét gij deze som van mij aannemen en daar- voor_ in den winter drie of vier maan den in bat Zuiden doorbrengen... zoo lang ge het voor dit geld doen leunt. Ge moogt mij dit Verzoek niet afslaan want als ge dat doet, »zijn wij den langste® tijd vriendinnen geweest. Maar, Edith, ik kan toch onmo gelijk..... Ge» kunt niet 1 Ge wilt dus niet!... Goed, ik ga, en dat is uwe schuld, Nelly ge ziet mij vandaag voor den laatsten keer. O, Edith, neen, dat kunt ge niet meenemGe moogt niet gaan, zeide de kleine, bleeke onderwijzeres, en strekte haar handen uit naar het schoone meisje voor haar. Wie zegt danj, dat ik uw geld niet wil aanne men? Nu.... het is zoo zonderling. De cmenschen rijn allen zoo goed voor mij. Van morgen heb ik óók reeds een brief met 1600 fr. ontvangen ,.Voor den winter in Italië" stond op de enveloppe, in een mij geheel on bekend handschrift. Dait.... dat is zeker heel zonder ling, zeide de jonge schilderes met ontroerde -stem. Laat mij als 't u be- heft, die enveloppe eens rien. Daar ligt ze. Edith keek op de enveloppe en naar het adres en de bijgevoegde woorden. Een donkere blos bedekte haar ge laat. Haar vermoeden bad haar niet bedrogen. Het waren de groote, vaste letters van Robert Bergmanh. Be minde hij dus de kleine Nelly En Nelly.... beminde rij hem weer?... Hoe heerlijk moet het wezen, door zulk een man bemind te wardenZij wist, hoe hij zich had verheugd op de reis naar Parijs, hoeveel belangwek kends hij, de kunstenaar, daar zou rien. O, niiets niets 1 Ei- klonk een jukkende blijheid, in hare stem, toen zij sprak Heit its mij.... Ik gevoel mij» zoo Mij, Nelly, omdat gij nu weer heele- xnaal gezond zult worden.... Eenige minuten later ging Edtth heen. Toen zij door den Thiergarten liep, zag zij in een dier zijpaden den man, aan wian zij pas zoo levendig had gediacht. Dat noem ik nog eens lukkig tctewal, juffrouw, riep Robert Bergman® uit, en rij® oogen sch'it- terden van genoegen. Mag ik vergezellen Zeker, we gaan toch denzelfden kant op. Ik kom van Nelly, babbelde zij verder. kunt niet begrijpen, hoe ■gelukkig dat kleine ding was. Zij heeft namelijk van een onbekende een brief met geld ontvangen voor; eene reis naar Italië. O.... dat ia... heel aardig voor juffrouw NellyHij sprak op oanigszins verlegen toon. En weet ze da® volstrekt niet van wie®, Neen, zjj heeft i® het geheel geen vermoeden. Zij is nu van plan acht maanden in Italië te blijve Zoolang?.... Maar dan zal het geldAh zoo!.... De jonge bouwmeester beet rich ge- ergerd op de lippen, dat hij zich ver praat had.... Overigens.... Wat wilde ik u ook nog vertellen, ja.... Ik kom namelijk van het station en heb eens gevraagd naar de reiskaarten naar Parijs en ZwitserlandDat zal u zeker belang inboezemen. Och, niet veel, want ikZij zoekt naar haar woordenIk heb eens over de zaak nagedacht, en zal niet met mevrouw uwe zuster naar Parijs gaan. i Maar mijn lieve juffrouw... dat... gaat toch eenvoudig nietU hebt het mijne zuster zoo vast beloofd, zij re kent op u, rij verheugt er zich op," juist in uw gezelschap die reis te maken. Als u niet meegaajt, moot mijne zuster afzien Van de reis naar Parijs, wamt allee® gaat rij i® geen 'geval. Alleen Maar mijn beste mijn- j lieer Bergmann, als mevrouw met u gaat, reist ze toch niet alleen Jawel.... dat is zoo.... maar dat heb ik u nog niet verteld.... Ik zelf ga namelijk niet mee naar Parijs. Wat nu? En u was zoo blij er heen te gaan Ja zeker, ja.... Het geluk heeft mij bezocht, juffrouw. Het geluk Ge zult u wel herinneren, hoe ik indertijd sprak van een prijsvraag, over een ontwerp voor eene Och, niet veel, want ikZij zocht stemming. Maar gij.... gij.... O, Edith, Ik vermoedde het altijd wel, dat uw hart niets te make® had: met de grillen, vvaaimee ge mij zoo vaak plaagdet, maar dit groote, dit heerlijk bewijs was het lot mij nog schuldig.... En nu, ik ga niet alleen naar D., ge moet meega Edithals mijn beminde vrouw! Wilt ge.... jawilt. ge? En meteen drukte hij het schoon© jong» meisje in rijn armen Toen ik op een avond laat thuis kwam en om een lucifer in mijn zak tastte voor het aansteken ©ener laat ste sigaar vóór het naar bed gaan, ikwam ik tot ee® vreeselijkte- ontdek king. Bij mijn heengaan 's morgens had mi) Willy ©en briefkaart meegegeven, met verzoek ze onmiddellijk te pos ten. Zij smeekte mij, haast met tra nen in de oogen, de kaart niet mij® zak te steken em ik moest haar plechtig beloven, ze- dadelijk in de bus te werpen. Ik hield mij. flink en gaf haar te verstaan, dat een erva ren journalist toch wel in staat» is, rich van opdrachten van ernstige® aard te kwijten, waarop Wfily mij onmiddellijk verontschuldiging vroeg voor haar wantrouwen. En nu om half één in de® nacht lag de briefkaart voor mij, em scheen mij spottend aan te kijken. De kaart was gericht aan Jeannette Vogel de beste vriendin mijner vrouw. Met gemengde gevoelens van hoop en vrees draaide ik ze om de brief- kaart bedoel ik en las „Kom in alle geval morgen, „beste vriendin. Neem den trein, „die om 10 uur bij jullie vertrekt „Piet eri ik zulle® je aan het „■station wachten." Ik trachtte me rustig in den toe stand in te denken. Kon ik thans nog stappen doen, zonder Willy's vertrou wen in mijn betrouwbaarheid te schokken? De kaart mocht natuur lijk niet meer verzonden worden. Vóór twee uur 's namiddags Jeannette haar toch niet e® mijn schuld zou dan aan het b'c-ht komen. Ik had Jeannette kunnen telegrafee- ren, maar al bereikte haar het tele gram tijdig, dan zou ze toch» alles aan Willy vertellen. En dat moest voorkomen} wordie® de gedachte aan de gevolgen dezer nieuwe onthulling bracht mii mogelijkheden dat.... eene vergissing, stameldJe ifc in vertwijfeling. Een vergissing? Zeker, een Vergissing, herhaal' de ik vastberaden. Zie je niet, da> Jeannette dilt telegram aan haai- zt&. ke verwant© wilde zenden, waarvan zij' in het eerste telegram gfawaagda! Uit nalatigheid heeft ze.... Jeannette is niet nalatig, onder brak Willy mij. Je weet, dait zi] ze? nauwgezet..... -- Lieveling, dénk toch eens na haar verwante is ziek, kan misschien» (den dood nabij rijtn. De arme ziel buiten, zichzelf van bezorgdheid ei» angst 1 Een kwartier latei* bracht ik een te legram weg „Heit laatste telegram is eene „vergissing. Wil mij onmiddellijk „seinen, of gij komt. WILLY." In mijn Vertwijfeling nam ik mijei toevlucht tot het urierfete en gaf nog het volgende telegram bij kerk te D. Een gelukkig toeval heeft vcor oogen, die mij in den roem van gewild dlait 'ik den eersten prijs kreeg mijn echtelijk aanzien zoud'en kunnen» en dat ik de kerk zal bouwen». Van-| schaden. morgen was ik bij den minister, die Pee dis vóór het ontbijt sloop ik mijn mij zeer vriendelijk ontving. Het huis uit en verzond de volgende twee schijnt mij dus werkelijk toe, 'alsof teLegrammem Zie toch eens, mijn kleine, blee ke schat, wat een gelukskind gij zijt! ze1'de Edith- met gedwongen vroolijk- heid tot hare vriendin. Nu meet ge ten minste acht of negen maanden in Italië blijven, tot de dokter ver klaart, dat ge geheel gezond zijt. Ach, Nelly en dan.... dan.... met een vlugge beweging wierp zij zxch op de knieën naast hare vriendin,.... dan zulit ge ook gelukkig worden. Laat dat maar aan mij over. - Gelukkig? Hoe bedoelt ge dat? neeg da andere verwonderd. Zeker, Nelly, bedenk u maar eens goed.... Niet waar, ge hebt nog één wemsch, één groeten v. nsch, hartswensch Nelly dacht een oogenblik na. Neen, zeide zij toen openhartig. Zoo'n wensch heb Ik niet. Werkelijk niet, Edith, bevestigde zij, en de schilderes haar verbaasd aankeek. Wat scheelt u toch? Ge zijt z o cfp- ge wonden. Maar hebt ge dan niemand lief Wel neem. Edith, hoe kamt ge ■doarbii ik met dezen eersten prijs welke bestaat in een verblijf va® zes maan- 'den in Italië het geluk van mijn- leven i® handen heb. En ik wiensch u van gamscher harte geluk, mijnheer Bergmann. Zij stak hem de hand toe. hij nam die, dankte haar em hield ze walt lan ger vast dam» wel noodig was. ~J$^ar waarom^ VT?e£ zij toen op reis naar Parijs, ik zou juist gen, dat ge nog eerder moest gaan dar. anders. Ja, dat denkt ge maar, juf frouw..... Ik heb geen» tijd, en dan dat is de hoofdzaak.... ik kun ook mijn geld beter gebruiken. Zoo en ge denkt nu, dat wat u ontbrbekttijd, geld' en lust.... dié móet ik noodzakelijk hebben. Daar u die gisteren hadt, zult go ze nu ook nog wel hebben». Ik» wed1, dat gie voor uiw weigering geem steek houdende® grond kunt aanvoeren. Toch wel ik ga in de eerstvol gende dagen een vriendin op Rügem een bezoek brengen. Zij heeft me reeds vóór twee of drie maande® uit- genoodigd. Zoo plotseling! zielde hij spot tend, maar tevens blijkbaar geërgerd. Trouwens, me® is er bij u aan ge woon, dat uw plannen elk oogenblik veranderen. Deze uitnoodiging komt u zeer goed te pais, en dient allee® tegenover mijn zuster als eem dek mantel van uw.... grillen! Denkt ge Wat kan mij dat overigens schelen; in uw oogen alles wat ik denk of doe, het uit vloeisel vam.... een gril 1 De stem, die van opgewondenheid beefde, en de tranen, die hij zag op komen in haar oogen, deden dade lijk zijn boosheid verdwijnen. Maar, mijn beste juffrouw, zoo ■m'oelt »ge dat niet opvatten, smleekte hij. Daar wij elkaar waarschijnlijk in langen tijd niet zullen zien, misschien met in jaren, moeten wij niet kwaad van elkander gaan twee dwaze kinderen. Ik verzoek u, wees niet boos over mijne heftigheid- Ziet ge, juist omdat ik weet, hoe be koorlijk ge kunt zijn, als ge deze gril len hebt, daarom.... Nu, laten wij daarover niet praten. En om te be>- wijzen, dat ge aan mijn verzoek wilt voldoen, nietwaar, em niet boos op mij zijt, zult ge nu met mijne zuster naar Parijs gaan? Ik, neen», werkelijk ik kan en ik wil niet, stamelde Edith. O, dan spijt het mij zeer, u met mijn verzoek te zijn lastig gevallen, zeide luj op ijskoude® toon. De warme gloed in zijn oogen werd plotseling gebluscht, Maar ik kan toch inderdaad'niet meegaan.... zonder geld, riep het schoone meisje op een toon van ver twijfeling uit. -- Zonder geld? Hoe moet ik dat begrijpen? Gisteren nog.... Ja.... gisteren.... Ah.... Hij had haar plotseling begrepen. Gisteren nog hadt ge dat geld, vandaag nadat ge bij Nelly geweest zijt niet.... Nietwaar, is het niet zoo O, Edith, nu nu houd ik uw handen vast en Iaat u met weer los, voor dat ge de waarheid zegt. Nu.... ja da® als gij het vol strekt wilt weten, bekende zij aarze lend*. Dat hebt ge gedaan, en ik dacht Gij dioedt toch hetzelfde, viel zij hem in de rede. Hetzelfde en toch niet hetzelfde Als de» fortuin u haan gaven in' den schoot werpt. „Jeannette Vogel, Jan Stöen- „straat 2000, Amsterdam, 't Spijt „me vreeselijk. Ik ikan je „week onmogelijk ontvangen. In- fljuiemzia. WILLY." „Karei Wol, Jam Ste.enstraat „3000, Amsterdam Sein aam mijn» .vTwiw h»öt volgende ,,»I£cil> urn» ocp^, iik lxo „week niet kamen1. Ziekte in de „faimdlie. Gegroet.... Brief volgt. „Jeamneitte." PIET. Opgeruimd kwam ik thuis, dironk rnijn thee en had dolvele! schik met Willy. Jeannette was een verstandig meisje, die later de noodzakelijkheac van mij® stap begrijpen en veront schuldigen zou. Maa»r toen de voormiddag al op zijn (eindi liep, em geen 'telegram aan kwam, werd ik onrustig. Zou Karei' Wol niet t!e Amsterdam zijn Kwart voor elf Ware® we nog zonder bet- richt. Ik begon me niks o,p mijn ge mak te gevoelen. Tien minuten laiter kwiam Willy bdj me met haar bonten mutsje op, en sprak erg zoetelijk Jeannette heeft niet getelegra feerd, dus komt ze met den trein van» 10 uur. Ben je klaar, baasje? Het wordt tijd, dat we naar het station gaan. Ik wensohte Karei alle mogelijke kwaad. Natuurlijk was Jeannette tot groote teleurstelling van mijn vrouwtje niet onder de aangekomenen. Nu, dat is niet aardig van Jean nette. Je hebt de kaart toch gepost?. O, veels niet kwaad, vent, ik weet, hoe secuur je altijd bentJeannette is de schuld van alles. Misschien ligt er w»el een tele gram thuis, merkte ik zwakjes op. Willy moest een paar inkoopj»._ deen en liet mij aan de deur van den winkel alleen achter. Ik snelde naar huis, zoo vlug ik kom. Daar lag het verlangde telegram. Kort daarna kwam mijn vrouw. Hoe vreemdJeannette kan deze week niet komen Vijf minuten ge leden heb ik haar trouwens getele grafeerd, zei zse. Mijn hare® rezen te berge. Heb je aan Jeannette getelegra feerd riep ik uit. Wat heb je ge seind? Nu, kijk maar niet zoo verbaasd, baasje, antwoordde Willy kortaf. Ik moest haar toch laten weten„ dat ik er verwonderd over ben, niets van haar te hooren, en vroeg haar te te- legrafeeren, of zij vandaag komt. Dat was een niet voorziene moei lijkheid. Ik vermoeide me nog met het vinden va® een oplossing, toen een nieuw telegram werd besteld: Zeg, vent, wat kan dat toch be- teekenen vroeg mijn vrouw verwon derd, en overhandigde mij bet tele gram. „Ik ben erg bedroefd over d© „slechte berichten. Laat mij spoe- ,,dig weten, hoe het je gaat. Vee! „groeten. JEANNETTE". Ik kan me niet juist meer herinne ren, wat ik zei. Het bruiste in mijn hoofd, het zweet stond mij op het voorhoofd. Ach, waarom had ik toch naar zoo'n uitweg gezocht Maar, vent. je moet me toch eens helpen, om de zaak te begrij pen Wat denk jij van het zonderling onlwoord van Jeannette? Natuurlijk, lieveling, is dat...ris „De telegrammen waren vaa „mfij. Ik vergat een uitnoodiging i „van. Willy aan u op de post te j „brengen en wilde voor haar dit „verzuim Verborgen houden. Ge „lieve niet aan Willy te schrijvfen „of te seinen», voor dat» gij van „mij hoort. PIET." Na de verzending voelde ik mij zeer verlicht. De beproeving scheen doorstaan. Met een moedige bewe ging had ik mij over alle hindernis- sen heengeworpen. Bij het middagmaal was ik weer thuis. Willy kwam mij met groote j ronde oogen sprakeloos tegemoet met een telegram in dë hand. Met moeite onderdrukte ik een krachtig woord. Jeannette seinde „Ik zou dolgraag komem, maar „is er geen gevaar voor besmet „ting? Ek -verheug mij over de „wonderbaar vlugge genezing. JÉANNETTE". Wat mo,t ik daar nu van den- ken vroeg mij de arme Willy radje loos. Ik greep krampachtig naar een stoel tot steun. Waar zou het einde van deze geschiedenis zijn? Waarschijnlijk een nieuw mis verstand, Jeannette denkt natuurlijk aan haar zieke verwante. Wellicht heeft ze influenza, antwoordde ik huichelend. Wij mogen het Jeannette in dëze omstandigheden niet kwalijk I nemen. Gedlac-htcnloos zijn is in euUm gevallen niet zeldzaam. Denk je zelf J in haar plaats.... Stel je voor, dat ik plotseling ernstig ziek weTdl Mijn meesterlijke schildering vam 1 Jeanmeite's treurige® toestand over tuigde Willy half en half en gaf mij zelf een' .gevoel vam gerustheid: De laatste himdierpaail wias weggenome»! Ik ging opgeruimd aan tafel. Bij 'het tweede gerecht weid tevens 1 een telegram mee opgediend, waar van de komst voor mij het sein» wag, een groot. stuGc ilcippenvlteesch naar "binnen te slikken» met onaongeniainle bewegingen. Hoestend bespionneerde ilk winy, terwijl ze het telegram opende. Jeanmette's honger naar tele grammen was niet te verzadigen. Wat Stralend was Willy van ha ar stoel j opgesprongen. O, wat heb je gelijik gehad, beste vent.Heit was imdierdiaod! eene ver gissing. O, jij verstand age main Angstig tas; ik „'Twee telegrammen verkeerd „geadresseerd. Toit mijn» spijt kam „ik deze wiealc niet komen! Wd- „lii'Cht 'Maandag. Gegroet. JEANNETTE". Ik begreep het dadelijk. Jeannette wilde miii ter hulp kcxmein. Ik prevelde zegemwensichem over luaar hoofd. Een dozijn van de duurste en fij»nste hand schoenen kwamen haar zeker toe. Vrouwen met zulle een helderen geest zijn zeldzaamheden. Dus, vrouwtje, nu is dé heele zaak opgehelderd, hè. zei ik erg blij. Bast, scherpzinnig mannetje Voor jo»u i,> nooit een zaak duister, smoesde Willy op de zoetste wijze. Geef mij je potlood even, dan zal ik aan Jeannette schrijven, dat ze ons Maandag welkom is. Potlood, mijn schat Ja ik heb er toch een bij mij gehad. Ik zocht in mijn zakboek, maar zonder gevolg. Daarbij trok ik een pak papieren uit rnijm binnenzak, om beier te kunnen zoeken. Ha, daar heb ik er een^ 'hartje, ik wast wel. dat ik.... Maar, vent.... schreeuwde Willy eensklaps op zóó'n hartverscheuren de® toon, dat ik er bijna vam omviel. Kijk hier Ik keek. Boven op mijn papieren lag de ver- wenschte briefkaart. VIJANDEN VAN DEN FRUITTELER EN CARBOLENEUM. Hiermee bedoelen we de verschil- Imd parasieten onzer ooftboomen: de blad-, schild- »an bloedLuizen, de mij ten, de spint- en. schorskevers de door zwammen veroorzaakte ziekte® als schurft" en „krul", voorts de kan kerziekte e.a. Meermalen wezen we er reeds op, dat als gunstig bestrijdings middel in» dè laatste jaren die Cartao- J/ineuan ®Lcb deed kennen. Daarom thans, au de rechte tijd voor de aanwending weldra voorbij •is, een emked woord hierover. Wij moeten er dan op wijzen, dat de goe de naam, dien het carbolmeum in zoo korten tijd in de fruitteelt heeft ge kregen, zidh niet altijd heeft kunnen handhaven. Hoe komt dat? Twee re denen rijn daarvoor te noemen. In ds eerste plaats zijn dé proeve®, waar op men rich beroept, bijna geen va» alle met de noodige kritiek en kennis vam zaken uitgevoerd; e® in de tweede plaats zijn er in dén handel zeer vele C.-soorten. Dr. R. Aderhold noemt bv. de twee volgende recepten; het eene ifutdt: 3 dleeie® uitgedampte houtteer en 1 derf uitgedampt© steenkolenteer, die men

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12