Noodlottige uitvlncht
keu alien met mijn veatovuii® verras-
se®. De goede Oswald is een pracJvt-
bexel, een sahoomzoo® naar uw hart,
alleen een beetje te sentimenteel, en
dat kan uwe Gretha nu eenmaal niet
cmefer verdragen, sedert., sedert.»
—Nu ja, ik ken die oude geschie
denis. Dat g» daarover nog niet
fcunt heenstappen. Ge hebt door dat
eeuwige gekoketteer het trouwste hart
van je vervreemd, teiwij-l je werkelijk
gevoel onder het masker van spot ver
borgen blijft, Dergelijke beuzelingen
wordt ieder ernstig man moede, wan
neer het zijn levensgeluk geldt"
Ach, oudje, kwel me niet langer,
't is zoo al mooi genoeg. Ik talm
slechts, omdat ik niemand meer het
beste van mij geven kan, en met den
armen Oswald medelijden heb... In
tusschen voel ik op het oogenblik mijn
maag. Laten we dus wat gebruiken
en daarna zal ik mijn toilet gaan. ma
ken voor het diner; ik moet er bepaald
eig aardig uitzien vandaag I
De beide dames zoohten een plaats
je in de veranda van hun keurig ge
meubelde kamer, en Margaretha deed
al haar best haar bezorgde moeder ge
rust te stellen, doch mevr. Lassen
raakt© nauwelijks de spijzen aan.
Zij bleef over haar dochter peinzen.
In 't wit gekleed verscheen Marga-
reuha des middags in de zaal van het
kurhaus. Ze zag er allerliefst uit em
bad weldra aller harten, veroverd.
Haar hals was 'n weinig ontbloot en
haar prachtig roodbruin haar wals
in dikke strengen, door kostbare
schidpaxik ammen vastgehouden, op
haar achterhoofd opgenomen, terwijl
'kleine lokken om de slapen en bet
■voorhoofd krulden. Zij wilde naar de
voor baar gereserveerde plaats gaan,
toen zij plotseling midden in de zaai
staan bleef, daar twee jonge mannen
naar haar toekwamen om haar te be-
Oswald Froben naderde haar met
een van geluk stralend gezicht en
stelde haar zijn vriend Ottokar vtxn
Hingen voor, die na een langdurig
verblijf in het buitenland in zijn va-
derlamd was teruggekeerd en de goe
deren van Zijn dmt-usschen overleden
vader in beat had genomen. Ottokar
boog diep voocr 'het verbaasde meisje,
dat tevergeefs een antwoord zocht op
de tot haar gerichte vriendelijke
woorden..
Oudje, die in de nabijheid van. haar
dochter door den jongen Baron har
telijk werd aangesproken, beefde en
vrtst in» haar verlegenheid everuxtihi
den goeden toon te treffen..
Mangaretha had intusschen» haar
kalmte wedergevonden en spoedig
ontdekte 'Oswald! nu uit het .gesprek,
dat zijn vriend en iMarguretha beken
den waren, dat de eerste vroeger dik
wijls ten huize der familie Lassen var-
fceerdi had, en eene plotselinge ge
waarwording van naijver zeide hem,
^ftfaüdr eh \viAf gareuna' weÉicht nau'-
wer geweest waren.
Met een scherpen blik sloeg hij bei
den gade, en wachtte met ongeduld
op den afloop van het diner. Men ging
in de lanen van het park wat wande-
Jen, en» hij wtist het zóó te regelen, dat
oudje aan Baron Ottokar werd' over
gelaten, terwijl hij' Margaretha den
arm aanbood en weldra met haar in'
een levendig gesprek was gewikkeld.
Op eens begon zij over het kristallen
hart, en. Oswald schonk in het eerst
aan haar smeekbede weinig gehoor,
doch op haar aandringen, was hij
juist van plan toe (te geven, toen Otto
kar zich in het .gesprek mengde. Haas
tig fluisterde rij Oswald toe: „Laat
het nu maar,"
Het gesprek werd nu algemeen, en
na ©enige ogenblik/ken keerde het ge
zelschap in het kurhaus terug; de bei
de hoeren namen afsoheid, en men
sprak af elkander des namiddags aan
he«t strand te ontmoeten.
Bij het weggaan fluisterde Marga
retha Oswald toe:
Och, zend mij zoo spoedig moge
lijk het Hart terug!"
De beide vrienden begaven zich
raar de leeszaal,
Geen hunner sprak aanvankelijk,
docfii eendelijk verbrak Ottokar hot
stilzwijgen.,
Zeg eens, waarde vriend, j)e
schijnt erg verliefd te zijn op-dat Las-
Bentje.hè? En toen de aangesproke
ne daarop geen antwoord gaf, ging de
Baron voort:
Maar zij, bemint zij jou ook?
Wat wil je daarmee zeggen?
vloog Oswald op. Heb je wellicht ou
dere rechten?
Rechten? Zooals men het nemen
wii. Toch ben ik niet meer van plan
die te laten gelden!
En waarom niet?
Ja, dat is een geschiedenis]©, zoo-
als er dagelijks gebeuren. Luister.
Wij waren beiden jong, wij ontmoet
ten eikaar, beminden afgodisch en
zwoeren elkander liefde en trouw. Zij
gaf mij een ring, ik schonk haar een
kristallen hart, dat zij beloofde als
een eeuwig aandenken aan mij te
zullen dragen, doch toen iemand an
ders kwam een schijnbaar betere
partij ik was toen nog niet wat
tra ban begon ze mij te plagen
met hare koketterijen, en wekte mij®
ijverzucht tot waanzin op. Ik dronk,
ik speelde, ik deed domime dingen, be-
leedigde den door haar begunstigde,
werd daardoor in een tweegevecht ge
wikkeld dat God zij dank zonder
bloedvergieten verliep en reisde ver
volgens af. Ik heb haar In al die jaren
niet kunnen vergeten en ik meende,
dat bij het wederzien de oude liefde
weer zou hoven komen. Doch toen ik
fcéden weer zoo plotseling voor haar
Stond, toen merkte ük dat iik voor haar
niets meer voedde van voorheen. Ik
laat haaa'! voor- u, die weg is vrij' en
gaarne wlii ilk CJatartoij mijhe gekilk-
wensanen voegen doch van te vo
ren wil ik je waarschuwen om te voor
komen, dat zij nog een tweede slacht
offer maaikt. Ik heb mij wel van de
schipbreuk gered, doch het beste van
maj, mijn jeugd is verloren ge
gaan. Ik ben een oude man geworden,
d!i© geen illusies meer heeft."
Os iwald was in gepeins verzonken.
Toen zij® vriend zweeg, hernam
Oswald:
Je hebt Margaretha een hart ge
geven is het dit?
En meiteen overhandigde hij zijn
vriend het kristallen hart.
Ja, dat is het, zeide Ottokar be
daard, heeft het voor jon soms eene
beteekenis?
Zij gaf het mij als eene herinne
ring aan het eerste uur van ons we
derzien hier, en smeekte mij zooeven
onverwacht het terug te geven. Ik
was van plan daaraan gevolg te ge
ven, toen jij plotseling bij ons kwam,
waarop zij mij -vroeg het nog maar te
behouden. Doch bij het afscheidnemen
fluisterde zij mij weer toe, het haar
zoo spoedig mogelijk terug te zenden,
daar zij er onmogelijk buiten kon.
Oswald vriend begrijp je
dan niet ben je door de liefde on-
noozel geworden? Dat hartje moet
nu weder dienen om mij in te pal
men. De erfgenaam van Bin gen is
intusschen 'n veel aanneemlijker par
tij geworden dan de -vroegere tweede
luitenant met rijn klein inkomen.
En zeker van meer beoeekends
dan de eenvoudige dokter Oswald Fro
ben, onderbrak de ander 'bitter la
chend. De eerste dag van mijn koud
waterkuur heeft mij reeds genezen...
ja, de eerste koud waterstraal is vol
doende geweest om mijn zenuwen en
mij zelf voor altijd in orde te brengen,
hoewel het eenpaardenmiddel is! Kom
aan, we zullen haar dat hart, dat voor
ons beiden gediend heeft, met een be
leefden groet terugzenden, opdat het
nóg eens dienst kan doenen laten
we nu den middag aan het strand
doorbrengen.
Bravo, rij verdient uw liefde
niet, zei de ander.
Intusschen liep Margaretha in 'haar
kamer onrustig op en neer. Dat we
derzien van Ottokar had diepen in-
dru kop 'haar gemaakt; rij wilde al
les in t werk stellen om hem weder
voor haar te winnen.
Haar liefde voor hem was steeds
(blijven voortleven. Zij wülde hem dat
hart terug geven, rij wilcbe-hem too
rnen», dat rij het trouw bewaard had
en hoopte van minuut tot minuut, dat
Osw»ald het terug zou zenden. Doch
haar gediuild werd op sen zware proef
i, en (hare 'vertwijfeling kende
geen grenzen. Haar moeder trachtte
(haar gerust te stellen, doch tever-
eefs.»
Hoe later het werd, des te angstt-
der gè-^^ldéiv®ëï1'<riiSaSl\jQeifth%t KÓ3£r
hoewel ze moest erkennen, dat rij» diet
onverdiend gestraft werd.
Eindelijk werd' aan de deur go-
klopt 'Haastig snelde Oudje naar de
de deur.
Een kleine jongen bracht een ruiker
gele rozen en een pakje.
Ijlings maakte Margaretha het pak
je open.... het was het kristallen hart,
gewikkeld in een briefje waarop stondl:
„Baron Ottokar von Bingen, en diok-
„ter Oswald Frotoen veroorloven zich
„eerbiedig bijgaand kleinood, dat hiun
beiden zulke buitengewone diensten
„heeft bewezen, met vriendelijke®
„dank, eventueel voor later gebruik,
,.op uw wensdh terug te zenden."
Margaretha staarde langen tijd' op
het blaadje papier en het kleine hart..
's Avonds verlieten de twee dames
de badplaats.
Een Schadeloosstelling,
Nu, goed, dat is afgesproken, zei-
de de goedhartige, jonge weduwe van
den bankier Mörs te. Berlijn. Wij
gaan over een paar weken naar Pa
rijs en om ons dan van de vermoeie
nissen van een veertiendaagsch be
zoek aan de tentoonstelling te. her
stellen, gaan wij daarna nog drie
weken naar Zwitserland-
De bedden, tot wie rij sprak,
de bouwmeester Robert Bergman,
haar broeder, en haar vriendin, de
schilderes Edith Warren tien jaren
jonger dan zij juichten levendig
dat voorstel toe.
Oh, hoe heerlijk zaü dat zijn, hoe
heerlijk; riep vol geestdrift de jonge
schilderes uit, en klapte van blijd
schap in de handen. En denkt nu
eens aan, dat heb ik te danken aan
twee oude grijze kooplieden, die een
lintje hebben gekregen en die zich nu
daarmee hebben laten schilderen.
Twee portretten van 800 fr. ieder, dat
:s juist 1600 fr., zooveel als ik dacht
Tioodig te hebben voor de reis.... Mijn
lieve hemel, wat kan men voor 1600
fr. al niet doen, men» kan er van le
ven als een vorstin, dunkt mij. Nu,
wij willen dan ook niet zuinig zijn...
Gij ziet car mij zeker niet naar
uit, mijn beste juffrouw, dat ge heel
zuinig zijt, zeide de bouwmeester la
chend. Overigens kunnen wij ons de
zelfde weelde veroorloven, want ik
heb jurist 1600 fr. bespaard voor de
ParijsGhe reis.
- Ja, kinderen, wat wilde ik ook
nog vertellen begon de kleine mevr.
Mörs weer na eenige oogenblikken,
op hare gewone eentonige wijze van
spreken. Ach ja, juist, nu ben ik er.
Die arme Nelly March, de jonge on
derwijzeres, die mijn meisje les heeft
gegeven, heeft vier weken lang met
longontsteking in het ziekenhuis ge
legen. Nu is rij weer in haar eigen
huis, maar zij wil niet goed herstel
len. De dokter heeft mij in vertrou
wen medegedeeld', dat beide longen
%varen aangedaan, en dat rij, nog al-'
leen te redden is, wanneer rij den
winter in Italië kan doorbrengen.
Maan* dat is toch verschrikkelijks
dat liéb ik volstrekt niet vermoed,
riep Edith verschrikt uit, terwijl hare
schoon© oog en zich met tranen vul
den.
Een paar franken 'heeft zij, be
spaard en een honderd' fr. van eenige
vrienden gekregen en nu gaat zi
naai' den Harznxaato of haai- da
zal helpen
Noot, dat geloof ik ook niet, zei-
ds die jonge bouwmeester, ik geloof,
ook zeker, dat rij de koude maanden
in het zuiden moet doorbrengen. Mijn
hemel, dat moet toch ook gebeuren op
de eene of andere wijze.
Het zou verschrikkelijk wezen, als
zoo'n lief meisje als Nelly March
werd opgeofferd aan wat geld 1 Ik
imojet zeggen, dat de marnier, waarop
dit meösje den strijd roet het leven
heeft opgevat en volgehouden, glad
weg bewonderenswaardig is. En bij
al baar werk, haar inspannend leven
is rij altijd vergenoegd, altijd tevre
den, inderdaad een zeldzaam wezen.
Aha, mijnheer de bouwmeester
raakt in vervoering, zeide Edith met
schitterende oogen. Jammer, dat Nel
ly u niet kan hoore®. Maar ik zal
haar wel meedeel en, welk een war
talen vereerder zij in u heeft. Overi
gens.... verwondert het mij; ik dacht
niet, dat de onbeduidende, kleine,
bleek© Nelly in uw smaak vieL
O, Nelly is een meisje, dat hoofd
en hart op de rechte plaats draagt,
en dat kan men tegenwoordig niet
hoog genoeg schatten. Ik wil u ook
wel gaarne bekennen, juffrouw, dat
het mij op mijn beurt verwondert,
dat u, die door de natuur zoo rijk
Jbegaaid zijt, met die, ik wil het
gaarne toegeven, wat onbeduiden
de Nelly bevriend zijt. Ik verheug
mij daarover, want mij dunkt, gij
met uw onbezorgd karakter kimt van
Nelly veal leeren.
Zoo, denkt ge dat Ik ben u zeer
verplicht voor die goede meening.
Jammer, dat ik u moet teleurstellen.
Maar de waarheid bovenal'; ik heb
tot nu toe niet veel genomen van Nel
ly's goede eigenschappen, eigenlijk
niets. Ik weet wel, dat ik uw goed
keuring niet kan wegdragen. Maar
er kunnen toch. niet alleen zulke mo-
delmenschen leven in onze wereld
werkelijk, het zou er te vervelend
v-omden.
Mijn lieve hemel, kinderen, moet
gij alweer twisten! zeide mevrouw
Mörs, op klagende® toon. Ge kunt
toch ook nooit in vrede met elkander
leven 1 Als dat öp de reis ook zoo moet
gaan, itym bedank ik er liever voor.
Den volgenden middag ging Edith
naar haar vriendin Nelly. De jonge
onderwijzeres zat voor het raam ha-
rer kamen, drie verdiepingen hoog,
in een der buitenwijken. Zij' zag
nog bleeker uit dan anders en haar
onnatuurlijk groote oogen kieken met
eene uitdrukking van verlangen naar
de groene toppen der boomen, die rij
feier en daar taiseche® de daken door
zag.
Raad eens, Nelly, waarom ik van
daag bij u kom? vroeg Edith na de
gebruikelijke begroeting.
Vermoedelijk om mij geluk te
iwemsehen met mijn genezing.
Ook dat, maar ik het» er nog
een hijzonder doel mee. Weet ge nog,
Nelly, dat ge mij eens, toen ik voor
ouders had geschilderd, vast beloofd
'hebt, mij ook eens ©en pleirier te
doen?
Zeker, wteei ik dat, en' ik ben
ook gaarne bereid.
Goed, Ik neem u bij het woord,
Netly 1 Kijk eens, ik heb hier 1600 fr.
en nu weet ik volstrekt niet, wat ik
daarmee beginnen moet. Nu moét gij
deze som van mij aannemen en daar-
voor_ in den winter drie of vier maan
den in bat Zuiden doorbrengen... zoo
lang ge het voor dit geld doen leunt.
Ge moogt mij dit Verzoek niet afslaan
want als ge dat doet, »zijn wij den
langste® tijd vriendinnen geweest.
Maar, Edith, ik kan toch onmo
gelijk.....
Ge» kunt niet 1 Ge wilt dus niet!...
Goed, ik ga, en dat is uwe schuld,
Nelly ge ziet mij vandaag voor den
laatsten keer.
O, Edith, neen, dat kunt ge niet
meenemGe moogt niet gaan, zeide
de kleine, bleeke onderwijzeres, en
strekte haar handen uit naar het
schoone meisje voor haar. Wie zegt
danj, dat ik uw geld niet wil aanne
men? Nu.... het is zoo zonderling. De
cmenschen rijn allen zoo goed voor
mij. Van morgen heb ik óók reeds
een brief met 1600 fr. ontvangen
,.Voor den winter in Italië" stond op
de enveloppe, in een mij geheel on
bekend handschrift.
Dait.... dat is zeker heel zonder
ling, zeide de jonge schilderes met
ontroerde -stem. Laat mij als 't u be-
heft, die enveloppe eens rien.
Daar ligt ze.
Edith keek op de enveloppe en naar
het adres en de bijgevoegde woorden.
Een donkere blos bedekte haar ge
laat. Haar vermoeden bad haar niet
bedrogen. Het waren de groote, vaste
letters van Robert Bergmanh. Be
minde hij dus de kleine Nelly En
Nelly.... beminde rij hem weer?...
Hoe heerlijk moet het wezen, door
zulk een man bemind te wardenZij
wist, hoe hij zich had verheugd op de
reis naar Parijs, hoeveel belangwek
kends hij, de kunstenaar, daar zou
rien.
O, niiets niets 1
Ei- klonk een jukkende blijheid, in
hare stem, toen zij sprak
Heit its mij.... Ik gevoel mij» zoo
Mij, Nelly, omdat gij nu weer heele-
xnaal gezond zult worden....
Eenige minuten later ging Edtth
heen. Toen zij door den Thiergarten
liep, zag zij in een dier zijpaden den
man, aan wian zij pas zoo levendig
had gediacht.
Dat noem ik nog eens
lukkig tctewal, juffrouw, riep Robert
Bergman® uit, en rij® oogen sch'it-
terden van genoegen. Mag ik
vergezellen
Zeker, we gaan toch denzelfden
kant op. Ik kom van Nelly, babbelde
zij verder. kunt niet begrijpen, hoe
■gelukkig dat kleine ding was. Zij
heeft namelijk van een onbekende
een brief met geld ontvangen voor;
eene reis naar Italië.
O.... dat ia... heel aardig voor
juffrouw NellyHij sprak op
oanigszins verlegen toon. En weet ze
da® volstrekt niet van wie®,
Neen, zjj heeft i® het geheel
geen vermoeden. Zij is nu van plan
acht maanden in Italië te blijve
Zoolang?.... Maar dan zal het
geldAh zoo!....
De jonge bouwmeester beet rich ge-
ergerd op de lippen, dat hij zich ver
praat had....
Overigens.... Wat wilde ik u ook
nog vertellen, ja.... Ik kom namelijk
van het station en heb eens gevraagd
naar de reiskaarten naar Parijs en
ZwitserlandDat zal u zeker belang
inboezemen.
Och, niet veel, want ikZij
zoekt naar haar woordenIk heb
eens over de zaak nagedacht, en zal
niet met mevrouw uwe zuster naar
Parijs gaan. i
Maar mijn lieve juffrouw... dat...
gaat toch eenvoudig nietU hebt het
mijne zuster zoo vast beloofd, zij re
kent op u, rij verheugt er zich op,"
juist in uw gezelschap die reis te
maken. Als u niet meegaajt, moot
mijne zuster afzien Van de reis naar
Parijs, wamt allee® gaat rij i® geen
'geval.
Alleen Maar mijn beste mijn- j
lieer Bergmann, als mevrouw met u
gaat, reist ze toch niet alleen
Jawel.... dat is zoo.... maar dat
heb ik u nog niet verteld.... Ik zelf
ga namelijk niet mee naar Parijs.
Wat nu? En u was zoo blij er
heen te gaan
Ja zeker, ja.... Het geluk heeft
mij bezocht, juffrouw.
Het geluk
Ge zult u wel herinneren, hoe ik
indertijd sprak van een prijsvraag,
over een ontwerp voor eene
Och, niet veel, want ikZij
zocht stemming. Maar gij.... gij....
O, Edith, Ik vermoedde het altijd
wel, dat uw hart niets te make® had:
met de grillen, vvaaimee ge mij zoo
vaak plaagdet, maar dit groote,
dit heerlijk bewijs was het lot mij
nog schuldig.... En nu, ik ga niet
alleen naar D., ge moet meega
Edithals mijn beminde vrouw!
Wilt ge.... jawilt. ge?
En meteen drukte hij het schoon©
jong» meisje in rijn armen
Toen ik op een avond laat thuis
kwam en om een lucifer in mijn zak
tastte voor het aansteken ©ener laat
ste sigaar vóór het naar bed gaan,
ikwam ik tot ee® vreeselijkte- ontdek
king.
Bij mijn heengaan 's morgens had
mi) Willy ©en briefkaart meegegeven,
met verzoek ze onmiddellijk te pos
ten. Zij smeekte mij, haast met tra
nen in de oogen, de kaart niet
mij® zak te steken em ik moest haar
plechtig beloven, ze- dadelijk in de
bus te werpen. Ik hield mij. flink en
gaf haar te verstaan, dat een erva
ren journalist toch wel in staat» is,
rich van opdrachten van ernstige®
aard te kwijten, waarop Wfily mij
onmiddellijk verontschuldiging vroeg
voor haar wantrouwen.
En nu om half één in de® nacht
lag de briefkaart voor mij, em
scheen mij spottend aan te kijken.
De kaart was gericht aan Jeannette
Vogel de beste vriendin mijner vrouw.
Met gemengde gevoelens van hoop en
vrees draaide ik ze om de brief-
kaart bedoel ik en las
„Kom in alle geval morgen,
„beste vriendin. Neem den trein,
„die om 10 uur bij jullie vertrekt
„Piet eri ik zulle® je aan het
„■station wachten."
Ik trachtte me rustig in den toe
stand in te denken. Kon ik thans nog
stappen doen, zonder Willy's vertrou
wen in mijn betrouwbaarheid te
schokken? De kaart mocht natuur
lijk niet meer verzonden worden.
Vóór twee uur 's namiddags
Jeannette haar toch niet e® mijn
schuld zou dan aan het b'c-ht komen.
Ik had Jeannette kunnen telegrafee-
ren, maar al bereikte haar het tele
gram tijdig, dan zou ze toch» alles
aan Willy vertellen.
En dat moest voorkomen} wordie®
de gedachte aan de gevolgen dezer
nieuwe onthulling bracht mii mogelijkheden
dat.... eene vergissing, stameldJe ifc
in vertwijfeling.
Een vergissing?
Zeker, een Vergissing, herhaal'
de ik vastberaden. Zie je niet, da>
Jeannette dilt telegram aan haai- zt&.
ke verwant© wilde zenden, waarvan
zij' in het eerste telegram gfawaagda!
Uit nalatigheid heeft ze....
Jeannette is niet nalatig, onder
brak Willy mij. Je weet, dait zi] ze?
nauwgezet.....
-- Lieveling, dénk toch eens na
haar verwante is ziek, kan misschien»
(den dood nabij rijtn. De arme ziel
buiten, zichzelf van bezorgdheid ei»
angst 1
Een kwartier latei* bracht ik een te
legram weg
„Heit laatste telegram is eene
„vergissing. Wil mij onmiddellijk
„seinen, of gij komt.
WILLY."
In mijn Vertwijfeling nam ik mijei
toevlucht tot het urierfete en gaf
nog het volgende telegram bij
kerk te D. Een gelukkig toeval heeft vcor oogen, die mij in den roem van
gewild dlait 'ik den eersten prijs kreeg mijn echtelijk aanzien zoud'en kunnen»
en dat ik de kerk zal bouwen». Van-| schaden.
morgen was ik bij den minister, die Pee dis vóór het ontbijt sloop ik mijn
mij zeer vriendelijk ontving. Het huis uit en verzond de volgende twee
schijnt mij dus werkelijk toe, 'alsof teLegrammem
Zie toch eens, mijn kleine, blee
ke schat, wat een gelukskind gij zijt!
ze1'de Edith- met gedwongen vroolijk-
heid tot hare vriendin. Nu meet ge
ten minste acht of negen maanden
in Italië blijven, tot de dokter ver
klaart, dat ge geheel gezond zijt. Ach,
Nelly en dan.... dan.... met een
vlugge beweging wierp zij zxch op de
knieën naast hare vriendin,.... dan
zulit ge ook gelukkig worden. Laat
dat maar aan mij over.
- Gelukkig? Hoe bedoelt ge dat?
neeg da andere verwonderd.
Zeker, Nelly, bedenk u maar
eens goed.... Niet waar, ge hebt nog
één wemsch, één groeten v. nsch,
hartswensch
Nelly dacht een oogenblik na.
Neen, zeide zij toen openhartig.
Zoo'n wensch heb Ik niet. Werkelijk
niet, Edith, bevestigde zij, en de
schilderes haar verbaasd aankeek.
Wat scheelt u toch? Ge zijt z o cfp-
ge wonden.
Maar hebt ge dan niemand lief
Wel neem. Edith, hoe kamt ge
■doarbii
ik met dezen eersten prijs welke
bestaat in een verblijf va® zes maan-
'den in Italië het geluk van mijn-
leven i® handen heb.
En ik wiensch u van gamscher
harte geluk, mijnheer Bergmann.
Zij stak hem de hand toe. hij nam
die, dankte haar em hield ze walt lan
ger vast dam» wel noodig was.
~J$^ar waarom^ VT?e£ zij toen op
reis naar Parijs, ik zou juist
gen, dat ge nog eerder moest gaan
dar. anders.
Ja, dat denkt ge maar, juf
frouw..... Ik heb geen» tijd, en dan
dat is de hoofdzaak.... ik kun ook
mijn geld beter gebruiken.
Zoo en ge denkt nu, dat wat
u ontbrbekttijd, geld' en lust.... dié
móet ik noodzakelijk hebben.
Daar u die gisteren hadt, zult
go ze nu ook nog wel hebben». Ik» wed1,
dat gie voor uiw weigering geem steek
houdende® grond kunt aanvoeren.
Toch wel ik ga in de eerstvol
gende dagen een vriendin op Rügem
een bezoek brengen. Zij heeft me
reeds vóór twee of drie maande® uit-
genoodigd.
Zoo plotseling! zielde hij spot
tend, maar tevens blijkbaar geërgerd.
Trouwens, me® is er bij u aan ge
woon, dat uw plannen elk oogenblik
veranderen. Deze uitnoodiging komt
u zeer goed te pais, en dient allee®
tegenover mijn zuster als eem dek
mantel van uw.... grillen!
Denkt ge Wat kan mij dat
overigens schelen; in uw oogen
alles wat ik denk of doe, het uit
vloeisel vam.... een gril 1
De stem, die van opgewondenheid
beefde, en de tranen, die hij zag op
komen in haar oogen, deden dade
lijk zijn boosheid verdwijnen.
Maar, mijn beste juffrouw, zoo
■m'oelt »ge dat niet opvatten, smleekte
hij. Daar wij elkaar waarschijnlijk
in langen tijd niet zullen zien,
misschien met in jaren, moeten wij
niet kwaad van elkander gaan
twee dwaze kinderen. Ik verzoek u,
wees niet boos over mijne heftigheid-
Ziet ge, juist omdat ik weet, hoe be
koorlijk ge kunt zijn, als ge deze gril
len hebt, daarom.... Nu, laten wij
daarover niet praten. En om te be>-
wijzen, dat ge aan mijn verzoek wilt
voldoen, nietwaar, em niet boos op
mij zijt, zult ge nu met mijne zuster
naar Parijs gaan?
Ik, neen», werkelijk ik kan
en ik wil niet, stamelde Edith.
O, dan spijt het mij zeer, u met
mijn verzoek te zijn lastig gevallen,
zeide luj op ijskoude® toon.
De warme gloed in zijn oogen werd
plotseling gebluscht,
Maar ik kan toch inderdaad'niet
meegaan.... zonder geld, riep het
schoone meisje op een toon van ver
twijfeling uit.
-- Zonder geld? Hoe moet ik dat
begrijpen? Gisteren nog....
Ja.... gisteren....
Ah.... Hij had haar plotseling
begrepen. Gisteren nog hadt ge dat
geld, vandaag nadat ge bij Nelly
geweest zijt niet.... Nietwaar, is
het niet zoo O, Edith, nu nu houd
ik uw handen vast en Iaat u met
weer los, voor dat ge de waarheid
zegt.
Nu.... ja da® als gij het vol
strekt wilt weten, bekende zij aarze
lend*.
Dat hebt ge gedaan, en ik
dacht
Gij dioedt toch hetzelfde, viel zij
hem in de rede.
Hetzelfde en toch niet hetzelfde
Als de» fortuin u haan gaven in' den
schoot werpt.
„Jeannette Vogel, Jan Stöen-
„straat 2000, Amsterdam, 't Spijt
„me vreeselijk. Ik ikan je
„week onmogelijk ontvangen. In-
fljuiemzia.
WILLY."
„Karei Wol, Jam Ste.enstraat
„3000, Amsterdam Sein aam mijn»
.vTwiw h»öt volgende
,,»I£cil> urn» ocp^, iik lxo
„week niet kamen1. Ziekte in de
„faimdlie. Gegroet.... Brief volgt.
„Jeamneitte."
PIET.
Opgeruimd kwam ik thuis, dironk
rnijn thee en had dolvele! schik met
Willy. Jeannette was een verstandig
meisje, die later de noodzakelijkheac
van mij® stap begrijpen en veront
schuldigen zou.
Maa»r toen de voormiddag al op
zijn (eindi liep, em geen 'telegram aan
kwam, werd ik onrustig. Zou Karei'
Wol niet t!e Amsterdam zijn Kwart
voor elf Ware® we nog zonder bet-
richt. Ik begon me niks o,p mijn ge
mak te gevoelen.
Tien minuten laiter kwiam Willy bdj
me met haar bonten mutsje op, en
sprak erg zoetelijk
Jeannette heeft niet getelegra
feerd, dus komt ze met den trein van»
10 uur. Ben je klaar, baasje? Het
wordt tijd, dat we naar het station
gaan.
Ik wensohte Karei alle mogelijke
kwaad.
Natuurlijk was Jeannette tot groote
teleurstelling van mijn vrouwtje niet
onder de aangekomenen.
Nu, dat is niet aardig van Jean
nette. Je hebt de kaart toch gepost?.
O, veels niet kwaad, vent, ik weet,
hoe secuur je altijd bentJeannette
is de schuld van alles.
Misschien ligt er w»el een tele
gram thuis, merkte ik zwakjes op.
Willy moest een paar inkoopj»._
deen en liet mij aan de deur van den
winkel alleen achter. Ik snelde naar
huis, zoo vlug ik kom. Daar lag het
verlangde telegram.
Kort daarna kwam mijn vrouw.
Hoe vreemdJeannette kan deze
week niet komen Vijf minuten ge
leden heb ik haar trouwens getele
grafeerd, zei zse.
Mijn hare® rezen te berge.
Heb je aan Jeannette getelegra
feerd riep ik uit. Wat heb je ge
seind?
Nu, kijk maar niet zoo verbaasd,
baasje, antwoordde Willy kortaf. Ik
moest haar toch laten weten„ dat ik
er verwonderd over ben, niets van
haar te hooren, en vroeg haar te te-
legrafeeren, of zij vandaag komt.
Dat was een niet voorziene moei
lijkheid. Ik vermoeide me nog met
het vinden va® een oplossing, toen
een nieuw telegram werd besteld:
Zeg, vent, wat kan dat toch be-
teekenen vroeg mijn vrouw verwon
derd, en overhandigde mij bet tele
gram.
„Ik ben erg bedroefd over d©
„slechte berichten. Laat mij spoe-
,,dig weten, hoe het je gaat. Vee!
„groeten.
JEANNETTE".
Ik kan me niet juist meer herinne
ren, wat ik zei. Het bruiste in mijn
hoofd, het zweet stond mij op het
voorhoofd. Ach, waarom had ik toch
naar zoo'n uitweg gezocht
Maar, vent. je moet me toch
eens helpen, om de zaak te begrij
pen Wat denk jij van het zonderling
onlwoord van Jeannette?
Natuurlijk, lieveling, is dat...ris
„De telegrammen waren vaa
„mfij. Ik vergat een uitnoodiging i
„van. Willy aan u op de post te j
„brengen en wilde voor haar dit
„verzuim Verborgen houden. Ge
„lieve niet aan Willy te schrijvfen
„of te seinen», voor dat» gij van
„mij hoort.
PIET."
Na de verzending voelde ik mij
zeer verlicht. De beproeving scheen
doorstaan. Met een moedige bewe
ging had ik mij over alle hindernis-
sen heengeworpen.
Bij het middagmaal was ik weer
thuis. Willy kwam mij met groote j
ronde oogen sprakeloos tegemoet met
een telegram in dë hand.
Met moeite onderdrukte ik een
krachtig woord.
Jeannette seinde
„Ik zou dolgraag komem, maar
„is er geen gevaar voor besmet
„ting? Ek -verheug mij over de
„wonderbaar vlugge genezing.
JÉANNETTE".
Wat mo,t ik daar nu van den-
ken vroeg mij de arme Willy radje
loos.
Ik greep krampachtig naar een
stoel tot steun. Waar zou het einde
van deze geschiedenis zijn?
Waarschijnlijk een nieuw mis
verstand, Jeannette denkt natuurlijk
aan haar zieke verwante. Wellicht
heeft ze influenza, antwoordde ik
huichelend. Wij mogen het Jeannette
in dëze omstandigheden niet kwalijk I
nemen. Gedlac-htcnloos zijn is in euUm
gevallen niet zeldzaam. Denk je zelf J
in haar plaats.... Stel je voor, dat ik
plotseling ernstig ziek weTdl
Mijn meesterlijke schildering vam 1
Jeanmeite's treurige® toestand over
tuigde Willy half en half en gaf mij
zelf een' .gevoel vam gerustheid: De
laatste himdierpaail wias weggenome»!
Ik ging opgeruimd aan tafel.
Bij 'het tweede gerecht weid tevens 1
een telegram mee opgediend, waar
van de komst voor mij het sein» wag,
een groot. stuGc ilcippenvlteesch naar
"binnen te slikken» met onaongeniainle
bewegingen. Hoestend bespionneerde
ilk winy, terwijl ze het telegram
opende. Jeanmette's honger naar tele
grammen was niet te verzadigen.
Wat
Stralend was Willy van ha ar stoel j
opgesprongen.
O, wat heb je gelijik gehad, beste
vent.Heit was imdierdiaod! eene ver
gissing. O, jij verstand age main
Angstig tas; ik
„'Twee telegrammen verkeerd
„geadresseerd. Toit mijn» spijt kam
„ik deze wiealc niet komen! Wd-
„lii'Cht 'Maandag. Gegroet.
JEANNETTE".
Ik begreep het dadelijk. Jeannette
wilde miii ter hulp kcxmein. Ik prevelde
zegemwensichem over luaar hoofd. Een
dozijn van de duurste en fij»nste hand
schoenen kwamen haar zeker toe.
Vrouwen met zulle een helderen geest
zijn zeldzaamheden.
Dus, vrouwtje, nu is dé heele
zaak opgehelderd, hè. zei ik erg blij.
Bast, scherpzinnig mannetje
Voor jo»u i,> nooit een zaak duister,
smoesde Willy op de zoetste wijze.
Geef mij je potlood even, dan zal ik
aan Jeannette schrijven, dat ze ons
Maandag welkom is.
Potlood, mijn schat Ja ik heb
er toch een bij mij gehad.
Ik zocht in mijn zakboek, maar
zonder gevolg. Daarbij trok ik een
pak papieren uit rnijm binnenzak, om
beier te kunnen zoeken.
Ha, daar heb ik er een^ 'hartje,
ik wast wel. dat ik....
Maar, vent.... schreeuwde Willy
eensklaps op zóó'n hartverscheuren
de® toon, dat ik er bijna vam omviel.
Kijk hier
Ik keek.
Boven op mijn papieren lag de ver-
wenschte briefkaart.
VIJANDEN VAN DEN FRUITTELER
EN CARBOLENEUM.
Hiermee bedoelen we de verschil-
Imd parasieten onzer ooftboomen: de
blad-, schild- »an bloedLuizen, de mij
ten, de spint- en. schorskevers de door
zwammen veroorzaakte ziekte® als
schurft" en „krul", voorts de kan
kerziekte e.a. Meermalen wezen we er
reeds op, dat als gunstig bestrijdings
middel in» dè laatste jaren die Cartao-
J/ineuan ®Lcb deed kennen.
Daarom thans, au de rechte tijd
voor de aanwending weldra voorbij
•is, een emked woord hierover. Wij
moeten er dan op wijzen, dat de goe
de naam, dien het carbolmeum in zoo
korten tijd in de fruitteelt heeft ge
kregen, zidh niet altijd heeft kunnen
handhaven. Hoe komt dat? Twee re
denen rijn daarvoor te noemen. In ds
eerste plaats zijn dé proeve®, waar
op men rich beroept, bijna geen va»
alle met de noodige kritiek en kennis
vam zaken uitgevoerd; e® in de tweede
plaats zijn er in dén handel zeer vele
C.-soorten.
Dr. R. Aderhold noemt bv. de twee
volgende recepten; het eene ifutdt: 3
dleeie® uitgedampte houtteer en 1 derf
uitgedampt© steenkolenteer, die men