Picton las liet document en bestu- .haal op baar zelf betrekking had, Hij had den moed te zwijgen, te lie- als ze zijn, zouden nu voor niets ter
deerde het plan; daarop hadden de was men vol verwondering. gen... tot alles teneinde was. Wan- wereld alleen willen zijn op den doo-
twee een kort gesprek, dat fluisterend Een oude heer vertelde van een neer hij bij liaar zat, moest liij zich denakker.
werd gevoerd. John zag, hoe de adju- beeldhouwer uit de provincie, die, steeds beheerschen om niets te verra-j Daar nadert met langzame aarzelen-
dant nog herhaaldelijk in de balzaal verliefd zijnde op een schoon meisje, den, maar hij was sterk. de, schreden een witte gestalte. Doo.ds-
terugkeerde en hoe de eene officier na haar buste modelleerde en een mees-In het leven van de jonge vrouw bleek is haar gelaat, verward hangt
den ander de balzaal verliet. Ten terwerk schiep, dat hem roem en eer werd niets veranderd, zij lachte cn het lange, blonde haar, en in haar
slotte wendde de hertog zich weer tot deelachtig deed worden. Hij is nu lid schertste en was even gelukkig als groote, donkere oogen schittert
John. j van het instituut. vroeger. Niets ontbrak haar iedere bijna bovenaardsche glans.
Ge hebt goed gedaan met mij dit, De gastvrouw zelf wist ook een pak- wenscb werd vervuld! Dezelfde pracht: Bij het pas gedolven graf knielt
document te brengen. Het zal u niet kende geschiedenis te vertellen van als voorheen omringde haar... zij neer. Een half verdorde maandroos
tot nadeel zijn. Zoek thans uw regi- haren grootvader. j Lang zou dat lachen echte? niet legt zij voor zich neer, en diep buigt
ment op. j Deze was op een nicht van hem ver- meer in het huis weerklinken. Op een zij het hoofd over den kouden, vo'ch-
Jolm salueerde en ging de straat op, liefd geraakt, die echter de eenigszins winteravond legde de kleine bloem tigen grond. Uit liaar oogen vloeien
waar hij weldra zijn regiment Hoog-vreemde gril had, slechts met een ko- zich neder, om niet weer op te staan, heete tranen van innige zieièsmart.
landers ontmoette. (lonel te willen trouwen, Mijn groot- De ziekte, die inwendig aan haar J; O George George! klinkt het
De Britsche strijdkrachten waren'vader trad als soldaat in dienst en knaagde, maakte snellen voortgang, zacht en snikkend uit den mond van
voorbereid om den vijand te ohtinoe- maakte den geheelen veldtocht van zonder dat haar man het verhinderen het jonge meisje. Waarom hebt gij
ten. Den volgenden morgen stonden Napoleon mee, en kwam in 1817 met kon. niet gezegd, dat gij gingt sterven!,
de heide legers in slagorde tegenover een gezicht vol litteekens en met één De kleine vrouw stierf, maar zij Wat zou ik gaarne met u mede zijn
elkaar.
Nu kwam de openingsstrijd bij Qua-
arm, doch als kolonel van het grena
diersregiment terug. Zijn nicht ont-
tre-Bras, waarop de onvergetelijke ving hem met open armen, zij huwden
worsteling der volkeren bij Waterloo en werden zeer, zeer gelukkig.
volgde.
Het ie hier niet de plaats om te wij
zen op
Allen riepen: dat is buitengewoon.
Ik ken eene geschiedenis die nog
stierf met een lachje op de lippen, te- gegaan!... Met u vereenigd in den
vreden en gelukkig met het leven, dat dood... Dan zou ik er den moed toe
zij geleefd had... jgehad hebben met n, mijn beste
George. Nu heb ik den moed niet... ik
III. [kan toch mijn ouden vader niet alleen
I achterlaten.ilc ben immers zijn eenig'
Nu moesten de twee jaren van geluk kind!... Maar dat treurig bestaan nog
gebeurtenissen van dezen zonderlinger is, zeide de oudé dokter v
beroemden dag, op Picton's dapper- j ernstig. Hij was een kalm, in zichzelf en illusie, die mevrouw de Rieux ge-verder voort te slepen, och, dat. is zoo
heid, op Napoleon's strategie, op Wel- Jgekeerd mensch, en men ging om hem leefd had, betaald worden. vreoselijk... mijn beste George dood...
lingtous volharding en Bluchers schit- heen staan en verzocht hem, die ge- j De afgrond opende zich voor den ei- en ik nog in leven... neen, ik kan niet
jschiedenis te vertellen.
II.
terende voorwaartsche beweging.
Telkens en telkens weder liet Napo
leon zijn troepen tegen het centrum
der vijandelijke positie storm loopen. -ru
llet lot van verschillende volken lag Hij wendde zich tot een der heeren vrouw hem gekost had. Hij verkocht
in de weegschaal, maar ten slotte was
de overwinning aan de zijde der
bondgenooten.
John streed in de voorste rijen der
Engéleche garde; toen zijn colonne de
helling van een heuvel afstormde,
hoorde hij een slem als waanzinnig
den vluchtenden Franschen telkens en
telkens' weer toeroepen:
Halt! Halt!
Hij herkende deze wanhopige stem
maar al te goed: het was die van den
Franschen officier, dien hij aan het
sterfbed van Minnie Denton had ont
moet.
Toen de Franschman zag, dat al
zijn pogingen om zijn manschappen
tot staan blijven te bewegen vergeefs
waren, keerde hij zich alleen om en
wachtte de colonne van John op.
John was de eerste, die door hem
opgehouden werd; de anderen stoven
met de snelheid van den wind voorbij
en lieten de twee alleen.
Uw profetie is vervuld, hijgde
John. Wij hebben elkander weer ont
moet vroeger in elk geval dan ge
zelf dacht.
O, zijt gij het! antwoordde de
Fransche officier. Wij zullen dus toch
mededingers blijven tot het laatste
oogenblik. Ik was u de baas in de
liefde, dat moet ge toegeven, en ik zal
mijn best doen om u te toonen
Hij kon den zin niet voltooien: sa
bel kletterde tegen sabel, zoodat de
vonken er af stoven.
genaar van de gieterij: hij trachtte langer leven.,, ik moet bij u zijn
niet langer te strijden. George... 'k Heb u immers even liefge-
Maar hij was een man van eer. Hij had als gij mij! Om mijnentwil zijt gij
betaalde alles, wat de liefde voor zijn het leven ontvlodenQch, George,
waarom mocht ik niet met u mede
en vroeg: alles, niets behield hij, wat aan zijn gaan? Met u vereenigd zou zelfs de
Herinnert u zich nog graaf, hoe vroegeren rijkdom herinneren kon. ,dood mij zoet zijn geweest...!
u eens op een avond onverwacht van! Het faillissement had zijn gewonen! Zoo klaagt zij op den vochtigen,
Parijs kwam en van mijn rijtuig ge- loop gehad... hem bleef niets, alleen de koudon heuvel, de mooie blonde Ma-
bruik moest maken? Ik had dien eer. Men wist, dat hij ongelukkig was rie, het eenig kind van den dorps-
avond een ziekenbezoek afgelegd. Het en in nood verkeerde. Hij behoefde im- schoolmeester. Het vermagerde dood-
was verschrikkelijk weder en wij wa- mers niet meer te liegen... Maar geen zieke lichaam trilt van hevig snikken,
ren heide blijde een reisgenoot gevon- mensch kwam hem te hulp. De zaken j *t IS stil. Men hoort geen ander ge-
den te hebben. j waren afgewikkeld. Eenige schuldei- luid dan het zachte snikken, geen an-
Op den eenigszins steilen weg die schers bleven nog, die de luxe, waar- dere beweging dan het aarzelend,"sid-
naar hel dorpje Villemory leidt, mee liij zijn vrouw had omgeven, had derend trillen van het lichaam!
schrikte mijn paard ergens voor, den betaald. j In de stilte van den nacht is zij van
maakte een zijsprong en wierp ons in I Toen besloot hij te gaan werken. [het ziekbed opgestaan, hoe moeilijk 't
de sloot. God zij dank hadden \yij ons 1 Hij werd een eenvoudig arbeider, haar ook viel maar zij moest bij j
niet bezeerd, en wij zouden over ons een smid,.. hèm zijn! De eenige teere bloesem aan
avontuur gelachen hebben, wanneerZijn werk was goed en degelijk. Hij de rozenstruik heeft zij voor hem ge
niet een rad van mijn wagen gebro- kreeg werk in overvloed. Spoedig kon plukt, om ze aan hem te brengen als
ken was. (hij het overdag nief meer af en ge- een laatste# groet.
Hel was één uur 's nachts op den bruikte den nacht. j Was haar reine, jonge liefde zon-
Men gewende er aan het lichtschijn- dig geweest? Was de jonge burgemees-
sel in zijn smederij tot laat in den terszoon zoo hoog verheven boven
landweg, voor een dorpje van 300 zie
len. Wat moest ik beginnen?
Mijn reisgenoot was ontroostbaar.
Hulp was niet te verwachten. Ik ech
ter troostte hem en wees met de hand
haar, dat ze hem niet lief mocht heb
ben? Och, ze had niet gedacht aan
nacht te zien.
Die gierigaard, zei de een.
Hij stapelt gulden voor gulden op, stand of aanzien, maar ze had hem
naar het schijnsel van een haardvuur, om te gaan trouwen, meende de an- i;ef gehad met heel haar hart. Doch
dat helder tot op den straatweg dooi'- der. de oneenigheden met zijn vader had-
drong.
Graaf H.
riep verbaasd uit.
I
Alleen ik wist de geheele waarheid, den hom genoopt het leven te ontvlie-
Mij heeft hij het op zekeren dag toe- den.
Nu ben ik echter nieuwsgierig te vertrouwd. Alleen ik wist, waarom de j En zij wat had zij thans nog aan
vernemen, wie in Villemory 's nachts j man tien jaren lang dag en nacht jiaar leven? Bij het bericht van zijn
werkte en zijn gezondheid verwaar- dood liad zij het bewustzijn verloren
loosde. 'en in een heete koorts had t'oen het
Toen men hem verleden jaar dood leven een zwaren strijd gevoerd met
naast zijn aambeeld vond, verwonder- den dood,
om één uur nog op is!
Het was Jean Lubin, de smid!
Het is mij, alsof het gisteren ge
beurd was. Ik zie nog het treurig ern
stige gelaat van den smid voor mij
de men zich er over, dat er geen en-
Hij was een man van in de vijftig jaar kejj goudstuk gevonden werd.
Het liaar was aan de beide slapen bij-1 Zijn werk was volbracht, de dappe-
Door het vreeselijk ijlen in haar
koorts werd alles den vader duidelijk,
en diepe weemoed vervulde hem bij 't
Plotseling kreet de Franschman een|na wit. Wij vonden hem wérkelijk nog re. smid kon rustig uit het leven gaan! jijden van zijn eenig kind. En hoe
stoot in de borst en kreunend viel hij aan den arbeid om één uur 's nachts. Inderdaad had hij een week voor zijn trouw hij haar ook verpleegde, toch
van zijn paard op den grond. j Daar wij haastig waren bleef ons niet dood de laatste schuld betaald, welke vermocht niets den gloed te verminde-
John sprong van zijn paard en kniel veel tijd tot praten. Hij repareerde hij voor het geluk van zijn vrouw op reilj die langzaam maar zeker de
de naast zijn tegenstander neer. (vlug de schade en spoedig daarop zich had genomen...
O. mijnheer, dat is werkelijk lief i konden wij ons weer op weg begeven, Dat is de geschiedenis van
van u, ge zijt zoo goed voor mij in:nadat wijden man bedankt en zijnl.ubin.
mijn laatste uur, kreunde hij, terwijl [werk rijkelijk beloond hadden.
Wanneer ik des avonds door Ville-
sneeuwwitte wenkbrauwen samen
bromde
Heeft hij weer gespeeld Zeker
weer verloren?
-- Vijfduizend frank, snikte de be
droefde moeder. In den afgeloopen
naclit. Een uur geleden heeft hij het
mij bekend. Hij is wanhopig.
En ik moet zeker weer betalen?
Ik, de generaal, voor den luitenant?
- Ik kan het niet. Gij weet, hoe
slecht mijn overleden echtgenoot voor
zijn weduwe gezorgd heeft.
Góed, om uwentwil zal ik nog
éénmaal betalen. Maar ik verzeker u.
dat het de laatste keer is. Ik zal van
daag nog mijn ouden vriend, den mi
nister van Oorlog, verzoeken, strenge
maatregelen teaen het hazardspel in
de officierenclub te gelasten.
Zoodra zijn zuster hem met hetg<
vraagde bedrag had verlaten, telefo
neerde de commandant aan den mi
nister van Oorlog en kreeg toezegging
dat aan zijn wensch zou worden vol
daan.
ITet spel in de officierenclub werd
inderdaad verboden, maar het ver
huisde naar de koffiehuizen.
Eenige weken na het verlies van
vijfduizend frank, die de commandant
voor Charles de Grandpré betaald
had, bevond deze zich in een koffie
huis, waar hij met een zestal kame
raden zat te spelen. Om twaalf uur
's nachts, na een vroolijk souper, be
gon het spel in eene afgelegen kamer,
nadat de kellner weggezonden en de
deur gesloten was. Luitenant De
Grandpré hield de bank. In weerwil
van de geringe inzetten bedroeg zijn
winst twee uren later, ongeveer drie
duizend frank. De klok sloeg juist
twee uur. toon er aan de deur ge
klopt werd juist op de manier als de
dienstdoende kellner het doen moest.
De oudste officier vroeg wie er was,
en als antwoord klonk het overeenge
komen wachtwoord.
Argeloos deed de jongste luitenant
deur open en tot ieders verbazing
trad een geheel vreemde heer binnen
met koene zelfbewuste gelaatstrekken.
Na eene berispelijke, hoffelijke bui
ging zei hij heel beleefd
De heeren moeten mij niet kwa
lijk nemen dat ik hen stoor, maar ik
moet mijn plicht doen de voorschrif-
ten zijn zoo streng ik ben commis-
saris Blauvoire.
verwoestingen
oorzaak ten en het leven in gevae
konden brengen.
In zijn hoek Wondheelkunde
(1635) verklaart Paré het kwaadanj
dig verloop dat wonden dikwijls hes
ben, hierdoor, dat de met onreii»
den indringer eenvoudig buiten de stoffen bezwangerde lucht
De oudste officier knikte tevredel
Ik ga met u, Charles. NatuuJ
lijk gaan we in burgerkleeding.
Het gelukte de heide officieren dtj
commissaris nog denzelfden dag
zijn woning te spreken te krijgen.
.Reeds bij den eersten aanblik op
gestalte van. den commissaris kw
men zij tot de wetenschap, dat zij
slachtoffers waren geweest van etj
■bedrieger.
Nadat de beide officieren na ca
kort onderhoud van den commissar
diens woord yan eer hadden geki
gen, dat hij hen als gevolg van hs
geen zij hem zouden meedeelen, nl
zou verraden, verhaalden zij hem
volle waarheid en verzochten hen
in het geheim een onderzoek ir
stellen naar den dief. I
Blauvoire opende een krachtig o
derzoek, doch zonder gevolg. I
De officieren warefi echter lange
tijd tengevolge van den doorgestj
nen angst van hun speelwoede gen
zen en de commandant van Paril
behoefde nooit meer speelschuldè
voor zijne officieren.te betalen.
HET ONTSTAAN EN HET VOO»!
KOMEN VAN BLOEDVER
GIFTIGING.
Men schrijft aan de „Msb." da
In den volksmond wordt dol
bloedvergiftiging niet aangeduid eeȟ
vergiftiging b.v. door een slangenbèj l
of door het innemen van vergif, zoyoc
als cyankali, arsenicum, sublimaaj I
maar een etterige ontbindiiflw
van een lichaamsdeel, uitgaande vis
een aanvankelijk onbeduidend won]
In dezen, eigenlijk onwetenschappj
lijken zin, komt het woord bloe
giftiging overeen met hetgeen on
over dit onderwerp uit de oudheil
overgeleverd is. In de geneeskundij
geschriften namelijk der oudheid e
der middeleeuwen, in de werken va
Hippocrates, Celsus, Galenue en l
de heelmeesters der Salernitaanscl
school worden onder den naam va
bloedvergiftiging zweren beschreve:
die kwaadaardige, branderige en
voortwoekerende
De officieren hadden aanvankelijk
krachten sloopte van het jonge meisje.
Maar eindelijk dan kwam zij tot
rust en week de koorts. Vermoeid van
zijn vele nachtwaken, waagde de
John het hoofd van den gewonde j Hoogst waarschijnlijk heeft u ge-'mory kom, zie ik onwillekeurig naar "j'7 nii VirlVTpr"rWe"H~hr.ro
steunde. Maar het is gedaan, het is j dacht, dat het dien nacht toeval was, de smederij en mijn hart krimpt ineen gn toen gt <Uoat) was ifad^'i
uit met mij. Het geluk in de liefde (la^ den smid nog aan 't werk von- wanneer ik dat kleine huisje voor mij _eeu rust meer maar <aioor> naar b
was aan mijn zijde, het krijgsgeluk j den. Maar neen, reeds sedert vijftien zie, in 't welk het vuur van den smid ^en 1 1-1
lacht u toe.
John trachtte het bloed te stelpen,
dat uit de wonde van zijn tegenstan
der vloeide, maar tevergeefs, de won
de was doodelijk.
Het is tevergeefsch, fluisterde de
Franschman nauwelijks hoorbaar. Er
is geen redding meer, maar het is ook
het beste zoo: ik ben liever dood dan
gevangen. Ge zijt mijn vijand,
maar ge zijt een gentleman en om
één ding smeek ik u Minnie- Den
ton wordt morgen begraven; leg ons
in één graf dat is mijn laatste
verzoek
John beloofde het hem; hij voelde,
hoe de Franschman hem met een laat
ste krachtsinspanning de hand druk
te; toen viel hij bewusteloos achter
over, een dapper soldaat was op het
veld van eer gebleven.
Een vreeselijk kanongebulder deed
jaren was dit dagelijks
Jean Lubin's werkelijke
De weg naar den doodenakker is
het geval, niet meer brandt, Het vuur, dat bet nlet ver> maar do nacht js jjzig kouti.
naam was symbool van die sterkere moraal is, De wijld 1]uilt en 2acht vallel. de
Philippe de Rieux, vroeger eigenaar waarvan u zoo juist sprak en die lief
van een ijzergieterij en millionair
Ja, deze werkman, die met vuile
handen en gekromde# rug voor
de inboezemt!
Zijne kracht beruste noch in een
zȕn hoop noch op een zekerheid!
Neen, zij kwam van de herinnering!
In den dood Vereenigd
aanbeeld stond, had den rijkdom ge-j
kend,... en ook het geluk!...
Hij was van goede familie. Toen hij
trouwde was hij reeds eigenaar van
de gieterij. Naast het vermogen, dat
dit huwelijk hern had gebracht had het
hem ook vreugde en geluk verschaft. f Hij den ouden, verweerden muur
Mevrouw de Rieux was een vroolij- van kleine dorpskerk, daar waar
ke, kleine vrouw. Ik heb haar persoon- d0 bevoorrechte graven zijn, ligt een
lijk gekend, daar ik haar als arts he- Pas gedolven graf.
handeld heb. Zij had een gelaat alsHet graf is eenvoudig, maar toch
I dat van een kind, een bekoorlijk *ra&i versierd. Langzamerhand komen
sneeuwvlokken naar omlaag.
De witte gestalte ligt onbeweeglijk
op het graf. Een ijzige kou dringt in
het uitgeputte matte lichaam -
voelt het niet... ze denkt er niet aan
om op te staan en zich voort te slepen
naar haar woning.
De kerktoren verkondigt één uur
twee uur drie uur Marie hoort
niets meer. Onbeweeglijk verstijfd van
verdriet en koude ligt zij daar.
En steeds dichter, dichter dwarrelen
de witte vlokken on haar neer.
Den volgenden morgen ziet de vader
plotseling den grond dreunen het ,w®* omringd, hield haar staande.^
was de 'yreugdegroet der zegevieren-j TT
lachje en de gratie eener elf.
Maar hare gezondheid was zwak. wijle stilzwijgend den kleinen heuvel,
Zij moest als een kostbare bloem ver- en fluisterend zegt eindelijk een hun-
pleegd worden; het geluk, waarmee zij n6r;
- Die arme jonge man... dat hij zoo
de dorpelingen; ze beschouwen een z'in dochter haar bed verlaten
heeft. Een doodelijke schrik bevangt
hem.
Waar is zij?
Haastig zoekt hij het geheele huis
was ae vreuguegiutn uer zegevieren- i Haar man wist niet hoe goed hij 'vroeg moest sterven... en nog wel door door.
de legers, welke de wereld verkondig- voor haar wezen zou. Hij verwende en een ongeluk... zulk een vriendelijke I Tevergeefs,
de, dat de slag bij Waterloo gewon- j vertroetelde haar. Zij had alles, wat jonge man... die voor ieder een goed) Daar doemt een vreeselijke gedachte
en het Fransche leger verpletterd 'men zich maar wenschen kan om ge- woord over had. 't Is toch onbegrij- v°or hem °P> en hij ijlt naar het
'lukkig te zijn. Haar leven was als een palijk, dat iemand in onze kleine mo-B^e» sneeuwbedekte kerkhof.
voortdurende feestdag! i lenbeek kan verdrinken, fluistert de El1 daar vindt hij haar verstijfd,
1 - - koud en dood; in het schitterend vlek
nen
was.
Voor z'n vrouw.
I.
Op het slot Montfleuri in de Tour-
raine was een groot gezelschap bij-
Zij was aan hot geluk gewoon ge- molenaarsvrouw, en dan nog wel een lljkkJe^ gehuW> rust zlj als
raakt, lachte en schertste, kende geen man!... Ieder die het ongeluk mocht
[leed en zou daartegen trouwens ook hebben om er in te vallen, kan er
[niet bestand zijn. toch zonder veel moeite uitkomen... Inie e'
Wanneer men haar echtgenoot daai'- dat water behoeft men niette verdrin-
jovèr sprak, zeide hij: „Wij hebben ken als men niet wil... 't Is werkelijk
niets van het leven te vreezen; zij mag ongelooflijk... er moet iets achter zit-
er van genieten zooveel zij kan." ten.
een. Gedurende het diner werd slechts I Wanneer men elkaar lief heeft, moet j Dat geloof ik ook... die jonge man
over politiek gesproken en vérvolgens men ook de zorgen met elkaar deelen. moet den laatsten tijd heel somber ge
was het gesprek op het onvermijde-Rieux dacht anders. jweest zijn... zij zeggen, dat hij de on-
lijke thema der liefde gekomen. De j Mijn vrouw is voor gelukkig zijn derwijzeres van de school liefhad
slapende op het graf van haar ge-
Spelers.
De commandant van Parijs had
dien middag zeer lekker gegeten en
lag nu gemakkelijk uitgestrekt op de
sofa te slapen. Zijn voorhoofd rim-
iijKe mem» uw xroxiH eviwtxw.. i --J- o0 pelde zich dan ook, toen zijn kamer
dames verheugen zich er over en luis- geboren, zei hij de storm zal haar niet maar dat zijp vader daar niets van dienaar zachtjes de kamer binnen-
terden aandachtig naar de theorieën overvallen! [wilde weten... En dat arme meisje ligt kwftrn-
over de liefde en liare verwikkelin- j Vijf jaren was de storm uitgebleven nu op sterven."
gen. [slechts zonneschijn heersc.hte in het'
Toen de gastvrouw op een zilveren jonge huwelijk. Do kleine bloem
- Zoo!... Had hij haar lief..,.
- - Zwijgend verlieten zij hetkerkhof,
presenteerblad de likeuren ronddien- bloeide en koesterde zich in de zon en en na hen kwamen nog vele anderen
de, zei mijnheer de B., die als een het licht. om het graf te zien, want de overle-
groot menschenkenner bekend stond: Maar op zekeren dag kwam de dene, de zoon van den burgemeester,
Het is werkelijk onbegrijpelijk, storm en bracht onverwachts onheil, was algemeen even geliefd en geacht
hoe de liefde voor eene vrouw ons tot Verlies op verlies trof den graaf, als zijn vader gehaat was om zijn
de grootste domheden verleiden of ook Mijnheer de Rieux was geruineerd! jtrotsch, heerschzuchtig karakter.
tot de heldhaftigste
kan!
daden brengen i
Deze tijding trof hem als een don-1 Toen de schemering begon te val-
deïslag. Hij had er nooit aan ge-[ion, werd het stil op het kerkhof, en
Ieder wist nu eene kleine geschiede- dacht, dat dat mogelijk kon zijn! j eindelijk was ook de laatste bezoeker
nis te vertellen. J Tot zijn vrienden en familieleden vertrokken.
Een jonge weduwe sprak van een'zei hij: „zeg haar niets, zij mag er
echtgenoot, die zeventien maal voor de niets van weten."
vrouw die hij beminde geduelleerd l En zij werd niets van het ongeluk,
had en daar men meende, dat dit ver-'dat haar man had getroffen, gewaar.
De nacht is donker, vinnig koud;
sneeuw en regen vallen aanhoudend
neer op de zwijgende aarde. De dorps
bewoners, nog eenigszins bijgeloovig
kwam.
Wat is er? bromde de witharige
militair.
- Pardon, excellentie, mevrouw De
Grandpré is in de spreekkamer.
Wat? Mijn zuster? Om dezen
tijd? Verzoek haar hier te komen.
De kamerdienaar verdween, om een
zeer voornaam uitziende dame van
ongeveer 50 jaar binnen te laten.
De commandant sprong op en be
groette haar zeer hartelijk.
Nadat beiden op do sofa plaats ge
nomen hadden, zei mevrouw De
Grandpré
Neem me niet kwalijk, dat ik u
op zulk een ongelegen tijd stoor,
maar Charles dwingt mij er toe. Ik
heb niets dan dien eenen zoon, maar
hij geeft me zorg voor tien.
De commandant trok de dikke,
deur willen zetten, maar de zooeven
gehoorde naam verlamde plotseling
hun voornemen, want zij wisten, dat
de drager van dezen naam de schrik
van alle speelholen was.
Na een korte stilte klonk weer de
stem van den commissaris
Ik vraag de heeren verschoo
ning, dat ik mijn plicht moet doen.
Bij deze woorden gaf hii een wenlc
aan den nolitie-agènt, die bij de deur
was blijven staan, en die nu, zonder
een woord te zeggen, geld en kaarten
van de tafel nam. Daarop nam de
commissaris de namen van de spe
lers op.
Commissaris en politie-agent gin
gen spoedig heen en lieten de op hee-
terdaad betrapten in allesbehalve ple
zierige stemming achter. Het verlies
van geld trof hen minder dan de ze
kerheid, clat de toorn van hun overste
niet zacht over hen zou losbreken.
In hoogst gedrukte stemming gin-
gen de hoeren naar huis, waar geen band iii weefsel overgaat en daardoj
hunner den gewonen, verkwikkenden ae ontstane leemte weder aanvult,
slaap genoot. Den volgenden morgen jWanneer er nu. bij de kwetsing
deden zij allen hunnen dienst in Kort daarna, terwijl cr nog geen dn
voortdui'enden angst, dat de com-1 &e' beschermende roof of korst ri
mom een nadel
ligen invloed uitoefende op de wond
een eerste spoor van de opvattin»
dat de bloedvergiftiging moet wordd
toegeschreven aan een uitwendia
oorzaak, en niet aan dén aard va
da wond zelf of van het bloed.
Door de verbeteringen van den m
croscoop en door de vervolmaking d
methoden van geneeskundig onde
zoek hebben wij geleerd, dat de g pi
heéle -georganiseerde en ongeorgan.
seevde natuur vervuld is met uiterp'.
kleine plantaardige wezens, bacterii
microben, microkokken, enz. Ond
dezen zijn er, die;'wannéér zij in aa
raking komen met levende wezen
steeds ettering en bederf veroorzake
Geraken zulke bacteriën in een won Ia
je, dan ontstaat daar ettering. Bij e!
normaal verloop der wond hoont zii
de geronnen sereuse weef se1 stof op R
de gekwetste of doorgesneden bloe
vaten, die de onening verstopt ens
sluit,, het bloeden stilt, lanerzanifi
mandant met dreigend somber
laat op het oefeningsplein zou
vormd is, etter veroorzakende "bad
neJ\m de wonde komen, ontstaat
J.LO.Ü uu xiuo ueieixjuj;ojjiciu i Weldra een verettering van de bova""f(
men om hen hij zich te ontmeden wondoppervlakte. Bij de snol
voor' een strenge straf. I vermeerdering der bacteriën woeke
Tot hunne zeer groote verbazing ge- (jeze verettering zeer spoedig diep
beurde dat nóch den eersten, nóch den voort en heeft een etterige verweekii
tweeden nóch op éen der volgende tcn gevoige Van de sereuse weefs
acht dagen De betrapten konden het s^of in (je nabvjliggende bloedvaten,
nin nr niet begrijpen, want het week j Daar nu de bloedstroom voortd
70o gelieél en al van den regel af. vend langs deze etterige weefsels!
Toen echter volle veertien dagen vloeit, sleept hii zeer 0'Arn'lVVo1'
„■en voorbijgegaan, zonder tot er
iels bijzonders gebeurde, raakten zij
waren voorbijgegaan, zonder dat er nipflp ,Kee.r. gemakkeüj
iels bijzonders gebeurde, raakten zij „nrt vt,Zfh ,meded.,slïj
heelemaal de kluts kwijt. Zij zonden jn (,ori z„
luitenant De Grandpré naar zijn oom, j tJoel, waar zij l dér S
verdraaglijk.
De commandant ontving -zijn neef
zeer vriendelijk en sprak met geen deze plek een etterige "ontsteking^
enkel woord over de speelgeschiede- zweer. Van hier worden wederom
nis. Er was nu geen quaestie meer dezelfde wijze etterige deeltjes na
van oom wist er niets van en dus andere plaatsen van het lichaa
moest de zaak niet vervolgd zijn, an- j voortgestuwd, waar eveneens verel
ders zou de rondborstige commandant ringen ontstaan, zoodat het. vergiftl
reeds lang losgebroken zijn in een j de bloed ten slotte het geheele
uitval. Na een half uur verliet de j chaam besmet.
steken. Hier beginnen do bacteri
zich onmiddellijk en uiterst snel 1
vermeerderen en veroorzaken ook
luitenant zijn oom, om zijn kamera
den op te zoeken, die vol ongeduld in
de woning van één hunner op hem
wachtten.
Toeh^de luitenant de kamer bin
nen kwam riepen zes krachtige stem
men, als op commando
Wel, wat heeft hij gezegd
Nietstotaal niets hij weet ner
gens van.
Dit antwoord veroorzaakte aanvan
kelijk stilte. Dan echter kwam de
stroom der welsprekendheid. Het ge
val werd van alle zijden beschouwd
en ten slotte sprong de oudste offi
cier op en riep
Ilc heb hetwe zijn voor den gek
gehouden wij zijn voor vier duizend
frank bestolen. De kerel was niet de
echte Blauvoire, maar de een of an
dere brutale dief.
De uitwerking van deze woorden
was geweldigzij verheugden en er
gerden de heeren tegelijkertijd. Nie
mand hunner kende den gevreesden
commissaris van aanzien. Allen wa
ren het er over eens, dat zij bestolen
waren en De Grandpré meende
Hoe kan iemand toch op zulk
een brutale en gewaagde gedachte ko
men
Och waarom niet, riep een an
der opgewonden. Alle dagbladen heb
ben het immers uitgebazuind, dat het
geheele korps Fransche officieren
door den speelduivel bezeten is en dat
de strengste maatregelen zijn geno
men om dien duivel uit to drijven. Dit
en nog meer wist de brutale dief. Ove
rigens is de zaak spoedig genoeg op
te helderen.
Hoe dan
Wel heel eenvoudig. Een van ons
gaat den echten Blauvoire in zijn hol
opzoeken. Het lot zal beslissen. Goed?
Ja, ia riepen allen.
Het lot trof De Grandpré.
Vandaar dat zij,-die aan bloedvf
giftiging' bezwijken, doorgaans ink tI
geheele lichaam, smartelijke pijn yj
te doorslaan hebben, en onder e
hevig lijden den geest geven. Voor
treedt de dood snel in, wanneer
een ettervlok in een der edele
nen, b.v. de hersenen, het hart,
longen, enz., is geraakt.
Zeer spoedig na de vorming
eerste verettering doen zich bij (ij
patiënt verschijnselen van algema
onwelzijn voor. Er ontstaan steij
rillingen en huiveringen van
schillende# duur, meestal gepi
met hevige koorts, inzinking der
chaarriskrachten, flauwten en vera)
gering de dood volgt gewoonlijk
der toeneming dezer verschijnselen
De behandeling van bloedvergl
ging levert vaak bijna geen gunsti
resultaten. Zelfs een in allerijl v;
richte operatie kan dikwijls het 'e
maal begonnen verloop der vergil
ging niet meer tegenhouden. Wel
proeft men somtij dsHoor amputa
van het aangetaste lichaamsdeel,
overige lichaam tegen de vergiftigd
te beveiligen, maar helaas mees
zonder gunstig gevolg want alvor;
men eenige zekerheid heeft verl
gen, dat de vergiftiging en de et
ring werkelijk bestaat, kan het bltf
de ctterdeeltjes reeds door het getj"
le lichaam gevoerd hebben. In z'~
gevallen vooral blijkt de hand
den mensch machteloos tegen de
machtige hand van God.
Maar de barmhartige Schep?!
heeft ons een verstand geschonken
de oorzaken der dingen na te spoi
en ze tot ons voordeel te benuttig
En hierdoor alleen kan men op onf'
baar succès rekenen. Iemand 1^
zich b.v. bij het snijden van een
steroog verwond. In normale omsl?
digheden zal het weinigje bloed
b(
ke