ïehient ouder dak en ging kort daar
na de straat weer op om de stad eens
.vat beter te bekijken.
Maar hij was van verbazing bijna
otnvergetuimeld", toen hij in den eer
sten persoon, welken hij op straat
ontmoette, een goeden kennis uit San
3eronimo herkende. Met wijd ge
opende oogen, alsof hij een geest zag,
staarde Bradfoot den man aan, die,
zoo spoedig hij hem bemerkte, met
uitgestoken hand naar hem toekwam.
Ge hebt dus het telegram goed
ontvangen? vroeg de advocaat.
Wat voor een telegram ant
woordde Bradfoot voorzichtig, want
bij gevoelde, dat hij op wankelen bo
dem stond.
Wel, het telegram, waarin ik je
verzocht dadelijk hier te komen.
- Neen, dat heb ik niet ontvangen.
Niet? Maar dan is het toch wel
vreemd, dat. ge dan toch hier zijt!
Wat voert u eigenlijk naar hier,
Bradfoot
Mijn eigen aangelegenheden]
bromde de sheriff nijdig. Zaken, die
alleen mij aangaan en niemand au-
ders begrepen
Natuurlijk, sheriff, natuurlijk
heb Ik u begrepen, antwoordde de ad
vocaat op kalmen toon. Maar ik meen
toch te kunnen raden, waarom ge
juist hier naar Yorktown kwaamt,
Bradfoot. Het is om de erfenis van
Hooker, niet waar? Ja, dat is een
grappige geschiedenis. Ik ben er ook
om hier. Twee'dagen na uw vertrek
van San* Geronimo ontving ik van
mijn collega to dezer plaatse, doctor
Barnes, die tot executeur der Prillipp-
scbe nalatenschap is aangesteld, een
brief.
Hij vraagt daarin, of ik ook inlich
tingen kan geven omtrent eon zekeren
Bill Hooker in San Geronimo. Men
had reeds eens aan zijn eigen adres
geschreven, maar geen antwoord ont
vangen.
Hij "ontving den brief op den dag
zijner terechtstelling, bromde de she
riff, woedend', dat hij had nagelaten
den brief te beantwoorden.
Een komieke zaak ha, ha, ha!
lachte de advocaat. En waar is de
brief thans?
Hij zal hem hij zich hebben, oor
deel ik bromda de sheriff en deed
een mislukte poging óm te lachen.
Zeer juist, zeer juist, hij zal hem
zeker bij zich hebben, grinnikte de
advocaat en een listige grijns vloog
over zijn gelaat. Welnu, ik telegra
feerde 'aan den executeur, dat Bill
Hooker den 16en Juli plotseling was
overleden, en ontving als antwoord de
uitnoodiging om dadelijk hier te ko
men en alle noodwendige documenten
over zijn, overlijden mee te nemen. Ik
begaf mij dadelijk naar uw bureau en
hoorde, dat ge op reis waart gegaan.
Uw plaatsvervanger Dolan gaf mij
echter' de noodige bewijsstukken, het
officieele bericht over zijn terecht
stelling en een afschrift" van het be
wijs van overlijden, dat dokter
Schlemmer onderteeken.de. Eerst toen
ik in den trein zat, schoot mij le bin
nen, dat ik de -copie van de acte van
begrafenis had vergeten. Daar ik ge
hoord had, dat ge zelf voor de begra
fenis hadt gezorgd, telegrafeerde ik
u, dat ge ook hier incest komen. Alle
onkosten zouden u natuurlijk ruim
schoots worden vergoed. De erfenis
is zeer groot en ik zal er wel voor
aorgen, dat gij er niet bij te kort
komt. Toen ik u zooeven zag, dacht ik
natuurlijk, dat ge op mijn verzoek
waart gekomen.
Dat ben ik echter niet.
Nu, dat doet er ook niet toe. De
hoofdzaak is, dat ge hier zijt. Ik heb
opdracht gekregen om de belangen
yan Markus Tucker, den neef van Bill
Hooker, te behartigen, want die is
thans de erfgenaam. Komieke histo
rie Toen hij leefde, verdedigde ik Bill
fïooker, nu hij dood is., kom ik voor
'de tegenpartij op. Ja, ja, de wereld
is rond en moet draaien. Morgenoch
tend zal de rechter de zaak regelen.
Ge zult toch daarbij tegenwoordig
zijn, niet waar?
Heken maar bepaald op mij
antwoordde de sheriff grimmig en
ging heen.
Den volgenden 'morgen, precies om
tien uur, verscheen hij in het ge
rechtsgebouw en met hem, in een
groot en mantel gehuld, waarvan de
kraag tot over de ooren omhoog was
gezet, Bill Hooker, dien hij voorloo-
pig op een bank bij de deur der raad
zaal deed plaats nemen.
Nadat de zitting was geopend, be
richtte de executeur doctor Barnes
den rechter thans het overlijden vau
den burger Agamemnon Prillippa en
toonde hem de daarop betrekking
hebbende stukken en des erflaters
eigenhandig, door getuigen ondertae-
kend en rechtsgeldig gemaakt testa
ment. Hij eindigde, met voor te stel
len, dat, nu de in Prillipp's laatsten
wil aangewezen erfgenaam Bill Hoo
ker den 16den Juli zonder rechtmati
ge erfgenamen na te laten was over
leden, de in het gerechtsgebouw aan
wezige Mark Tucker als erfgenaam
zou worden erkend.
Ge hebt de bij de wet voorge
schreven bewijsstukken omtrent den
dood van Bill Hooker zeker alle in
gereedheid vroeg de rechter.
Zeker, antwoordde de advocaat,
en terwijl hij ze den rechter voor
legde, deed hij verslag over het treu
rig uiteinde van Bill Hooker. Deze
was, zei hij, de lievelingsneef van
zijn oom geweest, maar zijn levens
wandel had den eerzame n heer Pril-
lipps veel reden tot klagen gegeven.
Na een heftige woordenwisseling had
de oom zijn neef zelfs de vroeger be
willigde ondersteuning onttrokken,
waarop Bill naar het Westen, naar
Texas was gegaan. Daar had hij,
naar 't scheen, zijn losbandig leven
.voortgezet, want eenige weken gele
den had hij bij een ruzie in een her
berg een niensch gedood, voor welke
vreeselijke daad hij overeenkomstig
rechterlijk vonnis den 16den Juli aan
de galg met zijn leven had geboet.
De noodige documenten om zijn me-
dedeelingen te staven, legde hij hier
bij over tegelijk met liet. bewijs van
overlijden en het proces-verbaal over
de terechtstelling. Bovendien was de
sheriff van San Geronimo, die de
treurige handeling had geleid, en
voor de begrafenis van het stoffelijk
overschot van den veroordeelde had i
gezorgd, hier In de rechtzaal aan
wezig.
Nu kwam advocaat Parker, de vroe
gere verdediger van Bill Hooker voor,
lus de papieren voor en sloot met de
opmerking, dat hij nu den sheriff
Bradfoot als ooggetuige van den dood
van Bill Hooker in het publiek zou
verhoeren..
De sheriff kwam dichterbij en nam
op de vriendelijke uitnoodiging in
den gereedstaand^® stoel plaats, wel
ke onder zijn gewicht bedenkelijk
kraakte.
Ge heet Samuel Franklin Wash
ington Bradfoot en zijt ambtelijk aan
gesteld sheriff voor San Geronimo in
Texas, niet waar vroeg de advocaat
en knikte zijn medeburger uit het
Westen aanmoedigend toe.
Ja.
Ge zijt persoonlijk bij de terecht
stelling van Bill Hooker op 16 Juli
dezes jaars tegenwoordig geweest
Ja.
De juistheid van het zooeven
door mij voorgelezen en door u zeiven
en dokter Schlemmer onderteekend
proces-verbaal erkent ge
Ik erken die.
Naar ik vernomen heb, interes-
seerdet ge u persoonlijk voor den be-
klagenswaardigen jongen man en
naamt daarom de zorg voor eeii waar
dige begrafenis van diens stoffelijk
omhulsel op u, niet waar
Het eerste komt precies uit, maar
wat de laatste, aangelegenheid betreft
er is hier buiten bij de deur een jon
ge man, die daarover nog betere in
lichtingen kan geven dan ik, .ant
woordde sheriff Bradfoot, en ging
achterover in zijn stoel liggen, zoodat
de leuning kraakte.
De advocaat, die dit antwoord niet
verwacht had en het naar het scheen
ook niet begreep, draalde een oogen-
blik, eer hij verder ging met vra
gen.
Toen nam de executeur doctor Bar
nes het woord en zei
Wel, laat dan dien jongen man
binnenkomen, opdat hij'zelf kan ant
woorden.
Langzaam stond Bradfoot op, open
de de deur en bracht den binnentre
dende voor de vierschaar. Terwijl de
zen het eedsformulier werd voorge
zegd, bleef hij naast hém staan.
Hoe heet ge met uw volledigen
naam begon Parker het verhoor.
Eer hij de vraag beantwoordde,
sloeg de getuige den kraag van zijn
mantel neer en keerde zijn gezicht
naar den advocaattoen antwoordde
hij met heesche stem
Bill Hooker
Hoe Wie riep Parker, en
sprong zenuwachtig' op.
Wel,, ge kent mij toch goed ge
noeg, Parker, antwoordde Bill, met
eone poging om té lachen, al is het u
ook niet gelukt, mij voor den strop te
bewaren, ik ben er toch niet boos om
op li. En Mark Tucker daar herkent
mij eveneens, zooals ik zie, al ben ik
bij vroeger ook wat veranderd. Hoe
gaat het, Mark Het spijt me, oude
onderkruiper, maar ik zal je de vette
erfenis toch nog wel een weinig moe
ten verdunnen. En als iemand nog
mocht twijfelen, of ik het wel werke
lijk ben, kijkt dan als 't u belieft eens
even naar mijn hals t
Dit zeggende deed hij zijn dikken
halsdoek af en wees op een breede,
blauw-zwarte streep, welke rond om
zijn hals liep.
Parker staarde nog volkomen spra
keloos en verbluft naar den spreker,
terwijl Mark Tucker zich met van
woede en ergernis vertrokken gelaat
achter den broeden rug van zijn ad
vocaat trachtte te verbergen.
De executeur herstelde zich het
eerst van zijn verrassing.
Heer rechter riep hij met schel
le stem, wij protesteeren Dat is on
gehoord Wij protesteeren
Het is een ongehoord geval, zei
de rechter, die schik in de zaak had,
en onder deze omstandigheden acht
ik het zelfs van belang, den getuige
zijn geschiedenis te laten verhalen.
Wij protesteeren klonk nu ook
Parker's stem.
De rechter deed, alsof hij ze niet
hoorde, en zich tot Bill Hooker wen
dende, vroeg hij hem
Bill Hooker, als dat werkelijk
uw naam is, hoe komt het dan, dat
ge iu leven zijt en u in Yorktown be
vindt, terwijl ge toch, zooals door ge
tuigen bewezen is, den 16den Juli in
San Geronimo in Texas werd opge
hangen
Bill Hooker schraapte zich eenige
malen de keel en daarna vertelde hij
de geschiedenis, welke de sheriff hem
ingepompt had. Deze had uit medelij
den met zijn jeugd en op zijn her
haalde belofte van een ander leven te
zullen leiden, zich bereid verklaard,
den strop bij zijn terechtzitting zoo
danig vast te maken,.dat het moge
lijk zou zijn hem na de voltrekking
van het vonnis weer in het leven te
rug te roepen.
Alle aanwezigen luisterden met de
grootste oplettendheid nao.r dit zon
derlinge verhaal.
Toen Bill uitverteld was, wendde
de vechter zich tot Bradfoot met dc
vraag de veroordeelde heeft u toch
zeker een vergoeding beloofd voor de
ze nieuwer wetsche manier van een
strop te bevestigen
Vergoeding' Wel, dat is toch
niet meer dan natuurlijk, Uwe Edel
heid was het zoo naïef verbaasde
antwoord van den braven sheriff, dat
alle aanwezigen in een lxxid gelach
uitbarstten.
Ik dacht het wel, zei de rechter,
en terwijl hij zich tot den vertegen
woordiger der tegenpartij wendde,
vervolgde hij
Ik ben bereid de reden voor xxw
protest te vernemen.
Ze laten zich in weinig woorden
samenvatten, Uwe Edelheid, begon
docler Barnes. Ons protest steunt
niet alleen op bet totaal gemis aan
eenige waarde bij het getuigenis,
maar vooral op den persoon van den
getuige zelve. Wij geven gaarne en
bereidwillig toe, dat deze jonge man
gedurende den duur van zijn leven
den naam Bill Hooker gedragen heeft,
maar, Uwe Edelheid, Bill Hooker is
dood Hij werd den 16den Juli van
dit jaar in San Geronimo in Texas
overeenkomstig een vonnis, dat van
kracht was, aan de galg gehangen.
Dit feit is aoor de officieel gewaar
merkte stukken en door getuigen, te
gen wie niets is in te brengen, be
wezen. We willen toegeven, dat er
een complot is gesmeed en met succès
uitgevoerd, maar zelfs dat verandert
niets aan het onbetwistbaar feit, dat
Bill Hookex- den 20sten Juni door de
rechtbank ter dood is veroordeeld, en,
zooals voldoende is bewezen, alle
stukken liggen hier op tafel den
dood, dien hij verdiend had, aan de
galg heeft ondergaan. Physisch raag
Bill Hooker in leven zijn, volgens
wet en recht is hij het niet en daar
hij geen kinderen heeft nagelaten, zoo
is volgens de duidelijke bepalingen
van het testament van onzen honora
bel en medeburger Agamemnon Pril-
lipps zijn neef Marek Txicker zijn
rechtmatige erfgenaam.
Hm, bromde de rechter. Uw op
merkingen geven aan. het eigenaardig
geval een nog eigenaardiger karak
ter, docter Barnes
Daarna zweeg .hij een oogenblik,
zag de voor hein liggende papieren
nog eens door, en vervolgde toen
Daar door documenten en on
wraakbare getuigen voldoende is ge
bleken, dat Bill Hooker, de eerstge
noemde erfgenaam van den overleden
Agamemnon Prillipps, feitelijk den
16den Juli dezes jaars krachtens rech
terlijk vonnis is opgehangen, zonder
wettige ergenamen na te laten, wijs
ik de erfenis aan den in den laatsten
wil van den overledene genoemden
Marck Tucker toe. En zulks van
rechtswege
Nauwelijks had hij dit gezegd, of
hij stond op en verliet, ijlings de ge
rechtszaal, terwijl Parker en Barnes
den lachenden Marck Tucker geluk-
wenschten.
Had je mij nog maar opgehan
gen, zooals het behoorde, Sam Brad
foot riep de teleurgestelde Bill zijn
niet minder teleurgestelden makker
toe.
Houd je mond, Bill riep de
sheriff, kokend van woede, en hij
vloekte op een ergerlijke wijze. Wie
voor den drommel vergoedt mij nu
mijn onkosten
Ilc niet, Sammy, want ik ben
dood, zooals je zooeven wel gehoord
hebt, antwoordde de lichtzinnige Bill
Hooker en schoof lachend de deur
uit.
Bet temmen van
dett Bullebak.
Kijk 's, Hélène, is het niet prach
tig?
Ona Brandenburg, jonge doctores,
greep den arm van baar vriendin en
wees op een mooie laan, die naar een
statig huis voerde. De heide jonge da
mes maakten een wandeltocht, op ver
zoek van de jeugdige doctores, die,
na een jaar hard werken, behoefte
aan afleiding had, en Hélène, die dit
deel van het land kende, diende tot
gids.
„Mooi, hè?" antwoordde ze nu. Jam
mer dat we 't niet wat dichter bij
kunnen zien.
Waarom kan dat niet? Zou de
eigenaar het niet willen hebben?
O, Ona-lief, je kwam en niet le
vend meer uit!
Hoe interessant! riep de jonge
doctores jolig. Wie is die eigenaar...
Wat is hij?
Het buiten heet „Inchanga", ver
telde Hélène, en de eigenaar is baron
Guy van Akten, maar in 't dorp noe
men ze hem „bullebak". Naar wat er
verteld wordt, moet hij een zeer ex
centrieke persoon zijn, schrik-aanja-
gend, weet je.
Toch iets interessants, hield Ona
vol Maar ga door, Leny.
Nu, één van zijn eigenaardighe
den is dan, dat hij geen vrouwen zien
kan. Al zijn bedienden zijn mannen.
Ze zeggen (.en Hélène liet haar stem
dalen), dat er een vrouw opgesloten
zit in een van de torens van 't huis,
zijn vrouw, die krankzinnig is.
Ona lachte even.
Ik geloof natuurlijk niet de helft
van die verhalen, zei ze. Maar je
maakt me heusch nieuwsgierig. Ik
wou, dat we hier een dag langer
konden blijven.
Nu gebeurt het in dit leven niet
immer, dat iemand zijn verlangens
vervuld ziet, maar voor Ona Bran
denburg was ditmaal dat voorrecht
weggelegd. Hélène ontwaakte den vol
genden morgen in de dorpsherberg
met een hevige hoofdpijn, en kon on
mogelijk dien dag verder. Ona gaf
haar een poeder, en besteedde eerst
haar zorgen aan haar; vervolgens
ging zij uit op wat zij noemde een
onderzoekingstocht.
Het viel baar niet mee. "t Hooge
ijzeren hek zag er onvriendelijk uit,
•en om aan te bellen kon zij geen en
kele reden vinden.
Zij liep eenigen tijd peinzend voort,1
en zette zich toen aan den kant van
den weg om te rusten. De hitte en het
zachte ruischen van de bladeren
maakten haar slaperig. Zij viel in een
geruste sluimering, en droomde ver
ward van den „bullebak".
Zij schrikte wakker, doordat zij
eensklaps voelde, dat er iemand vlak
bij haar stond, en sprong op, met een
hevige hartklopping.
Het verluchtte haar aanmerkelijk,
slechts een donker, breedgeschouderd
man voor zich te zien, met een ge
weer en in sportcostuurn, blijkbaar
'een heer, en een niet bijster-vriende
lijk heer, te oordeelen naar de uit
drukking van zijn gezicht.
Wenscht u iets? vroeg Ona ze
nuwachtig, 't eerste 't beste zeggend,
wat haar in de gedachten kwam.
De man lachte grimmig.
„Ik heb een merkwaardige, maai'
misschien verklaarbare voorliefde
voor mijn eigen grondgebied, zei hij
droog, dat is alles. Misschien weet
u niet, dat u mijn bosschen voor uw
dutje gebruikt?
Er ging Ona een licht op. Zij had
moeite een glimlach te verbergen,
toen zij antwoordde:
Mij? Bedoelt u,dat deze bosschen
privaat eigendom zijn?
Er staat een duidelijk bord, als
u de moeite genomen bad te kijken,
zei hij ijzig.
Werkelijk niet! riep Ona, niet
aan den kant. Ik keek eerst goed
rond.
Kom mee, zei hij ongeduldig.
De stem was gebiedend. Ona was
nu volledig' overtuigd, dat zij den bul
lebak voor zich had, en volgde hem
vergenoegd.
Plotseling bleef hij staan en wensch
te zijn boschxvachters niet heel vrien
delijk naar één der hemellichten.
't Is omgevallen! riep hij, en geen
een van die luie kerels heeft een vin
ger uitgestoken om het weer op te
zetten.
Hij boog zich, terwijl hij sprak, in
't struikgewas en begon 't omgevallen
bord op zijn plaats te zetten.
Ona stond erbij, en wachtte belang
stellend wat er nu verder zou geschie
den. Maar wat geschiedde, was ge
heel onverwacht en schokkend!
Het geweer, dat de man droeg,
raakte verward in de struiken. Er
klonk een knal en een kreet, en
daarop enkele geruststellende, maar
■gesmoorde, en zéér onparlementaire
woorden. Wat hij ook zijn mocht,
dood was hij in ieder geval niet.
Ona snelde op hem toe, en zag met
een verlicht hart, dat hij slechts,een
gewonde en rijkelijk bloedende hand
hekeek.
Ik hen een zorgeloozc gek, mop
perde hij, opziende met een gezicht,
dat heel bleek werd,
U... u deedt beter met naar huis
te gaan en reken er een anderen keer'
niet te vast op, dat ieder bosch pro
bono publico is. Hoort u niet, wat ilc
zeg? Dit... eh... dat is geen verheffend
gezicht voor een vrouw... Ga dus
heen.
Ona bloosde van verontwaardiging.
Ik schaam me voor de vrouwen,
die het uw lot geweest is te ontmoe
ten, zei ze in ieder geval gaat deze
niet, voor ze die hand een beetje op
geknapt heeft. O, u hoeft niet hang
te zijn; ik heb geen tijd om eerst mijn
diploma's te halen, maar ik geloof
wel, dat ik even betrouwbaar ben als
uw dorpsdokter.
Wat er gebeurd zou zijn, als de heer
Guy van Akten (want hij was het) in
normale conditie geweest was, valt
moeilijk te gissen. Zooals de zaken nu
stonden, hadden 't bloedverlies en de
hevige pijnen hem flauw gemaakt.
Hij liet zich neerzinken aan den voet
van een boom, terwijl zachte handen
hem gemakkelijk zetten. Als in een
droom voelde hij, dat zijn gewonde
hand verbonden werd met een in ree-
pen gescheurden zakdoek, en toen zei
een stem, die bijzonder lief en stree-
lend klonk:
Zeg' u 's, denkt u, dat u met mijn
hulp naar huis zoudt kunnen komen?
'Ik wou u graag beter verbinden.
De oude knecht, die hen binnenliet,
keek alsof hij verscheidene geestver
schijningen op ééns zag; maar Ona
liet hem geen tijd tot verbazing.
Hoor 's hier, logde ze uit je
meester heeft zich gewónd. Ik ben
doctores, al vindt je, dat ik er niet
naar uitzie. Leg mijnheer eens voor
zichtig op een canapé en breng mij
dan een kom heet water, héét,
hoor je, en een beetje cognac, en
stuur dan iemand naar de naastbij
gelegen apotheek of drogisterij. Ilc
zal hém opgeven, wat ik noodig heb.
De oude huisbewaarder vlóóg. En in
korten tijd veranderde Ona haar voor-
loopig- in een kunstig heelkundig ver
band, en ten slotte zat do bullebak op
de sofa, bleek, maar pijnloos.
Nu zal 't wel gaan.
Er klonk voldoening in Ona's stem,
terwijl ze den schouderdoek vastmaak
te. Laat u het nu stil zitten tot mor
gen. U laat nu zeker uw eigen dok
ter komen?
De bullebak keek naar haar met
een bijzondere uitdrukking in zijn
oogen.
„Dat ben ik heelemaal niet van
plan, zei hij. Hij is een oud kletswijf.
Zoudt u niet zoo goed willen zijn, te
voleindigen wat u begonnen bent?
-Zekér, heel graag zelfs, zei doc
tores Brandenburg naief, zonder den
ken aan wandeltochten en zieke vrien
dinnén, u blijft vandaag rustig, en
dan zullen we morgen eens zien, hoe
't er mee staat.
Hij stond op en stak zijn gezonde
hand uit.
En u weet niet eens, wie ik ben.
Nu vergist gij u! Ilc wist... wel,
bijna dadelijk... dat u mijnheer Guy
van Akten bent!
Zoo noemen ze me in 't dorp
niet, zei hij met bitteren glimlach!
Neen, ze noemen u den „bulle
bak, lachte Ona, terwijl ze zijn ont
stemd gezicht grappig nabootste.
En ze vertellen allerlei gekke din
gen van me, hè?
O, niet zoo heel veel.. Dat. u een
vrouwenhater bent, en dat u een
krankzinnige heb opgesloten in een
toren. Nu ik u gezien heb, geloof ik
er niete van."
Het gezicht van baron van Akten
was een studie waard.
M'n hemel! riep hij, wat 'n vin
dingrijkheid... in zulke ezels. Plot
seling h eld hij op en luisterde. Hoor,
zei hij, en zijn gezicht werd heel tee-
der, dat is mijn krankzinnige vrouw;
zij lijkt nogal gelukkig, vindt u niet?
Door de deur, die naar een andere
kamer voerde, klonk een zachte, hoo
ge kinderstem, die zong.
Dat is een jongen, zei Ona. Hoort
die hier?
Ja.
Hij hield even op en keek haar
strak aan.
Ik weet uw naam niet eens, zei
hij eensklaps oneerbiedig,
BrandenburgOna Branden
burg.
Nu dan, doctores Brandenburg,
ik ben geen man, die in een opwel
ling handelt gewoonlijk, maar... maar
u kan ik vertrouwen. Ilc zal u het ge
heim van dit huis toonen, komt u
eens mee in de learner van Blauw
baard.
Een gevoel van triomf kwam in
Ona op, terwijl zij dacht aan Hélène.
Maar aldra vergat ze alles...
De kamér, waarin ze gevoerd werd
was licht en luchtig, en geheel ge
meubeld en versierd naar kinderlij
ken smaak. Bij het raam zat in een
soort ziekenstoel een jongen met lan
ge krullen een heel mooie jongen,
oogenschijnlijk volmaakt wèl, maar 't
gezichtje was zonder eenige uitdruk
king; het was het gelaat van iemand,
die gehéél met zijn gedachten afwe
zig is.
Zijn moeder stierf bij zijn ge
boorte,. vertelde baron Van Akten
zacht. Hij was een mooie, gezonde
jongen, tot vóór twee jaar. Toen- had
hij een ongeluk, viel van een hoogen
dogcart, op zijn hoofd.
Van'dat oogenblik af is hij geweest,
zooals u hem nu ziet. Misschien vindt
u me onzinnig, maar ik kon geen
nieuwsgierige oogen op hem zien
rusten. Ik nam hem mee hier naai'
toe, mijn bedienden heb ik jaren en
zij mogen niet van hem reppen. Ilc
hoopte dat stilte en lucht hem zouden
genezen, maar de dokter geeft nu
geen hoop meer.
Ona zag, hoe zijn gezicht als ver
somberde onder het spreken, en fijn
gevoelig als zij was, begreep ze, wat
een idiote zoon beteekenen moest voor
dezen trotschen man.
Mag ik hem eens onderzoeken?
vroeg ze vriendelijk. Ilc kan natuur
lijk niets doen, maar... ilc heb m'n re
den.
Natuurlijk! zei hij. Bobbie, cleze
dame wil je even bekijken.
Hij boog zich over het kind met
oneindige teederheid.
Dame? herhaalde het kind flauw
tjes, terwijl het tgezicht van zijn va
der streelde.
Ona had slag om met kinderen om
te gaan ;zij had niet de minste moei
te met haar onderzoek, hief zoo nu
en dan 't hoofd op om iets te vragen,
terwijl het ventje met haar speelde.
Éindelijk, terwijl ze zachtjes zijn
handjes.vasthield, zei ze:
Mijnheer van Akten, de hemel
verhoede, dat ik valsche hoop zou
wekken... Maar ik geloof dat een
drukking een schedelletsel dat ik
aan een leek niet uit kan leggen
oorzaak is van zijn toestand. Er is
één man in de wereld, die uw jon
gen misschien zou kunnen maken als
andere kinderen. Let wel: ik belóóf u
niets, maar ik zag hem een zelfde ge
val behandelen met volledig succes, 't
Is doctor Syce Connor, in New-York.,
naar mijn bescheiding meening' de
man voor hersen-stoornis
Zij schrikte even, toen haar arm
als in. een schroef gegrepen werd.
U speelt niet met me? vroeg ba
ron van Alcten heftig, u denkt 't wer
kelijk?
Werkelijk. Er is een operatie
voor noodig, een gevaarlijke operatie
misschien, maar 't zou dat waard zijn.
Waard zijn? fluisterde hij. Ik weet
niet of u zich voor kunt stellen, wat 't
voor me beteekenen zou.
Toen zij in de dorpsherberg terug
kwam, vond Ona haar vriendin veel
beter, hoewel ze nog ietwat kwijnend
opzag.
Wel, lieb je hem heelemaal ge
temd? vroeg Hélène.
Heelemaal!
Ik vermoed, dat hij werkelijk blij
was je te zien! spotte de ander.
Ilc geloof het wel, ten slotte zij
Ona peinzend, in ieder geval ga ik
morgen terug.
En toen vertélde ze langzaam, en
voor haar doen bijzonder zenuwachtig
het gebeurde van dien morgen.
Toen zij geëindigd had, zat Hélè
ne overeind in haar bed, ieder spoor
van hoofdpijn verdwenen, en riep:
Nee maar, jullie gestudeerde
vrouwen... jullie krijgen altijd je
zin. Ik had een wéék in dat bosch
kunnen gaan zitten, zonder dat ie
mand het in zijn hoofd zou krijgen
zich te verwonden voor mijn... mijn
genoegen.
En ze bleef mopperen, terwijl Ona
haar hand streelde en tamelijk ver
strooid glimlachte.
Een half jaar later zat dr. Branden
burg in haar kamer toen haar dienst
meisje een heer aankondigde, die voor
zaken kwam.
Laat binnen, zei Ona.
Hij kwam al binnen, op 't zelfde oo
genblik. Hij hield een mooien, verstan-
dig-uitzienden jongen bij de hand. Hij
zag er jong en knap en menschelijk
uit. „Bidlebak" was het laatste woord
dat bij hem paste!
Hij bracht het kind bij haai', en ver
telde zijn verhaal op de, hem eigen
bruuske manier.
Hij gunde zich niet eens den tijd,
haar behoorlijk te groeten.
Hij heeft nu al wat het leven
hem schenken kan, eindigde hij, met
zijn hand op den schouder van het
kind, behalve één ding.
En wat is dat? vroeg Ona, terwijl
ze het krullekopje streelde.
Een moeder... en die zal hij gauw
krijgen.
Zal hij? zei Ona beschroomd.
Toen voelde ize zich een weinig
verlegen, en zij wist dat het nutteloos
was te vechten tegen 't onvermijdelij
ke zelfs als zij dat gewild had.
De Gevangene.
Kijk goed, mijn jongen Je zult
dat geen tweemaal in je leven zien
Mijn oom Arsène en ik hadden
reeds voor twee uur Aïn-Toutat ver
laten, en de tocht begon niet aange
naam. Een steenachtige, eentonige
weg, een dubbele rij rotsen, zonder
eenig groen, en voor ons een kale
sombere berg. Voeg daarbij een ijs-
kouden wind en ge zult begrijpen,
hoe xle tijd mij, twaalfjarigen knaap,
lang- viel.
Als oom mij nog maar eens iets
had verteld Maar neen Van ons
vertrek af was hij even somber als het
landschap. Het eenige geluid, dat ik
van hem hoorde, was een woordj.e tot
aanmoediging van zijn Arabisch
paardje. En ik kende oom te goed, om
hem lastig te vallen, als hij geen lust
in praten had.
Oom-was officier geweest, en had
zich, nadat hij zich uit den diénst te
ruggetrokken had, in Afrika geves
tigd, te Aïn-Toutat in de provincie
Constantine. Mijn moeder en ik lo
geerden sedert eon week hij hem en
ik vond het, heerlijk, als hij mij uit
den oorlog vertelde, of als ik mét hem
mocht paardrijden.
Kijk goecï, ventherhaalde oom
Arsene op zijn gewonen bevelenden
toon.
Ilc deed niets liever dan rondkijken.
W" waren tot aan den voet van den
berg genaderd, die zich steil verheft
tot op een hoogte van driehonderd
voet, als oni oningewijden den toe
gang tot de Sahara te beletten. Toch
kan men er inkomen door een engte
die men pas bemerkt, als men er
vlak voorstaat.
Ons rijtuigje was die engte door
gegaan, toen bij een plotselingen
draai in den weg, het paard vanzelf
bleef staan.
„De Gouden Poort", kondigde
oom met een soort plechtigheid aan.
Ik liet een kreet van bewondering
hooren.
—O, wat is dat mooi
Niets' zou dan ook in staat zijn, om
den indruk van dit schouwspel op
een .lanuarimorgen weer te geven.
Na de, zwarte, sombere rotsen, den
leenden wind en. den mist, waren we
als bij tooverslag in een zonnig too-
verland overgeplaatst. Aan onze voe
ten onder een oude Romeinsche brug,
die winter en zomer scheen te ver
binden, stroomde een rivier, die al
breeder werd en welker doorschijnen
de golfjes in een bosch van duizen
den palmboomen verdwenen. In die
oase lag een klein Arabisch dorp met
lage, vierkante huisjes en verder in
het Zuiden een roodachtige vlakte,
lichte heuvels, een hemel vol zonne
gloed, de woestijn van Angad, een
uitlooper van de groote woestijn.
De warme wind voerde ons de geu
ren van bloemen en vochtige aarde
toe en de lucht was zoo zuiver, de
stilte zoo volkomen, dat men duide
lijk den wind achter de bergengte
kon hooren.
Oom scheen pleizier te hebben in
mijn opgetogenheid. Na eenige minu
ten zwijgen, sprak hij
Ik kom hier nooit, zonder aan
1844 te denken. Je weet zeker niet,
wat er toen gebeurd is Toen is de
eerste Fransche leger-afdeeling door
de Gouden Poort getrokken. Ik was
daar bij het had mij haast het leven
gekost.
We kwamen ineens door van
Batna en wij zagen net. als jij daar
net den berg voor ons. Mijn kapitein
kwam naar mij toe. en sprak
„Arsene (hij noemde mij altijd
bij mijn naam), ga met twintig flinke
mannen verkennen, wat er aan den
anderen kant van dat bolwerk ge
beurt, Er is kruitdamp in de lucht
zet de oogen wijd open en kom gauw
terug."
Tien minuten later waren we in
de bergengte. Het was net als nu
donker weer, de berg zag er onheil
spellend uit. Er was echter geen kip
te zien. De doorgang was vrij.
Ilc wendde den teugel, om die
goede tijding over te brengen, toen
eensklaps, pan 1 een geweerschot, dat.
uit een der rotsholten kwam, mij den
knevel schroeide. Als mijn paard niet
op zij gesprongen was, zou ik ge
dood zijn geworden.
Ik was nog niet van mijn ver
wondering bekomen, toen de soldaten
mij reeds den Arabier brachten, die
het schot hacl gelost.
Het was een jonge man, nog
bijna een kind vijftien jaar op het
oog. Hij had een goed uiterlijk en
scheen niet verlegen.
„Boei den knaap", commandeer
de ik, „en rechtsomkeert."
Ik bracht mijn verslag uit met
den gevangene bij mij.
Het vérhoor had dadelijk plaats.
„Waarom heb je geschoten
vroeg de kapitein in dat eigenaardige
taaltje, half Fransch, half Be-
doeiensch, dat ieder in het Afrikaan-
sche leger sprak.
„Om te dooden."
„Was je daar alleen
„Misschien wel."
„Waar zijn je makkers?"
„Waar u ze niet durft volgen."
De kapitein stampvoette.
„Wil je niets zeggen Des te
erger voor jou Arsène, deze jon
gen moet dadelijk doodgeschoten wor
den,"
Het hevel was duidelijk, maar
onaangenaam. Ilc geef niet graag be
vel iemand te dooden. En deze jongen
was in zijn soort een held. Wij na
men zijn land in, hij verdedigde het.
Ilc heb dat later nog beter begrepen,
toen do Pruisen ons Elzas-Lotharin-
gen afnamen 1
Eindelijk vroeg ik „kapitein,
mag ik een opmerking maken
„Twee als je wilt."
„Deze Arabier heeft op mij ge
schoten, dus moet ik eigenlijk de zaak
met hem uitmaken."
„Je wou den gevangene dus voor
jou hebben 't Is goed."
„Dank u, kapitein."
Toen de avond viel, verzekerde
ik mij, dat do gevangene niet kon
ontvluchten, wikkelde mij in mijn de
ken en sliep weldra in.