BUBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Rubriek voor Vrouwen Natuurhistorische Wandelingen Anna's Lengen. 2ie Jaargang MAANDAG 11 MEI 1908 No. 7630 DE ZATERDAGAVOND 'HAARLEM'S DAGBLAD KOST fUO PER 3 1AANDEN SF 10 CENT PER WEEK. ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Opgeknipte rokken. Mouwen. "Wanneer men zou beweren, dat er geen rokken meer gedragen wo^en tot in de taille, en op de gewone ma aier aan den band genaaid, zou men zeer zeker overdrijven; doch mode, is het niet. De rokken, die tot boven de taille reiken, behooren tot de nouveauté's van den dag. Men brengt in deze nou veauté verschillende typen, zoodat er voor elke figuur geschikte zijn en het dus niet, zooals voorheen met de ro be corselet, een speciale dracht voor Blanke figuren is. Het zou zeer moei lijk zijn om te* zeggen welk der ver schillende modellen het meest „en vogue" is; zulks is afhankelijk van den smaak en het figuur der draag ster. Men merkt in de eerste plaats de robe corselet op, welke de heupen en een gedeelte der buste nauw omsluit, zoodai de vormen van het lichaam meer tot hun recht komen. \$"anneer men deze rokken met een naad in 't voormidden inricht, wordteen lange bies op de heupen noodzakelijk, die achter, wanneer zulks met de breed te der stof uitkomt in een zijnaad kan uitloopen. Het meest modem zijn die opge knipte rokken, welke de taille niet aangeven, doch haar laten raden; de ze rokken zijn van voren recht en ïoopen naar het achtermidden sterk op, waai' de overtollige ruimte in een massa fijne rimpels bij elkaar gehou den wordt, of wel in platte plooien gelegd. Niet alle opgeknipte rokken zijn van voren glad; men brengt ze ook met deine drapeering. Van onderen val len de zeer wijde rokken in ruime soepele plooien, ci.w.z. aat er m aeir onderrand, noch in den zoom eenige stevigheid door gaas, paardenhaar als anderszins wordt aangebracht. De tunique rokken worden meer en gelanceerd, doch het staat te •bezien of zij zullen „inslaan". In %een geval zijn zij aan te bevelen oor haar, die gewoon zijn hare ja- onnen langer dan één seizoen te ragen. Alle gekleede japonnen worden met eep ingericht, zelfs de rokken der illsureostumes. Alleen de plooirok en die vervaardigd worden uit stof- met ingeweven randen, maken erop eene uitzondering; ze worden chter evenmin als „trotteur" inge- i'cM, maar hoogstens voetvrij. Trot- ur-rokken kunnen slechts dienst oen voor sport-costumes en om bij genaclitig weder gedragen te wnr- dit ook zij, een feit ie het, dat de lange mouw voor gekleede toiletten is aangenomen, terwijl voor gewone of huisblouses de half lange mouw nog wordt toegepast. Voor tailleur-costuums zijn de plat te mouwen, zooals die aan de heeren- kleeding voorkomen, een nouveauté. Ik moet hier echter aan toevoegen, dat men een deugdelijk model moet hebben om deze mouw tot haar recht te brengen. Aan sommige gekleede toiletten be zigt men eveneens de platte, nauwe mouw, doch deze maakt dan een ge heel anderen indruk doordat zij ten deele bedekt wordt door garneering in den vorm van épauletten, of volants bij wijze van kleine pelerines om zoo doende de schouderlijn te verlengen. De afhangende schouders toch, ver heugen zich pog steeds in de gunst der mode. MARIE VAN AMSTEL. ver ze nu weer zijn. Hebt ge wel eens de stad op een dure school gedaan, genoten van de jonge, frisehgroene waar zij, zooals de ijdele moeder, die kleur der Larix-naalden, zoo neen, zelf haar leven lang onvermoeid van dan kunt ge dat hier. Hoe tx^eurig de 's morgens vroeg tot 's avonds laat boom in den winter ook lijkt, thans is moest werken, het uitdrukte „nette ze in feestgewaad; en bevreemdt het manieren en Fransch en al zulke IN EN OM HAARLEM. CCXV. De natuur, gehoor gevend aan de duizenden en duizenden klaagliede ren, en al dat gepruttel en gemopper moede, heeft eindelijk de schade in gehaald, veel weer ten goede gekeerd en het hart der menscheai verrukt, verblijd met een pracht, zooals alleen onze bloeimaand Mei ons die schen ken kan. Toen we de vorige week in het Bloemendaalsche bosch toefden, hadden we niet veel moeite om te kunnen profeteeren, wat er eens ko men zou en nu kwam het, ons over stelpend, ons overweldigend met dien gulden overvloed. 't Is alsof al .onze,vneurleDupin.<L»up -eensklaps een bezoek gebracht heb- u thans nog, hoe vinken en meezen, nieuwigheden" leerde. En als er brie- chem zelf welgevallen I zeide hij kwaad, dat die Anna ons een standje geeft, alsof wij kwajongens zijn Zij is toch zeker niet beter dan wij. Jochem's vader en mijn vader hebben jaren lang samen gewerkt en het is zoo lang niet geleden, dat Jo- lijsters en spi'eeuwen in den vroegen ven van Anna kwamen, dan werden morgen een woudzang aanheffen, zij bij alle buren en vrienden voorge- waarin het gesjilp der musschen nu lezen en de boerin vertelde aan ieder door kleine of langer rollertjes, die het hooren wilde: „Waar mijn dan weer door enkele hooge, schelle dochter is? Wel die is naar de stad toonen worden afgewisseld? Zie om een welopgevoed meisje te wor- daar die mannetjes boekvink; hoe den! Ja, onze Anna zal ons nog eens schitteren de witte veertjes aan de dankbaar zijn voor de goede opvoe- vleugels in 't morgen zonnelicht. idingl" Kijk, daar hei-kennen we aan den j Nu was Anna sedert twee maanden bladstand den iep of olm, den boom thuis. Zij was in die twee jaren nog grachten en straten in de een aardig stuk gegroeid en een bui- stad; die is thans ook in 't blad. tengewoon mooi meisje geworden. De Neen, zoover is 't nog niet, want ouders hadden voor hun lieveling een wat ge daar voor blaadjes aanziet, klein kamertje ingericht en spanden dat zijn de vruchten, en de bladknop- alle krachten in om het de teruggeko- pen beginnen thans pas zich te aat- j mecne zoo aangenaam mogelijk te ma- wikkelen. [ken. Echter zonder succes, want An- Wat steken daar den en taxus met na weigerde reeds den eersten avond hunne donkergroene naalden ti'eurig den besten om met de knechts en de af bij dat frissche, jeugdige groen,meiden aan één tafel te eten; de boer en toch begint ook daar leven in de en zijn vrouw, ofschoon zij gaarne brouwerij te komen. Kleine, jonge bij hun oude gewoonte gebleven wa- scheutjes ontwikkelen zich spoedig, ren, konden het niet over zich ver- Maar wat is dat voor boom, waar de krijgen zich tegen den wensch van zon dien goudgloed op toovert? Nu bun lieveling te verzetten en zoo aten wordt het toch te erg kent ge nu niet zij van nu af aan met Anna alleen in meer den bruinen beuk? {bet kleine, naast de groote woonka- Kijk eens, wat hebben die blaadjes rno" n'Ql°""QV' daar mooi gerimpeld in den knop ge zeten en wat zijn ze nog mooi gewim- perd zie de bootvormige, bruine kn op- schubben liggen bijduizenden op den grond, afgeworpen, nu ze hun dienst verricht hebben. mer gelegen, vertrek, dat tot eetka mer ingericht werd. Maar het eten smaakte hun niet meer zooals vroe ger. Hun ontbrak 't vroolijke gesprek het gezonde lachen van de meiden en knechts. En Anna sprak zoo dikwijls over dingen, die zij geheel niet begre- Als men de nouveauté's beschouwt, lijn het in de eerste plaats de mou- ?en, welke de aandacht vragen. Er s een zeer groote verscheidenheid in lo mouwen, alhoewel de voomaam- ite lijn bij alle modellen dezelfde is. bedoel hiermede de lijn, die de ifhangende schouders markeert. He* karakteristieke van de heden- laagsche mode kenmerkt zich door 't riaskeeren van het eigenlijke aam- het streven is de inzet van de riouw geheel onzichtbaar te doen lijn, hetgeen men op verschillende aanleren kan bereiken. Bij mantels n jaquetten, zoowel als bij een me- ligte corsages, wordt de mouw een- oudig aan rug en voorpand aange- uipt. Op deze wijze verkrijgt men e platte mouw, hetgeen evenwel niet ril zeggen, dat de mouw nauw is; ze )oet integendeel zeer ruim zijn en Q den waren zin van het woord fallen". Men zal dit seizoen veel „embarras |u choix" ten opzichte van de mou rn hebben; doch hierover zullen wij veeleer verheugen dan beklagen, 'ant nu kan iedereen kiezen hetgeen ar het beste kleedt en men heeft 'endien het voordeel om de mou ten van een vorig jaar op velerlei 'ijzen te kunnen veranderen en mo- irniseeren. Balloninouwen, welke tot even on- den elboog reiken en daar met boord zijn afgewerkt, kan men euwerwetsch maken door er een .uwsluitende, lange ondermouw n toe te voegen, die in een punt de hand uitloopt Op deze wijze krijgt men de lange ouw, waarvan de terugkeer reeds voorspeld werd. Zeker is het, at de lange mouw een practisclxe en irens zuinige dracht is, maar toch ragen we ons af of het niet dwaas om tegen het warme seizoen de sderarinen te gaan bedekken. Hoe ben, allen in hun feestdos met een glimlach op het gelaat van het blijde wederzien. Is het thans nog noodig de mensehen te vragen, te dwingen op onze wandelingen mede te gaan naar buiten? Is nog een aan sporing noodig? Wel neen, men gaat vanzelf. Maar wanneer? Op welk uur van den dag? Zie, dat is nog lang niet hetzelfde. De natuur is nog laing niet altijd even mooi. Ons bevalt ze altijd het beste des morgens, als alles zoo stil, zoo harmonisch is. Harmonisch, zeker. Of is het geen harmonie, als we tusschen dat groe- dat frisch groene looverdak de vogeltjes hooren fluiten en kwinke- leeren; of is het geen harmonie, bloem aan bloem te zien wedijveren met de zoemende hommels en de be drijvige vogeltjes om te genieten even als wijneen, om zorg te dragen voor het voortbrengen van vruchten, voor het verzamelen van bouwstoffen voor liet nest, of zelfs hier en daar voor voedsel voor de jongen. Geen wriemelende menschenmassa in verbinding met de toeterende auto's enz. stof opjagend, om al dat schoo- ne, dat frissche te bederven. Vooruit dan, vroeg uit de veeren. vroeg op het pad om te genieten van t geen er te genieten valt. Veel hoo rnen en struiken zijn thans op het mooist, al zijn er ook enkele, waar van het fijne, het tooverachtige zelfs maar een paar dagen duurt. Vooruit, het bosch in, zie hoe ginds in den tuin de magnolia in eens al zijn bloe men heeft ontplooid. De Chineesche klokjes daarneven komen reeds in 't blad, 't is bijna onmerkbaar van geel tot groen omgetooverd. Zie die pioe nen, wat zijn ze de aarde uit gescho ten; de gewone heeft de bladeren reeds ontplooid en groen gekleurd; de Chineesche behouden nog langen tijd dat bruin. Zie dien berk eens; verrukkelijk; neem hem goed waar; de bei'ken zijn het geheele jaar door niet weer zoo mooi. Dat nog ijle, frisehgroene, heerlijk gemend looverdak, gevormd door blad en bloem, neen, 't is onvergetelijk schoon. Ja, bloem ook, zie maar eens die hangende stuifmeelkatjes met lichtgelen weerschijn. En dan de groene stamperkatjes. En hier, tien tegen een, dat ge de zen boom in het geheel niet kent, er die lichtgele bloemen en de jeugdige, ietwat rood aangeloopen blaadjes doen de kroon schoon zijn op een af stand zoowol als van dichtbij. Een enkel bloempje met het reeds gevleu geld vruchtbeginsel, en dan een blik op de spitse lobben der handvormige bladen doen xi beslxiiten hem dadelijk te herkennen als spitsbladige Esch- doorn. En de Kastanjes, zie eens hoe En daar die grijswitte vol in bloei, {pen. Ook moesten zij netjes spreken, 't is een bijzondere peer. Plataan en wat hun niet gemakkelijk viel. acacia talmen nog, terwijl de vleugel- j In het geheim hadden de dienstbo- noot, mede een buitenlandsche gastoden niet weinig^pret over dien nieu- culisch gebouwde, stoere jonge boer met donkerblond haar en mooie blau- plooid. Hoor de kippen in gindsclie ren ka kelend den morgenstond begroeten, aan al de wereld, ten minste zoo ver we oogen, stemde daar niet mede in. Het was namiddag. Onder den scha- haar geluid reikt, vertellend, dat ze duwrijken eik, die op de aan den ach- weer een eitje gelegd hebben. Zou 't tertuin grenzende weide zijne takken geen loos alarm zijn? Wie weet, van uitspreidde, stonden en zaten de bs- dienden van de boerderij, dronken kon hun koffie en verorberden hun sne den zwart brood. Het gesprek liep, zooals gewoonlijk, over den boer. Men Nu, houd maar op, viel hem de oude Gustaaf in de rede, wij werken nu allemaal voor Jochem en krijgen ons loon. Wij mogen dus blij zijn, als Anna niet bij haar vader over ons klaagt. Nu, George, ze is niet op d'r mondje gevallen, vind je wel wend de hij zich tot den jongen man, die tegen den eik leunde en in wiens bin nenste door de booze woorden van Anna zxilk een storm ontketend was, dat lvij nauwelijks hoorde, wat de anderen zeiden. Hij werd vervuld van bitterheid, als hij aan dat kox-te too- neel dacht. Hij kwam zóó plotseling voor Peter staan, dat deze verschrtkt terugtrad. Je weet heel goed, dat Anna veel te hoogmoedig is. Zelfs om slechts aan mij te denken, zeide hij met verbeteix woede. Waarom gaf je haar dan gelegenheid, het openlijk te vertellen Hoe kon ik weten, dat ze achter de struiken stond te luisteren verde digde hij zich, 't was anders maar een aardigheid, en als Anna thuis niets zegt, zal het ook geen verdere gevolgen hebben. Ik ga dadelijk naar huis en zeg mijn dienst op, riep George uit, er ixit zijne oogen sprak zooveel vastbe radenheid, dat zijne kameraden ei niet aan konden twijfelen, dat het ernst was. Zij keken elkaar verbaasd aan. Daardoor verraadt jij ons allen, zeide Peter. Wat hindert xnij datantwoord de George. Hij wendde zich om en liep met groote schreden naar het huis toe. Toen hij, door de struiken en tak ken dringend, het voetpad bereikte, dat door de weide naar het huis leid de, zag hij plotseling Anna's gestalte oogenblik besluiteloos, toen zij George zag. Het volgend oogenblik wierp zij met een trotsch gebaar het hoofd in den nek en wilde hem voorbij gaan. Hij pakte echter haar arm en hield, liaar vast. Ik heb het ook moeten aanhoo- van de gebeurtenissen van gistere» niets wist, wentelde Peter een zwaren steen van het hart. Michel heeft een kennis, die hier wel een beetje helpen kan, zeide hij behulpzaam, ik zal hem eens vragen. Toen Anna kwam koffie drinken, spraken de ouders juist over het ver trek van George, doch hielden op, toen zij hun dochter zagen, omdat zij •isten, dat zij zich steeds ergerde, als zij in haar bijzijn over de zaken spraken. Heb je nog hoofdpijn, kind vroeg de boerin bezorgd, toen Anna met een vriendelijk gezicht tegenover haar ging zitten. Nee, antwoordde zij kortaf, eh schonk zich een kopje koffie in. Zij nam een slok en schoof toen den kop op zij. Is de koffie niet sterk genoeg vroeg haar moeder. O, ja, maar ik heb vanmorgen geen dorst en geen honger, en daar op stond zij weer op en ging bij het venster staan. Wat vertelde vader, toen ik straks binnen kwam Wie gaat weg? vroeg zij na een korte pauze. Och, het is George Huber maar, antwoordde de boerin, hij wil opeens naar Mecklenburg, waarom weet ik niet.... en dat zoo midden onder het werk, besloot zij boos. Anna antwoordde niet, maar toen haar moeder naar haar opkeek, zag zij, dat een donker rood het gezicht van het jonge meisje bedekte. Ik ben bang, dat je koorts hebt, kind, zeide zij en trad op haar doch ter toe, heb je ook kou gevat Anna. was echter niet in een hu meur om zich de liefdevolle bezorgd heid van haar moeder te laten welge- valleir Mij mankeert niets, riep ze plot seling luid en kwaad, maar ik kan dat loven in deze vervelende omge ving niet langer uithouden. Ik ga nu in den tuin en wil niet gestoord wor den Met deze woorden liep zij weg en sloeg de deur dreunend achter zich der* aan, toen ging ieder met een hei melijke zucht aan zijn werk. Anna liep na«r den thin, ging op de mosbank onder de groote linde zitten en liet deü Vloed har er gedach ten den vrijen loop. Zoo lang zij zich. had zij George gé- een .enkele misschien. Sneeuwbes en berberis en tal van andere heesters Ïoopen krachtig uit, om spoedig aan het oog te onttrek ken, wat de schendende hand van j kon or niet genoeg over uit, dat de snoeiers aan hen misdreven heeft. boer en zijn vrouw zich door hun De volgende week verwacht ik u al- j dochter lieten onderrichten in nette len en meer nog die 't kunnen, manieren" wachten buiten poort. de Amsterdamsche J. STURING. VRAGENBUS. Den Heer v. K. te H. Het is, zooals u opgemerkt hebt, aan tal van onze boomen ontwikkelen de bloem knoppen zich eerder dan de bladknop pen, vandaar dat ze bloeien voor bet blad; maar dat is een gewone regel, die ook bij andere planten valt waar te nemen: klein en groot hoefblad, enz. Den H e e r L. te H. De door u gezonden kever is een oliekever. Hebt u niet gemerkt, dat het beest een geel achtige vloeistof kwijtraakte uit alle deelen van het lichaam. De minder aangename geur is een vei'dedigings- middel, want het is een giftige vloei stof. Hij heeft een gecompliceerde ge daanteverwisseling en behoort tot de blaastrekkers, waartoe o.a. ook de Spaansche vlieg behoort. J. STURING. (Uit het Duitsch). Het nette erf, met het met klimop begroeide, en tusschen twee groote schuren gelegen woonhuis en de zorg vuldig onderhouden vóór- en achter tuin was een sieraad voor het dorp. Men was gewoon van den eigenaar, Johan Schmittauer, te zeggen, dat hij met „gulden hand" gezegend was, want alles wat hij ondernam, ge lukte nooit sloeg hem iets tegen zijn koren werd hooger en droeg rijker vruchten dan van alle anderen zijn vee was het mooiste uit den omtrek kortom, iedereen geloofde wel grond te hebben, om Schmittauer, die voor 30 jaar als een doodarm koe herder in het dorp gekomen was, te benijden. En toch zagen de boer zijn vrouw sedert eenigen tijd er niet meer zoo vroolijk en zonder zorgen uit als vroeger; het scheen alsof zij hei melijk verdriet hadden. Voor twee jaren had de boer op ver langen van zijn vrouw hun eenig kind de toenmaals zestienjarige Anna, Alleen de jonge George Huber nam geen deel aan de algemeene vroolijk- heid, maar zat een weinig ter zijde op een bomstronk en at zwijgend zijn brood op. Toen begonnen de kamera den ook weer met hunne plagerijen, waarmede zij hem reeds sedert, meer dere dagen ergerden. Het is waarachtig net, alsof hij een beetje te diep in Anna's mooie, oogen gekeken lxeeft, xneende Peter Silasch, de eerste knecht, hardop, zoo dat George het ook kon hooren. Neen, kameraad, antwoordde de lange Michel Pircher, zoo dom is hij niet. Hij weet wel, dat Anna zich veel te goed voor een boerenzoon vindt. George was gedurende deze laatste woorden vuurrood geworden. Hij had gedacht, dat niemand zijn heimelijke vereering voor het jonge meisje be merkt had en zag erg verwonderd naar Peter Silasch op. Als Peter, die domme Peter, zoo zijn geheime ge dachten wist, dan moest hij zicli toch ■g in de kaart hebben laten kijken. Nu, begon Peter weder, is het al tusschen jullie in orde Wanneer zal dan de bruiloft zijn Luid gelach volgde op die woorden, doch plotseling werd het doodstil. De struiken achter dexi eik werden van een geschoven en Anna kwam te voorschijn. Hare wangen waren rood van toorn en hax-e blauwe oogen schoten vlammen op de verlegen boe ren. Peter had van schrik zijn beker laten vallen, die met een harden slag op de steenen stuk viel. Een oogenblik scheen Anna naai' woorden te zoeken. Toen brak de storm los Peter, x'iep zij met bevende stem, jij schijnt het weinigje verstand, dat je bezit, ook nog verloren te hebben Wat praat je voor onzin Wat gaat mij George Huber aan Ileb ik ooit verschil gemaakt tusschen jullie en hem Je weet, hoe de boerderij en het dorp en alles mij tegenstaan Het is erg genoeg, dat ik hier leven moet, dat jullie, domme boerenlum- rnels, het nog waagt, mij zoo over de tong te halen ik haat jullie jullie allemaal En hém het meest. Ik ik De stem begaf haar met een wan hopig gebaar hief zij de handen om hoog en snelde weg. Verbaasd en beschaamd stonden zij daar. Peter Silasch stond met samen getrokken wenkbrauwen en stootte nijdig de scherven met zijn voeten op zij. Dat je je dat maar moet laten herinneren kon, ren, wat gij zooeven gezegd hebt, be- kend jaren lang waren zij als bu- kon hij rhet van opgewondenheid ren iedei'èn dag met elkander naar heesche stem, luister nu naar mij. j school gegaan altijd had Georgê dfi Ik verklaar je, ik had er geen idéé j boeken van zijne kleine vriendin ge- van, dat er zoo over jou en mij ge- dragen, had haar bij iedere gelegen- sproken wordt. Sedert jaren ben je heid beschex-md en te zamen waren voor mij hef. mooiste en beste op de zij in de kleine dorpskerk aangenó- wereld geweest. Ik heb steeds heime-1 men geworden. Daarmee sloot dan lijk aan je gedacht en nooit heb j ook de vroolijke, zorgelooze jeugd, je het gemerkt, want ik weet, dat jij j Anna ging naar de stad en door on- je verheven boven ons, boeren, waant j gelukkig speculeeren verloor de tot en ik dacht het tot nu toe, dat jij het hu toe welvarende vader van George ook was maar op eexi zonderlinge zijn heele vermogen, waardoor de manier is het mij plotseling duidelijk jongen, die een vurig verlangen koes- geworden, dat wij toch beiden van terde naar een hoogere opleiding, één stand, dat wij beiden boerenkin-zich gedwongen zag, zich als knecht deren zijn, ondanks je steedsche op-te verhuren. Gelukkig bood de buur- voeding en ondanks het feit ook, dat ik vurig naar zoo'n opvoeding ver lang. De Hemel alleen weet, hoe veel meer ik mij tot de hoeken aan- ;etrokken voel dan tot den ploeg. Hij hield met een bitteren lach op, toen trok hij het meisje met ruw ge weld in zijn armen en, eer zij zich verweren kon, had hij haar een kus op de lippen gedrukt. Ziezoo, riep hij boosaardig, ter wijl hij haar van zich stootte, ixu heb ik'je tenminste grond gegeven om xnij te haten. Anna was afwisselend rood en bleek geworden half angstig, half zich verzettend keek zij haren aan valler een seconde lang in de oogen, toen zij echter zijn mooie, blauwe oogeu gloeiend van toorn en kwaad heid op zich gericht zag, toen sloeg zij hare handen voor haar gezicht en vluchtte weg. George trachtte niet haar te volgen. Tegen een boomstam geleund, k.?ek hij de slanke gestalte na, tot zij uit het gezicht verdween. Toen richtte hij zich op en ging langzaam heen. In zijn binnenste voelde hij reeds be rouw over het zooeven gebeurde en onder den invloed daarvan verdween zijn toorn en nam hij zich voor zijn kameraden geen last te verooi'zaken, door aan den boer zijn dienst op te zeggen, zonder eenige reden daarvoor op te geven. Den volgenden morgen verscheen hij dan ook niet op het werk. De boer kwam zelf en vroeg aan Peter, of hij ook wist, wat er met George gebeurd was hij had gisteravond laat zijn broeder gestuurd met de boodschap, dat hij 's nachts uit het dorp zou ver trekken. Nee, ik weet het niet, zeide Pe ter met een onschuldig gezicht, ter- wijl hij zijn zeis ijverig met schuur papier schoonmaakte, hij heeft al lang van weggaan gesproken. Dat hij het echter werkelijk doen zou, had ik niet gedacht. En nu opeens zoo plot seling Ja, ja, zoo zijn de jongelui tegenwoordig. Als hij dan tenminste maar ge wacht had, tot het koren binnen was. Waar krijg ik na midden in den oogsttijd een anderen knecht van daan. Ik met mijn rheumatiek eD mijn hartkwaal kan ook niet meer zoo meehelpen als vroeger man hem een betrekking aan en tot op heden had George hem trouw ge diend. Toen Anna weer thuis kwam, was die vrijmoedige manier van spreken tegenover hem verdwenen. En giste ren had zij hem doodelijk beleedigd, zij had, achter de struiken verborgen, wel bemerkt,, hoe hij onder de pla gende woorden van zijne kameraden rood van kwaadheid geworden wa3 had zij hem slechts tijd gelaten, zeker zou hij haar en zich zelf met mannelijke woorden verdedigd heb ben maar in hare verbolgenheid was zij zonder nadenken tusschenbei- den getreden en had zich woorden laten ontvallen, die met haar werke lijk gevoel in lijnrechten strijd waren. Iedereen had hare woorden in ernst opgenGrnen, want niemand vermoed- do zelfs, dat zij iederen namiddag, wanneer de arbeiders van het veld terugkeerden, in haar kamertje aan het venster stond en, achter het gor dijn verborgen, met kloppend hart het oogenblik afwachtte, dat de jonge Huber, de zeis op den schouder, uit de schaduw van den grooten eik, die, ongeveer op 200 voet afstands, recht tegenover haar kanier stond, te voor schijn trad. Zij sloot de oogen en zag die slanke, krachtige gestalte, dien flinken kop en die donkere lokken duidelijk voor z.ich. Nog klonken haar zijne woordea van gisteren in de ooren, nog voelde zij zijn toornigen kus op hare lippen. Met bitteren weemoed in het hart werd het haar duidelijk, dat iets schoons, iets heerlijks haast haar ten deel zou zijn gevallen en nu voor al- loos uit haar leven verdwenen was. Zij was diep ongelukkig, ook omdat zij niemand had, wien zij haar leed kon toevertrouwen. Hoe graag had zij haar moeder haar leed geklaagd maar zij wist heel goed, dat haar ouders het voor de grootste domheid gehouden zouden hebben, om de fa milie-aangelegenheden, van welken aard dan ook, niet eerst, grondig te onderzoeken, door zich vaxi alle kan ten raad te laten geven, door den buurman van links, door den buxxr- man van rechts. Anna wenschte nu maar van gan- scher harte, dat haar ouders haar nooit naar de stad gestuurd hadden hare „hoogere opvoeding" diende De ontdekking, dat Schmittauer haai' nu slechts om met haar lot on-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13