HAARLEM'S DAGBLAD. ™eh«£lm» Haarlemsche Haadelsvereeniging PARIJSCHE BRIEVEN. Uit de Omstreken Onze Lachhoek. Binnenland FEUILLETON Eindelijk gewonnen Wsdgek. bij Kou. Beat. van 12 Nov. 1899 De Haarlemsche Handelsvereeni- ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892; heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot «uccès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni ging toe ie treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om tenminste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereenigdng buiten hare bemoeiingen van ver- sehilleriden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe j aarlij ksche contributie van 3.50, die gevraagd wordt. De Haarlemsche Handelsvereni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatiën voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden heit recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz, enA. H. J. Merens, Spaarcue 94, alhier, die voo? de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. Da kosten van informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen -60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Fratenuen up vuikui -at uw nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechtsge leerde adviezen werden in het afge- loopen jaar gegeven. In Februari en Maart 1908 zijn 57 vorderingen tot een bedrag van i 2-579.33 betaald; 12 vorderingen wor den afbetaald, 16 vorderingen zijn uit gesteld. Men wordt geraden alvorens te le veren aan A. L. Oorver, Kennemer- plein No. 3, J. van Kammen, Leid- scheplein 47 rood, ook wel adres op gevende Van Kranenburg, Schouw tjeslaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder, Bloemandaalsche Weg 209, Bloemen- daal, Mejuffrouw De Rooij, Lange Lakenstraat 7, D. J. Bekaar, hoofd commies der Posterijen, Johan van Vliét-straat, zioh om inlichtingen te vervoegen aan het kantoor. Volgens art. 7 dient het geheim der -lijsten van wanbetalers ongeschonden te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames •of wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend is .dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur •en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen sijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men «oms meent-, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. XXVIII. Politiek is toch een heel raar ding. Ze windt de gemoederen op, bene velt de hersens, maakt sluimerende hartstochten wakker, hijkans uitslui tend sléchte hartstochten... Het is mal, het is idioot. Ik heb een kennis,, die, zooals men dat zegt, een hart van goud bezit, welk edelmetalen hart hij nooit naar de bank van leening heeft gebracht. Die man is van huis uit een heel zachtaardig mensch. Hij liefhebbert in crimineele anthropologic, en zulks op zoo ernstige wijze, dat hij zelfs den vurigsten sluipmoordenaar min of meer verontschuldigt. Bewust doet hij geen muis en zelfs geen even- mensch kwaad. Hij verwijt het zich herhaaldelijk, dat hij een vleesch- etend wezen is, en als hij in een onweerstaanbare driftbui een hals starrige vloo heeft doodgeknepen, slaapt hij niet zonder het verwijtend gehinnik van nachtmerries. Kortom, hij is een door en door brave man, met neigingen van ootmoed en be spiegelende zelfkritiek. Maar hoor nu dienzelfden mensch eens over zijn politieke tegenstan ders spreken Dan is geen enkele beleedigende uitdrukking hem te kras. Dan is hij ongemeen kwistig met de grofste scheldwoorden. Dan wordt hij wild en woest. Dan zegt hij met Heine: ,,....und wenn der liebe Gott mich ganz glücklich machen will, lasst er mich die Freude erle- ben, dass an diesen Baumen etwa sechs bis sieben meiner Feinde auf- gehangt werden." Alleen politieke vijanden, wel-te-verstaan. Aan zijn andere vijanden, als hij ze heeft, schenkt hij gaarne vergiffenis, zelfs voor de ergste euveldaden. Wat, te drommel, is daarvan de psychologische oorzaak Hoe kan een lam plotseling in een tijger ver anderen Ik geloof, dat ik de oplossing i an dit vraagstuk, hetwelk van het bij zondere tot het algemeens kan wor den opgevoerd, gevonden heb. De politiek is een zaakje in het groot. En bij groote zaakjes verliest de kleine mensch gemeenlijk zijn on derscheidingsvermogen en zijn oor- deelsgave. De denkbeelden overstel pen hem dan. Luister maar. Men heeft een afgrijzen van een moord in het klein, een moord van het eene individu op het andere. Maar den oorlog, den moord in het groot, schuwt men niet. Daar worden geweven. Men verafschuwt den slavenhan del in het klein, van individu op in dividu. Maar men is volstrekt niet wars van kolonisatie, den slavenhan del in het groot, van ras tot ras. Men veroordeelt den diefstal in het klein. De hongerige werklooze, die een broodje steelt, wordt een oneer lijk sujet genoemd. Maar den slim- men vogel, die zich door vuile beurs speculaties en -operaties ongestraft heeft weten te verrijken, reikt men blijmoedig de hand. Welnu, in dier voege is ook de po litiek een zaakje in het groot. Wij verliezen onze tramontanen bij een nde macht. Al die gedachten schoten me door het gemarteld brein, toen ik de over- talrijke duizenden en duizenden affiches gedurende den verkie zingstijd dezer laatste1 twee weken op alle mogelijke en onmogelijke plaat sen zag prijken, zelfs op plaatsen, waar anders het aanplakken verbo den is. Hoe monsieur X. zichzelf op die aanplakbiljetten in de hoogte stak of zich door zijn partij in de hoogte liet steken hoe monsieur X. of zijn partij den tegenstander, mon sieur Y., uitschold en in discrediet trachtte te brengenvice versa alle drommels, wat heb ik uit deze campagne vooral veel scheldwoorden geleerd„Mispuntige duisterling" „slijkerig individu", „laffe overloo- per", „schandvlek der gemeente", .brute dronklap", „walgelijke slaaf der geldpatserij", „vaatdoek van de kapitalistische keuken" ziedaar de vertalingen van enkele der invectie ven. In gewone omstandigheden zouden allicht düels of rechtsgedingen het gevolg van dergelijke- felle scheldpar tijen zijn. In de politiek echter wijzi gen zich de gebruikelijke levensaan schouwingen en maatschappelijke opvattingen. Mits de candidaat maar gekozen wordt daar komt het op aan. Liever de huid vol gescholden en wèl gekozen dun alom geacht en niét gekozen. Etre élu... ah, quel hon- neur I Deze agitatie betreft nog maar ge meenteraadsverkiezingen. Ik vraag me af, hoe de publieke emotie dan zal zijn, als het de keuze der heeren afgevaardigden geldt.... Op heit oogemblik, dat ik dezen brief schrijf, zijn de gemeenteraads verkiezingen nog niet afgeloopen. In sommige districten is men aan her stemmingen bezig. Nu is de campag ne nog levendiger dan gisteren. Waarom Dat zal ik u vertellen. Eén mijner Parijsche kennissen, die de politieke wereld in de groote Seine- stad op end' op kent, heeft me op overtuigende wijze bewezen, dat er uvonturiers-candidaten zijn, die, al worden zij nooit gekozen, toch ieder bij elke verkiezing een zeker aantal stemmen op zich weten te vereeni gen. Welnu, die stemmen worden bij de herstemming te koop aangeboden aan de ernstige candidaten. Een han delszaakje dus. Sommige dier avon turiers gaan zelfs zoo ver, dat zij reeds vóór het begin der verkiezin gen de onthouding van hun candida- tüur bij opbod in veiling trachten te brengen. Leve de politiek Al dit gekuip, deze oneerlijkheden en vooze bedrijven brengen mij den brief in herinnering, dien Victor Hu- go in 1848 schreef aan de kïesveree- niging, die hem aanzocht, zich can didaat te willen stellen voor de Ka mer dei* Afgevaardigden. Welk een tegenstelling 20 Juni 1848. Mijneheeren, Ik behoor aan mijn land, het kan over mij beschikken. Ik heb een, misschien overdreven, eerbied voor de vrijheid van keuze duidt het mij niet euvel, dat ik dezen eerbied zoover uitstrek, dat ik mij niet aanbied. Ik heb twee-en-dertig boekdoelen geschreven ik heb acht tooneelstuk- ken doen opvoerenik heb zesmaal in de Chambre des pairs gesproken, viermaal in 1*4614 Februari, 20 Mafrt, 1 April en 5 Juli, eenmaal in 1847"den lien Juni, eenmaal in 1848 den 13dcn Januari. Mijn rede voeringen staan in den „Moniteur'. Dat alles is openbaar. Dat alles is voor elkeen geweest. Ik heb er niets in te schrappen, noch aan toe te voegen. Ik bied mij niet aan. Waartoe zou het noodig zijn? Elkeen, die in zijn leven een bladzijde heeft geschreven, wordt natuurlijkerwijze door die bladzijde aangeboden, indien hij er zijn geweten en zijii hart in gelegd h"Kf!jn naam en itnjin wei*K.en zijuj wellicht niet geheel -onbekend aan mijn medeburgers. Als mijn medebur gers het, in hun, vrijheid en hun sou: vereiiiiteit, voegzaam oordeelen, mij te roepen om zitting te nemen, als hun vertegenwoordiger, in de verga dering. die bet lot van Frankrijk en van Europa in haar hand gaat hou den zal ik met ernst dit gestreng mandaat aanvaarden. Ik zal het ver vullen met al wat er in mij aan »oe- wij ding,, belangloosheid en moed is. Als zij mij niet, benoemen. zal ik, zooals die Spartaan het deed, den hemel danken, dat er in mi]n vader land negenhonderd burgers, beter dan ik, te vinden zijn. Op het oogenblik zwijg, wacht ik en bewonder ik de groote daden, die de Voorzienigheid verricht. Ik ben bereid, als mijn medebui- gers aan mij denken en mij dezen gilootdn publieken, plicht opdragen, weder in het politieke levfii te tre den zoo niet, in het litteraire ^„H^VaUe», en wat ook de uitkomst zij, zal ik voortgaan met, gelijk ik het sinds vijf-en-twmtig jaar doe, mijn hart, mijn gedachte mijn leven en mijn ziel aan mijn land te ^Ontvangt. mijneheeren. de broeder lijke verzekering van mijn toewijding en mijn hartelijkheid. Wie het leven van Victor Hugo kent, -weet, dat die woorden geen greintje bluf of zelfverheffing in hielden. In dat jaar, 1848, werd de groote ;Franschman niet tot afgevaardigde gekozen. Kiezers laten zich gemeen- lijk gauw bekoelen door een waardi- ge. zelfbewuste houding van een ge- wenschten candidaat. Eerst het daar opvolgend jaar kwam Victor Hugo in de Kamer der Afgevaardigden. Men is er te Parijs eenigszins ver wonderd over, dat tot dusverre gedu rende de verkiezingen geen ongere geldheden van beteekenis hebben plaats gehad. Eenige onbeduidende arrestatietjes e'est tout. Even verwonderlijk vindt menhet, dat, in tegenstelling met vorige ja ren, de 1 Mei-betooging ditmaal een betrekkelijk kalm verloop heeft ge had. Geen opstootjes, geen vechtpar tijen. Niet meer dan 'n kleine dertig heel geringe ongeregeldheden. En dat nog wel, terwijl monsieur Lépi- ne, de prefect van politie in som mige opzichten stellig de machtigste man van Parijs allerlei groot- scheepsche voorbereidingsmaatrege len had getroffen en ik-weet-niet-hoe- veel kurassiers, huzaren, infanteris ten en politic-agenten had gemobili seerd, als vreesde hij daden van ontr zaggelijk geweldHet leven heeft, gelukkig, meer van die prettige mis rekeningen. Mijn hemel, het was ook zulk schit terend mooi weêr 1 Na de laatste er barmelijke dagen van April de Parij zenaars hebben steen en been ge klaagd over de „.verschrikkingen" van dezen langen winter, verschrik kingen, die ik, nota bene, zeer dra gelijk vond in vergelijking met het klimaat tusschen Dollard en Schelde -na die erbarmelijke dagen kwam plotseling, op den lsten Mei, een zon nige, matig-warme dag, een echte dag van lenteweelde. Ik geloof zeker, dat die onverwachte weelde de gemoede ren der menschen heeft verzacht. Strijd maar eens tegen de natuur. Er werd oneindig meer gewandeld dan gemeetingd. En de uit Meibloempjes bestaande „porte-bonheur" waren dien dag, dunkt mij, meer het sym bool van lentevreugd dan van de 1 Mei-betooging. Door al die verfris- schende omstandigheden kregen bo vengenoemde gemobiliseerde krijgers en diendërs meer het aanzien van lie den uit een spectacle variété dan van ordebewakers en opstandvoorkomers. Toen ik me, afgemat van langduri ge reportagelust-marschen, in den namiddag nederzette op een der ban ken op den Pont des Arts, voelde ik me vertrouwd en gelukkig. Een prachtige hemel, met glansplekken van oranje en purperrood op een .achtergrond van matblauw, welfde zich over de vredig stroomende Seine. Veelvuldig richtte ik den blik oost waarts. op het schilderachtige eiland waaruit de N'otre-Darne zich fier en toch ook zoo deemoedig oprichtte. Ik dacht toen niet meer aan monsieur Lépine, aan kurassiers, huzaren, in fanteristen, dienders. Ik weet niet rneer, waaraan ik wèl dacht. Aan heel andere dingen, dat is zeker... O, wat is Parijs verrukkelijk mooi! tuinen Ora op de gemeenteraadsverkiezin gen terug te komen dit jaar heeft, voor het eerst, zich ook een vrouw candidaat gesteld. Mademoiselle Jeanne Laloë heet het lieve, jonge meisje, dat in het district Saint- Georges (9de arrondissement) haar candidatuur naast die van den afge treden, doch herkiesbaren heer Paul Escudier stelde. Er is hard vóórhaar gewerkt, voor deze overtuigde socia- liste. Maria Vérona en andere spreek sters hebben ten haren opzichte geest driftige redevoeringen gehouden. Drommen van dochteren Eva's heb ben op straat en in gebouwen propa ganda voor haar gemaakt. Een paar der volijverigste strijderessen heb ben zelfs tégen den wil der be koorlijke candidaat in stembussen omvergegooid Helaas een vrouw is noch kiesbaar, noch stemgerechtigd. Zoodat de op mademoiselle Jeanne Laloë gevallen stemmen van mén nen dus ongeldig verklaard zijn. Intusschen is het feminisme door de ze beweging een goed eind opgescho ten het aantal op genoemde dame uitgebrachte stemmen bedroeg bij na duizend. Dat is een schitterend aanvangsresultaat. OTTO KNAAP. DE KWESTIE VAN DE VISSCHERS- HAVEN TE IJMUIDEN. Het Haagsch Correspondentie-Bu reau meldt: In de bekende IJmuider kwestie wordt van bevoegde zijde eene mede- deeling gegeven, waaraan, wat het feitelijke betreft, het volgende is ont leend: In de eerste plaats wordt er op gewezen, dat de handel eigenlijk over Vallen is door den door den minister genomen maatregel, daar hij toch eerst 3 weken vóór 1 Mei door de dagbladen van het betreffende besluit heeft kennis gekregen. Tegenover dat bezwaar wordt gesteld, dat de han del in zijn bekende adres aan den mi nister van Waterstaat van April j.l. waarin reeds vrij duidelijk met een boycot werd gedreigd o.a. verwees naar een vorig, bereids 7 November 1907 door hem over deze zaak aan dien minister. Bovendien heeft de minister op een, aan het bestuur van de vischhandel- vereeniging, eenigen tijd voor de be kendmaking van zijn besluit, verleen de audiëntie deze zaak ook reeds ter sprake gebracht, zoodat men er zich niet op kan beroepen, onvoorbereid te zijn geweest. Het tweede 'punt betreft het ontbre ken van eenige vertegenwoordiging van de belanghebbenden, op wier kos ten de vischhal wordt geëxploiteerd, zoodat zij niet gehoord worden om trent de wijze, waarop de vischhalre- tributie wordt besteed, waardoor de voorstelling wordt gegeven, alsof de handel medebetaalt aan de exploitatie kosten van de haven. Dit bezwaar, nooit vroeger gehoord, vindt vermoedelijk zijn grond daarin, dat, ofschoon er geen bepaalde offiei- eele lichamen, den handel en de vis- schorij vertegenwoordigende, te IJ- muiden bestonden, het toch steeds gebruikelijk was met belanghebben den overleg te plegen omtrent de plan nen voor nieuwe werken, en inzage daarvan te geven, een gebruik overi gens, dat afgescheiden blijft van d* al of niet wenschelijkheid van de instel ling eener meer of minder officieele vertegenwoordiging. Maar ook, al was het gemis van een dergelijke vertegenwoordiging' werkelijk een diep gevoeld bezwaar, in elk geval wordt, als minder juist, tegengesproken de bewering, dat de handel in eenig opzicht aan de kosten van de havenexploitatie bijdraagt. Het feit is, dat de handel te IJmui- den niet alleen niets betaalt, maar in tegendeel nog ontvangt. Na de 1 Mei j.l. ingevoerde regle mentswijziging, geniet de handel nl. nog 2 korting op de door hem ge boden koopsommen, waarvan feitelijk dus 2 daarvan gerestitueerd wor den. Ten overvloede echter getroost de staat zich nnar icucijiptp.. nwinniiiti-, deze genie tnl. van 914 dagen koste loos crediet, en, teneinde dat te kun nen verleenen en de betalingen aan de visschers en reeders toch dagelijks dadelijk na den verkoop te kunnen doen geschieden, zoomede ter voorzie ning in wanbetaling, is een overeen komst met een bankvereeniging geslo ten, waarvan de kosten in de Staats- begrooting voor 1908 op f 19.500 wer den geraamd. Waar feitelijk een recht vaar mede zeggenschap wordt gevraagd voor een categorie belanghebbenden, op grond van hetgeen zij in de exploitatiekos ten bijdragen, blijkt -het, dat zij niet alleen 2 restitutie van hun koop sommen ontvangen, maar dat boven dien de staat den. handel nog subsi dieert met f 19.500 's jaars. In verband met de ten opzichte van andere takken van handel, dus zeer begunstigde positie van den IJmuider vischhandel, en in aanmerking ne mende, welke schade aan de vis- scherij en de vele geheel buiten de zaak staande werklieden en nering doenden, die van dat bedrijf afhan kelijk zijn, wordt toegebracht, wordt de houding van den handel, om door zijn staking den minister te willen dwingen tot een terugkomen op zijn maatregel, niet vrij geacht van op de spits gedreven eigenbaat. ER IN GEI.OOPEN. Twee elegant gekleecje heeren tre den een op eersten stand gelogen si garenwinkel binnen. Het is een dier zaken, aan welker uiterlijk geen kos ten zijn gespaard, in haar genre een soort paleis, met weelderige, royale gevelversiering en breeae, fraai om lijste spiegelruiten. En het interieur is in overeenstemming met het uiter lijk smaakvolle étalages in wit-mefc- goud, waartegen do sierlijke pyrami- den en bogen van kleurige kistjes uit stekend tot hun recht komen. Het is geen winkel voor „acht om een dubbdltje", integendeel „havan- na-kla: ten" hebben de overh -nd. De winkelier vermoedt in de aristo cratisch uitziende bezoekers een paajr goede klanten en met zijn beleefdsten groet vraagt hij. waarmede hij de hee ren kan dienen. „Mijnheer", zegt een der beide be zoekers, „ons is aanbevolen het ha vanna-merk „Diana". Wij kennen heft echter niet. Is het een goede sigaar De winkelier beschouwt deze vraag cis den aanhef van een goeden uit slag. Minder da.i duizend zou hij er wel niet verkoopen in die richting zou hij het wel sturen en daarom haast hij zich te antwoorden „Meneer, ik ben blij, u de verzeke ring te kunnen geven, dat „Diana" het beste merk is, dat ik in dien prijs heb. Het is werkelijk een uitstekende sigaar, een aroma, prima, meneer „En hebt u er goede soorten vaa in alle kleuren? Ik bedoel licht, zwaar half en zoo „O, meneer, magnifiek Pas acht dagen geleden heb ik een zending ontvangen, die zonder uitzondering, in maduro, Colorado, colorado-clar© en claro prachtig is. Ik zelf hob met. oordeel van alle soorten gerookt. Niet de minste aanmerking zou ik er op kunnen maken. Ze vliegen dan ook weg en ik zal heel gauw moeten na bestellen, niettegenstaande de aan zienlijke partij, die ik pas ontving." „Zoo, zoo, mijnheer, het doet me veel genoegen, zulks uit uw eigea mond te mogen vernemen. Ik ben na melijk de fabrikant, wien u geschre ven hebt, dat de sigaren niet deugen en dat u ze alleen behouden wilt te gen aanmerkelijke reductie. Deze heer is mijn advocaat, die bij een even tueel proces beamen zal wat u zooeven tegenover ons verklaard hebt omtrent de hoedanigheid van de zending „Diana". Ik heb de eer u te groeten DE CULLINAN. Naar wij vernemen, vordert het slij pen. van den Cullinan naar wensch. Er zijn reeds verschillende facetten op den kostbaren steen geslepen. Bin nenkort zullen aan Z. M. den Koning van Engeland teekeningen van ver welk "modeï*'aanl"t\eir'L'<fun.inanrt,*raï worden gegeven. („Tel.") GRIFFIERSBENOEMING. Men "schrijft aan de TeL uit Zwolle: De buitengewone zitting van de Sta ten van Overïjsel, die Donderdag werd gehouden, had veel publiek naar de .tribune gelokt. Deze vergadering was aangevraagd speciaal voor de benoeming van een griffier, daar de rechtsche Statenle den uit de eerste voordracht geen keus wenschten te doen. De voordracht bestond nu uit: mr. dr. Henri van Groenendael, commies ter prov. griffie van Limburg (R.-K.) mr. J. J. de Waal Malefijt, adj.-com- mies 2e kl. ter prov. griffie vaai Utrecht, en mr. S. K. Thoden vaï Velzen, secr. der gemeente Zwolle. Bij de opening waren alle leden te genwoordig, behalve de heer Stoffel (Deventer). Op voorstel van den voorzitter werd tot tijdelijk griffier gekozen mr. H. v. d. Vegte, lid van Ged. Staten. De voorzitter deelde mede, dat in de vacature, ontstaan door het bedanken: van den heer Van Deld-en, gekozen was de heer Van Heek (Enschedé). Na onderzoek der geloofsbrieven werd deze geïnstalleerd. Hierna wijdde de voorzitter eenige woorden van weemoedige nagedachte nis aan de twee overleden oud-voor zitters der Staten, de heeren Panhuijs en Geertsema. Vervolgens werd tot stemming over- Uit het Engelsch. 391 ZÜ reikte hem met bevallige schuchterheid de hand, drukte de zijne even en trok haar toen haastig weer terug als schaamde zij zich over haar vrijmoedigheid. Charnock herinnerde 'zich haar eerlijken, hartelijken handdruk, waarmee zij hem in Londen vaarwel had gezegd. ïe u voor 't eerst in Ronda? vroeg zij. Ja- Werkelijk waar? Met hoogopgetrokken wenkbrauwen ïn doordringenden blik keek zij ban aan. Is u hier* zeker al niet een paar maal geweest om te zien in welk don ker hoekje van de aarde ik leef Neen, ik had het te druk. Miranda trok de wenkbrauwen op. Ik had het recht ook niet dat van u te verwachten. Zij schoof haar eene voet in een «legant verlakten schoen, die onder den zoom van haar japon te voor schijn kwam, en bekeek hem aan dachtig, om hem dan weer haastig en toch in 't oog loopend terug te trek ken. Toen echter ging zij met een onwillekeurige beweging van tegen zin, die Charnock opmerkte, zonder haar te hegrijpen naar het venster en keek uit. ïn die houding bleef zij staan, terwijl zij tot hem zeide Herinnert u zich, dat u mij op dien avond hij lady Donnisthorpe op het balcon beloofd hebt, mij te ver tellen van den tijd, die u in het Westminsterkwartier heeft doorge bracht Charnock haalde als verruimd adem. Ik begrijp het, zei hij. •Wat? U, antwoordde hij kort. O, ik hoop van niet, antwoord de zijwant als een man een vrouw eenmaal begrepen heeft, dan is het gewoonlijk uit met zijn - belang stelling en zij sprak het woord „be langstelling" zoo verlegen aarzelend uit, alsof zij het liever door een an der woord had vervangen, dat aan de keuze werd overgelaten. Is dat niet waar? Neen, antwoordde hij. Haar blik viel intusschen op het opengeslagen boek. Zij stiet een kreet van schrik uit, keek Charnock even onderzoekend aan, sloot het boek toen en wierp er een courant over heen. Laten wij in den tuin gaan. zei ze, daar kan u mij danvan die jaren vertellen, waarin ik zoo levendig be lang stel. Dat begrijp ik volkomen, zei hij. Zij keek hem vol argwaan en on derzoekend aan, maar uit zijn toon sprak geen greintje ironie. Zij was in moeilijke omstandigheden, zij had hulp noodig hulp, die waarschijn lijk gevaar en zelfopoffering in zich sloot. En zij wist niets naders van hem, niets van hetgeen hij tot stand zou kunnen brengen. Daarom was't heel natuurlijk, dat zij iets van hem en van zijn vroeger leven weten wil de, eer zij diensten van hem vroeg. Hij nam plaats op den stoel, waar op gisteren de heer Fournier gezeten had. Mijn verhaal zal u wel wat vreemd klinken, zei hij zachtjes la chend. Mijn vader was predikant in een uitgebreide plattelandsgemeente op de heuvels bij Brighouse in York shire. Daar woonde ik tot mijn twaalfde jaar. Toen stierf mijn va der, Hij had nooit iets meer dan zijn inkomen gehad, zoodat, toen hij stierf, er geen cent overbleef. Een tante, een oude jongejuffrouw, nam mij bij zich in huis. Zij woonde in een kleine villa in een Zuidelijke voorstad van Londen. Sinds de drie jaar, dat zij daar woonde, waren de blinden nog niet van de vensters aan den voorkant af geweest. Waarom? vroeg Miranda ver baasd. Zij was een beetje vreemd, ver klaarde Charnock met, een lachje, en ging met zijn verhaal voortEven min als ooit de voordeur geopend mocht worden. Mijn tante vreesde nl. dat er bezoek mocht komen, en het huis was, zooals zij volkomen naar waarheid verklaarde, nog niet op orde. De meubels stonden n.l. voor het grootste deel ingepakt, de pooten der stoelen met stroo omwonden, op gestapeld in de kale kamers. Alleen in éen kamer lag een tapijt, dat was de kamer, waarin wij woonden, en omdat die kamer op de straat uit kwam, en de blinden gesloten waren, leefden wij altijd in een soort van schemerlicht. Maar zorgden de dienstboden dan nergens voor? zei Miranda. Die hadden wij niet, antwoordde Charnock. Mijn tante beweerde, dat dienstboden haar vrijheid belemmer den. Wij bereidden daarom zelf ons middageten, dat hoofdzakelijk uit bussenvleesch en flesschen bier be stond, en wij gebruikten het als hot goed weer was staande in den tuin bij de keukentafel. Maar al regende het of al scheen de zon, de keukenta fel bleef altijd in den tuin staan. Hier begon Miranda vroolijk te la chen en Charnock stemde er mee in. Het was een wonderlijk leven, meende hij, maar wel een beetje een zaam voor een jongen van twaalf jaar. Maar u ging toch naar school Neen, mijn schooltijd was voor bij. Ut leefde dus alleen in het half donker van dit huis, en door de reten der blinden keek ik naar de men schen, die op straat voorbij gingen en 'siïachts lag ik wakker en luister de naar het kraken van het hout. Het huis stond op een heuvel. Omdat wij om licht te sparen naar bed gingen, zoodra het donker werd, kon ik nog lang het praten der menschen van de straat af hooren, dikwijls ook de stemmen van jongens van mijn leef tijd, die buiten speelden, terwijl ik in bed lag. Dikwijls amuseerde ik mij met dat lawaai, het klonk vertrouwe lijk en vertelde mij sprookjes van vriendelijke, vlammende haardvuren. Maar ook dikwijls had ik er een he kel aan, dan haatte ik de jongens, die daarbuiten lachten en schreeuw den, terwijl ik in do duisternis ter- neerlag te midden van het spookach tig gekraak van meubelen. Miranda luisterde nu vol ernst naar het verhaal, en terwijl Charnock naar haar keek, zag hij in haar weer de zelfde vrouw, die indertijd op het balcon van St, James Park naar hem geluisterd had; zij was een andere dan degene, die vijf minuten geleden tot hem gesproken had. Als men bedenktriep zij uit. Ik leefde in dien tijd in het park van Suffolk onder de groote wuivende ol men en had van dat alles geen flauw vermoeden.... 1-Iet klank bijna, alsof zij zich daar over verwijten maakte. O, maar wij hadden ook onze verstrooiingen, zei Charnock nu ver der. Wij rooiden aardappelen in den tuin, en dikwijls brachten wij een: bezoek bij Marshall en Snelgrove elegante modebazar. de.... Marshall en Snelgrove Ja, ja; op bijzondere feestdagen. Dan placht mijn tante de mooist® blouse te koopen, die zij kon vinden en dan gingen wij samen in het res taurant van Verrey en dineerden te midden van kristallen spiegels en verguldsel. Om negen uur gingen wij clan weer terug naar de voorstad en door de achterdeur in het sombere huis, waar wij ons dan in doi ker ter ruste legden. Stel u dat eens voor, als u kan, mevr. Warriner. Het praten, de drukte, de bloemen, het licht in het restaurant. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5