HAARLEM'S DAGBLAD. ™eh«£lm»
Haarlemsche
Haadelsvereeniging
PARIJSCHE BRIEVEN.
Uit de Omstreken
Onze Lachhoek.
Binnenland
FEUILLETON
Eindelijk gewonnen
Wsdgek. bij Kou. Beat. van 12 Nov. 1899
De Haarlemsche Handelsvereeni-
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892; heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
«uccès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni
ging toe ie treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om tenminste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereenigdng
buiten hare bemoeiingen van ver-
sehilleriden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe j aarlij ksche
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatiën voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
heit recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz, enA. H. J. Merens,
Spaarcue 94, alhier, die voo? de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
Da kosten van informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen -60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Fratenuen up vuikui -at uw
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechtsge
leerde adviezen werden in het afge-
loopen jaar gegeven.
In Februari en Maart 1908 zijn 57
vorderingen tot een bedrag van
i 2-579.33 betaald; 12 vorderingen wor
den afbetaald, 16 vorderingen zijn uit
gesteld.
Men wordt geraden alvorens te le
veren aan A. L. Oorver, Kennemer-
plein No. 3, J. van Kammen, Leid-
scheplein 47 rood, ook wel adres op
gevende Van Kranenburg, Schouw
tjeslaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder,
Bloemandaalsche Weg 209, Bloemen-
daal, Mejuffrouw De Rooij, Lange
Lakenstraat 7, D. J. Bekaar, hoofd
commies der Posterijen, Johan van
Vliét-straat, zioh om inlichtingen te
vervoegen aan het kantoor.
Volgens art. 7 dient het geheim der
-lijsten van wanbetalers ongeschonden
te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
•of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend is
.dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
•en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
sijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
«oms meent-, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
XXVIII.
Politiek is toch een heel raar ding.
Ze windt de gemoederen op, bene
velt de hersens, maakt sluimerende
hartstochten wakker, hijkans uitslui
tend sléchte hartstochten...
Het is mal, het is idioot.
Ik heb een kennis,, die, zooals men
dat zegt, een hart van goud bezit,
welk edelmetalen hart hij nooit naar
de bank van leening heeft gebracht.
Die man is van huis uit een heel
zachtaardig mensch. Hij liefhebbert
in crimineele anthropologic, en zulks
op zoo ernstige wijze, dat hij zelfs
den vurigsten sluipmoordenaar min
of meer verontschuldigt. Bewust doet
hij geen muis en zelfs geen even-
mensch kwaad. Hij verwijt het zich
herhaaldelijk, dat hij een vleesch-
etend wezen is, en als hij in een
onweerstaanbare driftbui een hals
starrige vloo heeft doodgeknepen,
slaapt hij niet zonder het verwijtend
gehinnik van nachtmerries. Kortom,
hij is een door en door brave man,
met neigingen van ootmoed en be
spiegelende zelfkritiek.
Maar hoor nu dienzelfden mensch
eens over zijn politieke tegenstan
ders spreken Dan is geen enkele
beleedigende uitdrukking hem te
kras. Dan is hij ongemeen kwistig
met de grofste scheldwoorden. Dan
wordt hij wild en woest. Dan zegt hij
met Heine: ,,....und wenn der liebe
Gott mich ganz glücklich machen
will, lasst er mich die Freude erle-
ben, dass an diesen Baumen etwa
sechs bis sieben meiner Feinde auf-
gehangt werden." Alleen politieke
vijanden, wel-te-verstaan. Aan zijn
andere vijanden, als hij ze heeft,
schenkt hij gaarne vergiffenis, zelfs
voor de ergste euveldaden.
Wat, te drommel, is daarvan de
psychologische oorzaak Hoe kan
een lam plotseling in een tijger ver
anderen
Ik geloof, dat ik de oplossing i an
dit vraagstuk, hetwelk van het bij
zondere tot het algemeens kan wor
den opgevoerd, gevonden heb.
De politiek is een zaakje in het
groot. En bij groote zaakjes verliest
de kleine mensch gemeenlijk zijn on
derscheidingsvermogen en zijn oor-
deelsgave. De denkbeelden overstel
pen hem dan.
Luister maar.
Men heeft een afgrijzen van een
moord in het klein, een moord van
het eene individu op het andere.
Maar den oorlog, den moord in het
groot, schuwt men niet. Daar worden
geweven.
Men verafschuwt den slavenhan
del in het klein, van individu op in
dividu. Maar men is volstrekt niet
wars van kolonisatie, den slavenhan
del in het groot, van ras tot ras.
Men veroordeelt den diefstal in het
klein. De hongerige werklooze, die
een broodje steelt, wordt een oneer
lijk sujet genoemd. Maar den slim-
men vogel, die zich door vuile beurs
speculaties en -operaties ongestraft
heeft weten te verrijken, reikt men
blijmoedig de hand.
Welnu, in dier voege is ook de po
litiek een zaakje in het groot. Wij
verliezen onze tramontanen bij een
nde macht.
Al die gedachten schoten me door
het gemarteld brein, toen ik de over-
talrijke duizenden en duizenden
affiches gedurende den verkie
zingstijd dezer laatste1 twee weken op
alle mogelijke en onmogelijke plaat
sen zag prijken, zelfs op plaatsen,
waar anders het aanplakken verbo
den is. Hoe monsieur X. zichzelf op
die aanplakbiljetten in de hoogte
stak of zich door zijn partij in de
hoogte liet steken hoe monsieur X.
of zijn partij den tegenstander, mon
sieur Y., uitschold en in discrediet
trachtte te brengenvice versa
alle drommels, wat heb ik uit deze
campagne vooral veel scheldwoorden
geleerd„Mispuntige duisterling"
„slijkerig individu", „laffe overloo-
per", „schandvlek der gemeente",
.brute dronklap", „walgelijke slaaf
der geldpatserij", „vaatdoek van de
kapitalistische keuken" ziedaar de
vertalingen van enkele der invectie
ven.
In gewone omstandigheden zouden
allicht düels of rechtsgedingen het
gevolg van dergelijke- felle scheldpar
tijen zijn. In de politiek echter wijzi
gen zich de gebruikelijke levensaan
schouwingen en maatschappelijke
opvattingen. Mits de candidaat maar
gekozen wordt daar komt het op
aan. Liever de huid vol gescholden
en wèl gekozen dun alom geacht en
niét gekozen. Etre élu... ah, quel hon-
neur I
Deze agitatie betreft nog maar ge
meenteraadsverkiezingen. Ik vraag
me af, hoe de publieke emotie dan
zal zijn, als het de keuze der heeren
afgevaardigden geldt....
Op heit oogemblik, dat ik dezen
brief schrijf, zijn de gemeenteraads
verkiezingen nog niet afgeloopen. In
sommige districten is men aan her
stemmingen bezig. Nu is de campag
ne nog levendiger dan gisteren.
Waarom Dat zal ik u vertellen. Eén
mijner Parijsche kennissen, die de
politieke wereld in de groote Seine-
stad op end' op kent, heeft me op
overtuigende wijze bewezen, dat er
uvonturiers-candidaten zijn, die, al
worden zij nooit gekozen, toch ieder
bij elke verkiezing een zeker aantal
stemmen op zich weten te vereeni
gen. Welnu, die stemmen worden bij
de herstemming te koop aangeboden
aan de ernstige candidaten. Een han
delszaakje dus. Sommige dier avon
turiers gaan zelfs zoo ver, dat zij
reeds vóór het begin der verkiezin
gen de onthouding van hun candida-
tüur bij opbod in veiling trachten te
brengen.
Leve de politiek
Al dit gekuip, deze oneerlijkheden
en vooze bedrijven brengen mij den
brief in herinnering, dien Victor Hu-
go in 1848 schreef aan de kïesveree-
niging, die hem aanzocht, zich can
didaat te willen stellen voor de Ka
mer dei* Afgevaardigden. Welk een
tegenstelling
20 Juni 1848.
Mijneheeren,
Ik behoor aan mijn land, het kan
over mij beschikken.
Ik heb een, misschien overdreven,
eerbied voor de vrijheid van keuze
duidt het mij niet euvel, dat ik dezen
eerbied zoover uitstrek, dat ik mij
niet aanbied.
Ik heb twee-en-dertig boekdoelen
geschreven ik heb acht tooneelstuk-
ken doen opvoerenik heb zesmaal
in de Chambre des pairs gesproken,
viermaal in 1*4614 Februari, 20
Mafrt, 1 April en 5 Juli, eenmaal in
1847"den lien Juni, eenmaal in
1848 den 13dcn Januari. Mijn rede
voeringen staan in den „Moniteur'.
Dat alles is openbaar. Dat alles is
voor elkeen geweest. Ik heb er niets
in te schrappen, noch aan toe te
voegen.
Ik bied mij niet aan. Waartoe zou
het noodig zijn? Elkeen, die in zijn
leven een bladzijde heeft geschreven,
wordt natuurlijkerwijze door die
bladzijde aangeboden, indien hij er
zijn geweten en zijii hart in gelegd
h"Kf!jn naam en itnjin wei*K.en zijuj
wellicht niet geheel -onbekend aan
mijn medeburgers. Als mijn medebur
gers het, in hun, vrijheid en hun sou:
vereiiiiteit, voegzaam oordeelen, mij
te roepen om zitting te nemen, als
hun vertegenwoordiger, in de verga
dering. die bet lot van Frankrijk en
van Europa in haar hand gaat hou
den zal ik met ernst dit gestreng
mandaat aanvaarden. Ik zal het ver
vullen met al wat er in mij aan »oe-
wij ding,, belangloosheid en moed is.
Als zij mij niet, benoemen. zal ik,
zooals die Spartaan het deed, den
hemel danken, dat er in mi]n vader
land negenhonderd burgers, beter
dan ik, te vinden zijn.
Op het oogenblik zwijg, wacht ik
en bewonder ik de groote daden, die
de Voorzienigheid verricht.
Ik ben bereid, als mijn medebui-
gers aan mij denken en mij dezen
gilootdn publieken, plicht opdragen,
weder in het politieke levfii te tre
den zoo niet, in het litteraire
^„H^VaUe», en wat ook de
uitkomst zij, zal ik voortgaan met,
gelijk ik het sinds vijf-en-twmtig jaar
doe, mijn hart, mijn gedachte mijn
leven en mijn ziel aan mijn land te
^Ontvangt. mijneheeren. de broeder
lijke verzekering van mijn toewijding
en mijn hartelijkheid.
Wie het leven van Victor Hugo
kent, -weet, dat die woorden geen
greintje bluf of zelfverheffing in
hielden.
In dat jaar, 1848, werd de groote
;Franschman niet tot afgevaardigde
gekozen. Kiezers laten zich gemeen-
lijk gauw bekoelen door een waardi-
ge. zelfbewuste houding van een ge-
wenschten candidaat. Eerst het daar
opvolgend jaar kwam Victor Hugo
in de Kamer der Afgevaardigden.
Men is er te Parijs eenigszins ver
wonderd over, dat tot dusverre gedu
rende de verkiezingen geen ongere
geldheden van beteekenis hebben
plaats gehad. Eenige onbeduidende
arrestatietjes e'est tout.
Even verwonderlijk vindt menhet,
dat, in tegenstelling met vorige ja
ren, de 1 Mei-betooging ditmaal een
betrekkelijk kalm verloop heeft ge
had. Geen opstootjes, geen vechtpar
tijen. Niet meer dan 'n kleine dertig
heel geringe ongeregeldheden. En
dat nog wel, terwijl monsieur Lépi-
ne, de prefect van politie in som
mige opzichten stellig de machtigste
man van Parijs allerlei groot-
scheepsche voorbereidingsmaatrege
len had getroffen en ik-weet-niet-hoe-
veel kurassiers, huzaren, infanteris
ten en politic-agenten had gemobili
seerd, als vreesde hij daden van ontr
zaggelijk geweldHet leven heeft,
gelukkig, meer van die prettige mis
rekeningen.
Mijn hemel, het was ook zulk schit
terend mooi weêr 1 Na de laatste er
barmelijke dagen van April de
Parij zenaars hebben steen en been ge
klaagd over de „.verschrikkingen"
van dezen langen winter, verschrik
kingen, die ik, nota bene, zeer dra
gelijk vond in vergelijking met het
klimaat tusschen Dollard en Schelde
-na die erbarmelijke dagen kwam
plotseling, op den lsten Mei, een zon
nige, matig-warme dag, een echte dag
van lenteweelde. Ik geloof zeker, dat
die onverwachte weelde de gemoede
ren der menschen heeft verzacht.
Strijd maar eens tegen de natuur. Er
werd oneindig meer gewandeld dan
gemeetingd. En de uit Meibloempjes
bestaande „porte-bonheur" waren
dien dag, dunkt mij, meer het sym
bool van lentevreugd dan van de 1
Mei-betooging. Door al die verfris-
schende omstandigheden kregen bo
vengenoemde gemobiliseerde krijgers
en diendërs meer het aanzien van lie
den uit een spectacle variété dan van
ordebewakers en opstandvoorkomers.
Toen ik me, afgemat van langduri
ge reportagelust-marschen, in den
namiddag nederzette op een der ban
ken op den Pont des Arts, voelde ik
me vertrouwd en gelukkig. Een
prachtige hemel, met glansplekken
van oranje en purperrood op een
.achtergrond van matblauw, welfde
zich over de vredig stroomende Seine.
Veelvuldig richtte ik den blik oost
waarts. op het schilderachtige eiland
waaruit de N'otre-Darne zich fier en
toch ook zoo deemoedig oprichtte. Ik
dacht toen niet meer aan monsieur
Lépine, aan kurassiers, huzaren, in
fanteristen, dienders. Ik weet niet
rneer, waaraan ik wèl dacht. Aan
heel andere dingen, dat is zeker...
O, wat is Parijs verrukkelijk mooi!
tuinen
Ora op de gemeenteraadsverkiezin
gen terug te komen dit jaar heeft,
voor het eerst, zich ook een vrouw
candidaat gesteld. Mademoiselle
Jeanne Laloë heet het lieve, jonge
meisje, dat in het district Saint-
Georges (9de arrondissement) haar
candidatuur naast die van den afge
treden, doch herkiesbaren heer Paul
Escudier stelde. Er is hard vóórhaar
gewerkt, voor deze overtuigde socia-
liste. Maria Vérona en andere spreek
sters hebben ten haren opzichte geest
driftige redevoeringen gehouden.
Drommen van dochteren Eva's heb
ben op straat en in gebouwen propa
ganda voor haar gemaakt. Een paar
der volijverigste strijderessen heb
ben zelfs tégen den wil der be
koorlijke candidaat in stembussen
omvergegooid Helaas een vrouw is
noch kiesbaar, noch stemgerechtigd.
Zoodat de op mademoiselle Jeanne
Laloë gevallen stemmen van mén
nen dus ongeldig verklaard zijn.
Intusschen is het feminisme door de
ze beweging een goed eind opgescho
ten het aantal op genoemde dame
uitgebrachte stemmen bedroeg bij
na duizend. Dat is een schitterend
aanvangsresultaat.
OTTO KNAAP.
DE KWESTIE VAN DE VISSCHERS-
HAVEN TE IJMUIDEN.
Het Haagsch Correspondentie-Bu
reau meldt:
In de bekende IJmuider kwestie
wordt van bevoegde zijde eene mede-
deeling gegeven, waaraan, wat het
feitelijke betreft, het volgende is ont
leend:
In de eerste plaats wordt er op
gewezen, dat de handel eigenlijk over
Vallen is door den door den minister
genomen maatregel, daar hij toch
eerst 3 weken vóór 1 Mei door de
dagbladen van het betreffende besluit
heeft kennis gekregen. Tegenover dat
bezwaar wordt gesteld, dat de han
del in zijn bekende adres aan den mi
nister van Waterstaat van April j.l.
waarin reeds vrij duidelijk met een
boycot werd gedreigd o.a. verwees
naar een vorig, bereids 7 November
1907 door hem over deze zaak aan
dien minister.
Bovendien heeft de minister op een,
aan het bestuur van de vischhandel-
vereeniging, eenigen tijd voor de be
kendmaking van zijn besluit, verleen
de audiëntie deze zaak ook reeds ter
sprake gebracht, zoodat men er zich
niet op kan beroepen, onvoorbereid te
zijn geweest.
Het tweede 'punt betreft het ontbre
ken van eenige vertegenwoordiging
van de belanghebbenden, op wier kos
ten de vischhal wordt geëxploiteerd,
zoodat zij niet gehoord worden om
trent de wijze, waarop de vischhalre-
tributie wordt besteed, waardoor de
voorstelling wordt gegeven, alsof de
handel medebetaalt aan de exploitatie
kosten van de haven.
Dit bezwaar, nooit vroeger gehoord,
vindt vermoedelijk zijn grond daarin,
dat, ofschoon er geen bepaalde offiei-
eele lichamen, den handel en de vis-
schorij vertegenwoordigende, te IJ-
muiden bestonden, het toch steeds
gebruikelijk was met belanghebben
den overleg te plegen omtrent de plan
nen voor nieuwe werken, en inzage
daarvan te geven, een gebruik overi
gens, dat afgescheiden blijft van d* al
of niet wenschelijkheid van de instel
ling eener meer of minder officieele
vertegenwoordiging.
Maar ook, al was het gemis van
een dergelijke vertegenwoordiging'
werkelijk een diep gevoeld bezwaar,
in elk geval wordt, als minder juist,
tegengesproken de bewering, dat de
handel in eenig opzicht aan de kosten
van de havenexploitatie bijdraagt.
Het feit is, dat de handel te IJmui-
den niet alleen niets betaalt, maar in
tegendeel nog ontvangt.
Na de 1 Mei j.l. ingevoerde regle
mentswijziging, geniet de handel nl.
nog 2 korting op de door hem ge
boden koopsommen, waarvan feitelijk
dus 2 daarvan gerestitueerd wor
den.
Ten overvloede echter getroost de
staat zich nnar icucijiptp.. nwinniiiti-,
deze genie tnl. van 914 dagen koste
loos crediet, en, teneinde dat te kun
nen verleenen en de betalingen aan
de visschers en reeders toch dagelijks
dadelijk na den verkoop te kunnen
doen geschieden, zoomede ter voorzie
ning in wanbetaling, is een overeen
komst met een bankvereeniging geslo
ten, waarvan de kosten in de Staats-
begrooting voor 1908 op f 19.500 wer
den geraamd.
Waar feitelijk een recht vaar mede
zeggenschap wordt gevraagd voor een
categorie belanghebbenden, op grond
van hetgeen zij in de exploitatiekos
ten bijdragen, blijkt -het, dat zij niet
alleen 2 restitutie van hun koop
sommen ontvangen, maar dat boven
dien de staat den. handel nog subsi
dieert met f 19.500 's jaars.
In verband met de ten opzichte van
andere takken van handel, dus zeer
begunstigde positie van den IJmuider
vischhandel, en in aanmerking ne
mende, welke schade aan de vis-
scherij en de vele geheel buiten de
zaak staande werklieden en nering
doenden, die van dat bedrijf afhan
kelijk zijn, wordt toegebracht, wordt
de houding van den handel, om door
zijn staking den minister te willen
dwingen tot een terugkomen op zijn
maatregel, niet vrij geacht van op de
spits gedreven eigenbaat.
ER IN GEI.OOPEN.
Twee elegant gekleecje heeren tre
den een op eersten stand gelogen si
garenwinkel binnen. Het is een dier
zaken, aan welker uiterlijk geen kos
ten zijn gespaard, in haar genre een
soort paleis, met weelderige, royale
gevelversiering en breeae, fraai om
lijste spiegelruiten. En het interieur
is in overeenstemming met het uiter
lijk smaakvolle étalages in wit-mefc-
goud, waartegen do sierlijke pyrami-
den en bogen van kleurige kistjes uit
stekend tot hun recht komen.
Het is geen winkel voor „acht om
een dubbdltje", integendeel „havan-
na-kla: ten" hebben de overh -nd.
De winkelier vermoedt in de aristo
cratisch uitziende bezoekers een paajr
goede klanten en met zijn beleefdsten
groet vraagt hij. waarmede hij de hee
ren kan dienen.
„Mijnheer", zegt een der beide be
zoekers, „ons is aanbevolen het ha
vanna-merk „Diana". Wij kennen heft
echter niet. Is het een goede sigaar
De winkelier beschouwt deze vraag
cis den aanhef van een goeden uit
slag. Minder da.i duizend zou hij er
wel niet verkoopen in die richting
zou hij het wel sturen en daarom
haast hij zich te antwoorden
„Meneer, ik ben blij, u de verzeke
ring te kunnen geven, dat „Diana"
het beste merk is, dat ik in dien prijs
heb. Het is werkelijk een uitstekende
sigaar, een aroma, prima, meneer
„En hebt u er goede soorten vaa
in alle kleuren? Ik bedoel licht, zwaar
half en zoo
„O, meneer, magnifiek Pas acht
dagen geleden heb ik een zending
ontvangen, die zonder uitzondering,
in maduro, Colorado, colorado-clar©
en claro prachtig is. Ik zelf hob met.
oordeel van alle soorten gerookt. Niet
de minste aanmerking zou ik er op
kunnen maken. Ze vliegen dan ook
weg en ik zal heel gauw moeten na
bestellen, niettegenstaande de aan
zienlijke partij, die ik pas ontving."
„Zoo, zoo, mijnheer, het doet me
veel genoegen, zulks uit uw eigea
mond te mogen vernemen. Ik ben na
melijk de fabrikant, wien u geschre
ven hebt, dat de sigaren niet deugen
en dat u ze alleen behouden wilt te
gen aanmerkelijke reductie. Deze heer
is mijn advocaat, die bij een even
tueel proces beamen zal wat u zooeven
tegenover ons verklaard hebt omtrent
de hoedanigheid van de zending
„Diana". Ik heb de eer u te groeten
DE CULLINAN.
Naar wij vernemen, vordert het slij
pen. van den Cullinan naar wensch.
Er zijn reeds verschillende facetten op
den kostbaren steen geslepen. Bin
nenkort zullen aan Z. M. den Koning
van Engeland teekeningen van ver
welk "modeï*'aanl"t\eir'L'<fun.inanrt,*raï
worden gegeven.
(„Tel.")
GRIFFIERSBENOEMING.
Men "schrijft aan de TeL uit Zwolle:
De buitengewone zitting van de Sta
ten van Overïjsel, die Donderdag
werd gehouden, had veel publiek naar
de .tribune gelokt.
Deze vergadering was aangevraagd
speciaal voor de benoeming van een
griffier, daar de rechtsche Statenle
den uit de eerste voordracht geen
keus wenschten te doen.
De voordracht bestond nu uit: mr.
dr. Henri van Groenendael, commies
ter prov. griffie van Limburg (R.-K.)
mr. J. J. de Waal Malefijt, adj.-com-
mies 2e kl. ter prov. griffie vaai
Utrecht, en mr. S. K. Thoden vaï
Velzen, secr. der gemeente Zwolle.
Bij de opening waren alle leden te
genwoordig, behalve de heer Stoffel
(Deventer).
Op voorstel van den voorzitter werd
tot tijdelijk griffier gekozen mr. H. v.
d. Vegte, lid van Ged. Staten.
De voorzitter deelde mede, dat in de
vacature, ontstaan door het bedanken:
van den heer Van Deld-en, gekozen
was de heer Van Heek (Enschedé).
Na onderzoek der geloofsbrieven
werd deze geïnstalleerd.
Hierna wijdde de voorzitter eenige
woorden van weemoedige nagedachte
nis aan de twee overleden oud-voor
zitters der Staten, de heeren Panhuijs
en Geertsema.
Vervolgens werd tot stemming over-
Uit het Engelsch.
391
ZÜ reikte hem met bevallige
schuchterheid de hand, drukte de
zijne even en trok haar toen haastig
weer terug als schaamde zij zich
over haar vrijmoedigheid.
Charnock herinnerde 'zich haar
eerlijken, hartelijken handdruk,
waarmee zij hem in Londen vaarwel
had gezegd.
ïe u voor 't eerst in Ronda?
vroeg zij.
Ja-
Werkelijk waar?
Met hoogopgetrokken wenkbrauwen
ïn doordringenden blik keek zij
ban aan.
Is u hier* zeker al niet een paar
maal geweest om te zien in welk don
ker hoekje van de aarde ik leef
Neen, ik had het te druk.
Miranda trok de wenkbrauwen op.
Ik had het recht ook niet dat van
u te verwachten.
Zij schoof haar eene voet in een
«legant verlakten schoen, die onder
den zoom van haar japon te voor
schijn kwam, en bekeek hem aan
dachtig, om hem dan weer haastig en
toch in 't oog loopend terug te trek
ken. Toen echter ging zij met een
onwillekeurige beweging van tegen
zin, die Charnock opmerkte, zonder
haar te hegrijpen naar het venster
en keek uit. ïn die houding bleef zij
staan, terwijl zij tot hem zeide
Herinnert u zich, dat u mij op
dien avond hij lady Donnisthorpe op
het balcon beloofd hebt, mij te ver
tellen van den tijd, die u in het
Westminsterkwartier heeft doorge
bracht
Charnock haalde als verruimd
adem.
Ik begrijp het, zei hij.
•Wat?
U, antwoordde hij kort.
O, ik hoop van niet, antwoord
de zijwant als een man een vrouw
eenmaal begrepen heeft, dan is het
gewoonlijk uit met zijn - belang
stelling en zij sprak het woord „be
langstelling" zoo verlegen aarzelend
uit, alsof zij het liever door een an
der woord had vervangen, dat aan
de keuze werd overgelaten. Is dat
niet waar?
Neen, antwoordde hij.
Haar blik viel intusschen op het
opengeslagen boek. Zij stiet een kreet
van schrik uit, keek Charnock even
onderzoekend aan, sloot het boek
toen en wierp er een courant over
heen.
Laten wij in den tuin gaan. zei
ze, daar kan u mij danvan die jaren
vertellen, waarin ik zoo levendig be
lang stel.
Dat begrijp ik volkomen, zei hij.
Zij keek hem vol argwaan en on
derzoekend aan, maar uit zijn toon
sprak geen greintje ironie. Zij was
in moeilijke omstandigheden, zij had
hulp noodig hulp, die waarschijn
lijk gevaar en zelfopoffering in zich
sloot. En zij wist niets naders van
hem, niets van hetgeen hij tot stand
zou kunnen brengen. Daarom was't
heel natuurlijk, dat zij iets van hem
en van zijn vroeger leven weten wil
de, eer zij diensten van hem vroeg.
Hij nam plaats op den stoel, waar
op gisteren de heer Fournier gezeten
had.
Mijn verhaal zal u wel wat
vreemd klinken, zei hij zachtjes la
chend. Mijn vader was predikant in
een uitgebreide plattelandsgemeente
op de heuvels bij Brighouse in York
shire. Daar woonde ik tot mijn
twaalfde jaar. Toen stierf mijn va
der, Hij had nooit iets meer dan zijn
inkomen gehad, zoodat, toen hij
stierf, er geen cent overbleef. Een
tante, een oude jongejuffrouw, nam
mij bij zich in huis. Zij woonde in
een kleine villa in een Zuidelijke
voorstad van Londen. Sinds de drie
jaar, dat zij daar woonde, waren de
blinden nog niet van de vensters aan
den voorkant af geweest.
Waarom? vroeg Miranda ver
baasd.
Zij was een beetje vreemd, ver
klaarde Charnock met, een lachje, en
ging met zijn verhaal voortEven
min als ooit de voordeur geopend
mocht worden. Mijn tante vreesde nl.
dat er bezoek mocht komen, en het
huis was, zooals zij volkomen naar
waarheid verklaarde, nog niet op
orde. De meubels stonden n.l. voor
het grootste deel ingepakt, de pooten
der stoelen met stroo omwonden, op
gestapeld in de kale kamers. Alleen
in éen kamer lag een tapijt, dat was
de kamer, waarin wij woonden, en
omdat die kamer op de straat uit
kwam, en de blinden gesloten waren,
leefden wij altijd in een soort van
schemerlicht.
Maar zorgden de dienstboden
dan nergens voor? zei Miranda.
Die hadden wij niet, antwoordde
Charnock. Mijn tante beweerde, dat
dienstboden haar vrijheid belemmer
den. Wij bereidden daarom zelf ons
middageten, dat hoofdzakelijk uit
bussenvleesch en flesschen bier be
stond, en wij gebruikten het als hot
goed weer was staande in den tuin
bij de keukentafel. Maar al regende
het of al scheen de zon, de keukenta
fel bleef altijd in den tuin staan.
Hier begon Miranda vroolijk te la
chen en Charnock stemde er mee in.
Het was een wonderlijk leven,
meende hij, maar wel een beetje een
zaam voor een jongen van twaalf
jaar.
Maar u ging toch naar school
Neen, mijn schooltijd was voor
bij. Ut leefde dus alleen in het half
donker van dit huis, en door de reten
der blinden keek ik naar de men
schen, die op straat voorbij gingen
en 'siïachts lag ik wakker en luister
de naar het kraken van het hout. Het
huis stond op een heuvel. Omdat wij
om licht te sparen naar bed gingen,
zoodra het donker werd, kon ik nog
lang het praten der menschen van de
straat af hooren, dikwijls ook de
stemmen van jongens van mijn leef
tijd, die buiten speelden, terwijl ik
in bed lag. Dikwijls amuseerde ik mij
met dat lawaai, het klonk vertrouwe
lijk en vertelde mij sprookjes van
vriendelijke, vlammende haardvuren.
Maar ook dikwijls had ik er een he
kel aan, dan haatte ik de jongens,
die daarbuiten lachten en schreeuw
den, terwijl ik in do duisternis ter-
neerlag te midden van het spookach
tig gekraak van meubelen.
Miranda luisterde nu vol ernst naar
het verhaal, en terwijl Charnock naar
haar keek, zag hij in haar weer de
zelfde vrouw, die indertijd op het
balcon van St, James Park naar hem
geluisterd had; zij was een andere
dan degene, die vijf minuten geleden
tot hem gesproken had.
Als men bedenktriep zij uit.
Ik leefde in dien tijd in het park van
Suffolk onder de groote wuivende ol
men en had van dat alles geen flauw
vermoeden....
1-Iet klank bijna, alsof zij zich daar
over verwijten maakte.
O, maar wij hadden ook onze
verstrooiingen, zei Charnock nu ver
der. Wij rooiden aardappelen in den
tuin, en dikwijls brachten wij een:
bezoek bij Marshall en Snelgrove
elegante modebazar. de....
Marshall en Snelgrove
Ja, ja; op bijzondere feestdagen.
Dan placht mijn tante de mooist®
blouse te koopen, die zij kon vinden
en dan gingen wij samen in het res
taurant van Verrey en dineerden te
midden van kristallen spiegels en
verguldsel. Om negen uur gingen wij
clan weer terug naar de voorstad en
door de achterdeur in het sombere
huis, waar wij ons dan in doi ker ter
ruste legden. Stel u dat eens voor, als
u kan, mevr. Warriner. Het praten,
de drukte, de bloemen, het licht in
het restaurant.
(Wordt vervolgd).