BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG i JULI 1908 No. 7676 RLÉM'S DAGBLAD KOST L'O PER 3 MAANDEN 10 CENT ,3£R WEEK. ADMINISTRATE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAAk,,E 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTF.NTIËN DOELTREFFEND ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. k voor Vrouwen lodes te Scheveningen. eizoen, is thans in vollen onze mode-badplaats Sche- .jn de hotels en pensions of besproken door vreern- e van heinde en ver ko ot eigenlijke seizoen mede Men behoeft geen fijn op- .ijn om al spoedig te erva- aa alle nationaliteiten hier ordigd zijn, daar men be- isch, Engelsch en Duitsch, .ssische, Italiaansche en talen hoort spreken. Al- kleederdracht merkt men xtionaliteiten niets, daar alle landen der wereld end schijint te zijn en al- aan ons strand nu. heel op het gebied der toilet- en -kunst, te bewonderen valt, oh een eigenaardig effect al die vreemdelingen zich nationaal-kleederdracht and vertoonden, zich nu een voordeelij o den strandbouiêvard of ras van het Kurhaus uit- .et wat de toiletten .betreft, In het Tïois dc- -~ne te -it grillige model.oor i' bedacht, ziet men als een ama voorbij trekken, rgenuren heerscht het" lin- -costuum, of wel de plooi- witte blouse in elk denk- lal, van de hoogst een- -:..ist7blouse in overhemd -Ie kostbare kanten blouse lig is het echter dat de vrouwen de voorkeur ge- eenvoudige overhemd - :hic is dan in onderdeeleu mooi borduursel, spin- agen met- de hand gebor- jabots van echte kant! Ook r is een belangrijk onder eet morgentoilet, soms zijn leder-ceiiiiauis in levendi- dan weder een breede uldraad ceintuur, die in hecht is en gesloten wordt -ixvoudigen metalen gesp, ceintuurs met lederen ges- noopte ceintuurs die ver- jn van sterk haakgaren. cze morgencostuums, pas sets zijn meest alieai met Mn mouwen en min of meer - he versierd. Imed? Daarvoor is maar één i. reusachtig! Reusachtig laad de modellen en niet 0 garneeringen. '.ddaguren zijn de toiletten k Dan ruischen de dunne tussor's, éolienne en voi- op haar taffetas onderja- :s voorbij, de rokken van de toiletten zijn bijna allen ingericht en sluiten nauw pen, het genre-empire ver dij de hoofdrol, stoffen, zelfs op de dunste orden de soutache-garnee- repast, hetgeen menigmaal -.'iect teweeg brengt. laag uitgesneden tailles en n-den zeer lange écharpen van dunne zijde of chiffon, 1 of geborduurd in de kleu- l toilet. Door oudere dames kleine mantilles met lange i gA! rsn, meestal in -1 opgang maken .en mantels, in alle ...jen; los of aanslui- i zonder rond weggesneden anten mantels geven aan toiletten een buitengewoon .1; hetzij van echte Irlande, :e kant, of uit een goedkoo- van spachtel kant vervaar- Doordat ze uitsluitend 'in - gebracht worden, kleeden lichte kleuren, euse tule ruches worden op- •or mevrouw mode gelan- n rijgt ze in halsboorden en blouses, onverschillig of arent zijn ingericht, nds als de muziek van het nisch orkest zich in de kur- looren; of muziek in de bal- -mgd in verrukking brengt, ■•om andere toiletten te be- Het zijn dan, de fragile fon en tule japonnen die als vondtollet dienst doen, en ie lichte, met kleurige hloe- raeerde hoed-en Inderdaad staan. Ook pailletten cos- rden in de kurzaal gedra- bij h--* "-latgn der zaal nog een kleine wandeling op de ter rassen gemaakt wordt, vragen we derom de lichtkleurige avondmantels de bijzondere aandacht. In Japan- schen vorm gesneden en met dito ga lons versierd zijn deze mantels niet alleen praktisch maar buitengewoon sierlijk te noemen. Men ziet ze in wit atlas met goud borduursel en gouden passement- kwasten versierd, in beige, bruin, fraise, licht en oud blauw, crème en licht grijs laken met bijbehoorende galons en kantgarneering. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven. Door de benoeming van den heer J. Sturing tot leer aar aan de kweek school te Maastricht, kon deze niet langer de rubriek: „Natuurhistorische Wandelingen" op zich nemen. De redactie heeft nu ondergeteeken- de uitgenoodigd, zich biermede te be lasten en gaarne ging hij op dit ver- eerend verzoek in. Echter, onder één voorbehoud. Het hoofd „Natuurhist. Wandelin gen" kwam mij te bindend voor. Niet iedere week toch is het goed wandel weer. Stel u voor een guren Herfstdag. De regen klettert onophoudelijk tegen de ruiten, de wind giert door de tak ken, buiten is alles triest en somber. Hebt gij lüst om mee te trekken, trotseert gij regen en wind om de na tuur te gaan bewonderen? Staat gij verrukt bij het zien van zooveel schoons, aan 't bestaan waarvan gij thuis niet dacht? Gij glimlacht. Dat zou toch al te dol zijn. Met zulk weer gaat tocli niemand naar buiten, om te genieten van de schatten, die Flora luis biedt! En werkelijk, grootendeels iet ik u gelijk geven. Zeker, er is het gelieele jaar genoeg te zien, telkens ontdekt men nieuwe vormen, telkens stijgt onze bewonde ring, maar toch, wanneer het wande lingen geldt en geen studietochten, don mogen wij toch als eerste voor waarde goed weerstellen en dit nu laat bij ons heel wat te wenschen over. Om deze reden vooral scheen mij het wekelijksch beschrijven van wan delingen te eentonig en te bindend. Intusscben zullen de opstellen, die ik voortaan hoop te geven, zooveel mogelijk een Haarlemsche tint heb ben. Vooral planten en dieren uit on ze naaste omgeving zullen worden be sproken. Van tijd tot tijd, vooraJ in Lente en Zomer of op een mooien winterdag maken wij dan wel eens ocne wande ling om Haarlem om ook den lezers ter wille te zijn, die de vroeger be schreven wandelingen nog eens in werkelijkheid maakten. Ik sprak daar over merkwaardige planten uit onze omgeving. Een van de eigenaardigste is wel de Pijpbloem of Hohvortel. Stellig hebt gij deze, zich snel ver breidende plant dikwijls gezien. Ach ter Meer en Berg staat zij in menigte in bloei, aan den Doodweg achter Elswoutjs zij de laatste jaren ook .-er verbreid. Oorzaak hiervan is het snelle aan groeien van den wortelstok. Heel goed herinner ik mij, dat ik, een jaar of drie geleden, daar bij Meer en Berg aan den kant van het zwarte wegje moest zijn, daar op die ruigte naast de landerijen. Dit jaar vooral viel het mij op, dat de plant haar gebied tot ver in de duinen heeft uitgestrekt, zoodat wij «nu niet meer van een Aristolocliia weg, want Aristolochia is de Latijnsche naam, behoeven te spreken. Maar wat nu is het win aardige aan deze plant? Niet de wortelstok, die bijna de ge- heele vermenigvuldiging op zich neemt, niet de fraai hartvormige dof groene bladeren, die den wortelstok van zetmeel voorzien, het zijn de geel groene bloemen, geplaafst in de ok sels der bladeren. In 1797 vond Spreugel voor 't eerst, dat er een nauwe betrekking bestond tusschen insecten en planten. De groote Charles Darwin wist uit verdere waarnemingen zijn theorie op te bouwen. Hij leerde ons, dat het be zoek van insecten diende, om stuif meel van de eene bloem op de andere over te brengen en een van de mooiste voorbeelden, waarbij d9 bloem juist op dit insectenbezoek ingericht is, vinden wij in onze pijpbloem. Spijdt die trompetvormige bloempjes eens overlangs open en bekijk de bloemdek- buis van binnen nauwkeurig. Ziet gij die verwijding onderaan? Daaronder schijnt de bloemsteel wat verdikt maar wat gij voor ver dikking houdt op het eerste gezicht, blijkt bij 'nader onderzoek eitjes te be vatten. Het is dus het vruchtbeginsel. In die verwijding vinden wij den stempel en de met den stijl vergroeide meeldraden. Het eigenaardige is nu, dat do stempel reeds verwelkt is, als de helmknopjes stuifmeel leveren. Onmogelijk kan dus de plant zichzelf bevruchten. Maar, ziet gij die naar beneden gerichte haartjes in den hals der bloem? Deze zijn voor de bevruch ting zeer belangrijk. De bloem is nu nl. een valkuil voor kleine insecten. Deze, gelokt door ho- ninggeur, kruipen naar de verwijding om den stempel. De haartjes bieden niet den minsten weerstand. Beneden gekomen, in dat geheimzinnige ka mertje, worden de vliegjes met stuif meel bepoederd, waarna de bloem ver welkt, de haartjes verslappen en de insecten met hun kostbaren last naar eene andere bloem gaan, waar mis schien juist de stempel voor bevruch ting vatbaar is. Hierop geven zij het stuifmeel der vorige bloem af, en de kruisbestuiving is geschied. Nu wor den ook de meeldraden rijp, de vlieg jes krijgen nieuwen voorraad van stuifmeel en mogen weer vertrekken. Hoe vindt gij deze inrichting? Prach tig, kunstig, vernuftig. Wat zullen er veel rijpe zaden gevormd worden bij zoo'n prachtige wijze van bevruch ting. Mis hoor! Hoe ik ook zocht in 190G en 1907, nooit is het mij gelukt, rijpe vruchte nte vinden. Eéns slechts vond ik in enkele bloe men de noodzakelijke vliegjes. Nu zijn misschien anderen gelukkiger ge weest dan ik. Intusschen noem ik het nog een zegen voor de plant, dat haar wortelstok zoo snel aangroeit. Moest zij het van de zaadvorming hebben, idan zou zij in geen geval zoo snel vermenigvuldigen en al heel spoedig zouden wij bij Haarlem niet meer dan twee of drie vindplaatsen hebben. Als aanvulling kan nog dienen, wat onze vroegere stadgenoot Dr. J. A. Lodewijks in een vergadering der Na- tuur-Hist. Vereeniging vertelde. „In onze Oost, komt een Aristolo chia voor, bij welke de vliegenkwes- tie wat nauwkeuriger is nagegaan. Twintig bloemen werden geopend, elk bevatte gemiddeld tien vliegjes en van die ongeveer 200 waren er slechts 2 geheel met stuifmeel overdekt; één droeg twee stuifmeelkorrels, de overi ge geen enkele." Begrijpt gij, waarom ik de wortel- i.iokverspreiding voorop plaatste? H. PEUSENS. Else's Krijgslist. Lieve George, haast je toch niet te veel, zij Else op vasten toon. Als je nu dadelijk met papa spreekt be derf je stellig alles. Hij zou zeker ant woorden: Else is mija eenige dochter; ik heb een betere paillij voor baar op 't oog, 'k .heb andere plannen met haar adieu mijnheer." George keek ernstig en somber voor zich uit. Hij wist, dat Else gelijk had met hare bewering. Hij was een arm doc hveelbelovend advocaat. Hoe kon hij hopen de eenige dochter van den rijken heer Munk te krijgen? Else's moeder was reeds lange jaren gele den gestorven en dus xonden de bel de jongelui niet op moederlijken raad en bijstand hopen. - Maar plotseling riep Else, die een poosje ernstig had nagedacht: Ik heb een prachtig idee! Laat het maar heelemaal aan mij over. Beloof me alleen maar niet met. papa te spreken, voor ik mijne toe stemming daarvoor geef." Ongaarne en zuchtend 'of de George dit. Een week later merkten de inwo ners van het stadje op, dat Else Munk zich zeer dikwijls In gezelschap van mevrouw Meta Feurig, bevond, een zeer mooie jonge weduwe die voor eenigen tijd hier was komen wonen. Nieuwsgierige en praatgierige buren stelden natuurlijk bijzonder veel be lang in Else, schudden hunne wijze hoofden en verbreidden booze geruch ten. De weduwe doet haar best oni haar broer, dien losbol aan een rijke vrouw te helpen. Ja, Else Munk is een goud- vischje en dat kan haar zelf ook nog voordeel aanbrengen." Maar Else zei op een goeden dag zonder omwegen tot haar vader: „We moeten toch eens gauw een klein di neetje geven; we zijn het aan zoo vele vriendea, verschuldigd, en bovendien zou ik zoo graag mijne nieuwe vrien din, mevrouw Mota Feurig eens uit- noodigen en en ook haar broer, mijnheer Ernst Brugge. Maar mijn lieve kind, ik ken die menschen lemmers heelemaal niet, en als die mijnheer Brugge, of hoe hij ook heeten moge je het hof wil maken, dan zou ik werkelijk Lieve papa, u schijnt heusch te gelooven, dat alle mannen, die me kennen, op mij verliefd zijn en met rne willen trouwen. Werkelijk, mijn heer Brugge is heel vriendelijk en aardig, maar hij denkt er niet aan mij het hof t aken, hij die zoo rijk Is en zoo Is hij rijk? Nu vraag ze maar al lebei. Donderdag? Ja, dat is mij goed. Den volgenden Donderdag was er in het elegante, behaaglijke huis van den heer Munk een klein, vroolijk ge zelschap bijeen. Onder de eerste gas ten die binnen kwamen was ook de mooie weduwe met haren broeder. Mevrouw Feurig zat aan tafel naast den gastheer en wist dadelijk zijne sympathie te winnen, doordat zij met de meeste aandacht luisterde naar de hem zoo dierbare herinneringen uit zijn officierstijd. Een heel sympathieke dame, dacht hij, werkelijk een goed gezel schap voor voor Else. Mevrouw Feurig kwam steeds va ker als gast ln het huis van Munk, en werd er steeds met de.meeste blijd schap ontvangen doch soms was Else afwezig en dan bleef mevrouw Meta met den heer Munk alleen. En Else behoefde heelemaal niet naar ex cuses te zoeken, want de twee ver maakten zich zeer goed zonder haar. Op een goeden dag zat de heer des; huizes met zijn gast in zijne luxueus ingerichte woonkamer. Mevrouw Me ta praatte aangenaam en onderhou dend; hare elegante gestalte in het rijke donkere wandelpak kwam prach tig uit tegen den met lichte zij beklee- den stoer. „Wat heeft u een verukke- lijk huis, zei ze en zag haar gastheer met een lnnemenden glimlach aan. Het moet voor u en Else steeds op nieuw een bron van vreugde zijn om deze vertrekken te bewonen. En Else is toch ook een voortreffelijk gezel schap voor u." Hm, ja! maar ze is eigenlijk te jong, om het op den duur bij mij te te houden en ze kan me ook niet zoo goed begrijpen als een ervaren vrouw zou doen, antwoordde hij, ter wijl hij de jonge weduwe veelbetee- kenend aanzag, maar natuurlijk kan ik er niet aan denken om, voordat Else getrouwd is, aan iemand anders de leiding over te dragen van het huis, waarin zij zoo lang de meesteres is geweest. En hij zuchtte pathetisch. Hoe be treurde hij het thans zooveel aanbid ders van Else afgewezen te hebben omdat ze naar zijne meening niet rijk genoeg waren. Was het dan eigenlijk wel zoo noo- dig, dat zijne eenige dochter in de eerste plaats een rijk man trouwde. Hij had er altijd vol schrik aan ge dacht, door haar verlaten te worden en geheel alleen achter te blijven, want om zelf te hertrouwen, daaraan had hij nooit gedacht tot voor en kele dagen geleden. Neen, natuurlijk niet, antwoord de mevrouw Meta. Maar men kan toch wel een beet je ingrijpen in het lot uwer dochter. Als ik in uwe plaats was en ik vond iemand, die me gélukkig wilde ma ken, dan zou ik niet aarzelen om Else eene tweede moeder te geven en haar zelve ook zoo spoedig mogelijk uit te huwelijken? Werkelijk? zei hij verheugd en bloosde bij de gedachte aan een twee de huwelijk. Werkelijk? Ik ben zeer nieuwsgierig, wat Else daarvan zal zeggen. Ik geloof, dat ik haar vooruit oen kleine wenk zal moeten geven. En hij besloot „vast en ferm" tegenover uijne dochter te handelen, Maar papa, riep Else schijnbaar zeer verschrikt op onwilligen toon uit, daaraan kunt u toch niet in ernst denken. Lieve Else, je begrijpt niet... Ja, Ik begrijp het heel goed, ant woordde zij, en stampte met het sier lijke voetje op den grond. U wilt hier de eene of andere afschuwelijke vrouw brengen In plaats van mijne moeder. Maar als u dat doet, blijf ik geen mi nuut langer hier ln huis. Ik zal wel ergens eene betrekking als huishoud ster of zoo kunnen krijgen en alle menschen zulUen. zeggen. O Else, Else hou op! riep de wan hopige vader uit. Natuurlijk, als je er zoo tegen bent, zal Ik Meta wel zeggen, dat... O, is zij het dus, die intrigante! Dat had ik eens moeten weten. Maar het is schandelijk, dat u haar tot vrouw des huizes wil maken zoolang ik nog hier ben. Snel verliet Elsenar vader, ijlde de kamer uit r ;t volgende te legram aan t..- Spreek dadelijk met papa, Else. Innerlijk zeer ongerust maakte George den volgenden middag zijne opwachting bij den heer Munk. Na tuurlijk werd hij door Else's telegram wel een beetje aangemoedigd, maar toch gevoelde hij zich niet geheel op zijn gemak. Tot zijne'groote verbazing werd zijn aanzoek echter niet alleen met welwillendheid, doch ook met blijkbaar welgevallen opgenomen. Neem haar-, jonge vriend, neem haar gerust. Natuurlijk, zoo stamelde George verrukt, wil ik u uwe dochter niet geheel afnemen wij hopen dat u ons dikwijls, zeer dikwijls zult komen bezoeken. Ik dank je zeer mijn vriend, maar bekommer je maar niet om mij, met mij zal h" ook wel goed afloo- pen. En ln deze gemoedsstemming vol zelfopoffering zond papa Munk den jongen advocaat naar Else, die hij vol vreugde zijn succes meedeelde. Hij had er geen flauw vermoeden van dat zijn toekomstige schoonvader te gelijkertijd naar mevrouw Meta ging, om deze te vertellen dat „de zaak niet Else" in orde was, en dat ze trouwen konden, wanneer ze wilden. Maar nog minder-" vermoeden had de heer Munk ervan, dat Else en Me ta deze krijgslist samen bedacht had den toen de eerste hare boezemvrien din verteld had van hare liefde voor George en van het te verwachten ver bod van haar vader voor een huwe lijk met hem. En zoo had Meta, die er ook in 't geheel niet tegen was, de vrouw des huizes te worden in het huis van den ridderlijken heer Munk, welwillend mee geholpen, om den va der zelf te laten wenschen, Else zoo spoedig mogelijk kwijt te raken. En op deze wijze was voor vier goede menschen de weg tot het geluk geëf fend. (P. G. CL) De Sleutel (Uit liet Fransch). De heer en mevrouw Barbanchu hadden een plannetje gemaakt, om op oen Zondag een dagje naar buiten te gaan. Ze zouden voor een keertje naar het bosch van Fontoinebleau gaan het wettelijksche uitstapje voor menschen met weinig geld. Mevrouw Barbanchu had, als al tijd, moeten toegeven, maar toch deed mevrouw het voorkomen uit beminnelijkheid alsof hij liet had bedacht. Meneer Barbanchu, sous-chef bij een der ministeries, dacht er niet over om daar tegen te protesteeren. De dag, waarop he; uitstapje zou plaats hebben, was aangebroken het uur van vertrek nadert en mevrouw is nog niet klaar. Meneer Barbanchu, die ongeduldig wordt, waagt een bedeesde opmer king We kunnen den trein nog net halen. Heb je je hoed al op Ik ben bezig, om mijn corset dicht te rijgen. De pendule gaat trou wens voor. Meneer Barbanchu, die inderdaad een duwtje aan de wijzers heeft ge geven Ik geloof eerder, dat-ie achter loopt Zo is voor. Ik weet heel goed, wat ik zeg../.. Over vijf minuten ben ik klaar. Als alle vrouwen zoo vlug waren als ik met kleeden We zullen den trein missen. (Hij gaat zitten en noemt een courant. Er verloopt een kwartier). Ben ie haast klaar - Wel zeker, v rdt je weer onge duldig..... O, cl: i :en. Ze hoeven niets in het huishouden te doen, en kleeden zich dan twee uren van te voren aan. - Ik verzeker j-\ d-t we den trein zullen missen. Of we zuil weer twee uren aan het statiuó n vervelen, zoo als toen we n..ouville zijn ge gaan Omdat de 'expresse weg was en we op den volgenden moesten wach ten Die eon boemel was ik weet het nog heel goed. Dat was zeker ook mijn schuld Dat zou i': -oenen De naaister had mijn japon te laat bezorgd daar kon ik niets aan doen. Meneer Barbanchu, na een poos gezwegen te hebben Als je nu niet klaar bent, is 't on- noodig Je maakt me zenuwachtig Ga een rijtuig halendan komen we er nog met glans, en dan ben jij ten minste gerustI' I beneden op je wachten. Meneer Barbanchu gdm-.muamt. Niet lang daarna kornt hij met eeu rijtuig terugNa aan de deur ge wacht tc hebben, besluit hij om zijn vrouw van boven te halen, maar op de trap ontmoet hij haar ze is ein- delijk klaar, en komt haastig naar beneden). Mevrouw 1; mdiu Je hebt mug over gedaan om een rijtuig te vinden 1 Waarom was je niet beneden Mevrouw Barbanchu (die brutaal jokt) Ik keek door het raam naar je uit. Meneer Barbanchu, niet overtuigd Ach zoo 1 Laten we»nu als je blieft geen tijd verliezen met kibbelen. Gauw, koetsier, naar de Gare de Lyon. (Ze gaat in hel rijtuig zitten en maakt ongeduldige gebaren). Dat paard loopt niet, daar wor-je zenuwachtig van. Ik ben er vast van overtuigd," dat je er te Yoet gauwer zou zijn. We zou den er nu al geweest zijn. Met zoo'n knol zullen we zeker den trein missen en dan is liet natuurlijk weer mijn schuld. Je hadt beter gedaan met een rijtuig uit te kiezen, in plaats van het eerste het beste aan te roepen. Kon je dan niet zien, dat dat paard te koFte poolen Jiad, het kan niet voor uit komen hét is een schildpad. (Me neer Barbanchu zucht, zonder le ant woorden). Begrijp je nu nog niet, dat je niet uit je oogen hebt gekeken 1 Geef dan toch eens antwoord Meneer Barbanchu Ik begrijp, dat het half tien is, en dat de trein om 9.25 vertrekt. Volgens het spoorboekje maa? hij vertrekt altijd te laat. Door de schuld van de reizigers. (Mevrouw Barbanchu haalt haar schouders op en schuift zenuwachtig op de hank heen en weer. Eindelijk is men aan het station, maar natuurlijk te laat. Het echtpaar Burbanchu moet anderhalf uur geduld oefenen. In dien Lusschentijd lucht mevrouw haar kwaad humeur). Mevrouw Barbanchu Het is belachelijk, om voor die onnoozele tien minuten een trein te moeten misloopen. Dan hadt je je een beetje meer moeten haasten. Met een pendule, welke altijd vóór icopt, weet je nooit hoe laat het is. Ik heb op mijn horloge gekeken.... - En dat loopt zeker na Mevrouw Barbanchu, kleurende Waarschijnlijk.... Je moet het nog altijd naar den horlogemaker brongen.... Trouwens, jij moest we ten, dat we niet meer op tijd konden komen, dat was het eenige wat je te doen hadt, in plaats van een courant te lezen. Het was wel de moeite waard om nie zoo af te jakkeren Ik ben er ziek van (De tijd gaat langzaam i :n en me neer en mevrouw Barbanchu kunnen eindelijk in een boemeltrein stappen. Te Fontainebleau was het verrukke lijk weer, zoodat de echtgenooten weer in hun humeur raken) Mevrouw Barbanchu We zullen dadelijk naar hel bosch gaan. - Het is nu twaalf uur, misschien doen wc beter met eerst te déjeunes- ren.... ik heb honger Ik heb dorstmaar groen en frissche lucht Met een borreltje er bij.... Mevrouw Barbanchu, schouder schokkend - Daar proeft men jou weer uit,... Je gaat tocli niet naar buiten om je op te sluiten in een café. Je sluit je niet opje geniet tegelijk van de lucht. Op een terras I Een mooie ma nier om van-de natuur te genieten Meneer Barbanchu, berustend In vredesnaam O neen, zucht als-je-blieft niet zoo Jo doet net alsof ik je aan een touw meesleep als een hond, die met zijn tong uit z'n bek loopt.... Omdat hij dorst heeft. Siel je maar aan als een slacht offer I Daar, ik heb medelijden met je laten we maar gaan déjeuneeren. Begin je ook honger te krijgen Ik Ik eet om jou een pleizier te doen. Nou, je zult me pleizier doen. Dat is gelukkig. (Eenige oogenblikken later zitten de echt genoot en Burbanchu aan ta fel. Mevrouw heeft een gebakken vischje besteld, dat niet gauw genoeg naar haar zin komt. Ze wordt onge duldig, terwijl haar man bezig is aan een morgendrank, dien zij hardnek kig heeft geweigerd met hem te deelen. Meneer Barbanchu Dus gebruik ie niets?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13