BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG i JULI 1908
No. 7676
RLÉM'S DAGBLAD KOST
L'O PER 3 MAANDEN
10 CENT ,3£R WEEK.
ADMINISTRATE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAAk,,E 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTF.NTIËN DOELTREFFEND
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
k voor Vrouwen
lodes te Scheveningen.
eizoen, is thans in vollen
onze mode-badplaats Sche-
.jn de hotels en pensions
of besproken door vreern-
e van heinde en ver ko
ot eigenlijke seizoen mede
Men behoeft geen fijn op-
.ijn om al spoedig te erva-
aa alle nationaliteiten hier
ordigd zijn, daar men be-
isch, Engelsch en Duitsch,
.ssische, Italiaansche en
talen hoort spreken. Al-
kleederdracht merkt men
xtionaliteiten niets, daar
alle landen der wereld
end schijint te zijn en al-
aan ons strand nu. heel
op het gebied der toilet- en
-kunst, te bewonderen valt,
oh een eigenaardig effect
al die vreemdelingen zich
nationaal-kleederdracht
and vertoonden,
zich nu een voordeelij
o den strandbouiêvard of
ras van het Kurhaus uit-
.et wat de toiletten .betreft,
In het Tïois dc- -~ne te
-it
grillige model.oor
i' bedacht, ziet men als een
ama voorbij trekken,
rgenuren heerscht het" lin-
-costuum, of wel de plooi-
witte blouse in elk denk-
lal, van de hoogst een-
-:..ist7blouse in overhemd
-Ie kostbare kanten blouse
lig is het echter dat de
vrouwen de voorkeur ge-
eenvoudige overhemd -
:hic is dan in onderdeeleu
mooi borduursel, spin-
agen met- de hand gebor-
jabots van echte kant! Ook
r is een belangrijk onder
eet morgentoilet, soms zijn
leder-ceiiiiauis in levendi-
dan weder een breede
uldraad ceintuur, die in
hecht is en gesloten wordt
-ixvoudigen metalen gesp,
ceintuurs met lederen ges-
noopte ceintuurs die ver-
jn van sterk haakgaren.
cze morgencostuums, pas
sets zijn meest alieai met
Mn mouwen en min of meer
- he versierd.
Imed? Daarvoor is maar één
i. reusachtig! Reusachtig
laad de modellen en niet
0 garneeringen.
'.ddaguren zijn de toiletten
k Dan ruischen de dunne
tussor's, éolienne en voi-
op haar taffetas onderja-
:s voorbij, de rokken van de
toiletten zijn bijna allen
ingericht en sluiten nauw
pen, het genre-empire ver
dij de hoofdrol,
stoffen, zelfs op de dunste
orden de soutache-garnee-
repast, hetgeen menigmaal
-.'iect teweeg brengt.
laag uitgesneden tailles en
n-den zeer lange écharpen
van dunne zijde of chiffon,
1 of geborduurd in de kleu-
l toilet. Door oudere dames
kleine mantilles met lange
i gA! rsn, meestal in
-1 opgang maken
.en mantels, in alle
...jen; los of aanslui-
i zonder rond weggesneden
anten mantels geven aan
toiletten een buitengewoon
.1; hetzij van echte Irlande,
:e kant, of uit een goedkoo-
van spachtel kant vervaar-
Doordat ze uitsluitend 'in
- gebracht worden, kleeden
lichte kleuren,
euse tule ruches worden op-
•or mevrouw mode gelan-
n rijgt ze in halsboorden
en blouses, onverschillig of
arent zijn ingericht,
nds als de muziek van het
nisch orkest zich in de kur-
looren; of muziek in de bal-
-mgd in verrukking brengt,
■•om andere toiletten te be-
Het zijn dan, de fragile
fon en tule japonnen die als
vondtollet dienst doen, en
ie lichte, met kleurige hloe-
raeerde hoed-en Inderdaad
staan. Ook pailletten cos-
rden in de kurzaal gedra-
bij h--* "-latgn der zaal
nog een kleine wandeling op de ter
rassen gemaakt wordt, vragen we
derom de lichtkleurige avondmantels
de bijzondere aandacht. In Japan-
schen vorm gesneden en met dito ga
lons versierd zijn deze mantels niet
alleen praktisch maar buitengewoon
sierlijk te noemen.
Men ziet ze in wit atlas met goud
borduursel en gouden passement-
kwasten versierd, in beige, bruin,
fraise, licht en oud blauw, crème en
licht grijs laken met bijbehoorende
galons en kantgarneering.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven.
Door de benoeming van den heer
J. Sturing tot leer aar aan de kweek
school te Maastricht, kon deze niet
langer de rubriek: „Natuurhistorische
Wandelingen" op zich nemen.
De redactie heeft nu ondergeteeken-
de uitgenoodigd, zich biermede te be
lasten en gaarne ging hij op dit ver-
eerend verzoek in. Echter, onder één
voorbehoud.
Het hoofd „Natuurhist. Wandelin
gen" kwam mij te bindend voor. Niet
iedere week toch is het goed wandel
weer.
Stel u voor een guren Herfstdag.
De regen klettert onophoudelijk tegen
de ruiten, de wind giert door de tak
ken, buiten is alles triest en somber.
Hebt gij lüst om mee te trekken,
trotseert gij regen en wind om de na
tuur te gaan bewonderen? Staat gij
verrukt bij het zien van zooveel
schoons, aan 't bestaan waarvan gij
thuis niet dacht? Gij glimlacht. Dat
zou toch al te dol zijn. Met zulk weer
gaat tocli niemand naar buiten, om
te genieten van de schatten, die Flora
luis biedt! En werkelijk, grootendeels
iet ik u gelijk geven.
Zeker, er is het gelieele jaar genoeg
te zien, telkens ontdekt men nieuwe
vormen, telkens stijgt onze bewonde
ring, maar toch, wanneer het wande
lingen geldt en geen studietochten,
don mogen wij toch als eerste voor
waarde goed weerstellen en dit nu
laat bij ons heel wat te wenschen
over.
Om deze reden vooral scheen mij
het wekelijksch beschrijven van wan
delingen te eentonig en te bindend.
Intusscben zullen de opstellen, die
ik voortaan hoop te geven, zooveel
mogelijk een Haarlemsche tint heb
ben. Vooral planten en dieren uit on
ze naaste omgeving zullen worden be
sproken.
Van tijd tot tijd, vooraJ in Lente en
Zomer of op een mooien winterdag
maken wij dan wel eens ocne wande
ling om Haarlem om ook den lezers
ter wille te zijn, die de vroeger be
schreven wandelingen nog eens in
werkelijkheid maakten.
Ik sprak daar over merkwaardige
planten uit onze omgeving. Een van
de eigenaardigste is wel de Pijpbloem
of Hohvortel.
Stellig hebt gij deze, zich snel ver
breidende plant dikwijls gezien. Ach
ter Meer en Berg staat zij in menigte
in bloei, aan den Doodweg achter
Elswoutjs zij de laatste jaren ook
.-er verbreid.
Oorzaak hiervan is het snelle aan
groeien van den wortelstok. Heel
goed herinner ik mij, dat ik, een jaar
of drie geleden, daar bij Meer en Berg
aan den kant van het zwarte wegje
moest zijn, daar op die ruigte naast
de landerijen. Dit jaar vooral viel het
mij op, dat de plant haar gebied tot
ver in de duinen heeft uitgestrekt,
zoodat wij «nu niet meer van een
Aristolocliia weg, want Aristolochia
is de Latijnsche naam, behoeven te
spreken.
Maar wat nu is het win aardige
aan deze plant?
Niet de wortelstok, die bijna de ge-
heele vermenigvuldiging op zich
neemt, niet de fraai hartvormige dof
groene bladeren, die den wortelstok
van zetmeel voorzien, het zijn de geel
groene bloemen, geplaafst in de ok
sels der bladeren.
In 1797 vond Spreugel voor 't eerst,
dat er een nauwe betrekking bestond
tusschen insecten en planten.
De groote Charles Darwin wist uit
verdere waarnemingen zijn theorie op
te bouwen. Hij leerde ons, dat het be
zoek van insecten diende, om stuif
meel van de eene bloem op de andere
over te brengen en een van de mooiste
voorbeelden, waarbij d9 bloem juist
op dit insectenbezoek ingericht is,
vinden wij in onze pijpbloem. Spijdt
die trompetvormige bloempjes eens
overlangs open en bekijk de bloemdek-
buis van binnen nauwkeurig. Ziet gij
die verwijding onderaan?
Daaronder schijnt de bloemsteel
wat verdikt maar wat gij voor ver
dikking houdt op het eerste gezicht,
blijkt bij 'nader onderzoek eitjes te be
vatten. Het is dus het vruchtbeginsel.
In die verwijding vinden wij den
stempel en de met den stijl vergroeide
meeldraden. Het eigenaardige is nu,
dat do stempel reeds verwelkt is, als
de helmknopjes stuifmeel leveren.
Onmogelijk kan dus de plant zichzelf
bevruchten. Maar, ziet gij die naar
beneden gerichte haartjes in den hals
der bloem? Deze zijn voor de bevruch
ting zeer belangrijk.
De bloem is nu nl. een valkuil voor
kleine insecten. Deze, gelokt door ho-
ninggeur, kruipen naar de verwijding
om den stempel. De haartjes bieden
niet den minsten weerstand. Beneden
gekomen, in dat geheimzinnige ka
mertje, worden de vliegjes met stuif
meel bepoederd, waarna de bloem ver
welkt, de haartjes verslappen en de
insecten met hun kostbaren last naar
eene andere bloem gaan, waar mis
schien juist de stempel voor bevruch
ting vatbaar is. Hierop geven zij het
stuifmeel der vorige bloem af, en de
kruisbestuiving is geschied. Nu wor
den ook de meeldraden rijp, de vlieg
jes krijgen nieuwen voorraad van
stuifmeel en mogen weer vertrekken.
Hoe vindt gij deze inrichting? Prach
tig, kunstig, vernuftig. Wat zullen er
veel rijpe zaden gevormd worden bij
zoo'n prachtige wijze van bevruch
ting.
Mis hoor! Hoe ik ook zocht in 190G
en 1907, nooit is het mij gelukt, rijpe
vruchte nte vinden.
Eéns slechts vond ik in enkele bloe
men de noodzakelijke vliegjes. Nu zijn
misschien anderen gelukkiger ge
weest dan ik. Intusschen noem ik het
nog een zegen voor de plant, dat haar
wortelstok zoo snel aangroeit. Moest
zij het van de zaadvorming hebben,
idan zou zij in geen geval zoo snel
vermenigvuldigen en al heel spoedig
zouden wij bij Haarlem niet meer dan
twee of drie vindplaatsen hebben.
Als aanvulling kan nog dienen, wat
onze vroegere stadgenoot Dr. J. A.
Lodewijks in een vergadering der Na-
tuur-Hist. Vereeniging vertelde.
„In onze Oost, komt een Aristolo
chia voor, bij welke de vliegenkwes-
tie wat nauwkeuriger is nagegaan.
Twintig bloemen werden geopend, elk
bevatte gemiddeld tien vliegjes en
van die ongeveer 200 waren er slechts
2 geheel met stuifmeel overdekt; één
droeg twee stuifmeelkorrels, de overi
ge geen enkele."
Begrijpt gij, waarom ik de wortel-
i.iokverspreiding voorop plaatste?
H. PEUSENS.
Else's Krijgslist.
Lieve George, haast je toch niet
te veel, zij Else op vasten toon. Als
je nu dadelijk met papa spreekt be
derf je stellig alles. Hij zou zeker ant
woorden: Else is mija eenige dochter;
ik heb een betere paillij voor baar op
't oog, 'k .heb andere plannen met
haar adieu mijnheer."
George keek ernstig en somber voor
zich uit. Hij wist, dat Else gelijk had
met hare bewering. Hij was een arm
doc hveelbelovend advocaat. Hoe kon
hij hopen de eenige dochter van den
rijken heer Munk te krijgen? Else's
moeder was reeds lange jaren gele
den gestorven en dus xonden de bel
de jongelui niet op moederlijken raad
en bijstand hopen. - Maar plotseling
riep Else, die een poosje ernstig had
nagedacht: Ik heb een prachtig idee!
Laat het maar heelemaal aan mij
over. Beloof me alleen maar niet met.
papa te spreken, voor ik mijne toe
stemming daarvoor geef."
Ongaarne en zuchtend 'of de
George dit.
Een week later merkten de inwo
ners van het stadje op, dat Else Munk
zich zeer dikwijls In gezelschap van
mevrouw Meta Feurig, bevond, een
zeer mooie jonge weduwe die voor
eenigen tijd hier was komen wonen.
Nieuwsgierige en praatgierige buren
stelden natuurlijk bijzonder veel be
lang in Else, schudden hunne wijze
hoofden en verbreidden booze geruch
ten.
De weduwe doet haar best oni haar
broer, dien losbol aan een rijke vrouw
te helpen. Ja, Else Munk is een goud-
vischje en dat kan haar zelf ook nog
voordeel aanbrengen."
Maar Else zei op een goeden dag
zonder omwegen tot haar vader: „We
moeten toch eens gauw een klein di
neetje geven; we zijn het aan zoo vele
vriendea, verschuldigd, en bovendien
zou ik zoo graag mijne nieuwe vrien
din, mevrouw Mota Feurig eens uit-
noodigen en en ook haar broer,
mijnheer Ernst Brugge.
Maar mijn lieve kind, ik ken die
menschen lemmers heelemaal niet, en
als die mijnheer Brugge, of hoe hij
ook heeten moge je het hof wil maken,
dan zou ik werkelijk
Lieve papa, u schijnt heusch te
gelooven, dat alle mannen, die me
kennen, op mij verliefd zijn en met
rne willen trouwen. Werkelijk, mijn
heer Brugge is heel vriendelijk en
aardig, maar hij denkt er niet aan
mij het hof t aken, hij die zoo rijk
Is en zoo
Is hij rijk? Nu vraag ze maar al
lebei. Donderdag? Ja, dat is mij goed.
Den volgenden Donderdag was er in
het elegante, behaaglijke huis van
den heer Munk een klein, vroolijk ge
zelschap bijeen. Onder de eerste gas
ten die binnen kwamen was ook de
mooie weduwe met haren broeder.
Mevrouw Feurig zat aan tafel naast
den gastheer en wist dadelijk zijne
sympathie te winnen, doordat zij met
de meeste aandacht luisterde naar de
hem zoo dierbare herinneringen uit
zijn officierstijd.
Een heel sympathieke dame,
dacht hij, werkelijk een goed gezel
schap voor voor Else.
Mevrouw Feurig kwam steeds va
ker als gast ln het huis van Munk, en
werd er steeds met de.meeste blijd
schap ontvangen doch soms was
Else afwezig en dan bleef mevrouw
Meta met den heer Munk alleen. En
Else behoefde heelemaal niet naar ex
cuses te zoeken, want de twee ver
maakten zich zeer goed zonder haar.
Op een goeden dag zat de heer des;
huizes met zijn gast in zijne luxueus
ingerichte woonkamer. Mevrouw Me
ta praatte aangenaam en onderhou
dend; hare elegante gestalte in het
rijke donkere wandelpak kwam prach
tig uit tegen den met lichte zij beklee-
den stoer. „Wat heeft u een verukke-
lijk huis, zei ze en zag haar gastheer
met een lnnemenden glimlach aan.
Het moet voor u en Else steeds op
nieuw een bron van vreugde zijn om
deze vertrekken te bewonen. En Else
is toch ook een voortreffelijk gezel
schap voor u."
Hm, ja! maar ze is eigenlijk te
jong, om het op den duur bij mij te
te houden en ze kan me ook niet
zoo goed begrijpen als een ervaren
vrouw zou doen, antwoordde hij, ter
wijl hij de jonge weduwe veelbetee-
kenend aanzag, maar natuurlijk kan
ik er niet aan denken om, voordat
Else getrouwd is, aan iemand anders
de leiding over te dragen van het
huis, waarin zij zoo lang de meesteres
is geweest.
En hij zuchtte pathetisch. Hoe be
treurde hij het thans zooveel aanbid
ders van Else afgewezen te hebben
omdat ze naar zijne meening niet rijk
genoeg waren.
Was het dan eigenlijk wel zoo noo-
dig, dat zijne eenige dochter in de
eerste plaats een rijk man trouwde.
Hij had er altijd vol schrik aan ge
dacht, door haar verlaten te worden
en geheel alleen achter te blijven,
want om zelf te hertrouwen, daaraan
had hij nooit gedacht tot voor en
kele dagen geleden.
Neen, natuurlijk niet, antwoord
de mevrouw Meta.
Maar men kan toch wel een beet
je ingrijpen in het lot uwer dochter.
Als ik in uwe plaats was en ik vond
iemand, die me gélukkig wilde ma
ken, dan zou ik niet aarzelen om Else
eene tweede moeder te geven en haar
zelve ook zoo spoedig mogelijk uit te
huwelijken?
Werkelijk? zei hij verheugd en
bloosde bij de gedachte aan een twee
de huwelijk. Werkelijk? Ik ben zeer
nieuwsgierig, wat Else daarvan zal
zeggen. Ik geloof, dat ik haar vooruit
oen kleine wenk zal moeten geven. En
hij besloot „vast en ferm" tegenover
uijne dochter te handelen,
Maar papa, riep Else schijnbaar
zeer verschrikt op onwilligen toon uit,
daaraan kunt u toch niet in ernst
denken.
Lieve Else, je begrijpt niet...
Ja, Ik begrijp het heel goed, ant
woordde zij, en stampte met het sier
lijke voetje op den grond. U wilt hier
de eene of andere afschuwelijke vrouw
brengen In plaats van mijne moeder.
Maar als u dat doet, blijf ik geen mi
nuut langer hier ln huis. Ik zal wel
ergens eene betrekking als huishoud
ster of zoo kunnen krijgen
en alle menschen zulUen. zeggen.
O Else, Else hou op! riep de wan
hopige vader uit.
Natuurlijk, als je er zoo tegen
bent, zal Ik Meta wel zeggen, dat...
O, is zij het dus, die intrigante!
Dat had ik eens moeten weten. Maar
het is schandelijk, dat u haar tot
vrouw des huizes wil maken zoolang
ik nog hier ben.
Snel verliet Elsenar vader, ijlde
de kamer uit r ;t volgende te
legram aan t..-
Spreek dadelijk met papa, Else.
Innerlijk zeer ongerust maakte
George den volgenden middag zijne
opwachting bij den heer Munk. Na
tuurlijk werd hij door Else's telegram
wel een beetje aangemoedigd, maar
toch gevoelde hij zich niet geheel op
zijn gemak. Tot zijne'groote verbazing
werd zijn aanzoek echter niet alleen
met welwillendheid, doch ook met
blijkbaar welgevallen opgenomen.
Neem haar-, jonge vriend, neem
haar gerust.
Natuurlijk, zoo stamelde George
verrukt, wil ik u uwe dochter niet
geheel afnemen wij hopen dat u
ons dikwijls, zeer dikwijls zult komen
bezoeken.
Ik dank je zeer mijn vriend,
maar bekommer je maar niet om mij,
met mij zal h" ook wel goed afloo-
pen.
En ln deze gemoedsstemming vol
zelfopoffering zond papa Munk den
jongen advocaat naar Else, die hij
vol vreugde zijn succes meedeelde.
Hij had er geen flauw vermoeden van
dat zijn toekomstige schoonvader te
gelijkertijd naar mevrouw Meta ging,
om deze te vertellen dat „de zaak niet
Else" in orde was, en dat ze trouwen
konden, wanneer ze wilden.
Maar nog minder-" vermoeden had
de heer Munk ervan, dat Else en Me
ta deze krijgslist samen bedacht had
den toen de eerste hare boezemvrien
din verteld had van hare liefde voor
George en van het te verwachten ver
bod van haar vader voor een huwe
lijk met hem. En zoo had Meta, die
er ook in 't geheel niet tegen was, de
vrouw des huizes te worden in het
huis van den ridderlijken heer Munk,
welwillend mee geholpen, om den va
der zelf te laten wenschen, Else zoo
spoedig mogelijk kwijt te raken. En
op deze wijze was voor vier goede
menschen de weg tot het geluk geëf
fend.
(P. G. CL)
De Sleutel
(Uit liet Fransch).
De heer en mevrouw Barbanchu
hadden een plannetje gemaakt, om
op oen Zondag een dagje naar buiten
te gaan. Ze zouden voor een keertje
naar het bosch van Fontoinebleau
gaan het wettelijksche uitstapje voor
menschen met weinig geld.
Mevrouw Barbanchu had, als al
tijd, moeten toegeven, maar toch
deed mevrouw het voorkomen uit
beminnelijkheid alsof hij liet had
bedacht.
Meneer Barbanchu, sous-chef bij
een der ministeries, dacht er niet over
om daar tegen te protesteeren.
De dag, waarop he; uitstapje zou
plaats hebben, was aangebroken het
uur van vertrek nadert en mevrouw
is nog niet klaar.
Meneer Barbanchu, die ongeduldig
wordt, waagt een bedeesde opmer
king
We kunnen den trein nog net
halen. Heb je je hoed al op
Ik ben bezig, om mijn corset
dicht te rijgen. De pendule gaat trou
wens voor.
Meneer Barbanchu, die inderdaad
een duwtje aan de wijzers heeft ge
geven
Ik geloof eerder, dat-ie achter
loopt
Zo is voor. Ik weet heel goed,
wat ik zeg../.. Over vijf minuten ben
ik klaar. Als alle vrouwen zoo vlug
waren als ik met kleeden
We zullen den trein missen. (Hij
gaat zitten en noemt een courant. Er
verloopt een kwartier). Ben ie
haast klaar
- Wel zeker, v rdt je weer onge
duldig..... O, cl: i :en. Ze hoeven
niets in het huishouden te doen, en
kleeden zich dan twee uren van te
voren aan.
- Ik verzeker j-\ d-t we den trein
zullen missen.
Of we zuil weer twee uren
aan het statiuó n vervelen, zoo
als toen we n..ouville zijn ge
gaan
Omdat de 'expresse weg was en
we op den volgenden moesten wach
ten
Die eon boemel was ik weet het
nog heel goed. Dat was zeker ook
mijn schuld
Dat zou i': -oenen
De naaister had mijn japon te
laat bezorgd daar kon ik niets aan
doen.
Meneer Barbanchu, na een poos
gezwegen te hebben
Als je nu niet klaar bent, is 't on-
noodig
Je maakt me zenuwachtig Ga
een rijtuig halendan komen we
er nog met glans, en dan ben jij ten
minste gerustI' I beneden op
je wachten.
Meneer Barbanchu gdm-.muamt.
Niet lang daarna kornt hij met eeu
rijtuig terugNa aan de deur ge
wacht tc hebben, besluit hij om zijn
vrouw van boven te halen, maar op
de trap ontmoet hij haar ze is ein-
delijk klaar, en komt haastig naar
beneden).
Mevrouw 1; mdiu
Je hebt mug over gedaan om
een rijtuig te vinden 1
Waarom was je niet beneden
Mevrouw Barbanchu (die brutaal
jokt)
Ik keek door het raam naar je
uit.
Meneer Barbanchu, niet overtuigd
Ach zoo 1
Laten we»nu als je blieft geen
tijd verliezen met kibbelen. Gauw,
koetsier, naar de Gare de Lyon. (Ze
gaat in hel rijtuig zitten en maakt
ongeduldige gebaren). Dat paard
loopt niet, daar wor-je zenuwachtig
van. Ik ben er vast van overtuigd," dat
je er te Yoet gauwer zou zijn. We zou
den er nu al geweest zijn. Met zoo'n
knol zullen we zeker den trein missen
en dan is liet natuurlijk weer mijn
schuld. Je hadt beter gedaan met een
rijtuig uit te kiezen, in plaats van het
eerste het beste aan te roepen. Kon
je dan niet zien, dat dat paard te
koFte poolen Jiad, het kan niet voor
uit komen hét is een schildpad. (Me
neer Barbanchu zucht, zonder le ant
woorden). Begrijp je nu nog niet, dat
je niet uit je oogen hebt gekeken 1
Geef dan toch eens antwoord
Meneer Barbanchu
Ik begrijp, dat het half tien is,
en dat de trein om 9.25 vertrekt.
Volgens het spoorboekje maa?
hij vertrekt altijd te laat.
Door de schuld van de reizigers.
(Mevrouw Barbanchu haalt haar
schouders op en schuift zenuwachtig
op de hank heen en weer. Eindelijk is
men aan het station, maar natuurlijk
te laat. Het echtpaar Burbanchu
moet anderhalf uur geduld oefenen.
In dien Lusschentijd lucht mevrouw
haar kwaad humeur).
Mevrouw Barbanchu
Het is belachelijk, om voor die
onnoozele tien minuten een trein te
moeten misloopen.
Dan hadt je je een beetje meer
moeten haasten.
Met een pendule, welke altijd
vóór icopt, weet je nooit hoe laat het
is. Ik heb op mijn horloge gekeken....
- En dat loopt zeker na
Mevrouw Barbanchu, kleurende
Waarschijnlijk.... Je moet het
nog altijd naar den horlogemaker
brongen.... Trouwens, jij moest we
ten, dat we niet meer op tijd konden
komen, dat was het eenige wat je te
doen hadt, in plaats van een courant
te lezen. Het was wel de moeite waard
om nie zoo af te jakkeren Ik ben er
ziek van
(De tijd gaat langzaam i :n en me
neer en mevrouw Barbanchu kunnen
eindelijk in een boemeltrein stappen.
Te Fontainebleau was het verrukke
lijk weer, zoodat de echtgenooten
weer in hun humeur raken)
Mevrouw Barbanchu
We zullen dadelijk naar hel
bosch gaan.
- Het is nu twaalf uur, misschien
doen wc beter met eerst te déjeunes-
ren.... ik heb honger
Ik heb dorstmaar groen en
frissche lucht
Met een borreltje er bij....
Mevrouw Barbanchu, schouder
schokkend
- Daar proeft men jou weer uit,...
Je gaat tocli niet naar buiten om je
op te sluiten in een café.
Je sluit je niet opje geniet
tegelijk van de lucht.
Op een terras I Een mooie ma
nier om van-de natuur te genieten
Meneer Barbanchu, berustend
In vredesnaam
O neen, zucht als-je-blieft niet
zoo Jo doet net alsof ik je aan een
touw meesleep als een hond, die met
zijn tong uit z'n bek loopt....
Omdat hij dorst heeft.
Siel je maar aan als een slacht
offer I Daar, ik heb medelijden met
je laten we maar gaan déjeuneeren.
Begin je ook honger te krijgen
Ik Ik eet om jou een pleizier te
doen.
Nou, je zult me pleizier doen.
Dat is gelukkig.
(Eenige oogenblikken later zitten
de echt genoot en Burbanchu aan ta
fel. Mevrouw heeft een gebakken
vischje besteld, dat niet gauw genoeg
naar haar zin komt. Ze wordt onge
duldig, terwijl haar man bezig is aan
een morgendrank, dien zij hardnek
kig heeft geweigerd met hem te
deelen.
Meneer Barbanchu
Dus gebruik ie niets?