De knecht kwam »vw,. Dr. Brill
heelt een uitvinding van buitenge
woon groot belang gedaan.
Ik wil er niet van weten.
Maar, beste meneer Cohn, waar-
o mzoo onbedachtzaam I klonk daar
reeds de stem van Brill, die binnen
kwam en den knecht de deur uit
schoof.
Cohn was door deze nieuwe brutali
teit totaal van streek en zat met open
mond in zijn kantoorstoel.
Ziet ge, waarde schoonpapa, ge-
Jhebt me pas heden de deur uitge
jaagd. Ik heb deze vernedering kalm
en waardig verdragen, omdat ik weet
dat het maar een grapje van u was.
Dr. Brill keek hem met zijn blauwe
oogen vriendelijk aan, maar om zijn
mond kwam een duivelachtige trek.
Cohn kon nog altijd geen woord zeg
gen. Dr. Brill streek met de hand
door zijn blond haar en Cohn zag dui
delijk, dat er kleine blauwe vonken
uitstoven evenals bij een kat. Daarop
nam hij uit zijn jaszak een klein zak
je, hield het Cohn onder den neus en
riep: daar ge, zooals ik zie, zooveel
gewicht hecht aan uw door diamanten
verkregen rijkdom, heb ik pogingen
in 't werk gesteld om langs scheikun
digen weg deze dingetjes te maken.
Zooals ge weet, analyseeren wij schei
kundigen alles!
Cohn herinnerde zich, dat Brill
hem deze laatste woorden reeds een
maal had toegesproken. Dr. Brill
stortte het zakje op de tafel leeg. Dat
blonk en schitterde.
Cohn wist dadelijk, dat het diaman
ten waren, de meeste klein en onaan
zienlijk, maar enkele groot en impo
neerend. Hij werd beurtelings heet
sn koud, nam de steenen in de hand,
onderzocht en woog ze en toen hij op
keek, zag hij dr. Brill's oogen met
een spotachtige uitdrukking op zich
gevestigd. Hij beproefde te glim
lachen en zei: Welnu, wat zou dat ei
genlijk? Wie weet, waar ge die din
getjes vandaan hebt. Ik koop ze u af
voor 5000 mark, dat is alles!
T)r. Brill glimlachte en streek zich
door 't haar, waaruit weer de vonken
stoven; toen zei hij: Onzin, waarde
schoonpapa! Ge zult u ruineeren, als
ge daarvoor altijd zooveel wilt beta
len. Mij kost de geheele geschiedenis
nog geen tien mark. Morgen zal ik
mijn uitvinding in de courant bekend
maken en overmorgen kan ieder zon
der veel moeite thuis zijn eigen dia
manten fabriceeren!
Het hart zonk den bezitter van
groote diamantmijnen in de schoenen.
De vreeselijkste conclusies werden in
zijn brein gevormd; hij stamelde: Doe
dat niet! Ge ruïneert me! Ik zou een
arm man worden! Het koude zweet
stond hem op 't voorhoofd. Dr. Brill
lachte spottend. Dat is me volkomen
onverschillig. Eerst de wetenschap
en dan het ander!
Cohn kromp in elkaar en kreunde:
Beloof me, uw uitvinding niet
publiek te maken, en ik geef u mijn
dochter tot vrouw.
Koel gaf de ander ten antwoord:
Ik ben geen koopman. Uw dochter
krijg ik anders ook wel!
Ontzettend 1 Wacht don wat; geef
me veertien dagen tijd, dat ik al mijn
acties in Berlijn, Londen en. Parijs
aan den man kan brengen, eer het ge
heim van de kunstmatige diamanten
ze tot waardeloos papier maakt!
Trouw vandaag nog met mijn doch
ter, maar geef me tijd!
Dat zou bedrog zijn! Morgen
reeds, neen, vandaag, dadelijk tele
grafeer ik mijn ontdekking aan de
grootste dagbladen der wereld. Ad-
dio, schoonvader in spel
De gepijnigde Cohn hield hem te
rug, bad, smeekte, wierp zich ten slot
te voor den onverbiddelijken, schei
kundige op de knieën en ontwaak
te, badende in zijn zweet, in zijn bed.
Zijn zenuwen waren in de war. De
vreeselljke droom stond in verschrik
kelijke duidelijkheid voor zijn oog.
Als het werkelijk mogelijk was, dia
manten langs kunstmatigen weg te
bereiden, waar bleef Cohn dan met
»ijn mijnen?
Het verdere gedeelte van den nacht
sliep hij zonder te droomen. Toen hij
's morgens wakker werd, kwam de
droom hem dadelijk weer in de ge
dachte en liet hem niet los. Magda
kreeg do verwachte strafpredicatïe
niet te hooren. Cohn was teeder en
verzoeningsgezind.
Des namiddags bij het theedrinken
kwam dr. Brill, begroette Cohn heel
vriendelijk en deed, alsof er niets
voorgevallen was. Ook Colm was wel
willend toegeeflijk.
Apropos, schoonpapa, zei Brill
plotseling en haalde een exemplaar
van de „Figaro" uit zijn zak, hebt ge
't reeds gelezen? Daar is het een
Frausch geleerde gelukt, echte dia
manten langs kunstmatigen weg te
maken. De producten zijn wel is waar
udg zoo klein, dat ze weinig of geen
marktwaarde hebben, ook zijn de
kosten van 't maken te enorm om
voorloopig het vervaardigen op groo
te schaal te kunnen beginnen!
De handelsraad werd bleek en zag
de nspreker doordringend aan. Zou
die iets van zijn droom vermoeden?
Er zijn misschien gevallen, waar
In het werd hem zeer onbehaaglijk
te moede. Gelooft ge er aan? vroeg hij
plotseling.
Dr. Brill zette zijn lorgnet op en
zei belangstellend: Waarom niet? Ik
houd mij reeds lang niet het vraag
stuk bezig.
Cohn kreeg een gevoel, alsof hij on
der een koude douche stond, terwijl
Brill vervolgde: Zoodra ik over de re
sultaten iets meer lees. zal ik begin
nen, waar óe Fxanschman Is opge
houden.
Neen, dat zult ge niet doen, mijn
beste Brill! riep Cohn. Mag ik u ver
zoeken een oogenbllk in mijn kamer
te komen? Do dames zullen ons wel
excuseeren.
Toen ze weer tegenover elkaar za
ten als den vorigen dag, kuchte Cohn
eens en zei: gelooft ge dus werkelijk,
dat men diamanten kan maken?
Ge weet, wij scheikundigen ana
lyseeren alles.
Dat weet ik al, dat weet ik al!
Zelfs de gevoelens van een schoonva
der, zooals ge zoo schoon z'eidetl Luis
ter dus! Ik heb de zaak nog eens over
dacht, ge zult Magda hebben!
Meneer de handelsraad! Dr.
Brill sprong verheugd op, maar Cohn
maakte een afwerende beweging.
Ik heb slechts één voorwaarde,
dat ge u nooit met de oplossing van
het vraagstuk der kunstmatige dia
manten bezighoudt! Wilt ge?
Met alle genoegen, beste schoon
papa, maar
Geen maar! Ten eerste is het on
zin, dat met de diamanten, en ten
tweede nu, het past niet voor mijn
schoonzoon! Begrepen?
Een meesterschot.
In de Roemeensche garni zoorst-
Plojeschti badden ellenlange plakka
ten op alle hoeken der straten de be
woners opmerkzaam gemaakt op d«,
„onovertrefbare werkzaamheden" van
het circusgezelschap, hetwelk zoo
juist zijn intocht hield. De fantasti
sche stoet bewoog zich naar de groo
te weide buiten de stad. Daar Was
men weldra met koortsachtigen ijvai
bezig en /.met verlof van de hoogo
overheid" verrees daar in betrekke
lijk korten tijd een reusachtige lin
nen tenthet circus Fernando Fero-
nelli.
Een Juli-avond daalde op het stadje
neerde drukkende warmte dreef al
les naar buiten. De omvangrijke tent
geleek, toen de linnen wanden door
den avondwind werden opgeblazen,
een zeilschip. Eene scherpe staJIiicht
en de schetterende tonen van kope
ren muziekinstrumenten drongen
naar buiten. Een lijvig, breedge
schouderd man met een door kosme-
tiek stijf gestreken knevel zat in een
versleten rijcostunm aan het loket
meneer Fernando Feronelli.
„Entrez, eaitrez, "dames en heeren;
de voorsballing zal aanstonds een aan
vang nemen I" schreeuwde een der
uitroepers. „Hedenavond eerste op
treden van den wereldberoemden
kunstscliutter Feronelli
Een menigte kijklustigen bestormde
het podium, ontelbare handen ver
langden entréekaartjes..
Bravo Bravo Bravissimo
HandgeklapEen donderend ap
plaus weerklonk door hot groote cir
cus. Met verbazingwekkende zeker
heid had de directeur zijn kunststuK
verricht en op vijftig schreden al-
stands een appel van het hcofd 'zij
ner vrouw- geschoten.
Dit was het glansnummer van de
voorstelling, hetwelk het publiek toe
juichte het kon zich niet verzadigen
aan het zien naar het ijzingwekkende
tooneel, waarbij de bevallige directri
ce van het circus, vertrouwende op
de vastheid van hand en oog van
haar man, eiken avond met de meest
mogelijke kalmte bij dit waagstuk
haar leven op het spel zette.
En inderdaad, ze was buitenge
woon mooi, deze signora Feronelli
een slanke gestalte met een rond,
frisch gezicht, waarin een paar don
kere, bijna koolzwarte oogen glinster
den. Als ze zoo in de manége stond,
leverde ze een betooverend beeld op.
Telkens en telkens weer teruggeroe
pen, was ze gewoon, terwijl ze met
een beleefd glimlachje dankte, de bei
de helften van den appel juichend te
laten zien.
Een getrouw bezoeker van het cir
cus was Karl Popesku, de rijkste,
knapste, maar ook de lichtzinnigste
cavalerie-officier van het garnizoen.
Na afloop der voorstellingen ont
moette mem elkaar geregeld in het
café Boulevard, een bij de officieren
zeer gezocht café, waar tegelijk el-
ken avond de artisten van Feronelli
kwamen. Ook de signora bevond zich
dien avond in het café.
Weldra werd het gesprek algemeen,
men schoof de tafels dichter bij el
kaar.
A propos, begon Manoli, Popes-
ku's intiemste vriend, op mijn woord
van eer, telkens als dat verduivelde
nummer van het programma, het
meesterschot, aan de beurt is, wordt
het mij bijna zwart voor de oogen.
Heeft u, signora, zich wel eens met
de vreeselijke gedachte vertrouwd ge
maakt, dat Feronelli den appel een
keer zou kunnen missen en daardoóx
uw jong leven in gevaar brengen
Molligheid Geen angst hniche
len, zei Popesku zonder het antwoord
van de directrice af te wachten. Niet
waar, signora, vervolgde hïi, voor uw
leven' bestaat in 't geheel geen ge
vaar
Hoe. meent u dat, meneer de ba
ron Ik begrijp u niet, antwoordde ze
kalm.
Popesku stond van zijn stoel op.
Kameraden, zoo begon hij zijn
toespraak, staat me toe den sluier
een weinig op te lichten en het ge
heim van het zoo druk besproken
„meesterschot' te onthullen. De ap
pel is reeds volgens de regels der
kust in twee helften verdeeld, als hij
onze schoone signora op het hoofd
wordt gezet en de heide stukkon....
Meneer PopeskuIk bid u, riep
de circusdirectrice verschrikt, terwijl
zc eveneons opstond.
De aanwezige leden van het circus
gezelschap werden zeer onrustig.
Zitten Laten uitsprekenklonk
heit van de tafel dor officieren.
De beide doelen van den appel,
zoo nam Popesku, die voortdurend
luidruchtiger werd, weer het woord,
worden door een verborgen mecha
niek. door het eene of andere toestel
letje aan de kleeding der stgnoTa of
door onzichtbare draden in een groo-
ten boog van het hoofd geslingerd.
Dat is het heele kunststuk Op het
hoofd zijner bekoorlijke vrouw te
mikken, zou krankzinnigenwerk zijn
en Feronelli zelf ware een ezel....
Verder kwam Popesku niet, want
plotseling ging als door een toover-
slag de deur open en binnen trad
Fernando Feronelli, de circusdirec
teur.
Als uit den grond opgerezen stond
hij daar met een gespleten rijzweep
in de hand voor hen en keek het ge
zelschap met minachtende blikken
aan.
Popesku was bedeesd gaan zitten.
Hij was niet bang, maar deze circus
directeur zag er volkomen uit als een
man van wien men op dit oogenblik
iets ernstig kon verwachten. Er werd
geen woord meer gesproken. Roer
loos en bleek zat Bianca te midden
der anderenze frommelde haar zak
doek tot een bal ineen en drulcle dien
met bevende vingers tegen de lippen.
De officieren waren op het punt van
heen te gaan; ze namen hun degens
en petten.
Ik verzoek de heeren him plaat
sen niet te verlaten, eer ik het mijne
heb gezegd, zei de directeur.
Toen stond Popesku op.
Meneer de directeur, begon hij
met weifelende stem.
Maar de curcusdirecteur viel hen-
in de rede.
Spaar uw welsprekendheid. Al
les is zoo klaar als de dag. Daar bi.i
v-t jonnende venster heb ik uw arm-
-r? opmerkingen over mij moeter
-mrh'inren. De beurt is nu aan mii
om mij te zuiveren van den blaam,
welken u op mij hebt sreworpen en
dan zal u mij voor de beleediging.
mijn huis aangedaan, voldoening
moeten geven, luitenant
Ais een stormwind ruischt.en eat
suisden deze woorden in dé ooren van
Popesku. Driftig keerde hij zich óm
en stampte op den vloermen zag
het hem aan, dat hij iets wilde ant
woorden, niaar de gedachten verdron
gen elkaar in zijn hoofd en do keel
was hem als toégeschroefd.
U wenscht met mij te duelleeren,
zei hij eindelijk, de pijnlijke stilte ver
brekend, welke weer was ontstaan.
Maar zelfs wanneer u het recht had
mij uit te dagen zou ik rondweg moe
ten weigeren om met u te duelleeren.
Omtrent dit punt zal ik u het noo-
dige laten meedeelen. Ik maak u ech
ter roéds nu hier opmerkzaam, dat
ik wegens een oude sabehvonde, wel
ke ik in den oorlog ontving, niet meer
den degen kan hanteerenwij be
dienen ons dus van pistolen, luite
nant Begrepen Voor vandaag heb
ik u niets meer te zeggen
Popesku was doodsbleek geworden,
maar hij bewaarde toch zijn aristo
cratische houding. Met een Duigmg,
doch zonder een woord te spreken,
verliet hij met zijn kamerauen het
café.
Twee dagen later /as men in de
Plojeschter courant de volgende ken
nisgeving
„Eergisteravond heeft in het café
Boulevard een hëer uit de beste krin-
gen dezer stad het gewuagd te twijfe
len aan het meesterschot, hetwelk ik
eiken avond vertoon, en het zoo voor.
te stellen alsof de zaak op bedrog be
rust.
„Deze grove beleediging, mijn fa
milie aangedaan, kan ik niet onge
straft laten. Ik zal daarom de vrij
hei 1 nemen hedenavond het bewijs
voor de echtheid der zaak Le leveren.
„Daarom heeft elk bezoeker van
het circus van nu af aan altijd het
recht, om vóór, gedurende en na het
schot de manége te betreden, te on
derzoeken of het costuum mijner
vrouw „onzichtbare draden- of „een
geheim mechanisme" bevat en mijn
met scherp geladen pistool, deai ap
pel en de ganschê omgeving aan een
zoo nauwkeurig onderzoek te onder
werpen. De prijzen van alle plaatsen
worden vanavond met de helft ver
laagd. Dit ter inlichting van het zeer
geëerde publiek van Plojeschti.
- Fernando Feronelli,
circusdirecteur en
kunstschuttea\"
Het resultaat van deze mededeeliug
was een uitverkocht circus. Er had
zich een comité gevormd, dat vol
strekt geen reden kon vinden om
aan de echtheid van het veel bespro
ken schot te twijfelen. Schitterend had
Feronelli zich van zijne taak gekwe
ten en een hartelijk en donderend ap
plaus beloonde zijn kunst. Een duel
op pistolen met dezen kunstscliutter
stond dus vrijwel gelijk rnet een zeke
ren dood tegemoet gaan. Zoo ston
den de zaken na dien ofizaiigen avond
waarop het ongeluk over Popesku
was gekomen. Tot eiken anderen
strijd ware hij later in staat geweest
maar het ernstige tweegevecht op pis
tolen met den direten r zou hij gaar
ne vermeden hebben.
De gewone besprekingen lusschen
de secondanten waven afgeloopen en
er was aangetoond, dat, Ferónollt be
hoorde' tot die kringen, met wier le
den men kon duelleeren. Als reserve
officier had hij een veldtocht meege
maakt en hij was van aanzienlijke af
komst; Feronelli was slechts een a.r-
t.istennaam, zooals menschel» van zijn
beroep gewoon zijn aan te nemen.
Het duel was vastgesteld op don vol
genden morgen heel vroeg en oon af
gelegen molen was als plaats van sa
menkomst aangewezen.
Elk één schot op vijftig pas af-
siands, dat waren de voorwaarden.
Men ontmoette elkaar des ochtedids
bij den molen; alleen Popesku's te
genstander, de directeur van hot cir
cus, mankeerde nog.
Reeds werd men ongeduldig, toen
de dreunende hoefslag van een galop
peerend paard uit een stofwolk op
den weg werd vernomen. Eer nog 't
horlogo precies het vastgestelde uur
aanwees, hield een mooie met zweet
bedekte schimmel voor hot tuinhek
stil, waarop de circusdirecteur was
komen aanrennen. Mot een elegante
beweging sprong hij van het paard
en liop ijlings met vaste schreden
naar de wachtenden. Terwijl hij zijn
breedgeranden witten hoed afnam,
volgde nu een korte en koele begroe
ting, welke beperkt bleef tot hetgeen
de beleefdheid voorschreef.
De formaliteiten van het duel wo--
ren afgedaan, de afstand werd geme
ten en de duellisten werden nogmaals
aan de voorwaarden herinnerd.
En daar stond nu Popesku 1 Hij zag
er uit als iemand, die des nachts niet
heeft geslapen, en zijn gelaat was
bleek. De vermoeide, doffe blik zijner
oogen bewees, dat hij een slechten
nacht had gehad.
Zijn secondant kwam nogmaals
vriendschappelijk naar hem toe en
trachtte hem op te beuren met de
woorden
Houd maar moed, mijn jongen
En zich toen tot den circusdirecteur
wendend, vroeg bij Meneer Popesku
heeft immers het eerste schot, niet
waar
Zoo is het afgesproken I Allez
Brand nu los 1
Een twee drie
Bi.ina zonder te mikken had Popes
ku gevuurd en liet nu droevig het
iH.ool zinken.
De circusdirecteur stord onbeweeg-
'ik tes-onover hem. Popesku zag, hoe
^erortelll langzaam de gewenschte
houding aannam.
Oo d»t oogenb'-k had Mo noli plot
seling i^s onn Pnnesku te verrich
ten deze,, thans een willoos werk
tuig, voelde hoe men hem van achte
ren voorzichtig iots op het hoofd
zette.
Popesku stond roerloos van verba
zing, als een steenen beeld.
De beide secondanten kwamen ver
wonderd dichterbij.
We hopen, meneer, zeideoa ze,
terwijl ze zich tot Manoli wendden,
dat u in dit ernstige oogenblik niet
den spot met ons drijft, maar u be
wust bent van het gewicht der zaak,
well; o ons hier heeft gebracht.
Doch reeds had Feronelli zijn arm
opgeheven deze daalde weer
werd wederom opgeheven men kon
het aan de beweging van zijn ge
laatspieren zien, dat Feronelli in
tweestrijd was met zich zelven. maar
op eens een vuurstraal en een schot
èn in twee stukken geschoten
vloog een.... appel van Popesku's
hoofd. Een wonderlijke verandering
had er met het gezelschap plaats ge
had. Aller blikken richtten zich beur
telings op den circusdirecleur en op
uen officier. Onthutst stond deze daar
eai liet zijn wapen uit de hand val
len. Maar na enkele oogenblikken her
stelde hij zich en met een haastige
beweging ging hij naar den kunst-
schutter. Met een half berouwvol, half
vleiemlon glimlach stak hij hem de
rechterhand toe en zei luide
Signor, ik vraag u vergiffenis
voor mijn lichtzinnig optreden op den
bewusten avond, over hetwelk ik
reeds lang berouw heb gehad.
Het duel is afgeloopen, zei Fero
nelli thans en streek zijn knevel op.
Ik noem de aangeboden hand aan en
vergeef meneer Popesku, des te eer
der wijl het geval mij gelegenheid
schonk om mij voldoende voor hem te
kunnen rechtvaardigen. Ik hoop, me
neer de luitenant, dat u thans vol
doende overtuigd is van mijn vaardig
heid in het schieten. Wees echter
meer dankbaar aan de macht der ge
woonte, welke ik niet kon weerstaan
hoe ik mij cr ook tegen verzette, en
waarvan uw kameraad zoo voortref
felijk gebruik heeft weten te maken.
Maar veroorloof mij nu nog eene
vraag, vervolgde de circusdirecteur,
terwijl hij zich tot Manoli wendde.
Waarom drong u er toch zoo voortdu
rend op aan, dat meneer Pone3ku het
eersto schot zoU hebben
Dat wil tk u gaarne verklaren,
meneer de directeur. Het waren de
noodzakelijke voorbereidingen voor
mijn werk, als dat zou gelukken. U
raken kon luitenant Popesku in het
geheel niet; ook voor 't behoud van
uw leven was gezorgd, want zijn war
pen was met los kruit geladen, ter
wijl uw doelwit de groote appel
in mijn zak gereed werd gehouden.
Een vluchtige glimlach vloog over
't gelaat der omstanders.
Sapristi l zei de directeur, ter
wijl hij zich meesmuilend over den
knevel streek, dat noem ik list 1 Bo
vendien, meneeren, verlaat ik mor
gen met mijn gezelschap de stad om
naar het buitenland te reizen. U,
meneer de luitenant, ziet me vrij ze
ker nooit weer, dus, sta me nu toe,
meneeren dat ik ook aan mijn vrouw
den zeer eigenaardigeu afloop van 't
duel meedeel. Adieu, meneeren,
adieu
Met een glimlach van tevredenheid
over zich zeiven op het gelaat, 'iep
hij door dén tuin, maakte zijn paard
van het hek los en vloog in galop weg
zooals hij gekomen was.
(Alk. Ct.)
Wacisko.
Een brief uit Berlijn 1 Van dia lieve,
goede Hertha, Agnes kuste het schrij
ven. vóór zij hcL opende. Zij had bij
de Berlijnscho familie zulke heerlij
ke dagen doorgebracht; zooveel af
wisseling gehad en zooveel nieuwe
monschen leeren kennen. Alles zou
heel anders als hier in Weenenzoo
veel wijzer, eleganter levendiger. Hier
alleen met die goede tante Emma, dio
bij do wees de plaats van moeder ver
vulde, sliep men bijna in. En men
mocht niet laten merken, dat men
dat dacht. Niet zeggen, dat rnen heim
wee naar Berlijn had; dat had tante
werkelijk kwalijk genomen. Maar
daarom bestond dat heimwee toch,
ai verzweeg men het nog zoo zorg
vuldig. Eiu het was niet eens het ©eni
ge, wat tante niet weten mocht...
Agnes opende den brief van haar
nichtje Hertha, begon te lozen, maar
werd plotseling doodsbleek...,
Wat stond da/u*?
Stel je eens voor, beste Agnes,
professor Bohling koint morgen naar
Weenen om het congres bij te wo-
nein en blijft drie dagen. Ik heb hem
gezegd, je stellig eens op te zoeken
en hem je adres gegeven. Hij zal on
getwijfeld komen en ik deel het je
maar mee, opdat je thuis zoudt blij
ven. Misschien wil je hem voor één
van de dagen uitnoodigen, je kunt
hem naar het hotel schrijven, als je
wilt.
Agnes list den brief in den zak glij
den haar hart klopte tot berstens toe.
M rgen ij. De brM was
gisteravond geschreven. „Hij" was
dus al in Weenen. Het congres zou
morgen beginnen.
Hom naar het hotel schrijven Ja,
als zij zoove>el moed bezat. Maar dien
had ze helaas niet. Maar misschien
kwam hij ook wel zonder dat. Hij was
in Berlijn zoo aardig voor haar ge-
woest en had haar boven vele andere
dames de voorkeur gegeven. Allen
hadden het gemerkt en er van ge
sproken. Zij verbeeldde het zich
heusch niet 1 En bij het afscheid was
hij ontroerd geweest, had van weer
zien gesproken....
Misschien nam hij juist aan het
congres deel om naar Weenen te kun
nen gaajn en haar weer te zien. Wie
weet? Waarom zou hij haar gevoelen
nlfct beantwoorden Dat kwam im-
mei# alle dagen voor. Sedert zij uit
Berlijn terug was, dacht zij aan niets
of niemand meer dan aan hem; en
juist door hem had zij het in Berlijn
zoo heerlijk mooi gevonden.
Aan tante mocht zij niets zeggen
van wat er de volgende dagen kon
gebeuren. Zij had haar weinig van
hem verteld. Waarom ook En als hij
kwam, zou tante alles zien....
Als hij kwam 1 Wat klonk dat heer
lijk. Bijna te heerlijk om waar te
kuuinen zijn.
Den volgenden dag was zij vroeger
dan gewoonlijk op. Zij had slecht ge
slapen en zag bleek. Zij nam in het
salon en in de eetkamer stof af, haal
de bloemen, en vulde daar alle aan
wezige vazen mee. En vóór twaalf
was zij al zoo netjes alsof men gasten
verwachtte.
Wat is er toch? vroeg tante ver
wonderd. Men trekt toch niet zijn bes
te japon aan als men -geen gasten
krijgt en thuis blijft 1
Wat komt er dat nu op aan, ant
woordde Agnes een beetje boos. Men
kan zich toch voor zichzelf ook wel
eens netjes maken, niet waar
's Namiddags wilde tante uitgaan,
en vroeg of Agnes meeging. Maar hel
antwoord klonk ontkennend; ze liad
hoofdpijn en wilde liever wat gaan
liggen.
Tante bleef drie uur weg, geduren
de welken tijd Agnes onophoudelijk
wachtte. Als zij een rijtuig hoorde,
snelde zij naar het raam. Doch geen
enkel hield voor haar deur stil. Alle
kwamen nader, nader, maar reden
voorbij. Er werd een paar maal ge
beld
Als er nu maar niemand anders
komt, komt, dacht Agnes met een
kloppend hart. En er kwam niemand.
Het avondblad werd gebracht, ver
der een briefer kwam een bood
schap voor het huishouden. Het
dienstmeisje kwam na het bellen
iederen keer in het salon, waar Ag
nes, schijnbaar in een boek verdiept,
ingespannen luisterend zat. Wat
klopte haar het hart bij ieder bellen.
En dan dat vervelende luisteren en
wachten; wat 's het, wie is het? Tot
het meisje binnentrad en haar hoop
verstoorde. En de wijzer van de pen
dule ging onbarmhartig verder, de
tijd verliep....
Om acht uur werd er weer gebeld.
Agnes schrikte op, haar hart klopte
hoorbaar. Misschien nu. Hij had niet
vroeger kunnen komen, maar wilde
den dag niet voorbij laten gaan, zon
der haar te begroeten.
Er werd open gedaan en in de gang
gesproken. Het was tante, die van
haar bezoek huiswaarts keerde.
Agnes zette zich aan tafel en hield
zich of ze las. Ach ja, tante. Die had
zij heelemaal vergeten....
Nu kwarn, zooals alle dagen, het
avondbrood. En tante vertelde hoe
prettig het bij mevrouw Fxas ge
weest was, en dat het haar dochter
Elise zeer speet, dat Agne3 niet mee
gekomen was.
Zij zal je morgen een visite ma
ken, voegde tante er bij.
Agnes schrikte uit haar gepeins op.
Wie? vroeg zij verward. Elise?
Mijn hemel 1 Waarom
Tante zag haar verbaasd aan.
Waarom Wel, omdat ze je zien
wil, denk ik I
Maar het schikt mij morgen
niet, bracht Agnes er uit. Ik heb an
dere plannen.
Wat dan
Zij wist niet wat ta antwoorden,
daar ze noch zou uitgaan, noch kon
zeggen, dat zc iemand wachtte. Die
venelende Elise, die altijd kwam als
men ze niet gebruiken kon.
Ik heb geen bijzondere plannen
sprak Agnes eindelijk, maar Elise
komt te dikwijls, veel te dikwijls naar
mijn zin.
Tante begon te brommen. Ze werd
van dag tot dag onaangenamer en
ongezelliger. Elise was een lief, aan
hankelijk schepsel, en zij moest dank
baar zijn voor zoo'n vriendin.
Laat ze dan in Godsnaam komen!
sprak Agnes onderworpen, om aan
de zaak een einde te maken. Het zou
uok wel wo-nder zijn, als hij juist op
hetzelfde uur kwam, hij kon evengoed
in den voormiddag reeds komen. Maar
in den voorfniduag kwam hij niet. En
daarna kwam Elise. Ze bleef ontzet
tend lang en was zeer spraakzaam.
Agnes daarentegen was zeer stil, luis
terde verstrooid toe, en ving ieder ge
luid op, dat van buiten tot haar door
drong. Weer werd er druk gebeld.
Het avondbrood kwamtoen een oude
danie, die met haar tante wat te be
spreken had. Toen een briefkaart, en
weer ging de wijzer van de p».. dulu
meèdoogenloos voort....
Acht uur. Eindelijk stond Elise op
en toen ze weg was, zette men zich
aan tafel om wat te eten, zooals lede
ren avond.
Om negen uur werd er nog eens ge
held. Agnes schrikte op. Misschien
toch nog een boodschap van hem
voor een beaoek was het te laat ge
worden.
Het was geen boodschap van hem.
Een jongen bracht een paar gerepa
reerde laarzen van tante thuis. Nooit
werd op zoo'n vergevorderd uur iets
gebracht. Juist vandaag.
Dus ook de tweede dag verloren. En
hij bleef maar drie dagen.
Ik had hem toch wel kunnen
vragen mij te bezoeken. Dat was be
leefder geweest. Maar ik ben altijd
zoo angstig en terughoudend, en
daarmee bederf ik altijd alles.
Doch het was nog niet te laat. Zij
kon hem nu dadelijk nog schrijven
en den brief weg laten brengen. Dan
kroeg hij hem morgen me; .o I
post.
Zij zette zich dus neea* en schreef.
Toon zond zij het meisje met den
brief weg ,en kroop daarna moe en
overspannen in bed.
Zonder veel hoop stond ze weer op.
Het gaf haar een soort verlichting, 1
toen tante haar zei dien middag oen
vergadering te moeten bijwonen.
Ik wil alleen zijn, dacht zij. Dat
is beter, men draagt het gemakkelij
ker, als er niemand bij is.... En mis
schien komt hij toch. En dan zijn we
tenminste alleen, hij en ik.
De voormiddag ging voorbij als gis-
teren en eergisteren, zonder dat er
iets gebeurde, 's Middags om vier uur
ging tante naar haar vergadering.
Wil je nog niet een frisch luchtje
scheppen? vroeg tante, 't Is al de der-
de dag, dat je niet uitgaat en je ziet
er miserabel uit.
Ja, ik zal straks een wandeling i
maken, sprak Agnes, om rust te heb- I
ben.
Toen tante buiten was, zette het
meisje zich weer voor het venster en
het waheten begon opnieuw.
Vandaag moest hij komen. Het was
niet anders mogelijk. Enkel uit be
leefdheid. Als hij haar zoo lief had
als zij hem.... dan was hij op den eer- j
step dag gekomen. Zij had zich ver
gist hij voelde niets voor haar, zij j
bad zijn beelje galanterie en voor-
keur voor liefde opgevat.
En toch wie weet 1 Het kon nog
liefde worden. Slechts hem weerzien,
alleen-zijn met hem. In zijn smaak
vallen wilde zij. Alles kon nog terecht
komen, als hij maar kwam.
Zij wierp een schuwen blik op de
pendule. Mijn hemel, al zes uur. Ais
de tijd maar stilstond.
Het was vandaag een feestdag. Er
kwam dus geen courant en geen
brief. Er werd geen enkele maal ge
beld. De meid zat in de keuken te
naaien. Het was stil in huis en op
straat, alles was naar buiten om van
het mooie voorjaarsweer te genieten.
Om zeven uur kwam er een rijtuig
aanrollen en hield voor de deur stil.
Een heer en dame kwamen er uit.
Vreemde menschen, die doorgingen. I
Toen brak het meisje in snikken uit.
Om negen uur kwam tante thuis.
Waar ben je toch vroeg ze
eenigszins ongeduldig.
Hier, antwoordde een moede,
toonlooze stem uit het geheel donkere
salon.
Waarom zit je daar in 't donker
en de tafel is ook nog niet gedekt.
Mina denkt aan niets, en jij bekom
mert je ook om niets. Maak wat voort- i
Ik heb honger.
Toen het schijnsel der lamp in de
eetkamer op het gelaat van het jonge
meisje viel, vroeg tante verschrikt
Mijn hemel, wat zie je er uit 1
Heb je gehuild Of ben je ziek
Zij schudde het hoofd.
Alleen moe, tante. Ik heb uren
lang zitten lezen, en daarvan doen
mijn oogen zeer.
Toen zij elkaar zooals iederen
avond bij het naar bed gaan, goeden
nacht wenschten, sprak Agnes
Als ik een helsche straf moest
uitdenken, weet ik, wat ik zeggen
zou vergeefsch wachten.
Hoe kom je op zuo'n gek iuee i
vroeg tante op ontevreden toon.
Het viel me maar zoo in, ant- I
woordde Agnes. Ik heb ook van iets 1
dergelijks gelezen.... Goeden nacht,
tante.
Den volgenden morgen kreeg Agnes
twee brieven een uit de stad en een
uit Berlijn. De eerste bevatte een be-
leefde verontschuldiginghet was
hem helaas niet mogelijk geweest aai»
de lieve uitnoodiging gevolg te geven,
hoe graag hij het ook gewild had. Hij
had tot het laatste oogenblik gehoopt
te kunnen komen, maar het congres I
had al zijn tijd in beslag genomen.
Het congres had dagelijks maar van
vier tot vijf uur geduurd, had zij in 1
de courant gelezen.
Langzaam verscheurde zij 't schrij- I
ven, dat niets bevatte dan banale be-
leefdheidsphrasen „en geen enkel har
telijk woord.
Toen ;as zij den brief uit Berlijn.
„Ach, liefste", schreef Hertha haar,
„ik heb een vreeselijke domheid be-
gaan. Je hebt je toch om dien man
niet bekommerd en hem niet geschre- i
ven Juist hoor ik, uit zeer vertrouw
bare bron, dat hij in gezelschap naar
Weev.en gegaan is men heeft hem I
met een dame zien vertrekken. Zet
het je dus uit het hoofd, dat is het 1
ee'nige, wat ik je raden kan....
Langzaam verscheurde Agnes ook
dezen brief. Het was dus vergeefs ge
weest, op hem te wachten. Natuurlijk
had hij voor haar geen tijd gehad. Al
les loste zich zoo eenvoudig, zoo be
grijpelijk open deed zoo ontzet
tend zeer
(„Bred. Ct.")
Wijn eerste middagmaal
aan mijn eigen haard.
Mijn Emma is een geleerde vrouw,
ze leest Homerus in 't oorspronkelijk
en is in de klussieke wijsbegeerte even
zeer thuis als een professor. Tijdens
onzen korten verlovingstijd stond ik
versteld over haar veelzijdigheid, en
dat te meer, omdat haar liefelijke ver
schijning in de balzaal en de geestig
heid van haar gesprekken mij 't eerst
tot haar aantrokken en onweerstaan
baar aan haar boeiden. Het aardigst
was Emma echter in de huiskamer,
waar ze aan alle mogelijke eischen
voldeed; haar niet zeer begaafden
broer hielp zij bij zijn studie voor zijE
examen, zoodat hij er tot zijn eigen
groote verbazing flink doorkwamt
kortom zo was volmaakt en ik werd
de gelukkigste bruigom ondanks het
bedenkelijke hoofdschudden van mijn
moeder, die dikwijls waarschuwend
opmerkte, dat zulke veelzijdige, ge
leerde dames zelden goede huisvrou
wen worden.
Mijn uitverkorene was natuurlijk
een van de zeldzame uitzonderingen
op dezen regel, dat vond ik boven al
len twijfel verheven.
Op onze huwelijksreis in Italië werd