De knecht kwam »vw,. Dr. Brill heelt een uitvinding van buitenge woon groot belang gedaan. Ik wil er niet van weten. Maar, beste meneer Cohn, waar- o mzoo onbedachtzaam I klonk daar reeds de stem van Brill, die binnen kwam en den knecht de deur uit schoof. Cohn was door deze nieuwe brutali teit totaal van streek en zat met open mond in zijn kantoorstoel. Ziet ge, waarde schoonpapa, ge- Jhebt me pas heden de deur uitge jaagd. Ik heb deze vernedering kalm en waardig verdragen, omdat ik weet dat het maar een grapje van u was. Dr. Brill keek hem met zijn blauwe oogen vriendelijk aan, maar om zijn mond kwam een duivelachtige trek. Cohn kon nog altijd geen woord zeg gen. Dr. Brill streek met de hand door zijn blond haar en Cohn zag dui delijk, dat er kleine blauwe vonken uitstoven evenals bij een kat. Daarop nam hij uit zijn jaszak een klein zak je, hield het Cohn onder den neus en riep: daar ge, zooals ik zie, zooveel gewicht hecht aan uw door diamanten verkregen rijkdom, heb ik pogingen in 't werk gesteld om langs scheikun digen weg deze dingetjes te maken. Zooals ge weet, analyseeren wij schei kundigen alles! Cohn herinnerde zich, dat Brill hem deze laatste woorden reeds een maal had toegesproken. Dr. Brill stortte het zakje op de tafel leeg. Dat blonk en schitterde. Cohn wist dadelijk, dat het diaman ten waren, de meeste klein en onaan zienlijk, maar enkele groot en impo neerend. Hij werd beurtelings heet sn koud, nam de steenen in de hand, onderzocht en woog ze en toen hij op keek, zag hij dr. Brill's oogen met een spotachtige uitdrukking op zich gevestigd. Hij beproefde te glim lachen en zei: Welnu, wat zou dat ei genlijk? Wie weet, waar ge die din getjes vandaan hebt. Ik koop ze u af voor 5000 mark, dat is alles! T)r. Brill glimlachte en streek zich door 't haar, waaruit weer de vonken stoven; toen zei hij: Onzin, waarde schoonpapa! Ge zult u ruineeren, als ge daarvoor altijd zooveel wilt beta len. Mij kost de geheele geschiedenis nog geen tien mark. Morgen zal ik mijn uitvinding in de courant bekend maken en overmorgen kan ieder zon der veel moeite thuis zijn eigen dia manten fabriceeren! Het hart zonk den bezitter van groote diamantmijnen in de schoenen. De vreeselijkste conclusies werden in zijn brein gevormd; hij stamelde: Doe dat niet! Ge ruïneert me! Ik zou een arm man worden! Het koude zweet stond hem op 't voorhoofd. Dr. Brill lachte spottend. Dat is me volkomen onverschillig. Eerst de wetenschap en dan het ander! Cohn kromp in elkaar en kreunde: Beloof me, uw uitvinding niet publiek te maken, en ik geef u mijn dochter tot vrouw. Koel gaf de ander ten antwoord: Ik ben geen koopman. Uw dochter krijg ik anders ook wel! Ontzettend 1 Wacht don wat; geef me veertien dagen tijd, dat ik al mijn acties in Berlijn, Londen en. Parijs aan den man kan brengen, eer het ge heim van de kunstmatige diamanten ze tot waardeloos papier maakt! Trouw vandaag nog met mijn doch ter, maar geef me tijd! Dat zou bedrog zijn! Morgen reeds, neen, vandaag, dadelijk tele grafeer ik mijn ontdekking aan de grootste dagbladen der wereld. Ad- dio, schoonvader in spel De gepijnigde Cohn hield hem te rug, bad, smeekte, wierp zich ten slot te voor den onverbiddelijken, schei kundige op de knieën en ontwaak te, badende in zijn zweet, in zijn bed. Zijn zenuwen waren in de war. De vreeselljke droom stond in verschrik kelijke duidelijkheid voor zijn oog. Als het werkelijk mogelijk was, dia manten langs kunstmatigen weg te bereiden, waar bleef Cohn dan met »ijn mijnen? Het verdere gedeelte van den nacht sliep hij zonder te droomen. Toen hij 's morgens wakker werd, kwam de droom hem dadelijk weer in de ge dachte en liet hem niet los. Magda kreeg do verwachte strafpredicatïe niet te hooren. Cohn was teeder en verzoeningsgezind. Des namiddags bij het theedrinken kwam dr. Brill, begroette Cohn heel vriendelijk en deed, alsof er niets voorgevallen was. Ook Colm was wel willend toegeeflijk. Apropos, schoonpapa, zei Brill plotseling en haalde een exemplaar van de „Figaro" uit zijn zak, hebt ge 't reeds gelezen? Daar is het een Frausch geleerde gelukt, echte dia manten langs kunstmatigen weg te maken. De producten zijn wel is waar udg zoo klein, dat ze weinig of geen marktwaarde hebben, ook zijn de kosten van 't maken te enorm om voorloopig het vervaardigen op groo te schaal te kunnen beginnen! De handelsraad werd bleek en zag de nspreker doordringend aan. Zou die iets van zijn droom vermoeden? Er zijn misschien gevallen, waar In het werd hem zeer onbehaaglijk te moede. Gelooft ge er aan? vroeg hij plotseling. Dr. Brill zette zijn lorgnet op en zei belangstellend: Waarom niet? Ik houd mij reeds lang niet het vraag stuk bezig. Cohn kreeg een gevoel, alsof hij on der een koude douche stond, terwijl Brill vervolgde: Zoodra ik over de re sultaten iets meer lees. zal ik begin nen, waar óe Fxanschman Is opge houden. Neen, dat zult ge niet doen, mijn beste Brill! riep Cohn. Mag ik u ver zoeken een oogenbllk in mijn kamer te komen? Do dames zullen ons wel excuseeren. Toen ze weer tegenover elkaar za ten als den vorigen dag, kuchte Cohn eens en zei: gelooft ge dus werkelijk, dat men diamanten kan maken? Ge weet, wij scheikundigen ana lyseeren alles. Dat weet ik al, dat weet ik al! Zelfs de gevoelens van een schoonva der, zooals ge zoo schoon z'eidetl Luis ter dus! Ik heb de zaak nog eens over dacht, ge zult Magda hebben! Meneer de handelsraad! Dr. Brill sprong verheugd op, maar Cohn maakte een afwerende beweging. Ik heb slechts één voorwaarde, dat ge u nooit met de oplossing van het vraagstuk der kunstmatige dia manten bezighoudt! Wilt ge? Met alle genoegen, beste schoon papa, maar Geen maar! Ten eerste is het on zin, dat met de diamanten, en ten tweede nu, het past niet voor mijn schoonzoon! Begrepen? Een meesterschot. In de Roemeensche garni zoorst- Plojeschti badden ellenlange plakka ten op alle hoeken der straten de be woners opmerkzaam gemaakt op d«, „onovertrefbare werkzaamheden" van het circusgezelschap, hetwelk zoo juist zijn intocht hield. De fantasti sche stoet bewoog zich naar de groo te weide buiten de stad. Daar Was men weldra met koortsachtigen ijvai bezig en /.met verlof van de hoogo overheid" verrees daar in betrekke lijk korten tijd een reusachtige lin nen tenthet circus Fernando Fero- nelli. Een Juli-avond daalde op het stadje neerde drukkende warmte dreef al les naar buiten. De omvangrijke tent geleek, toen de linnen wanden door den avondwind werden opgeblazen, een zeilschip. Eene scherpe staJIiicht en de schetterende tonen van kope ren muziekinstrumenten drongen naar buiten. Een lijvig, breedge schouderd man met een door kosme- tiek stijf gestreken knevel zat in een versleten rijcostunm aan het loket meneer Fernando Feronelli. „Entrez, eaitrez, "dames en heeren; de voorsballing zal aanstonds een aan vang nemen I" schreeuwde een der uitroepers. „Hedenavond eerste op treden van den wereldberoemden kunstscliutter Feronelli Een menigte kijklustigen bestormde het podium, ontelbare handen ver langden entréekaartjes.. Bravo Bravo Bravissimo HandgeklapEen donderend ap plaus weerklonk door hot groote cir cus. Met verbazingwekkende zeker heid had de directeur zijn kunststuK verricht en op vijftig schreden al- stands een appel van het hcofd 'zij ner vrouw- geschoten. Dit was het glansnummer van de voorstelling, hetwelk het publiek toe juichte het kon zich niet verzadigen aan het zien naar het ijzingwekkende tooneel, waarbij de bevallige directri ce van het circus, vertrouwende op de vastheid van hand en oog van haar man, eiken avond met de meest mogelijke kalmte bij dit waagstuk haar leven op het spel zette. En inderdaad, ze was buitenge woon mooi, deze signora Feronelli een slanke gestalte met een rond, frisch gezicht, waarin een paar don kere, bijna koolzwarte oogen glinster den. Als ze zoo in de manége stond, leverde ze een betooverend beeld op. Telkens en telkens weer teruggeroe pen, was ze gewoon, terwijl ze met een beleefd glimlachje dankte, de bei de helften van den appel juichend te laten zien. Een getrouw bezoeker van het cir cus was Karl Popesku, de rijkste, knapste, maar ook de lichtzinnigste cavalerie-officier van het garnizoen. Na afloop der voorstellingen ont moette mem elkaar geregeld in het café Boulevard, een bij de officieren zeer gezocht café, waar tegelijk el- ken avond de artisten van Feronelli kwamen. Ook de signora bevond zich dien avond in het café. Weldra werd het gesprek algemeen, men schoof de tafels dichter bij el kaar. A propos, begon Manoli, Popes- ku's intiemste vriend, op mijn woord van eer, telkens als dat verduivelde nummer van het programma, het meesterschot, aan de beurt is, wordt het mij bijna zwart voor de oogen. Heeft u, signora, zich wel eens met de vreeselijke gedachte vertrouwd ge maakt, dat Feronelli den appel een keer zou kunnen missen en daardoóx uw jong leven in gevaar brengen Molligheid Geen angst hniche len, zei Popesku zonder het antwoord van de directrice af te wachten. Niet waar, signora, vervolgde hïi, voor uw leven' bestaat in 't geheel geen ge vaar Hoe. meent u dat, meneer de ba ron Ik begrijp u niet, antwoordde ze kalm. Popesku stond van zijn stoel op. Kameraden, zoo begon hij zijn toespraak, staat me toe den sluier een weinig op te lichten en het ge heim van het zoo druk besproken „meesterschot' te onthullen. De ap pel is reeds volgens de regels der kust in twee helften verdeeld, als hij onze schoone signora op het hoofd wordt gezet en de heide stukkon.... Meneer PopeskuIk bid u, riep de circusdirectrice verschrikt, terwijl zc eveneons opstond. De aanwezige leden van het circus gezelschap werden zeer onrustig. Zitten Laten uitsprekenklonk heit van de tafel dor officieren. De beide doelen van den appel, zoo nam Popesku, die voortdurend luidruchtiger werd, weer het woord, worden door een verborgen mecha niek. door het eene of andere toestel letje aan de kleeding der stgnoTa of door onzichtbare draden in een groo- ten boog van het hoofd geslingerd. Dat is het heele kunststuk Op het hoofd zijner bekoorlijke vrouw te mikken, zou krankzinnigenwerk zijn en Feronelli zelf ware een ezel.... Verder kwam Popesku niet, want plotseling ging als door een toover- slag de deur open en binnen trad Fernando Feronelli, de circusdirec teur. Als uit den grond opgerezen stond hij daar met een gespleten rijzweep in de hand voor hen en keek het ge zelschap met minachtende blikken aan. Popesku was bedeesd gaan zitten. Hij was niet bang, maar deze circus directeur zag er volkomen uit als een man van wien men op dit oogenblik iets ernstig kon verwachten. Er werd geen woord meer gesproken. Roer loos en bleek zat Bianca te midden der anderenze frommelde haar zak doek tot een bal ineen en drulcle dien met bevende vingers tegen de lippen. De officieren waren op het punt van heen te gaan; ze namen hun degens en petten. Ik verzoek de heeren him plaat sen niet te verlaten, eer ik het mijne heb gezegd, zei de directeur. Toen stond Popesku op. Meneer de directeur, begon hij met weifelende stem. Maar de curcusdirecteur viel hen- in de rede. Spaar uw welsprekendheid. Al les is zoo klaar als de dag. Daar bi.i v-t jonnende venster heb ik uw arm- -r? opmerkingen over mij moeter -mrh'inren. De beurt is nu aan mii om mij te zuiveren van den blaam, welken u op mij hebt sreworpen en dan zal u mij voor de beleediging. mijn huis aangedaan, voldoening moeten geven, luitenant Ais een stormwind ruischt.en eat suisden deze woorden in dé ooren van Popesku. Driftig keerde hij zich óm en stampte op den vloermen zag het hem aan, dat hij iets wilde ant woorden, niaar de gedachten verdron gen elkaar in zijn hoofd en do keel was hem als toégeschroefd. U wenscht met mij te duelleeren, zei hij eindelijk, de pijnlijke stilte ver brekend, welke weer was ontstaan. Maar zelfs wanneer u het recht had mij uit te dagen zou ik rondweg moe ten weigeren om met u te duelleeren. Omtrent dit punt zal ik u het noo- dige laten meedeelen. Ik maak u ech ter roéds nu hier opmerkzaam, dat ik wegens een oude sabehvonde, wel ke ik in den oorlog ontving, niet meer den degen kan hanteerenwij be dienen ons dus van pistolen, luite nant Begrepen Voor vandaag heb ik u niets meer te zeggen Popesku was doodsbleek geworden, maar hij bewaarde toch zijn aristo cratische houding. Met een Duigmg, doch zonder een woord te spreken, verliet hij met zijn kamerauen het café. Twee dagen later /as men in de Plojeschter courant de volgende ken nisgeving „Eergisteravond heeft in het café Boulevard een hëer uit de beste krin- gen dezer stad het gewuagd te twijfe len aan het meesterschot, hetwelk ik eiken avond vertoon, en het zoo voor. te stellen alsof de zaak op bedrog be rust. „Deze grove beleediging, mijn fa milie aangedaan, kan ik niet onge straft laten. Ik zal daarom de vrij hei 1 nemen hedenavond het bewijs voor de echtheid der zaak Le leveren. „Daarom heeft elk bezoeker van het circus van nu af aan altijd het recht, om vóór, gedurende en na het schot de manége te betreden, te on derzoeken of het costuum mijner vrouw „onzichtbare draden- of „een geheim mechanisme" bevat en mijn met scherp geladen pistool, deai ap pel en de ganschê omgeving aan een zoo nauwkeurig onderzoek te onder werpen. De prijzen van alle plaatsen worden vanavond met de helft ver laagd. Dit ter inlichting van het zeer geëerde publiek van Plojeschti. - Fernando Feronelli, circusdirecteur en kunstschuttea\" Het resultaat van deze mededeeliug was een uitverkocht circus. Er had zich een comité gevormd, dat vol strekt geen reden kon vinden om aan de echtheid van het veel bespro ken schot te twijfelen. Schitterend had Feronelli zich van zijne taak gekwe ten en een hartelijk en donderend ap plaus beloonde zijn kunst. Een duel op pistolen met dezen kunstscliutter stond dus vrijwel gelijk rnet een zeke ren dood tegemoet gaan. Zoo ston den de zaken na dien ofizaiigen avond waarop het ongeluk over Popesku was gekomen. Tot eiken anderen strijd ware hij later in staat geweest maar het ernstige tweegevecht op pis tolen met den direten r zou hij gaar ne vermeden hebben. De gewone besprekingen lusschen de secondanten waven afgeloopen en er was aangetoond, dat, Ferónollt be hoorde' tot die kringen, met wier le den men kon duelleeren. Als reserve officier had hij een veldtocht meege maakt en hij was van aanzienlijke af komst; Feronelli was slechts een a.r- t.istennaam, zooals menschel» van zijn beroep gewoon zijn aan te nemen. Het duel was vastgesteld op don vol genden morgen heel vroeg en oon af gelegen molen was als plaats van sa menkomst aangewezen. Elk één schot op vijftig pas af- siands, dat waren de voorwaarden. Men ontmoette elkaar des ochtedids bij den molen; alleen Popesku's te genstander, de directeur van hot cir cus, mankeerde nog. Reeds werd men ongeduldig, toen de dreunende hoefslag van een galop peerend paard uit een stofwolk op den weg werd vernomen. Eer nog 't horlogo precies het vastgestelde uur aanwees, hield een mooie met zweet bedekte schimmel voor hot tuinhek stil, waarop de circusdirecteur was komen aanrennen. Mot een elegante beweging sprong hij van het paard en liop ijlings met vaste schreden naar de wachtenden. Terwijl hij zijn breedgeranden witten hoed afnam, volgde nu een korte en koele begroe ting, welke beperkt bleef tot hetgeen de beleefdheid voorschreef. De formaliteiten van het duel wo-- ren afgedaan, de afstand werd geme ten en de duellisten werden nogmaals aan de voorwaarden herinnerd. En daar stond nu Popesku 1 Hij zag er uit als iemand, die des nachts niet heeft geslapen, en zijn gelaat was bleek. De vermoeide, doffe blik zijner oogen bewees, dat hij een slechten nacht had gehad. Zijn secondant kwam nogmaals vriendschappelijk naar hem toe en trachtte hem op te beuren met de woorden Houd maar moed, mijn jongen En zich toen tot den circusdirecteur wendend, vroeg bij Meneer Popesku heeft immers het eerste schot, niet waar Zoo is het afgesproken I Allez Brand nu los 1 Een twee drie Bi.ina zonder te mikken had Popes ku gevuurd en liet nu droevig het iH.ool zinken. De circusdirecteur stord onbeweeg- 'ik tes-onover hem. Popesku zag, hoe ^erortelll langzaam de gewenschte houding aannam. Oo d»t oogenb'-k had Mo noli plot seling i^s onn Pnnesku te verrich ten deze,, thans een willoos werk tuig, voelde hoe men hem van achte ren voorzichtig iots op het hoofd zette. Popesku stond roerloos van verba zing, als een steenen beeld. De beide secondanten kwamen ver wonderd dichterbij. We hopen, meneer, zeideoa ze, terwijl ze zich tot Manoli wendden, dat u in dit ernstige oogenblik niet den spot met ons drijft, maar u be wust bent van het gewicht der zaak, well; o ons hier heeft gebracht. Doch reeds had Feronelli zijn arm opgeheven deze daalde weer werd wederom opgeheven men kon het aan de beweging van zijn ge laatspieren zien, dat Feronelli in tweestrijd was met zich zelven. maar op eens een vuurstraal en een schot èn in twee stukken geschoten vloog een.... appel van Popesku's hoofd. Een wonderlijke verandering had er met het gezelschap plaats ge had. Aller blikken richtten zich beur telings op den circusdirecleur en op uen officier. Onthutst stond deze daar eai liet zijn wapen uit de hand val len. Maar na enkele oogenblikken her stelde hij zich en met een haastige beweging ging hij naar den kunst- schutter. Met een half berouwvol, half vleiemlon glimlach stak hij hem de rechterhand toe en zei luide Signor, ik vraag u vergiffenis voor mijn lichtzinnig optreden op den bewusten avond, over hetwelk ik reeds lang berouw heb gehad. Het duel is afgeloopen, zei Fero nelli thans en streek zijn knevel op. Ik noem de aangeboden hand aan en vergeef meneer Popesku, des te eer der wijl het geval mij gelegenheid schonk om mij voldoende voor hem te kunnen rechtvaardigen. Ik hoop, me neer de luitenant, dat u thans vol doende overtuigd is van mijn vaardig heid in het schieten. Wees echter meer dankbaar aan de macht der ge woonte, welke ik niet kon weerstaan hoe ik mij cr ook tegen verzette, en waarvan uw kameraad zoo voortref felijk gebruik heeft weten te maken. Maar veroorloof mij nu nog eene vraag, vervolgde de circusdirecteur, terwijl hij zich tot Manoli wendde. Waarom drong u er toch zoo voortdu rend op aan, dat meneer Pone3ku het eersto schot zoU hebben Dat wil tk u gaarne verklaren, meneer de directeur. Het waren de noodzakelijke voorbereidingen voor mijn werk, als dat zou gelukken. U raken kon luitenant Popesku in het geheel niet; ook voor 't behoud van uw leven was gezorgd, want zijn war pen was met los kruit geladen, ter wijl uw doelwit de groote appel in mijn zak gereed werd gehouden. Een vluchtige glimlach vloog over 't gelaat der omstanders. Sapristi l zei de directeur, ter wijl hij zich meesmuilend over den knevel streek, dat noem ik list 1 Bo vendien, meneeren, verlaat ik mor gen met mijn gezelschap de stad om naar het buitenland te reizen. U, meneer de luitenant, ziet me vrij ze ker nooit weer, dus, sta me nu toe, meneeren dat ik ook aan mijn vrouw den zeer eigenaardigeu afloop van 't duel meedeel. Adieu, meneeren, adieu Met een glimlach van tevredenheid over zich zeiven op het gelaat, 'iep hij door dén tuin, maakte zijn paard van het hek los en vloog in galop weg zooals hij gekomen was. (Alk. Ct.) Wacisko. Een brief uit Berlijn 1 Van dia lieve, goede Hertha, Agnes kuste het schrij ven. vóór zij hcL opende. Zij had bij de Berlijnscho familie zulke heerlij ke dagen doorgebracht; zooveel af wisseling gehad en zooveel nieuwe monschen leeren kennen. Alles zou heel anders als hier in Weenenzoo veel wijzer, eleganter levendiger. Hier alleen met die goede tante Emma, dio bij do wees de plaats van moeder ver vulde, sliep men bijna in. En men mocht niet laten merken, dat men dat dacht. Niet zeggen, dat rnen heim wee naar Berlijn had; dat had tante werkelijk kwalijk genomen. Maar daarom bestond dat heimwee toch, ai verzweeg men het nog zoo zorg vuldig. Eiu het was niet eens het ©eni ge, wat tante niet weten mocht... Agnes opende den brief van haar nichtje Hertha, begon te lozen, maar werd plotseling doodsbleek..., Wat stond da/u*? Stel je eens voor, beste Agnes, professor Bohling koint morgen naar Weenen om het congres bij te wo- nein en blijft drie dagen. Ik heb hem gezegd, je stellig eens op te zoeken en hem je adres gegeven. Hij zal on getwijfeld komen en ik deel het je maar mee, opdat je thuis zoudt blij ven. Misschien wil je hem voor één van de dagen uitnoodigen, je kunt hem naar het hotel schrijven, als je wilt. Agnes list den brief in den zak glij den haar hart klopte tot berstens toe. M rgen ij. De brM was gisteravond geschreven. „Hij" was dus al in Weenen. Het congres zou morgen beginnen. Hom naar het hotel schrijven Ja, als zij zoove>el moed bezat. Maar dien had ze helaas niet. Maar misschien kwam hij ook wel zonder dat. Hij was in Berlijn zoo aardig voor haar ge- woest en had haar boven vele andere dames de voorkeur gegeven. Allen hadden het gemerkt en er van ge sproken. Zij verbeeldde het zich heusch niet 1 En bij het afscheid was hij ontroerd geweest, had van weer zien gesproken.... Misschien nam hij juist aan het congres deel om naar Weenen te kun nen gaajn en haar weer te zien. Wie weet? Waarom zou hij haar gevoelen nlfct beantwoorden Dat kwam im- mei# alle dagen voor. Sedert zij uit Berlijn terug was, dacht zij aan niets of niemand meer dan aan hem; en juist door hem had zij het in Berlijn zoo heerlijk mooi gevonden. Aan tante mocht zij niets zeggen van wat er de volgende dagen kon gebeuren. Zij had haar weinig van hem verteld. Waarom ook En als hij kwam, zou tante alles zien.... Als hij kwam 1 Wat klonk dat heer lijk. Bijna te heerlijk om waar te kuuinen zijn. Den volgenden dag was zij vroeger dan gewoonlijk op. Zij had slecht ge slapen en zag bleek. Zij nam in het salon en in de eetkamer stof af, haal de bloemen, en vulde daar alle aan wezige vazen mee. En vóór twaalf was zij al zoo netjes alsof men gasten verwachtte. Wat is er toch? vroeg tante ver wonderd. Men trekt toch niet zijn bes te japon aan als men -geen gasten krijgt en thuis blijft 1 Wat komt er dat nu op aan, ant woordde Agnes een beetje boos. Men kan zich toch voor zichzelf ook wel eens netjes maken, niet waar 's Namiddags wilde tante uitgaan, en vroeg of Agnes meeging. Maar hel antwoord klonk ontkennend; ze liad hoofdpijn en wilde liever wat gaan liggen. Tante bleef drie uur weg, geduren de welken tijd Agnes onophoudelijk wachtte. Als zij een rijtuig hoorde, snelde zij naar het raam. Doch geen enkel hield voor haar deur stil. Alle kwamen nader, nader, maar reden voorbij. Er werd een paar maal ge beld Als er nu maar niemand anders komt, komt, dacht Agnes met een kloppend hart. En er kwam niemand. Het avondblad werd gebracht, ver der een briefer kwam een bood schap voor het huishouden. Het dienstmeisje kwam na het bellen iederen keer in het salon, waar Ag nes, schijnbaar in een boek verdiept, ingespannen luisterend zat. Wat klopte haar het hart bij ieder bellen. En dan dat vervelende luisteren en wachten; wat 's het, wie is het? Tot het meisje binnentrad en haar hoop verstoorde. En de wijzer van de pen dule ging onbarmhartig verder, de tijd verliep.... Om acht uur werd er weer gebeld. Agnes schrikte op, haar hart klopte hoorbaar. Misschien nu. Hij had niet vroeger kunnen komen, maar wilde den dag niet voorbij laten gaan, zon der haar te begroeten. Er werd open gedaan en in de gang gesproken. Het was tante, die van haar bezoek huiswaarts keerde. Agnes zette zich aan tafel en hield zich of ze las. Ach ja, tante. Die had zij heelemaal vergeten.... Nu kwarn, zooals alle dagen, het avondbrood. En tante vertelde hoe prettig het bij mevrouw Fxas ge weest was, en dat het haar dochter Elise zeer speet, dat Agne3 niet mee gekomen was. Zij zal je morgen een visite ma ken, voegde tante er bij. Agnes schrikte uit haar gepeins op. Wie? vroeg zij verward. Elise? Mijn hemel 1 Waarom Tante zag haar verbaasd aan. Waarom Wel, omdat ze je zien wil, denk ik I Maar het schikt mij morgen niet, bracht Agnes er uit. Ik heb an dere plannen. Wat dan Zij wist niet wat ta antwoorden, daar ze noch zou uitgaan, noch kon zeggen, dat zc iemand wachtte. Die venelende Elise, die altijd kwam als men ze niet gebruiken kon. Ik heb geen bijzondere plannen sprak Agnes eindelijk, maar Elise komt te dikwijls, veel te dikwijls naar mijn zin. Tante begon te brommen. Ze werd van dag tot dag onaangenamer en ongezelliger. Elise was een lief, aan hankelijk schepsel, en zij moest dank baar zijn voor zoo'n vriendin. Laat ze dan in Godsnaam komen! sprak Agnes onderworpen, om aan de zaak een einde te maken. Het zou uok wel wo-nder zijn, als hij juist op hetzelfde uur kwam, hij kon evengoed in den voormiddag reeds komen. Maar in den voorfniduag kwam hij niet. En daarna kwam Elise. Ze bleef ontzet tend lang en was zeer spraakzaam. Agnes daarentegen was zeer stil, luis terde verstrooid toe, en ving ieder ge luid op, dat van buiten tot haar door drong. Weer werd er druk gebeld. Het avondbrood kwamtoen een oude danie, die met haar tante wat te be spreken had. Toen een briefkaart, en weer ging de wijzer van de p».. dulu meèdoogenloos voort.... Acht uur. Eindelijk stond Elise op en toen ze weg was, zette men zich aan tafel om wat te eten, zooals lede ren avond. Om negen uur werd er nog eens ge held. Agnes schrikte op. Misschien toch nog een boodschap van hem voor een beaoek was het te laat ge worden. Het was geen boodschap van hem. Een jongen bracht een paar gerepa reerde laarzen van tante thuis. Nooit werd op zoo'n vergevorderd uur iets gebracht. Juist vandaag. Dus ook de tweede dag verloren. En hij bleef maar drie dagen. Ik had hem toch wel kunnen vragen mij te bezoeken. Dat was be leefder geweest. Maar ik ben altijd zoo angstig en terughoudend, en daarmee bederf ik altijd alles. Doch het was nog niet te laat. Zij kon hem nu dadelijk nog schrijven en den brief weg laten brengen. Dan kroeg hij hem morgen me; .o I post. Zij zette zich dus neea* en schreef. Toon zond zij het meisje met den brief weg ,en kroop daarna moe en overspannen in bed. Zonder veel hoop stond ze weer op. Het gaf haar een soort verlichting, 1 toen tante haar zei dien middag oen vergadering te moeten bijwonen. Ik wil alleen zijn, dacht zij. Dat is beter, men draagt het gemakkelij ker, als er niemand bij is.... En mis schien komt hij toch. En dan zijn we tenminste alleen, hij en ik. De voormiddag ging voorbij als gis- teren en eergisteren, zonder dat er iets gebeurde, 's Middags om vier uur ging tante naar haar vergadering. Wil je nog niet een frisch luchtje scheppen? vroeg tante, 't Is al de der- de dag, dat je niet uitgaat en je ziet er miserabel uit. Ja, ik zal straks een wandeling i maken, sprak Agnes, om rust te heb- I ben. Toen tante buiten was, zette het meisje zich weer voor het venster en het waheten begon opnieuw. Vandaag moest hij komen. Het was niet anders mogelijk. Enkel uit be leefdheid. Als hij haar zoo lief had als zij hem.... dan was hij op den eer- j step dag gekomen. Zij had zich ver gist hij voelde niets voor haar, zij j bad zijn beelje galanterie en voor- keur voor liefde opgevat. En toch wie weet 1 Het kon nog liefde worden. Slechts hem weerzien, alleen-zijn met hem. In zijn smaak vallen wilde zij. Alles kon nog terecht komen, als hij maar kwam. Zij wierp een schuwen blik op de pendule. Mijn hemel, al zes uur. Ais de tijd maar stilstond. Het was vandaag een feestdag. Er kwam dus geen courant en geen brief. Er werd geen enkele maal ge beld. De meid zat in de keuken te naaien. Het was stil in huis en op straat, alles was naar buiten om van het mooie voorjaarsweer te genieten. Om zeven uur kwam er een rijtuig aanrollen en hield voor de deur stil. Een heer en dame kwamen er uit. Vreemde menschen, die doorgingen. I Toen brak het meisje in snikken uit. Om negen uur kwam tante thuis. Waar ben je toch vroeg ze eenigszins ongeduldig. Hier, antwoordde een moede, toonlooze stem uit het geheel donkere salon. Waarom zit je daar in 't donker en de tafel is ook nog niet gedekt. Mina denkt aan niets, en jij bekom mert je ook om niets. Maak wat voort- i Ik heb honger. Toen het schijnsel der lamp in de eetkamer op het gelaat van het jonge meisje viel, vroeg tante verschrikt Mijn hemel, wat zie je er uit 1 Heb je gehuild Of ben je ziek Zij schudde het hoofd. Alleen moe, tante. Ik heb uren lang zitten lezen, en daarvan doen mijn oogen zeer. Toen zij elkaar zooals iederen avond bij het naar bed gaan, goeden nacht wenschten, sprak Agnes Als ik een helsche straf moest uitdenken, weet ik, wat ik zeggen zou vergeefsch wachten. Hoe kom je op zuo'n gek iuee i vroeg tante op ontevreden toon. Het viel me maar zoo in, ant- I woordde Agnes. Ik heb ook van iets 1 dergelijks gelezen.... Goeden nacht, tante. Den volgenden morgen kreeg Agnes twee brieven een uit de stad en een uit Berlijn. De eerste bevatte een be- leefde verontschuldiginghet was hem helaas niet mogelijk geweest aai» de lieve uitnoodiging gevolg te geven, hoe graag hij het ook gewild had. Hij had tot het laatste oogenblik gehoopt te kunnen komen, maar het congres I had al zijn tijd in beslag genomen. Het congres had dagelijks maar van vier tot vijf uur geduurd, had zij in 1 de courant gelezen. Langzaam verscheurde zij 't schrij- I ven, dat niets bevatte dan banale be- leefdheidsphrasen „en geen enkel har telijk woord. Toen ;as zij den brief uit Berlijn. „Ach, liefste", schreef Hertha haar, „ik heb een vreeselijke domheid be- gaan. Je hebt je toch om dien man niet bekommerd en hem niet geschre- i ven Juist hoor ik, uit zeer vertrouw bare bron, dat hij in gezelschap naar Weev.en gegaan is men heeft hem I met een dame zien vertrekken. Zet het je dus uit het hoofd, dat is het 1 ee'nige, wat ik je raden kan.... Langzaam verscheurde Agnes ook dezen brief. Het was dus vergeefs ge weest, op hem te wachten. Natuurlijk had hij voor haar geen tijd gehad. Al les loste zich zoo eenvoudig, zoo be grijpelijk open deed zoo ontzet tend zeer („Bred. Ct.") Wijn eerste middagmaal aan mijn eigen haard. Mijn Emma is een geleerde vrouw, ze leest Homerus in 't oorspronkelijk en is in de klussieke wijsbegeerte even zeer thuis als een professor. Tijdens onzen korten verlovingstijd stond ik versteld over haar veelzijdigheid, en dat te meer, omdat haar liefelijke ver schijning in de balzaal en de geestig heid van haar gesprekken mij 't eerst tot haar aantrokken en onweerstaan baar aan haar boeiden. Het aardigst was Emma echter in de huiskamer, waar ze aan alle mogelijke eischen voldeed; haar niet zeer begaafden broer hielp zij bij zijn studie voor zijE examen, zoodat hij er tot zijn eigen groote verbazing flink doorkwamt kortom zo was volmaakt en ik werd de gelukkigste bruigom ondanks het bedenkelijke hoofdschudden van mijn moeder, die dikwijls waarschuwend opmerkte, dat zulke veelzijdige, ge leerde dames zelden goede huisvrou wen worden. Mijn uitverkorene was natuurlijk een van de zeldzame uitzonderingen op dezen regel, dat vond ik boven al len twijfel verheven. Op onze huwelijksreis in Italië werd

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12