AARLEMS DAGBLAD. TWEE1S»^ if Een lilliÉsHter PARIJSCHE BRIEVEN, FEUILLETON H^rlemsche Hanucisvcf eeniging ©•edgok. WJ Kon. BesL van 11 Hoy. 1W De Haarlemsche Handelsvereni ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, Is zq opgetreden en dikwijls met 8r°° succès. Jammer echter, dat men aige- meen niet meer blijk waardeeren, door ais lid der Vereeni ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de ia zelfs particulieren, moesten lid wórden, om tenminste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereenigmg huiten hare bemoeiingen van ver- schillenden aard, haren leden aan biedt, rijn zeer vele en mot groote tegenover de geringe Jaarlijkeche contributie van 150. die gevraagd De Haarlemsche Handelsvereenl- ging bemoeit zich in de eerste plaats S raed», de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en lnlormati8n voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereenlging te vragen, die ook In proceduren en 'ailllsse- menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver- eeniging zijn de heeren Mrs Th. de H™n rfugenholtz en A. H. J Meren., Bpaarne ft, alhier, die voor de leden eiken werkdug van 2—4 uur des na- middags zijn te spreken. Het bureau der Vereenlging Is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso s door bemiddeling der Vereeniging wordt een vasi recht van 6 pet. der vordering bere- k6Bovendien moet 10 cent steeds worden bijgevoegd, bij Inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van information naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding. Informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo- del^ewïnneeDreSierïor ets. voor porto'- «48 ïnfornioüen en rechts- geleerde adviezen werden in het af ge- toAnrifefMeTÏMS zijn Ëg betaald fw^örd^rinlln'wörden afbe taald. 14 vorderingen zijn uitgesteld. Men wordt geraden alvorens te le veren aan J. van Kammen, Leid- Bcheplelu 47 rood, ook wel adres op gevende Van Kranenburg, Schouw- tieslaan 25, N. Wiebes, vrachtrijder, Bloemendaalsche Weg 209, Bloemen- daal, Mejuffrouw De Rooi], Lange f akenstraat 7, D. J. Bekaar, hoofd- ^St^Lf.V^^'v'an^ge^ goederen koopt op naam -van eene Van der Reep, zich om inlichtingen te vervoegen aan het kantoor. Volgens art- 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon-j ^All? brieven, aanvragen, r8c>¥°es ol wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend le dagelijks van 'e morgensi 9l tot i uur r^ere2 iSchUïn 11 Het°Bestuur heeft bemerkt, dat men ooms meent, dat men, hoewel geen tid der H H. V-, toch van haar infor matief kan bekomen, en brengt nu •nnirmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereenigmg Information door haar worden ver- Rtrekt en dat voor information op hier ter stede woonachtige Pel^onen pooit betaling mag worden gevor- derd- HET BESTUUR. dagelijks een wereld van bladen sprookji Over Charles Humbert. Vroolijke gelukkige kinderjaren had Charles niet. De pot thuis scheen niet veel te schaffen en het ouderpaar scheen zich weinig om den Jongen te bekommeren. Op zijn twaalfde Jaar was Charles Humbert te Parijs, zonder een cent op zak en zonder eenigen steun. Hij werd boodschaploopertje, schoon- maakjongen en wat niet al, van de zelfde maatschappelijke waardigheid. Doch de arme jongen, die dikwijls honger moest lijden, was begiftigd met een groot verstand en veel wils kracht. Van de opgespaarde centen kocht Charles zich ook leermiddelen, en 's avonds studeerde hij, zonder eenige andere leiding dan die van zijn ordelijken geest, bij mat kaarslicht. Op zijn achttiende Jaar trad hij In militairen dienst. Spoedig werd hij officier. Als luitenant ontdekte hij bij toe val, dat een der kapiteins van zijn regiment geldelijk knoeide. Hij achtte het zijn plicht, daarvan melding te maken aan „rapport uit te bren gen bij" heet het, geloof tk, in de spe cifiek militaire taal zijn hoogsten superieur. Het verrassende gevolg van deze daad was, dat Humbert door een nog hoogeren superieur (men vergeve mij het veronachtzamen der militaire ti tulatuur) werd veroordeeld tot dertig dagen vestingstraf. Men weet, dat er aan militaire rechtsbegrippen geen touw i9 vast te knoopen. Hoe de dief achtige kapitein er af gekomen weet ik niet. Voor het naast vermoed tk, dat men hem naar een ander re giment heeft overgeplaatst, waar zijne ontvreemdingsproeven, nu ech ter met meer voorzorg en voorzichtig heid, kon hervatten. Gelukkig ontging de hoogst onrecht vaardige straf het veelziend oog niet van Camille Pelletan. En door tusschenkomst van dezen politicus werd Humbert aan het Ministerie van Oorlog toegevoegd. Toen onze officier zich echter aan het Ministerie durfde te verzetten te gen sommige misbruiken en onbillijk heden, werd hem de grond voor de XXXVIL Er was eens Neen, lezer, het is geen sprookje, Want in wat ik u ga vertellen is een dagblad, een zéér groot en invloed rijk dagblad zelfs, betrokken. Dagbla den bchooren niet tot de sprookjes- Wereld, al vindt men in vele dier voeten ondermijnd en moest hij ander heenkomen zoeken. Het militairisme is blijkbaar een der raarste dingen in de maatschap- Pij. De heer Bunau-Varilla, de aarts rijke en zeer invloedrijke directeur van „Le Matin", overtuigd van Hum bert's bekwaamheden en ongerept verleden, trok zich, met nog anderen, het lot van den Loisonnais aan, die tusschentijds den graad van kapitein had verkregen, en benoemde hein tot secrétaire gónóral" van genoemd dagblad. Welke diensten hij aan die krant heeft bewezen, blijkt o.a. uit den vol genden brief, d.d. December 1904, van mevrouw Sonia Bunau-Varilla „Wij zijn nu aan den laatsten dag van dit jaar, van dit jaar, dat erg hachelijk voor mij is geweest I Het laat voor mij slechts weinig goede en aangename herinneringen achter. Onder deze ie er een zeer lieve, die mij nimmer uit het geheugen zal gaan en ernstig in mijn hart zal blijven, en dat Is de herinnering aan al wat u voor mijn man hebt gedaan, aan uw groote toewijding, aan uw onver moeibare werkzaamheid om hem té vervangen, aan uw goedheid en ge negenheid om hem te helpen en te steunen in de hachelijke uren, waar in u alléén de gave hadt om hem te steunen en aan te moedigen. Wees ge zegend, geachte heer, voor de kostba re hulp, die u voor hem zijt geweest, voor mijn zonen en voor mij. Wees gelukkig, immer, en dat u hier op aarde moogt vinden al wenscht-." Nietwaar, dat klinkt als een klok? Toen Humbert evenwel gewaar werd, dat langzamerhand zich nood lottige invloeden in den boezem van het blad begonnen te doen gelden, be sloot hij zich in 1906, in het departe ment van de Meuse, candidaat te stel len voor den Senaat. De campagne gelukte, hij werd gekozen. De „Ma- tin" kondigde zijn verkiezing roem ruchtig aan. Kort daarop werd monsieur Bunau- Varilla de stille, geniepige en hard nekkige vijand van Charles Humbert. Waarom? In zijn hoogmoedswaanzin, zijn .Streberei" en zijn onverzadelljke monsieur Bunau-Varilla den nieuwen senator voor, „secrétaire général" van zijn blad te blijven en In den Senaat de volgende verklaring uit te spreken: „Als secrétaire général van „Le Ma- tin", het grootste orgaan van ons land, zou ik geen deel kunnen nemen aan de politieke stemmingen van deze Kamer, die ik hiermede daarvan op de hoogte stel." Niets minder dan datl Het spreekt vanzelf, dat Charles Humbert, met zijn onafhankelijkheids zin, feestelijk bedankte voor een der gelijke eerezending. Toen werd, ge geven het heerschzuchtig karakter van meergenoemden dagbladdirec teur, de breuk tusschen den senator en „het grootste orgaan" van Frank rijk onvermijdelijk. Charles Humbert werd medewerker van „Le Journal". Het behoeft geen betoog, dat deze daad monsieur Bu nau-Varilla nog woester maakte. „Le Journal" vangt „Le Matin" dikwijls vliegen af. Achttien maanden achtereen vielen gedienstige geesten die zijn altijd wel te vinden van den machtigen dagbladdirecteur op geniepige wijze Charles Humbert in „Le Matin" aan. Monsieur Bunau-Varilla gaf de beve len- de slaven voerden ze uit. (Dit spel letje heb ik in de Hollandsche Journa listiek ook niet zelden gezien). Ge ruimen tijd liet Charles Humhert de lasteraars stil hun gang gaan. Men procedeert niet gauw tegen mand, met wien men op zeer goeden voet heeft gestaan. Op een goeden dag werd het den senator echter wat al te bar; zij naam werd in verband gebracht met de bedriegelijke bankbreuk van Ro- chette. Hij zond monsieur Bunau-Va rilla zijn getuigen. Deze, bang voor zijn hachje, toog op de vlucht. (Dit spelletje enz... zie boven). Eenigen tijd lang bleven nu de aan vallen achterwege. Daarop begon het spel opnieuw. Immers, wie stuurt er nu Iemand tweemaal zijn getuigen, „Het grootste orgaan" van Frank rijk, bekend zijnde met een onderhoud vóór Rochette's arrestatie tus schen den senator en den bankier, In verband met een nieuw op te richten dagblad, trachtte nu zijn lezers het geloof op te dringen, dat beiden on der één deken scholen, de senator meene zaak maakte met den bankier, Het blad ging zelfs verder. Het bespl- onneerde Charles Humbert op hinder lijke wijze en trachtte van den heer Rochette een valsche verklaring om trent de betrokken gedragingen des senators te krijgeh. Tusschen twee haakjes zij vermeld, dat dezelfde „Ma- tin" eerst, vóór de arrestatie, den bankier verdedigd en zijn zaken aan geprezen, en daarna, zoodra diens val bekend was, hem scherp veroordeeld hadl Thans was de maat overgeloopen. Eerst nog een zakelijk en gedocu menteerd artikel van verweer van de zijde des senators, in „Le Journal", waarop een geniepig, lasterlijk, sme rig stuk ln „Le Matin" volgde daarna diende Humbert bij het ge recht een aanklacht wegens laster te- het befaamde blad in. Zijn plei ter was de beroemde advocaat Labori, terwijl „Le Matin" mi. Palsant tot verdediger had gekozen. In dit rechtsgeding, waarbij talloo- i getuigen waren gedagvaard waarin bijkans gansch Parijs belang stelde, kwam ten duidelijkste meenheid der campagne van „Le Ma tin" aan het licht. Niet één lasterlijke aantijging vermocht dat blad met be wijzen te staven. Integendeel bleek, dat dit orgaan hoegenaamd niets ont ziet om zijn doel te bereiken. Charles kwam er ten volle „schoongewas- scben" uit. Op zijn eerlijkheid en zijn rechtschapenheid viel het volle licht. Het pleidooi van Labori was een meesterstuk van welsprekenheid, ana- lytlschen zin en wat ik zou noemen sociologische psychologie. „Le Matin" werd veroordeeld tot 50.000 francs schadevergoeding, 8000 francs boete en 201 opnemingen van het vonnis (tot hoogstens 100 francs tenlandsche bladen, naar de keuze van Charles Humbert. De menigte begroette den senator en zijn pleiter met daverende juichkre ten en bulderde haar antipathie tegen het betrokken dagblad in de volgen de woorden uit. „Le „Matin" houl houl Le Matin" houl houl" Voor „Le Matin" zijn de direkt delljke gevolgen van deze ver ui ling maar een peulschilletje. Moge een dergelijk vonnis voor menig blad in Holland zwaar te dragen zijn monsieur Bunau-Varilla is aartsrijk en offert gaarne tonnen gouds op, ais hij slechts zijn doel bereikt. Waarmee Ik niet zéggen wil, dat ln dat doel Diet ook geldgewin is opgesloten. Wèl echter zullen hem de indirekte gevolgen van deze nederlaag na aan het hart gaan. De minachting voor hem en zijn blad is sterk verbreid^ hetgeen ongetwijfeld een gevoeligen knak zal geven aan beider macht en invloed. Wat die macht en die Invloed van „Le Matin" zijn. althans waren, blijkt onder meer uit de volgende bou tade van Labori „Ah I het heeft veel redacteurs, het dagblad „Le Matin", het heeft veel redacteurs, die veel ambachten heb ben. Er zijn achtenswaardigen onder hem, en ik ben er niet zeker van, dat zij daarom niet Juist meer lijden om hetgeen men de anderen laat doen. Ik beschouw de betrekking van jour nalist, In den nobelen zin van het woord, als een der mooiste betrekkin gen, die er bestaan, en ik zal dezen hoeren iets zeggen, dat hen niet zal kwetsen ik vind, dat hun betrekking even hoog staat als die van advocaat, rnaar evenals voor den advokaat is er geen ambt, waarvan men gemakkelij ker en meer misbruik kan maliën als dat van Journalist, Het is mij' in de scherts na het diner, doch die soms waarheid wordt, dikwijls overkomen dat ik tot mezeJf zeide Indien ik, met mijn ondervinding; op aarde terug kwam, en indien ik het recht wilde hebben, alles ongestraft te doen, zou ik me agent van de veiligheidspolitie maken, iemand vermoordenals men mij daarop zou komen arresteeren, zou Ik mijn kaartje voor den dag ha len en zeggen, dat ik gekomen was om de eerste sporen der misdaad uit te vinden. Maar nu ben ik van idee veranderdik zou me redacteur van „Le Matin" maken, (Gelach.) De redacteurs van „Le Matin" hebben veel voorrechten, zij kunnen zich al le deuren doen ontsluiten, en zij heb ben een voordeel boven de agenten van de veiligheidspolitie de heer Vallier zal mij niet logenstraffen en dat ls zij kunnen hun ambt kleu ren, met de kleuren van die nobele waardigheid, waarop ik zooeven zin speelde." Tijdens het geding is dan ook ge bleken, hoeveel serviele, slaafsche na turen er onder do journalisten zijn, die den mond vol hebben van „pu bliek belang" en onderwijl zich niet ontzien, uit zelfbehoud de schande lijkste opdrachten van superieuren te volvoeren. ,Oui, j'accepts que le „Matin" solt une maison d'orgueil", sprak Labori 'a anderer plaatse, zeer satirisch, ,mais d'orgueil comme Je viens de m'oxpliquer, d'orgueil qui se mon- naie." Monsieur Bunau-Varilla, die voor niet minder dan 85 pet. aandeel houder ln zijn blad is, weet daar al- s van. Wat dit blad schreef, na het von- nis Ziehier een paar zinnen uit dan langen titel van het desbetreffend ar tikel De „Matin" verliest een proces, maar wint een ander. Hij heeft dat van den heer Humbert verloren; hij heeft dat van den „Matin" gewon- -• - JI"UUgOMUlO UW LTOilUa tucht naar reclame en Invloed stelde elk) ln Parijsche, Provinciale en bul- Wat dunkt u van zoo'n galgenhu mor Het artikel zelf houdt nóg groo- ter bluf ln. OTTO KNAAP. Spaansche Schatgravers L Verhaal van den Madrileenschen corresp. van de Nieuwe Rotterdam- sche Courant. Een Hollander in het buitenland is altijd dadelijk te herkennen. Waar- Is mij nooit recht duidelijk ge worden, maar te herkennen is hij ze ker. Misschien aan de manier, waar op hij zijn sigaar ln den mond houdt, zijn hoed draagt, de uitdrukking en gezonde kleur van 'f gezicht of aan den loop en bewegingen, ik weet het niet recht, maar bijna onmiddellijk zie Je, met een Hollander te doen te hebben. Zoo zat ik Zondag 21 Juni, rustig voor het algemeen bekende Madri- leensche café Fournos aan de Calle de Alcala koffie-ijs te lepelen, op mijn gemak het drukke gerij van omnibus sen beschouwende, die de duizenden liefhebbers naar de Plaza de Toros voeren tegen vieren in den namiddag, als het heetst van den dag voorbij is, toen iemand in een ellendig Spaansch mij vroeg of het toegestaan was, dat hij zich aan mijn tafeltje zette. Om dat lk geen Spanjaard ben, verstond Ik hem en met een Madrileensch- kórt „£>i 1" en een knikje stemde ik toe. Toen hij gezeten was, wist ik reeds bijna zeker met een Hollander te doen te hebben, welk weten nog zekerder werd. toen de kellner, als gewoon lijk met een sigaret indolent tusschan de lippen kwam vragen wat hij gebruiken wilde en hij na eenige ma len „bière" en ..bierra1' gezegd te heb ben wat de kellner niet begreep uit zijn binnenzak een rood boekje zocht, waaruit hij de geleerdheid dat bier ln het Spaansch Gerveza is, op- diepte. i „Help u zelf op reis met.... las ik op den rug. De kellner weg ln een groote rookwolk. Gelijk met het boekje was een Geldersch blad uit den binnenzak ge komen. Ik twijfelde dus niet meer. Nu kan lk elk Hollander, die op reis ls, airaden ln het buitenland zich met landgonooten op te houden, als hij die toevallig ontmoet, daar dergelijke kennismakingen dikwijls onaangena me gevolgen hebben 1 Maar voor iemand, die hier gevestigd ls, kan het wel eens aangenaam zijn weer eens Hollandsch te praten Ik vond het daarom niet ongepast, dat Ia hem met een ècht-Hollandsche gespreK- inleldtng toesprak met „Warm weer tje, meneer 1" Als lk gezegd had „On der uw stoel ligt een bom l (juist iets voor Spanje 1) was de uitwerking niet anders geweest. Mijn tafelgenoot sprong een halven meter van zijn zit plaats op, keek mij met groote oogen aan werd was-hleek. ,éent-u... bent-u... Hollander? stotterde hij. „Natuurlijk 1 U toch ook Nee nee... 1" stotterde hij weer, nóó... ik ben, ben... Belg 1" i Iemand met een Geldersch blad m zijn zak, en een Geldersch accent.... die Belg ls O-hoo 1 lk zei ,Zoo Hij niets, dronk smel van zijn gebrachte bier. verslikte zich vloekte daarom even... erg Hol landsch gooide een peseta op tafel, en vertrok met een korten groet, ik zag mijn Gelderachen Belg geduren de twee dagen niet terug en begon hem reeds te vergeten toen, door k weet niet welke voorbeschikking, Ik hem ln een der buitenwijken voor een kleine „tiendo de vinos zag zit ten. Vluchtig groetend wilde ik voor bij gaan, toen, aan een armbeweging lk merkte, dat hij iets zeggen wilde. ïk hield dus even mijn schreden in. i vroeg gemaakt onverschillig Nóg in Madrid f' ,,Ja, morgen vertrek lk. „Naar België?" kon ik niet nalaten te'lronlseeren. Hij knikte wat vaagjes en vervolg de vlug: „Drinkt u een glas wijn met mEen vies kellnertje, met een vettig sloofje voor. waarmee hij de glazen nog eens uitveegde, meenende zich daarmee verdienstelijk te maken, bracht ons de Malaga. Een mooie stad, meneer, Mtu drid I" zei lk, om het gesprek aan den c gang te brengen. „Zoo?" „Ja, vindt u niet?"- „Nee 1" Hij scheen uit hu meur. „Ik dacht zoo.... toch heel modern gebouwd.... en.... en..,, is het niet mooier dan Antwerpen?" „Jawel 1" zei hij vaagjes weer. Hem oplettend ln het gezioht zien de, vroeg tk Ineens heel brutaal: „Toch zéker mooier dan Arnhem of Nijmegen, nietwaar?" Even zagen zijn oogen mij vijandig aan, toesn kwam een glimlach daarin en verlegen steande hij toe. Dan zat hij mij zwijgend even te beschouwen, als wilde hij Iets weten. Geheimzin nig schoof hij zijn stoel wat nader, en met gedempte stem, als waren wij in een Hollandsch café geweest, vroeg hij„Is u hier óók voor za ken?" „Nee, ik woon hierl" „Aan het gezantschap?" „Pardon, lk ben journalist I" Dan, met een nóg gedempter stem, begon hij„Ik zou u graag eens iets stel. maar dit is mij voor hot oogen. blik onmogelijk. U hebt gelijk, Ikbon Hollander. Bent u bekend met Spaan sche toestanden?" „Tamelijk wèl 1" „Welnu.... weet u wat.... wat..,-, Spaansche schatgravers zijn?" „Ja... oplichters 1" ,,Ik geloof, meneer, dat ik daax de dupe van geworden oen 1" „Niet mogelijk I?" zei ik, beleefd heidshalve. maar eigenlijk was ik er reeds zeker van. „Toch, toch.... ziet u, ik zal u de geheele zaak eens uitleggen, mis schien kunt u mij een raad geven...." En toen begon het verhaal, wat do aanleiding voor mij was, tot het schrijven van dezen brief. Mijn nieuwe kennis, had op een mooien lente-morgen, na een rustig ontbijt, Juist toen hij zich blij had zitten verheugen over het rijzen van enkele zijner papieren, een brief uit Spanje van den volgenden inhoud ge kregen. Omdat ik het beloofd heb, moet ik namen hier weglaten en door ..X" aanduiden. Het schrijven was in net Fransch gesteld. Madrid, 22 April '08 Dierbare bloedverwant X...., Niet het genoegen hebbende u te kennen, maar door mijn geliefde, he laas overleden vrouw, die uw nicht was, van u en uwe goede hoedanighe den gehoord heblwmde, neem ik door dezen de vrijheid mij tot u te wenden. Dit is de eerste, maar misschien ook de laatste maal. dat u van mij hoort, daar ik vrees, dat mijn slechte ge zondheidstoestand mij spoedig ten grave slepen zal. Ik wend mii name lijk tot u, als eenigste mij bekende bloedverwant, om u te smeken de laatste bade van een stervende voogd en beschermer te willen zijn over mijn vijftien-jarig dochtertje, het ©enige wezen, waarvoor ik gewenscht had te leven, nu verblijf houdende iu het bekende klooster Santa Elena. Gedurende den oorlog op Cuba, was ik geheimschrijver van Generaal Maf- tinez Campos. Het mocht mij gelukken zijn ver trouwen te winneu, en gelijk daar mee een groot" fortuin bijeen te bren gen, voor mijn dochter, die ik ten zeerste liefhad na haar moeders dood. Zooals u wel bekend zal zijn, heb ik mijn vrouw, de dochter vsn uw oom K., leeren kermen op Curasao, en tra den wij, (kort voor mijn aanstelling als geheimschrijver) in het huwelijk. Maar zij stierf helaas spoedig. Miln kind vergoedde mij eenlgszins mijn willen Tragen, lk hoop^ dat°u het mÏÏ ten goede houdt, dat lk mij niet voor- groot verdriet. Financieel was ik zeer gelukkig, mijn fortuin was weldra tot 600,000 francs aangegroeid. Toen werd Cam pos vervangen door generaal Weyler, en begon mijn tegenslag, daar deze mijn fel-politieke tegenstander was. Hij werkte mij zeer tegen, en Ik sloot mij daarom aan bij de rebellen. Ik werd verraden en moest de wijk naar Engelsch grondgebied nemen, terwijl sen vroopi priester mijn dochtertje naar Spanje in veiligheid bracht, ik woonde toen gedurende twee jaren te Londen, van de rente der 400,000 frs., die ik nog in veiligheid had kunnen brengen, maar het verlies van mijn geliefde vrouw, die ik boven alles heb liefgehad, en misschien spoedig zal terug zien, had mij geknakt. Ik kon dit eenzame leven niet langer uithouden en verlangde eindeloos naar mijn kind. Daarom besloot ik het te gaan halen. Uit voorzichtig heid plaatste lk mijn geld aan een der grootste Londensche bankinstellin gen (naam en alle bijzonderheden zult u weten, als u mijn aanbod aan neemt) .Deze bank gaf mij een recu op „toonder", welk regu ik borg li) een geheim vakje van mijn koffer, wat zoo goed gemaakt is, dat de beste oogen het niet vinden kunnen, en toen, tevreden dat mijn fortuin ver zekerd was, ging lk naar Spanje om mijn dochter te halen. Aan de boot te Bilbao werd ik her kend, men voerde mij voor de mili taire rechtbank te Madrid en veroor: deelde mij tot 16 jaar gevangenis straf. Alles werd in beslag genomen, ook de koffer met het geheime vakje. Men legde daar beslag op om de kos- teai van het proces, waartoe ik ver oordeeld werd, te betalen, maar zijn die voldaan, dan wordt dit beslag op geheven. Ik word hier alleen bezocht door den kapelaan, die ook mijn biechtvader ia en bovendien mii eeq' waarachtig vriend. Hem dank ik he( ook, omdat ik niet lang meer leven zal, dat u dit schrijven in handen ko- men zal Ik word nauwkeurig be waakt door mijn politieke vijanden, en het geheim, dat ik u toevertrouw, ia vooral van het hoogste gewicht Naar h9t Engelsch, door 'Arthur W. March mdtft. 6> - Zie dan zoo gauw mogelijk de millioenen van Parmenter te krij gen. Ik zal ze zeker krijgen, maar die Jonge knaap moet verhinderd wor den in zijn plan, om dat meisje te trouwen, of hel zal te laat zijn, O, wat mij betreft, ik zal doen Svat ik kan. Maar hoe Hoe riep hij .wan hopig uit. Zij lachte zachtjes en toen haar ar men om zijn hals slaande, koek zij hem met een hartstochtelijk licht in de oogen aan. Met zoo'n doel voor oogen, moet |k immers slagen Ik zweer Je, lieve ling dat zijn ondergang even zeker js als de liefde, die ik je toedraag. Dit js mijn eed daarop, en daarop kuste zij hem op de lippen. Zij sprak even ernstig of het een eed van cle zuiverste liefde gol plaats van een van huichelachtige, verraderlijke oneer, die den on dergang en de ongenade dreigde te worden van een onschuldig man en levenslange ellende voor een eerlijk, lief meisje. HOOFDSTUK IIL Lieve juffrouw Parmenter 1 „Wees zoo goed mii toe te staan i,mijn groote spijt te betuigen, „dat ik mij zelf vandaag zoover „vergeten heb, dat lk u door ge- „weld heb willen dwingen. Ik ben „echter iemand van opwellingen, „en mijn gevoelens voor u deden „mij alle zelfbeheersching tarlie- „zon. Ik vraag u ernstig om ver geving, al voel ik ook, dat mijn „zaak hopoloozer staat dan ooit. „Maar ik zal nooit ophouden u „lief te hebben. Die liefde is ean „deel van mijn leven geworden. „Ik zal u echter niet meer lastig „vallen, tenzij het lot mtj gele genheid zou geven, u van dienst „te zijn. „Intusschen ben lk verplicht, j,voor u met de hand op het hart i,te herhalen, wat Ik u gisteren ?,zei dat Lady Belborough i,openlijk verklaard heeft, dat zij 'haüeen j>mdat j? erfgename Vafl „het onmetelijk fortuin van uw „vader is, er toe over kon gaan, „om u in haar familie te ontvan- „gen. Ik uit een dergelijke be schuldiging niet tegenover haar „zood, mijnheer Fenwick j ik „geloof dat hij een achtenswaar dige, flinke man ismaar als „het lot u uw aardsche goederen „zou ontrooven, dan zouden Lord „en Lady Belhorough beiden wei geren, u als schoondochter aan „te nemen. „Ik zeg dit ln allen ernst als uw „vriend. t „Met oprechte gevoelens, GILBERT MERRIDEW." Olive ontving dien brief op den morgen na haar geboortedag, èn hij maakte eenlgszins den indruk, waar op de schrijver gerekend had. Zil wist, dat Lady Belhorough haar nlel .mocht lijden, want de meesteres op het kasteel had meer dan eens on miskenbaar duidelijk haar gevoelens tegenover haar blootgelegd. De waarheid was, dat zij .Veront waardigd was over den invloed, dien Silverbeech ln het dorp en ln het ge heele district gekregen had zij was Jaloersch op den reusachtlgèn rijk dom van den eigenaar en was nog meer Jaloersch op de populariteit, j waarin QUve rich tnooht verheugen. Het inkomen van Lord Belhorough was zoo klein wegens de hooge hypo theken, die op zijn goederen ston den, dat zij alleen met de grootste zuinigheid in het huishouden de ge heele inrichting ln stand konden hou den. Dit was algemeen bekend in den omtrek en de pogingen van Lady Bel horough, om alt feit te verbergen on der een overdreven deftigheid waardigheid werd belachelijk ge maakt. Bovendien kon men dit alles nog minder uitstaan, omdat zij zelf volstrekt niet van deftige familie was. Lord Belhorough had haar in zijn Jonge Jaren getrouwd, toen zij actrice was. Maar tot de komst van den heer Parmenter op Silverbeech, was nog nooit aan den invloed \an het kasteel getwijfeld, maar toen was de verandering langzaam maar zeker gekomen. Er was niet met veel astentatie met geld gegooid, om de aandacht te trek ken en als 't ware reclame te maken, maar men had niet bij den nieuwen bewoner van Silverbeech aangeklopt voor een of ander goed doel zonder gehoor to vinden. De kerk moest ge restaureerd worden mijnheer Par menter gaf er al het geld voor. Nieuwe soholen, een gemeente-biblio theek. eon ambachtsschool waren toodlg qn de be§r Parmenter four- neerde het geld er voor. De plattelandsbevolking had hevig te lijden van een heel strengen win ter en op Silverbeech werd een plan overwogen en uitgevoerd, om ieder bouwvallig krotje in het district te vernieuwen, waardoor ieder, die er om vroeg, aan werk geholpen kon worden. Het gevolg daarvan was, dat leder een ln den omtrek den eigenaar van Silverbeech beschouwde als de leider van alle verbeteringenen Lady Bel- borough nam dat op als een opzettelij ke persoonlijke beleediging. Niet lang geleden had Olive, ver standig, energiek meisje als zij was, veel van deze zaken op zich genomen, zeer tot gemak van den heer Parmen ter en zoodoende was zij meer dan eens met de meesteres van het kas teel in conflict gekomen. Er was een beweging op touw ge zet, die het geheele district betrof, waarbij Lady Belborough en Ollve lijnrecht in meening tegenover elkaar stonden en Lady Belborough, zich sterk voelende als meesteres van het kasteel, had haar meening scherp te- Cover die van Olive gesteld. Olive kalm maar beslist volgehouden, en men had haar zijde gekozen. Lady Belborough had nooit verge ven, wat zij als eene vernedering be schouwde. vTgep was het onwelkome pieuws van de liefde van Jack gekomen en zijn moeder bad haar uiterste best gedaan om de verloving te voorko men. Maar hij had voet bij stuk ge houden, en daar zijn vader het met hem eens wa6, had hij hot pleit ge wonnen. Olive wist daarom, dat wat Merri- dew gezegd had, waarschijnlijk wel waar zou zijn en de woorden vonderi ingang. Maar van haar Jack was zll zeker. Toen hij haar voor het eerst gevraagd had zijn vrouw te worden, was er evenmin een gedachte aan geld ln hem als er overwegingen over zijn stand en positie bij haar warep, Zij beminden elkaar, en ln weerwil van de vijandige houding van zijn moeder, zou Olive met een blij en ge lukkig gemoed aan de toebereidselen Voor haar huwelijk begonnen zijn, als zij zich niet ongerust had ge-" maakt over de gezondheid van haar vader. En een paar dagen na he\ formeel engagement gebeurde er iets, wat haar groote bezorgdheid daar over aanmerkelijk vermeerderde. ;ÏWor'dt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5