k
JAARLEM'S DAGBLAD. TWEaSi»S'_
i
Haarlemsche
Handelsvereeniging
ewdget. bij Kon. Be«L van 12 Nov. 1883
De Haarlemsche Handelsvcreeni-
fjng hier tor stede, opgericht 10 "Mei
89a, heeft in den loop van den tijd
(vel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver-
lcliillenden aard betreffende, ia zij
opgetreden en dikwijls met groot
iucci-s. Jammer echter, dat men alge-
faeen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni
ging toe te treden. Er zijn wel meer
«an 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om tenminste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
I dat de Haarlemscho Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
'have hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
ouiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
Segenover de geringe jaarlijksche
ontvibutie van 3.50, die gevraagd
rordt.
De Haarlemsche Handelsvereem
ging bemoeit zich in de eerste plaats
Fr mede, de belangen van hare leder.
bevorderen, door onwillige beta
ters voor hen tot betaling aan tc
banen en informatiën voor ben in te
Winnen, Bovendien hebben de leden
hot recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
idviseur der Vereeniging te vragen,
flie ook in proccduren en faillisse
genten gratis voor hen optreedt, no
burl ijk alleen voor zaken betreffende
&en handel en het bedrijf der leden.
^Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eniging zijn de heeren Mrs. Th. de
H.vm dugenholtz en A. H. J. Merens,
Jp_.arr.e 94, alhier, die voor de leden
Jken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
yestigd Jansweg 11.
Voor incasso s door bemiddeling
*er Vereeniging wordt een vast
«echt van 5 pet. der vordering bere-
Bovendien moet 10 cent voor port
iLcös worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemiude-
Hng der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
[jif cents porto-vergoeding. Informa
nën naar binnen de stad wonende
Kersen en worden gratis verstrekt.
Pretentiën o£ buiten de stad wo
nende personen worden niet bcnai»-
ïeld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
Fergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatiën en rechts-
releerde adviezen werden in het afge
lopen jaar gegeven.
In April en Mei 1908 zijn 42 vorde
ringen tot een bedrag van f 1685.6b
Wuald 13 vorderingen worden afbe-
:»ald, 14 vorderingen zijn: uitgesteld.
Men wordt geraden alvorens te ie-
jeren aan J. van Kammen, Leid-
icheplein 47 rood, ook wel adres op-
revende Van Kranenburg, Schouw
He-daan 25, N. Wiebes, vrachtrijder,
Üloemendaalscha Weg 209, Blocmen-
laal, Mejuffrouw De Rooij, Lange
Lakenstraat 7, D. J. Bekaai', hoofd-
tommies der Posterijen, Johan van
hietstraat, W. II. F. van Engelen,
ftakenessergracht 98, mejuffrouw A.
Öernlson, Prinsen Bolwerk 12, die
roederen koopt op naam van -eene
jlan der Reep, zich om inlichtingen te
irervoegen aan het kantoor.
Volgens art. 7 dient het geheim der
"ijsteu van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
'if wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend
is dagelijks van 's morgensi 9tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
ziin te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V.. toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
Haarlemmer Halletjes
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Eon neef en nicht, die we nóóit ge
zien Hadden, hebben'onze gastvrij
heid ingeroepen voor dc Bondsfeesten.
Ik, die alfe man niet zacht van ge
moed ben, had ze maar het liefst on
der liet een of ander voorwendsel
willen afschepen. „Watheeft een
menschl', zoo vroeg ik,. „aan neven
en nichten? lil hoever zijn die be
langwekkender voor je, dan do keizer
van Korea of do prinses van Dzjebou-
ti?" Maar mijn beste vrouw, milder
van aard, daar ze immers vrouw is,
was van een andere meening. „De
eenigs reden, waaroom menschen ne
ven en nichten hebben", zei ze, „is
deze, dat zij hun nog wel eens een
genoegen kunnen doen. Zelfs den kei
zer van Korea zou je niet afwijzen,
wanneer hij toevallig aan onze deur
kwam en logies vroeg voor een paar
nachten."
Deze bewijsvoering was me te mach
tig, zoodat ik er voor bezwekon ben,
wat een verstandig man altijd doet
tegenover de rodeneering van zijn
vrouw, nadat hij zich voor den vorm
een bootje heeft verzet. Eerlijk gezegd
wielen onze gasten niet tégen hij is
een joviale snaak van mijn leeftijd, en
zij een dikke moeke, van de soort, die
altijd eon duwtje moet hebben om
weg te-fietsen, en dan verder rolt, tot
dat er een 'gewenscht, 'of ongewenscht
beletsel in den weg komt. Zo waren
allebei-zoo jolig als menschen, die
anders*gewoon- zijn tof T gareel van
voortdursnden arbeid te looDen. maar
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt. en dat voor informatiën op
trer ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
ümgteFdamsehe Kout
CLXXXVII.
We keeren weer tot het oude teru(
In cón schetsZatordagavonc
die ik eenige jaren terug In dit blad
schreef, vertelde ik hoe de Amster
dammers gewoon waren dan in den
omtrek van de Damstraat te gaan kij
ken naar de rolletjes, ineerendeels
uitgelokt door. colporteurs van blaad
jes, die in die dagen socialistisch ge
noemd werden, doch geruggesteund
door een pujïïisk, dat der politie anti
pathiek was gestemd.
De tijdon zijn veranderd, de zeden
slechts voor het uiterlijke. Want ter
wijl do omgev'.'g van den Dam nu
zoo stil des avonds is geworden, dat
volkomen in overeenstemming is met
hetgeen ik vroeger al eens in dit blad
schreef, nu door tal van belangheb
benden een adres tot den Raad is ge
richt om, wijl de avonddrukte naar
tiet Rembrandtsplein is - verplaatst;
ook daar weer muziekvergunning ie
verloanon, is een geheel ander en
druk stadsgedeelte, do Kalverstraat
van buurt IJ IJ, thans het tooneelvan
avondrelMjés, Er wordt geregeld
slag geleverd met de politie. Nu is het
heel gemakkelijk te spreken van
dronken en baldadige lieden, die de
politie en anderen overlast veroorza
ken, maar dan klept het toch niet, dat
oen groote politiemacht, slechts door
een optreden, dat aan de dagen van
Steenkamp herinnert, liet terrein
meester kan blijven. Is de intens-
burgorlijke Ferdinand Bolstraat, met
haar boter-, kaas- en comestibleshan-
delaarSi dan een boulevard catérieure
van Parijs geworden, waar een leger
van Apachen, wien de moordlust uit
de oogen straalt, slechts met de
revolver in de vuist onschadelijk kan
worden gemaakt? ü'e anderhalve
rumoerige knaap, die tien of twaalf
straatspelende en kattenkwaad uitha
lende jongens en meisjes, die gewoon
lijk op het schitteren van één kope
ren helm uit elkaar vliegen als stuif
zand, zijn zij nu opeens zoo kordaat
geworden, dat politiecavalerie, sa
bels en 'gummistokken er bij te pas
moeten komen? Neen, daar zit moer
achter. Daar wordt weer gesproken
-van ruw optreden, van arrestanten,
die in elk geval slechts een politie
verordening overtreden en. met het
hoofd over de keien werden gesleept.
En als iéts heel gewoons vermeldt
een bij uitstek ordelievend volksblad,
dat eenige burgers do politie assis
teerden, door met gummistokken, die
de agenten hun hadden afgestaan, op
de opdringende menigte te ranselen.
Maar dat is je reinste anarchie 1
Stel je voor, dat je als burger van
zoo'n politieminnend medeburger een
zoo gevoeligen tik als van een gummi
stok krijgt, heb je dari niet-het rech't
je met welk wapen dan ook, dat bin
nen je bereik is, te verdedigen En
dan, wie zijn 't veelal, die gratis po
litiedienst verleenen Erg rustige
burgers uit den aard der zaak niet.
ik zelf heb, jaren geleden, waar dat
doet niet ter zake, gezien, dat bij een
hoogst onboteékenend socialistisch
relletje (het verspi'eiden van strooibil
jetten over werkloosheid tijdens een
Koninklijk bezoek) de heer R., een in
die dagen wel zeer idealistisch socia
list, maar die in later dagen alleen
mosselen kwaad heeft gedaan, op
brengen door een politieagent, en één
der twee gebroeders, die zoo'n geves
tigde renommée hebben op het gebied
der kwartjesvinderij, dat het zelfs
niet noodig zai zijn hun naam te ver
melden. Hetzelfde zal nu wel niet
meer plaats vindon, maar toch is het
een bedenkelijk uitstapje naar Mid-
den-Amerikaarsche zeden. De politie
verliest haar populariteit, misschien
gedeeltelijk builen schuld der onder
geschikten, die wel eens optreden
kunnen wezen.
„Hoor eens neef", zei ik, „jij n je
vrouw bent me van harte wel
kom. Maar één ding mag ik je wel
verzoeken wees niet al te demonstra
tief verheugd."
„Wat bedoel je daarmee vroeg
hij.
„Kijk, we zijn hier in Haarlem,
iedereen is bezadigd en deftig. Jou
kan 't niet schelen, want jij gaat
straks weer naar Schoonhoven terug,
maar wij blijven hier, moet je den
ken. Nu zou ik niet graag willen, dat
je bijvoorbeeld met andere wielrijders
om een lantaarnpaal ging dansen of
van de stoep vaii 't raadhuis redevoe
ringen houden, of zooiets. Dat zou op
mijn rekening wordon geschreven en
daarop minstens een paar jaar blijven
staan."
Hij beloofde ernstig te wezen. Se
rieus als een walvisch in den rouw,
zei hij. Ik dacht .daar het mijne van,
want hij droeg een korte broek stel
je voor een man van bij de vijftig
en een reuzanpet met grijze ruiten.
Deze ondeftige dingen kon ik hem
evenwel vergeven tegenover de gezel
lige manier, waarop hij zat te pra
ten over het wielrijden in vroegeron
tijd.
„Heb jij de kunst gauw geleerd?
Nou, ik wil wel bekennen, dat ik er
een rond jaar voor noodig heb gehad.
Blijven zitten op je zadel en zoo'u
beetje voor je uit trappen is gauw ge
noeg geleerd, maar de ware kunst
van rijden heb je in zes weken niet te
pakken. Eerst die wondere aantrek
kingskracht van de boomen, dan dat
dïörlijk magnetisme, dut op je uitge
oefend wordt door voorbijgaande
moeten ter handhaving van verorde
ningen, die niet in liet belang zijn van
't algemeen.
Ik wil me hierin verder niet ver
diepen, maar denk weer aan het
spreekwoord „de een zijn dood is 'n
ander zijn brood". Toen de politie het
in da Steenkamp-dagen zoo erg slecht
had laten liggen, bloeiden de eerste
1 revues van den heer Reyding, doch
toon wo allemaal onze politiemannen,
degelijke, bezadigde en hoffelijke men
schen vonden, gaf het geen pas meer
er mee te dollen, zooals in een goede
revue nu eenmaal wenschelijk
schijnt.
Apropos, het revue-vraagstuk heeft
twee mijner collega's, den Parijschen
correspondent, den heer Otto Knaap
en den Amsterdamschcn tooneelbrie-
venschriïver Rido tot 'n nogal scherp
debat uitgelokt over de vraag, of dc
Parljsclie dan wel de Ani6terdamsche
revues beter geschreven zijn. De heer
Knaap beweert dat de eerste, mits de
goede, alles geven vvaf van een goede
revue wordt- verlangd, de laatste
vindt de Parijsche revues verreweg de
mindere van hetgeen hier wordt op
gevoerd. Over de Parijsche revues
mag ik geen positief oordeel vellen,
het is al eenige jaren geleden, dat ik
in de lichtstad in gelijke functie als
de heer Knaap werkzaam was en in
dien tijd kan veel veranderd zijn..
Maar dat de revues, toen zoo tinte
lend van, geest, zoo vol aardige trou
vailles, nu zoo duf en zouteloos zouden
geworden zijn, dat zij 't zelfs tegen
het meer dan woëe Hollandsche varié
té-repertoire zouden moeten afleggen,
komt mij toch wel wat onwaarschijn
lijk voor. Iets anders kennen wij toch
niet dan uit onze herinnering. Een
goede revue, waarin do dramatische
draad niet werd verwaarloosd, dat
een tooneeistuk was als elk ander,
doch waarbij de auteur de verschillen
de ware gebeurtenissen, gedramati
seerd of geridiculiseerd, ineensciiroef
de tot deelen zijner gefingeerde han
deling, hebben we in jaren niet geliad.
Een groote revue, of laten we liever
enkel zeggen: revue werd oudbakken
opgediend. Het werk van den heer ter
Hall, 't moge onderliuodende vulling
zijn voor een variété-voorstelling, als
revue kan 't toch moeilijk worden be
schouwd. Daarvoor waren 't te veel
losse toonce 1 en, zonder eenig verband,
zoo zelfs, dat in Amsterdam als Don
Haag gerust een heel bedrijf door een
and-er kon worden vervangen, met be
houd van enkele tooneelen, die voor
de Rottestad aantrekkelijk waren,
doch pasklaar gemaakt voor Amster-
damsche toestanden alle doel misten.
De grappige satyre „Hé Kees" van Ri
do heeft niets met een revue gemeen,
een vorig rovue-achtig ductje van den-
zelfden schrijver is alleen goed'variété
werk, wat niet gezegd kan worden-
van de qua taal, geest en inhoud even
idiote als qua aankleeding en diens
schitterende September-intermezzo's
bij den hoer Frits v. Haarlem. Nog
treuriger is dat wat op de kermissen
wordt opgcdischt, met groote vrijmoe
digheid grasduinen komieken-exploi
tanten in oude tekstboekjes, plakken
wat aan elkaar, leggen er een actueel
lapje op en... de achting voor het rc-
vue-gen-re is weer wat gedaald. Mis
schien komt er,- nu dit jaar bijna al
het variété- z.g. humoristisch
werk is gevallen, binnen niet te lan
gen tijd nog wel eens een revue, die
voldoet aan de technische eischen en
ten minste zich niet met veeren tooit,
die haar niet toekomen; wie weet.
componeert Chr. van Dinteren, van
wien één melodie langen tijd hot
straatlied in Parijs was er nog wol
eens oorspronkelijke muziek voor en
dan zal een vergelijking méér raison
hebben, dan thans het geval is.
H. HENNING Jr.
paarden, de buitengewone aantrekke
lijkheid van kinderwagens ik zeg
jej Fidelio, zoo'n fiets is geen onbe
zield wezen. Daar zit karakter, in,
een leelijk karakter somwijlen. Wil je
wel gelooven, dat ik in 't begin een
fiets heb gehad, die altijd naar links
wou. Of ik er al moe naar deh leve
rancier ging en zei, dat het ding al
tijd afweek en zeker niet goed in even
wicht gebouwd was, het baatte niet
Wat de riian er aan deed, vond ik en
kel en alleen op mijn rekening terug.
Totdat ik ze getemd had. Toen liep ze
zooals ik verkoos. Gelooi me, zoo'n
ijzeren ding moet eerst weten wie
zijn meester is. Vóór dien tijd kom
je er niet mee klaar.
Toen ik dan eenmaal zoover was,
wou ik ook wel eens meer van de
wereld zien. Schoonhoven is niet zoo
mooi, als je aan den naam wol zou
denken. Ik ging dus op deai trein,
spoorde naar Amsterdam en begon
daar te fietsen, de poort uit, den
Haarlemmerweg op. Toen was de
tram er nog niet, vat je. 't Was stil
op den weg. Af en toe ontmoette je
een vrachtwagen op den weg, waar
je gemakkelijk voorbij kon en een en
kelen keer oen verhuiswagen. Dat
was een breed gevaarls, met geweldi
ge wielen, dat wei eens wat raar heen
en weer zeilde over den weg. Ik had
de gewoonte, om als zoo'n ding aan
kwam maar liever af te stappen. Om
me een houding te geven keek ik dan
naar het achterwiel, of draaide aan
de trappers, precies of er wat los zat,
maar dat was niets dan hocus pocus.
Enfin, je moet in de wereld ook den
schijn trachtten te redden.
Op deze manier ging het heel vel-
Warms en Koude Zomers.
Hetgeen hieronder volgt mag in de
verste verte geen aanspraak maken
op volledigheid. Het doorwerken van
liet uitgebreide cijfermateriaal, dat
we in de jaarboeken der verschillen
de meteorologische instellingen vin
den, maar vooral het doorzoeken van
oude Kronieken, om aantéokeningen
te vinden uit vroegere eeuwen, tóen
die instellingen nóg niet bestonden
zou zeker eenige jaren tijd vorderen,
ik wil dus volstaan met ïiier mede te
deelen hetgeen Ik vermeld vond in
eenige weerkundige boeken en tijd
schriften, en beginnen met. de
Koude Zomers.
In het jaar 093 moet liet al heel
koud geweest zijn, want in de maand
Juli kwam in Europa (waar nog ijs
voor. Niet beter was het. In 1076. De
winter, die half November 1075 was
begonnen, hield zóó lang aan, dat
men in' Juni nog te voet over den
Rijn kon gaan. In 1453 werd in Prui
sen op 24 Juni vorst en ijs waargeno
men, op 13 Juli viel veel sneeuw en
ook den Ssten September vroor het
weer, cn een vrij hevige sneeuwval
maakte dien dag tot een echten win
terdag. Wo mogen dergelijke berich
ten echter niet zonder voorbehoud
aannemen, de meteorologie werd in
die tijden nog 'niet als oen afzonder
lijk vak beoefend en de mooie, fijne
instrumenten, die tegenwoordig wor
den gebruikt, kende men toen nóg
niet. Elke controle ontbreekt ons en
we kunnen niet beoordcelen in hoe
verre die berichten sonis hier en daar
zijn aangedikt, om het geval nog wat
interessanter te maken.
Nauwkeurige, geregelde waarne
mingen met goede en oordeelkundig
opgestelde Instrumenten, begon men
eorst ongeveer 150 jaar geleden te ver
richten, en al was in de eerste jaren
het verrichten en aanteekenen dier
waarnemingen nog geen apart be
roep, ze werden toen ttoch gedaan
door bekende natuurkundigen, zoodat
we ze veilig als grondslag voor onze
beschouwingen mogen gebruiken.
Uit een reeks waarnemingen van
1815 lot en mët 1897 blijkt dan, dat
de zomer van 1816 in Parijs al heel
koud is geweest. In Argenteuil was
de wijnoogst zeer slecht en kon eerst
op 22 October beginnen. Ook in Bres-
lau was hot dien' zomër koud, evenals
in 1825. Een zeer ongunstige zomer
was ook die van 1882. Volgens de
waarnemingen van Amsterdam was
het bijna voortdurend koud en guur
en viel er in de maanden Juni, Juli
en Augustus niet minder dan 421
m.M. regen (421 liter op een vierk.
M.), meer dan het dubbele van de
normale hoeveelheid.
Uit de waarnemingen te Amster
dam gedurende de jaren 1893 tot en
r,u,et 1906, blijkt, dat de zomers van
1894 en 1903 al heel slecht waren.
Vooral in 1894 was het koud en nat
en werd veel onweer waargenomen.
De slechte zomer van 1907 ligt ons
j versch in het geheugen. Hij on
derscheidde zich door lage tempera
tuur en sterke bewolking, zoodat we
van de ons toch reeds niet zeer mild
toebedeelde hoeveelheicl zonneschijn,
nog een groot deel moesten missen.
De hoeveelheid opgevangen regen
bleef echter onder het gemiddelde.
Het aantal koude zomers zou zeker
nog belangrijk' kunnen worden ver
meerderd. We willen echter liever
van dit naargeestige onderwerp af
stappen en zien wat we kunnèn vin
den omtrent
Warme Zomers.
Die van de jaren 999 en 1000 wor
den ons als zeer warm genoemd. De
zomer van 1387 staat in Zwitserland,
in oude geschriften, aangeteekend als
..der alte heisse Sommer". Van 28 Fe
bruari tot 19 September regende het
slechts 6 maal, waardoor de rivieren
uitdroogden en de Rijn tot bij Keulen
doorwaadbaar was. Het jaar 1473
deed hiervoor niet onder, van Maart
lig en goed tot even voorhij Halfweg.
Daar komt een dikke boer op klom
pen aangesukkeld, die al van ver een
benauwd gezicht zet en op 't oogen-
blilc dat we elkaar zullen voorbijgaan
links uitwijkt. Ik hield rechts aan,
zooals behoorde, we botsen tegen el
kaar aan én hij duikelt In 't gras en
ik op de straatsteenon. Hij was er
dus niet aan 't slechtst aan toe, maar
toen ik lang weer op de beenen stond
lag hij met zijn dikke body nog in 't
gras en klaagde en steunde„ik ben
dood", met zooveel kracht van stem.
dat ik me vooralsnog niet beangst
meende te moeten ma-kan.
Erger was het, dat sr opoeais een
man van gezag aankwam, sen jacht
opziener denk ik, of zoo iemand, die
den boer op de been hielp en tegen
mij begon uit te varen. Dat was in
die dagen zooliep jo op je beenen,
dan had je gelijk en trapte je op een
fiets, dan had je ongelijk. Dit sprak
zoo van zelf, dat je niet anders wist
of het behoorde zoo. Dus werd ik
barsch ondervraagd over de snelheid,
waarmee ik gereden had. „Ging 't zoo
gauw als een dravend paard vroeg
hij aan den boer. „Wel tweemaal zoo
hard", zei die leugsnaar. „Hei, wacht
een beetje", verzocht ik, „hoe gauw
draaft hier een paard?" „Zoo", ver
klaarde de boer en galoppeerde eon
honderd meter ver, zoodat ik gele
genheid had om op te merken, dat hij
niets gsbroken had. „Nee", zei ik,
„hoe snel draaft hier een paard In
kilometers Dat wisten ze met hun
beiden niet. „Goed", zeg ik, „bij ons
in Schoonhoven draaft het paard
van Kees den bode net zoo hard, dat
kinderen van zes laar het voorbij
tot September bleef liet droog, van
4 Juli tot 29 September regende liet
zelfs niet één dag, en in Hongarije
kon men don Dunau doorwaden. De
boomen raakten de kluts kwijt en
begonnen in October weer te bloeien.
Op 31 November (St.. Martin) werden
in Zwitserland en Zuid Duitscbland
weer rijpe kersen geplukt. Van den
zomer van 1540, in Zwitserland „der
neue heisse Sommer" genoemd, lezen
we dat in Lotharingen op 23 Juni de
oogst (waarvan begon. In Augsburj
waren in Juli de druiven rijp ei
werd in het begin van Augustus reeds
most verkocht, terwijl in October dc
rozen voor de tweede maal bloeiden
Vijf maandon lang bleef het te Mi
laan geheel droog en van Februari
tot December regende het in Zwitser
land slechts vier maal. In hoeverre
deze berichten overdreven zijn, is
niet na te gaau. Leverde de vórige
eeuw ons eenige koude zomers, aan
warme zomers ontbrak het toen ook
niet.
In 1818, dus twee jaar na den kou
den zomer van 1816, was het in Parijs
bijzonder warm, en, volgens waarne
mingen in Greenwich, ook heel
droog. De inaand Juni 1897 wordt ons
als heel warm beschreven. Bij een
bijna tropische hitte was liet in
het anders zoo regenrijke Holstejn
zóó droog, dat de grond scheurde én
hierin groeven ontstonden van vijf
c.M. breedte en 30 c.M. diepte. Als
warmsten zomer in de reeks jaren
van 1893—1906, yoor de waarnemin
gen van Amsterdam, vond ik dien
van 1905. Vooral in Juni was het toen
zeer warm. De droogste zomer was
echter in 1899, toen ongeveer een der
de van de normale hoeveelheid regen
werd gemeten.
In 1895 hadden de eigenlijke zomer
maanden Juni, Juli en Augustus, een
normaal verloop. De maand Septem
ber was echter heel warm en kreeg
in Duitschland den naam „Altweiber
Sommer".
Een goede maatstaf voor het bepa
len van liet karakter van het zomer
weer vinden we in de uitkomsten van
den oogst van zekere gewassen. Zoo
b.v. mogen we uit de goede vijgen
jaren 1900 en 1901. in Frankrijk, be
sluiten, dat die zomers aldaar zeer
warm zijn geweest, hetgeen ook met
de temperatuur-opgaven overeen
stemt. Uit aanteekeningen omtrent,
den wijnoogst te Argenteuil, geduren
de de jaren 1748 tot en met 1896, noem
ik hier alleen als allerslechtste de
jaren 1816 en 1879, beide zeer koude
zomers, zoodat de oogst eerst op 22
October (laatste datum) kon begin
nen (de gemiddelde datum hiervan is
27 September) en slechten wijn ople
verde. Een goed wijnjaar was 1749,
toen het van 5 Juni tot 10 Augustus
niet regende. Ook 1822 leverde goede
wijn en de oogst begon reeds op 1
September {vroegste datum). 1882, ook
bij ons koud en guur, was tengevolge
van den kouden en natten zomer een
slecht wijnjaar.
Natuurlijk dringt de vraag zich op,
of er niet een zekere regelmaat
heerscht in de afwisseling van koude
en warme zomers. Dit schijnt werke
lijk het geval te zijn. Brückner heeft
aangetoond, dal er een ongeveer 35-
jarige periode bestaat voor warme en
koude winters, en het is niet onmo
gelijk, dat ditzelfde ook voor de zo
mers geldt. Zoo'n warme periode,
waarin echter niet alle zomers
warm zijn, en zelfs wel eens een kou
de kan voorkomen, zou dan met het
begin van deze eeuw begonnen zijn,
zoodat we in de eerstvolgende 25 ja
ren meer warme dan koude zomers
inogen verwachten.
Moge Brückner gelijk hebben 1
C. L. DE VEER.
Haarlem, Juli 1908.
Stadsnieuws
Aanbesteding.
Zaterdag 11 dezer werd door den
architect W. F. Doeglas alhier on
dershands aanbesteed: Het amoveeren
draven. Als de paarden hier ib de
buurt het harder doen, kan ik dat
niet helpen."
Deze heele toespraak had niet veel
om t lijf en leek vrijwel op onzin,
maar ze had dit voordeel, dat ik mijn
voorwiel weer recht kon zetten en op
eens, met een onverwacht gangetje,
er van door kon gaan, toen ze eir in
't min9t 'niet op verdacht waren. De
dikke bosr liet het er maar bij blij
ven, maar de ander ging me achter
na, en zoo kon ik ook een dravenden
jachtopziener bewonderen, die me
evenwel niet meer inhaalde.
Intusscben was het daarmee met
mijn fietsavonturen nog niet gedaan.
Vlak bij de Amsterdamsche poort
roed ik een baltkor achterop. Was de
kerel maar blijven doorrijden, dan
zou er niets g9beurd zijn, maar op-
eons, toen ik vlak bij hera woa, draai
de hij zijn wagen een halven slag om,
ik kon niet meer uitwijken, en vloog
met een bons tegen den breeJen kant
van den wagen op. Een oogenblik
daarna lagen ik en mijn fiets op een
paar meters afstand van slkaar op
den grond.
„Ezel", zei ik.
„Stommerik", zei hij.
„Kon je niet achterom kijken?"
vroeg ik.
„Voor een fiets vroeg hij, met een
woreld van verachting in zijn stem.
Er kwam een oploopje, dat op de
hand was van den bakkersknecht. In
dien tijd had iedereen die te voet
ging (zie hiervoor) en iedereen die
wielerdo (zio hiervoor). Ik trachtte te
parlementeeren, de menigte te over
tuigen, dat ik gelijk had. Dit was hoe!
dom men overtuigt een menigte niet.
van perceel Donkere Spaarne no. 4 al
hier en het bouwen van een bergplaats
met twee bovenwoningen, hetgeen is
opgedragen aan gebroeders Juustra,
aannemers alhier.
STUKKEN VAN DEN RAAD.
BOUWVERORDENING.
De Rechtsgeleerde Commissie heeft
rapport uitgebracht óver de door de
heeren Modoo, Rinkcma, Welsenuar
en Stolp ingediende voorstellen tot
wijziging van art. 41 der Bouwveror
dening. Zij adviseert dc Ingcdiendo
voorstellen aan te nemen ook al wordt
een eenigszius veranderde redactie
aanbevolen.
De belangrijkste wijziging is, dat
nu voor keukens, welke geen grootèro
oppervlakte hebben dan 8 vierk. mo
tor, muren mogen worden gebouwd
ter dikte van 0.11 M.
Aangezien do andere voorstellen
slechts redactie-wijzigingen betreffen,
acht de Commissie het gewenscht, de
ze eerst aan te brengen, als deze f>e-
langrijke wijziging wordt aangeno
men, omdat het geeij aanbeveling ver
dient een verórdenihg onnoodig te ver
anderen.
(Raadsstuk 242)
GEM. LICHTFABRIEKEN.
De lieer G. C. Snijders heeft zijn'mede
dinging naar de betrekking van inge-
nieur-eiectricien bij de gemeente-licht-^
fabrieken ingetrokken. Nu hebben B.
en W. de volgende gewijzigde aanbe
veling ingediend:
1. J. A. Reus, te Haarlem.
2. W. F. Pot, te Ridderkerk.
3. F. J. Swartwout de Hoog, te Rot
terdam;
(Raadsstuk 247).
ALCOHOL-CURSUSSEN.
B. en W. stellen voor aan de afd.
Haarlem van de Nederl. Onderwijzers-
Propaganda-Club voor drankbestrij
ding, voor het houden vpn alcohol-
cursussen voor het tijdvak van 1 OcL
1908 tot 1 April 1909 af te staan op
Vrijdag pm do 14 dagen eenige lokalen
van school 11, eü op Donderdag eeni
ge lokalen van school 4.
(Raadsstuk 253).
UITBREIDINGSPLAN.
Door de heeren de Breuk, Modoó,
Rinkema, en Welsenaar wordt voor
gesteld:
B. en W. uit te npodigen een voorstel
te doen tot herziening van het bij
raadsbesluit van 26 Nov. 1906 vastge
stelde plan van uitbreiding voor de
gronden ten zuiden van de Amster-'
damsche Vaart, in dien zin, dat het
ontworpen plein (A), zoo worde ver
kleind, dat het gedeelte langs de 2de
Vooruitgangstraat over een diepte vaD
40 M. kan worden bebouwd."
In de toelichting wordt geschreven,
dat na de aanneming van dit voorslej
het plein toch nog een oppervlakte van
ongeveer 1/2 II.A. behoudt, welke op
pervlakte naar de meening der voor
stellers alleszins voldoende is. Op een
gedeelte der strook die zii willen laten
bebouwen is reeds gebouwd,' en er is
geen uitzicht, dat die nieuw gebouw
de perceelen binnen afzienbaren tijd
zullen verdwijnen.
Voor den welstand achten zij om
deze reden het behoud van het plein
zooals dit is ontworpen, niet ge
wenscht.
Verder zal jengevolge van de ver
kleining van het plein, de door het
bouwverbod te treffen grond, niet veel
meer bedragen dan 1/3 van het aan,
denzelfden eigenaar toebehoorend ter
rein, waarvan het deel uitmaakt.
Wordt hierdoor die eigenaar gebaat,
De discussie werd levendiger, ik kon
krijgen op een natuurverschijnsel,
dat niet de bliksem heet, maar er toch
gewoonlijk mee gepaard gaat. Het
leek qiö wijzer de plaat te poetsen,
wat ik ook deed, gevolgd door eeü
woest hoongelach.
Het doel van mijn tocht wasBrink-
mann ik zou wel bij jou gekomen
zijn, nicht, als ik maar geweien liad
waar je woonde. Maar nog vóór ik de
Groote Markt bereikt had, geb2urde
er een derde ongevalik reed tegen
een jongen aan, die op 't allerlaatste
oogenblik nog oversteken wou. Nu
was Haarlem in last. Vaders, moeders
grootvaders .grootmoeders, kwamen1
in de Spaarnwouderstraat toegssneld
en maakten een lawaai, alsof ik de
heele Haarlemsche jeugd had willen
uitroeien. „Kijk 't schaopie uit z'n
neussie bloeie", riep er een. „Lamme
wieltrapper", zei 'n ander. „Ze mosie
die dinge verbieje", vond een derde.
„Slaat 'm op zijn kop", raadde een
vierde. Ik riep een weiwillenden
agent te hulp en maakte, dat ik weg
kwam. Maar die tocht, vijftien jaar
geleden, zal me heugen."
„Beste neef", zei mijn vrouw, „ja
had wèl tegenspoed. Maar ala ik
vragen mag is één jaar eigenlijk wel
genoeg om fietsen te leeren in de per
fectie. Zou je niet denken, dat een
halfjaartje langer wel noodig is?"
„BH ons In Schoonhoven niet", zet
neef.^Maar hier in Haarlem mis
schien weL"
FIDELIO.