k JAARLEM'S DAGBLAD. TWEaSi»S'_ i Haarlemsche Handelsvereeniging ewdget. bij Kon. Be«L van 12 Nov. 1883 De Haarlemsche Handelsvcreeni- fjng hier tor stede, opgericht 10 "Mei 89a, heeft in den loop van den tijd (vel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver- lcliillenden aard betreffende, ia zij opgetreden en dikwijls met groot iucci-s. Jammer echter, dat men alge- faeen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni ging toe te treden. Er zijn wel meer «an 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om tenminste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, I dat de Haarlemscho Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat 'have hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging ouiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote Segenover de geringe jaarlijksche ontvibutie van 3.50, die gevraagd rordt. De Haarlemsche Handelsvereem ging bemoeit zich in de eerste plaats Fr mede, de belangen van hare leder. bevorderen, door onwillige beta ters voor hen tot betaling aan tc banen en informatiën voor ben in te Winnen, Bovendien hebben de leden hot recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden idviseur der Vereeniging te vragen, flie ook in proccduren en faillisse genten gratis voor hen optreedt, no burl ijk alleen voor zaken betreffende &en handel en het bedrijf der leden. ^Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eniging zijn de heeren Mrs. Th. de H.vm dugenholtz en A. H. J. Merens, Jp_.arr.e 94, alhier, die voor de leden Jken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge yestigd Jansweg 11. Voor incasso s door bemiddeling *er Vereeniging wordt een vast «echt van 5 pet. der vordering bere- Bovendien moet 10 cent voor port iLcös worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemiude- Hng der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus [jif cents porto-vergoeding. Informa nën naar binnen de stad wonende Kersen en worden gratis verstrekt. Pretentiën o£ buiten de stad wo nende personen worden niet bcnai»- ïeld, wanneer niet 10 ets. voor porto- Fergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatiën en rechts- releerde adviezen werden in het afge lopen jaar gegeven. In April en Mei 1908 zijn 42 vorde ringen tot een bedrag van f 1685.6b Wuald 13 vorderingen worden afbe- :»ald, 14 vorderingen zijn: uitgesteld. Men wordt geraden alvorens te ie- jeren aan J. van Kammen, Leid- icheplein 47 rood, ook wel adres op- revende Van Kranenburg, Schouw He-daan 25, N. Wiebes, vrachtrijder, Üloemendaalscha Weg 209, Blocmen- laal, Mejuffrouw De Rooij, Lange Lakenstraat 7, D. J. Bekaai', hoofd- tommies der Posterijen, Johan van hietstraat, W. II. F. van Engelen, ftakenessergracht 98, mejuffrouw A. Öernlson, Prinsen Bolwerk 12, die roederen koopt op naam van -eene jlan der Reep, zich om inlichtingen te irervoegen aan het kantoor. Volgens art. 7 dient het geheim der "ijsteu van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames 'if wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend is dagelijks van 's morgensi 9tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen ziin te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men soms meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V.. toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis Haarlemmer Halletjes EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Eon neef en nicht, die we nóóit ge zien Hadden, hebben'onze gastvrij heid ingeroepen voor dc Bondsfeesten. Ik, die alfe man niet zacht van ge moed ben, had ze maar het liefst on der liet een of ander voorwendsel willen afschepen. „Watheeft een menschl', zoo vroeg ik,. „aan neven en nichten? lil hoever zijn die be langwekkender voor je, dan do keizer van Korea of do prinses van Dzjebou- ti?" Maar mijn beste vrouw, milder van aard, daar ze immers vrouw is, was van een andere meening. „De eenigs reden, waaroom menschen ne ven en nichten hebben", zei ze, „is deze, dat zij hun nog wel eens een genoegen kunnen doen. Zelfs den kei zer van Korea zou je niet afwijzen, wanneer hij toevallig aan onze deur kwam en logies vroeg voor een paar nachten." Deze bewijsvoering was me te mach tig, zoodat ik er voor bezwekon ben, wat een verstandig man altijd doet tegenover de rodeneering van zijn vrouw, nadat hij zich voor den vorm een bootje heeft verzet. Eerlijk gezegd wielen onze gasten niet tégen hij is een joviale snaak van mijn leeftijd, en zij een dikke moeke, van de soort, die altijd eon duwtje moet hebben om weg te-fietsen, en dan verder rolt, tot dat er een 'gewenscht, 'of ongewenscht beletsel in den weg komt. Zo waren allebei-zoo jolig als menschen, die anders*gewoon- zijn tof T gareel van voortdursnden arbeid te looDen. maar dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt. en dat voor informatiën op trer ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. ümgteFdamsehe Kout CLXXXVII. We keeren weer tot het oude teru( In cón schetsZatordagavonc die ik eenige jaren terug In dit blad schreef, vertelde ik hoe de Amster dammers gewoon waren dan in den omtrek van de Damstraat te gaan kij ken naar de rolletjes, ineerendeels uitgelokt door. colporteurs van blaad jes, die in die dagen socialistisch ge noemd werden, doch geruggesteund door een pujïïisk, dat der politie anti pathiek was gestemd. De tijdon zijn veranderd, de zeden slechts voor het uiterlijke. Want ter wijl do omgev'.'g van den Dam nu zoo stil des avonds is geworden, dat volkomen in overeenstemming is met hetgeen ik vroeger al eens in dit blad schreef, nu door tal van belangheb benden een adres tot den Raad is ge richt om, wijl de avonddrukte naar tiet Rembrandtsplein is - verplaatst; ook daar weer muziekvergunning ie verloanon, is een geheel ander en druk stadsgedeelte, do Kalverstraat van buurt IJ IJ, thans het tooneelvan avondrelMjés, Er wordt geregeld slag geleverd met de politie. Nu is het heel gemakkelijk te spreken van dronken en baldadige lieden, die de politie en anderen overlast veroorza ken, maar dan klept het toch niet, dat oen groote politiemacht, slechts door een optreden, dat aan de dagen van Steenkamp herinnert, liet terrein meester kan blijven. Is de intens- burgorlijke Ferdinand Bolstraat, met haar boter-, kaas- en comestibleshan- delaarSi dan een boulevard catérieure van Parijs geworden, waar een leger van Apachen, wien de moordlust uit de oogen straalt, slechts met de revolver in de vuist onschadelijk kan worden gemaakt? ü'e anderhalve rumoerige knaap, die tien of twaalf straatspelende en kattenkwaad uitha lende jongens en meisjes, die gewoon lijk op het schitteren van één kope ren helm uit elkaar vliegen als stuif zand, zijn zij nu opeens zoo kordaat geworden, dat politiecavalerie, sa bels en 'gummistokken er bij te pas moeten komen? Neen, daar zit moer achter. Daar wordt weer gesproken -van ruw optreden, van arrestanten, die in elk geval slechts een politie verordening overtreden en. met het hoofd over de keien werden gesleept. En als iéts heel gewoons vermeldt een bij uitstek ordelievend volksblad, dat eenige burgers do politie assis teerden, door met gummistokken, die de agenten hun hadden afgestaan, op de opdringende menigte te ranselen. Maar dat is je reinste anarchie 1 Stel je voor, dat je als burger van zoo'n politieminnend medeburger een zoo gevoeligen tik als van een gummi stok krijgt, heb je dari niet-het rech't je met welk wapen dan ook, dat bin nen je bereik is, te verdedigen En dan, wie zijn 't veelal, die gratis po litiedienst verleenen Erg rustige burgers uit den aard der zaak niet. ik zelf heb, jaren geleden, waar dat doet niet ter zake, gezien, dat bij een hoogst onboteékenend socialistisch relletje (het verspi'eiden van strooibil jetten over werkloosheid tijdens een Koninklijk bezoek) de heer R., een in die dagen wel zeer idealistisch socia list, maar die in later dagen alleen mosselen kwaad heeft gedaan, op brengen door een politieagent, en één der twee gebroeders, die zoo'n geves tigde renommée hebben op het gebied der kwartjesvinderij, dat het zelfs niet noodig zai zijn hun naam te ver melden. Hetzelfde zal nu wel niet meer plaats vindon, maar toch is het een bedenkelijk uitstapje naar Mid- den-Amerikaarsche zeden. De politie verliest haar populariteit, misschien gedeeltelijk builen schuld der onder geschikten, die wel eens optreden kunnen wezen. „Hoor eens neef", zei ik, „jij n je vrouw bent me van harte wel kom. Maar één ding mag ik je wel verzoeken wees niet al te demonstra tief verheugd." „Wat bedoel je daarmee vroeg hij. „Kijk, we zijn hier in Haarlem, iedereen is bezadigd en deftig. Jou kan 't niet schelen, want jij gaat straks weer naar Schoonhoven terug, maar wij blijven hier, moet je den ken. Nu zou ik niet graag willen, dat je bijvoorbeeld met andere wielrijders om een lantaarnpaal ging dansen of van de stoep vaii 't raadhuis redevoe ringen houden, of zooiets. Dat zou op mijn rekening wordon geschreven en daarop minstens een paar jaar blijven staan." Hij beloofde ernstig te wezen. Se rieus als een walvisch in den rouw, zei hij. Ik dacht .daar het mijne van, want hij droeg een korte broek stel je voor een man van bij de vijftig en een reuzanpet met grijze ruiten. Deze ondeftige dingen kon ik hem evenwel vergeven tegenover de gezel lige manier, waarop hij zat te pra ten over het wielrijden in vroegeron tijd. „Heb jij de kunst gauw geleerd? Nou, ik wil wel bekennen, dat ik er een rond jaar voor noodig heb gehad. Blijven zitten op je zadel en zoo'u beetje voor je uit trappen is gauw ge noeg geleerd, maar de ware kunst van rijden heb je in zes weken niet te pakken. Eerst die wondere aantrek kingskracht van de boomen, dan dat dïörlijk magnetisme, dut op je uitge oefend wordt door voorbijgaande moeten ter handhaving van verorde ningen, die niet in liet belang zijn van 't algemeen. Ik wil me hierin verder niet ver diepen, maar denk weer aan het spreekwoord „de een zijn dood is 'n ander zijn brood". Toen de politie het in da Steenkamp-dagen zoo erg slecht had laten liggen, bloeiden de eerste 1 revues van den heer Reyding, doch toon wo allemaal onze politiemannen, degelijke, bezadigde en hoffelijke men schen vonden, gaf het geen pas meer er mee te dollen, zooals in een goede revue nu eenmaal wenschelijk schijnt. Apropos, het revue-vraagstuk heeft twee mijner collega's, den Parijschen correspondent, den heer Otto Knaap en den Amsterdamschcn tooneelbrie- venschriïver Rido tot 'n nogal scherp debat uitgelokt over de vraag, of dc Parljsclie dan wel de Ani6terdamsche revues beter geschreven zijn. De heer Knaap beweert dat de eerste, mits de goede, alles geven vvaf van een goede revue wordt- verlangd, de laatste vindt de Parijsche revues verreweg de mindere van hetgeen hier wordt op gevoerd. Over de Parijsche revues mag ik geen positief oordeel vellen, het is al eenige jaren geleden, dat ik in de lichtstad in gelijke functie als de heer Knaap werkzaam was en in dien tijd kan veel veranderd zijn.. Maar dat de revues, toen zoo tinte lend van, geest, zoo vol aardige trou vailles, nu zoo duf en zouteloos zouden geworden zijn, dat zij 't zelfs tegen het meer dan woëe Hollandsche varié té-repertoire zouden moeten afleggen, komt mij toch wel wat onwaarschijn lijk voor. Iets anders kennen wij toch niet dan uit onze herinnering. Een goede revue, waarin do dramatische draad niet werd verwaarloosd, dat een tooneeistuk was als elk ander, doch waarbij de auteur de verschillen de ware gebeurtenissen, gedramati seerd of geridiculiseerd, ineensciiroef de tot deelen zijner gefingeerde han deling, hebben we in jaren niet geliad. Een groote revue, of laten we liever enkel zeggen: revue werd oudbakken opgediend. Het werk van den heer ter Hall, 't moge onderliuodende vulling zijn voor een variété-voorstelling, als revue kan 't toch moeilijk worden be schouwd. Daarvoor waren 't te veel losse toonce 1 en, zonder eenig verband, zoo zelfs, dat in Amsterdam als Don Haag gerust een heel bedrijf door een and-er kon worden vervangen, met be houd van enkele tooneelen, die voor de Rottestad aantrekkelijk waren, doch pasklaar gemaakt voor Amster- damsche toestanden alle doel misten. De grappige satyre „Hé Kees" van Ri do heeft niets met een revue gemeen, een vorig rovue-achtig ductje van den- zelfden schrijver is alleen goed'variété werk, wat niet gezegd kan worden- van de qua taal, geest en inhoud even idiote als qua aankleeding en diens schitterende September-intermezzo's bij den hoer Frits v. Haarlem. Nog treuriger is dat wat op de kermissen wordt opgcdischt, met groote vrijmoe digheid grasduinen komieken-exploi tanten in oude tekstboekjes, plakken wat aan elkaar, leggen er een actueel lapje op en... de achting voor het rc- vue-gen-re is weer wat gedaald. Mis schien komt er,- nu dit jaar bijna al het variété- z.g. humoristisch werk is gevallen, binnen niet te lan gen tijd nog wel eens een revue, die voldoet aan de technische eischen en ten minste zich niet met veeren tooit, die haar niet toekomen; wie weet. componeert Chr. van Dinteren, van wien één melodie langen tijd hot straatlied in Parijs was er nog wol eens oorspronkelijke muziek voor en dan zal een vergelijking méér raison hebben, dan thans het geval is. H. HENNING Jr. paarden, de buitengewone aantrekke lijkheid van kinderwagens ik zeg jej Fidelio, zoo'n fiets is geen onbe zield wezen. Daar zit karakter, in, een leelijk karakter somwijlen. Wil je wel gelooven, dat ik in 't begin een fiets heb gehad, die altijd naar links wou. Of ik er al moe naar deh leve rancier ging en zei, dat het ding al tijd afweek en zeker niet goed in even wicht gebouwd was, het baatte niet Wat de riian er aan deed, vond ik en kel en alleen op mijn rekening terug. Totdat ik ze getemd had. Toen liep ze zooals ik verkoos. Gelooi me, zoo'n ijzeren ding moet eerst weten wie zijn meester is. Vóór dien tijd kom je er niet mee klaar. Toen ik dan eenmaal zoover was, wou ik ook wel eens meer van de wereld zien. Schoonhoven is niet zoo mooi, als je aan den naam wol zou denken. Ik ging dus op deai trein, spoorde naar Amsterdam en begon daar te fietsen, de poort uit, den Haarlemmerweg op. Toen was de tram er nog niet, vat je. 't Was stil op den weg. Af en toe ontmoette je een vrachtwagen op den weg, waar je gemakkelijk voorbij kon en een en kelen keer oen verhuiswagen. Dat was een breed gevaarls, met geweldi ge wielen, dat wei eens wat raar heen en weer zeilde over den weg. Ik had de gewoonte, om als zoo'n ding aan kwam maar liever af te stappen. Om me een houding te geven keek ik dan naar het achterwiel, of draaide aan de trappers, precies of er wat los zat, maar dat was niets dan hocus pocus. Enfin, je moet in de wereld ook den schijn trachtten te redden. Op deze manier ging het heel vel- Warms en Koude Zomers. Hetgeen hieronder volgt mag in de verste verte geen aanspraak maken op volledigheid. Het doorwerken van liet uitgebreide cijfermateriaal, dat we in de jaarboeken der verschillen de meteorologische instellingen vin den, maar vooral het doorzoeken van oude Kronieken, om aantéokeningen te vinden uit vroegere eeuwen, tóen die instellingen nóg niet bestonden zou zeker eenige jaren tijd vorderen, ik wil dus volstaan met ïiier mede te deelen hetgeen Ik vermeld vond in eenige weerkundige boeken en tijd schriften, en beginnen met. de Koude Zomers. In het jaar 093 moet liet al heel koud geweest zijn, want in de maand Juli kwam in Europa (waar nog ijs voor. Niet beter was het. In 1076. De winter, die half November 1075 was begonnen, hield zóó lang aan, dat men in' Juni nog te voet over den Rijn kon gaan. In 1453 werd in Prui sen op 24 Juni vorst en ijs waargeno men, op 13 Juli viel veel sneeuw en ook den Ssten September vroor het weer, cn een vrij hevige sneeuwval maakte dien dag tot een echten win terdag. Wo mogen dergelijke berich ten echter niet zonder voorbehoud aannemen, de meteorologie werd in die tijden nog 'niet als oen afzonder lijk vak beoefend en de mooie, fijne instrumenten, die tegenwoordig wor den gebruikt, kende men toen nóg niet. Elke controle ontbreekt ons en we kunnen niet beoordcelen in hoe verre die berichten sonis hier en daar zijn aangedikt, om het geval nog wat interessanter te maken. Nauwkeurige, geregelde waarne mingen met goede en oordeelkundig opgestelde Instrumenten, begon men eorst ongeveer 150 jaar geleden te ver richten, en al was in de eerste jaren het verrichten en aanteekenen dier waarnemingen nog geen apart be roep, ze werden toen ttoch gedaan door bekende natuurkundigen, zoodat we ze veilig als grondslag voor onze beschouwingen mogen gebruiken. Uit een reeks waarnemingen van 1815 lot en mët 1897 blijkt dan, dat de zomer van 1816 in Parijs al heel koud is geweest. In Argenteuil was de wijnoogst zeer slecht en kon eerst op 22 October beginnen. Ook in Bres- lau was hot dien' zomër koud, evenals in 1825. Een zeer ongunstige zomer was ook die van 1882. Volgens de waarnemingen van Amsterdam was het bijna voortdurend koud en guur en viel er in de maanden Juni, Juli en Augustus niet minder dan 421 m.M. regen (421 liter op een vierk. M.), meer dan het dubbele van de normale hoeveelheid. Uit de waarnemingen te Amster dam gedurende de jaren 1893 tot en r,u,et 1906, blijkt, dat de zomers van 1894 en 1903 al heel slecht waren. Vooral in 1894 was het koud en nat en werd veel onweer waargenomen. De slechte zomer van 1907 ligt ons j versch in het geheugen. Hij on derscheidde zich door lage tempera tuur en sterke bewolking, zoodat we van de ons toch reeds niet zeer mild toebedeelde hoeveelheicl zonneschijn, nog een groot deel moesten missen. De hoeveelheid opgevangen regen bleef echter onder het gemiddelde. Het aantal koude zomers zou zeker nog belangrijk' kunnen worden ver meerderd. We willen echter liever van dit naargeestige onderwerp af stappen en zien wat we kunnèn vin den omtrent Warme Zomers. Die van de jaren 999 en 1000 wor den ons als zeer warm genoemd. De zomer van 1387 staat in Zwitserland, in oude geschriften, aangeteekend als ..der alte heisse Sommer". Van 28 Fe bruari tot 19 September regende het slechts 6 maal, waardoor de rivieren uitdroogden en de Rijn tot bij Keulen doorwaadbaar was. Het jaar 1473 deed hiervoor niet onder, van Maart lig en goed tot even voorhij Halfweg. Daar komt een dikke boer op klom pen aangesukkeld, die al van ver een benauwd gezicht zet en op 't oogen- blilc dat we elkaar zullen voorbijgaan links uitwijkt. Ik hield rechts aan, zooals behoorde, we botsen tegen el kaar aan én hij duikelt In 't gras en ik op de straatsteenon. Hij was er dus niet aan 't slechtst aan toe, maar toen ik lang weer op de beenen stond lag hij met zijn dikke body nog in 't gras en klaagde en steunde„ik ben dood", met zooveel kracht van stem. dat ik me vooralsnog niet beangst meende te moeten ma-kan. Erger was het, dat sr opoeais een man van gezag aankwam, sen jacht opziener denk ik, of zoo iemand, die den boer op de been hielp en tegen mij begon uit te varen. Dat was in die dagen zooliep jo op je beenen, dan had je gelijk en trapte je op een fiets, dan had je ongelijk. Dit sprak zoo van zelf, dat je niet anders wist of het behoorde zoo. Dus werd ik barsch ondervraagd over de snelheid, waarmee ik gereden had. „Ging 't zoo gauw als een dravend paard vroeg hij aan den boer. „Wel tweemaal zoo hard", zei die leugsnaar. „Hei, wacht een beetje", verzocht ik, „hoe gauw draaft hier een paard?" „Zoo", ver klaarde de boer en galoppeerde eon honderd meter ver, zoodat ik gele genheid had om op te merken, dat hij niets gsbroken had. „Nee", zei ik, „hoe snel draaft hier een paard In kilometers Dat wisten ze met hun beiden niet. „Goed", zeg ik, „bij ons in Schoonhoven draaft het paard van Kees den bode net zoo hard, dat kinderen van zes laar het voorbij tot September bleef liet droog, van 4 Juli tot 29 September regende liet zelfs niet één dag, en in Hongarije kon men don Dunau doorwaden. De boomen raakten de kluts kwijt en begonnen in October weer te bloeien. Op 31 November (St.. Martin) werden in Zwitserland en Zuid Duitscbland weer rijpe kersen geplukt. Van den zomer van 1540, in Zwitserland „der neue heisse Sommer" genoemd, lezen we dat in Lotharingen op 23 Juni de oogst (waarvan begon. In Augsburj waren in Juli de druiven rijp ei werd in het begin van Augustus reeds most verkocht, terwijl in October dc rozen voor de tweede maal bloeiden Vijf maandon lang bleef het te Mi laan geheel droog en van Februari tot December regende het in Zwitser land slechts vier maal. In hoeverre deze berichten overdreven zijn, is niet na te gaau. Leverde de vórige eeuw ons eenige koude zomers, aan warme zomers ontbrak het toen ook niet. In 1818, dus twee jaar na den kou den zomer van 1816, was het in Parijs bijzonder warm, en, volgens waarne mingen in Greenwich, ook heel droog. De inaand Juni 1897 wordt ons als heel warm beschreven. Bij een bijna tropische hitte was liet in het anders zoo regenrijke Holstejn zóó droog, dat de grond scheurde én hierin groeven ontstonden van vijf c.M. breedte en 30 c.M. diepte. Als warmsten zomer in de reeks jaren van 1893—1906, yoor de waarnemin gen van Amsterdam, vond ik dien van 1905. Vooral in Juni was het toen zeer warm. De droogste zomer was echter in 1899, toen ongeveer een der de van de normale hoeveelheid regen werd gemeten. In 1895 hadden de eigenlijke zomer maanden Juni, Juli en Augustus, een normaal verloop. De maand Septem ber was echter heel warm en kreeg in Duitschland den naam „Altweiber Sommer". Een goede maatstaf voor het bepa len van liet karakter van het zomer weer vinden we in de uitkomsten van den oogst van zekere gewassen. Zoo b.v. mogen we uit de goede vijgen jaren 1900 en 1901. in Frankrijk, be sluiten, dat die zomers aldaar zeer warm zijn geweest, hetgeen ook met de temperatuur-opgaven overeen stemt. Uit aanteekeningen omtrent, den wijnoogst te Argenteuil, geduren de de jaren 1748 tot en met 1896, noem ik hier alleen als allerslechtste de jaren 1816 en 1879, beide zeer koude zomers, zoodat de oogst eerst op 22 October (laatste datum) kon begin nen (de gemiddelde datum hiervan is 27 September) en slechten wijn ople verde. Een goed wijnjaar was 1749, toen het van 5 Juni tot 10 Augustus niet regende. Ook 1822 leverde goede wijn en de oogst begon reeds op 1 September {vroegste datum). 1882, ook bij ons koud en guur, was tengevolge van den kouden en natten zomer een slecht wijnjaar. Natuurlijk dringt de vraag zich op, of er niet een zekere regelmaat heerscht in de afwisseling van koude en warme zomers. Dit schijnt werke lijk het geval te zijn. Brückner heeft aangetoond, dal er een ongeveer 35- jarige periode bestaat voor warme en koude winters, en het is niet onmo gelijk, dat ditzelfde ook voor de zo mers geldt. Zoo'n warme periode, waarin echter niet alle zomers warm zijn, en zelfs wel eens een kou de kan voorkomen, zou dan met het begin van deze eeuw begonnen zijn, zoodat we in de eerstvolgende 25 ja ren meer warme dan koude zomers inogen verwachten. Moge Brückner gelijk hebben 1 C. L. DE VEER. Haarlem, Juli 1908. Stadsnieuws Aanbesteding. Zaterdag 11 dezer werd door den architect W. F. Doeglas alhier on dershands aanbesteed: Het amoveeren draven. Als de paarden hier ib de buurt het harder doen, kan ik dat niet helpen." Deze heele toespraak had niet veel om t lijf en leek vrijwel op onzin, maar ze had dit voordeel, dat ik mijn voorwiel weer recht kon zetten en op eens, met een onverwacht gangetje, er van door kon gaan, toen ze eir in 't min9t 'niet op verdacht waren. De dikke bosr liet het er maar bij blij ven, maar de ander ging me achter na, en zoo kon ik ook een dravenden jachtopziener bewonderen, die me evenwel niet meer inhaalde. Intusscben was het daarmee met mijn fietsavonturen nog niet gedaan. Vlak bij de Amsterdamsche poort roed ik een baltkor achterop. Was de kerel maar blijven doorrijden, dan zou er niets g9beurd zijn, maar op- eons, toen ik vlak bij hera woa, draai de hij zijn wagen een halven slag om, ik kon niet meer uitwijken, en vloog met een bons tegen den breeJen kant van den wagen op. Een oogenblik daarna lagen ik en mijn fiets op een paar meters afstand van slkaar op den grond. „Ezel", zei ik. „Stommerik", zei hij. „Kon je niet achterom kijken?" vroeg ik. „Voor een fiets vroeg hij, met een woreld van verachting in zijn stem. Er kwam een oploopje, dat op de hand was van den bakkersknecht. In dien tijd had iedereen die te voet ging (zie hiervoor) en iedereen die wielerdo (zio hiervoor). Ik trachtte te parlementeeren, de menigte te over tuigen, dat ik gelijk had. Dit was hoe! dom men overtuigt een menigte niet. van perceel Donkere Spaarne no. 4 al hier en het bouwen van een bergplaats met twee bovenwoningen, hetgeen is opgedragen aan gebroeders Juustra, aannemers alhier. STUKKEN VAN DEN RAAD. BOUWVERORDENING. De Rechtsgeleerde Commissie heeft rapport uitgebracht óver de door de heeren Modoo, Rinkcma, Welsenuar en Stolp ingediende voorstellen tot wijziging van art. 41 der Bouwveror dening. Zij adviseert dc Ingcdiendo voorstellen aan te nemen ook al wordt een eenigszius veranderde redactie aanbevolen. De belangrijkste wijziging is, dat nu voor keukens, welke geen grootèro oppervlakte hebben dan 8 vierk. mo tor, muren mogen worden gebouwd ter dikte van 0.11 M. Aangezien do andere voorstellen slechts redactie-wijzigingen betreffen, acht de Commissie het gewenscht, de ze eerst aan te brengen, als deze f>e- langrijke wijziging wordt aangeno men, omdat het geeij aanbeveling ver dient een verórdenihg onnoodig te ver anderen. (Raadsstuk 242) GEM. LICHTFABRIEKEN. De lieer G. C. Snijders heeft zijn'mede dinging naar de betrekking van inge- nieur-eiectricien bij de gemeente-licht-^ fabrieken ingetrokken. Nu hebben B. en W. de volgende gewijzigde aanbe veling ingediend: 1. J. A. Reus, te Haarlem. 2. W. F. Pot, te Ridderkerk. 3. F. J. Swartwout de Hoog, te Rot terdam; (Raadsstuk 247). ALCOHOL-CURSUSSEN. B. en W. stellen voor aan de afd. Haarlem van de Nederl. Onderwijzers- Propaganda-Club voor drankbestrij ding, voor het houden vpn alcohol- cursussen voor het tijdvak van 1 OcL 1908 tot 1 April 1909 af te staan op Vrijdag pm do 14 dagen eenige lokalen van school 11, eü op Donderdag eeni ge lokalen van school 4. (Raadsstuk 253). UITBREIDINGSPLAN. Door de heeren de Breuk, Modoó, Rinkema, en Welsenaar wordt voor gesteld: B. en W. uit te npodigen een voorstel te doen tot herziening van het bij raadsbesluit van 26 Nov. 1906 vastge stelde plan van uitbreiding voor de gronden ten zuiden van de Amster-' damsche Vaart, in dien zin, dat het ontworpen plein (A), zoo worde ver kleind, dat het gedeelte langs de 2de Vooruitgangstraat over een diepte vaD 40 M. kan worden bebouwd." In de toelichting wordt geschreven, dat na de aanneming van dit voorslej het plein toch nog een oppervlakte van ongeveer 1/2 II.A. behoudt, welke op pervlakte naar de meening der voor stellers alleszins voldoende is. Op een gedeelte der strook die zii willen laten bebouwen is reeds gebouwd,' en er is geen uitzicht, dat die nieuw gebouw de perceelen binnen afzienbaren tijd zullen verdwijnen. Voor den welstand achten zij om deze reden het behoud van het plein zooals dit is ontworpen, niet ge wenscht. Verder zal jengevolge van de ver kleining van het plein, de door het bouwverbod te treffen grond, niet veel meer bedragen dan 1/3 van het aan, denzelfden eigenaar toebehoorend ter rein, waarvan het deel uitmaakt. Wordt hierdoor die eigenaar gebaat, De discussie werd levendiger, ik kon krijgen op een natuurverschijnsel, dat niet de bliksem heet, maar er toch gewoonlijk mee gepaard gaat. Het leek qiö wijzer de plaat te poetsen, wat ik ook deed, gevolgd door eeü woest hoongelach. Het doel van mijn tocht wasBrink- mann ik zou wel bij jou gekomen zijn, nicht, als ik maar geweien liad waar je woonde. Maar nog vóór ik de Groote Markt bereikt had, geb2urde er een derde ongevalik reed tegen een jongen aan, die op 't allerlaatste oogenblik nog oversteken wou. Nu was Haarlem in last. Vaders, moeders grootvaders .grootmoeders, kwamen1 in de Spaarnwouderstraat toegssneld en maakten een lawaai, alsof ik de heele Haarlemsche jeugd had willen uitroeien. „Kijk 't schaopie uit z'n neussie bloeie", riep er een. „Lamme wieltrapper", zei 'n ander. „Ze mosie die dinge verbieje", vond een derde. „Slaat 'm op zijn kop", raadde een vierde. Ik riep een weiwillenden agent te hulp en maakte, dat ik weg kwam. Maar die tocht, vijftien jaar geleden, zal me heugen." „Beste neef", zei mijn vrouw, „ja had wèl tegenspoed. Maar ala ik vragen mag is één jaar eigenlijk wel genoeg om fietsen te leeren in de per fectie. Zou je niet denken, dat een halfjaartje langer wel noodig is?" „BH ons In Schoonhoven niet", zet neef.^Maar hier in Haarlem mis schien weL" FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5