HAARLEM'S DAGBLAD. ™S,SÜ!!, Haarlemsche Handelsvereeniging Haarlemmer Halletjes PARIJSCHE BRIEVEN Qeedgek. bi] Koa. BeeL van 11 Nov. 1896 De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter stede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen. In zeer vele gevallen, zaken van ver schillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot succès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maar dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om tenminste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. Da voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover de geringe J aarlij ksche Contributie van ƒ3.50, die gevraagd Wordt. De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen tot betaling aan te manen en informatiën voor hen in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun grutis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Met blijkt in den iaatftten tijd dat men daz« belangrijke voordee- lea begint te waardeeren want eadert Mei meldden ziek 38 nieuwe leden aan* Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaarne 94, alhier, die voor de leden eiken werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso's door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port 'steeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van informatiën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus Vijf cents porto-vergoeding. Informa tiën naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretentiën op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto- Vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 Informatiën en rechts geleerde adviezen werden in het afge- loopen jaar gegeven. In Juni en Juli 1908 zijn 59 vorderin gen tot een bedrag van 1329.36 1/2 betaald 15 vorderingen worden afbe taald, 11 vorderingen zijn uitgesteld. Men wordt geraden alvorens te le veren aan J. van Kammen, Leid- scheplein 47 rood, ook wel adres op gevende Van Kranenburg, Schouw tjeslaan 25, N. Wiebes. vrachtrijder, Bloemendaalsche Weg 209, Bloemen- flaal, Mejuffrouw De 'Rooij, Lange Lakenstraat 7, D. J. Bekaar, hoofd commies der Posterijen, Johan van Vlietstraat, W. H. F. van Engelen, Bakenessergracht 98, mejuffrouw A. Dernison, Prinsen Bolwerk 12, die goederen koopt op naam van eene iVan der Reep, zich om inlichtingen te vervoegen aan het kantoor. Volgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames >f wat ook, moeien worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men foms meent, dat men, hoewel geen id der H. H. V., toch van haar infor matiën kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatiën door haar worden ver strekt, en dat voor informatiën op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE. Over de echte Haarlemmer Halle tjes <L w. z. de platte koekjes die onze geachte stadgenoolen, de ban ketbakkers als het speciale gebak van Haarlem vooral aan de vreemdelingen voorzetten, ben ik niet bijster le spre ken. Evenmin als een Utrechtenaar de theerandjes en de Deventenaar zijn Deventer-koek lekker vind, bewonder 4k de Haarlemsche lekkernij, en 'k zou *t niet durven zeggen als niet menig ras-echt Haarlemmer 't roerend met me eens was. Halletjes zijn dan ook een artikel voor export, „en dat is maar goed ook", zou neef Wouter, de neef van den échten Fidelio zeggen, „omdat je er dan geen klachten over hoort." Van den échten Fidelio.... Want, lezer, 'k vraag beleefd ver- sohooning, maar deze Halletjes én deze „Fidelio" zijn n i e t e c h t. Het Is maar namaak. Surrogaat. Dat ik ze u voorzetten durf ligt aan 't feit, dat ze n&èst de echto hebben ge staan en aangezien er heel veel yoor deugdelijk en echt wordt genoten, dat XLIL Naar aanleiding van de stakings kwesties organiseerde de Fédératiotn de la Seine niet minder dan negen tien groote meetings te Parijs. Die meetings hadden plaats op laatstle den Zaterdag. Een dier bijeenkomsten, met name die in het gebouw der „Sociétés Sa- van tes", Rue Dauton, heb ik bijge woond. Ik ben er zonder kleerscheu ren afgekomen. Alles ls in. de beste orde afgeloopen. En, wat meer zegt, ik ben tot de overtuiging gekomen, dat het socialisme in Frankrijk, in weerwil van alle tegenkantingen en trots alle tijdelijke buitenzijdsche ne derlagen, reusachtige vorderingen maakt en onder zijn vanen leiders telt, wier grootheid van geest boven allen lof verheven is, wier goede trouw bo ven verdenking staat, en die den roem van oratorische welbespraakt heid achterstellen bij scherpte van oordeel en juistheid van inzicht; lei ders, die wars zijn van misdadige op hitsing en onbekookte daden; leiders, die de impopulariteit niet vreezen en er In de verste verte niet aan denken, hun betoogen te Bchikken naar het ge middelde gevoelen van het aanwezige publiek kortom, leiders, die, bij vriend en vijand, bewondering afT dwingen door den diepen ernst van hun socialistisch credo, dat het oog niet gericht houdt op een vaag en on bereikbaar ideaal, doch op de evolu- tionnaire verbetering der sociaal-eco nomische verhoudingen. Ik noem o.a. Marcel Sembat... Doch laat me de zaken niet vooruit- De zaal, die ongeveer is ingericht als een schouwburgzaal, was reeds vol op het uur, waarop de meeting een aanvang zou nemen (9 uur). En gedurig kwamen er meer menschen aanzetten, zoodat te langen leste aan het achtereinde der zaal als het ware een barricade van een paar honderd opeengedrongen staande bezoekers gevormd werd. De bezoekers waren van allerlei stand. Uiteraard bestond het meereu- deel uit werklieden, uit vertegenwoor digers van „la classe ouvrière", van beiderlei kunne; doch ook „ge distingeerde" dames en heeren zag men in betrekkelijk grooten getale onder de aanwezigen. Het was immers bekend geraakt, dat ook Marcel Sem bat, de geestige afgevaardigde, tevens een der belangwekkendste tegenstan ders van Clépienceau-le-Rouge, het woord zou voeren!... De vergadering werd gepresideerd door een... dame. Wellicht interesseert het den Hollandschen feministen te vernemen, dat zij smaakvol gekleed was en er blijkbaar geenszins naai' gestreefd had, er min of meer als een mannelijk wezen uit te zien. Zij hield zich kranig en bleef toch vrouwelijk. Het k a n, ja waarachtig, het kan. Eerst sprak de Journalist Willm. Heel kort maar, want over een kwar tiertje moest hij met den trein naai' een der provinciesteden, om daar te propageeren. Hij betoogde, dat de slachting te Villeneuve-Saint-Georges door het gouvernement voorbereid was. „Het is het gouvernement, dat de verantwoordelijkheden moet dra gen van de wanordelijkheden, die het uitgelokt heeft, niet slechts door de instructies, welke het gegeven heeft aan zijn prefect, onder-prefect en offi cieren, maai* ook door zijn politiek van onsamenhangendheid en stelsel matige heftigheid tegen de arbeiders klasse". Toen hij daarna sprak van de be grafenisplechtigheid van. den als slachtoffer gevallen socialist Mar- chand, trilde zijn stem van aandoe ning en verontwaardiging. „Maar", besloot hij en plotseling kreeg zijn stem een klank van beslistheid en strijdvaardigheid „laten we ons niet al te zeer overgeven aan verteede- ring en andere gevoelens van week heid. Meer en meer zal de klasse der slechts de buurschap van hel echte heeft gekend, durf Ik hopen, dat ge u aan deze Halletjes althans geen be dorven maag zult eten. Wat ge trouwens aan de echte Hal letjes de koekjes ook niet doen zult, al had een nlet-Haarlemsch bak ker ze u voorgezet. Want het recept is niet geheim en moet zeer eenvoudig zijn. Men neemt neen, lezeres neem nletl Want Ik durf, vooral In deze week, den hakkers geen concur rentie aandoen, nu onze stad over stroomd geworden is van bakkers uit alle oorden onzes lands. De Woens dag van de afgeloopen week was d e bakkersdag. 't Heette: de algemeene vergade ring, maar 1 whs ds algemeene feest vreugde, behalve dan voor den bra ven stadgenoot, die de leiding op zich genomen had van den automobiel- tocht door de omstreken, want die kreeg heel wat onverdiende verwijten te slikken. Trouwens, wie zoo Iets good regelen wil, dient eerst fee6U commissaris van den A. N. W. B. of zoo iets geweest te zijn. En hakkers- dames zijn dat bleek veel minder makkelijk te regeeren dan wielrijders. Ik heb nog zelden zooveel courage ge zien In 't be§tormep van auto's, an dat kapitalisten, bedreigd door de wassen de organisatie van het proletariaat, trachten zich te verdedigen door da den van geweld. Laten wij ons dus voorberoiden op nieuwen strijd. Laten wij ons organlseeren. Door de organi satie zuilen wij het uur vervroegen, waarop wij de doodstonde zullen kun nen doen luiden van de „classe para sitaire et bourgeoise". Een donderend applaus was het loon van dezen vaardigen spreker, vol tem perament. Eenige handdrukken, en Willm spoedde zich naar den trein, hard labour! Daarna kwam Renaudel, een dei* redacteurs van „L'Humanitó", aan de beurt. Een kolos van zes voet zooveel duim lengte en honderd en zooveel kilo gewicht. Een journalist, die in de ure des gevaars ook met zijn biceps kan werken. Hij sprak ietwat thea traal. Onderstreepte veel woorden en verlengde menige eindlettergreep. Zijn gebaren waren zwaar-, ala hanteerde hij een voorhamer. Zijn zinnen, vol tusschenzinnetjes, strompelden voort. Renaudel, die ooggetuige was geweest van de voorvallen te Villeneuve-Saint- Georges, verhaalde op langdradige, doch duidelijke wijze, hoe de bloedi ge „zaak" zich had toegedragen. Re naudel was de man geweest, die tot den weifelenden prefect, vóór do ge welddaden, had gezegd: „U ziet, hoe de socialisten van achteren door de huzaren worden opgedrongen en van voren tegengehouden worden door de kurassiers bij u, zoodat hun de toe gang naar het station ls afgesneden. Wil nu den kurassiers bevelen, dat zij zich terugtrekken, dat zij heenrij den; anders gebeuren er zeker onge lukken!" Waarop de prefect die, volgens Renaudel, niet slechts zijn hoed, doch ook zijn hoofd verloren had stamelde: „Ja, de kurassiers moeten zich terugtrekken," doch ver zuimde, daartoe het bevel te geven. De kapitein der kurassiers, tuk op goedkoopen heldenroem, sprak: Neen, wij rukken niet inl" De prefect zweeg in alle talen, zelfs In het Fransck. Toen gebeurde het onvermijdelijke. De bloedige botsing, het geweldige drama. lireten van wraakgevoel stegen er in de zaal op. Pierre Renaudel wisch- te zich het gutsende zweet van zijn langzaam verbleekend gezicht af. De theatrale effectjes konden geen koers meer houden en verlieten ten slotte het terrein. De zinnen vloeiden beter voort. De stijgende emotie maakte den lichamelijk gigantischen journa list voor eenige minuten inderdaad welsprekend. De „grandiloquence" verhief zich tot „éloquence". Behoef ik te zeggen, hoe onstuimig het handgeklap en de kreten waren, toen Renaudel, moê als een paard, zijn rede geëindigd had. „Hou hou, Clémenceaul" „Mort au militairis- mel" „Vive la classe ouvrièrel" „Hou, hou, les parasites!" Daarna kwam Maroel Sernbat... De menschen spitsten de ooren, bevroe dend, dat nu de „pièce de résistance" kwam; dat men thans een geestelijk onthaal kreeg. Zelfs de Fransche ar beider is verzot op geestigheid, vooral als ze, gelijk bij Sembat het geval is, gepaard gaat met gezond verstand, scherp doorzicht en rechtschapenheid van karakter. Eerst vliegensvlug, eenige levensbij zonderheden omtrent Marcel Sembat, Sembat wer dden 19den October 1862 te Bonnlères geboren. Hij was nog betrekkelijk jong, toen hij zich te Par ij 8 als advocaat vestigde. Hij pleitte echter weinig. De werken van Spencer, Carlyle, Taine, Renan en Karl Marx hadden zijn geest gevoerd op den weg van sociologische wijsbe geerte. Met zijn vrienden Turot en Pellier richtte hij het tijdschrift „La Revue de l'Evolutlon" op, dat tame lijk veel succes had. Zijn activiteit deed hem In aanraking komen met de „Société républicalno d'économie sociale", van welke vereeniging toen alle socialistische afgevaardigden lid waren. De evolutionnist werd langza- nog wel door leden van de zwakke sekse, die anders al bijna flauw val len van schrik als er een auto aan komt, als Woensdagmiddag, 't Was doodgewoon een pan wat een heel toepasselijke vergelijking is bij een bakkersfeest. Het moet gezegd, dat de heeren de kunst verslaan om de bloe metjes eens buiten te zetten. Er is heel wat geld stukgeslagen dien dag naar ik hoor kost 't auto-tochtje al leen een dikke vierhonderd gulden. Ik kan niet zeggen, dat dit vertoon van welgedaanheid mij erg plezierig stemde. Ik misgun niemand een pret- tigen dag, en ik kan me best begrij pen, dat de bakkers eens in 't jaar, onder elkaar, wel eens gezellig uit willen zijn. Maar ik dacht onwille keurig aan de bakkers, die 't nog niét zoover gebracht hebben, dat ze „baas" zijn, de gehuwde en ongehuw de lobbers, die in den regel èn over loonen èn over werktijden te klagen hebben. Er is over 't algemeen de goeden niet te na gesproken een vrij groote tegenstelling tusschen den bakkersknecht en den bakkerspar troon. Laat die tegenstelling er zijn, niet iedereen kan baas wezen. Maar als men zoo de bakkersknechts hoort, dan lijkt $4soJ er geen merhand revolutiomnair, nam liet dag blad „La Petite République franQai- 68" over en redigeerde liet, met me dewerking van Lockroy, Millerand, Sarrien enz. In 1893 werd Sembat tot afgevaar digde in do Kamer gekozen. Reeds toen was bij een propagandist voor de algemeene staking. Sedert dien h hij als Kamerlid steeds herkozen ge worden en behoort hij tot de revolu- tionnair-socialistische partij, de zoo genaamde „blanquistes". In de Ka mer spreekt hij betrekkelijk veel. Zijn redevoeringen kenmerken zich door onverstoorbare kalmte, logischen zin, bijtende ironie en keurigen zinsbouw. Daar komt nog iets bij. Zijn enorme belezenheid, ordelijk geschikt in zijn groot bevattingsvermogen, schenkt hem dikwerf de gelegenheid om aantrekkelijkheid zijner toespraken te vergrooteu door een zekere soort van variëteit. „Gaat hij nu afdwalen?" vraagt ge u op een gegeven oogenblik af. Stel u gerust: Sembat steekt ln het voorbijgaan even de hand uit naar de kiem van een nieuw argument. Het is een geestelijk feestmaal, zoo'n betoog van Sembat. Zijn „béte noire" is Clé menceau, wien hij het niet vergeeft, dat de revolutionnair, die vroeger in Clémenceau stak, nu, sedert hij aan het gezag is gekomen, de man der meest „massregelnde" en meedoogen- looze vervolgingen, gevangennemin gen, veroordeelingen enz. Is gewor den. En vergis ik me niet, dan vreest Clémenceau de stekelige woorden van Sembat nog meer dan de hameien de van Jaurês. Ik heb op den avond der meeting met volle teugen genoten van Sem- bat's rede. Het is niet doenlijk, in wei nige regelen een denkbeeld te geven van de oorspronkelijke wijze, waarop en de eigenaardige verve, waarmede Sembat z'n toespraak, vol van kwink slagen en tintelend van ironie, hield en er, naast andere, mede een litterai re genieting uit wist te doen voort vloeien. Hieronder zal ik, uit het hoofd, een paar fragmenten uit zijn betoog weergeven, opdat de lezer al thans éénigen kijk krijge op Senibat's spreektalent. Uit het hoofd, aange zien ik niets heb opgeteekond om nleits van de bekoring te verliezen en geen enkel dagblad, met inbegrip van „L'Humanité", de rede in druk heeft vastgelegd. „Weet gij, wat tot dusver het aller meest de sterke organisatie der ar beidersklasse heeft tegengewerkt? Niet de tegenkanting van de kapita listen en de regesring, want de mas sa pleegt niet lang te berusten bij on derdrukking van de zijde van ande ren. Neen, het is het wantrouwen-in- zichzelf van den werkmanhet is het ongeloof aan zijn eigen kracht, een kracht, die werkelijk bestaat, groot is en alleen maar sluimert, uit gebrek aan oordeel en zelfinzicht. Neem niet den werkman in den bijzonderen, on- gewonen staat, dat hij van geestdrift buldert na een fraaie rede van een welsprekend propagandist. Op zoo'n oogenblik gelooft hij heilig, dat de heilstaat al den volgenden dag kan komen. Maar neem hem, als hij zich uitkleedt om naar bed te gaan... dan is een mensch gewoonlijk het béschei- deaist.... nou dan, dan houdt hij ta gedachten de volgende alleenspraak „Mooi gesproken heeft die meneer, verduiveld mooi I.... Maar, zeg me, zeg me 's, d'r moet toch 'n patroon zijn op de werkplaats, wat?" En als inen hem zóu beduiden, dat bij een deugdelijke organisatie iedere werk man min of meer zijn eigen patroon zijn partieele patroon zou kunnen zijn dan zou bij ongeloovig zeggen „Ikke patroon Ach kom 1 Houd me niet \oor 't lapje. Eu m'n kameraal Jan ook patroon Eu Klaas Hij kan niet oens... Zeg 's, maak dat anderen wijs.. Nee, hoor, 'n patroon mot d'r toch al tijd zijn." Waarop Sembat het begrip van al gemeene organisatie en medezegging- schap op heldere, voor iedereen be grijpelijke wijze ontwikkelde. Te anderer plaatse „Weet, gij ook wel, dat de werklie den zich onnoodig vijanden, althans tegenstanders maken? Luister eens. Toeu de brievenbestellers en andere lagere postbeambten het werk staak ten en op de werkinansbeurs om aan sluiting kwamen vragen, werd hun slechter vak ie dan bakker te zijn, en als je die bakkerebazen ziet, dan blijkt 't toch wel heel lucratief. Er ontbreekt dus iets nog al een be langrijk „iets" aan de verhouding tusschen meester en gezel. Ik hoop, dat de Ned. Brood-, Koek- en Banket- bakkersbond, als hij eens tijd zal vin den tot het behandelen van ernstige aangelegenheden, daaraan zijn aan dacht eens schenken zal. De vergaderingen, ln de afgeloo pen week gehouden, troffen het met onzen zomer, die overigens een gun stige reputatie geniet, Bleehter dan de kermishouders. Er was maar een roop over de mooie kermisweek, ve ler heugenis wist van niet anders dan van kermisdagen met storm en on weer. En nu zonneschijn bijna eiken dag 1 De Velddag van het Heilsleger, en de vergadering van de Middernacht- zending op „Waterland" troffen het minder goed. Er vlei zooveel water op 't land ,dat menigeen door 't water 't land kreeg. Intusschen, de goede stemming van een tevreden gemoed wordt door zulke uiterlijkheden niet bedorven, en het verwondert me dan ook niet, dat het Leger des Hells zoo opgewekt beeft feest gevierd. De eise- door sommigen toegevoegd„Zijn jullie arbeiders Zijn jullie mal Jul lie liebbeai uniformen aan en biesjes en koperen platen of andere sierdin- getjes van het gouvernement. Jullie arbeiders? Loopt heen, grappenma kers En toen de geëmployeerden het werk neerlegden en verzochten om opneming in den stakingsbond moes- ton zij het volgonde hooren „Zijn jul lie werklieden Laat naar je kijken. Jullie zijn immers goed gekleed, la mode. Jullie, met die hooge boordjes on die manchetten, zijn jullie arbei ders? Zoekt asjeblieft jelui eigen wegIs het wonder, dat bij een der gelijke ontvangst de betrokken corpo raties den stakingsstrijd maar liever opgeven en zich van do arbeiders-or ganisatie afwenden, met vijandschap of, voor het minst, met onverschillig heid? Gelooft me, dat gij u, in uw sociologischo onwetendheid^ soms zélf vijanden schept." Waarop een klare definitie van den arbeidersstand volgde Elders „Toen men Karei X waarschuwde, dat de troepen gemeene zaak met het volk maakten, sprak de monarch de volgende hoogst merkwaardige woor den „Laat dan de troepen fusillee- ren Toen Pataud het electriscli licht voor een uurtje deed uitgaan, zen Cle- meuceau tot een der sectoren-direk- teuran„Dat beduidt allemaal niets. Ik heb den eleetriciens van de genie bevolen, het boeltje in orde te ma ken." Die directeur maakte toen de tegenwerping„Maar, met uw ver lof, mijn personeel ls solidair met de gemeentewerklieden en zou den genie- eleetriciens, die buitendien niet allen technisch bekwaam genoeg zijn. kun nen verhinderen, de machines in ge bruik te nemen." Toen eerst drong het in het brein van Clémenceau door vroeger was hij' toch een heel kuappe man, maar het gezag lieeft hem be dwelmd en zijn hersens troebel ge maakt toen eerst drong het ln zijn brein door, dat maatschappelijke kwesties niet zoo maar met een wille keurig bevel zijn op te lossen." Gij kunt nagaan, hoe men een-en-al oor was voor de rede van Marcel Sem bat, die zélf, bij al ziin kwinkslagen, geen spier van zijn gelaat vertrok. Hij is een „pince-saus-rire". Na Sembat's toespraak veranderde de stemming. De anarchist Albert Llbertad vroeg, als gast, het. woord. Deze redacteur van het weekblad ,,L'Anarchie" imi teert, in zijn voorkomen, Leon Tol stoi, tot zelfs in het dragen van een boezeroen. De man sprong van den hak op den tak. Vertelde geschiede- nisjes uit het verleden en het lieden van Clémenceau. Beweerde, dat niet alleen Clémenceau, doch het gausche ministerie, ja 't gansche gezag v er- antwoordelijk was voor de geweldda den. Lanceerde paradoxen, waaron der deze „Men beweert, dat het geld „rinfermédiaire" is tusschen de ver schillende producenten. Blague Het is „l'intermédiaire" tusschen de pro- duceerende en de niot-produceerende klasse." Zijn conclusie was, dat men niet moest schreeuwen„Hou, hou, Clémenceau 1", maar„Hou, hou, le capital et le pouvoir 1" Blijkbaar nam geen mensch hem „au sérieux". Toch hooide men hem niet zonder welgevallen aan, doordat hij ten stelligste niet verstoken is van redenaarsgaven. Vervolgens sprak een metselaar De gansclie zaal kreeg toen lachstui- pen. Ook hij was ooggetuige geweest van het drama te Villeneuve-Saint- Georges. Een punt van belangwek kendheid. Doch, eilacle, de man sprak zoo abominabel theatraal, met enorme geluidszwellingen en reusachtig dikke woorden, zonder zin noch slot; hij maakte zulke melodramatische geba ren en ontzettende gezichtsvertrekkin gen kortom, hij deed zoo mal en aanstellerig, dat zelfs zijn kameraden niet konden nalaten, hem voor den gek te houden. Af en toe gierde mem. hot uit. En van het slot zijner rede kon men hosgenaamd niets vernemen een oorverdoovend geraas van vroolijkheld was er losgebarsten. Ten slotte sprak de socialist Tar- bourlech. Niet veel zaaks. Geschiede- nisjes over het optreden van politie agenten. Onder het sluiten der vergadering zei de presidente„Er staan veel po- litie-agenten buiten. Weest zoo ver standig en gaat vreedzaam naar huls. Laten wij waardig blijven." Daarop Bchreeuwde een blaaskaak: „Mort au p oliticiensl Mort aux endor- ineurs l" Ik vind, dat ze dergelijke j3tten uit den bond moesten goolem' Ik denk aan het woord van Chain; fort„La fratornité de ces gens-ló. est celle de Caïn et d'Abel, ou cells d'Etéocle et de Polynice, coinme vft* riante de la première." Alles en alles bij elkaar genomen ik heb dien avond genoten, mij ver maakt en geleerd. OTTO KNAAP. naars van landgoederen, <ie voor zul ke bijeenkomsten hun buitens open stellen, doen daarmede een goed werk. dammer, dat het niet altijd ge noegzaam wordt gewaardeerd door hen, die er gebruik van maken, zoo dat al menig buitengoed voor zulk een doel niet meer te krijgen is. Onze bur gemeester, de heer en mevr. Boreel, zijn gelukkig wat vrijgeviger, en be toonden zich oen gastheer en eem. gastvrouwe, die met hun gasten wel eenige gezellige oogenbllkken willen doorbrengen. Onze burgemeester ge niet van zijn mooie bulten. Misschien komt het daardoor, of door de afwe zigheid van andere raadsleden, dat we nog geen Raadszitting hebben ge had. Maar ik denk, dat die de komen de week toch wel weer zal plaats heb ben. Dan komt ook de regeling van de school voor zwakzinnigen ter sprake, en naar Ik hoor, zal daarover nog wel een woordje worden gezegd. De ont- werp-verordening schrijft namelijk voor, dat zoowel het hoofd als de on- derwljzors ln 't bezit moeten zijn van sen acte-Sloyd. De wet is tevreden als er één onder wijzer ls met acte-Sloyd. Maar onze districts-schooloDziener. ..plus roya- De ontw.kkeling van den Javaan Er valt niet langer aan te twijfeloij: de geschiedenis van Java en de Ja vanen ls bezig zich te wijzigen, zóó ingrijpend te vervormen, dat over twintig jaar do politieke toestonden in deze kolonie, althans op Java, zich zoodanig zullen hebben ontwikkeld, dat die van thans nog slechts ln de herinnering zullen voortleven. Om 't nu maar dadelijk zonder verdere lij- leiding te zoggen: de kern heeft zich gevormd van een Algemeenen Javaa- schen Bond, met het al omvattende doel: den strijd om het bestaan voö|r den Javaan dit woord in meest al gemeenen zin genomen te veiiich- ten door harmonische, voornamelijk geestelijke ontwikkeling. De groote beteekenis van deze be weging is voor het oogenblik het. feit, dat de organisatie hééft plaats gé- vonden. Er is dus geen aanleiding meer tot opmerkingen, als van hier en daar gehoord, dat het zal ontbre ken aan organisatie. De organisatie is er. En de korte geschiedenis van deze sociaal-economische beweging is deze: Evenals overal de ontwikkeling vau het volk zich baan brak uit de school, ls ook hier aan het kiemende intel lect op de inxiclftingen van middel baar en hooger lnlandsch onderwijs de doórbreking der evolutionnaire denkbeelden te danken. En de tijd is er rijp voor; deze denkbeelden zaten in de lucht; de berichten in de Java- bladen in den laatsten tijd, wijzende op een oogenscliijnlijk plotseling stre ven naar ontwikkeling, in Oost- ea Midden Java, brachten het getuigenis dat de polsslag van het nieuwe leven, alom in Azië, ook hier wordt gevoeld. De 20e Mei 1908 zal in de toekomsti ge geschiedenis van Java een dag vaxf beteekeni8volle herinnering zijn. Op dien dag toch werd in de school tot opleiding van inlandsche artsen in beginsel besloten tot de vorming van een kern van een algemeenen hond op Java en had de oprichting daar van plaats, liet denkbeeld der op richters vond alras op alle inrichtin gen van lnlandsch onderwijs met na me op de Landbouwschool te Buiten zorg, de Veeartsenijschool aldaar-, de Hoofdenscholen te Bandoeng, Mage- lang, en Probolinggo, de Kweekscho len voor Inlandsche Onderwijzers, te Bandoeng, Djokjakarta en Proboling go, algemeenen bijval en aanhang. Daar het de provisorische vereeni ging slechts te doen moest wezen in den aanvang uitsluitend hen als le den toe te laten, die uit inmarlijken drang, uit diepgevoelde over-tuiging, uit oprechte geestdrift de idee zou den steunen en helpen verbreiden, werd geen krachtige openbare propa- gönda gemaakt. Men moest wéten wie zich wilde scharen onder- de schooi ne leus, en welke motieven daartoe, dreven. Dit voor oogen gehouden, moet het ons treffen dat het ledental, uitsluitend bestaande uit intellectiels, waaronder ook reeds een vrij aanzien lijk aantal inlandsche bestuursamb tenaren en particulieren, in dezen kof-, ten tijd en met de veel tijd vorderen-' (le besprekingen reeds ongeveer 650 bedraagt. Daar thans, met deze kern als basis, de aaneensluiting zoo algemeen mo gelijk moet worden, zal spoedig de propaganda op ruime schaal een aan-' vang nemen. Weldra zullen gedrukte circulaires worden rondgezonden oui al wie gevoelt de denkbeelden der baanbrekers te moeten steunen en wij hopen, dat dit aantal zeer groot zal zijn! daartoe op te wekken. liste que le rol" ls gesteld op acten iq» Sloyd voor alle onderwijzers èn he| hoofd. Nu onderschat ik de beteekenis van handen-arbeid, Vooral voor zwak-] zlnnigen, geenszins. Ze moeten z 1 e iels te kunnen maken. Dat vuurt aan, en ontwikkelt tegelijk. Maar van groQ? ter beteekenis dan 't feit of 't hoofd der school zelf kubusjes maken kan, acht ik de vraag of hij een goed pae- dagoog ls. En dat kan men, dunkt mij, wezen zónder acte Sloyd. DJÓ acte-bepaling nu beperkt de keus vajf een hoofd ten zeerste, en het is daar-]} om, dat een voorstel komende is, om die bepaling te laten vervallend Waarschijnlijk ls daarover dus eenig debat te verwachten. Als dat zoo is, vertel ik er volgend^ week den uitslag van als u die nog niet weten mocht, en r als 1 k da$ nog de Halletjes bakken mag. Waar schijnlijk wel, want onder ons ge{^ zegd en gezwegenFidelio, die 't in den laatsten tijd zoo druk over reK zen gehad heeft, Is er zelf tusschen ui^" en als 't weer bij hem wait beter ig' dan op 't oogenblik bij mij, dan wa hem vooreerst nog niet terug. FIDELIO AD HOQ.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5