HAARLEM'S DAGBLAD. ™S,SÜ!!,
Haarlemsche
Handelsvereeniging
Haarlemmer Halletjes
PARIJSCHE BRIEVEN
Qeedgek. bi] Koa. BeeL van 11 Nov. 1896
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter stede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
succès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om tenminste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
Da voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe J aarlij ksche
Contributie van ƒ3.50, die gevraagd
Wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en informatiën voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun grutis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Met blijkt in den iaatftten tijd
dat men daz« belangrijke voordee-
lea begint te waardeeren want
eadert Mei meldden ziek 38 nieuwe
leden aan*
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaarne 94, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso's door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
'steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informatiën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
Vijf cents porto-vergoeding. Informa
tiën naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
Vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 Informatiën en rechts
geleerde adviezen werden in het afge-
loopen jaar gegeven.
In Juni en Juli 1908 zijn 59 vorderin
gen tot een bedrag van 1329.36 1/2
betaald 15 vorderingen worden afbe
taald, 11 vorderingen zijn uitgesteld.
Men wordt geraden alvorens te le
veren aan J. van Kammen, Leid-
scheplein 47 rood, ook wel adres op
gevende Van Kranenburg, Schouw
tjeslaan 25, N. Wiebes. vrachtrijder,
Bloemendaalsche Weg 209, Bloemen-
flaal, Mejuffrouw De 'Rooij, Lange
Lakenstraat 7, D. J. Bekaar, hoofd
commies der Posterijen, Johan van
Vlietstraat, W. H. F. van Engelen,
Bakenessergracht 98, mejuffrouw A.
Dernison, Prinsen Bolwerk 12, die
goederen koopt op naam van eene
iVan der Reep, zich om inlichtingen te
vervoegen aan het kantoor.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
>f wat ook, moeien worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
foms meent, dat men, hoewel geen
id der H. H. V., toch van haar infor
matiën kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatiën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
EEN ZATERDAGAVONDPRAATJE.
Over de echte Haarlemmer Halle
tjes <L w. z. de platte koekjes die
onze geachte stadgenoolen, de ban
ketbakkers als het speciale gebak van
Haarlem vooral aan de vreemdelingen
voorzetten, ben ik niet bijster le spre
ken. Evenmin als een Utrechtenaar de
theerandjes en de Deventenaar zijn
Deventer-koek lekker vind, bewonder
4k de Haarlemsche lekkernij, en 'k zou
*t niet durven zeggen als niet menig
ras-echt Haarlemmer 't roerend met
me eens was. Halletjes zijn dan ook
een artikel voor export, „en dat is
maar goed ook", zou neef Wouter, de
neef van den échten Fidelio zeggen,
„omdat je er dan geen klachten over
hoort."
Van den échten Fidelio....
Want, lezer, 'k vraag beleefd ver-
sohooning, maar deze Halletjes
én deze „Fidelio" zijn n i e t e c h t.
Het Is maar namaak. Surrogaat.
Dat ik ze u voorzetten durf ligt aan 't
feit, dat ze n&èst de echto hebben ge
staan en aangezien er heel veel yoor
deugdelijk en echt wordt genoten, dat
XLIL
Naar aanleiding van de stakings
kwesties organiseerde de Fédératiotn
de la Seine niet minder dan negen
tien groote meetings te Parijs. Die
meetings hadden plaats op laatstle
den Zaterdag.
Een dier bijeenkomsten, met name
die in het gebouw der „Sociétés Sa-
van tes", Rue Dauton, heb ik bijge
woond. Ik ben er zonder kleerscheu
ren afgekomen. Alles ls in. de beste
orde afgeloopen. En, wat meer zegt,
ik ben tot de overtuiging gekomen,
dat het socialisme in Frankrijk, in
weerwil van alle tegenkantingen en
trots alle tijdelijke buitenzijdsche ne
derlagen, reusachtige vorderingen
maakt en onder zijn vanen leiders telt,
wier grootheid van geest boven allen
lof verheven is, wier goede trouw bo
ven verdenking staat, en die den
roem van oratorische welbespraakt
heid achterstellen bij scherpte van
oordeel en juistheid van inzicht; lei
ders, die wars zijn van misdadige op
hitsing en onbekookte daden; leiders,
die de impopulariteit niet vreezen en
er In de verste verte niet aan denken,
hun betoogen te Bchikken naar het ge
middelde gevoelen van het aanwezige
publiek kortom, leiders, die, bij
vriend en vijand, bewondering afT
dwingen door den diepen ernst van
hun socialistisch credo, dat het oog
niet gericht houdt op een vaag en on
bereikbaar ideaal, doch op de evolu-
tionnaire verbetering der sociaal-eco
nomische verhoudingen.
Ik noem o.a. Marcel Sembat...
Doch laat me de zaken niet vooruit-
De zaal, die ongeveer is ingericht
als een schouwburgzaal, was reeds
vol op het uur, waarop de meeting
een aanvang zou nemen (9 uur). En
gedurig kwamen er meer menschen
aanzetten, zoodat te langen leste aan
het achtereinde der zaal als het ware
een barricade van een paar honderd
opeengedrongen staande bezoekers
gevormd werd.
De bezoekers waren van allerlei
stand. Uiteraard bestond het meereu-
deel uit werklieden, uit vertegenwoor
digers van „la classe ouvrière",
van beiderlei kunne; doch ook „ge
distingeerde" dames en heeren zag
men in betrekkelijk grooten getale
onder de aanwezigen. Het was immers
bekend geraakt, dat ook Marcel Sem
bat, de geestige afgevaardigde, tevens
een der belangwekkendste tegenstan
ders van Clépienceau-le-Rouge, het
woord zou voeren!...
De vergadering werd gepresideerd
door een... dame. Wellicht interesseert
het den Hollandschen feministen te
vernemen, dat zij smaakvol gekleed
was en er blijkbaar geenszins naai'
gestreefd had, er min of meer als een
mannelijk wezen uit te zien. Zij hield
zich kranig en bleef toch vrouwelijk.
Het k a n, ja waarachtig, het kan.
Eerst sprak de Journalist Willm.
Heel kort maar, want over een kwar
tiertje moest hij met den trein naai'
een der provinciesteden, om daar
te propageeren. Hij betoogde, dat de
slachting te Villeneuve-Saint-Georges
door het gouvernement voorbereid
was. „Het is het gouvernement, dat
de verantwoordelijkheden moet dra
gen van de wanordelijkheden, die het
uitgelokt heeft, niet slechts door de
instructies, welke het gegeven heeft
aan zijn prefect, onder-prefect en offi
cieren, maai* ook door zijn politiek
van onsamenhangendheid en stelsel
matige heftigheid tegen de arbeiders
klasse".
Toen hij daarna sprak van de be
grafenisplechtigheid van. den als
slachtoffer gevallen socialist Mar-
chand, trilde zijn stem van aandoe
ning en verontwaardiging. „Maar",
besloot hij en plotseling kreeg zijn
stem een klank van beslistheid en
strijdvaardigheid „laten we ons
niet al te zeer overgeven aan verteede-
ring en andere gevoelens van week
heid. Meer en meer zal de klasse der
slechts de buurschap van hel echte
heeft gekend, durf Ik hopen, dat ge u
aan deze Halletjes althans geen be
dorven maag zult eten.
Wat ge trouwens aan de echte Hal
letjes de koekjes ook niet doen
zult, al had een nlet-Haarlemsch bak
ker ze u voorgezet. Want het recept is
niet geheim en moet zeer eenvoudig
zijn. Men neemt neen, lezeres
neem nletl Want Ik durf, vooral In
deze week, den hakkers geen concur
rentie aandoen, nu onze stad over
stroomd geworden is van bakkers uit
alle oorden onzes lands. De Woens
dag van de afgeloopen week was d e
bakkersdag.
't Heette: de algemeene vergade
ring, maar 1 whs ds algemeene feest
vreugde, behalve dan voor den bra
ven stadgenoot, die de leiding op zich
genomen had van den automobiel-
tocht door de omstreken, want die
kreeg heel wat onverdiende verwijten
te slikken. Trouwens, wie zoo Iets
good regelen wil, dient eerst fee6U
commissaris van den A. N. W. B. of
zoo iets geweest te zijn. En hakkers-
dames zijn dat bleek veel minder
makkelijk te regeeren dan wielrijders.
Ik heb nog zelden zooveel courage ge
zien In 't be§tormep van auto's, an dat
kapitalisten, bedreigd door de wassen
de organisatie van het proletariaat,
trachten zich te verdedigen door da
den van geweld. Laten wij ons dus
voorberoiden op nieuwen strijd. Laten
wij ons organlseeren. Door de organi
satie zuilen wij het uur vervroegen,
waarop wij de doodstonde zullen kun
nen doen luiden van de „classe para
sitaire et bourgeoise".
Een donderend applaus was het loon
van dezen vaardigen spreker, vol tem
perament. Eenige handdrukken, en
Willm spoedde zich naar den trein,
hard labour!
Daarna kwam Renaudel, een dei*
redacteurs van „L'Humanitó", aan de
beurt. Een kolos van zes voet zooveel
duim lengte en honderd en zooveel
kilo gewicht. Een journalist, die in de
ure des gevaars ook met zijn biceps
kan werken. Hij sprak ietwat thea
traal. Onderstreepte veel woorden en
verlengde menige eindlettergreep. Zijn
gebaren waren zwaar-, ala hanteerde
hij een voorhamer. Zijn zinnen, vol
tusschenzinnetjes, strompelden voort.
Renaudel, die ooggetuige was geweest
van de voorvallen te Villeneuve-Saint-
Georges, verhaalde op langdradige,
doch duidelijke wijze, hoe de bloedi
ge „zaak" zich had toegedragen. Re
naudel was de man geweest, die tot
den weifelenden prefect, vóór do ge
welddaden, had gezegd: „U ziet, hoe
de socialisten van achteren door de
huzaren worden opgedrongen en van
voren tegengehouden worden door de
kurassiers bij u, zoodat hun de toe
gang naar het station ls afgesneden.
Wil nu den kurassiers bevelen, dat
zij zich terugtrekken, dat zij heenrij
den; anders gebeuren er zeker onge
lukken!" Waarop de prefect die,
volgens Renaudel, niet slechts zijn
hoed, doch ook zijn hoofd verloren
had stamelde: „Ja, de kurassiers
moeten zich terugtrekken," doch ver
zuimde, daartoe het bevel te geven.
De kapitein der kurassiers, tuk op
goedkoopen heldenroem, sprak: Neen,
wij rukken niet inl" De prefect zweeg
in alle talen, zelfs In het Fransck.
Toen gebeurde het onvermijdelijke.
De bloedige botsing, het geweldige
drama.
lireten van wraakgevoel stegen er
in de zaal op. Pierre Renaudel wisch-
te zich het gutsende zweet van zijn
langzaam verbleekend gezicht af. De
theatrale effectjes konden geen koers
meer houden en verlieten ten slotte
het terrein. De zinnen vloeiden beter
voort. De stijgende emotie maakte
den lichamelijk gigantischen journa
list voor eenige minuten inderdaad
welsprekend. De „grandiloquence"
verhief zich tot „éloquence".
Behoef ik te zeggen, hoe onstuimig
het handgeklap en de kreten waren,
toen Renaudel, moê als een paard,
zijn rede geëindigd had. „Hou hou,
Clémenceaul" „Mort au militairis-
mel" „Vive la classe ouvrièrel" „Hou,
hou, les parasites!"
Daarna kwam Maroel Sernbat... De
menschen spitsten de ooren, bevroe
dend, dat nu de „pièce de résistance"
kwam; dat men thans een geestelijk
onthaal kreeg. Zelfs de Fransche ar
beider is verzot op geestigheid, vooral
als ze, gelijk bij Sembat het geval is,
gepaard gaat met gezond verstand,
scherp doorzicht en rechtschapenheid
van karakter.
Eerst vliegensvlug, eenige levensbij
zonderheden omtrent Marcel Sembat,
Sembat wer dden 19den October
1862 te Bonnlères geboren. Hij was
nog betrekkelijk jong, toen hij zich te
Par ij 8 als advocaat vestigde. Hij
pleitte echter weinig. De werken van
Spencer, Carlyle, Taine, Renan en
Karl Marx hadden zijn geest gevoerd
op den weg van sociologische wijsbe
geerte. Met zijn vrienden Turot en
Pellier richtte hij het tijdschrift „La
Revue de l'Evolutlon" op, dat tame
lijk veel succes had. Zijn activiteit
deed hem In aanraking komen met
de „Société républicalno d'économie
sociale", van welke vereeniging toen
alle socialistische afgevaardigden lid
waren. De evolutionnist werd langza-
nog wel door leden van de zwakke
sekse, die anders al bijna flauw val
len van schrik als er een auto aan
komt, als Woensdagmiddag, 't Was
doodgewoon een pan wat een heel
toepasselijke vergelijking is bij een
bakkersfeest. Het moet gezegd, dat de
heeren de kunst verslaan om de bloe
metjes eens buiten te zetten. Er is
heel wat geld stukgeslagen dien dag
naar ik hoor kost 't auto-tochtje al
leen een dikke vierhonderd gulden.
Ik kan niet zeggen, dat dit vertoon
van welgedaanheid mij erg plezierig
stemde. Ik misgun niemand een pret-
tigen dag, en ik kan me best begrij
pen, dat de bakkers eens in 't jaar,
onder elkaar, wel eens gezellig uit
willen zijn. Maar ik dacht onwille
keurig aan de bakkers, die 't nog niét
zoover gebracht hebben, dat ze
„baas" zijn, de gehuwde en ongehuw
de lobbers, die in den regel èn over
loonen èn over werktijden te klagen
hebben. Er is over 't algemeen de
goeden niet te na gesproken een
vrij groote tegenstelling tusschen den
bakkersknecht en den bakkerspar
troon. Laat die tegenstelling er zijn,
niet iedereen kan baas wezen. Maar
als men zoo de bakkersknechts
hoort, dan lijkt $4soJ er geen
merhand revolutiomnair, nam liet dag
blad „La Petite République franQai-
68" over en redigeerde liet, met me
dewerking van Lockroy, Millerand,
Sarrien enz.
In 1893 werd Sembat tot afgevaar
digde in do Kamer gekozen. Reeds
toen was bij een propagandist voor
de algemeene staking. Sedert dien h
hij als Kamerlid steeds herkozen ge
worden en behoort hij tot de revolu-
tionnair-socialistische partij, de zoo
genaamde „blanquistes". In de Ka
mer spreekt hij betrekkelijk veel. Zijn
redevoeringen kenmerken zich door
onverstoorbare kalmte, logischen zin,
bijtende ironie en keurigen zinsbouw.
Daar komt nog iets bij. Zijn enorme
belezenheid, ordelijk geschikt in zijn
groot bevattingsvermogen, schenkt
hem dikwerf de gelegenheid om
aantrekkelijkheid zijner toespraken
te vergrooteu door een zekere soort
van variëteit. „Gaat hij nu afdwalen?"
vraagt ge u op een gegeven oogenblik
af. Stel u gerust: Sembat steekt ln het
voorbijgaan even de hand uit naar de
kiem van een nieuw argument. Het is
een geestelijk feestmaal, zoo'n betoog
van Sembat. Zijn „béte noire" is Clé
menceau, wien hij het niet vergeeft,
dat de revolutionnair, die vroeger in
Clémenceau stak, nu, sedert hij aan
het gezag is gekomen, de man der
meest „massregelnde" en meedoogen-
looze vervolgingen, gevangennemin
gen, veroordeelingen enz. Is gewor
den. En vergis ik me niet, dan vreest
Clémenceau de stekelige woorden van
Sembat nog meer dan de hameien de
van Jaurês.
Ik heb op den avond der meeting
met volle teugen genoten van Sem-
bat's rede. Het is niet doenlijk, in wei
nige regelen een denkbeeld te geven
van de oorspronkelijke wijze, waarop
en de eigenaardige verve, waarmede
Sembat z'n toespraak, vol van kwink
slagen en tintelend van ironie, hield
en er, naast andere, mede een litterai
re genieting uit wist te doen voort
vloeien. Hieronder zal ik, uit het
hoofd, een paar fragmenten uit zijn
betoog weergeven, opdat de lezer al
thans éénigen kijk krijge op Senibat's
spreektalent. Uit het hoofd, aange
zien ik niets heb opgeteekond om
nleits van de bekoring te verliezen
en geen enkel dagblad, met inbegrip
van „L'Humanité", de rede in druk
heeft vastgelegd.
„Weet gij, wat tot dusver het aller
meest de sterke organisatie der ar
beidersklasse heeft tegengewerkt?
Niet de tegenkanting van de kapita
listen en de regesring, want de mas
sa pleegt niet lang te berusten bij on
derdrukking van de zijde van ande
ren. Neen, het is het wantrouwen-in-
zichzelf van den werkmanhet is het
ongeloof aan zijn eigen kracht, een
kracht, die werkelijk bestaat, groot is
en alleen maar sluimert, uit gebrek
aan oordeel en zelfinzicht. Neem niet
den werkman in den bijzonderen, on-
gewonen staat, dat hij van geestdrift
buldert na een fraaie rede van een
welsprekend propagandist. Op zoo'n
oogenblik gelooft hij heilig, dat de
heilstaat al den volgenden dag kan
komen. Maar neem hem, als hij zich
uitkleedt om naar bed te gaan... dan
is een mensch gewoonlijk het béschei-
deaist.... nou dan, dan houdt hij ta
gedachten de volgende alleenspraak
„Mooi gesproken heeft die meneer,
verduiveld mooi I.... Maar, zeg me,
zeg me 's, d'r moet toch 'n patroon
zijn op de werkplaats, wat?" En als
inen hem zóu beduiden, dat bij een
deugdelijke organisatie iedere werk
man min of meer zijn eigen patroon
zijn partieele patroon zou kunnen zijn
dan zou bij ongeloovig zeggen „Ikke
patroon Ach kom 1 Houd me niet
\oor 't lapje. Eu m'n kameraal Jan
ook patroon Eu Klaas Hij kan niet
oens... Zeg 's, maak dat anderen wijs..
Nee, hoor, 'n patroon mot d'r toch al
tijd zijn."
Waarop Sembat het begrip van al
gemeene organisatie en medezegging-
schap op heldere, voor iedereen be
grijpelijke wijze ontwikkelde.
Te anderer plaatse
„Weet, gij ook wel, dat de werklie
den zich onnoodig vijanden, althans
tegenstanders maken? Luister eens.
Toeu de brievenbestellers en andere
lagere postbeambten het werk staak
ten en op de werkinansbeurs om aan
sluiting kwamen vragen, werd hun
slechter vak ie dan bakker te zijn, en
als je die bakkerebazen ziet, dan
blijkt 't toch wel heel lucratief. Er
ontbreekt dus iets nog al een be
langrijk „iets" aan de verhouding
tusschen meester en gezel. Ik hoop,
dat de Ned. Brood-, Koek- en Banket-
bakkersbond, als hij eens tijd zal vin
den tot het behandelen van ernstige
aangelegenheden, daaraan zijn aan
dacht eens schenken zal.
De vergaderingen, ln de afgeloo
pen week gehouden, troffen het met
onzen zomer, die overigens een gun
stige reputatie geniet, Bleehter dan
de kermishouders. Er was maar een
roop over de mooie kermisweek, ve
ler heugenis wist van niet anders dan
van kermisdagen met storm en on
weer. En nu zonneschijn bijna eiken
dag 1
De Velddag van het Heilsleger, en
de vergadering van de Middernacht-
zending op „Waterland" troffen het
minder goed. Er vlei zooveel water op
't land ,dat menigeen door 't water 't
land kreeg. Intusschen, de goede
stemming van een tevreden gemoed
wordt door zulke uiterlijkheden niet
bedorven, en het verwondert me dan
ook niet, dat het Leger des Hells zoo
opgewekt beeft feest gevierd. De eise-
door sommigen toegevoegd„Zijn
jullie arbeiders Zijn jullie mal Jul
lie liebbeai uniformen aan en biesjes
en koperen platen of andere sierdin-
getjes van het gouvernement. Jullie
arbeiders? Loopt heen, grappenma
kers En toen de geëmployeerden
het werk neerlegden en verzochten om
opneming in den stakingsbond moes-
ton zij het volgonde hooren „Zijn jul
lie werklieden Laat naar je kijken.
Jullie zijn immers goed gekleed, la
mode. Jullie, met die hooge boordjes
on die manchetten, zijn jullie arbei
ders? Zoekt asjeblieft jelui eigen
wegIs het wonder, dat bij een der
gelijke ontvangst de betrokken corpo
raties den stakingsstrijd maar liever
opgeven en zich van do arbeiders-or
ganisatie afwenden, met vijandschap
of, voor het minst, met onverschillig
heid? Gelooft me, dat gij u, in uw
sociologischo onwetendheid^ soms
zélf vijanden schept."
Waarop een klare definitie van den
arbeidersstand volgde
Elders
„Toen men Karei X waarschuwde,
dat de troepen gemeene zaak met het
volk maakten, sprak de monarch de
volgende hoogst merkwaardige woor
den „Laat dan de troepen fusillee-
ren Toen Pataud het electriscli licht
voor een uurtje deed uitgaan, zen Cle-
meuceau tot een der sectoren-direk-
teuran„Dat beduidt allemaal niets.
Ik heb den eleetriciens van de genie
bevolen, het boeltje in orde te ma
ken." Die directeur maakte toen de
tegenwerping„Maar, met uw ver
lof, mijn personeel ls solidair met de
gemeentewerklieden en zou den genie-
eleetriciens, die buitendien niet allen
technisch bekwaam genoeg zijn. kun
nen verhinderen, de machines in ge
bruik te nemen." Toen eerst drong het
in het brein van Clémenceau door
vroeger was hij' toch een heel kuappe
man, maar het gezag lieeft hem be
dwelmd en zijn hersens troebel ge
maakt toen eerst drong het ln zijn
brein door, dat maatschappelijke
kwesties niet zoo maar met een wille
keurig bevel zijn op te lossen."
Gij kunt nagaan, hoe men een-en-al
oor was voor de rede van Marcel Sem
bat, die zélf, bij al ziin kwinkslagen,
geen spier van zijn gelaat vertrok. Hij
is een „pince-saus-rire".
Na Sembat's toespraak veranderde
de stemming.
De anarchist Albert Llbertad vroeg,
als gast, het. woord. Deze redacteur
van het weekblad ,,L'Anarchie" imi
teert, in zijn voorkomen, Leon Tol
stoi, tot zelfs in het dragen van een
boezeroen. De man sprong van den
hak op den tak. Vertelde geschiede-
nisjes uit het verleden en het lieden
van Clémenceau. Beweerde, dat niet
alleen Clémenceau, doch het gausche
ministerie, ja 't gansche gezag v er-
antwoordelijk was voor de geweldda
den. Lanceerde paradoxen, waaron
der deze „Men beweert, dat het geld
„rinfermédiaire" is tusschen de ver
schillende producenten. Blague Het
is „l'intermédiaire" tusschen de pro-
duceerende en de niot-produceerende
klasse." Zijn conclusie was, dat men
niet moest schreeuwen„Hou, hou,
Clémenceau 1", maar„Hou, hou, le
capital et le pouvoir 1"
Blijkbaar nam geen mensch hem
„au sérieux". Toch hooide men hem
niet zonder welgevallen aan, doordat
hij ten stelligste niet verstoken is van
redenaarsgaven.
Vervolgens sprak een metselaar
De gansclie zaal kreeg toen lachstui-
pen. Ook hij was ooggetuige geweest
van het drama te Villeneuve-Saint-
Georges. Een punt van belangwek
kendheid. Doch, eilacle, de man sprak
zoo abominabel theatraal, met enorme
geluidszwellingen en reusachtig dikke
woorden, zonder zin noch slot; hij
maakte zulke melodramatische geba
ren en ontzettende gezichtsvertrekkin
gen kortom, hij deed zoo mal en
aanstellerig, dat zelfs zijn kameraden
niet konden nalaten, hem voor den
gek te houden. Af en toe gierde mem.
hot uit. En van het slot zijner rede
kon men hosgenaamd niets vernemen
een oorverdoovend geraas van
vroolijkheld was er losgebarsten.
Ten slotte sprak de socialist Tar-
bourlech. Niet veel zaaks. Geschiede-
nisjes over het optreden van politie
agenten.
Onder het sluiten der vergadering
zei de presidente„Er staan veel po-
litie-agenten buiten. Weest zoo ver
standig en gaat vreedzaam naar huls.
Laten wij waardig blijven." Daarop
Bchreeuwde een blaaskaak: „Mort
au p oliticiensl Mort aux endor-
ineurs l" Ik vind, dat ze dergelijke
j3tten uit den bond moesten goolem'
Ik denk aan het woord van Chain;
fort„La fratornité de ces gens-ló. est
celle de Caïn et d'Abel, ou cells
d'Etéocle et de Polynice, coinme vft*
riante de la première."
Alles en alles bij elkaar genomen
ik heb dien avond genoten, mij ver
maakt en geleerd.
OTTO KNAAP.
naars van landgoederen, <ie voor zul
ke bijeenkomsten hun buitens open
stellen, doen daarmede een goed
werk. dammer, dat het niet altijd ge
noegzaam wordt gewaardeerd door
hen, die er gebruik van maken, zoo
dat al menig buitengoed voor zulk een
doel niet meer te krijgen is. Onze bur
gemeester, de heer en mevr. Boreel,
zijn gelukkig wat vrijgeviger, en be
toonden zich oen gastheer en eem.
gastvrouwe, die met hun gasten wel
eenige gezellige oogenbllkken willen
doorbrengen. Onze burgemeester ge
niet van zijn mooie bulten. Misschien
komt het daardoor, of door de afwe
zigheid van andere raadsleden, dat
we nog geen Raadszitting hebben ge
had.
Maar ik denk, dat die de komen
de week toch wel weer zal plaats heb
ben. Dan komt ook de regeling van de
school voor zwakzinnigen ter sprake,
en naar Ik hoor, zal daarover nog wel
een woordje worden gezegd. De ont-
werp-verordening schrijft namelijk
voor, dat zoowel het hoofd als de on-
derwljzors ln 't bezit moeten zijn van
sen acte-Sloyd.
De wet is tevreden als er één onder
wijzer ls met acte-Sloyd. Maar onze
districts-schooloDziener. ..plus roya-
De ontw.kkeling van den Javaan
Er valt niet langer aan te twijfeloij:
de geschiedenis van Java en de Ja
vanen ls bezig zich te wijzigen, zóó
ingrijpend te vervormen, dat over
twintig jaar do politieke toestonden
in deze kolonie, althans op Java, zich
zoodanig zullen hebben ontwikkeld,
dat die van thans nog slechts ln de
herinnering zullen voortleven. Om 't
nu maar dadelijk zonder verdere lij-
leiding te zoggen: de kern heeft zich
gevormd van een Algemeenen Javaa-
schen Bond, met het al omvattende
doel: den strijd om het bestaan voö|r
den Javaan dit woord in meest al
gemeenen zin genomen te veiiich-
ten door harmonische, voornamelijk
geestelijke ontwikkeling.
De groote beteekenis van deze be
weging is voor het oogenblik het. feit,
dat de organisatie hééft plaats gé-
vonden. Er is dus geen aanleiding
meer tot opmerkingen, als van hier
en daar gehoord, dat het zal ontbre
ken aan organisatie. De organisatie
is er.
En de korte geschiedenis van deze
sociaal-economische beweging is deze:
Evenals overal de ontwikkeling vau
het volk zich baan brak uit de school,
ls ook hier aan het kiemende intel
lect op de inxiclftingen van middel
baar en hooger lnlandsch onderwijs
de doórbreking der evolutionnaire
denkbeelden te danken. En de tijd is
er rijp voor; deze denkbeelden zaten
in de lucht; de berichten in de Java-
bladen in den laatsten tijd, wijzende
op een oogenscliijnlijk plotseling stre
ven naar ontwikkeling, in Oost- ea
Midden Java, brachten het getuigenis
dat de polsslag van het nieuwe leven,
alom in Azië, ook hier wordt gevoeld.
De 20e Mei 1908 zal in de toekomsti
ge geschiedenis van Java een dag vaxf
beteekeni8volle herinnering zijn. Op
dien dag toch werd in de school tot
opleiding van inlandsche artsen in
beginsel besloten tot de vorming van
een kern van een algemeenen hond
op Java en had de oprichting daar
van plaats, liet denkbeeld der op
richters vond alras op alle inrichtin
gen van lnlandsch onderwijs met na
me op de Landbouwschool te Buiten
zorg, de Veeartsenijschool aldaar-, de
Hoofdenscholen te Bandoeng, Mage-
lang, en Probolinggo, de Kweekscho
len voor Inlandsche Onderwijzers, te
Bandoeng, Djokjakarta en Proboling
go, algemeenen bijval en aanhang.
Daar het de provisorische vereeni
ging slechts te doen moest wezen in
den aanvang uitsluitend hen als le
den toe te laten, die uit inmarlijken
drang, uit diepgevoelde over-tuiging,
uit oprechte geestdrift de idee zou
den steunen en helpen verbreiden,
werd geen krachtige openbare propa-
gönda gemaakt. Men moest wéten
wie zich wilde scharen onder- de schooi
ne leus, en welke motieven daartoe,
dreven. Dit voor oogen gehouden,
moet het ons treffen dat het ledental,
uitsluitend bestaande uit intellectiels,
waaronder ook reeds een vrij aanzien
lijk aantal inlandsche bestuursamb
tenaren en particulieren, in dezen kof-,
ten tijd en met de veel tijd vorderen-'
(le besprekingen reeds ongeveer 650
bedraagt.
Daar thans, met deze kern als basis,
de aaneensluiting zoo algemeen mo
gelijk moet worden, zal spoedig de
propaganda op ruime schaal een aan-'
vang nemen. Weldra zullen gedrukte
circulaires worden rondgezonden oui
al wie gevoelt de denkbeelden der
baanbrekers te moeten steunen en
wij hopen, dat dit aantal zeer groot
zal zijn! daartoe op te wekken.
liste que le rol" ls gesteld op acten iq»
Sloyd voor alle onderwijzers èn he|
hoofd.
Nu onderschat ik de beteekenis
van handen-arbeid, Vooral voor zwak-]
zlnnigen, geenszins. Ze moeten z 1 e
iels te kunnen maken. Dat vuurt aan,
en ontwikkelt tegelijk. Maar van groQ?
ter beteekenis dan 't feit of 't hoofd
der school zelf kubusjes maken kan,
acht ik de vraag of hij een goed pae-
dagoog ls. En dat kan men, dunkt
mij, wezen zónder acte Sloyd. DJÓ
acte-bepaling nu beperkt de keus vajf
een hoofd ten zeerste, en het is daar-]}
om, dat een voorstel komende is,
om die bepaling te laten vervallend
Waarschijnlijk ls daarover dus eenig
debat te verwachten.
Als dat zoo is, vertel ik er volgend^
week den uitslag van als u die nog
niet weten mocht, en r als 1 k da$
nog de Halletjes bakken mag. Waar
schijnlijk wel, want onder ons ge{^
zegd en gezwegenFidelio, die 't in
den laatsten tijd zoo druk over reK
zen gehad heeft, Is er zelf tusschen ui^"
en als 't weer bij hem wait beter ig'
dan op 't oogenblik bij mij, dan
wa hem vooreerst nog niet terug.
FIDELIO AD HOQ.