HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
Ei lloÉsUü
Onze Lachhoek,
FEUILLETON
DINSDAG 18 AUGUSTUS 1908
Castro en Venezuela,
Aan een bekend, en door vele be
voogde beoordeelaars gewaardeerd
werk van Percy F. Martin (1) over de
loe&tanden in de Zuid-Amerlkaan-
republ leken Argentinië, Brazilië, Chl-
II, Uruguay en Venezuela, In 1905
- op welk werk van welwlllenden
kant onze aandacht werd gevestigd
ontleent de „N. R, Ct." net hier
onder volgende over president Castro
en de positie van dezen dictator in
Venezuela. Men houde bij lozing in
het oog, dat wat Percy F. Martin
schrijft, betrekking heeft op het jaar
1905. Sindsdien is echter in Venezuela
plets veranderd, of liever nietB ver
beterd
Wij citeeren
Venezuela zou een van de meest
ontwikkelde en welvarendste staten
van Zuid-Amerika kunnen zijn maar
het tegendeel is het geval. De natuur
lijke hulpbronnen van het land zijn
feitelijk onbegrensd en indien er een
biljvende vrede werd verzekerd, en
iets dat op een behoorlijk bewind
leek werd ingevoerd, zou het land
waarschijnlijk zijn bewoners, en ook
de rest van de wereld, verbazen door
den rijkdom zijner voortbrengselen.
Het groote euvel^ waaraan Venezuela
mank gaat, Is het talrijke Indische
element onder de bevolking. Het moet
betwijfeld worden, of Venezuela ooit
tot een gelijken trap van maatschap
pelijke organisatie zal komen als Ar
gentinië, Chili en Uruguay.
Venezuela wordt tegenwoordig zoo
ieer beschouwd als het speciale do-
inein van president Castro, wiens op
treden meer dat is geweest van een
dictator dan van een president dal
pet van nut kan zijn, de wettelijke
bevoegdheden van den president te
omschrijven. Die bevoegdheden zijn
Vérstrekkend genoegmaar .toch zijn
ilj begrensd. De reden, waarom het
president Castro mogelijk Is geweest
te doen wat hem goeddunkt, Is dan
Ook hierin gelegen, dat hij herhaal
delijk de eeden geschonden heeft,
door hem bezworen bij zijn optreden
als president.
In. 1897 had niemand ooit gehoord
yan Ciprlano Castromaar tegen
het eind van dat jaar verliet hij zijn
Veehoeve, waar hij het vreedzaam,
Jnaar niet zeer winstgevend bedrijf
van veedrijver uitoefende, en wendde
zijn schreden naar Caracas. Daar
?ing hij in de politiek met het natuur
lijke gemak, waarmee een Jong eendje
bet water ingaaten door zijne wel
sprekendheid en voortvarendheid
droeg hij er veel toe bij, om aan An-
drade het presidentschap te verzeke
ren.
Het volgend jaar ging Castro op-
ëieuw naar Caracas om naar hij
oopte voor de bewezen diensten
ruim te worden beloond. Maar presi
dent Andrade had zijn nederigen hel
per totaal vergetenniet enkel wilde
hij Castro geen baantje geven, maar
Jiij wilde hem zelfs niet in gehoor ont
vangen. Castro leerde daaruit de wijs
heid, vervat In de spreuk „Stalt uw
vertrouwen niet in presidenten". Hij
piaakte zich boos en op het Bolivar
Plein verwekte hij een standje. Dade
lijk ontstond een oploop, en Castro
Verhaalde in bittere bewoordingen
pan de menigte van de lage ondank
baarheid van presidenten in bet alge
meen en van Andrade in het bijzon
der. „Vandaag" zoo verklaarde hij
met een tooneelgebaar „ga ik van
hier maar binnen de 12 maanden zal
ik zijn teruggekeerd, doch als presi
dent van Venezuela.'
Castro bleek zoo goed te zijn als
zijn woord. In October 1899 kwam hij
terug en met een klein, doch vastbe
raden legertje verjoeg hij Andrade uit
liet Gele Huis, uit Caracas en uit de
Republiek. Daarop trok hij de abso
lute macht aan zich, en die oefent hij
nog altijd uit. Het was echter niet als
„president" dat Castro het bewind
aanvaardde. Hij wist zeer goed, dat
de landswetten voorschrijven, dat een
president niet langer dan een termijn
Van zes jaar mag aanblijven en dat
hij in den onmiddellijk daaropvolgen-
den termijn niet herkiesbaar is. Het
geslepen kereltje riep zichzelf dus uit
tot dictator, en pas in 1902 trad hij op
als president. Daaruit volgt .dus, dat
zijn ambtstermijn niet kon eindigen
yóór 1908, en ik twijfel er niet aan, of
vóór dien tijd zal Castro de wetten op
eene dusdanige wijze hebben gewij
zigd of verkracht, dat hij ook dan nog
aan het bewind blijft, totnader
order (2).
President Castro is een dapper
krijgsmanhij heeft herhaaldelijk
bewijzen gegeven van zijn moed. Om
die reden geniet hij het volle vertrou
wen en zelfs de bewondering des
volks. En al zijn van den kant van
eerzuchtige politici tal van pogingen
gedaan, om hem het bewind te ontne
men, toch beschikt Ciprlano Castro
over een enormen volkaaanhang.Door
de handelsklasse echter wordt hij
hartgrondig gehaat en gewantrouwd.
Enkele van Castro's doden lijken
meer op episoden uit operettes, dan
ernstig bedoelde handelingen. De
heele wereld weet, dat Venezuela aan
clen rand van het bankroet staat. Dai
U al vele jaren het geval geweest, on
Venozuela zinkt met den dag dieper
In het moeras."
Deze laatste bewering wordt door
Percy F, Martin met taJ van voorbeel
den nader toegelicht, al erkent de
schrijver ook, dat er wel quaesties
tusschen Venezuela en de Vereenlgde
Staten Hangende zijn. In welke het
schijnbare machtsmisbruik van Vene-
zolacnschen kant zich laat verklaren
en billijken uit ongepaste, dikwijls
zelfs vijandige gedragingen van de
betrokken "Amerikanen,
Daaronder is ook het geval van de
uitzetting uit Venezuela van den
Amerikaanschen Jaurett. Deze Jau-
rett gaf een dagblad uit te Caracas j
maar ook was hij correspondent van
tal van buitenlandsche meestal
Amerikaansche bladen. En daarin
werden Castro en zijn bewind terdege
gehekeld meestal terecht, maar dik
wijls ook onverdiend en althans voor
Gastro onduldbaar.
Jaurett werd dan ook uit Venezuela
fezek. Dit kon geschieden op grond
er artikelen van de Venezolaansche
wei op de buitenlanders, van 11 April
lch/3. Alinea 1 van art. 6 dier wet
luidt
„Buitenlanders, In. de Republiek
verblijf houdend, en ook buitenlan
ders die er tijdelijk vertoeven, mogen
in Venezuela geen politieke nieuws
bladen redigeeren, of In welk blad ook
schrijven over de btnnenlandsche of
de buitenlandsche politiek des lands."
„Buitenlanders, die niet blijvend
In Venezuela zijn gevestigd, kunnen
op grond van overtreding van het be
doelde art. 6 onverwijld uit de Repu
bliek worden verwijderd."
In het geval van Jaurett werd met
dezen al heel weinig omslag gemaakt.
Op een goeden dag werd hem aange
zegd, dat hij binnen de 24 uur Vene
zuela moest hebben verlaten. Die aan
zegging geschiedde nog wel zonder
opgaaf van redenen.
Erkend moet worden en Percy F.
Martin erkent ook, dat de bewuste
Jaurett het wel wat bont had ge
maakt, door Castro van een onzede
lijk leven en allerlei uitspattingen te
beschuldigen, welke beschuldiging hij
Percy F, Martin onverdiend
echt.
Lezing van de hoofdstukken over
Venezuela in de hier geciteerde be
schrijving van de vijf republieken
maakt het duidelijk, dat sinds het o]
treden van r stro ais regeerder
Caracas niet Nederland La de eerste
plaats of het meest van zijn luimen
heeft te lijden gehad. De bewoners
van Trinidad zijn op misschien nog
onaangenamer wijze door de Venezo
laansche regeering bejegend.
En voor de rest heeft Castro den
geesel zijns hoogen toorns met magi
strale onpartijdigheid doen voelen
aan de Vereenigde Staten, Duitsch-
land, Frankrijk, Italië, enz.
(1) Through five Republics (of South
America) by Percy F. Martin. Lon
don W. Heinemann.
(2) Dit is Castro inderdaad gelukt.
Hij heeft zich in 1905 een nieuwen
presidentieelen termijn weten te ver
zekeren tot 1911. Red»
Door Inlanders geoordeeld.
De controleur H. T. Damsté schrijft
onder b ovens taanden titel in De In
dische Gids van Juli een interessant
artikel, waarin hij betoogt, dat wij
Hollanders ons nog altijd laten fop
pen door het Inlandsche hormat-ge-
doo, waarin men een verootmoedi
ging van den kleinen man jegens zijn
Westerschen meester, een erkenning
van diens meerdere kunde en zijn
hoogere beschaving meent te zien.
We hegrijpen den Inlander slecht,
zegt de heer Daros té. De een wil In-
dië tegen een „B. V." verdedigen
middels benteng's van liefde, te bou
wen in de Inlandsche harten; de an
der hoopt op de hulp van de kampong
bevolking, die, sinds we den ethi
sche o koers stuurden, genegen zou
worden bevonden, zoo te water als te
land den B. V. naar de keel te vlie
gen; een derde spreekt van een be
volking, die niets liever verlangt, dan
onder de zegeningen van een mild
en rechtvaardig Europeesch bestuur
te bekomen van de verdrukking harer
hopfden, of de slagen, haar door onze
soldaten toegebracht!
Wij begrijpen nlei, zoo vervolgt de
schrijver, dat de Inlander andere
maatstaven zou kunnen gebruiken
dan wij gewoon zijn aan te leggen bij
de beoordeeling van personen, pres
taties en voortbrengselen van het
Westen.
Vervolgens maakt de heer Damsté
het voorbehoud, dat men uit hetgeen
hij vertelt over de meening van den
Inlander, niet moet opmaken dat ie
der Inlander die meening heeft, maar
uit de gegeven uitingen van enkelen
kan wèl worden besloten, hoe het
oordeel van den Inlander kans heeft
uit te vallen, wanneer hij er toe over
gaat te denken, wanneer hij zich
rekenschap gaat geven van het doen
en laten van den Westerling en liet
Westersche Gouvernement.
Over de wijze waarop wij vasten
voet wisten te krijgen Ln liet Oosten
luiden eenige verhalen als volgt;
„Als Hollanders die om grond vra
gen," luidt een beleend Indisch spreek
woord. We deden dat op de man lei-
waarop Dido ln de oudheid het ter
rein won waarop ze Carthago sticht
te, waarop Adji Saka uit de Javaan-
scbe legende zich meester maakte van
het rijk van Mendang, en waarop
god ICashima uit de Japansche mytho
logie zijn collega Sarutabiko het land
Kasugayama ontfutselde. Men vroeg
schijnbaar een kleinigheid, doch het
verzoek bleek achteraf te kunnen
worden uitgelegd als heel veel te heb
ben betroffen.
„De vesting Vredenburg tc Makas
sar heet bij de bevolking „Benteng
tanga" of ook wel „Rondal", welke
laatste benaming een verminking zou
zijn van het Hollandsche „rond." Die
rondheid vindt men terug in den
duit van het volgende verhaal; De
Hollanders wilden zoo graag vriend
schap sluiten met den vorst van Go-
wa. Zij .wilden hem dikwijls bezoeken;
maar het was zoo lastig om telkens
na een bezoek.naar boord terug te
moeten. Dus vroegen zij -een plekje
aan den vasten wal ter grootte van
een duit slechts, om daar te mogen
verblijven. De vorst vond het best, en
de Hollanders... trokken den duit tot
een draad, omspanden daarmee een
groot terrein, bouwden daarop een
benteng, en bestookten van daaruit
weldra dengeen die hen had welge
daan!
„De Atjeher noemt ons „laboe
planters". Overal waar wij ons ves
tigden begonnen wij een klein stukje
grond te vragen om laboe te verbou
wen. Achteraf reclameerden we dan
allen grond waarover die snel voort
woekerende kruipplant zJch had ver
breid.
„Lagèë Oelanda lakèë tanoh" zegt
de Atjeher ter Westkust (en vermoe
delijk ook wel elders) voor ons „den
vinger vragen en de heele hand ne
men", en in het Miningkabausch
heet het 'ook „ba Oelando minta ta
noh",
„In de Tjindoer Mato vindt men
een passage: „Hij maakt misbruik
van mijn goedheid; nu ik hem een
nagel gegeven heb wil hij mij knij
pen; nu ik hem op de schouders heb
genomen wil hij op mijn hoofd gaan
zitten; nu hem macht gegeven is zou
hij olies ten -onderste boven wallen
smijten; waar hij een span gekregen
heeft wil hij een hesta hebben; waar
hem een kam gegeven werd zou hij er
twee willen; nu hij schaduw kreeg
zou hij een heel dak boven zich be-
geeren; en hij zou doen als de Hollan
ders wanneer zij om grond vragen; 't
gaat hem als den geringen man die
tot aanzien gebracht is."
Vervolgens gaat de heer Damsté na
hoe de Inlander oordeelt over de wer
king van ons gezag.
„Bij de Regeering kan men nooit
op vastheid rekenen," kreeg de heer
Van Kol op een hoofdenvergadaring
te Loh Seumawe te hoeren.
,,'t Is niet alleen de Atjeher die zoo
denkt.
„Op Celebes hoorde een ambtenaar
eens de opmerking, dat het door het
Gouvernement geleverde werk veel
leek op „spekkoekl" (snperti kwee la-
pLs), een uit vele lagen bestaand ge
bak; en een Mauangkabausche gelij
kenis zegt dat, evenals na hoog water
de zandbanken in de rivier zich ver-
Leggen, na iedere bestuurswisseling
de bevelen en regelingen veranderen,
(sakali air gadang, sakall pasir ba-
ralih; sakali gadang barganti, sakali
parentah barobah). Zoo heeft men
ook het spreekwoord: „op alle hoof
den groeit haar, maar de gedachten
zijn verschillend" (kapala soma benv
booloe, pikLran borlain), dat na een
bestuurswisseling nog al eens dient.
Trouwens, voor wat dit punt betreft
kunnen we met Uilenspiegel zeggen:
„We hebben liet er naar gemaaktl"
„De Integriteit van Europeesche
bestuurs- en andere ambtenaren staat
bij den Inlander geenszins vast."
Wat Inlanders op het gebied van
omkoopen mogelijk achten viel te lee-
ren uit de, in 1901 voor de Rapat te
Taloe berechte geschiedenis van den
zich noemenden Si Atn at gal ar Rad-
jo Intah, een ten rechte All tout sec
geheeten oplichter, die zich uitgaf
voor „spion van de Koningin" en
journalist.
„In die kwaliteiten kon hij alle
vonnissen, zelfs van do hoogste rech
ters, doen .vernietigen; en Gouverne
mentsbetrekkingen liet hij vervullen
en openvallen naar hartelust- Alle
Gouvernementskantoren stenden voor
hem ppêa; hij kon daar papier- en
geld fouragearen zooveel hij wou. Als
hij den controleur tegen kwam nam
eerbiedig zijn topi af, want het
was hem bekend, hoe Radja Intan
onlangs den Assistent-Resident N. N.
had laten sprangen. Nu kwam hij kij
ken of er ook „kotoran" was in den
kampong, of de ambten vervuld wer
den door hen. die 8r recht op hadden
en wie da open plaatsen zouden moe
ten bezetten.
„De man had niet weinig succes.
Districtshoofden, onderwijzers, man-
tri's' alles bewees' hem eer. Pangoe-
loe's betaalden hem grof geld om be
noemd .te worden, allen tot' een zélfde
ambt, en veel geld stroomde hem ook
toe vanlieden die in civiele gedin
gen ongelukkig waren geweest..
„Radja Intan las veel kranten en
had immer papier en potlood op zak.
Op dé drukste gedeelten yan de pa
sar zag men hem geheimzinnig in
een sarong gehuld en naar allé kan
ten rondglurend, zijn aanteekeningén
rpaken. Als men hom de gevraagde
„jrvang- rnedja" gaf en het noodige
„om zégels te koopen" en „om de
deuren te openen," dan zouden er
dingen gebeuren!
„Voor de rapat bleek Radja Intan
een domoor, die lezen noch schrijven
kon. Hij was van koell opgeklommen
tot kxantenlooper bij „Toean Stelling1
((Chatelin), en van die waardigheid
had hij promotie gemaakt tot staljon
gen bij den advocaat mr. Van Boss©.
Een ander had hem geïnspireerd, als
pseudo-journalist en „prokorol" in
liet binnenland zijn geluk to beproe
ven, en een. tijd lang ging het werke
lijk bijzonder. Dank zij 's mans weor-
galooze brutaliteit, het gezag der „Ko
ningin der Aarde" ook in de Inland
sche Maatschappij, en de ondoorgron
delijk© wégen der Themis waarmee
men ter Westkust zit opgescheept,
lukte het den bedrieger een maand
lang zelfs vrij goedo hoofden voor
zich te doen buigen en hen te doen
gelooven in de macht van de „ring
git" oVer alle Westersche administra
tieve en rechterlijke machten."
„Het pleit wel voor de hoffelijkheid
en het diplomatieke talent van den
Inlander", zoo vervolgt de heer Dam
sté, „dat de Hollander als regel on
kundig is van de te zijnen aanzien
gekoesterde minder cordia gevoelens,
en op grond van eerbetoon en hulp,
die de Oosterling graag oy©t heeft
voor alles waarvan hij iets te hopen
of te vreezen heeft, besluit tot een
hoog prestige van het blanke ras en
de Westersche beschaving!
„Europeesche beschaving? Wes-
tersch intellect? Het mocht wat! De
polianders zijn rijk, ja ontzaglijk
'rijk! De toekang die zoo'n locomotief
in elkaar zette, Ja, die Is knap; maar
hadden de Inlanders g«ld, dan kon
den zij ook spoorwegen koopen, en er
ware dan geen verschil! De Hollan
ders zijn rijk en de Inlanders zijn
arm; 't Is duidelijk, dat Allah dat zoo
gemaakt heeft om de Hollanders ln
het hiernamaals te dieper te kunnen
vernederen.
„Europeesche beschaving? Is er iets
gr o vers te bedenken dan zoo'n ge-
laarsden, luid lachenden, hard spre
kenden, drinkenden Blanda? zoo'n
v arken svteesch-e tend en Wit-oog (Si-
poetih mata), omstuwd van brutale
honden die al evenveel ego Ln hun
cosmos hebben als meneer Spitsneus
(Sirantjoeng hidoeng) zelf? Let eens
op waarneer Blanda's aan tafel gaan:
heelemaal geen plichtplegingen, geen
excuses van de zijde van de>n gast
heer, geen complimenten wie den
aanval ln zal leiden, geen égards van
den gastheer jegens zijn gasten, om
te blijven ©ten zoolang zij eten.
„Ziet eens den Controleur die zijn
Resident op bezoek heeft: ze loopen
vlak naast elkaar, de Controleur doet
net als anders. Neen de Hollanders
kennen geen adat, hebben geen be
schaving!
„Aldus het stille oordeel van me-
nigen bruinen broeder. Hoofden dié
veel met Hollanders hebben opgetrok
ken zouden, nog meer weten uit te
pakken, van toean's wier intellect be
paald negatief was, die ziende blind
en h oorend doof, kortom geheel krank
van zinnen waren, daar zij het be
staan van Allah ontkenden!"
„De bevolking van Sarolangbeh,
weten wij van den controleur Van
den Bor, richt ook gaarne het.oog op
den Suitan van Turkije, en in de Ne-
derlandsche vlag ziet zij de verzinne
lijking van de onderlinge verhouding
van den Inlander, den Hollander en
den Turk: de Inlander (het blauw)
staat onder den Blanke (liet wit),
maar boven dezen staat de Turk (het
rood).
De lieer Damsté besluit met de
woorden:
„Het moge thans duidelijk zijn dat
we geen gewild of geëerd vleesch zijn
in indlë, als 'door zooveleai nog steeds
wordt gemeend. Wij zijn den Inlan
der vreemd, en dus belachelijk; we
zijn hem onbekend, dus onbemind; en
last not least, we zijn Kafir's en daar
om voor vele geloovigon (ik gene
raliseer niet! ik zeg niet voor allenl)-
wezens om van te walgen, onrein,
verdoemd, maar zeer geschikt om be
stolen en bedrogen te worden, waar
de gelegenheid zich voordoet."
Binnenland
EEN MISDAAD OP DE LOCOMO
TIEF
De laatste trein van M. Gladbach
kwam Zaterdagavond 11 uur, den ge
wonen tijd, te Roermond aan zonder
machinist. De leerling-machinist S.,
die de machine bediende, onder
vraagd over de afwezigheid van den
machinist, verklaarde, dat dezs ter
hoogte van de viaduct bij de kapel In
't Zand (tien minuten van het station)
van de machine gevallen was.
Men ging onmiddellijk zoeken en
vond den machinist dood langs de
lijn. Hij had een gapende wonde aan
het hoofd.
Aangezien door deskundigen moet
vastgesteld zijn, dat deze wonde niet
door den val kan veroorzaakt zijn,
doch door een toegebrachten slag
rnoet zijn ontstaan, is de leerling-ma
chinist nog denzelfden avond ln hech
tenis genomen.
VERDRONKEN.
Te Wageningen is Zaterdagnamid
dag de 15-jarige H. van B., bij het
zwemmen in het Haven kanaal ver
dronken.
Zondagmorgen werd uit de rivier
de Roer opgehaald het lijk van den
40-jarigen J. C., van Roermond, die
sedert een viertal dagen werd. ver-
mlsL
^GE VALLEN.
Op de tennis te Wijnbergen, gem.
Bergh (Geld.), is Zondagmorgen een
14-jarig meisje uit een luchtschommel
gevallen. Bewusteloos werd zij opge
nomen en naar huis vervoerd. Haar
toestand moet ernstig /.ijn.
DEFTIG.
„Dag baron, weer thuis van de rcisl
Hoe gaat het u en hoe was het in heè
hooggebergte
Baron„Afschuwelijk, ln geen vien
weken benzLne geroken I"
APEN.
Een Jongen van acht Jaar komt in'
de diergaarde met een brandende si
gaar in den mond.
„Zeg eens, doe de sigaar weg, zegt
de oppasser, anders willen de andere
apon ook rooken."
ERNSTIG ONGEVAL.
Aan het station te Leerdam liad een
ernstig ongeluk plaats. De 28-jarige
J. do L., uit Beest, die, toen de trein
van half tien binnen kwam, nog de
rails wou oversteken, werd door de
locomotief gegrepen. De linkerarm
werd onder den elleboog afgesneden,
en ook aan hoofd on heup kreeg de
man ernstige wonden.
Nadat door dr. Ten Have de eerste
geneeskundige hulp was verleend,
werd De L. naar het ziekenhuis te Go-
riijchem vervoerd.
MOORDAANSLAG
Te Borge is G. J. Meekenkamp door
zekeren V., uit Hengelo, met drie re
volverschoten levensgevaarlijk go-
wond.
BRANDEN.
In den nacht van Zaterdag op Zon
dag ontstónd te Goes, door nog onbe
kende oorzaak, brand bij den heer Pe-
man, in het café Tivoll, aan den Sta
tionsweg aldaar. T)e beide achter het
café gelegen, sclmrcn, in een waarvan
de brand het eerst ontdekt werd, wer
den met den inhoud, o.a. enkele daar
in geborgen rijwielen, ochige rijtui
gen, hooi, enz., geheel door het vuur
verteerd. Het café zelf en bijna al hit
meubilair verbrandden mede. Alleen
van den herberg-ln ventaris werd een
weinig gered. Alles wns verzekerd. Da
brandweer was van 's nachts 1 tot des
morgens 6 uur op het terrein aanwe
zig
Terwijl de ouders naar de kerk wa
ren, brandde, doord.at .de kinderen
met lucifers speelden do landbcmwers-
wonirig, bewoond door W. Roseboom
en eigendom van J. Woudenberg, to
•Veenendaal, af. Een koe, een kalf en
een varken kwamen in de vlammen
om. Alles was verzekerd.
(„Tel.")
Zaterdagavond ontstond door onbe
kende oorzaak brand in do met riet
gedekte boerenwoning van J. M., te
Tiel. Woning en inboedel verbrand
den geheel. Twee varkens kwamen
om. Alles was laag verzekerd.
Zondagnamiddag te één uur ont
stond er, door onbekende oorzaak,
brand in de herberg van den vracht
rijder Van D., te Geldrop. Hoewel de
brandweer tegenwoordig was, werden
het geheele huis met inboedel en al-en
de belendende woning tot den grond
in de asch gelegd. Alles was verze
kerd.
Zaterdagnacht is te De Aar (Dr.) de
bocrenbehuizing afgebrand, bewoond
door den heer J. v. Dalen. Men denkt
aan kwaadwilligheid, v aar eenige
dagen geleden ook een andere woning
van den eigenaar op raadselachtige
wijze in de vlammen is opgegaan.
LOODWITHOUDENDE STOFFEN.
Het hoofdbestuur van don Bond van'
Nod. Schildorspatroons heeft aan den
minister van landbouw enz. een uit
voerig stuk gezonden, behelzende op
merkingen naar aanleiding van het
tweede voorloopig rapport, door de
Loodwitconmiisste in Februari 1908
aan genoemden minister uitgebracht.
In dit stuk wordt o. a. het verzoek
gedaan, dat de Loodwit-commissie
met een kleine hoeveelheid het samen
stellen van de op de door haar aan
gegeven wijze bereide zinkwilverf, die
liet loodwit zou kunnen vervangen,
herhale, en aan een commissie van
een vijftal gedelegeerden van den'
Bond vajn Nedorl. schilderspatroons
vergunne daarbij tegenwoordig te
zijin en een gedeelte der gebruikte in
grediënten mede te nemen tot schei
kundig onderzoek, voorts do bus,
waarin alsdan do verf wordt bewaard
mode te verzeg3lon en bij het openen
en uitaetten na vier weken alles
overeenkomstig de wijze, in het eer
ste rapport aangewezen tegenwoor
dig te zijn. Het hoofdbestuur stelt
Naar het Engelsch,
door
A'rthur W. Marchmöiit
371
Terwijl zij ongelukkig en met be-
sclireid gelaat van de tafel opstond,
keek zij naar zichzelf in den kleinen,
vergulden spiegel boven den schoor
steenmantel, en toen zag zij, dat er
een brief voor haar was van den heer
Casement.
Zonder veel belangstelling maakte
Zij den brief open, maar plotseling
nam haar gelaat een uitdrukking van
verbazing aan.
Er was een brief ingesloten van
Selraa Hammond, waarin een af
spraak voor den volgenden dag met
het bericht, dat zij groot nieuws had.
Het volgend oogenbllk was Olive
weer geheel het sterke, resolute, ener
gieke meisje van altijd.
HOOFDSTUK XVIII.
Eigenlijk was het maar bluf van
mij over 't groote nieuws, dat ik je
had te vertellen, zei Selma Hammond,
zoodra de begroeting tusschen beiden
had plaats gehad, maar ik verlang
de er zoo naar, je eens te zien, en wil
de geen gevaar ioopon, dat je niet
zoudt komen.
Ik zou zelfs gekomen zijn, ais jc
alleen den tijd en plaats had ge
schreven, antwoordde Olive.
Ik koos het station, omdat ik
hier aankwam, toen ik uit Amerika
terug keerde, en ik kende het dus.
Zij had Euston Station voor de ont
moeting uitgekozen, en spoedig waren
zij samen aan 't pralen ln een hoek
van een verlaten wachtkamer,
Ik brand van verlangen om je
nieuws te hooi'en. Ik ben uaar je oude
kamers gegaan.
Gilbert kreeg er de lucht van,
dat wij elkaar ontmoet hadden, of
schoon ik niet geloof, dat hij zeker
wist, dat jij 't was maar hij ver
wachtte het. Enfin, hij kwam den
volgenden dag en voerde me weg naar
het andere eind van Londen als
die ontzettende stad 'n eind heeft, dan
is het dat. Ik ben op een plaats,, die
zij Kennington noemen.
Heb je iets kunnen ontdekken
Olive was niet in staat baar dnge-
duld te bedwingen.
Zeker, zei het meisje met een
glimlach, ik ontmoette gisteren twee
leden van de bende Carl Hartmann
en zijne zuster Anna. Ze zijn Duit-
schere en socialisten de zuster is een
goedhartig meisje, dat me altijd goéd
behandeld heeft. Zij hoort niet werke
lijk bij hen, maar hij wel, en hij ver
telt haar sommige dingen. De bende
doet altijd, alsof zij uit socialisten be
staat, zie je, als denkmantel. Zij ken
nen sommige papieren op het minis
terie van Buitenlandsche Zaken en
krijgen ze door een van de bende, die
daar eene betrekking heeft. Hij noemt
zich Fenwielc daar de Honorable
John Fenwick,
Een van de bende, noem je hem
riep Olive, stom van verbazing.
Dat zeggen de Hartmanns, en Je
kunt op hen aan.
Maar ik ken meneer Fenwick.
Hij is een man van eer.
Selma merkte de klank van haar
stem en den vluchtigen blos op Olive's
wangen op, toen zij dit verontwaar
digd zei
Dan is het doel om een vpn hen
met een of ander oogmerk te verber
gen. Je kunt nooit weten, hoe een
schurk te werk wil gaan. Maar zij
zullen hem gebruiken an tegelijk ten
gronde richten.
Je moet me maar iets meer oVer
vertellen, zeide Ollve heftig.
Ik weet niets meer. Het sen
belangrijke zaak voor hen. Zij willen
de papieren hebben, en de geheele
bende Ls juist nu slecht bij kas.
Maar Gilbert Merridew is een
rijk man. Heel rijk nu.
Selraa schudde het hoofd.
Hij zal je dat hebben wijsge-
iaakt, toen nij trachtte je tot zijne
vrouw te maken maar als hij 't was,
zouden de andereu 't ook zijn. Het
eerste wat zij verplicht zijn te doen,
is eiken cent, dien ze to pakken kun
nen krijgen, te besparen. Zij zouden
den man vermoorden,, die hen daarin
bedroog.
Olive overwoog dit oven. Merridew
had klaarblijkelijk voor de overigen
verborgen, dat hij haars vaders for
tuin geërfd had. Hier was ln elk ge
val een weg om hem aan te vallen.
Maar zij liet haar gezellin niets van
hare gedachten blijken.
Als hij ze op dïe wijze beproefde
te bedriegen, vervolgde Selma na een
poosje, zouden zij hem eerst uitslui
ten en daarna vermoorden, dot is
zeker.
Vertel me eens over hunne sa
menkomsten, Selma. Zou ik niet naar
één toe kunnen gaan Ik moet de
waarheid omtrent don heer Fenwick
tot eiken prijs uitvinden,
Daar ls gevaar genoeg bij. Maar
wat dacht je te doen
Ollve dacht een oogenbllk na* en rel
toen i
Ik wensch mij te voegen bij de
bende, zooals je ze noemt. Het kan me
niet schelen, wat er met mij gebeurt.
Als Gilbert Merridew hem bedreigt,
moet ik het weten.
Het zou hetzelfde zijn, als je on
der een van die treinen daar terecht
kwam. Je schijnt er geen begrip van
te hebben, dat zij een troep van de
gevaarlijkste schurken, die ooit leef
den, vormen. En waarmede heeft Gil
bert zich zoo gehaat bij je gemaakt
Hij hééft mij beroofd van alles,
wat me in mijn leven lief was.
Dan is 't beste, wat je doen kunt,
je zoo ver mogelijk van hem verwij
derd te houden. Als Je zijn vijand
bent, zal hij je dooden, en als Iemand
hem in den weg staat, of hij kan
hem voor eenig doel gebruiken, zal
hij hem zonder genade ruïneeren. Ik
haat hem. maar ik vrees hem tevens
zoo, dat ik ril als hij slechts een vin
ger opsteekt, en doe wat hij me ook
gebiedt. Hij is een duivel.
Vertel me eens wat over de bende
en hare gewoonten.
Niet wanneer je zulk een lichtzin
nig spel gaat spelen als je zooeven
zeide ik zou het niet willen.
Zeg het, zeide Ollve, en haar
sterkere wil behield de overhand,
Selma vertelde haar alles wat ze
wist, en beantwoordde de tallooze vra
gen over kleinigheden zoo volledig als
baar verhalen aanyiüJendo
met herhaalde waarschuwingen voor
het gevaar, dat Olive liep, door in
aanraking met de bende te komen.
Ik ben niet bang, verklaarde Oli
ve meer dan eens. Hij heeft me van
alles beroofd, behalve van mijn le
ven, en dat is niet waard gespaard te
blijven, tenzij ik alles kan ontdekken
wat ik moet weten.
Selma was spoedig in tranen, en
toen ze eenmaal begonnen was, ging
ze door, bij tusschenpoozen te weenen
gedurende de rest van het onderhoud.
Maar Olive vernam veel van wat zij
moest woten en haalde er ten laatste
haar gezellin toe over, samen de best©
middelen te beramen, om haar wan-
hoopsplan uit te voeren, en haar te
helpen.
Ik kan jo laten kennis maken
met Anna Hartmannmaar dat is.
alles, en 't is nogal weinig, zeide zij.
Maar Olive's vlug begrip had spoe
dig eenige onderdeelen van het plan
gereed. Zij wilde de rol op zich nemeri
van een Duilsch meisje, dat Selma tó
New-York had gekend, en Selma zoi^
haar bij Anna Hartmann introduced
ren. -
(Wordt yjryolgd).