M éëh schrijven van dezelfden, hou
dende bericht van ontvangst van de
•Verordening tot wijziging van de Ver
ordening op het bouwen en nopens
behoorlijke bewoning, mede ter uit-
fyoering van de Woningwet
v Be. een schrijven van dezelfden, ten
geleide van het door hen goedgekeur
de raadsbesluit van 22 Juli j.l. No.
10, tot vaststelling van eene le sup-
'plétoire begrooting, dienst 1908
Ge. eon schrijven van dezelfden ten
■geleide van het door hen goedgekeur
de raadsbesluit van 22 Juli j.l. No.
■28. tot 't in gebruik geven van school
lokalen ten dienste van de Rijksnor
maallessen.
PUNT 5.
B. en W. bieden aan', eene overeen
komst met de gemeente Schoten,
Vaarbij aan die gemeente in eigen
dom worden overgedragen de gasbui
zen, muntmetertoestellen en muntme
ters, legen dan prijs der kosten van
rateriaal en aanleg verminderd met
Schoten geeft vergunning om in
de Gen. dè Wetstraat een gasbuis te
leggen, om de op Haarlem's grondge
bied gelegen perceeien te kunnen
aansluiten, waartegenover Haarlem
aan Schoten verguilt om langs het fa
brieksterrein aan den Spaarndam-
Échen weg een gasbuis te leggen, be
nevens tot het hebben van een toe
gangsweg van dien weg naar het ter
rein der Schotensche gasfabriek.
(Raadsstuk no. 270).
Goedgekeurd, nadat eene redactie
verduidelijking door den heer Van
Sty rum voorgesteld, is aangenomen.
PUNT 6.
Met het oog op het gering gebruik,
dat in den laatsten tijd van de Stads
waag is gemaakt,tengevolge waar
van de exploitatiekosten van deze in
richting op verre na niet worden ge
dekt door de opbrengst der voor het
gebruik daarvan geheven rechten,
"stellen B. en W. voor, de waag
voortaan slechts ópen te stellen voor
het wegen van kaas gedurende de da-
geD, waarop de kaasmarkt wordt ge
houden, en dat zij overigens wordt ge
sloten.
Het ligt in het voornemen van B.
en W. den tegenwoordigen waag-
ineester eervol ontslag te verleenen en
een assistent marktmeester te belas
ten met de tijdelijke waarneming van
het ambt van waagmeester, op de
dagen, waarop kaasmarkt wordt- ge
houden, tegen een belooning van ƒ3
per marktdag.
In verband daarmede moeten eenige
verordeningen en instructies opnieuw
'vastgesteld worden.
(Raadsstuk 225).
De heer 1JEENK WILLINK meent,
«lat de functionaris is aangesteld
door den Raad en dus ook door den
Raad dient ontslagen le worden.
De VOORZITTER constateert, dat de
opmerking juist is, en dus de Raad
pet eervol ontslag moet verleenen.
Ofschoon vreemd aan de orde van
den dag stelt spreker voor, tot dit
ontslag ie be-luiten.
Goedgekeurd.
Bij de vaststelling der instructies
maakt de heer VAN STYRUM de op
merking, dat er wijziging is gekomen
ln de wijze, waarop de weegloonen
voor kaas worden berekend. Is dat
opzettelijk geschied, of is hier een
onwillekeurig verzuim in 't spel
vraagt spreker.
De heei KRUSEMAN meent, dat het
betreffende artikel niet slaat op het
wegen van kaas.
De heer VAN STYRUM bestrijdt
dat. Het staat er niet goed en spreker
wil liever de bestaande bepaling van
art. 3 inlasschen.
De heer NIEUWENHUIZEN KRU
SEMAN betoogt, dat het billijk is, dat
voor iedere partij kaas, die afzonder
lijk wordt gewogen, ook afzonderlijk
wordt betaald.
De heer VAN STYRUM vraagt, of
het wel op den weg der gemeente
ligt, den handelaars zwaardere las
ten op te gaan leggen, dan ze nu be
talen. Wilde men dat, dan had men
dat moeten motiveeren, en dat heeft
men nu uiet gedaan.
Spreker blijft duë op wijziging aan
dringen.
De heer NIEUWENHUIZEN KRU
SEMAN zegt, dat het hier een kwestie
van appreciatiegeldtspreker acht
de zaak wel billijk, de lieer Van Sty-
rum niet. Werd de kaashandel bena
deeld, dan zou de Kamer van Koop
handel wel gesproken hebben, en dat
heeft zij niet..
De heer KRELAGE zegt naar aan
leiding van deze laatste woorden, dat
de Kamer van Koophandel wel gead
viseerd heeft ove?' dc opheffing der
markt, maar niet over de vast te stel
len vèrordening. Nu er zulk een ge
wichtige kwestie achter blijkt te
schuilen, geeft spreker in overweging,
om alsnog het advies der Kamer te
vragen
De VOORZITTER doet daartoe het
voorstel In verband met dit uitstel
zal dan de Waagmeester nog tot na
der in functie moeten blijven.
De heei TJEENK WILLINK merkt
op, dat het beter is de verordening af
te doen en de weegloonen later af
zonderlijk vast te stellen. Dan komen
we althans niet voor het zonderlinge
feit, dat we een ambtenaar ontslaan
en hem 5 minuten later weer in
dienst moeten nemen.
De VOORZITTER zegt, dat dit ge
schiedde in de verwachting, dat de
zaak heden zou worden afgedaan. Bo
vendien kan de Kamer \an Koophan
del allicht nog op andere punten ad-
viseeren.
Tot uitstel wordt besloten.
PUNT 7.
B. en W. stellen voor aan de E. N.
E. T. voor den tijd van 2J jaar te
verhuren een stukje grond van 15 vrk,
meter gelegen achter het wachthuisje
aan den Koninginneweg, om daar een
wachthuisje te bouwen.
De huurprijs bedraagt 80 per jaar,
(Raadstuk 285).
Goedgekeurd.
punt a
b. en W. wenecheri deö weg langs
4le Zomervaart te verbeteren en stel
ten voor daartoe f 800 beschikbaar te
stellen, waarvoor o.a. enkele stroo-
ken grond tullen 'aahgeld^ wdrdém
(Raadsstuk 286)»'
Goedgekeurd. tL';
PUNT 8.
B. en W. bieden den Raad ter
vaststelling aan eene organieke rege
ling der jaarwedden van het personeel
aan de meisjesschool voor Midd. On
derwijs.
(Raadsstuk nö. 261),
Ingekomen is een adres yan den
Bond van Nederlandsche Onderwij
zers, afdeoling Haarlem, waarin
adressante zegt, nog geen gelegen
heid te hebben gehad haar oordeel
over deze verordening te formuleeren,
waarom zij verzoekt, de behandeling
dezer zaak uit te stellen.
De heer TH IEL verklaart namens
B. en W., dat het College geen be
hoefte gevoelt aan de voorlichting
van den Bond. Wil de Raad die voor
lichting wel, dan kan daartoe geen
bezwaar bestaan.
De heer SCHRAM meent, dat de
Raad zich met de opvatting van B. en
W. kan vereenigen.
De heer MIDDELKOOP integendeel
is vóór uitstel, omdat de bij uitne
mendheid deskundigen nog geen oor
deel hebben kunnen vellen. Waar de
Raad nog geen half uur geleden tot
uitstel besloot van eeu kwestie, die
het wegen van kaas betreft, meent
spreker ook hier op uitstel to mogen
aandringen.
De heer DE BRAAL stelt voor tot
uitstel te besluiten, teneinde het adres
van den Bond af te wachten.
De heer SNELTJES vereenigt zich
met de meening van het College en
van don heer Schram.
De heer SCHRAM zegt dat, waar
iedere vergelijking mank gaat, dit
vooral het geval is met die van den
heer Middelkoop, die kaas vergelijkt
niet onderwijs gevende juffrouwen.
Spr. zegt, dat we allen de kwestie
kennen, liet geldt hier alleen devraag
of het gewenscht is in. 't belang van
het oiijderwijs om gehuwde vrouwen
voor de klas te hebben. Welnu, over
dat vraagstuk is hij voorbaat de mee
ning' van iedere Bonds-afdeeling vol
komen bekend, en spr. blijft er dus bij
dat 't gewenscht is, de zaak thans te
behandelen, vooral waai' de Bond
niet is een officieel lichaam als de
Kamer van Koophandel, maar een
•eenvoudige vakvereeniging.
De heer MIDDELKOOP zegt., dat de
léden van den Raad niet alleen zoo
op de hoogte zijn als de heer Schram,
die al bij voorbaat alle motieven van
dén Bond schijnt te kennen. Hij blijft
er bij, dat uitstel en voorlichting van
deskundigen gewenscht en noodig is.
De heer TELIEL bestrijdt dit laat
ste. Het is voor hem een zeer bijzon
dere teleurstelling te vernemen van
.den heer Middelkoop, dat hij niet op
de hoogte is van de kwestie, waarover
ieder, die kranten leest, de argumen
ten vóór en tegen kent? Spr. kan ze
in een halfuurtje allemaal uitputten.
Hij wil niet onbeleefd zijn tegenover
de>n Bond en dus wel afwachten tot
de heeren vergaderd hebben, maar
men moet 't niet voorstellen alsof de
onderwijzers bij uitstek deskundigen
zouden zijD, en zeker is het, dat deze
meisjesschool ligt buiten, de compe
tentie van den Bond van N. O.
Het voorstel-De Braai wordt ver
worpen, met 9 stemmen vóór, die
van de heeren Van den Berg, Van
Styrurn, Middelkoop, Van de Kamp,
Rinkema, De Braai, Seignette, Wel-
seaiaar.en Levert.
Do heer MIDDELKOOP vraagt bij
art. VII het woord. Dit luidt„Indien
de directrice of eene leer ar'es een hu
welijk aangaat, wordt haar deswege
eervol dntslag verleend". Hij betoogt
dat dit artikel, ook geldend voor on
derwij zoressen aan de school voor
zwakzinnigen, niet kan worden aan
genomen, alvorens deze zaak in haai'
gevolgen voor de pensioenregeling is
uitgewerkt. Het recht op pensioen, dat
door den dienst na 5 jaren wordt ver
kregen, gaat door ontslag tengevolge
van huwelijk verloren.
De heer THIEL antwoordt, dat een
onderwijzeres, die wegens huwelijk
ontslag krijgt, natuurlijk haar pen
sioenaanspraken verliest. Spr. ont
kent niet, dat daarin een zekere on
billijkheid is gelegen, maar een on
derwijzeres, die ontslag vr&agt, ver
liest <iie aanspraken ook, en B. en
W. hebben gemeend te moeten aanne
men als rnoreelen ondergrond der zaak
dat een onderwijzeres, die in deze po
sitie komt te verkeeren, eigenlijk haar
ontslag behoort te vragen. Omdat zij
het misschien niet doet, moét de Raad
een bepaling maken.
De heer MIDDELKOOP zegt, dat
de meening van den wethouder alsof
een onderwijzeres, die trouwt, ontslag
zou moeten vragen, volstrekt niet
juist is. Maar spr. legt er deal nadruk
op, dat er een onbillijkheid wordt be
gaan teil opzichte van de pensioen
aanspraken.
liet artikel wordt aangenomen met
2 stemmen tegen, die van de heeren
Middelkoop en Levert.
De voordracht wordt goedgekeurd.
PUNT 10.
B. en W. stellen voor de stortingen
voor eigen pensioen, waartoe het na
1 Sept. 1908 te benoemen onderwij
zend personeel aan de Meisjesschool
voor M. O. tegenover het Rijk zal zijn
gehouden, ook voor rekening der ge
meente te nemen, gedurende den tijd,
dat de leden van het onderwijzend
personeel in dienst dei' gemeente zul
len zijn.
(Raadsstuk 283).
Goedgekeurd.
PUNT 11.
b. en W., overtuigd dat het gymn.
onderwijs, zooals het aan de O. L.
Scholen wordt gegeven, verbetering
eischt, stellen voor dit met ingang
van 1 ^an. a.s, in die scholen welke
van een gymnastieklokaal voorzien
zijn, te doen geven door vak-onder
wijzers.
Daarvoor zouden dan in aanmer
king komen de Opleidings-school voor
jongens, de Eerste en de Derde Bur
gerschool en de scholen no. 1, 6, 7 en 9
B. en W. vragen hiervoor een cre-
dlet van 2800.
(Raadsstuk no. 265).
Goedtrek eur«L
RUNT 12.
De Vereeniging van Industrieel en
en kooplieden betreffende bouwkunde
en aanverwante vakken, vragen den
Raad een gewijzigde toepassing van
art. 6 der verordening, regelende de
voorwaarden voor de levering van
duinwater, ook met het oog op de ge
deeltelijke afscheiding van zolders.
B. en W. stellen voor niet op dit
verzoek in te gaan, daar zij meenen,
dat dit artikel behoorlijk wordt toe
gepast.
Ook artikel 8 der verordening geeft
volgens adressant moeilijkheden. B.
en W. achten echter een uniform
tarief voor het aanleggen van dienst
leidingen niet gewenscht, omdat daar
door de onbillijkheid in het leven ge
roepen zou worden, dat eigenaars
van perceeien ln smalle straten meer
zouden moeten betalen, om den prijs
voor aansluitingen in breede straten
lager te maken. Noemenswaardige
moeilijkheden geeft de toepassing van
het artikel volgens B. en W. niet.
Ook het derde verzoek der vereeni
ging ook voor de lovcring van wa
ter een controle-kaart af te geven,
waarop driemaandelijks het verbruik
te aantal kub. meters zal worden ver
meld, evenals dit nu voor gaslevering
geschiedt achten B. en W. uit prac-
tisch oogpunt niet aan te bevelen.
(Raadsstuk 257).
Da heer RINKEMA verdedigt het
adres van de Vereen, van Industr. en
Aanverw. Vakken. Hij meent, dat een
kamer volgens de verordening een
van alle zijden envan boven afge
sloten ruimte moet zijn. Wanneer nu
voor do kleine woningen, die afzon
derlijke kamertjes op zolder hebben,
geen 2-kamer-contract voor de water
leiding is te krijgen, dan wordt de
aansluiting zooveel hooger, de wo
ningen te duur, en dan worden de
kamerschutten, die rnet hot oog op de
zedelijkheid worden geplaatst, weer
weggenomen. Spr. stelt daarom voor
te bepalen, dat woningen met schotten
op de zolders als. twee-kamerwonin
gen zullen worden beschouwd.
De heer VAN STYRUM betoogt, dat
t voorstel-Rinkema niet in den vorm
is, en meent dus, dat het niet kan
worden behandeld, tenzij thans tot
nadere behandeling wordt besloten.
De VOORZITTER is van oordeel,
dat over de twee beginselen hier ge
makkelijk kan worden beslist. Zoo
noodig kan dan 't voorstel in deu goe
den vorm worden gebracht.
De heer VAN DE KAMP zëgt, dat
in elk geval 't voorstel van den heer
Rinkema inzake de schotten gemak
kelijk kan worden behandeld als
amendement. .Mocht echter de Raad
het id.ee van den heer Rinkema niét
aannemelijk achten, dan meent spr.
toch, dat de menschen kunnen won
den geholpenhij heeft n'l. de sepa
ratie ergens spr. weet niet méér
waar op rolletjes gezien. Men zet
de schotten eenvoudig niet vast.
De VOORZITTER handhaaft zijn
voorstel om 't voorstel-Rinkema te be
handelen.
De heer VAN STYRUM bestrijdt,
dat hier twee beginselen tegenover el
kaar staan. De Vereen, v. Industr.
zegt, dat de verordening niet goed
wordt toegepast, B. en W. meenén
van wel, de heer Rinkema blijkbaar
ook, maar hij wil eou verandering
aanbrengen.
De VOORZITTER gelooft niettemin,
dat beide zaken gelijk kunnen wór
den behandeld.
De heer MODOO meent, dat de heer
Van Styrurn op de punt van de naald
gelijk heeft, maar toch acht ook spr.
het gewenscht, dat in den zin als door
den Voorzitter aangegeven, een beslis
sing zal worden genomen. Wat den
vorm betreft, de voorstellen, die van
de leden van den Raad komen,, zijn
meestal niet in den haak, omdat de
leden van den Raad met al de num
mers, verwijzingen enz., niet óp de
hoogte zijn.
Da zaak zelf is het onaangenaamst
voor de bewoners dei' kleine huizen
zelf, die inplaats van /'5 9 voor hun
duinwater zullen moeten gaan beta
len. Daartoe ziet spr. geen reden inde
afscheidingen op de zolders, die bren
gen geen hooger waterverbruik mee.
Spr. hoopt dat, vooral om de afschei
dingen mogelijk te maken, 't voorstel-
Rinkema zal worden aangenomen.
De heer LOOSJES gelooft, dat de
verordening goed toegepast is, maar
wil toch vóór het voorstel-Rinkema
stemmen: de zaak kan dus niet war
den uitgemaakt met een stemming
tusschen de voorstellen van B. en W.
en den heer Rinkema.
De heer TJEENK WILLINK advi
seert in demzelfden geest.
De VOORZITTER stelt voor aan
houding tot do volgende vergadering.
De heer RINKEMA wonscht. zijn
voorstel los te maken van dat van B.
en W., dan kan 't zijne als wijzigings
voorstel op de verordening tot leve
ring van duinwater worden behan
deld.
Het voorstel tot aanhouding wordt
aangenomen, en in verband daarmeê
ook
PUNT 13.
B. en W. stellen voor hei verzoek
van J. A. Jonker, om zijn perceeien
Generaal Jouberlstraat 29—71 en Pre
sident Steynstraat 2—26 te mogen
aansluiten bij de gemeentelijke duin
waterleiding volgens het tarief, be
doeld in art. 6 der verordening, van
de hand te wijzen.
B. en W. meenen, dat de op de zol
ders van genoemde perceeien afge
schoten gedeelten als afzonderlijke
kamers moeten worden beschouwd,
zoodat niet het kamercontract, maar
een gewoon contract toegestaan kan
worden.
(Raadsstuk 260).
PUNT 14.
De roei- en zellvereeniging „Het
Spaaroé' verzoekt toestemming tot
kleine wijzigingen in het plan tot
bouw van een schullenhuis.
B. en W. hebben geen bezwaar en
stellen voor daartoe vergunning te
verleenen.
(Raadsstuk 2881- .J
Goedgekeurd.
punt 15.
De bloemistonvereehiging „Haar
lem" verzoekt den Raad voortaan de
planten en gewassen benoodigd voor
de plantsoenen en parken zooveel mo
gelijk van Haarlemsche bloemisten
te betrekken. Het grootste gedeelte
van deze artikelen worden nu van le
veranciers buiten Haarlem betrokken,
terwijl deze (volgens adressante) even
goed door Haarlemsche bloemisten
geleverd kunnen worden.
B. en W. stellen voor te berichten,
dat voor zoover het belang der ge
meente het toelaat, met dezen wensch
rekening zal gehouden worden.
(Raadsstuk 286)o
Goedgekeurd.
PUNT 16.
Voorstel van B. en W. om aan de
H. IJ. S. M, toe te staan, bij het bou
wen van een brandstoffenloods op 't
stationsemplacement af to wijken
van hét bepaalde bij artikelen 7 la
der Bouwverordening.
(Raadsstuk 287).
Goed gekeurd.
PUNT 17.
B. en W. stellen voor aan de 'Algc-
meene VereenigLng voor Bloembollen
cultuur vergunning te verleenen, om
van 1 Juli 1909 tot 1 Juli 1910 in ge
bruik te mogen hebben een gedeelte
van den Hertenkamp, het terrein tus
schen den Hertenkamp en het Pavil
joen, met inbegrip van het daar aan
wezige gemak- en waschhuisje, en
'voorts uitsluitend voor ongeveer 1
April tot 15 Mei 1910 de gemeentelijke
muziektent in den Hout.
Ongeveer 1 April tot half Mei zal
de Vereeniging op dit terrein een ten
toonstelling houden, maar voor de in
richting van perken en groepen, be
plant met bloeiende bolgewassen is.
het noodig, dat eenigen tijd voor en
na de tentoonstelling over den grond
beschikt kan worden.
(Raadsstuk 264).
In verband met het voorstel van B.
en W. stelt de heer Modoo voor om:
le. Van 1 Juli 1909 tot 1 Juli 1910
een door B. en W. nader aan te wij
zen gedeelte van het grasveld in het
Florapark als speelveld voor kleine
kinderen beschikbaar te stelleai, ter
vervanging gedurende dien tijd van
het grasveld vóór het Paviljoen;
2e. op eerstgenoemd grasveld een
gemak- en waschhuisje te plaatsen,
en
3e. do kosten aan een en ander ver
bonden, te doen dragen door de Ver-
eenigiing bovengenoemd.
B. en W. kunnen over dit voorstel
niet gunstig adviseeren, op grond van
de bepalingen, waaronder de grond
voor dó huizen in 't Florapark is ver
kocht. B. eh W. voelen echter veel
voor 't idee van den heer Modoo en
zijn dus bereid een ander stuk grond
voor speelveld gedurende een jaar be
schikbaar te stellen.
De heer MODOO zegt, dat het er op
aankomt, waar dit ligt. Op het ter
rein vóór 't Paviljoen speelden dé
kinderen op een mooi, droog grasveld,
in de nabijheid en onder toezicht van
de daar wandelende moeders .Als B.
en W. nu misschien een terrein aan
do Leidschevaart op 'fc oog hebben,
dan is daar veel tegen. Spr. ziet niet
in, dat er zooveel bezwaren kunnen
zijn tegen een gebruik van het Flora
park.
De VOORZITTER zegt, dat B. en
W, 't niet zeker kunnen zeggen, maar
dat ze 't oog hebben op een deel van
het Lakenkoopersveld of van den
Hout.
De heer Modoo trekt na deze toezeg
ging zijnvoorstel in.
De heer LÉVERT vraagt of T noo
dig is, dat de weg tusschen Herten-
kamp en muziektent naar den KI.
Houtweg, gedurende een heel jaar
wordt afgesloten. Kan die weg niet tij
delijk worden afgerasterd?
De VOORZITTER zegt, dat die be
zwaren wel overw.ogen zijn, evenals
andereals de verkleining van de Her
tenkamp als zoodanig, doch B. en
W. zijn voor het groote belang dor
zaak gezwicht.
De voordracht wordt goedgekeurd.
PUNT 18.
Directeur en Commissarissen van
de Mij. tot Expl. van Staalwaterbron-
ncn verzoeken den Raad vergunning
om in den. tuin van het Brongebouw
de noodige houten gebouwen te mo
gen oprichten voor de door de heeren
Van Gasteren en Chabot te houden
intern.-reclamelentoonstelling. B. en
W. adviseeren dit verzoek toe te staan.
(Raadsstuk no. 269).
PUNT 19.
B. en W. stellen voor hen te mach
tigen om te aanvaarden een aanbQd
van den heer F. L. Oostenbroek, tot
kostelooze overneming van voor straat
besteraden grond in het verlengde der
Potgieterstraat. Voor rioleering en
bestrating zal de heer Oostenbroek
f 7040 moeten betalen.
(Raadsstuk no. 271).:
Goedgekeurd,
PUNT 20.
B. en W. stellen voor in te trekken
de Raadsbesluiten van 4 Maart 1908,
ai os. 27 en 28, en aan C. Nederkoorn
en J. Machlelse Jr. in koop af te
staan een gedeelte grond, hoek van
Eedenstraat en Lakenkoopersstraat,
gr. 2.96 Are, tegen 15.50 per vierk.
Meter.
(Raadsstuk no. 275).
Goedgekeurd.
PUNT 21.
B. en W. stellen voor om aan J.
Schreuders te Haarlem, voor f 150 per
jaar, te verhuren een stuk grond aan
de Noordzijde der Lakenkoopersstraat
groot 615 vierk. Meter.
(Raadsstuk no. 276).
Goedgekeurd.
PUNT 22.
B en W, stellen Voor, aan de afdeo
ling Haarlem van „Het Witte Kruis"
vergunning te verleenen gedurende
éen avond per week van 8 tot 10 uur
gebruik te maken van een lokaal in
de school aan het Geldelooze Pad,
voor het geven van een cursus in eer
ste hulp bij ongelukken.
(Raadsstuk 279).
Goedgekeurd.
PUNT 23.
B. en W. stellen voor, met den heer
A .A. Sprenger wederom een overeen
komst te sluiten, .waarbij deze zich
verbindt, om in do jaren 1909 tot en
rnet 1913 gedurende de maanden Mei
tot en met September, aan alle leer
lingen van. de hoogsto klasse der la
gere school, alsmede aan alle perso
nen van 12 lot 16 jaar, die zich daar
toe aanmelden, kosteloos onderwijs te
doen geven in het zwemmen en dui
ken aan «Le zwem- en badinrichting
aan de Houtvaart en zulks tegen een
jaarlijksche vergoeding van f800.
(Raadsstuk 278).
Goedgekeurd.
PUNT 24.
B. en W. bieden den Raad ter vast
stelling aan instructiën voor den di
recteur en verder personeel der ge
meen te-lichtfabr ieken
(Raadsstuk 236).
De heer MIDDELKOOP vraagt, of
bet de bedoeling is, dat de exploitatie
van de gasfabriek niet wordt opge
dragen aan den directeur van de gas
fabriek.
De heer NIEUWENHUIZEN KRU
SEMAN begrijpt deze vraag nietde
directeur beeft de opperleiding.
De heer MIDDELKOOP had dit in
art. 7 niet gelezen, waar alleen ge
sproken wordt van „administratief"
beheer.
De heer THYSSEN zegt, dat in art.
6 de exploitatie aan den directeur
wordt ongedragen,
De heer NIEUWENHUIZEN KRU
SEMAN nieent, dat de heide artikelen
6 en 7 het begrip van exploitatie vol-
Komea dekken.
De algeineene beraodslagingén wor
den gesloten.
De instructie voor den directeur
wordt, artikelsgewijze, goedgekeurd.
Bij art. 15 van de instructie van den
adjunct-directeur vraagt de heer
LOOSJES, of de bepaling, dat de adj.-
directeur in het algemeen belast is
rnet het toezicht op allé wei-ken de ge-"
méente-liehtfabrieken betreffende,
geen moeilijkheden kan opleveren, in
verband met zijne benoeming, enkel
voor het gasbedrijf.
De heer NIEUWENHUIZEN KRU
SEMAN zegt, dat de adj.-directeur in
alle opzichten den directeur moet ver
vangen.
De heer LOOSJES zegt, dat hij
meent ,dat dit geldt voor gevallen van
afwezigheid van den directeur. Vree-
zon B. en W. geeri moeilijkheden; dan
kaai spr. er zich wel mee vereenigen.
De heer MIEDEMA wijst in dit Vel
band op artikel 16, dat ook verant
woordelijkheid legt op den ingenieur-
electricien, zoodat we dus drie mas
ten op éen schip krijgen. Later zal er
nog wel eens over gesproken worden,
meent spr., al is hij er dan' ook
niet meer bij:
De geheele verordening wordt goed
gekeurd.
PUNT 25.
Ingevolge het raadsbesluit van 25
Maart - waarbij besloten werd tot
oprichting van een school voor zwak
zinnigen bieden B. en W. een ont-
werp-regeling voor zoodanige school
ter vaststelling aan. Rekening is ge
houden met de bepalingen, door den
Minister vastgesteld, wil de school in
aanmerking komen voor een Rijks
subsidie.
(Raadsstuk 177),
Waar uit de memorie van toelich
ting bij de Staatsbegrooling (1906)
hoofdstuk 5 (scholen voor zwakzinni
gen) blijkt, dat het Rijk voor de toe
kenning van subsidie niet eischt, dat
het hoofd der school In het bezit zij
van een diploma voor slöjd en in al-
gemeeneai zin gesproken wordt van
dengene, die belast is met het geven
van onderwijs in handenarbeid, aebt
de heer Gravestein het niet gewenscht
zulk een bepaling in de verordening
op te nemen en stelt voor deze zin
snede te schrappen,
(Raadsstuk 289).
Algemeeno beschouwingen worden
niet gehouden.
Bij axt. 5 stelt de heer GRAVE
STEIN voor, te laten vervallen dé be
paling, dat het hoofd de acte-Sloyd
moet hebben. Hij licht dit voorste1 toe
met er op te wijzen, dat die bepaling
de keus te ze#r beperkt. Bovendien is
spr. het niet eens met hen, die bewe
ren, dat in Sloyd-omderwijs zich alle
onderwijs voor zwakzinnigen concen
treert, trouwens, de Regeering zelf
heeft bepaald, dat er voor dit onder
wijs een afzonderlijk lokaal moet zijn.
De gemeenten Arnhem en Utrecht
hebben bij haar oproeping ook niet de
acte-Sloyd verplicht gesteld. Boven
dien zullen sollicitanten, die de acte
hebben, zich tóch wol aanmelden, en
dan is de keus voor den Raad veel
vrijer.
De heer THIEL kan zich met het
amendement niet vereenigen. Hij
hecht zieer aan onderwijzen door
doen, vooral voor deze school, en
meent dan ook, dat het gewenschtls
de bepaling te behouden. Vooral om
dat de school wel klein beginnen zal
met een paar klasjes, misschien on
der leiding van hoofd on onderwijze
res, en dan zouden we dus voor het
geval komen te staan, dat we geen
onderwijskracht met die acte beschik
baar hadden.
De heer GRAVESTEIN handhaaft
zijn amendement.
Het wordt echter met 14 tegen JS
stemmen verworpen.
Vóór stemden de heeren Thijssen,
Middelkoop, Van Rossum, Modoo,
Van de Kamp, Rinkema, Winkler,
Gravestein, De Braai, Visser, Welse-
naar, Levert en Tjeenk Willink.
De heer DE BRAAL spreekt zich bij
een der artikelen uit voor geneeskun
dig toezicht op scholen.
De heer GRAVESTEIN stelt eene
redactiewijziging voor.
De heer THIJSSEN meent, dat het
begrip „minvermogenden" niet met
de wet overeen komt, en vraagt, of
B. en W, dit bezwaar niet voelen,
i De heer LOOSJES merkt op, dat de
ze school geheel buiten de Wet op het
L. O. valt.
De heer THIEL neemt de door den
heer Gravestein voorgestelde verbete
ring overj en bevestigt voorts de uit
spraak van den heer Loosjes, dat deze
school buiten dc Wet op het L. O.
staat. B. en W. hebben gepoogd een
schaal te vinden, waarnaar 't school
geld kan worden betaald; al kóstte
het eenige moeite, om dit te omschrij
ven.
De heer THIJSSEN dankt voor de
gegeven inlichtingen.
De verordeniug wordt goedgekeurd.
PUNT 26.
Door de bóeren de Breuk, Modoo,
Rinkema, en. Welsenaar wordt voor
gesteld:
B. en W. uit te noodigen een voorstel
te doen tot herziening van het bij
raadsbesluit Van 26 Nov. 1906 vastge
stelde plan van uitbreiding voor de
gronden ten zuiden van de Amster-
damsche Vaart, in dien zin, dat het
ontworpen plein (A), zoo worde ver-
kleind, dat het gedeelte langs de 2de
Vooruitgangstraat over een diepte van
40 M. kan worden bebouwd."
In de tóelichting wordt, geschreven,
dat na de aanneming van dit voorstel
het plein toch nog eèn oppervlakte van
ongeveer 1/2 H.A. behoudt,"welke op
pervlakte naar de meening der voor
stellers alleszins voldoende is. Op een
gedeelte dor strook die zij willen laten
bebouwen is reeds gebouwd, en er is
geen uitzicht, dat die nieuw gebodw-
de perceeien binnen afzienbaren 'tijd
zullen vérdwijpen.
- B-; en W. geven geen advies. In< hu(ii
toelichting schrijven zij: indien de
Raad zich met het denkbeeld van ge
noemde heeren vereenigt, zoude het
hiérbij gevoegde ontweo-p besluit zijn
te bekrachtigen.
(Raadsstuk 230).
Het uitbreidingsplan, vastgesteld
bij raadsbesluit van 28 November
1906, no. 16 A, goedgekeurd door Ge
deputeerde'Staten van Noordholland
bij besluit van 1 Mei 1907, nö. 69, zoo
danig te wijzigen, dat" het plein, op
bedoeld plan met de letter A aange
geven, zoodanig aan de noordzijde Is
verkleind, dat op eenen afstand van
40 M. van de Tweede. Vooruitgang-
straat en evenwijdig aan die straat,
eene nieuwe straat van 10 M. breed
te'is ontwórpen, waardoor de opper
vlakte van het plein tot 3100 vierk.
M. is teruggebracht, een en ander
zooals op de bij dit besluit b.ehoopen
de teekening is aangegeven.
De voorstellers hebben nu een na
der stuk ingezonden, waarin zij het
voorstel van B. en W. overnemen.
De heer DE BREUK licht dit laat
ste voorstel tóe. De .voorstellers heb
ben gemeend, dat hét ontworpen plein
kleiner kon worden, dan aanvankelijk
door den Raad was vastgesteld, ter-
wijl bet ook met het oog op dé kosten
wenschelijkei' was, dit plein wat
minder groot te maken, namelijk I
55Ö0 vierk. Meter, en niet 3100 Meter,
zooals de directeur van Gemeentewer
ken heeft opgegeven, die alleen het
middengedeelte heeft gemeten.
Aan de orde is dus het voorstel der
heeren DE BREUK c. s., zooals dat
door B; en W. is geredigeerd.
Het voorstel wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
PUNT 27.
B. en W. bevelen- aan, voor benoe
ming in het College van Zetters voor
's Rijks Directe belastingen, waarvan
de helft den laatsten December van
dit jaar moet aftreden, de aftredende
leden, de heeren J. H. Koolhoven, j.
Sabelis en A. Rinkema.
(Raadsstuk no. 277).
Benoemd worden de voorgedrage
nen.
PUNT 28.
B. en W. stellen voor met ingang
van 1 September aan de H. B. S. met
5-jarigen cursus te benoemen voor den
cursus 19081909
a. tot tijdelijk leerares in de Engel-
sche taal mej. A. N. H. W. v. d. Lin
den, op een belooning van 1200 per
cursus, met 12 lesuren per week
b. tot tijdelijk leeraar in de Neder
landsche taal en in de Geschiedenis
den heer Dr. G. B. Brom, op eene
belooning van 170Ö per cursus met
17 lesuren per week.
c. tot tijdelijk leeraar in de plant
en dierkunde den beer J. Honing, op
een belooning van 800 per cursus,,
met 8 lesuren per week.
(Raadsstuk 262)
Benoemd worden de voorgedrage
nen mej. Van der Linde echter
slechts tot 31 December 1908, aange
zien zij nog niet de volle bevoegdheid
voor het geven van onderwijs heeft.
PUNT 29.
B. en W. stellen voor te benoemen'
voor den cursus 1908—'09 aan de
Meisjesschool voor M. O. tot tijdelijk
leeraresmej. J. C. E. Peelen voor
kunstgeschiedenis (belooning 350
p>r cursus bij 3 uur les per week),
mej. C. J. S. Salm voor wiskunde (be-
looning f 75 per lesuur en per cur
sus), en mei. H. E. A. Baudet voor
Nederlandsche taal (belooning 75 per
lesuur en per cursus).
(Raadsstuk 266).
PUNT 30.
B. en W. stellen voor opnieuw te be
noemen tot tijdelijke leeraren aan de
Burger-Avondschool de heeren: A.
van dor Spek (rechtlijnig en bouw
kundig teekenen); J. A. Traanberg en'
A. Weusing (rechtlijnig teekenen), F.
Hage (machineteekenen), J. P. Strij-
bos (valiteekenen), B. Bouman en H,
Korringa (bouwk. teekenen), J. Gode*
froy (handteekenen), H. j. Rutterc
(machineteekenen(, j. Reyenga hand
teekenen, en G. Hellinga (wiskunde).
(Raadsstuk no. 263).
Benoemd worden de voorgedragen
nen.
De vergadering wordt daarna ge
sloten.