M éëh schrijven van dezelfden, hou dende bericht van ontvangst van de •Verordening tot wijziging van de Ver ordening op het bouwen en nopens behoorlijke bewoning, mede ter uit- fyoering van de Woningwet v Be. een schrijven van dezelfden, ten geleide van het door hen goedgekeur de raadsbesluit van 22 Juli j.l. No. 10, tot vaststelling van eene le sup- 'plétoire begrooting, dienst 1908 Ge. eon schrijven van dezelfden ten ■geleide van het door hen goedgekeur de raadsbesluit van 22 Juli j.l. No. ■28. tot 't in gebruik geven van school lokalen ten dienste van de Rijksnor maallessen. PUNT 5. B. en W. bieden aan', eene overeen komst met de gemeente Schoten, Vaarbij aan die gemeente in eigen dom worden overgedragen de gasbui zen, muntmetertoestellen en muntme ters, legen dan prijs der kosten van rateriaal en aanleg verminderd met Schoten geeft vergunning om in de Gen. dè Wetstraat een gasbuis te leggen, om de op Haarlem's grondge bied gelegen perceeien te kunnen aansluiten, waartegenover Haarlem aan Schoten verguilt om langs het fa brieksterrein aan den Spaarndam- Échen weg een gasbuis te leggen, be nevens tot het hebben van een toe gangsweg van dien weg naar het ter rein der Schotensche gasfabriek. (Raadsstuk no. 270). Goedgekeurd, nadat eene redactie verduidelijking door den heer Van Sty rum voorgesteld, is aangenomen. PUNT 6. Met het oog op het gering gebruik, dat in den laatsten tijd van de Stads waag is gemaakt,tengevolge waar van de exploitatiekosten van deze in richting op verre na niet worden ge dekt door de opbrengst der voor het gebruik daarvan geheven rechten, "stellen B. en W. voor, de waag voortaan slechts ópen te stellen voor het wegen van kaas gedurende de da- geD, waarop de kaasmarkt wordt ge houden, en dat zij overigens wordt ge sloten. Het ligt in het voornemen van B. en W. den tegenwoordigen waag- ineester eervol ontslag te verleenen en een assistent marktmeester te belas ten met de tijdelijke waarneming van het ambt van waagmeester, op de dagen, waarop kaasmarkt wordt- ge houden, tegen een belooning van ƒ3 per marktdag. In verband daarmede moeten eenige verordeningen en instructies opnieuw 'vastgesteld worden. (Raadsstuk 225). De heer 1JEENK WILLINK meent, «lat de functionaris is aangesteld door den Raad en dus ook door den Raad dient ontslagen le worden. De VOORZITTER constateert, dat de opmerking juist is, en dus de Raad pet eervol ontslag moet verleenen. Ofschoon vreemd aan de orde van den dag stelt spreker voor, tot dit ontslag ie be-luiten. Goedgekeurd. Bij de vaststelling der instructies maakt de heer VAN STYRUM de op merking, dat er wijziging is gekomen ln de wijze, waarop de weegloonen voor kaas worden berekend. Is dat opzettelijk geschied, of is hier een onwillekeurig verzuim in 't spel vraagt spreker. De heei KRUSEMAN meent, dat het betreffende artikel niet slaat op het wegen van kaas. De heer VAN STYRUM bestrijdt dat. Het staat er niet goed en spreker wil liever de bestaande bepaling van art. 3 inlasschen. De heer NIEUWENHUIZEN KRU SEMAN betoogt, dat het billijk is, dat voor iedere partij kaas, die afzonder lijk wordt gewogen, ook afzonderlijk wordt betaald. De heer VAN STYRUM vraagt, of het wel op den weg der gemeente ligt, den handelaars zwaardere las ten op te gaan leggen, dan ze nu be talen. Wilde men dat, dan had men dat moeten motiveeren, en dat heeft men nu uiet gedaan. Spreker blijft duë op wijziging aan dringen. De heer NIEUWENHUIZEN KRU SEMAN zegt, dat het hier een kwestie van appreciatiegeldtspreker acht de zaak wel billijk, de lieer Van Sty- rum niet. Werd de kaashandel bena deeld, dan zou de Kamer van Koop handel wel gesproken hebben, en dat heeft zij niet.. De heer KRELAGE zegt naar aan leiding van deze laatste woorden, dat de Kamer van Koophandel wel gead viseerd heeft ove?' dc opheffing der markt, maar niet over de vast te stel len vèrordening. Nu er zulk een ge wichtige kwestie achter blijkt te schuilen, geeft spreker in overweging, om alsnog het advies der Kamer te vragen De VOORZITTER doet daartoe het voorstel In verband met dit uitstel zal dan de Waagmeester nog tot na der in functie moeten blijven. De heei TJEENK WILLINK merkt op, dat het beter is de verordening af te doen en de weegloonen later af zonderlijk vast te stellen. Dan komen we althans niet voor het zonderlinge feit, dat we een ambtenaar ontslaan en hem 5 minuten later weer in dienst moeten nemen. De VOORZITTER zegt, dat dit ge schiedde in de verwachting, dat de zaak heden zou worden afgedaan. Bo vendien kan de Kamer \an Koophan del allicht nog op andere punten ad- viseeren. Tot uitstel wordt besloten. PUNT 7. B. en W. stellen voor aan de E. N. E. T. voor den tijd van 2J jaar te verhuren een stukje grond van 15 vrk, meter gelegen achter het wachthuisje aan den Koninginneweg, om daar een wachthuisje te bouwen. De huurprijs bedraagt 80 per jaar, (Raadstuk 285). Goedgekeurd. punt a b. en W. wenecheri deö weg langs 4le Zomervaart te verbeteren en stel ten voor daartoe f 800 beschikbaar te stellen, waarvoor o.a. enkele stroo- ken grond tullen 'aahgeld^ wdrdém (Raadsstuk 286)»' Goedgekeurd. tL'; PUNT 8. B. en W. bieden den Raad ter vaststelling aan eene organieke rege ling der jaarwedden van het personeel aan de meisjesschool voor Midd. On derwijs. (Raadsstuk nö. 261), Ingekomen is een adres yan den Bond van Nederlandsche Onderwij zers, afdeoling Haarlem, waarin adressante zegt, nog geen gelegen heid te hebben gehad haar oordeel over deze verordening te formuleeren, waarom zij verzoekt, de behandeling dezer zaak uit te stellen. De heer TH IEL verklaart namens B. en W., dat het College geen be hoefte gevoelt aan de voorlichting van den Bond. Wil de Raad die voor lichting wel, dan kan daartoe geen bezwaar bestaan. De heer SCHRAM meent, dat de Raad zich met de opvatting van B. en W. kan vereenigen. De heer MIDDELKOOP integendeel is vóór uitstel, omdat de bij uitne mendheid deskundigen nog geen oor deel hebben kunnen vellen. Waar de Raad nog geen half uur geleden tot uitstel besloot van eeu kwestie, die het wegen van kaas betreft, meent spreker ook hier op uitstel to mogen aandringen. De heer DE BRAAL stelt voor tot uitstel te besluiten, teneinde het adres van den Bond af te wachten. De heer SNELTJES vereenigt zich met de meening van het College en van don heer Schram. De heer SCHRAM zegt dat, waar iedere vergelijking mank gaat, dit vooral het geval is met die van den heer Middelkoop, die kaas vergelijkt niet onderwijs gevende juffrouwen. Spr. zegt, dat we allen de kwestie kennen, liet geldt hier alleen devraag of het gewenscht is in. 't belang van het oiijderwijs om gehuwde vrouwen voor de klas te hebben. Welnu, over dat vraagstuk is hij voorbaat de mee ning' van iedere Bonds-afdeeling vol komen bekend, en spr. blijft er dus bij dat 't gewenscht is, de zaak thans te behandelen, vooral waai' de Bond niet is een officieel lichaam als de Kamer van Koophandel, maar een •eenvoudige vakvereeniging. De heer MIDDELKOOP zegt., dat de léden van den Raad niet alleen zoo op de hoogte zijn als de heer Schram, die al bij voorbaat alle motieven van dén Bond schijnt te kennen. Hij blijft er bij, dat uitstel en voorlichting van deskundigen gewenscht en noodig is. De heer TELIEL bestrijdt dit laat ste. Het is voor hem een zeer bijzon dere teleurstelling te vernemen van .den heer Middelkoop, dat hij niet op de hoogte is van de kwestie, waarover ieder, die kranten leest, de argumen ten vóór en tegen kent? Spr. kan ze in een halfuurtje allemaal uitputten. Hij wil niet onbeleefd zijn tegenover de>n Bond en dus wel afwachten tot de heeren vergaderd hebben, maar men moet 't niet voorstellen alsof de onderwijzers bij uitstek deskundigen zouden zijD, en zeker is het, dat deze meisjesschool ligt buiten, de compe tentie van den Bond van N. O. Het voorstel-De Braai wordt ver worpen, met 9 stemmen vóór, die van de heeren Van den Berg, Van Styrurn, Middelkoop, Van de Kamp, Rinkema, De Braai, Seignette, Wel- seaiaar.en Levert. Do heer MIDDELKOOP vraagt bij art. VII het woord. Dit luidt„Indien de directrice of eene leer ar'es een hu welijk aangaat, wordt haar deswege eervol dntslag verleend". Hij betoogt dat dit artikel, ook geldend voor on derwij zoressen aan de school voor zwakzinnigen, niet kan worden aan genomen, alvorens deze zaak in haai' gevolgen voor de pensioenregeling is uitgewerkt. Het recht op pensioen, dat door den dienst na 5 jaren wordt ver kregen, gaat door ontslag tengevolge van huwelijk verloren. De heer THIEL antwoordt, dat een onderwijzeres, die wegens huwelijk ontslag krijgt, natuurlijk haar pen sioenaanspraken verliest. Spr. ont kent niet, dat daarin een zekere on billijkheid is gelegen, maar een on derwijzeres, die ontslag vr&agt, ver liest <iie aanspraken ook, en B. en W. hebben gemeend te moeten aanne men als rnoreelen ondergrond der zaak dat een onderwijzeres, die in deze po sitie komt te verkeeren, eigenlijk haar ontslag behoort te vragen. Omdat zij het misschien niet doet, moét de Raad een bepaling maken. De heer MIDDELKOOP zegt, dat de meening van den wethouder alsof een onderwijzeres, die trouwt, ontslag zou moeten vragen, volstrekt niet juist is. Maar spr. legt er deal nadruk op, dat er een onbillijkheid wordt be gaan teil opzichte van de pensioen aanspraken. liet artikel wordt aangenomen met 2 stemmen tegen, die van de heeren Middelkoop en Levert. De voordracht wordt goedgekeurd. PUNT 10. B. en W. stellen voor de stortingen voor eigen pensioen, waartoe het na 1 Sept. 1908 te benoemen onderwij zend personeel aan de Meisjesschool voor M. O. tegenover het Rijk zal zijn gehouden, ook voor rekening der ge meente te nemen, gedurende den tijd, dat de leden van het onderwijzend personeel in dienst dei' gemeente zul len zijn. (Raadsstuk 283). Goedgekeurd. PUNT 11. b. en W., overtuigd dat het gymn. onderwijs, zooals het aan de O. L. Scholen wordt gegeven, verbetering eischt, stellen voor dit met ingang van 1 ^an. a.s, in die scholen welke van een gymnastieklokaal voorzien zijn, te doen geven door vak-onder wijzers. Daarvoor zouden dan in aanmer king komen de Opleidings-school voor jongens, de Eerste en de Derde Bur gerschool en de scholen no. 1, 6, 7 en 9 B. en W. vragen hiervoor een cre- dlet van 2800. (Raadsstuk no. 265). Goedtrek eur«L RUNT 12. De Vereeniging van Industrieel en en kooplieden betreffende bouwkunde en aanverwante vakken, vragen den Raad een gewijzigde toepassing van art. 6 der verordening, regelende de voorwaarden voor de levering van duinwater, ook met het oog op de ge deeltelijke afscheiding van zolders. B. en W. stellen voor niet op dit verzoek in te gaan, daar zij meenen, dat dit artikel behoorlijk wordt toe gepast. Ook artikel 8 der verordening geeft volgens adressant moeilijkheden. B. en W. achten echter een uniform tarief voor het aanleggen van dienst leidingen niet gewenscht, omdat daar door de onbillijkheid in het leven ge roepen zou worden, dat eigenaars van perceeien ln smalle straten meer zouden moeten betalen, om den prijs voor aansluitingen in breede straten lager te maken. Noemenswaardige moeilijkheden geeft de toepassing van het artikel volgens B. en W. niet. Ook het derde verzoek der vereeni ging ook voor de lovcring van wa ter een controle-kaart af te geven, waarop driemaandelijks het verbruik te aantal kub. meters zal worden ver meld, evenals dit nu voor gaslevering geschiedt achten B. en W. uit prac- tisch oogpunt niet aan te bevelen. (Raadsstuk 257). Da heer RINKEMA verdedigt het adres van de Vereen, van Industr. en Aanverw. Vakken. Hij meent, dat een kamer volgens de verordening een van alle zijden envan boven afge sloten ruimte moet zijn. Wanneer nu voor do kleine woningen, die afzon derlijke kamertjes op zolder hebben, geen 2-kamer-contract voor de water leiding is te krijgen, dan wordt de aansluiting zooveel hooger, de wo ningen te duur, en dan worden de kamerschutten, die rnet hot oog op de zedelijkheid worden geplaatst, weer weggenomen. Spr. stelt daarom voor te bepalen, dat woningen met schotten op de zolders als. twee-kamerwonin gen zullen worden beschouwd. De heer VAN STYRUM betoogt, dat t voorstel-Rinkema niet in den vorm is, en meent dus, dat het niet kan worden behandeld, tenzij thans tot nadere behandeling wordt besloten. De VOORZITTER is van oordeel, dat over de twee beginselen hier ge makkelijk kan worden beslist. Zoo noodig kan dan 't voorstel in deu goe den vorm worden gebracht. De heer VAN DE KAMP zëgt, dat in elk geval 't voorstel van den heer Rinkema inzake de schotten gemak kelijk kan worden behandeld als amendement. .Mocht echter de Raad het id.ee van den heer Rinkema niét aannemelijk achten, dan meent spr. toch, dat de menschen kunnen won den geholpenhij heeft n'l. de sepa ratie ergens spr. weet niet méér waar op rolletjes gezien. Men zet de schotten eenvoudig niet vast. De VOORZITTER handhaaft zijn voorstel om 't voorstel-Rinkema te be handelen. De heer VAN STYRUM bestrijdt, dat hier twee beginselen tegenover el kaar staan. De Vereen, v. Industr. zegt, dat de verordening niet goed wordt toegepast, B. en W. meenén van wel, de heer Rinkema blijkbaar ook, maar hij wil eou verandering aanbrengen. De VOORZITTER gelooft niettemin, dat beide zaken gelijk kunnen wór den behandeld. De heer MODOO meent, dat de heer Van Styrurn op de punt van de naald gelijk heeft, maar toch acht ook spr. het gewenscht, dat in den zin als door den Voorzitter aangegeven, een beslis sing zal worden genomen. Wat den vorm betreft, de voorstellen, die van de leden van den Raad komen,, zijn meestal niet in den haak, omdat de leden van den Raad met al de num mers, verwijzingen enz., niet óp de hoogte zijn. Da zaak zelf is het onaangenaamst voor de bewoners dei' kleine huizen zelf, die inplaats van /'5 9 voor hun duinwater zullen moeten gaan beta len. Daartoe ziet spr. geen reden inde afscheidingen op de zolders, die bren gen geen hooger waterverbruik mee. Spr. hoopt dat, vooral om de afschei dingen mogelijk te maken, 't voorstel- Rinkema zal worden aangenomen. De heer LOOSJES gelooft, dat de verordening goed toegepast is, maar wil toch vóór het voorstel-Rinkema stemmen: de zaak kan dus niet war den uitgemaakt met een stemming tusschen de voorstellen van B. en W. en den heer Rinkema. De heer TJEENK WILLINK advi seert in demzelfden geest. De VOORZITTER stelt voor aan houding tot do volgende vergadering. De heer RINKEMA wonscht. zijn voorstel los te maken van dat van B. en W., dan kan 't zijne als wijzigings voorstel op de verordening tot leve ring van duinwater worden behan deld. Het voorstel tot aanhouding wordt aangenomen, en in verband daarmeê ook PUNT 13. B. en W. stellen voor hei verzoek van J. A. Jonker, om zijn perceeien Generaal Jouberlstraat 29—71 en Pre sident Steynstraat 2—26 te mogen aansluiten bij de gemeentelijke duin waterleiding volgens het tarief, be doeld in art. 6 der verordening, van de hand te wijzen. B. en W. meenen, dat de op de zol ders van genoemde perceeien afge schoten gedeelten als afzonderlijke kamers moeten worden beschouwd, zoodat niet het kamercontract, maar een gewoon contract toegestaan kan worden. (Raadsstuk 260). PUNT 14. De roei- en zellvereeniging „Het Spaaroé' verzoekt toestemming tot kleine wijzigingen in het plan tot bouw van een schullenhuis. B. en W. hebben geen bezwaar en stellen voor daartoe vergunning te verleenen. (Raadsstuk 2881- .J Goedgekeurd. punt 15. De bloemistonvereehiging „Haar lem" verzoekt den Raad voortaan de planten en gewassen benoodigd voor de plantsoenen en parken zooveel mo gelijk van Haarlemsche bloemisten te betrekken. Het grootste gedeelte van deze artikelen worden nu van le veranciers buiten Haarlem betrokken, terwijl deze (volgens adressante) even goed door Haarlemsche bloemisten geleverd kunnen worden. B. en W. stellen voor te berichten, dat voor zoover het belang der ge meente het toelaat, met dezen wensch rekening zal gehouden worden. (Raadsstuk 286)o Goedgekeurd. PUNT 16. Voorstel van B. en W. om aan de H. IJ. S. M, toe te staan, bij het bou wen van een brandstoffenloods op 't stationsemplacement af to wijken van hét bepaalde bij artikelen 7 la der Bouwverordening. (Raadsstuk 287). Goed gekeurd. PUNT 17. B. en W. stellen voor aan de 'Algc- meene VereenigLng voor Bloembollen cultuur vergunning te verleenen, om van 1 Juli 1909 tot 1 Juli 1910 in ge bruik te mogen hebben een gedeelte van den Hertenkamp, het terrein tus schen den Hertenkamp en het Pavil joen, met inbegrip van het daar aan wezige gemak- en waschhuisje, en 'voorts uitsluitend voor ongeveer 1 April tot 15 Mei 1910 de gemeentelijke muziektent in den Hout. Ongeveer 1 April tot half Mei zal de Vereeniging op dit terrein een ten toonstelling houden, maar voor de in richting van perken en groepen, be plant met bloeiende bolgewassen is. het noodig, dat eenigen tijd voor en na de tentoonstelling over den grond beschikt kan worden. (Raadsstuk 264). In verband met het voorstel van B. en W. stelt de heer Modoo voor om: le. Van 1 Juli 1909 tot 1 Juli 1910 een door B. en W. nader aan te wij zen gedeelte van het grasveld in het Florapark als speelveld voor kleine kinderen beschikbaar te stelleai, ter vervanging gedurende dien tijd van het grasveld vóór het Paviljoen; 2e. op eerstgenoemd grasveld een gemak- en waschhuisje te plaatsen, en 3e. do kosten aan een en ander ver bonden, te doen dragen door de Ver- eenigiing bovengenoemd. B. en W. kunnen over dit voorstel niet gunstig adviseeren, op grond van de bepalingen, waaronder de grond voor dó huizen in 't Florapark is ver kocht. B. eh W. voelen echter veel voor 't idee van den heer Modoo en zijn dus bereid een ander stuk grond voor speelveld gedurende een jaar be schikbaar te stellen. De heer MODOO zegt, dat het er op aankomt, waar dit ligt. Op het ter rein vóór 't Paviljoen speelden dé kinderen op een mooi, droog grasveld, in de nabijheid en onder toezicht van de daar wandelende moeders .Als B. en W. nu misschien een terrein aan do Leidschevaart op 'fc oog hebben, dan is daar veel tegen. Spr. ziet niet in, dat er zooveel bezwaren kunnen zijn tegen een gebruik van het Flora park. De VOORZITTER zegt, dat B. en W, 't niet zeker kunnen zeggen, maar dat ze 't oog hebben op een deel van het Lakenkoopersveld of van den Hout. De heer Modoo trekt na deze toezeg ging zijnvoorstel in. De heer LÉVERT vraagt of T noo dig is, dat de weg tusschen Herten- kamp en muziektent naar den KI. Houtweg, gedurende een heel jaar wordt afgesloten. Kan die weg niet tij delijk worden afgerasterd? De VOORZITTER zegt, dat die be zwaren wel overw.ogen zijn, evenals andereals de verkleining van de Her tenkamp als zoodanig, doch B. en W. zijn voor het groote belang dor zaak gezwicht. De voordracht wordt goedgekeurd. PUNT 18. Directeur en Commissarissen van de Mij. tot Expl. van Staalwaterbron- ncn verzoeken den Raad vergunning om in den. tuin van het Brongebouw de noodige houten gebouwen te mo gen oprichten voor de door de heeren Van Gasteren en Chabot te houden intern.-reclamelentoonstelling. B. en W. adviseeren dit verzoek toe te staan. (Raadsstuk no. 269). PUNT 19. B. en W. stellen voor hen te mach tigen om te aanvaarden een aanbQd van den heer F. L. Oostenbroek, tot kostelooze overneming van voor straat besteraden grond in het verlengde der Potgieterstraat. Voor rioleering en bestrating zal de heer Oostenbroek f 7040 moeten betalen. (Raadsstuk no. 271).: Goedgekeurd, PUNT 20. B. en W. stellen voor in te trekken de Raadsbesluiten van 4 Maart 1908, ai os. 27 en 28, en aan C. Nederkoorn en J. Machlelse Jr. in koop af te staan een gedeelte grond, hoek van Eedenstraat en Lakenkoopersstraat, gr. 2.96 Are, tegen 15.50 per vierk. Meter. (Raadsstuk no. 275). Goedgekeurd. PUNT 21. B. en W. stellen voor om aan J. Schreuders te Haarlem, voor f 150 per jaar, te verhuren een stuk grond aan de Noordzijde der Lakenkoopersstraat groot 615 vierk. Meter. (Raadsstuk no. 276). Goedgekeurd. PUNT 22. B en W, stellen Voor, aan de afdeo ling Haarlem van „Het Witte Kruis" vergunning te verleenen gedurende éen avond per week van 8 tot 10 uur gebruik te maken van een lokaal in de school aan het Geldelooze Pad, voor het geven van een cursus in eer ste hulp bij ongelukken. (Raadsstuk 279). Goedgekeurd. PUNT 23. B. en W. stellen voor, met den heer A .A. Sprenger wederom een overeen komst te sluiten, .waarbij deze zich verbindt, om in do jaren 1909 tot en rnet 1913 gedurende de maanden Mei tot en met September, aan alle leer lingen van. de hoogsto klasse der la gere school, alsmede aan alle perso nen van 12 lot 16 jaar, die zich daar toe aanmelden, kosteloos onderwijs te doen geven in het zwemmen en dui ken aan «Le zwem- en badinrichting aan de Houtvaart en zulks tegen een jaarlijksche vergoeding van f800. (Raadsstuk 278). Goedgekeurd. PUNT 24. B. en W. bieden den Raad ter vast stelling aan instructiën voor den di recteur en verder personeel der ge meen te-lichtfabr ieken (Raadsstuk 236). De heer MIDDELKOOP vraagt, of bet de bedoeling is, dat de exploitatie van de gasfabriek niet wordt opge dragen aan den directeur van de gas fabriek. De heer NIEUWENHUIZEN KRU SEMAN begrijpt deze vraag nietde directeur beeft de opperleiding. De heer MIDDELKOOP had dit in art. 7 niet gelezen, waar alleen ge sproken wordt van „administratief" beheer. De heer THYSSEN zegt, dat in art. 6 de exploitatie aan den directeur wordt ongedragen, De heer NIEUWENHUIZEN KRU SEMAN nieent, dat de heide artikelen 6 en 7 het begrip van exploitatie vol- Komea dekken. De algeineene beraodslagingén wor den gesloten. De instructie voor den directeur wordt, artikelsgewijze, goedgekeurd. Bij art. 15 van de instructie van den adjunct-directeur vraagt de heer LOOSJES, of de bepaling, dat de adj.- directeur in het algemeen belast is rnet het toezicht op allé wei-ken de ge-" méente-liehtfabrieken betreffende, geen moeilijkheden kan opleveren, in verband met zijne benoeming, enkel voor het gasbedrijf. De heer NIEUWENHUIZEN KRU SEMAN zegt, dat de adj.-directeur in alle opzichten den directeur moet ver vangen. De heer LOOSJES zegt, dat hij meent ,dat dit geldt voor gevallen van afwezigheid van den directeur. Vree- zon B. en W. geeri moeilijkheden; dan kaai spr. er zich wel mee vereenigen. De heer MIEDEMA wijst in dit Vel band op artikel 16, dat ook verant woordelijkheid legt op den ingenieur- electricien, zoodat we dus drie mas ten op éen schip krijgen. Later zal er nog wel eens over gesproken worden, meent spr., al is hij er dan' ook niet meer bij: De geheele verordening wordt goed gekeurd. PUNT 25. Ingevolge het raadsbesluit van 25 Maart - waarbij besloten werd tot oprichting van een school voor zwak zinnigen bieden B. en W. een ont- werp-regeling voor zoodanige school ter vaststelling aan. Rekening is ge houden met de bepalingen, door den Minister vastgesteld, wil de school in aanmerking komen voor een Rijks subsidie. (Raadsstuk 177), Waar uit de memorie van toelich ting bij de Staatsbegrooling (1906) hoofdstuk 5 (scholen voor zwakzinni gen) blijkt, dat het Rijk voor de toe kenning van subsidie niet eischt, dat het hoofd der school In het bezit zij van een diploma voor slöjd en in al- gemeeneai zin gesproken wordt van dengene, die belast is met het geven van onderwijs in handenarbeid, aebt de heer Gravestein het niet gewenscht zulk een bepaling in de verordening op te nemen en stelt voor deze zin snede te schrappen, (Raadsstuk 289). Algemeeno beschouwingen worden niet gehouden. Bij axt. 5 stelt de heer GRAVE STEIN voor, te laten vervallen dé be paling, dat het hoofd de acte-Sloyd moet hebben. Hij licht dit voorste1 toe met er op te wijzen, dat die bepaling de keus te ze#r beperkt. Bovendien is spr. het niet eens met hen, die bewe ren, dat in Sloyd-omderwijs zich alle onderwijs voor zwakzinnigen concen treert, trouwens, de Regeering zelf heeft bepaald, dat er voor dit onder wijs een afzonderlijk lokaal moet zijn. De gemeenten Arnhem en Utrecht hebben bij haar oproeping ook niet de acte-Sloyd verplicht gesteld. Boven dien zullen sollicitanten, die de acte hebben, zich tóch wol aanmelden, en dan is de keus voor den Raad veel vrijer. De heer THIEL kan zich met het amendement niet vereenigen. Hij hecht zieer aan onderwijzen door doen, vooral voor deze school, en meent dan ook, dat het gewenschtls de bepaling te behouden. Vooral om dat de school wel klein beginnen zal met een paar klasjes, misschien on der leiding van hoofd on onderwijze res, en dan zouden we dus voor het geval komen te staan, dat we geen onderwijskracht met die acte beschik baar hadden. De heer GRAVESTEIN handhaaft zijn amendement. Het wordt echter met 14 tegen JS stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren Thijssen, Middelkoop, Van Rossum, Modoo, Van de Kamp, Rinkema, Winkler, Gravestein, De Braai, Visser, Welse- naar, Levert en Tjeenk Willink. De heer DE BRAAL spreekt zich bij een der artikelen uit voor geneeskun dig toezicht op scholen. De heer GRAVESTEIN stelt eene redactiewijziging voor. De heer THIJSSEN meent, dat het begrip „minvermogenden" niet met de wet overeen komt, en vraagt, of B. en W, dit bezwaar niet voelen, i De heer LOOSJES merkt op, dat de ze school geheel buiten de Wet op het L. O. valt. De heer THIEL neemt de door den heer Gravestein voorgestelde verbete ring overj en bevestigt voorts de uit spraak van den heer Loosjes, dat deze school buiten dc Wet op het L. O. staat. B. en W. hebben gepoogd een schaal te vinden, waarnaar 't school geld kan worden betaald; al kóstte het eenige moeite, om dit te omschrij ven. De heer THIJSSEN dankt voor de gegeven inlichtingen. De verordeniug wordt goedgekeurd. PUNT 26. Door de bóeren de Breuk, Modoo, Rinkema, en. Welsenaar wordt voor gesteld: B. en W. uit te noodigen een voorstel te doen tot herziening van het bij raadsbesluit Van 26 Nov. 1906 vastge stelde plan van uitbreiding voor de gronden ten zuiden van de Amster- damsche Vaart, in dien zin, dat het ontworpen plein (A), zoo worde ver- kleind, dat het gedeelte langs de 2de Vooruitgangstraat over een diepte van 40 M. kan worden bebouwd." In de tóelichting wordt, geschreven, dat na de aanneming van dit voorstel het plein toch nog eèn oppervlakte van ongeveer 1/2 H.A. behoudt,"welke op pervlakte naar de meening der voor stellers alleszins voldoende is. Op een gedeelte dor strook die zij willen laten bebouwen is reeds gebouwd, en er is geen uitzicht, dat die nieuw gebodw- de perceeien binnen afzienbaren 'tijd zullen vérdwijpen. - B-; en W. geven geen advies. In< hu(ii toelichting schrijven zij: indien de Raad zich met het denkbeeld van ge noemde heeren vereenigt, zoude het hiérbij gevoegde ontweo-p besluit zijn te bekrachtigen. (Raadsstuk 230). Het uitbreidingsplan, vastgesteld bij raadsbesluit van 28 November 1906, no. 16 A, goedgekeurd door Ge deputeerde'Staten van Noordholland bij besluit van 1 Mei 1907, nö. 69, zoo danig te wijzigen, dat" het plein, op bedoeld plan met de letter A aange geven, zoodanig aan de noordzijde Is verkleind, dat op eenen afstand van 40 M. van de Tweede. Vooruitgang- straat en evenwijdig aan die straat, eene nieuwe straat van 10 M. breed te'is ontwórpen, waardoor de opper vlakte van het plein tot 3100 vierk. M. is teruggebracht, een en ander zooals op de bij dit besluit b.ehoopen de teekening is aangegeven. De voorstellers hebben nu een na der stuk ingezonden, waarin zij het voorstel van B. en W. overnemen. De heer DE BREUK licht dit laat ste voorstel tóe. De .voorstellers heb ben gemeend, dat hét ontworpen plein kleiner kon worden, dan aanvankelijk door den Raad was vastgesteld, ter- wijl bet ook met het oog op dé kosten wenschelijkei' was, dit plein wat minder groot te maken, namelijk I 55Ö0 vierk. Meter, en niet 3100 Meter, zooals de directeur van Gemeentewer ken heeft opgegeven, die alleen het middengedeelte heeft gemeten. Aan de orde is dus het voorstel der heeren DE BREUK c. s., zooals dat door B; en W. is geredigeerd. Het voorstel wordt zonder hoofde lijke stemming aangenomen. PUNT 27. B. en W. bevelen- aan, voor benoe ming in het College van Zetters voor 's Rijks Directe belastingen, waarvan de helft den laatsten December van dit jaar moet aftreden, de aftredende leden, de heeren J. H. Koolhoven, j. Sabelis en A. Rinkema. (Raadsstuk no. 277). Benoemd worden de voorgedrage nen. PUNT 28. B. en W. stellen voor met ingang van 1 September aan de H. B. S. met 5-jarigen cursus te benoemen voor den cursus 19081909 a. tot tijdelijk leerares in de Engel- sche taal mej. A. N. H. W. v. d. Lin den, op een belooning van 1200 per cursus, met 12 lesuren per week b. tot tijdelijk leeraar in de Neder landsche taal en in de Geschiedenis den heer Dr. G. B. Brom, op eene belooning van 170Ö per cursus met 17 lesuren per week. c. tot tijdelijk leeraar in de plant en dierkunde den beer J. Honing, op een belooning van 800 per cursus,, met 8 lesuren per week. (Raadsstuk 262) Benoemd worden de voorgedrage nen mej. Van der Linde echter slechts tot 31 December 1908, aange zien zij nog niet de volle bevoegdheid voor het geven van onderwijs heeft. PUNT 29. B. en W. stellen voor te benoemen' voor den cursus 1908—'09 aan de Meisjesschool voor M. O. tot tijdelijk leeraresmej. J. C. E. Peelen voor kunstgeschiedenis (belooning 350 p>r cursus bij 3 uur les per week), mej. C. J. S. Salm voor wiskunde (be- looning f 75 per lesuur en per cur sus), en mei. H. E. A. Baudet voor Nederlandsche taal (belooning 75 per lesuur en per cursus). (Raadsstuk 266). PUNT 30. B. en W. stellen voor opnieuw te be noemen tot tijdelijke leeraren aan de Burger-Avondschool de heeren: A. van dor Spek (rechtlijnig en bouw kundig teekenen); J. A. Traanberg en' A. Weusing (rechtlijnig teekenen), F. Hage (machineteekenen), J. P. Strij- bos (valiteekenen), B. Bouman en H, Korringa (bouwk. teekenen), J. Gode* froy (handteekenen), H. j. Rutterc (machineteekenen(, j. Reyenga hand teekenen, en G. Hellinga (wiskunde). (Raadsstuk no. 263). Benoemd worden de voorgedragen nen. De vergadering wordt daarna ge sloten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 6