SErM-—
Wintennaver steeds meer behagen in
haar begon te krijgen.
Het souper, hoewel eenvoudig, be
wees, dat de dochter ook in de huis-
'houdelijke zaken thuis was.
Het was reeds laat, toen Winter-
mayer het gastvrije huis verliet.
Toen hij zich te slapen legde, had
hij, niettegenstaande zijn ongeluk-
(jsigen oefeningsdag, het bewustzijn
gene groote overwinning te hebben
behaald.
Hij de volgende veldoefeniug had
\Vintermayer zijn kalmte en zeker
heid herwonnen. Zijne vrienden ver
baasden zich over de groote verande
ring, welke 2e ia hem opmerkten.
Toen kon W'intermnyer niet lang de
lokstem: „Naar den uijrt, naar den
.Rijn weerstaan.
Eenige weken later waren alle
heeren van het regiment aan een di-
per Yersenigd, Winterinayer nam af
scheid van hen hij had op zijn
verzoek eervol ontslag gekregen en
was met aen titel „majoor" gepen-
stonneerd.
De kolonel hield eene afscheids
rede. Wintermayer bedankte en noo-
dlgde de hoeren voor een feest uit,
dat hij weldra zou geven, om zijne
verloving, niet Elsa, de dochter van
den „gestrónge", te vieren.
(„N. V. C.")
Logeergasten.
Hans, Hans, stel je voor, wat
gen blijdschap rep de Jonge vrouw
van dokter Zeidler, terwijl ze de stu
deerkamer van haar man binnen
vloog, die juist bqzlg was om een ar
tikel voor een vaktijdschrift van sta
pel te laten.
Wat ia er dan gebeurd. Paul-
dien? yroeg hij heei vriendelijk, want
Té waren pas zes maanden ge
trouwd.
Oom en Tante komen en zijn
van plan minstens vier weken bij ons
te blijven.
Ah maar dat is verrukkelijk I
antwoordde hJj, maar deze uitroep
klonk een weinig verlegen. Dus
vier jveken
-o Misschiwi ook langer.
ff Nu ik dacht
Wat dacht Je ylel Paultüe hem
fa de rede en zag er uit als een
kemphaantje, toen ze op de teenen
ging staan om wat grooter en impo
santer te schijnen. Men zou haast
peggen, dat Je niet bijzonder aange
naam verrast waart.
Maar, beste schat 1 zet dq dok
ter, dia de vredelievendheid ln per
soon was, terwijl hij krampachtig
lachte.
Kan er dan wei wat aangena
mere zijn dan bezoek van logé's
Om onzentwille zten ze van hun
badreis af. Vind je niet, dat ze veel
opofferen
ik vind zelf9, dat hel letterlijk
egoistisch en onrechtvaardig ie, zulk
gen offer aan te nemen, verklaarde
flans vol ijyer. Zie je, kind, de lucht
in ons kleine G. is slecht en bedor
ven. Do nauwe, kromme straten
Och, ik heb nu geen tijd om
naar zulke wetenschappelijke betoo-
Sen te luisteren. Zeg, je maakt je nu
adelijk klaar, hè, en rijdt naar het
station
Maar wat moet ik daar doen
stamelde de dokter, wiens gezicht
onheilspellend lang begon tö wor
den.
Wel, oom en tante afhalen I
r- Komen die dan vandaag al
Natuurlijk, met den eerstvolgen-
den trein. Daar staat het in den
brief. Wil Je hem lezen
f Neen, neen, ik geloof je op Je
woord, antwoordde hij mat.
Dus vlug voorwaarts l Zorg
piaar, dat je niet te laat komtJe
weet wel, hoe tante is.
Ik weet het, bevestigde hij op
doffen toon, zette den hoed op zijn
krullend haar en wilde wegsnellen,
toen hem op gebiedenden toon werd
toegeroepen:
Apropos, mannetje, jc moet mij
geld thuis laten
Heb ik je dan niet al de Yoor
glke week vastgestelde som gegeven
vroeg Zeidler.
Ja, dat wel, maar twee personen
meer kan ik daarvoor tnch niet on
derhouden Is het Je misschien ont
gaan, dat oom een fijnproever, èen
ware Lucullus is
Inderdaad, dat herinner ik mij
jieer nauwkeurig. Maar een man op
zijn leeftijd moet men vooral matig
heid aaobevelen.
Thans, nu hij onze gast wil
jfijn, schijnen mij dergelijke maatre
gelen van voorzichtigheid niet op
hun plaats.
Zuchtend haalde de dokter zijne
portemonnaie voor den dag, liet twee
goudstukken in het geopende handje
glijden en ging heen.
Een half uur later kwam hij met
zijn gasten terug.
Nadat de eerste onstuimige begroe
iing had plaats gehad, zette men
flch aan tafel om te soupeeren,
Rentenier ICrause was een welge
daan mannetje, terwijl zijn vrouw
bp een boonostaak geleek. Zijn volle
maansgezicht werd al rooder en vroo-
lijker, naarmate hij meer .van het
tafelgenot profiteerde.
Eet en drink niet to veel, Julius,
yerniaande mevrouw Dorothea hem
herhaaldelijk, met een gezicht, alsof
ze azijn had gedronken.
Ach, laat mij toch, muisje,
bracht hij daar tegen in, terwijl hij
haar op de magere schouders klopte,
wat moet men in dit nest anders
beginnen
Nest l riep Pauline beleedigd.
Ja, ja, onze geachte oom heeft
Volkomen gelijk, mengde Zeidler zich
thans in het gesprek, en begon zijn
straks afgebroken sermoen opnieuw.
De lucht in ons kleine G. is helaas
slecht en bedorven, de enge, kromme
straten zijn ware broeinesten van
miasmen. Vooral in den zomertijd,
als de zon op de daken brandt, is er
nauwelijks een ongezonder verblijf
plaats.
Och wat 1 riop Krause en
schoof onrustig op zijn stoel heen en
weer.
Dat had ge mijn man niet moe
ten vertellen, neef l berispte tante
Dorothea den dokter. Hij is bulten
dien al zeer angstig.
Hm, hm nu ja zei de ren
tenier, en schrapte zich de keel.
Ik geloof overigens, dat er een duch
tige verkoudheid bij mij ln aantocht
is. Hatsjie Ook begint bet mij in de
keel te prikkelen hatsjie l
Julius l riep zijn betere helft,
terwijl ze een bestraffenden blik op
hem wierp. Je steekt al weer het ser
vet in plaats van den zakdoek in je
zak. Zie je, neef, als men hem van
iets moest genezen, dan was het van
zijn dwaze vrees, dat hem eens wat
zou kunnen mankeeren en van zijn
steeds erger wordende verstrooid
heid. Men kan hem geen oogenblik
aan zichzelven overlaten.
Maar, muisje, ik heb immers
maar een beetje gehoest. Zeg, wees
nu een lief vrouwtje. Hatsjie 1
Pauline, zou je mij niet een glas hee-
ten wijn kunnen maken?
-?■ Zeker, oompje
Die drijft de verkoudheid uit hot
lichaam.
Maar dan moot ge ook dadelijk
na het gebruik to bed gaan, als het
die uitwerking~zal hebben, riep Zeid
ler, die met zijn klein vrouwtje al
leen wilde zijn. Tante schijnt ook
wat vermoeid to wezen.
Ja, werkelijk, antwoordde ze
geeuwend. Wijs ons onze kamers, bes
te meid.
We hebben er slechts een voor
u beiden in gereedheid gebracht,
luidde het verlegen antwoord.
Slechts een Neen, dat gaat
niet. Julius snurkt zoo ontzettend,
dat ik geen oog dicht zou kunnen
doen. Breng mij, waar je wilt, doch
zorg, dat ik een plaatsje krijg, waar
niemand mij stoort.
Maar, mijn hemel, hoe zou dat
bij onze beperkte ruimte mogelijk
gemaakt kunnen worden klaagde de
doktersvrouw, met een blos van
schaamte op de wangen. Doch wacht!
Ja, zoo gaat hetHans "slaapt bij
oorn en gij bij mij.
Neen, neen, protesteerde Zeid
ler, liever sta ik mijn studeerka
mer af.
Het blijft er bij, verklaarde Do
rothea categorisch. Laten we er geen
woord meer over verspillen 1 Ik ver
heug me zelfs u te kunnen bewijzen,
dat ik een vrouw ben, die haar vrlen-
de lij ken gastheer en zijn vrouw ook
niet de geringste stoornis veroor
zaakt. Kom, Paulchen, wij zullen
ons eiken avond ln slaap babbelen
laten de belde heeren hetzelfde doen.
Goeden nacht, Julius 1 Goeden nacht,
beste neef
Ala in een zoutpilaar veranderd
stond Hans daar on Hot itch einde-
lijk door den rentenier meetrekken.
In zijn binnenste kookte en
het Lang ontvluchtte hem de slaap,
tarwijl oom Krouso snurkte, a sot er
elkeboomen doorgoiaagd werden.
Eindelijk erbarmde atch echter de
aod van den slaap over hem, en
Plans had lelfs een wondcr-hoei Ij
ken droom. Uit dezen werd Zeidler
met schrik wakker, toen plotseling
zonderling knorrende klaagtonen
zijn oor bereikten.
Wat is er toch? riep hij, ter-
wiil hij zich de oogen wreef.
I_Ik ben doodziek, antwoordde
rij^bed za"ên met'beide handen zijn
"ïWSfc te veel gegeten hebben,
MLh& eet anders nog veel r'Le^ 7~
au au 1 Welk een snijden en druk
ken t Zou ik de cholera krijgen
ZJin°noodlot verwenschend, stond
ZeWler op en liet den patiënt een
«SirSKde tucht
hier niet kan verdragen.
ZKaVVafdnn ook. naar
d9° CaMs'de^tmósteer heslist zul-
maar Dorothea had zich nu
eeumaaüu het hoold gezet, om vier
tot «S weken bij jullie door te breu-
ge^ Da wil van den man geelt den
doorslag. Toon maar eens, dat ge
^AmettelaremelDat zou
mij slecht bekomen I Neen, neen, al-
le9z"chternaagnatd de iokter zijn pogin-
Z vlftm ta overreden, op, maar
kon niet laten met heimelijk leedver-
■"ü'ja'6 danSez!t 'er niets anders op,
dan dat ik u op dieet stel.
Maar maak het niet te erg.
Nu niet erger dan mijn dokter^-
geweten' mü voorschrijït. Zullen we
nu nog wat gaan slapen
Toen de morgenzon reeds lang aan
rjpn hemel schitterde, stond de ren
tenter op en kleedde zich haastigen
"„'mC had het bod naast hem
in plaats van de geurige Mokka een
dun watersoepje presenteerde. Daar
hli zlcli weer geheel liersteld gevo
de, wdlde htj er tegen opkomen,
maar Dorothea verklaarde
Andere krijg je niets.
Het was letterlijk om woedend te
worden, hoe des middags en des
avonds ja zelts den volgenden dag
ST™,, deze voogdij over zi n maag
werd mtgeoelend. Maar het hielp
""Ü^Ach, Hans, het hebben van to
ut's heeft toch ook zijn schaduwzij
den fluisterde Paulchen bi] gelegen
hair man heimelijk ln bet oor
HvTha. Sm I Begin je dat ook to
"zC hal! onderdrukt lachen klonk,
het moet gezogd worden, werkelijk
d°!l^vIiavon4 gaat ge met on.
naar het concert, neef begon
Ja. het zal oom een weinig .ver-
rSRK; zet de rente*.,
od doffeD toon. Nu mij alle tafel
genot i3 ontzegd, wil ik ook geen mu-
rikacl genot smaken
Zooals ge wilt, oompje.
Jette zal Je wel Je brij brengen,
troostte Dorothea, Urwijl t» heiri
liefdevol ovar het hoofd streelt
Daar gingen ze heen de drie, die
tegen hem hadden saamgezworen. In
dof gepeins verzonken, las Julius
werktuigelijk in de courant de vol
gende advertentie
„Heden zuurkool met worst en
„erwtensoep met kluifjes in het
„restaurant Het Gouden Kalf."
O, wal liep hem plotseling het wa
ter om de tanden. De rentenier greep
hoed en stok, onderzocht den inhoud
zijner portemonnaie, drukte Jette,
die stom van verbazing was, een
mark in do hand om haar stilzwijgen
te koopen en rende de straat op.
Het restaurant, dat hij spoedig be
reikte, was overvol, doch aan een
der tafeltjes zat maar één heer. Naast
dezen nam Krause plaats en verslond
weldra hot voorgediende gerecht,
hetwelk hem zóó voortreffelijk smaak
te, dat hij nog een portion en nog
oen „Münchener" bestelde, ja uit
gehongerd als hij was, op deze twee
de uitgave nog een derdo liet vol
gen.
Ondertusschen politiseerde zijn
buurman druk met eenige heeren,
die aan het volgende tafeltje zaten.
Plotseling sloeg de torenklok ne
gen. Het concert moest afgeloopen
zijn. Opspringen, lichte demi-saison
van den haak nemen en haastig weg-
loopen was voor Julius het werk van
één oogenblik.
Ademloos stormde hij -zijn kamer
binnen en scfierplo Jette nogmaals in,
dat ze haar mond moest houden.
Er verliepen verscheidene dagen.
Krause was nog altijd op dieet, of
schoon men hem wel enkele kleine
concessies had gedaan.
Was het te verwonderen, dat hij
beproefde zijn boeien wat losser tc
maken
Het is verschrikkelijk warm,
begon hij op zekeren avond op be-
deesden toon, ik geloof, dat een uur-
tje in de frissche lucht wandelen mij
goed zou doen.
- Niets verhindert je dat, zei Do
rothea, ik ga met je mee.
Maar, lieve schat, dat is im
mers volstrekt Diet noodig
Toch wel, wij wandelen samen.
Och, dat kwam nu heelemaal niet
met z'n plannen overeen. Maar of hij
wilde of niet, hij rnoest zich wel in
het onvermijdelijke schikken.
Den hemel zij dank, dat we ein
delijk eens alleen zijn I riep de dok
ter, terwijl hij zijn Paulchen harte
lijk kuste.
- Ach Ja, Hans antwoordde de
jonge vrouw Thans zie ik het ook
in. Wie de bezoeken van logé's heeft
uitgevonden, moest men den nek om
draaien.
Plotseling werd er als waanzinnig
gebeld en vloog dadelijk daarop tante
niet ontsteld gelaat de kamer in,
waar ze half onmachtig op den eer
sten den besten stoel neerviel.
- Om 's hemels wil, zijt go ziek
Wat is er toch gebeurd riep het ver
schrikte paartje, dat zoo plotseling
uit zijn hemel was verdreven.
Julius is gearresteerd t klonk
het als oen wanhoopskreet.
Wat? Oom? Maar hoe is
dat mogelijk
Toen we straks bet restaurant „Het
Gouden Kalf" voorbij kwamen, vloog
een kellner de deur uit en schreeuw
de, zoodat de heele straat er van
dreunde „Aha, daar hebben we ein
delijk den oplichter en jassendief
Ik stond sprakeloos.
Dat gebeurt u anders nooit I 1
Julius, verdedig je l roep ik,
weer op adem gekomen, mijn man
toe, die daar als verwezen stond.
- Zoo, ook nog een kloppartijtje
beginnen snauwt de aanvaller mij
toe, fluit en zegt tegen den politie
agent, die er op afkwam
Die meneer daar heeft onlangs
zijn vrij hooge vertering niet betaald
en daarenboven de overjas van een
stamgast meegenomen.
- Voorwaarts, naar het bureau,
klonk het toen.
Dat laat je je niet welgevallen,
roep ik mijn man toe.
Als ge. den arrestant tot verzet
ophitst, pik ik u ook in dreigt de
woestaard, terwijl hij Julius bij den
arm pakt en den anderen klauw
naar mij uitstrekt. Ik ga zoo spoedig
mogelijk op de vlucht. En daar ben
ik nu en vérlang satisfactie, neef I
Men moet mijn man vrijlaten 1 Men
moet
Ik rijd naar het bureau, tante.
Het is een misverstand, dat spoedig
opgehelderd zal worden. Maar er
komt een onweer opzetten. Ik zal
oom's overjas meenemen. Waar is
die
In de kast I
Dorothea opende de kast, maar
deinsde verschrikt achteruit, alsof ze
door oen fel licht verblind was.
Maar daar hangen twee precies
gelijke overjassen.
Werkelijk 1
De dokter stormde de trap af, en
hoorde nog, hoe Paulchen riep
Water, water 1 Tante krijgt een
flauwte 1
Ach op het bureau zat een diep
torneer geslagen man. Haastig ver
telde hij, hoe hij in de haast bij het
vertrek uit het restaurant vergeten
had do vertering te betalen en in
zijn verstrooidheid een verkeerde
overjas had meegenomen.
Wien behoort die ongelukkige
overjas vroeg Zeidler.
De koopman Steiner heeft den
diefstal aangegeven, zelde een der
agenten.
Een van mijn patiënten 1 Voor
treffelijk, oompje Ik maak alles tn
orde. Spoedig ben ik terug.
Nog twee uren verliepen er en toen
stond een berouwhebbend, terneer
geslagen zondaar voor Dorothea en
Het geduldig een heelen zondvloed
van verwijtingen over zijn hoofd
gaan, terwijl dokter Zeidler licht ln
de zaak bracht en voor vergiffenis
pleitte.
Ja, vergiffenis zij hem geschon
ken I z«i tante Dorothea eindelijk,
maar nu de koffers gepakt en weg
van hierEenmaal in G...„ geweest,
maar nooit weer I
De dokter en zijn yrouw yierden
des avonds naar aanleiding van het
vertrek hunner logé's feest.
Het gebraad vanmijoheer
de Burgemeester.
Welaan, Melanle, steek spoedig
de twee patrijzen aan het braadspit
oen. spekreop bovenop en een onder
aan veel boteu: t
Ja, mijnheer de burgemeester.
Vergeet vooral niet ze op te die
nen op een versch kersbed.
Ja, mijnheor de burgemeester.
Ik ga in don hof het dagblad le
zen. Roep mij, zoodra het middag
maal klaar is.
Verstaan, mijnheer de burge
meester.
De burgemeester verwijderde zich
langzaam en de meid bleef alleen in
de keuken, alleen met haar gebraad.
Het was eene vrouw, die in het
dorp bekend stond als listig en boos.
Maar haar grootste gebrek was gul
zigheid.
Dat heeft niets te beteekenen, zal
men zeggen.
Verschoonbaar gebrek, dut is
wel waar, maar een gebrek, dat u Ln
•echte lijn tot de leugen en tot den
diefstal voert.
Vooraf geplukt en „gereinigd lagen
de patrijzen daar op de tafel. Melanie
stak ze aan liet spit en plaatste ze op
een helder vuur.
Weldra verspreidde zich een lekke-
•e reuk in de keuken. Het spek roost
te en do patrijzen werden met eene
prachtige ainberkleur overtogen. Bin
nen een uur, misschien wel binnen
drie kwart uur, zouden ze op den
disch verschijnen.
Melanie peinsde noclilhans
Ik heb ook altijd en boven alles
patrijzen gaarne gegeten. Deze schij
nen bijzonder vieozig en malsch
Welke goede maaltijd gaan wij heb
ben, welke goede maaltijd.
Hare mijmeringen bracht haar zoo
ver dat zij reeds berekende welk deel
er wel voor haar zou zijn, mijnheer
de burgemeester had een fijne smaak
en grooten eetlust. Hij was bekwaam
om wel alles op te smullen. In alle
geval zou zij slechts koppen te peu
zelen krijgen. En dat was nu niet de
moeite waard.
Ah, indien zij slechts een klein
voorschot kon nemen, om latere spijt
te voorkomen. Maar ziedaar Mijn-
lieer de burgemeester zou de dieverij
bemerken En hij hield van zijne pa
trijzen, de brave man.
Hoe meer men een slechten wensch
zoekt te bedwingen, des te gauwer
geeft men er aan toe. Do meid nu de
bruine patrijzen bijna genoegzaam
gebraden waren, voelde zich door
eeno onweerstaanbare begeerte gedre
ven om te proeven.
Laat ons van een der vogels een
achterstukje en van don anderen een
vleugel afsnijdenbesloot zij. Dat zal
de baas misschien niet eens zien en
als hij het gewaar wordt, zal lk zeg
gen, dat de kat
Dus, zij deed de vogels van het
braadspit en eigende zich zonder
wroeging, een en ander toe.
Ze beslaan weinig plaats in de
maag van een gulzige. Melanie aar
zelde dan geen minuut om de twee
andere gelijknamige brokjes een zelf
de lot te doen ondergaan. Toen daar
mee haar honger nog geen zwijgen
was opgelegd, ging zij voort met ker
ven, zoodanig, dat er ten laatste van
do patrijzen niets meer te vinden
was.
Hier op aarde zijn de genoegens
echter van korten duur. De gulzige
keukenprinses had nauwelijks heit
laatste beentje afgepeuzeld, toen een
groote onrust haar beving. Nooit zou
de burgemeester geloof slaan aan het
vertelsel der kat. Een kat, een dief
achtige zelfs, kan geen twee patrijzen
opeten. Het kwam er op aan een an
der uitvluchtsel te verzinnen, ofwel
eene vergiffenis af te smeeken om
hare betrekking niet kwijt te raken....
Eene betrekking, waar men zulke lek
kere dingen ateen betrekking waar
zooveel rust was 1
Met bloedend hart en de tranen
aan de wimpers was zij nog slechts
een wrak op don oceaan der benauwd
heid.
Bn het onverbiddelijk oogenblik na
derde waarop de burgemeester, ais
een rechter en een wreker tevens, zijn
intrede zou doen...
Juist op het oogenblik, dat Melanie
gereed stond om do velden in te
vluchten, werd de deur der keuken
geopend en trad Jules Anselmus bin
nen.
Jules Ansulmus. de geheimschrij
ver des burgemeesters, had bij dezen
laatsten natuurlijk vrijen inkoom. Hij
was een eenvoudig en nal'f man.
Hem ziende vatte de meid een helsch
plan op.
Is mijnheer de burgemeester te
huis vroeg Anselmus.
Melanie loosde een grooten zucht.
Hij herhaalde
Kan ik mijnheer den burgemees
ter spreken.
Niouwe zucht.
Jules Anselmus kreeg dan de be-
d.rommeling der meid in 't oog. Hij
bemerkte die aan het koortsige trek
ken harer wangen, aan haro tranen
volle oogen en ook aan de scheeve
muts op haar hoofd.
Wat, zegdo hij, is er u een onge
luk gebeurd?
Helaas I Ik wilde het u niet me-
dedeeien, want zekere zaken dienen
uit pure zedigheid verzwegen te wor
den. Maar de waarheid dringt zich
op 1 Zij zou. ondanks de genomen
voorzorgen, tooh uitlekkenmijnheer
de burgemeester Is krankzinnig ge
worden.
Krankzinnig? D« burgemees
ter?
Volkomen l
Zij bevestigde dit in bedrukte stem
ming met hel hoofd knikkende.
Anselmus kon er niet wijs uit wor
den. Een man. zoo gezond naar geest
en lichaam een zoo goede burger
vader het was onmogelijk,
Melanie vervolgde echter
De waanzin houdt hem reeds
veertien dagen tusschen de klauwen.
Hij eet noch drlmkt, slaapt nauwe-
jti
lljka en droogt letterlijk uit. En dan,
heeft hij denkbeelden vreeselljke
klankbeelden. Zie, niet langer gele
den dan dezen morgen komt hij hler
ia flé feukjö iÊ««int w Wókmee
daar, het snijdt beter dan een scheer
mes, en weet gij wat hij vertelde
Welnu, vroeg Anselmus, gunsch
uit zijn doen.
Hij zeide mij*„Ziehier een mes,
dat mij wel te pas zal komen Qm de
ooren af te snijden van Julus Ansel
mus, de eerste maal, dat ik hom nu
ontmoet. Gij zult ze in azijn opleg
gen, Melanie. Ik zal ze voor varkens-
ooren gebruiken 1
Anselmus sprong van schrik ach
teruit.
Sapristi riep hij, dan is do bur
gemeester stapelgek f
't Is zoo, herhaalde de meld. En
ware ik in uwe plaats, ik zou hier
n.iet verwijlen. Mijnheer de burge
meester kan alle oogenblikken woer-
koeren. Een ongeluk is toch zoo spoe
dig gekomen
- Maar ik vraag niet beter. Maar
mijn hemel, langs waar het hazen
pad gekozen
Langs hier Mijnheer de burge
meester is op zijn kamer, vlucht langs
den hof
Zij opende de deur. Anselmus
zette het als een waren haas op een
loopen.
Terzelfdertijd riep de listige feeks,
uit alle macht
Mijnheer do burgemeester, spoed
u, gauwJules Anselmus brengt uwe
patrijzen weg, hij heeft ze gestolen
De burgemeester, zonder veel na te
denken, dewijl hij inderdaad be
merkte dat zijn secretaris de vlucht
nam eai zich buiten adem liep, be
proefde den zoogezegden schelm te
achtervolgen.
Maar de andere was vooruit. Met
éen. sprong was hij reeds over de af
sluiting.
De burgemeester riep hem na
Laat er ten minste eeneDe an
dere moogt ge houden t
Neen I schreeuwde Anselmus, die
zich nu in veiligheid achtte
Neen, ik verkies ze beide te houden.
Hoe nu het avontuur van Jules An
selmus en mijnheer den burgemeester
verder afliep, dat vermeldt de ge
schiedenis niet. H. v. A.
De Mededingers.
Ik ben bediende in een manufactu
renzaak en mijn salaris is 300 gulden
per jaar. 't Is mijn levenslot, de eerste
man te wezen In de flanel-afdeeling
en van acht uur 's morgens tot onge
veer hetzelfde uur in dan avond rol
ik op de toonbank stukken rood en
wit flanel uit, om ze daarna weer op
te rollen en ik gebruik al mijn wel
sprekendheid, om do deugden op te
sommen van „Welsh" en „Yorkshire"
vaai gekrompen en ongekrompen.
Ik ben hopeloos verliefd op de jon
ge dame van de andere zijde van den
winkel, die de eervolle betrekking be
kleedt van nummer drie ln de garnee
ring. De verliefdheid mankt mij soms
verstrooid en als ik plechtig aan twij
felzieke dames verzeker, dat lk „Real
Welsh" verkoop tot wanhopig lage
prijzen, werp ik 3tcclsche blikken
rtaar 't lieve gezichtje en 't mooie fi-
;uurtje van juffrouw Julia.
Zij heeft mij overmatig gelukkig ge
maakt door haar schaar voor de mij
ne te ruilen, en ik ben trotsch op hét
voorreclwt haar potlood te mogen pun
ten. Geregeld brengt zij mij haar
boekje, om na te zien, of zij goed heeft
genoteerd, als de onsympathieke win
kelchef niet onzen kant opkjjkf, en
wij houden dan fluisterend eeui ge
sprek in dezen trant
Zeven el lint voor 21/2 stuiver.
Ja, liefste.
Anderhalf dozijn knoopen, 6 stui
vers.
Precies, schat.
Maar helaas, het pad der trouwe
liefde loopt niet altijd effen, «n mijn
geval is geen uitzondering. Ik heb
mededinger, niemand minder dan
nummer één in do garneeringen.
Daar zijn saiajis loopt tot 420 gulden,
beschouwt hij zich ais rnijn meerdere
en geeft zich airs op den eersten van
de maand vraagt hij geregeld, of lk
hem geem bankje van 25 in zilver kan
wisselen.
't Staal boort in mijn hart, als ik
hem doozen en laden zie optillen voor
Julia, en ik wil er een eed op doen,
dat ik hem eens haar hand zag druk
ken, achter een beschermende linten-
doos. Dat is nog niet genoeg. Hij zit
naast haar aan tafel, en eens, toen ik
achter hem do trap opging. Koorde ik
op het donken portaal een verdacht
geluid, dat mij deed denken aan zoe
nen.
Ik werd woedend en mijn belang
stelling voor mijn afdeeling luwde
gaandeweg. Wat waren rood en wit
flanel voor een ziel, verscheurd door
jaloezie 1 Ik wierp dien garneerings-
man blikken toe, die dolksteken wa
ren, doch 't gaf niets, en ik zag, dat
de zegepraal-vvan mijn. mededinger
verzekerd was, als ik geen flinke po
ging deed, om het verloren terrein te
herwinnen.
Ik kocht een hoogon hoed en stak
mijn beonen in een pantalon van eon
werkelijk mooi patroon. Garmeering
werd groen van nijd, toen ik liem op
straat passeerde, en zijn verslagen
heid was volkomen, toen ik op zijn
maandelijksohe~vraag om zilver, een
handvol van dit gemunt metaal op de
tafel wierp <jle opbrengst van mijn
geërfd gouden horloge met ketting. En
om de Kroon op alles te zetten, sprak
ik vlak voor zijn neus met Julia af,
haar te begeleiden' naar Crystal
Ik straalde van genoegen, toen wij
in den trein zaten op den eerstvolgon-
den vrijen dag. Ik lette niet op de dui
ten en Julia zag er bstooverend uit.
Om de zaak dus flink te doen, nam lk
kaartjes eerste klas. Garneering ging
ook naar het Palace, en wij groetten
hem, 'n beetje neerbuigend, teen hij
in een derde klas steeg.
Het was een prachtige dog, de ge
heele natuur scheen te genieten.
Aan het Polaoe gekomen, gingen
wij eeret kijken naar de pantomime:
daarna koenten wij allerlei speelgoed
voor Julia's broertje, lekkers VC03
haar zusjes, een taschje Yoor haar ma
rend excuses voor mijn vergeetachtig-"
lieid op dit punt.
Eerlijk gezegd, had ik geaarzeld dat"
onderwerp aan te roeren, want de
hooge hoed, de broek, om van al de
aankoopen niet te spreken, hadden
een Ieelijk gat in mijn portemonnaie
gemaakt. Terwijl ik zocht in mijn zak-j
ken, naderden wij de afdeeling der'
ververschingstentjes. Ik had niet voel
meer dan 1.50 en bot mijn schrik ont
waarde ik, dat wij waren aangeland
in een heel dure gelegenheid. Ik zag
op het buffet een indrukwekkende bat
terij van flesschen, port-, sherry- en
champagneglazen en ik hoopte in
stilte, dat mijn aangebedene tevreden
zou zijn met een kop thee en een
K rood je.
Ik beefde hevig, toen Ik haar do
spijskaart zag bestudeeren en als een
'louche voelde ik het langs mijn rug,
toen zij bekende, dat ze een zwak had
voor schildpadsoep.
Twee schildpadsoep? als 't u
blieft meneer, zei de kellner, die ons
bewaakte, en eer ik haar kon verzeke
ren, dat ik volstrekt geen honger had
(ik rammeide gewoon!) en dat ik
schildpad verfoeide^ kwam de man al
met de soep.
Ik beantwoordde slechts met een
flauw glimlachje de opmerkingen van
mijin schoono ,en met 't ééne oog op
mijn bord, 't andere op den stroom
van menschen, die voorbijtrok, tracht
te ik een vriend te herkennen, die mij
een paar gulden wilde leenen en dus
mijn reputatie redden.
Kabeljauw met oestersaus of ge-
sloofde paling? informeerde de kell
ner verder.
Stoof paling i3 heerlijk zei Julia.
Neem die maar.
Twee gestoofde paling Ja, me-
neer en de zwaluwstaart was al
op weg, eer ik iets kon zeggen.
Ik zat nu behoorlijk op 't droog
mijn zakken leeg, mijn horloge weg!
en een blik op de kaart zeide mij, dat
we al meer verteerd hadden, dan 't
ooetje, dat ik nog op zak had. De
visch werd gebracht, doch ik kon niet
eten. Mijn vriendin had 't te druk om
mijn angst te merken; zij deed eer
aan het gerecht en verzekerde mij, dat
we ons heerlijk amuseerden.
De opdringerige kellner begon nu
een heel verhaal over do verdiensten
van wildpastei, maar die wees ik be
slist af. Mijn voorbeeld echter had
geen uitwerking op Julia, en in doods,
angst zag ik haar 't smakelijk brokje
verorberen, 'i Was een langzame fol«
tering, daar te zitten, wachtende op de
catastrofe, die onvermijdelijk moest
volgen. Op alle lieve, tegemoetkomen
de zinnetjes van Julia antwoordde ik
met een kort gebromd woordje.
Juist verzekerde .Julia spottend, dat
ik zoo'n aangenaam prater wasik
gaf een flauw antwoord.... daar stond
plotseling iemand voor ons. Wie kon
liet anders zijn dan Garneering ln
eigen persoon, die zocht naar cem
tafeltje.
Kom bij ons zitten, zei Julia. Me-
noor Flanel is bijna stom em ik snak
naar een praatje.
Dit was de laatste druppel. Daar
was mijn gehate mededinger, om ge-
ïiV„geite ,zijn van m,Jn verlegenheid
W oedend goot ik 't re9tjo vim rnijn.
glas cognac (dat ik genomen had, om
wat mood te houden) naar binnen,
stond op en verklaarde resoluut dat
ik niet derde man wilde zijn in 't ge-
zeiscnap.
Neem 't hem niet kwalijk, suste
Julia de cognac bekomt hem niet
"oed r
Dat dacht ik al, zei de vijand,
met een veelzeggend gebaar.
Ik werd razend, ging hem te lijfen
wij rolden samen over den vloer.
Julia schreide, de kellners schoten
toe. om ons'te schelden, we krabbel
den overeind, en daar stond onze kell
ner uitdagend balanceerend met het
/6 50 WaaFop <le rekeTlinff lag -
Ilad de aarde mij* maai* willen ver-
zwelgen, zooals ik daar stond, mid
den in den lachenden kring, mijn jas
gescheurd, mijn das in den nek
vóór mij die man met de rekening.
t Waren de zwaarste minuten, die
ik in mijn leven doorbracht. Ik zwoer,
dat ik mijn beurs kwijt geraakt was
in de worsteling en dat was werke
lijk het geval. Een onderzoek op den
vloer bracht wat koper en één kwart
je aan het licht; mijn vertelseltje
werd geloofd.
u zu'^ weJ betalen, nietwaar,
zei Julia, den arm nemend van Gar
neering, u vraagt geen jonge domea
om uit te gaan, ais uw portemonnaie
'eeg is.
Ik vluchtte regelrecht naar het sta
tion en verschool --mij in een hoekje
van de derde klas, juist toen Julia en
mijn medeminnaar, met een kouden
blik op mij, voorbijstapten naar eera.'
eerste klas coupé. (D C
Bijna.
>n sen pijD voor papa.
Willen i
we lots gaan gebruiken
fluisterde mijn aangebedene.
rr Zeker, antwoordde dufc
I-Iet was óp een der trekklngsdageri
van de vijfde klasse der zooveelste
Staatsloterij. De schemering begon te
vallen en hulde onze zonnige stad in
haar geheimzinnige sluiers. Ik slen«
terde de hoofdstraten door en ademdé
vol welbehagen de „geurige" dampen
van benzine en stof in, toen ik plotse*
ling voor Café Central mijn. lieveq
vriend en collega Schmidtmeyer zag
zitten, die met somber gezicht ln hel
avondblad tuurde.
Wat scheelt er aan vroeg HL
naderbij tredend. Je ziet er uit. alsol
je bezig was „De hond van Baskervil
le" te lezen I
In plaats van te antwoorden reikt*
hij mij de courant over
Daar, lees
Ik wierp een blik in het blad,
De trekklngslijst vroeg ity
sohertsend.
Ja, de trekklngslijst I echreeuwv
de hij nijdig, de plaats, waar we oni
bevonden, vergetend, 't Ia gemoóDi
meör dan gemeen I Daar speel ik nou
ai achttien jaar lang een tientje ln (te
Staatsloterij.
Ik glimlach
hem toen mei
rechterhand,
't Is zoo, stemde hij t<»« nog flooj
heb ik wat gewonnen, maar daardor
vu 111 «RtosM.. «MttVSSk