Verseftijtrï dagefijke, behalve op Zoo- en Feestdagen.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
28s J#srgang. No. 7728
DONDERDAG 8 SEPIBMBEB 1908
1.23
ABONNEMENTEN
PER DRiB MAANDENi
VOO! Haariem
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
gemeente)1.3Q
■Franco per post door Nederland 1.65
Afzonderlijke nummersi 0,02H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem i 0.37 H
„de omstreken en franco per post „0.45
Dltgsve der VennootscSsp Roarens Coster. Dlrecteag J» PEHRE8Ö0M»
ADVERTEKTIËNi
Van 1—6 regels 50 Cts.: iedere regel meer 10 Cts, Bulten het ArrontfissemcnJ
Haarlem van 1—5 regels elke regel meer aü Reclames 30 Cent per regel,
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentiën van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing!
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie es Administraties Groot© Houtstraat 55.
tetercommunaaS Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 72
Drukkerijs Zuider Buiteospaaro© 6, Telefoon?firmer 122.
Tot de plaatsing van advertenti6n en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bucea:s D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam, Telephoon interc. 6229.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
ZES BLADZIJDEN.
EERSTE BLAD.
Baitenlandsch Overzicht
DUITSCHLAND EN ZIJN MACHT
Si vis pacem, para bellum.
Dit wil in ons Hoilandsch zeggen
Zoo gij den vrede wilt, bereid u. ten
oorlog I
Woorden, die in den laatste® tijd
bijzonder veel gebezigd worden nu
ééns bedoeld als een waarachtige
waarheid eai dan weer als bijtende en
sarrende spot....
Het militaire vraagstuk ls nu een
maal moeilijk zóó ingewikkeld, zóó
samenhangend, zóó rijk aan de
tails, dat soms met filosofi
sche kracht gezegd wordtonze
tijd is nog niet bij machte deze zaak te
regelen en dit raadsel op te lossen 1
De een wil alle oorlogsmateriaal af
schaffen, een ander de bewapening be
perken, en een derde is van meaning,
dat de vrede alleen gediend kan wor
den door een voorbereiding van den
oorlog.
Onder deze laatste catagorie be
hoort ook Duitschland. Heeft Kdizer
Wilhelm 't voor eenige dage® niet
voor de zooveelste maal uitgespro
ken „Eindelijk is de vrede óók ver
zekerd e® gewaarborgd door onze
strijdmacht te land en ter zee, door 't
gewapende Duitsche volk 1 Duitsch
land dat trotsch ia op de onverge-
hjkende tucht e® de trouw zijns le
gers ia vastbesloten, om dit, zon
der bedreiging voor anderen, op het
tegenwoordig peil te handhaven ep
het, met Gods hulp, en onder de be
scherming van den Duitschen ade
laar, te volmaken."
Inderdaad openlijk uitgesproken en
voor de geheele wereld bekend en er
kend.
De Duitschers zijn een militair volk!
Hoeveel millioenen worden er
niet jaarlijks uitgegeven voor de
versterking van het leger en de
vloot H o e v e e 1 jongelieden worden
niet gedwongen de eer van het vader
land te dienen en don soldatenrok te
dragen Het keizerlijke huis gaat
voor. Wilhelm is het liefst in groot
tenue en heeft die krijgsmansliefde
óok zijn zonen geleerd.
Dit aLlea is dezer dagen nog weer
eens gebleken. Het Duitsche leger
hield in Elzas Lotharingen oefenin
gen, waarbij een groote parade door
den Keizer werd geïnspecteerd.
De aanblik en indruk moeten mach
tig geweest zijn
Dit wordt zelfs door de Fransche
bladen erkend en... zij zijn toch zeker
niet van overdrijving en overschat
ting te verdenken.
Aan een verhaal van het Journaal
ontleenen we
„Toen de eerste zwarte helmbossen
zichtbaar werden, gal Keizer Wilhelm
zijn bevelhebbersstaf over aan een
maarschalk. Daarna trok hij de sabel
uit de acheede en vertoonde zijn regi
ment als een eenvoudig kolonel
aan de Keizerin en de (te gaet-ge-
vraagde) Koningen, met een jeugdig
vuur, dat bij de Duitschers geestdrift,
bij ons Franschen echter een gevoel
van weemoed wekte. Men kan zeggen
wat men wil, maar deze Keizer is een
bewonderingswaardig officier 1 En
toen hij bij den groet met de sabel
voor de dames en de oude generaals
met het hoofd boog, hebben wij daar
in gezien het zinnebeeld van een va
derland en de hooge hulde, die aan
de krijgstucht, de „levende kracht der
legerszooals ons Fransch regle
ment zegt, gebracht werd. Het zijn
geen soldaten meer» die manoeuvree
ren, geen manschappen meer. die
blindelings gehoorzamen, neen, het
is geheel een land, dat hier voorbij
trekt een schouwspel, dat aan eou
.wonder grenstLaat men Romaansch
of Germaansch bloed in de aderen
hebben, het doet er niet toe, men moet
het luide bekennen, al ware het en
kel uit eerbied voor de schoonheid der
dingen."
In de „Éclair" is het 'n Fransch of-
licier, die het hart lucht e® schrijft
„Over het schouwspel dat ik daar
.pas gezien heb, ligt een atmosfeer van
iucht, methode, organiseer end en
geest, gepaard gaande met ee® liefde
.yoor alles wat het leger betreft dat op
godsdienstige vereering lijkt. De vol-
jnaakte harmonie der houding, «de ge
lijkmatigheid der zwenkingen, de
ïhytme in alle bewegingen late® mij
hen indruk achter van een soort van
grootsche militaire flymphoaie, welke
'ae Keizer leidde Mot een beklemd
(part bedenk ik» dat onze offioieren en
fèoddaten nog grootare kunstenaars
ijsijn, dan deze Duitsche ledapoppe® t
^jistenaors mot wie sea nog veel
schooner concert te geve® ware. Maar
hoe zou zulk een concert uit te voeren
zijn met medewerking van de erbar
melijke kluchtspelers van de sleeht-
klinkende kapel, waarin onder den
slappe® en machteloozen maatstok
van de® fanfaremeester Falllières een
Picquart piano spoelt, ee® Chéron op
de ketelbom slaat e® Clemenceau op
den Engelschen hoorn blaast. Ach,
wat een les heeft Keizer Wilhelm ons
op het manoeuvreveld van Frsscaiy
gegeven. Dit staatshoofd, tegelijker
tijd legerhoofd, deze Souverein, die
men voelt bet duidelijk door zij
ne troepen aangebeden wordt en die
zelf dol op heqi is, deze Keizer, hoog te
paard, gestevete!, gehelmd e® ge
spoord wat ee® figuur om hart te
geve® I Daar hebbe® wij waarachtig,
niet in de gedaante van ee® afgetrok
ken droombeeld, maar in vleesch en
bloed het levende bewijs van het ge
wapende volk".... Ik verwijder mij
schielijk van het manoeuvreveld,
waar het mij beschoren is geweest,
mijns ondanks, onder de® machtigen
indruk van de Duitsche kracht te ge
raken. Ik kan het niet vergeten, dat
deze les mij gegeven moest worden op
Lotharingsehen grond, enkele passé®
va® de grens, waar ik zoo lang, met
de 6abel im de vuist, op wacht heb
gestaan...."
Kort e® krachtig is de „Gaulois",
die zegt in tegenstelling met de Duit
schers hebben de Franschen al te
lang hun gereedheid tot den oorlog
verwaarloosd....
H Is zeker geen toeval geweest,
dat deze parade en dat deze betooging
von Duitschland gegeven word op Lo.
tharingschen grond den grond die®
Frankrijk na don oorlog van '70'71
aan Duitschland heeft moeten af
staan
Duitschland werd benauwd bij
eon vorige parade bromde Wilhelm
Me® wil ons insluiten, maar de Duit-
sche adelaar zal zich weren...
Nu heeft het weer zijn macht ge
toond.
Duitschland. heeft zich ten oorlog
bereid. Laten we hopen, dat het óók
don vrede wil
DE TOESTAND IN MAROKKO.
Weer Marokko....
Ja, want do gebeurtenissen ln dit
land beheerschen nog altijd den gang
van zaken in Marokko.
Nu is er weer een nieuw incident
gekomen 1 Dat de Duitsche rogeering
er bij do andere mogendheden op aan
gedrongen heeft, om spoedig Moulay
Haiid als Sultan te erkennen, westen
onze lezers reeds.
Waarom zou Wilhelm deze stap ge
daan hebben?
Er is slechts één antwoordom bij
Moulay Haiid in de gunst te komen
en zoo den meesten invloed in Marok
ko te krijgen dezelfde politiek dus,
die Frankrijk met Abd-el-Azis dreef»
maar die mislukte.
Duitschland is wellicht gelukkiger 1
Nog op een andere wijze heeft
Duitschland de voorliefde voor Mou
lay Hafid betoond, n.L door zijn con
sul weer naar Fez te zenden.
Tot recht begrip van deze zaak is
een terugblik noodzakelijk.
Toen Moulay Haiid den strijd tegen
Abd-el-Azis begon, riepen alle mo
gendheden, Frankrijk, Engeland,
Duitschland en Spanje, hun consuls
uit Fez terug, alles in afwachtingvan
den uitslag van de® Sultanstrijd.
Dat thans Duitschland terwijl
Moulay Hafid nog niet als Sultan er
kend is zijn consul naar Fez terug
zendt, schijnt te duiden op de erken
ning van genoemden vorst als heer-
scher van Marokko, op eon oogenblik,
dat de andere mogendheden hem nog
niet als zoodanig erkend hebben.
Natuurlijk stuift de Fransche pers
op, en schreeuwt moord en brand. Een
der bladen maakt zelfs de gevolgtrek
king, da± de Duitsche Keizer onop
recht is. Keizer Wilhelm uitto in een
dezer dagen te Straatsburg gehouden
rede (de bekende tafelrede, ook door
ons besproken) eenige woorden van
belang voor den wereldvrede e® de
waarborgen daarvoor. Maar terwijl
wij onze goedkeuring hechten aan de
ze keizerlijke verklaring, willen wij
daaraan toch toevoegen, dat indien
een op vaste grondslagen gevestigde
vrede ee® groote zegen is, een aan
ga n a me vrede toch ook zijn waarde
heeft
Maar deze vreedzame vriendschap
kan alleen voortspruiten uit weder-
zijdsch vertrouwen en om dat te ver
krijgen moet men verrassingen en fei
ten, dio met elkaar in tegenspraak
zijn, vermijden doch meer dan eens
schijnt men deze verstandige waar
heid in de Wilhelmstrasse uit 't oog
te verliezen.
In de Moorsche aangelegenheden
b.v. had men de aangename speeches
van den Keizer in 1904, waarmede de
agressieve politiek va» 1905 en 1906
i® tegenspraak was.
En thans geeft Duitschland vóór
Europa tijd had overleg te plegen, of
zelfs te weten komen of Abd-el-Azis af
stand van de® troon doet, den indruk,
dat het Iets voor diena hroedor Mou
lay Hafid of althans Iets anders
wenscht te doen, dan de andere mo
gendheden. De terugkeer van den
Duitschen consul zal de oplossing der
quaestie niet gemakkelijker maken,
noch het vertrouwen versterken, dat
1 vereischt wordt om een ingewikkelde
zaak te regelen.
En wat schrijven de Duitsche bla
den Deze maken er zich heel ge
makkelijk af, en zeggeneen consul
is slechts ee® handelsagent en geen
politiek gezant (gaat de stelling voor
Marokko wel op wij betwijfelen 't
we.l ee® beetje 1) e® onze consul is
slechts naar Fez gegaan om eenige
zaken van particuliere aangelegen
heid te regelen....
Een gemakkelijk excuus J
Een Reuter-telegram meldt, dat die
Duitsche gezant te Parijs een onder
houd had met den Franschen Minis
ter van Bultenlandsche Zaken, Pi-
chon, betreffende de gezichtspunten
zijner regeering en de erkenning van
Moulay Hafid als Sultan van Marok
ko.
Plchon weigerde echter, eenige me-
dedeeling omtrent dit onderwerp te
doen.
DE OORLOG IN ALGIERS.
De oorlog is nu begonnen....
Een telegram behelst de volgende
lezing van 1t eerste gevecht
Bou Donlb wordt sedert Dinsdag
aangevallende Marokkaansche ver
schansing in het westen was al vroeg
bezet- met- een- talrijke- menigte cava
lerie an krijgers te voet, die op onze
versterkingswerken schoten.
De verschansingen bij Hamada, ten
zuiden van ons (Fransch) blokhuis,
waren eveneens overdekt met krijgers
te voet, terwijl de Berabera de rivier
Guir volgden, en trachtten, onder be
dekking der palm en-plantsoenen, na
derbij te sluipen.
Het gevecht duurde tot 7 uur in den
avond voort. De aanvallers (de inboor
lingen) hadden hei voornamelijk ge
munt op het blokhuis. Daarop ver
zwakte de aanval, maar alle hoogten,
die ouzen post en het blokhuis ten
zuiden en ten noorden omgeven, ble
ven bezet, en de geweerschoten hiel
den nog steeds aan.
Voor Dinsdagnacht of tegen het
aanbreken va® den dag wordt een ge
zamenlijke aanval op de Fransche
versterkingswerken of een der posten
waarschijnlijk geacht. De Franschen
hebben twee gewonde®, waarvan éen
ernstig. De aanvallers leden ernstige
verliezen, die voornamelijk te wij te®
zijn aan het vuur der kanonnen en
machine-geweren.
De afdeel ingen van de colonne-Al Lx
zoude® Woensdagavond te Bou-Ana-
ne geconcentreerd worden.
UIT HET TURKENLANP.
Enver-beij men weet wed, de mem
die de ziel van de Jong-Turksche be
weging was an die van den Sultan het
aanbod kreeg een zijner dochters te
mogen trouwen ais hij da revolutio
naire denkbeelden afschafte is nu
door ee® dagbladscliriiv-ar uitgehoord.
Enver-beij Zpei
De revolutie in Turkije was niet
van militairen aard, maar geheel n a-
t i o n a a 1. Het was de opstand van
een volk tegen een regeering, die het
tot het uiterste had gedreven. Het
leger was slechts het werktuig van
den wil des volks.
Ofschoon de revolutie gericht was
tegen het despotisme va® het paleis,
zal het comité „Eenheid en Vooruit
gang" den sultan, den wettigen vorst,
blijven steunen, zoolang hij nL de
grondwet eerbiedigt.
Hest comité steit zich ten taak aan de
buitenlandsche mogendheden vertrou
wen i® te boezemen.
De orde is thans in Macedonië her
steld, niet tengevolge van een inter
nationale overeenkomst, maar door
den vreedzamen invloed va® de revo
lutie. De quaestie van de terugroeping
der officieren van de buitenlandsche
gendarmerie moet door de mogendhe
den worde® opgelost. Wanneer in Ma
cedonië orde blijft heerschen, zullen
deze officieren zonder eenigen twijfel
teruggeroepen worden.
Voor het pan-Islam isme ia geen
plaats in het program van „Eenheid
en Vooruitgang". Egypte bestaat niet
voor dit comité. De Jong-Turksche
partij zal Engeland op geenerlei wij
ze in den weg staan e® aan de op
roerkraaiers i® Egypte ®iot don min
sten 8beun varleenen.
Die laatste verzekering is nog al
va® belang I
Er is persvrijheid toegestaan,
maar....
Het Jong-Turksche Comity (eigenlijk
jt. zelfde als 4e xeeeerlng i) hoeft een
nota gericht aan de blade®, die in hu®
kolommen de Bosnische kwestie be
handelen. Ze is va® de® volgenden in
houd
Aan 4c® sultan moet de verschul
digde eerbied betoond worden niet
spreke® over het verleden der minis
ters zich onthouden van alle nlet-
gerechtvaardigde persoonlijke aanval
len en van aanvallen op eenige reli
gie trachten naar verzoening met
Grieken en Armeniërs artikelen ver
mijden, die de mogendheden zouden
kunnen kwetsen niet spreken over
dingen, waaromtrent nog niets be
paald is, als van Kreta, Bosnië, Egyp.
te, Tunis e® Algiers...
Erg ver gaat die persvrijheid niet
PROCES EULENBURG.
Er wordt gemold, dat Jacob Ernst
do vi-sscher uit Starnberg, die i®
Eulenhurg's geding de voornaamste
getuige tegen kern was heeft tenge
volge va® de vele gemoedsaandoenin
gen vervolgingswaanzin gekregen. De
gomeesheeren moeten hein onge
neeslijk krankzinnig verklaard
hebbe®, zoodat hij wel nooit meer in
do rechtzaal zal kunne® verschijnen...
Eulemburg heeft bij al z'n ongeluk
toch nog veel geluk I....
AMERIKAANSCHE
VERKIEZINGEN.
In den staat Vermout hebbe® de re
publikeinen de overwinning behaald
en is de gouverneur Protor herkozen
met een meerderheid van 28.000 stem
men.
Mc® hechtte veel waarde aan deze
verkiezing, omdat 't een spiegel zou
zij® voor de groote Presidentsverkie
zing ln November.
Nu do uitslag e® de meerderheid
echter vrijwel gelijk is aan vorige
verkiezingen, is va® de verwachtingen
voor November nog niet veel te zeg
gen.
Stadsnieuws
HAARLEMSCHE
POSTDUIVENBOND.
Zondag 30 Augustus 1908 hield de
Haarlemsclie Postduivenbond zijn
uitgeschreven stedelijke wedvlucht
voor oude en jonge duiven, van Lon
den (Engeland) uit, afstand hemels-
breedte 322 K.M. (Punt va® loslating).
Aa® deze wedvlucht mochten deelne
men alle postduivenliefhebbers va®
Haarlem en omstreken. Hield de bond
steeds zijn concoursen van stations
gelegen In België of Frankrijk, dit
maal wilde me® eens de proef neme®
met de duiven uit Engeland, dus over
zee, te laten vliegen, wat in jare® niet
gebeurd is. Ondanks de pessimistische
stemmen, die zich tegen dit concours
verhieven, hebben de duiven alle
glansrijk getoond ook daarvoor beet
in staat te weze®, en heeft de Bond
met zijn proefstuk een prachtig suc
ces verworven, in aanmerking nemen
de, dat de vogels toch 800 K.M. zee
hadden te overvliegen.
Door de uitstekende zorgen van de®
commandant va® een der schepen der
stoomvaart-maatschappij „Zeeland"
werden de duiven even voor aankomst
op zee in vrijheid gesteld en wel te
7.20 uur (Amst. tijd) met Zuid-Westen
wind.
Reeds te 12.43 werd de eerste duif
geconstateerd.
Do prijzen werden behaald als volgt-
le. prijs J. v. Seggelen, 124320.
Met ringw. 95. A. 04. 131.
2e. dezelfde, 11858. Ongeringd.
3e. J. W. Akkerman, 122i5, 22.
05. S. 213.
4e. C. Zwollo, 12524. Ongeringd.
5e. J. K. Roussac Jr. 1—3119. 95.
05. S. 7.
6e. W. v. Duin, 3—14—29. Ongeringd
7e. S. P. v. Boekhoven, 4—01—20.
95. A. A. 07. 47.
8e. C. Giebels» 7-06—13. 23. A.A.
08. 95.
De eerste duiven vlogen alzoo met
een gemiddelde snelheid van 1000 me
ter por minuut en dit ruim vijf uur
achtereen.
Tevens ware® voor deze wedvlucht
uitgeloofd de navolgende sereprijzen
door de® heer v. Seggelen een zilv.
med. voor de 1ste prijswimster, be
haald door J. v. Seggelen
door den heer W. v. Duin ee® zilv.
dasspeld voor de tweede prijs winster,
behaald door J. v. Seggelen
door den heer N. N. een 11 each port
wijn voor do derde prijs winster, be
haald door J. W. Akkerman-
Rubriek voor Vragen.
VRAAG: Mag een zegel va® 50 cts.
aan alle vier zijden beschreven wor
den, of slechts aa® twee?
ANTWOORD: Aan alle vier, alleen
mag niet over het zegelstempel wor
den ««schreven.
Fr. LIEFTINCK.
Nu onze stadgenoot de heer Frans
Lieftinek door het heengaan van den
heer Van Alphen de nestor in de
Tweede Kamer is geworden, vindt
de hoefijzer-correspondent van het
Alg. Handelsblad daarin aanleiding,!
in zijn rubriek De Heeren in
Den Haag een artikel aan hem te
wijden, dat door den teekenaar Louis
Raemaekers met een paar vrij goede
portretten van den hear Lieftinek is
versierd.
Na een korte Inleiding gaat de
schrijver van 't artikel aldus voort:
„Maar 't sterkst is hij toch ook als
humorist. Er zijn er in de Kamer
grappiger èn geestiger dan hij. Toch
13 zijn drastische, sappige, smeuïge
Mutterwitz ee® kostelijk ele
ment in het debat, een rijke uiting
van menssana in corpore
s a n o. Hij toont dat minder in zijn
speeches dan in interrupties. I® zijn,,
altijd korte, redevoeringen betoomt
hij, schijnlijk, vaak een 'bollen luim
voor den ernst van 't onderwerp. Dan
wil hij niet gebaren als deed de zaak
hem eigenlijk maar lachen, als miek
hij maar wat leut er mee. Fy neen
da® gaat het abel toe, al spat er nu
en da® nog eens een vluchtig vonkje
af van 't redevuur. Maar dat-is dan
toch maar 'n bijkomstige kuitenflik
ker van een gezond verstand, dat zich
niet dwingen laat in stijve keurzen.
Heel de figuur des sprekers hij zoo'n
korte speech, breed-zwierig, met her
haald gebaar va® arm-uitstrekken
hoogvoorult (een hand met een pot
lood er in uitstootend), met den gul
len feestkop die, wanneer de mond
eens breed wat ultwreekt, faun- en
satyrsglimpen krijgt, heel die fi
guur heeft zoo iets drastisch, zoo iets
druïsiigs, zoo iets opgemonterds,
dat ze zelve al de woorden va® de®
spreker, de ernstigste, omglimt, om-
glundert met een flikkerend schijnsel
van oubolligheid en feestgeluid."
En dan verder:
„Doch niet als redenaar is de heer
Lieftinek op z'n best, hoe wel ter tale
hij nochtans zij. Zijn beste kracht
ligt in zijn interrupties.
De heer Lieftinek is de vleeschge-
worden interruptie.
Hij heeft verschillende wijzen van
interrumpeeren.
Ten eerste de gewone, de bekende,
de polemische. Als die door hem in
praktijk gebracht wordt, dan doei hip
't door, uit het rauwst va® zijn
keel, met vooruitschietend hoofd,
vooruit-wapperenden baard en
vooruitgestoken arm, den spreker
van het oogenblik een 6appïgen in
val naar de ooren te kletsen. En da®
eens te knikken: „Die zii". Meestal
geschiedt dat onder den invloed van
zijn Mutterwitz, zoodat de om
geving, uitgezonderd de geïnterrum
peerde spreker en deszelfs politieke
vrienden, in de® lach schiet. Wordt
de interruptie beantwoord, wijd open
gaat weer 's heeren Lieftincks mond
en er vliegt weer zoo'n dragonder
uit.
Maar 't mooiste is hij in de i a d i-
r e c t e interruptie. Dan is hij kos
telijk... ook als censor morum
van de Kamer.
Als er, daar ln de verte rechts, of
op de trbiune, een spreker staat die
hei wat lang maakt of die om eenige
andere reden de Kamer weinig blijkt
te onderhouden en er is te weinig
natuurlijk. Kamerrumoer om
zulk een spreker dood te gonzen, dan
gaat de heer Lieftinek een handje
helpen."
Da® beschrijft de hoefijzerman, hoe
de heer Lieftinek achter zijn courant
allerlei geluiden zit te maken:
„Ho! Hèl Bahl Hé? OI
Brrr! Hmm-mml Nou!-, op
zichzelf onschuldige interjecties, één
voor één volstrekt niet zondigend te-,
gen 't Reglement van Orde, maar met
hun allen te zamea psychologie de
la foule! toch zeer onrustwekkend,
een samenscholing in klanken, ee®
brommende volksmenigte in woor
den. 't Effect blijft niet uit. Deze lacht,
gene grinnikt, een ander staat hoofd
schuddend op, een vierde, meer op
een afstand van de luidruchtige
krant gezeten, vraagt onrustig: Wat
is dut toch?... Kortom, de Kamer
raakt in beweging en in gerucht.
Helpt dat nog niet of verflauwt het
rumoer weer (de Kamer rumoert, ge
lijk ee® lastig kind, zichzelve spoedig
moe, en dat is de redding van lang
dradige en vervelende sprekers) dan
gaat de lieer Lieftinek over tot een
iets straffer middel. .Want, zooals
men vroeger een beschuldigde ook
zoetjes aan van erg tot erger pijnig
de, zoo pijnigt ook de heer Lieftinek
vervelende sprekers zeer methodisch.
De eerste pijniging heet, gelijk wij
zagen, de krant. De tweede is:
de inktkoker. Dit middel wordt
aldus gebezigd: Men neemt een pen
houder of potlood en tikt daarmee
o, schijnbaar argeloos en ln verstrooi
ing van gedachten hard en aan
houdend tegen de® grooten tinnen
inktkoker, dien elk Kamerlid tot zijn
beschikking heeft. Dat tergend-onop
houdelijk tikje is van een merkwaar
dige opdringerigheid. Men moet :t
hooien. Het is zoo imperious, zoo ik-
bevvust als 't tikken op een bord,
waarmee oe® klant de aandacht van
een wat verwijderden bediende in een
eethuis trekt. Het moet een spreker
geweldig hinderen op den duur. En
!t heeft daarbij ook weer 't effect van
onrust in de Kamer.
Als dat niet helpt, dan komt het
volgende middel aan de beurt. Dat
heet: de conversatie. Met hu
ren, voor en achter, links en rechts»
wordt een luidruchtig gesprek ge
voerd. Luidruchtig namelijk van den
kant des heeren Lieftinek. Want de-
geen tot wien hij 't woord richt (vaak
de heer Troelstra; Friesch bloed
kruipt toch door partijschap heep),
weet wel waar liet om te doen is,
antwoordt enkel woord of lacht
wat meer. Maar de heer Lieftinek re
pliceert dan wéér zéér luidr „Ja!
nou asjeblieft!"... en tevens roert hij
zijn rijksten humor los, tapt uien dat
de hoorders proesten, vertelt heele
anecdoten die overschuimen van al
lerhande snakerij, en daar hij van
zijn hart geen moordkuil maakt,
Wordt dat alles ook door de naastge
zeten journaliste® van de perstribu
ne gehoord, die weldra in de penibele
positie komen van, mee-schudde-
lacliend, erg „in den kijker" te loo-
pen. Maar do perstribune juist de
perstribune geniet van zoo een
castïgatie van een vervelend spre
ker; do heer Lieftinek staat bij haa.r
in eere en toen hij 70 werd kreeg hij
ee® verzamel-gelukwensch van heel
de Kam ar pers. Hetgeen de jubilaris
toen beantwoordde door front te ma
ken voor de tribune en haar met bree
ds arraenspreiding en een verzamel-
büiging te bedanken.
Baat nu ook de conversatie
niet, dan worden eindelijk de laatsie,
scherpste pijnigingsmiddelen toege
past. Dan rijst de heer Lieftinek op
en banjert door de Kamer, steekt zijn
duimen |d zijn Yestarmsgaten of
plonts zijn handen in de zakken van
zijn broek en plant zich wijdbeens
vóór don spreker. Dit middel kan
men noemen: het posten, ije
spreker wordt gepost; hij houdt die
gTOote, breede, ongegeneerde figuur,
die In haar houding allerduidelijkst
zegt: „Vervelende kwibus" altijd
maar vóór zich. Aanvankelijk ls de
houding nog ietwat lankmoedig; do
hand die over den baard strijkt en
het hoofd dat nog rechtop gehouden
wordt, vertellen: 'k Heb nog wat %i-'
duld mijn vriend, maar niet heel voél
meer, hoor. Dra echter wordt de hou
ding dreigender, met wipbewegingen
van ongeduld en met ©en onheilspel
lende helling van het hoofd, dat vra
gen gaat: Hoe long moet dat nog du
ren?
Verliest de geachte delinquent vpn
het oogenblik nog niet zijn tramonta
ne e® aijn spreekmoed, dan krijgt hij
somtijds nog een humoristisch onder-.1
houd vlak naast zijn ooren te doóiv
staan, maar andere wordt het uiter:
ste middel op hem toegepast. Da^
middel heet: Schel uit! Langs dea^
spreker heenkuiereud of zich op m
hielen voor hem omdraaiend, lan-,
ceert de keer Lieftinek een luid: Schel
nou maar uit! Soms is het: „Nou w©-.
ten we het wel" of „Nou is 't genoeg",'
maar de zin der woorden blijft altijd-
even... duidelijk.
Er zijn er weinigen, zóó heroiek
van gee6t, zoo taal van sprekerscoiv
stitutie, dat ze voor d it middel niet
na weinige minuten zwichten.
Van den heer Lieftinek kan mep
dat verdragen. Om zijn humor. Oiii
zijn vele jaren (Kamerjare® ook), Eii
omdat hij 't nooit doet of hij heeft do
stemming van de Kp.mer achter zich.