NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 26e jaargang. No. 7746 Veraehijm dagelijks, behalve ap Zoa- en Feestdagen. DONDERDAG 24 SEPTEMBER 1008 A HAARLEM S DAGBLAD AB0NNEMEHTB8 PER DRIB HAAMDBMl Voor Haarlem 1,28 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (Icom der gemeente) 120 Franco per post door Nederland 1.65 Afzonderlijke nummers f 0.02VI Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem t 0.37 H de omstreken ett lranco per post 045 Uitgave der Vennooiscnap Lourens Coster, Directonr j. (1. PEEREBOOM. ADVERTEHTS6NI ts.: Haarlem van 1—5 regels BI! Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts, Buiten het Arrondissement s/L-,elke regel meer ƒ0.63 Reclames.-" Bij Abonnement aanzienlijk rabat 30 Cent per reget Advertentien van Vraag' en Aanbod, hoogstens*zesTegeis, 25 Cts. per plaatsing! 40 Cts. voor 3 plaatsingen a contant Redactie em Administratie: Groots Houtstraat 55. 'Intercommunaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratief Drukkerij; Zulder Bultenspaarne 6. Telefoonnummer 122. Tot de plaatsing van advertentiên en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem Jn dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buiteniandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN. EERSTE BLAD. OM AGENDA VRIJDAG 25 SEPTEMBER. Schouwburg: Dia lustigs Wittwe, uur. ONS HEEN No. 802. Begrafenissen w&arbij gesproken wordt. We hebben in da laatste dagen meermalen den gang naar de be graafplaats aan den Schoterweg moe ten doen en daardoor opnieuw de ge legenheid gehad de manier to zien, waarop daar een begrafenisplechtig heid in haar werk gaat. Evenmin als vroeger heeft het mij kunnen.voldoen en, hoewel ik mij niet voorstel, dait deze gewoonte vooreerst zal worden veranderd, wil ik opnieuw een po ging doen om aan te too non, dat heit anders kan en anders behoort. Naar mijn vaste overtuiging zal nader hand met verwondering worden te ruggezien op de zonderlinge wijze, waarop wij in deze dagen begrafe nissen regelen, waarbij gesproken wordt. Die is namelijk verre van stichte lijk. Vooreerst niet, omdat er veel te veel menschen aan te pas komen, die uit pure nieuwsgierigheid versche nen, niets haastiger weten te doen, dan een goede plaats, liefst vlak bij de groeve, te bermeest eren. Menschen, die een zonderlinge belangstelling toonen in begrafenissen, zelfs al heb ben zij den overledene in het geheel niet gekend. Zij zijn de wanhoop van den opzichter, banen zich een weg door het lage hout, vertrappen het gras, kortom gedragen zich alsof het een schouwspel was, waarvan zij later, thuis gekomen, kunnen vertel len, dait het een mooie of een min der mooie begrafenis was. Hinderlijk vind ik het ook, dat de doodgravers soms bij de groeve staan te wachten met een pruim in_ den mond ze zijn toch wel niet zoo aan tabak verslaafd, dat zij dat pruimen niet een uurtje kunnen nalaten? Dit is in elk geval iets dat gemakkelijk kan worden verboden en waarop ik de aandacht van den opzichter ves tigen wil. De gewoonte doet veel en men kan van een. doodgraver niol verwachten, dat hij aangedaan zal zijn bij eiken doode, die ter aarde wordt besteld. Maar heel iets anders is het, vóór de handeling, die dan toch voor anderen wel degelijk een plechtigheid ïs, op een stuk tabak te kauwen en af en toe een straal ta bakssap uit te spuwen. Dat verstoort den indruk, bij de wachtenden en be hoort daarom achterwege te blijven. Er zijn andere dingen, die de on bevangenheid van een begrafenis waarbij gesproken wordt, vaak ver loren doen gaan. Do eerbied schrijft voor en terecht dat wie heit graf omringen, het hoofd ontblooten, van het oogenblik af dat de kist, bij de groeve wordt neergezet en niet weer den hoed opzetten, vóórdat de plech tigheid eeheel is afgeloopen, al de sprekers het woord hebben gevoerd 'en namens de familie aan de aan wezigen dank is gebracht. Dat kan 'soms igeruïmen tijd duren. En in den 'zomer, op warme dagen, heeft dat geen bezwaar. Maar op gure na- jaars- en herfstdagen, of in strenge winterkou ziet menigeen als tegen een berg tegen deze gewoonte op. Terwijl de sprekers het woord voe ren, <aiet men nu dezen, dan genen ter aluiks den hoed boven het hoofd 'houden, wanneer zij al niet beslui ten dien maar wear op te' zetten. In den geheelen kring wordt daardoor de aandacht afgeleid en gevestigd op éen nietige omstandigheid, waaraan ernstige menschen op zulke oogen- blikken niet behoorden te denken. En toch is het geen wonder, dat zeer vatbare personen, bejaarde of zwak ke lieden niet blootshoofds in een killen wind durven staan. Nfemohd bezorgdheid voor eigen gezondheid ten kwade duiden. Nergens meer dan op e>en be graafplaat a immers wordt de mensch herinnerd aan de broosheid van zijn bestaan. Maar daaruit volgt don ook, dat een open terrein niet voor een dergelijke plechtigheid geschikt is. Op -een van de begrafenissen, die ik dezer dagen bijwoonde, is dait ook nog op een andere, manier dui delijk gebleken. Geen van de spre kers aan het graf kon rustig en on gestoord spreken. Nu ratelde een war gen voorbij, dan kwam de stoomtram langs, met veel klank van ramme lend ijzer en gesnuif van afgeblazen atoom', een andermaal knerpte fel het signaal van een auto. Middenin .ons werk hinderen die geluiden ons niet, we ondergaan die als een niet te vermijden noodzakelijkheid van onze omgeving. Maar ze worden een kwelling voor wie zich een oogehbük middeu tusschen de roezemoes van liet leven, rekensohap wil geven van de giro o te ernst van den dood en met zijn gedachten, ongestoord, verwij- Len wil bij den doode, dien hij naai de laatste rustplaats beeft begeleid. Wanneer het hart iemand dringt om een woord van liefde, van hulde, van dank te spreken over een doode, dan moet dit binnen de muren ge schieden. Toen het mausoleum ge bouwd werd, heeft men dit begrepen en in den marmeren tempel een zaal tje ingericht, waar gesproken kan worden door wie dat wenscht te doen. Waarom kan wat gebeurt Yoor hen, die in zulke statelijke omgeving wor den bijgezet, ook niet geschieden voor familie en vrienden van wie op eenvoudige wijze worden begraven? De ruimte in het mausoleum is maar gering. Er zou niet het minste be zwaar bestaan, om midden op de be graafplaats een hoogst eenvoudig, stemmig gebouw te plaatsen, waarin bijvoorbeeld één gxooite en een paar kleinere zalen, die gebruikt kunnen worden naar gelang van bet aantal personen, dat een lijkstoet volgt. Ik ban er zeker van, dat velen gaarne ook hiervoor een vergoeding bij de kosten van de begrafenis zouden wil len betalen. Welk een verbetering! Geen sto rende geluiden meer van buiben. Geen bezwaren meer van weer of wind. Geen turen van nieuwsgieri ge, maar in den grond van hun hart onverschillige menschen. Geen ge drang, het plantsoen op de begraaf plaats niet meer beschadigd door ruw voortdringende menschen. En jhalve deze negatieve voordeden, dtt positieve, dat alle aanwszigen een behoorlijke zitplaats kunnen krijgen -en rustig hooren naar den spréke-r, die voor ieder verstaan baar ia. Natuurlijk spreek Ik hier alleen van begrafenissen, waarbij gespro ken zal worden. Men zal zeggen, dat dit niet altijd van te voren bekend is, maar welk bezwaar kan er zijn om dat vooraf te regelen? Het ge beurt zelden of nooit, dat iemand on voorbereid en onverwacht bij een be grafenis het woord voert daar voor is Juist het spreken bij zulk een gelegenheid te moeilijk. In het gebouw, dat Ik mij voor stel kan de lijkkist op een kleine ver hooging geplaatst en met de bloemen omhangen worden. Daarin is niets glooiends. En zijn de toespraken af geloopen, dan nemen de dragers de kist op en brengen die naar de groe ve. Hier neemt men met een laatst en gr'oiet van dein doode afscheid. Ge voelt niet iedereen, dat dit veel plech tiger-, veel intiemetr zal zijn, dan do marnier, die tegenwoordig wordt ge volgd en zooveel bezwaren oplevert. Het spreekt van zelf, dat men niot meter, zooals nu bot het graf. ieder een tot de spreekzaal zou kunnen toelaten. Maar daarin ligt juist een voordeel. Het groote publiek beeft niets te maken met een daad van tee- re piëteit, zooals het breng on van een geliefden doode naar zijn laatste rustplaats wezen moet. Br is toch ook niets tegen, toe gangskaarten verkrijgbaar te stellen voor hen, die uit waarachtige be langstelling een ter aarde bestelling bijwonen willen. Wanneer die maat regel wend .Ingevoeaxi, zou van zelf het publiek wegblijven an de begra fenis daarmee aan waandighedd' iep ernst winnen. Ik zeg niet, dat het hietr slechter is dan elders. Integendeel de opzichter doet wat in zijn vermogen is en wordt wanneer er groote toeloop van men schen kan worden verwacht, door de politie bijgestaan. Dit is evenwel niet voldoendede geheel© maniea* moot veranderen. De begrafenis, waarbij niet gesproken zal warden, kan natuurlijk regelrecht naar de groeve gaan. Zal er wel een woord gszegd worden, dan le daarvoor een eenvoudige zaal noodzakelijk. Wie bijgewoond beeft, hoe dit op de be graafplaats Westervedd is ingericht, zal met mij eens zijn, dat iets der gelijks ook op onze algemeene be graafplaats mogelijk moet gemaakt. J. C..P. buiteniandsch Overzicht DE MAROKKO-ZAAK. Eerst bliksems.... dan rommelende, ratelende donderslagen.... en nu: een vriendelijk koesterend najaarszon- 1.. Mto liefje, wat wilt ge nog meer De modderpolitiek in Marokko waaraan nu eens Frankrijk, dan En geland en Duitschland zich bezondig den had een gespannen verhou ding tusschen de mogendheden in 't leven geroepen. Gespannen Nu er werd met oorlog gespeeld, alsof 't een peuleschilletje is Duitschland had zich in de Marok- ko-zaak tegen de met Frankrijk sym- pathiseerende mogendheden gesteld en zou de Fransch-Spaansche nota zeker nooit aannemen" Wat is er zwaar „geboomd" over het van Duitschland te verwachten antwoord, 't Zou dit zijn 't kon dat zijn maar altijd waren 't bliksems en donderslagen aan den politieken hemel En nu komt 't antwoord Ziehier een kort uittreksel Duitschland stelt voorop, dat er tusschen de Duitsche regeering en de Fransche en Spaansche regeering hierover overeen stemming bestaat, dat voor de erkenning van Moelay Hafid slechts de voor alle mogendhe den gemeenschappelijke belangen den doorslag mogen geven. Hiervan uit gaande, heeft de Duitsche regeering er niets tegen, dat van Moelay Hafid zekere waarborgen gevorderd wer den. In den brief van Moelay Hafid aan het diplomatieke korps te Tandzjer waarin hij bepaalde toe zeggingen doet. hoe hij de regeering zal voeren en aat hij de acte Yan Al- geciras zal opvolgen ziet de Duit sche regeering een nieuw feit van ge wichtige beteekenis. Zij spreekt de hoop uit, dat de Fransche en Spaan sche regeering in verband daarmede zullen erkennen, dat een reeks van in hunne nota opgenomen eischen reeds vervuld zijn. Onder inachtne ming van laatstbedoelde opmerking neemt de Duitsche regeeriug ten aan zien van de in de gelijkluidende nota bekend gestelde eischen nopens de noodige waarborgen, op de volgende wijze stelling Zij heeft niets er te gen in te brengen, dat Moelay Hafid de acte van Algeciras met alle in verband daarmede uitgevaardigde uitvoeringsbepalingen, aanvaard heeft; zij maakt daarbij echter het voorbehoud, dat bedoelde bepalingen naar het Marokkaansche staatsrecht rechtsgeldig moeten zijn. Duitschland heeft verder niets te gen de voortduring van de aan Frankrijk en Spanje tot tegengang van den sluikhandel in wapens, tij delijk verleende bevoegdheden. Aan de door zijn voorgangers in de re geering rechtsgeldig aaugegane ver plichtingen tegenover vreemde mo gendheden particuliere personen, mag, ook naar de meening van Duitschland, Hafid zich niet onttrek ken. De Duitsche regeeriug vestigt er echter de aandacht op, dat dergelijke overeenkomsten met particuliere per sonen, zoomede aangegane geldelijke verplichtingen dan slechts aanspraak kunnen maken op erkenning, als bij het tot stand komen daarvan de be palingen van de acte van Algeciras in bet oog gehouden zijn. De Duitsche regeering is hei ér mede eens, dat do bevoegdheden der te Casablanca ingestelde commissie tot vaststelling van de door de be schieting van Casablanca ontstane aanspraken op schadeloosstelling, worden gehandhaafd. Zij is voorts bereid deel te nemen aan een ge meenschappelijk optreden om van Hafid te eischen, «lat hij openlijk en ambtelijk kennis geeft van zijn vaste voornemen, om zijn verhouding tot ds buitenlandsche mogendheden' en hunne onderdanen, volgens de voor- schriften van het volkenrecht te rege len, en dat hij onverwijld de daar voor noodige maatregelen treft om de vrijheid van het verkeer in het Sjerhiaansche rijk te verzekeren hem moet daarbij echter een zekere vrijheid van beweging worden gela ten. Do Duitsche regeering betwist Frankrijk en Spanje niet het recht de quaesties der vergoeding van de kos ten der door hen getroffen militaire maatregelen, zoomede die der vol doening voor don moord op hunne onderdanen met Marokko te regeLen. Zij vertrouwt echter, dat die twee mogendheden mei den financieelen toestand van Marokko rekening zul len houden. De Duitsche regeer in g is het er mede eens, dat den Sultan op het hart wordt gedrukt den toestand van Ahd-el-Azis persoonlijk en dien zijner tegenwoordige beambten, op behoor lijke wijze te regelen. Dat is het antwoord van Duitsch land Inderdaad zeer verrassend. Eerst is men in 't land van 'ten adelaar op gestoven, en nu't is alles even lief en aardig Wat de reden van deze veranderde politiek is We kunnen het moeilijk gissen „hooge" poli tiek is zoo erg hoog!.... Toch is Duitschland's vrede-ant- woord niet zoo heel onverwacht ge komen bedenkt maarle. vrede lievende rede van den Keizer 2e. vredelievende rede van Von Bülow.... Dit gaf al te denken I Het geheele antwoord van Duitsch land is in verzoenenden geest. Wel worden eenige bedenkingen gemaakt, maar 't zijn geen principieele bezwa ren. Wei zit er misschien een „maar- tje" onder de bepaling, „dat de mo gendheden rekening houden met den financieelen toestand in Marokko". Men weet, Frankrijk eischt geld Yan Moelay Hafid, de schatkist is leeg, en.,., wie kan van een haas veeren plukken Na dit antwoord is er alle reden om te gelooven, dat ten opzichte van Marokko en de erkenning van Moelay Hafid een internationale overeen komst mogelijk is 1 Geen conferentieWat een ze gen Maar.... Moelay Hafid is er óók nog I Een Fransch blad verneemt uit Tandzjer, dat de sjerifs en oelema's heiligen van den Mohammedaan- schen godsdienst te Fes, kennis genomen hebbende van den brief, dien Moelay Hafid den 8sten Septem ber aan de mogendheden had gericht (de bewuste bloemrijke minnebrief aan de maagd Europazeer ont stemd waren over de toezeggingen, die hij had gedaan, en verlangden, dat hij ze zou terugtrekken Zal hij dit doen HET PERS-CONGRES IN DUITSCH LAND. De vertegenwoordigers van de in ternationale pers kunnen waarlijk met de ontvangst, die zij in Berlijn hebben gevonden, tevreden zijn. Een Duitsch blad schrijft „Mogen zij ook beheerscht worden door de meeningen en vooroordeelen, die buitenslands veelal over ons en onze staatsinstellingen verbreid zijn, en in Berlijn zijn gekomen met hei gevoelen, zich rechtstreeks in het hol van den leeuw te begeven, zij zuilen, zoo hopen wij, evenals hun collega's van de interparlementaire unie, huis waarts keeren met de overtuiging, dat wij Duitschers toch beter zijn dan onze naam, en aan de invloedrij ke plaats, van waar zij hun landge- nooten toespreken, aan die overtui ging uiting geven." Men opeut den courantenschrijvers het Rijkshuis de minister van bui tenlandsche zaken wordt van zij a buitenverblijf te Berchtesgade geroe pen, om ze ambtelijk te begroeten bijna allo Pruisische en rijksminis ters kouten voor het front om hun 's lands eer te bewijzen de rijks kanselier ontvangt de heeren to zijn paleis en richt tot hen een van die, van den fijnsten luim doortrokken, toespraken, waarin hij het zoo mees terlijk verstaat, met losse hand mee- ningan, die or over Duitsche zaken verbreid zijn, te verbeteren en hoorders voor zich in te nemen. Die waardeering van de pers is in Duitschland nieuw. Wanneer men in de hoofdstad van het Duitsche Rijk de pers zegt lijk prins Bülow het deed „dat de waardigheid van de menschheid in hare hand berust", dan zijn dat to nen, die men daar niet altijd heeft gehoord want juist Yan daar gingen ook de woorden uit over die lieden, die in hun beroep waren mislukt, over de groote steden, die niets zijn als huizen van baksteen en couran ten, over de onbeduidendheid van de pers, die „drukinkt op papier" Een gelukkige, maar óók noodzake lijke verbetering I TURKIJE EN BULGARIJE. De grootvizier heeft mededeelt ng gedaan van de afzending van een nota aan de Bulgaarsche regeering ten aanzien van het incident-Geschoff. Turkije zou geenszins een beleedi- ging van Bulgarije bedoeld hebben. (Wat dan wel I Daar de nota geenerlei mededeeling bevat aangaando de door Bulgarije geëischte genoegdoening namelijk erkenning van den diplomatieken agent van Bulgarije oordeel men in diplomaieke kringen, dat do nota slechts in zeer geringe mate zal bij dragen tot de oplossing van het in cident DE JONG-TURKEN. Gemeld wordt, dat Von Aehrenthal bij de ontvangst van Ahmed Rïza, den jong-Turkschen leider, met vol doening vastgesteld heeft, dat de ver andering van Turkije zonder bloed vergieten heeft plaats gehadhij sprak de hoop uit, dat men in orde en vrede zal voortgaan. Ahmed Riza antwoordde hierop, dat het geheele streven de strekking heeft- van een vreedzame ontwikke ling. De jong-Turksche partij zeide hij zal voortgaan in de buiten landsche politiek don status quo te handhaven, en zoo bijdragen tot de handhaving van den wereldvrede. In' PORTUGAL blijft het rumoerig I De bladen verze keren, dat er een nieuw complot tegen de republikeinen ontdekt is. Men ver zekert, dat de monarchisten, gehol pen door de katholieke partij, groote hoeveelheden wapens en munitie bij eenbrengen. De katholieke „Portugal" verklaart dat op het eerste teeken de bureaus van de republikeinsehe bladen door 1700 welgewapende mannen, hier voor speciaal aangewezen, zullen be stormd worden. Zoowel de republikeinsehe als de monarchistische bladen zijn het er over eens, dat de toestand zeer ern- ig is. De officieele „Carreiro da Noite" erkent, dat de autoriteiten verplicht zijn in allerijl maatregelen te nemen om een uitbarsting te voorkomen... CHOLERA. De cholera woedt in Rusland nog met onverminderde hevigheid. Steeds vallen meer slachtoffers DEENSCHE MINISTERCRISIS. Volgens een telegram uit Kopenha gen zal graaf Holstein Lederborg de nieuwe Deensche eerste-minieter we zen. Hij is gisteren een uur lang bij den koning geweest. EULENBURG'S VRIJHEID. Men weet, dat Eulenburg om ge zondheidsredenen zal worden vrijge laten In een kort stukje over. het geval zegt de socialistische Vorwarts scham per De prins komt niet in het huis van bewaring, ook niet van gerechts- wege in een particulier sanatorium, maar in vrijheid. Wat meer zegt hij is al in vrijheid. Wij hebben dien afloop van het zaakje al maanden ge leden voorspeld Velen zullen zooul niet schrijven dan toch wel denken als de Vor- wörts Stadsnieuws DE SULTAN VAN ASAHAN. Hedenmorgen te 10.48 G. T. kwam hier aan de Sultan van Asahan met de beide inlandsche grooten, die hem vergezellen en den heer Knoppert als tolk. Zij werden door den heer A. Kool hoven als directeur van de Mij. tot Expl. van 'Staalwaterbronnen aan 't station ontvangen en begaven zich naar het Brongebouw, waar bet noen maal werd gebruikt. Van het aan vankelijk ontworpen plan om een be zoek te brengen aan de installatie van de Maats, in de Haarlemmer meer kon niet komen, daar de be schikbare tijd te kort was. Na den maaltijd namelijk werd de hooge Indische bozoekex aan het Ko loniaal Museum verwacht, waar de heer Dr. M. Greshoff, directeur van het Museum, zelf hun rondleiden zou. Concert in de Bron'. Om da mooie avonden zal het strijkconcert van het Haarlèmsch Muziekkorps hedenavond niet in de zaal, maar buiten in het park wor den gegeven. GEEN LEVERVERGIFTIGING. Uit een door een vau onze mede werkers ingesteld onderzoek blijkt, dat aan de ziektegevallen in het Leldschekwartier het eten van lever geen schuld heeft. Dit praatje is, naar het schijnt, het eerst door een vrouw verspreid en heeft daarop (le vlucht genomen, die zoodanige ver halen al spoedig krijgen. De lever in quaestie was versch en gestempeld van het abattoir gekomen. De bewo ners van het Leidsche kwartier kun nen du3 gerust zijn. Er is geen ge vaarlijk vleesch in omloop geweest en wij vertrouwen, dat met deze ver zekering ook het wantrouwen tegen een slager, die nota bene met namo genoemd werd, zal zijn verdwenen. De man en zijn waar zijn aan het ge beurde volmaakt onschuldig. Int-usschen zal gevraagd worden, waaraan dan wel de ziekteverschijn selen, die bij verschillende personen i 1 het Leidschekwartier voorkwamen, zijn toe te schrijven. Het is toch niet te loochenen, dat zich bij volwasse nen en kinderen braken en diarrhée heeft voorgedaan. Intusschon Is dit niets buitengewoons. In eten zomer en in don nazomer geschiedt dat meermalen, de doctoren noemen dat zomer-diarrheën. Ze ontstaan door het eten van onrijpe of bedorven vruchten „en ook wel door kouvatten, daar de menschen in de onverwachte warmte overdag veel transpireeren eh in den frisschen avond, sterk af koelen. Eén gezin in het Leidschekwartier, dat door Dr. ten Oever behandeld is, had bijvoorbeeld beschimmelde drui ven gegeten. Do heele familie, vader, moeder en de. kinderen, was er ziek van geworden, maar "alleen de moe der is nog niet geheel hersteld, al do anderen zijn weer volkomen in orde. Ook andere familiën, bij wie dezelf de medicus voor dezelfde verschijnse len geroepen werd, hadden in 't ge heel geen lever gegeten en, om aan het leververhaal voor goed een einde te maken, zij meegedeeld, dat Dr. ten Oever aan geheel gelijke ver schijnselen patiënten heeft midden ia de stad en buiten de Amsterdam- sche poort. Ook Dr. Ootmar heeft verklaard, dat de ziektegevallen die hij waar nam, niets met het eten van lever hebbon uit te staan. Uit dit alles blijkt dus zonneklaar, dat de lever het niet is", die 't kwaad heeft verricht, maar dat vruchten van slechte qualiteit en snelle tempera? tuurswisseling wel de schuldigen kunnen zijn. Derhalve is het genees middel eenvoudig: koop nooit bedor ven vruchten, al kreeg je ze ook pre sent en werp onrijpe vruchten weg, zoodra je bespeurt, dat ze onrijp zijn. Wees verder voorzichtig met de koe le avonden, kleed u niet te dun om dat 't over dag warm kan zijn en ge zult verschoond blijven van de onaangenaamheden, die braking en dianrhee worden gonoemd. BROOD OP ZONDAG. Het Centraal Bestuur van den R. K Volksbond heeft aan den Minister van Oorlog een adres gezonden,- waarin het er de aandacht op ves tigt, dat over het algemeen In het bröodbakkersbedrijf des Zondags geen versch brood wordt geleverd en dus des Zaterdags een zoogenaamde dubbele dag wordt gewerkt. Zelfs Amsterdam, Rotterdam, 's-Gravenha- ge, zoo lezen wij in het request, en verder de meeste groote plaatsen van ons land geven hierin een prijzens waardig voorbeeld, ja meer nog de Militaire bakkerijen, die zelfs algo heele Zondagsrust In acht nemen. Alleen Haarlem maakt hierop een ongunstige uitzondering en is' daarin zeer ten achter. Aldaar wordt des Zondags ln de broodbakkerijen ge? werkt en ook versch brood bezorgd bij de cllëntèlej aldaar heerscht dus nog eens alleszins ergelijke toestand] geen Zondagsheiliging noch Zon», dagsviering voor do arbeiders ln de bakkerijen. Door onze vakorganisaties, in velt eeniging met anderen, is reeds alles gedaan, om aan dien toestand to<) mogelijk een einde te maken, doch alle9 stuit, helaas, af op de onwillig, hoid van de Haarlemsche Broodfa briek, die daarin hoofdzakelijk ge- isteund wordt door de levering van brood aan de cantine dar Infanterie-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 1