BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fl.20 PER I MAANDEN IF 10 CENT PER WEEK. Rubriek voor Vrouwen. Het rijke Natuurleven. Arm maar Fier. 203 Jaargang. ZA.TEQDAG 20 SEPTEMBER 1908. No. 7748. r OWD HAARLEMS DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUÏTENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ADVERTENT1ËN DOELTREFFENO, ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Blouses. Ge/kleede toilet te®. Par ijzer nouveau té's. Mouwen. Het is bijna niet mogelijk zicb een mooi toilet zonder blouse voor te stellen De blouse is en blijft een be langrijk onderdeel in onze garderobe. Alle modellen van bis uses te bespre ken, zou ons zeker te ver voeren, want dagelijks ziet men op dit gebied Iets nieuws verschijnen, niettegen staande da -vele modellen van cos- tiiums, waarbij de blouse óf achter wege blijft óf tot een bescheiden on derblouse gereduceerd wordt. In navolging van onze Engelsche naburen worden tegenwoordig ten onzent de fijne lingerie blouses, het geheele iaar doorgedragen, onver schillig of de temperatuur met die fragile kleeding in overeenstemming is. Men is er toe gekomen onder ido dunne blouses boléro's van zijde of ander minder kostbaar weefsel te dragen. Zijden stoffen hebben het voordeel, dat m warm zijn, warmer nog daai wol, terwijl ze niet dikker ma,ken. Zoo zullen we dus gedurende dan winter onze batisten, mousselinen, tule en kanten blouses kunnen door dragen voora'l grove guipure be hoort tot de laatste nouveauté's. De ze dracht is. tegelijkertijd chrlc dn practisch. Pracliseh, omdat onze blouses nu geen tijd hebben om uit de mode te geraken en omdat het niet noodig is, er meerdere stuks op na l>e houden. Alle blouses worden van voren zoo veel mogelijk plat ingericht, d. w. z. dat zo bijna niet overblousen, het geen vooral een voordeel is, voor on ze mantels en jacquetten, die er des te beter door vallen. Bijna al.Ie modellen, die da tegen woordige modebladen ons bieden, zijn er op berekend van een andere stof gemaakt te kunnen. worden als waarvan zij aan gegeven zijnon verschillig of men voile, dun flanel, fluweel of zijde verkiest; hetgeen na tuurlijk niet wegneemt dat niet Alle modellen voor elk figuur goschikt zijn. Sommige modellen zijn speciaal geschikt voor lange, slanke tailles anderen voor korte figuren met zwa re buste. Voor dezs laatste zijn de ronde en vierkante inzetten af te ra den, terwijl de lange, puntige ves ten, die tot aan de taille reiken, al le aanbeveling verdienen. De tegenwoordige mode kan men als 't ware in twee afdeelingen split sen, die zeer veel van elkander ver schillen. ïk bedoel hiermede toiletten voor zéér gekleed en toiletten voor dagelijksch gebruik. Zelden waren de gekleede toiletten gracieuser en eleganter dan op he den, doch zelden waren ze daarbij ook minder geschikt om voor dage lijks te worden afgedragen. We kun nen ons de chique draperieën en pe- plums niét op de publieke wandelin gen denken ze zijn als 't ware ge schapen om binnenshuis gedragen te worden want alleen wanneer de slepen de-r rokken en over rokken wij uit kunnen hangen en de bewe gingen van het lichaam kunnen vol gen, komen ze volkomen tot hun recht. Een 'toonaangevend huis in Parij- zer nouveauté's, stelde mij dezer da gen in de gelegenheid zijne collectie voor het a.s. seizoen ie. komen be- w ouder enen onwillekeurig maakte ik bij den aanblik van al dat nieuwe de opmerking, dat men zich in de grijze oudheid verplaatst denkt; want toen die verschillende toiletten, die op volmaakte mannequins met prachtige waskoppen en kapsels in de stijl van de toiletten door het electrisch licht beschenen zoo volmaakt tot hun recht kwamen, miste men slechts de zuilen galerijen, die de Romeinscho gebou wen kenmerkten. De zwarte toiletten, die in de col lectie overheerschten, waren bijna zonder uitzondering van grove, zwarte tule op glanzig zijden onder rokken. De plooien van deze werden ter hoogte van de knieën door een breed, satijnen lint van afstekende kleur sierlijk bijeen gehouden en aan de linkerzijde met een grooten, af hangenden strik afgewerkt. Deze lin ten worden bij voorkeur van een iet wat harde kleur gekozen, die door Je tule van het overkleed getemperd wordt. Een ander toilet, uitsluitend ge schikt voor eene jonge, slanke vrouw, viel op door groote soberheid. Het was vervaardigd van een dunne, dof fe, zwarte stof, soepel als éollenne, hals en armen waren met tule be dekt en voor het overige geleek het toilet één groote draperie, die door een dof gouden motief op de rechter heup bijeen gehouden werd. Verder zag ik nog verschillende tunica's, enz., mooi om te zien, doch uitslui tend geschikt voor die weeldevrou- wen, voor wie het winterseizoen eene aaneenschakeling ls van familiefees ten, het gaan naar bals, théaters, concerten, enz. en alhoewel het voor de meer eenvoudige wel eens aardig is een kijkje in die luxe-wereld te ne men, zijn onze kolommen toch niet bestemd door verder over uit te wij den. Naaisters hebben haar vakbla den en zij kunnen bovendien steeds hare Vragen onder correspondentie beantwoord krijgen. Ten slotte rest mij nog de mededee- Iing, dat de wijde pouf-mouwen ge heel van het modetooneel verdwenen zijn..De nauw aansluitende gedra peerde mouw behoort tot de mode van den dag; deze is zéér moeilijk te maken en zoo ze al onberispelijk uit valt, zal ze ons een oud spreekwoord in herinnering brengen dat luidt: wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Het is althans niet mogelijk zijn hoed zonder dat op te zetten, zoodat men verplicht is dit te doen alvorens de taille aan te trekken. Voor mode slavinnetjes geen bezwaar doch de verstandige, practische vrouw zal er niet licht toe overgaan, daar zooiets voor haar ondoenlijk isl MARIE VAN AMSTEL. Vijf jaar is het reeds geleden, dat ik de eer had, in een jonge botanische vereeniging een lezing te houden over twee zeer bekende vruchten. Destijds waren wij nog op de Nor maalschool en de heer Sturing, onze onderwijzer had zich bereid verklaard de leiding der vereeniging op zich te nemen. Ik sprak daar van een bo tanische vereeniging en ging daar een weinig huiten mijn boekje, want op uitdrukkelijk verlangen van den voorzitter en van een aantal leden mochten op ieder gebied lezingen ge houden worden. Mijnheer Sturing richtte vaak genoeg het woord tot ons en daar onclerge fceekende tot vice- voorzitter was gekozen, voelde hij zich, om zijn prestige te handhaven, verplicht de roemruchte rij der lezin gen te openen. Heel gewiiictig ontving ieder lid een keurig gehectografeerdo convoca tie en ja, daar stond de geheimzinni ge aankondiging: Puut 1: „Twee Moreeën", door H. Peusens. Ais liefhebber en beoefenaar der natuur sport vond ik liet onderwerp interessant genoeg, om er veel werk van te maken en uit het feit, dat slechts een enkele geeuwde en "nie mand sliep, meen ik te mogen opma ken, dat mijn medeleden er juist zod over dachten als ik. Deze week kwam ik iemand tegen die een mandje met groene vijgen weg bracht en onwillekeurig schoot mij 't bovenstaande te binnen. Daar bijna leder de moerbei en de vijg hier in haar groei kan waarne men, meende ik, dat het niet ondien stig zou zijn, aan beide planton een artikeltje te wijden. De eerste is van zeer nabij te bewondex-en in de Tem- peliorstraat tegenover het station Yoor do Electrische, de laatste wordt veel gekweekt in de Emouslaan, rechts achter dien ouden muur. De moerbei gelijkt in uiterlijk heel voel op de groote bramen, die wij op ons diluvium zoo ruimschoots kun nen vinden, maar de vorming der vrucht is geheel anders. Terwijl wij bij de bramen een roosvormig bloem pje vinden, dat bij sommige soorten zelfs zeer welriekend en fraai ge kleurd is, vinden wij bij de moerbei een zoogenaamd katje, gevormd door onaanzienlijke groenachtige bloem- pjes. Zijn ze bij de braam tweeslachtig, de moerbei houdt van verscheidien- heid de meeldraad- en stamperbloem pjes zijn tot afzonderlijke blcemstel- stels vereenigd. Gij herinnert u niet, ooit moerbei- bloemen gezien te hebben? Och, jam mer, is dat niet, zij zijn meer merk waardig dan fraai. De meeldraad bloempjes bestaan uit een eenvoudig bloemdekje met vier of vijf meeldra den, de stamperbloempjes bestaan eveneens uit een vierbladig dek, ge kroond door twee stempels. Zij zitten dicht aaneengesloten aan de hoofd as en wachten slechts op lnsectenbe- zoek. Zijn de bloemen bevrucht dan wordt het geheel rijp, de bloemblaadjes val len af, bet vruchtbeginsel wordt vlee- zig en de zaak is afgeloopen. Zoo zoudt ge denken, nietwaar? Maar neen, de vruchtvorming wijkt hier ge heel af. De steel, waaraan de bloe men zitten zwelt en wordt vleezig, de bloembladeren omsluiten het vrucht beginsel meer en meer, alle bloemen sluiten nog vaster aaneen en als de zon nu maai* meewerkt, ontstaat die heerlijk sappige schijubes, die ons zoo dikwijls deed watertanden. Is de vrucht een delicaat genotmid del, de bladeren voorzien middellijk de ganscho wereld van zijde. Voor 't kweekon dor groengrijze zijrupsen kweekt men veel de witte variëteit, terwijl van een derde soort de bast vezels worden benut voor het var vaardigen Yan papier. De vruchtvcr- ming bij de vijgen ia veel eigenaardi ger, veel meer afwijkend van de ge wone wijze. Zoo oppervlakkig gezien, lijken zij vooral in groenen toestand veel op een peer en men is al gauw geneigd, om in zijn verbeelding deze vrucht op dezelfde wijze te laten ont staan. Maar ziet gij niet aan het dik ste gedeelte een kleine opening? Deze beeft een zeer belangrijke, zij het dan ook een lijdelijke rol te spelen, maar dat komt straks. Plet smakelijke vleesch dor vijgen is niets anders dan de sappig geworden bloembodem. Stel u een zonnebloem voor, waar aan de fraaie, gele straalbloemen ont breken. Uit een dergelijk gevormd bloomstelsel bestaat ook onze ficus vrucht, maar hier ls de bloembodem In het midden lager, aan de randen hooger, zoodat wij een urnvormig li chaam zien ontstaan, dat de bloomen geheel onzichtbaar maakt. Genoemde bloembodem rand is ech ter niet geheel vergroeid. Er blijft een kleine opening over en deze nu is da eenigs poort, waarlangs de be stuivende® insecten kunnein binnen treden. Wat die daar gaan uitvoeren weet gij reeds lang, de wijze echter, waar op dit geschiedt, is niet overal be kend. Wij hebben hier een markwaardig voorbeeld van „symbiose", d. w. z. samenleving van plant en dier, terwijl de een voor den ander onmisbaar is voor hot voortbestaan der soort. Het insectje, dat hier zoo noodza kelijk aanwezig moet zijn, is een kleine galwesp, Bla3sophaga grosso- rura genaamd. De wijfjes hebbon een legboor waarmee de eitjes ter bestem der plaatse worden gelegd. „Waar is die bewuste legplaats?" hoor ik u al vragen. Geduld, wij moeten eerst de talrijke kleine bloempjes die onze urn geheel bedekken, gaan ontleden. Daartoe moeten wij echter in ge dachte door do kleine opening bin nentreden. Het is hier binnen niet zoo ruim, als wij buiten dachten. De bloembodem is tamelijk dik, de bloempjes, grooter dan wij zöuden meenen. In het geheimzinnig duister bevinden zich drieërlei bloempjes. Yan de opening af ontmoeten de in secten eerst kleine atuifmeelbloemen, vervolgens komen zij aan de even eens onaanzienlijke vrouwelijke bloe men. Deze bezitten één stijl, die bij sommige bloempjes lang, bij andere kort is. Nu is de legboor van blaefcophaga iets langer dan de korte stijlen, zoo dat zij in het vruchtbeginsel der kort- stijlige bloemen geheel kunnen door dringen. Dat der lnngstijlige bloemen is onbereikbaar. Is het eitje gelegd, dan is er van vruchtvorming geen sprake meer. De larve, verandert weldra In een pop en deze in een vol wassen insect. De vrouwelijke wespen verlaten na de paring den geboortegrond, maar mogen niet vertrekken, zonder schat ting betaald te hebben. De meeldraad bloemen zijn nl. rijp en nu worden de diertjes met stuifmeel bepoederd. Zoo mogen zij vertrekken. In een andere vijg gekomen, strijken zij het stuif meel af op de stengels der langstijli- ge bloemen. Nu vragen zij op hun beurt het loon voor de bewezen dien sten en dit wordt hun weer uitbe taald in den Yorm van legplaatsen, waardoor wij meteen w<$xr op het uit gangspunt terug zijn. Nog dient vermeld, dat onze gewo ne vijg «enigszins afwijkt in vorm. Er komen nl. bloemstelsels voor met alleen mannelijke, andere met alleen lang- en kortstijlige bloemen. Reeds ln de oudheid wist men, dat goede vijgen werden verkregen, als men takken der eerste soort hing ln boomen waarop slechts vrouwelijke bloemen voorkwamen. H. PEUSENS. 't Was een nederig huisje in. de voorstad. Een uit een lange rij woningen, alle even bekrompen en vuil, en naar de blakende zon gekeerd. De omgeving scheen op allen, die hier gehuisvest waren, een ontmoe- digenden invloed uit te oefenen. is er iets naarders te bedanken, dom opgesloten te moeten zijn tus- scfhen zee en heide, met niets dan stof voor oogen niets dan zand. om zich een beeld van den zomer te scheppen Welk een hittere ironie. De man, die deze bedompte kerlcer- tjes had laten bouwen, was nog zoo dwaas geweest bovendien ze met his torische nemen te begiftigen. Als een wreede scherts prijkten op de vervolooze deiuren de meest eer biedwaardige (namen, als „Holy- rood", „Balmioral", ,,tnveraryM en „Windsor". t Was Ün Holy rood", dat miss Clementina Mc Lean van Bargaly haar bed beproefde op te maken. Zij was jong, slank en mooi, met matgouden lokken, die haar inne mend gezichtje als met een aureool omlijsten. Haar peinzend mondje beefde zacht, half schalksch, deels wanhopig, toon zij tot de treurige bevinding kwam-, hoe slecht het eenvoudige werk haar van de hand ging. Het arme kind had als een dienst meisje de mouwen opgestroopt, maar de dunne witte rok met sleep leende zich allerminst tot het werk, waar aan zij bezig was. Hare oogen waren nog vreugdeloos en droef door den ontzettenden slag, die haar getroffen had haar en hare familie do Mc Lean's van Bar galy, eenmaal een aanzienlijk Schotsch geslacht, thans zonder ha ve e® goed in een vreemde, hard vochtige wereld. 't Was haar grootvaders schuld en die van haar vader geweest. Hot eene verlies was op het andere gevolgd, totdat eindelijk de armoede aan do deur klopte. Zoo waren ze met hun drieöh Peter, Clementina en miss Beau champ, eene tante uit Engeland, naar het dompige voorstadje ver huisd, waar hun niets dan een vreugdeloos bestaan, een leven van kommer wachtte. Verbeeld u de Mc Leans gehuisvest ln een armzalig, steenen krot, in eene straat zonder schaduw m lucht. Miss Beauchamp klaagde als naar gewoonte over haar deerniswaardig lot, voortdurend in geldverlegenheid te verkeeien. Die Smith, jammerde zij zacht. ja, en toch, wij moeten dien man ontzien. Peter stoof op en wierp in zijn drift een stoel omver. Ontzien hem vroeg hij op den meest veracht elij ken toon. Wanneer ik bedenk, dat zijn va der Die van jou geld leende Ja, en later (de stem van Peter stokte). Dat geld terugvorderde, hetgeen de natuurlijkste zaak ter wereld was, en heer en meester van Bargaly werd. Kom jongens, beschouwen wij de zaak van een nuchter standpunt... 't Is een schurk, die Smith, riep Peter opgewonden uit. Je verijdelt al mijne goede plan nen, verweet tante Beauchamp bits... En je weet, boe moeilijk Tina te overreden is. Moet jij nu ook nog op dien Smith schelden en hem als een tijger in het oog houden ïk ken uwe plannen, tante, ik weet wat u beoogt U wilt mij tegen Tina, mijn eenig zusje, opstoken, omdat zij wei gert dién Smith te huwen. Tina had deze laatste woorden ver staan. Zij lag voorovergebogen uit een venster, als snakte zij naar frissche lucht. Haar hart hijgde naar Bargaly, naar de lachende heuvels en blauwe wateren, die getuigen van bare kin derspelen geweest waren. Nu was hij er heer en meester, hij die haar nog met zijne aanzoeken achtervolgd a. Waarom liet hij niet het oog op een ander meisje vallen? Waarom voor burchtvrouw© van Bargaly naar geen meisje uitgezien, rijk en" gelukkig als hij Deze gedachte kwelde haar. Zij zuchtte diep en begon eens klaps te sidderen over al hare lede maten. Neen, hare oogen misleidden haar niet. De nieuwe meester Van Bargaly naderde „Holyrood", rij had hem reeds herkend. Smith was een eenvoudig Jong- mensch mest jongensachtig voorko men, in weerwil zijner dertig Jaren, E enige oogenblikken later stond hij voor haar. Zij boog stijf en vorstelijk, tot groote ergernis van miss Beau champ. Krijg ik geen hand, miss Ttoa vroeg hu teleurgesteld, Beschroomd legde het meisje de kleine hand in die van den bezoeker. Een gevoel, als ware zij een gevan gen vogel, overweldigde haar en haar hai-t geraakte in opstandl toe® miss Beauchamp onder een gezocht voorwendsel de kamer verliet om haar met den nieuwen meester van Bargaly alleen te laten. Waarom schuw je me zoo? vroeg hij bedroefd. Een zenuwachtig lachje verscheen om Tina's lippen". Kon zij hom de vollewaarheid mede- deelen U schuwen? herhaalde zij trotech. Ja, antwoordde hij met een vrijmoedige® blik. En u weet toch wat een verre reis ik heb moeten doen, om u weer te zien. Ik heb ai meermalen deze reis gedaan. Tina herinnerde zich opeens, dat miss Beiauchamp voor eenige dagen een brief naar Bargaly had verzon den. Heeft tante u bijgeval verzocht hierheen te komen vroeg zij zenuw achtig. Tante Marie is erg goed voor mij, antwoordde hij ontwijkend. Ik zou haar als bemiddelaarster tus- sohen u en mij niet kunnen missen. Als bemiddelaarster, herhaalde Tina binnensmonds. Hij zag haar bewonderend aan. Je houdt niet van me vroeg hij spijtig. Zij wendde het hoofd om, als had deze vraag haar bedroefd. Beproef, of je me kunt Hef heb ben., vleide hij met aandrang. Ik zal geduldig wachten, zooals ook het oude huis te Bargaly op zijn nleaiwe meesteres wacht. Neen, riep zij opgewonden, - dat oude huis behoprt u, u alleen. U kunt er mee doen. wat u verkiest het afbreken of tot den grond laten afbranden, zoo ik van u hield, zou ik naar niets buiten u verlangen. Je handelt onedel, je minacht ma, ver volgde zij. Geloof je wed, dat Ik liever zou sterven, dan je trouwen Dat is koud gesproken, juf frouw Tina; jij zijt overdreven hoog hartig. Ik wil het niet ontkennen, mijn heer Smith. Beiden zwegen een poosje. De jon ge man beschouwde haar een tijdlang weemoedig, als wilde hij voor lan gen tijd hare beeltenis in zijn geheu gen prenten. Ik ben eigenlijk gekomen, juf frouw Tina, om afscheid van u te nemen. Afscheid? herhaalde zij ont roerd. Ja, ik vertrek naar Afrika. Een vriend van me, die ontdekkingsrei ziger is, wil met eenige kameraden tot in de binnenlanden van dat we relddeel doordringen. Om in handen van menschen- eters en wilde dieren te vallen? Best mogelijk, miss Tina, want ik ben niet eens een geoefend schut- ter. Maar ik heb afleiding noodig, en zoo ik eens nooit meer mocht terug- keeren. Zoo je eens nooit meer mocht terugkeeren nooit meer, hertaalde zij aangedaan. Dan zou je voorgoed van mijn aanzoeken ontslagen zijn. Dat wilde ik Je even komen zeggen, sprak hij met zijn gullen, jongensachtigtigen lach. Hij nam hare hand en drukte ze hartelijk ben afscheid. Tina verkeerde als in een droom. Hij zou haar voortaan niet meer las tig vallen, haar eergevoel niet meer kwetsen door zijne eindelooze aan zoeken om zijne vrouw te worden. Zij was eene Mc Lean en- wilde zich, omdat zij arm was, niet aan hein laten verkoopen. Goede reis, sprak zij onverschil lig ik hoop, dat je het warm zult vinden, daarginds. Zij zag hem bij deze woorden aan en voelde onwillekeurig hare oogen. vochtig worden. Wees voorzichtig en pas op, dat u geen ongeluk overkomt, smeekte ze onder een half-ingehouden snik. Hij was blijven staan en naderde haar opnieuw met toegestoken hand. Dus je zijt bezorgd, miss Troa bezorgd voor mij vroeg hij ongeloo- vig. Ja, ja, mijnheer Smith. Toe, geef dat reisplan op en ga niet zoo ver van mij weg. Hij lachte geroerd. Van je weggaan, kind? Daar denk ik reeds niet meer aan. Ik moet je immers liefhebben en voor je zorgen. Te denken, dat ik om jou onge rust ban geweest, spotte zij ondeu gend. Maar wat zullen de men- schen zeggen O, dat geld 1 Zullen zij mij niet veroordesleca en verach ten Wie zou je veroordeelen, kind Kom, zet die booze gedachten ter zij de en zeg mij liever, waarom je me zoo lang gefolterd hebt Ik ben arm, en wilde den schijn niet op mij laden, dat ik het op je geld gemunt had. Je begrijpt me, niet Opeens werd zij weder beangst. Zoo eens die IJselijke ontdekkings reiziger hem aan zijn wodrdem hield en weigerde hem van zijn belofte te ontslaan. Hij stelde haar gerust en beloofde te zullen telegrafeeren, zoodra bij met hem gesproken had. II. Tina was zoo opgeruimd en ging zoo geheel op ln haai- vreugd, dat zij een oogenblik de blakende zon en dompige lucht vergat. Zij zocht naar Peter om hem deel genoot te maken van haar geluk. O, Peter, hoe is alles om mij heen veranderd I Raad eens, wat er is voorgevallen? Hij zag haar nieuwsgierig aan en er vlamde iets onheilspellends in zijn oogen. Zwijg maar liever, gebood hij trotsch. Je behoeft er heusch niel op te pochen, dat je je aan dien Smith verkocht hebt. Tina, Tina, hoe heeft het zoo var kunnen komen? Mij verkocht aan hem? vroeg zij opgewonden. Waarom aldus gesproken Het warme bloed zijner voorouders kookte in Peter Mc Lean. Wat kon Tina tot haar besluit be wogen hebben De dreigende blik haars broeders joeg haar schrik aan. Hij zou alles hebben willen doe®, om haar het verlies van Bargaly te doen vergeten. Stelde zij geen ver-1 trouwe® in heaxx Of bad zij zich wil len opoff en-en Tina wierp zich radeloos in tante's armen. Help mij, tante Marie, Peter is wreed en hardvochtig jegens mij. Miss Beauchamp zag beurtelings broeder en zuster aan. Zij was een schrandere vrouw, die met gezag en takt wist op te treden, zondeir, naar zij zelve beweerde, ooit hare gewone hartelijkheid uit het oog te verliezen. Ik wil u alles vertellen, lieva tante .Mijnheer Smith kwam afscheid va® mij nemen. Hij zeide naar Afri ka te willen gaa®. Tina's stem klonk half schreiend. Toen vroeg ik hem of hij zou willen oppassen, dat hem geen ongeluk overkwam. Dus, je rijt bezorgd voor mij klonk zijn wedervraag. Ik antwoordde „ja", ea toen nam hij mijne hand en vroeg.... Natuurlijk heb je neen gezegd? gromde tante spijtig. r— Ik heb ja gezegd, lieve tante. En ik, schreeuwde Peter, zal nooit dulden, dat mijne zuster iemand om zijn geld trouwt. Die vernedering moet haai* bespaard blijven. Je zijt een goed kind, lieve Tina 'prees tante Beauchamp. Kom, Pm. ter, ga nu eens rustig ritten en laa^ die ruwe uitvallen achterwege. Je zuster heeft beter dan dat verdiend. Best mogelijk, dat zij bij het nemen van haai- besluit meer aan jou, dan aan zichzelve gedacht beeft. Ik be grijp ten voll eje zuster's offer en weet, hoe mooilijk het voor een meis je van haar leeftijd is, zich niet door een gevoel alleen te laten beheer- schen, maar ook hei verstand te la ten meespreken. Ik ben trotsch op je, liefste Tina. Prijs mij niet., tantelief, smeek» te het meisje, terwijl zij de liefkoozen- de hand van miss Beauchamp af weerde. Ik heb geen loftuitingen' verdiend. Lang trachtte ik mijnheel? Smith door onverschilligheid af- tg schepen. Hij ls rijk en ik ben arm, redeneerde 11c, en zijn vader is medeplichtig aan onzen ondergang. Daarbij kwam nog de gedachte aan de wereld en wat die er over ooidee- lan zou. Zouden de menschen nief zeggenl, vtroeg Ik mij af, dat ik hem oon zijn geld genomen had?Lie ver dood. dan zulke verdenking op mij te laden, besloot ik peinzensmoe; de. Maar toen Iuj afsclieid van mij kwam namen en op het punt van vertrekken etond, kon ik niet langer ongevoelig blijven Ik had hem Peter haalde ongeloovig deachou, ders op. Je twijfelt aan mijne woorden! vtroeg zil aangedaan. Ik neb daarvoor alle reden. Wanneer jij me niet gelooft, Pe ter, Jij, die mij va® de wieg af hebt gekend, hoe ka® lk dan verwachten, dat hij aa® mijne woorden geloof zal slaan Zij was bleek geworden en ver liet schreiend de kamer. Ondankbare I verweet tante Beauchamp den jongen ma®, terwijl zij opstond om Tina te volgen. Peter liep gejaagd het vertrek op en neer .De gedachte, dat Tina om der den Invloed van tante's practi sche berekeningen bezweken was, hinderde hem onbeschrijfelijk. Eép ding stond bij hem vastTina moes* op haar besluit terugkomen. Toen tante weer ln de kamer ver. scheen vroeg bij ongerust: Waai blijft Tina Je hebt haar ziek gemaakt., on. voorzichtige. Zij ligt te schreien all een kind en wil rich niest laten troo& ten. Ben ruk aan de schel en haastig* voetstappen maakten een einde aan het gesprek. Mijnheer Smith was binnengetre den. Zij heeft u alles verteld, aic/t

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 13