BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fl.20 PER I MAANDEN
IF 10 CENT PER WEEK.
Rubriek voor Vrouwen.
Het rijke Natuurleven.
Arm maar Fier.
203 Jaargang.
ZA.TEQDAG 20 SEPTEMBER 1908.
No. 7748.
r OWD
HAARLEMS DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUÏTENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD
ADVERTENT1ËN DOELTREFFENO,
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Blouses. Ge/kleede toilet
te®. Par ijzer nouveau
té's. Mouwen.
Het is bijna niet mogelijk zicb een
mooi toilet zonder blouse voor te
stellen De blouse is en blijft een be
langrijk onderdeel in onze garderobe.
Alle modellen van bis uses te bespre
ken, zou ons zeker te ver voeren,
want dagelijks ziet men op dit gebied
Iets nieuws verschijnen, niettegen
staande da -vele modellen van cos-
tiiums, waarbij de blouse óf achter
wege blijft óf tot een bescheiden on
derblouse gereduceerd wordt.
In navolging van onze Engelsche
naburen worden tegenwoordig ten
onzent de fijne lingerie blouses, het
geheele iaar doorgedragen, onver
schillig of de temperatuur met die
fragile kleeding in overeenstemming
is. Men is er toe gekomen onder ido
dunne blouses boléro's van zijde of
ander minder kostbaar weefsel te
dragen. Zijden stoffen hebben het
voordeel, dat m warm zijn, warmer
nog daai wol, terwijl ze niet dikker
ma,ken.
Zoo zullen we dus gedurende dan
winter onze batisten, mousselinen,
tule en kanten blouses kunnen door
dragen voora'l grove guipure be
hoort tot de laatste nouveauté's. De
ze dracht is. tegelijkertijd chrlc dn
practisch. Pracliseh, omdat onze
blouses nu geen tijd hebben om uit
de mode te geraken en omdat het
niet noodig is, er meerdere stuks op
na l>e houden.
Alle blouses worden van voren zoo
veel mogelijk plat ingericht, d. w. z.
dat zo bijna niet overblousen, het
geen vooral een voordeel is, voor on
ze mantels en jacquetten, die er des
te beter door vallen.
Bijna al.Ie modellen, die da tegen
woordige modebladen ons bieden,
zijn er op berekend van een andere
stof gemaakt te kunnen. worden als
waarvan zij aan gegeven zijnon
verschillig of men voile, dun flanel,
fluweel of zijde verkiest; hetgeen na
tuurlijk niet wegneemt dat niet Alle
modellen voor elk figuur goschikt
zijn. Sommige modellen zijn speciaal
geschikt voor lange, slanke tailles
anderen voor korte figuren met zwa
re buste. Voor dezs laatste zijn de
ronde en vierkante inzetten af te ra
den, terwijl de lange, puntige ves
ten, die tot aan de taille reiken, al
le aanbeveling verdienen.
De tegenwoordige mode kan men
als 't ware in twee afdeelingen split
sen, die zeer veel van elkander ver
schillen. ïk bedoel hiermede toiletten
voor zéér gekleed en toiletten voor
dagelijksch gebruik.
Zelden waren de gekleede toiletten
gracieuser en eleganter dan op he
den, doch zelden waren ze daarbij
ook minder geschikt om voor dage
lijks te worden afgedragen. We kun
nen ons de chique draperieën en pe-
plums niét op de publieke wandelin
gen denken ze zijn als 't ware ge
schapen om binnenshuis gedragen te
worden want alleen wanneer de
slepen de-r rokken en over rokken
wij uit kunnen hangen en de bewe
gingen van het lichaam kunnen vol
gen, komen ze volkomen tot hun
recht.
Een 'toonaangevend huis in Parij-
zer nouveauté's, stelde mij dezer da
gen in de gelegenheid zijne collectie
voor het a.s. seizoen ie. komen be-
w ouder enen onwillekeurig maakte ik
bij den aanblik van al dat nieuwe de
opmerking, dat men zich in de grijze
oudheid verplaatst denkt; want toen
die verschillende toiletten, die op
volmaakte mannequins met prachtige
waskoppen en kapsels in de stijl van
de toiletten door het electrisch licht
beschenen zoo volmaakt tot hun recht
kwamen, miste men slechts de zuilen
galerijen, die de Romeinscho gebou
wen kenmerkten.
De zwarte toiletten, die in de col
lectie overheerschten, waren bijna
zonder uitzondering van grove,
zwarte tule op glanzig zijden onder
rokken. De plooien van deze werden
ter hoogte van de knieën door een
breed, satijnen lint van afstekende
kleur sierlijk bijeen gehouden en aan
de linkerzijde met een grooten, af
hangenden strik afgewerkt. Deze lin
ten worden bij voorkeur van een iet
wat harde kleur gekozen, die door
Je tule van het overkleed getemperd
wordt.
Een ander toilet, uitsluitend ge
schikt voor eene jonge, slanke vrouw,
viel op door groote soberheid. Het
was vervaardigd van een dunne, dof
fe, zwarte stof, soepel als éollenne,
hals en armen waren met tule be
dekt en voor het overige geleek het
toilet één groote draperie, die door
een dof gouden motief op de rechter
heup bijeen gehouden werd. Verder
zag ik nog verschillende tunica's,
enz., mooi om te zien, doch uitslui
tend geschikt voor die weeldevrou-
wen, voor wie het winterseizoen eene
aaneenschakeling ls van familiefees
ten, het gaan naar bals, théaters,
concerten, enz. en alhoewel het voor
de meer eenvoudige wel eens aardig
is een kijkje in die luxe-wereld te ne
men, zijn onze kolommen toch niet
bestemd door verder over uit te wij
den. Naaisters hebben haar vakbla
den en zij kunnen bovendien steeds
hare Vragen onder correspondentie
beantwoord krijgen.
Ten slotte rest mij nog de mededee-
Iing, dat de wijde pouf-mouwen ge
heel van het modetooneel verdwenen
zijn..De nauw aansluitende gedra
peerde mouw behoort tot de mode
van den dag; deze is zéér moeilijk te
maken en zoo ze al onberispelijk uit
valt, zal ze ons een oud spreekwoord
in herinnering brengen dat luidt: wie
mooi wil zijn, moet pijn lijden. Het
is althans niet mogelijk zijn hoed
zonder dat op te zetten, zoodat men
verplicht is dit te doen alvorens de
taille aan te trekken. Voor mode
slavinnetjes geen bezwaar doch de
verstandige, practische vrouw zal er
niet licht toe overgaan, daar zooiets
voor haar ondoenlijk isl
MARIE VAN AMSTEL.
Vijf jaar is het reeds geleden, dat
ik de eer had, in een jonge botanische
vereeniging een lezing te houden over
twee zeer bekende vruchten.
Destijds waren wij nog op de Nor
maalschool en de heer Sturing, onze
onderwijzer had zich bereid verklaard
de leiding der vereeniging op zich
te nemen. Ik sprak daar van een bo
tanische vereeniging en ging daar
een weinig huiten mijn boekje, want
op uitdrukkelijk verlangen van den
voorzitter en van een aantal leden
mochten op ieder gebied lezingen ge
houden worden. Mijnheer Sturing
richtte vaak genoeg het woord tot ons
en daar onclerge fceekende tot vice-
voorzitter was gekozen, voelde hij
zich, om zijn prestige te handhaven,
verplicht de roemruchte rij der lezin
gen te openen.
Heel gewiiictig ontving ieder lid
een keurig gehectografeerdo convoca
tie en ja, daar stond de geheimzinni
ge aankondiging:
Puut 1: „Twee Moreeën", door H.
Peusens.
Ais liefhebber en beoefenaar der
natuur sport vond ik liet onderwerp
interessant genoeg, om er veel werk
van te maken en uit het feit, dat
slechts een enkele geeuwde en "nie
mand sliep, meen ik te mogen opma
ken, dat mijn medeleden er juist zod
over dachten als ik.
Deze week kwam ik iemand tegen
die een mandje met groene vijgen weg
bracht en onwillekeurig schoot mij 't
bovenstaande te binnen.
Daar bijna leder de moerbei en de
vijg hier in haar groei kan waarne
men, meende ik, dat het niet ondien
stig zou zijn, aan beide planton een
artikeltje te wijden. De eerste is van
zeer nabij te bewondex-en in de Tem-
peliorstraat tegenover het station Yoor
do Electrische, de laatste wordt veel
gekweekt in de Emouslaan, rechts
achter dien ouden muur.
De moerbei gelijkt in uiterlijk heel
voel op de groote bramen, die wij op
ons diluvium zoo ruimschoots kun
nen vinden, maar de vorming der
vrucht is geheel anders. Terwijl wij
bij de bramen een roosvormig bloem
pje vinden, dat bij sommige soorten
zelfs zeer welriekend en fraai ge
kleurd is, vinden wij bij de moerbei
een zoogenaamd katje, gevormd door
onaanzienlijke groenachtige bloem-
pjes.
Zijn ze bij de braam tweeslachtig,
de moerbei houdt van verscheidien-
heid de meeldraad- en stamperbloem
pjes zijn tot afzonderlijke blcemstel-
stels vereenigd.
Gij herinnert u niet, ooit moerbei-
bloemen gezien te hebben? Och, jam
mer, is dat niet, zij zijn meer merk
waardig dan fraai. De meeldraad
bloempjes bestaan uit een eenvoudig
bloemdekje met vier of vijf meeldra
den, de stamperbloempjes bestaan
eveneens uit een vierbladig dek, ge
kroond door twee stempels. Zij zitten
dicht aaneengesloten aan de hoofd
as en wachten slechts op lnsectenbe-
zoek.
Zijn de bloemen bevrucht dan wordt
het geheel rijp, de bloemblaadjes val
len af, bet vruchtbeginsel wordt vlee-
zig en de zaak is afgeloopen. Zoo
zoudt ge denken, nietwaar? Maar
neen, de vruchtvorming wijkt hier ge
heel af. De steel, waaraan de bloe
men zitten zwelt en wordt vleezig, de
bloembladeren omsluiten het vrucht
beginsel meer en meer, alle bloemen
sluiten nog vaster aaneen en als de
zon nu maai* meewerkt, ontstaat die
heerlijk sappige schijubes, die ons zoo
dikwijls deed watertanden.
Is de vrucht een delicaat genotmid
del, de bladeren voorzien middellijk
de ganscho wereld van zijde. Voor 't
kweekon dor groengrijze zijrupsen
kweekt men veel de witte variëteit,
terwijl van een derde soort de bast
vezels worden benut voor het var
vaardigen Yan papier. De vruchtvcr-
ming bij de vijgen ia veel eigenaardi
ger, veel meer afwijkend van de ge
wone wijze. Zoo oppervlakkig gezien,
lijken zij vooral in groenen toestand
veel op een peer en men is al gauw
geneigd, om in zijn verbeelding deze
vrucht op dezelfde wijze te laten ont
staan. Maar ziet gij niet aan het dik
ste gedeelte een kleine opening? Deze
beeft een zeer belangrijke, zij het dan
ook een lijdelijke rol te spelen, maar
dat komt straks. Plet smakelijke
vleesch dor vijgen is niets anders dan
de sappig geworden bloembodem.
Stel u een zonnebloem voor, waar
aan de fraaie, gele straalbloemen ont
breken. Uit een dergelijk gevormd
bloomstelsel bestaat ook onze ficus
vrucht, maar hier ls de bloembodem
In het midden lager, aan de randen
hooger, zoodat wij een urnvormig li
chaam zien ontstaan, dat de bloomen
geheel onzichtbaar maakt.
Genoemde bloembodem rand is ech
ter niet geheel vergroeid. Er blijft
een kleine opening over en deze nu is
da eenigs poort, waarlangs de be
stuivende® insecten kunnein binnen
treden.
Wat die daar gaan uitvoeren weet
gij reeds lang, de wijze echter, waar
op dit geschiedt, is niet overal be
kend.
Wij hebben hier een markwaardig
voorbeeld van „symbiose", d. w. z.
samenleving van plant en dier, terwijl
de een voor den ander onmisbaar is
voor hot voortbestaan der soort.
Het insectje, dat hier zoo noodza
kelijk aanwezig moet zijn, is een
kleine galwesp, Bla3sophaga grosso-
rura genaamd. De wijfjes hebbon een
legboor waarmee de eitjes ter bestem
der plaatse worden gelegd. „Waar is
die bewuste legplaats?" hoor ik u al
vragen. Geduld, wij moeten eerst de
talrijke kleine bloempjes die onze
urn geheel bedekken, gaan ontleden.
Daartoe moeten wij echter in ge
dachte door do kleine opening bin
nentreden. Het is hier binnen niet zoo
ruim, als wij buiten dachten. De
bloembodem is tamelijk dik, de
bloempjes, grooter dan wij zöuden
meenen. In het geheimzinnig duister
bevinden zich drieërlei bloempjes.
Yan de opening af ontmoeten de in
secten eerst kleine atuifmeelbloemen,
vervolgens komen zij aan de even
eens onaanzienlijke vrouwelijke bloe
men. Deze bezitten één stijl, die bij
sommige bloempjes lang, bij andere
kort is.
Nu is de legboor van blaefcophaga
iets langer dan de korte stijlen, zoo
dat zij in het vruchtbeginsel der kort-
stijlige bloemen geheel kunnen door
dringen. Dat der lnngstijlige bloemen
is onbereikbaar. Is het eitje gelegd,
dan is er van vruchtvorming geen
sprake meer. De larve, verandert
weldra In een pop en deze in een vol
wassen insect.
De vrouwelijke wespen verlaten na
de paring den geboortegrond, maar
mogen niet vertrekken, zonder schat
ting betaald te hebben. De meeldraad
bloemen zijn nl. rijp en nu worden de
diertjes met stuifmeel bepoederd. Zoo
mogen zij vertrekken. In een andere
vijg gekomen, strijken zij het stuif
meel af op de stengels der langstijli-
ge bloemen. Nu vragen zij op hun
beurt het loon voor de bewezen dien
sten en dit wordt hun weer uitbe
taald in den Yorm van legplaatsen,
waardoor wij meteen w<$xr op het uit
gangspunt terug zijn.
Nog dient vermeld, dat onze gewo
ne vijg «enigszins afwijkt in vorm.
Er komen nl. bloemstelsels voor met
alleen mannelijke, andere met alleen
lang- en kortstijlige bloemen.
Reeds ln de oudheid wist men, dat
goede vijgen werden verkregen, als
men takken der eerste soort hing ln
boomen waarop slechts vrouwelijke
bloemen voorkwamen.
H. PEUSENS.
't Was een nederig huisje in. de
voorstad.
Een uit een lange rij woningen,
alle even bekrompen en vuil, en naar
de blakende zon gekeerd.
De omgeving scheen op allen, die
hier gehuisvest waren, een ontmoe-
digenden invloed uit te oefenen.
is er iets naarders te bedanken,
dom opgesloten te moeten zijn tus-
scfhen zee en heide, met niets dan
stof voor oogen niets dan zand.
om zich een beeld van den zomer te
scheppen
Welk een hittere ironie.
De man, die deze bedompte kerlcer-
tjes had laten bouwen, was nog zoo
dwaas geweest bovendien ze met his
torische nemen te begiftigen.
Als een wreede scherts prijkten op
de vervolooze deiuren de meest eer
biedwaardige (namen, als „Holy-
rood", „Balmioral", ,,tnveraryM en
„Windsor".
t Was Ün Holy rood", dat miss
Clementina Mc Lean van Bargaly
haar bed beproefde op te maken.
Zij was jong, slank en mooi, met
matgouden lokken, die haar inne
mend gezichtje als met een aureool
omlijsten.
Haar peinzend mondje beefde zacht,
half schalksch, deels wanhopig, toon
zij tot de treurige bevinding kwam-,
hoe slecht het eenvoudige werk haar
van de hand ging.
Het arme kind had als een dienst
meisje de mouwen opgestroopt, maar
de dunne witte rok met sleep leende
zich allerminst tot het werk, waar
aan zij bezig was.
Hare oogen waren nog vreugdeloos
en droef door den ontzettenden slag,
die haar getroffen had haar en
hare familie do Mc Lean's van Bar
galy, eenmaal een aanzienlijk
Schotsch geslacht, thans zonder ha
ve e® goed in een vreemde, hard
vochtige wereld.
't Was haar grootvaders schuld en
die van haar vader geweest.
Hot eene verlies was op het andere
gevolgd, totdat eindelijk de armoede
aan do deur klopte.
Zoo waren ze met hun drieöh
Peter, Clementina en miss Beau
champ, eene tante uit Engeland,
naar het dompige voorstadje ver
huisd, waar hun niets dan een
vreugdeloos bestaan, een leven van
kommer wachtte. Verbeeld u de Mc
Leans gehuisvest ln een armzalig,
steenen krot, in eene straat zonder
schaduw m lucht.
Miss Beauchamp klaagde als naar
gewoonte over haar deerniswaardig
lot, voortdurend in geldverlegenheid
te verkeeien.
Die Smith, jammerde zij zacht.
ja, en toch, wij moeten dien man
ontzien.
Peter stoof op en wierp in zijn
drift een stoel omver.
Ontzien hem vroeg hij op
den meest veracht elij ken toon.
Wanneer ik bedenk, dat zijn va
der
Die van jou geld leende
Ja, en later (de stem van
Peter stokte).
Dat geld terugvorderde, hetgeen
de natuurlijkste zaak ter wereld was,
en heer en meester van Bargaly
werd. Kom jongens, beschouwen wij
de zaak van een nuchter standpunt...
't Is een schurk, die Smith, riep
Peter opgewonden uit.
Je verijdelt al mijne goede plan
nen, verweet tante Beauchamp bits...
En je weet, boe moeilijk Tina te
overreden is. Moet jij nu ook nog
op dien Smith schelden en hem als
een tijger in het oog houden
ïk ken uwe plannen, tante, ik
weet wat u beoogt
U wilt mij tegen Tina, mijn
eenig zusje, opstoken, omdat zij wei
gert dién Smith te huwen.
Tina had deze laatste woorden ver
staan.
Zij lag voorovergebogen uit een
venster, als snakte zij naar frissche
lucht.
Haar hart hijgde naar Bargaly,
naar de lachende heuvels en blauwe
wateren, die getuigen van bare kin
derspelen geweest waren.
Nu was hij er heer en meester, hij
die haar nog met zijne aanzoeken
achtervolgd a.
Waarom liet hij niet het oog op
een ander meisje vallen?
Waarom voor burchtvrouw© van
Bargaly naar geen meisje uitgezien,
rijk en" gelukkig als hij
Deze gedachte kwelde haar.
Zij zuchtte diep en begon eens
klaps te sidderen over al hare lede
maten.
Neen, hare oogen misleidden haar
niet.
De nieuwe meester Van Bargaly
naderde „Holyrood", rij had hem
reeds herkend.
Smith was een eenvoudig Jong-
mensch mest jongensachtig voorko
men, in weerwil zijner dertig Jaren,
E enige oogenblikken later stond
hij voor haar.
Zij boog stijf en vorstelijk, tot
groote ergernis van miss Beau
champ.
Krijg ik geen hand, miss Ttoa
vroeg hu teleurgesteld,
Beschroomd legde het meisje de
kleine hand in die van den bezoeker.
Een gevoel, als ware zij een gevan
gen vogel, overweldigde haar en
haar hai-t geraakte in opstandl toe®
miss Beauchamp onder een gezocht
voorwendsel de kamer verliet om
haar met den nieuwen meester van
Bargaly alleen te laten.
Waarom schuw je me zoo?
vroeg hij bedroefd. Een zenuwachtig
lachje verscheen om Tina's lippen".
Kon zij hom de vollewaarheid mede-
deelen
U schuwen? herhaalde zij
trotech.
Ja, antwoordde hij met een
vrijmoedige® blik. En u weet toch
wat een verre reis ik heb moeten
doen, om u weer te zien. Ik heb ai
meermalen deze reis gedaan.
Tina herinnerde zich opeens, dat
miss Beiauchamp voor eenige dagen
een brief naar Bargaly had verzon
den.
Heeft tante u bijgeval verzocht
hierheen te komen vroeg zij zenuw
achtig.
Tante Marie is erg goed voor
mij, antwoordde hij ontwijkend. Ik
zou haar als bemiddelaarster tus-
sohen u en mij niet kunnen missen.
Als bemiddelaarster, herhaalde
Tina binnensmonds.
Hij zag haar bewonderend aan.
Je houdt niet van me vroeg hij
spijtig.
Zij wendde het hoofd om, als had
deze vraag haar bedroefd.
Beproef, of je me kunt Hef heb
ben., vleide hij met aandrang. Ik
zal geduldig wachten, zooals ook het
oude huis te Bargaly op zijn nleaiwe
meesteres wacht.
Neen, riep zij opgewonden, -
dat oude huis behoprt u, u alleen. U
kunt er mee doen. wat u verkiest
het afbreken of tot den grond laten
afbranden, zoo ik van u hield, zou ik
naar niets buiten u verlangen. Je
handelt onedel, je minacht ma, ver
volgde zij. Geloof je wed, dat Ik
liever zou sterven, dan je trouwen
Dat is koud gesproken, juf
frouw Tina; jij zijt overdreven hoog
hartig.
Ik wil het niet ontkennen, mijn
heer Smith.
Beiden zwegen een poosje. De jon
ge man beschouwde haar een tijdlang
weemoedig, als wilde hij voor lan
gen tijd hare beeltenis in zijn geheu
gen prenten.
Ik ben eigenlijk gekomen, juf
frouw Tina, om afscheid van u te
nemen.
Afscheid? herhaalde zij ont
roerd.
Ja, ik vertrek naar Afrika. Een
vriend van me, die ontdekkingsrei
ziger is, wil met eenige kameraden
tot in de binnenlanden van dat we
relddeel doordringen.
Om in handen van menschen-
eters en wilde dieren te vallen?
Best mogelijk, miss Tina, want
ik ben niet eens een geoefend schut-
ter. Maar ik heb afleiding noodig, en
zoo ik eens nooit meer mocht terug-
keeren.
Zoo je eens nooit meer mocht
terugkeeren nooit meer,
hertaalde zij aangedaan.
Dan zou je voorgoed van mijn
aanzoeken ontslagen zijn. Dat wilde
ik Je even komen zeggen, sprak hij
met zijn gullen, jongensachtigtigen
lach.
Hij nam hare hand en drukte ze
hartelijk ben afscheid.
Tina verkeerde als in een droom.
Hij zou haar voortaan niet meer las
tig vallen, haar eergevoel niet meer
kwetsen door zijne eindelooze aan
zoeken om zijne vrouw te worden.
Zij was eene Mc Lean en- wilde
zich, omdat zij arm was, niet aan
hein laten verkoopen.
Goede reis, sprak zij onverschil
lig ik hoop, dat je het warm zult
vinden, daarginds.
Zij zag hem bij deze woorden aan
en voelde onwillekeurig hare oogen.
vochtig worden.
Wees voorzichtig en pas op, dat
u geen ongeluk overkomt, smeekte
ze onder een half-ingehouden snik.
Hij was blijven staan en naderde
haar opnieuw met toegestoken hand.
Dus je zijt bezorgd, miss Troa
bezorgd voor mij vroeg hij ongeloo-
vig.
Ja, ja, mijnheer Smith. Toe, geef
dat reisplan op en ga niet zoo ver van
mij weg.
Hij lachte geroerd.
Van je weggaan, kind? Daar
denk ik reeds niet meer aan. Ik
moet je immers liefhebben en voor
je zorgen.
Te denken, dat ik om jou onge
rust ban geweest, spotte zij ondeu
gend. Maar wat zullen de men-
schen zeggen O, dat geld 1 Zullen zij
mij niet veroordesleca en verach
ten
Wie zou je veroordeelen, kind
Kom, zet die booze gedachten ter zij
de en zeg mij liever, waarom je me
zoo lang gefolterd hebt
Ik ben arm, en wilde den schijn
niet op mij laden, dat ik het op je
geld gemunt had. Je begrijpt me,
niet
Opeens werd zij weder beangst.
Zoo eens die IJselijke ontdekkings
reiziger hem aan zijn wodrdem hield
en weigerde hem van zijn belofte te
ontslaan.
Hij stelde haar gerust en beloofde
te zullen telegrafeeren, zoodra bij
met hem gesproken had.
II.
Tina was zoo opgeruimd en ging
zoo geheel op ln haai- vreugd, dat zij
een oogenblik de blakende zon en
dompige lucht vergat.
Zij zocht naar Peter om hem deel
genoot te maken van haar geluk.
O, Peter, hoe is alles om mij
heen veranderd I Raad eens, wat er
is voorgevallen?
Hij zag haar nieuwsgierig aan en
er vlamde iets onheilspellends in zijn
oogen.
Zwijg maar liever, gebood hij
trotsch. Je behoeft er heusch niel
op te pochen, dat je je aan dien
Smith verkocht hebt. Tina, Tina, hoe
heeft het zoo var kunnen komen?
Mij verkocht aan hem?
vroeg zij opgewonden. Waarom
aldus gesproken
Het warme bloed zijner voorouders
kookte in Peter Mc Lean.
Wat kon Tina tot haar besluit be
wogen hebben
De dreigende blik haars broeders
joeg haar schrik aan.
Hij zou alles hebben willen doe®,
om haar het verlies van Bargaly te
doen vergeten. Stelde zij geen ver-1
trouwe® in heaxx Of bad zij zich wil
len opoff en-en
Tina wierp zich radeloos in tante's
armen.
Help mij, tante Marie, Peter is
wreed en hardvochtig jegens mij.
Miss Beauchamp zag beurtelings
broeder en zuster aan. Zij was een
schrandere vrouw, die met gezag en
takt wist op te treden, zondeir, naar
zij zelve beweerde, ooit hare gewone
hartelijkheid uit het oog te verliezen.
Ik wil u alles vertellen, lieva
tante .Mijnheer Smith kwam afscheid
va® mij nemen. Hij zeide naar Afri
ka te willen gaa®. Tina's stem klonk
half schreiend. Toen vroeg ik hem
of hij zou willen oppassen, dat hem
geen ongeluk overkwam. Dus, je
rijt bezorgd voor mij klonk zijn
wedervraag. Ik antwoordde „ja", ea
toen nam hij mijne hand en vroeg....
Natuurlijk heb je neen gezegd?
gromde tante spijtig.
r— Ik heb ja gezegd, lieve tante.
En ik, schreeuwde Peter, zal
nooit dulden, dat mijne zuster iemand
om zijn geld trouwt. Die vernedering
moet haai* bespaard blijven.
Je zijt een goed kind, lieve Tina
'prees tante Beauchamp. Kom, Pm.
ter, ga nu eens rustig ritten en laa^
die ruwe uitvallen achterwege. Je
zuster heeft beter dan dat verdiend.
Best mogelijk, dat zij bij het nemen
van haai- besluit meer aan jou, dan
aan zichzelve gedacht beeft. Ik be
grijp ten voll eje zuster's offer en
weet, hoe mooilijk het voor een meis
je van haar leeftijd is, zich niet door
een gevoel alleen te laten beheer-
schen, maar ook hei verstand te la
ten meespreken. Ik ben trotsch op
je, liefste Tina.
Prijs mij niet., tantelief, smeek»
te het meisje, terwijl zij de liefkoozen-
de hand van miss Beauchamp af
weerde. Ik heb geen loftuitingen'
verdiend. Lang trachtte ik mijnheel?
Smith door onverschilligheid af- tg
schepen. Hij ls rijk en ik ben arm,
redeneerde 11c, en zijn vader is
medeplichtig aan onzen ondergang.
Daarbij kwam nog de gedachte aan
de wereld en wat die er over ooidee-
lan zou. Zouden de menschen nief
zeggenl, vtroeg Ik mij af, dat ik
hem oon zijn geld genomen had?Lie
ver dood. dan zulke verdenking op
mij te laden, besloot ik peinzensmoe;
de. Maar toen Iuj afsclieid van mij
kwam namen en op het punt van
vertrekken etond, kon ik niet langer
ongevoelig blijven Ik had hem
Peter haalde ongeloovig deachou,
ders op.
Je twijfelt aan mijne woorden!
vtroeg zil aangedaan.
Ik neb daarvoor alle reden.
Wanneer jij me niet gelooft, Pe
ter, Jij, die mij va® de wieg af hebt
gekend, hoe ka® lk dan verwachten,
dat hij aa® mijne woorden geloof zal
slaan
Zij was bleek geworden en ver
liet schreiend de kamer.
Ondankbare I verweet tante
Beauchamp den jongen ma®, terwijl
zij opstond om Tina te volgen.
Peter liep gejaagd het vertrek op
en neer .De gedachte, dat Tina om
der den Invloed van tante's practi
sche berekeningen bezweken was,
hinderde hem onbeschrijfelijk. Eép
ding stond bij hem vastTina moes*
op haar besluit terugkomen.
Toen tante weer ln de kamer ver.
scheen vroeg bij ongerust: Waai
blijft Tina
Je hebt haar ziek gemaakt., on.
voorzichtige. Zij ligt te schreien all
een kind en wil rich niest laten troo&
ten.
Ben ruk aan de schel en haastig*
voetstappen maakten een einde aan
het gesprek.
Mijnheer Smith was binnengetre
den.
Zij heeft u alles verteld, aic/t