waar 7 vroeg hl}. Kom, reik mij de
hand en wensch uwe zuster en mij
geiluk.
Zet u, verzocht Peter Mo Lean
Ontwijkend. Ik heb een woordje
met u te spreken. U gelooft hó, dat
mijne zuster u het jawoord heeft ge
geven
De bezoeker kleurde en verbleekte
beurtelings.
Er kan natuurlijk niets van de
ze verloving komen, vervolgde Peter.
Wat bedoel je toch, Mc Leon
Ik zou gaan twijfelen aan je geest
vermogens. Niets van komen, zeg Je.
waarom niet Mc. Lean fronste het
voorhoofd blijkbaar gestoord, dat
Smith zijne zuster gemeenzaam bij
haren naam noemde».
Mijn zuster kan je tnde* te woord
staan, vandaar «Jol ik het doe, ant
woordde Peter stug. Ik ben wel
geen diplomaat, maar hetgeen ik te
zeggen heb, is eenvoudig. Zoo je eer
gevoel bezit, moot je Tlna opgeven.
Ik begrijp er qlete van, verklaar,
de mijnheer Smith.
Welnu, dan zal ik duidelijker
'spreken. Er is pressie op mijne zus
ter uitgeoefend. Je begrijpt, wij zijn
'anm, een huwelijk met u voor wien
tij niets gevoelt, zou een einde ma
ken aan onze zorgen.
Uwe scherts is bitter, Mc. Lean.
Wie spreekt er van scherts Mo
gelijk ga je ruog denken, dat het al
lés gekscheren is onder ons. Letwel,
mijnheer Smith, wij bezitten niets
huiten onze familie-eer, en deze zou
schandelijk geschonden worden,
wanneer wij Clementina aan ja ver-
koopen.
Nu kwam de beurt van spreken aan
miss Beauchanip. Zij had bij de
komst van mijnheer Smith de kamer
verlaten en trad nu hoffelijk op hem
Ice.
Wat is hier voorgevallen vroeg
zij. Een blik op de jongelieden maak
te haar alles duidelijk. Geloof Pe
ter toch niet. mijnheer Smith I Dan,
mei een zijdelingschan blik naar
Tina's broeder, beet zij hem zacht-
kens toeOndankbare, bedenk
tooh, dat Tlna ach .voor je opof
fert.
Hoor je het, mijnheer Smith
vroeg Peter sarcastisch.
Ja, ja, Mc. Lean.
Er volgde een. korte pauze. Mijn
heer Smith zocht werktuigelijk zijn
hoed etn scheen voornemens te vers
trekken.
Vooruit maar naar Afrika!
bprak hij bitter tot zichze-lven.
Neen, neon, gilde miss Beau-
champ. Ga niet heen, mijnheer
Smith, ik ga Tina halen
Hij zag haar met zijn open, jon-
gensachtigen blik aan.
Neen, neen, doe het niet, smeek
te hij. Ik wil haar elk verder leed
besparen.
En hij wilde vertrekken.
Maar op dat oogenblik kwam het
Jonge meisje plotseling de kamer
binnen gesneld en zonder zich om
de anderen iets te bekommeren,
wierp ze zich aan zijn borst
Geloof hen niet, ik heb je lief,
«nikte zij.
Het gelaat van den jongen man
straalde van geluk, en over het
Vriendelijke blonde hoofdje wierp hij
bp tenjte Beauchamp en- Petter Mc.
Lean een zegevierenden blik.
Peter was verslagen.
Dus je hebt hem lief, Tina?
Vroeg hij bijna overtuigd.
Ja, boven alles ter wereldant
woordde zty met een gelukkig lachje.
(U. Crt.)
Examen.
Als hij er door was, zouden wij
het twoe uur geleden ai gehoord heb
ben, zei de vader. Hij had die bereke
ning gemaakt met tusschenpoozen van
een half uur, sinds 's morgens tien
uur. En nu 't was bij zevenen
lftonk zijn stern dof van teleurstelling,
de grootste die hij ooit had ondervon
den.
Het gezin, lusteloos in de huiska
mer gezeten, gaf op allerlei wijze, elk
haar zijn aard, blijk van eenzelfde
ongelukkige stemming.
Laat ons zien, vervolgde de va
der vanmorgen vroeg kon hij 't we
ten. Als hij dan bijvoorbeeld om ne
gen uur geseind had laten we zeg
gen liep, dan hadden wij 't nog kun
nen hebban vóór den middag. En als
H namiddag werd... Ik heb gezegd, dat
hij niet behoefde te telegrafeeren, als
H weer mis was... Gaat die klok goed?
N Lean and sprak.
De moeder, die aan den anderen
Kant van den schoorsteen zat, maakte
£en zacht geruisen met haar kleed
de jongste zuster zat op den grond en
Staarde bedroefd in de vlammen.
Een regenbul plaste tegen de ruiten.
Duidelijk boorde men 't regelmatig
ger ikke tik van tante's breinaalden en
't omslaan der bladen van het boek,
waarin de oudste broer las. In de
giilte vielen met flauwen metaal
klank de slagen van, een kerkklok.
Nog geen telegram, begon de va
der weer. Hm i Ik dacht ('t was do
lavende maal, dat hij die opmerking
maakte) dat hij ditmaal zijn beat wel
$üu doen om er door.te komen, 't Is
gijn laatste kans om officier te wor
den.
Of hij moc-i teekenen als vrijwil
liger, opperde de oudste broer.
Een hondenleven voor iemand
van goede familie tegenwoordig. Ze
weten t iemand zoo lastig te maken,
(Lie dient om officier te worden. Ja
loezie, jaloeaie allemaal. Hij zou het
pooit uitho-uden met de sergeants.
Ach, en ik had zoo gehoopt, dat er
»on bij T leger zou gaan I
t Is jammer - geeuwde de oudste
broeder en hij vervolgde zijn lectuur.
Hij had een mooie burgerlijke betrek
king, maar zijn vader, de oud-mili
tair, was daarmede niet tevreden.
Tante, gebogen over haar breiwerk,
vroeg zich ai, wat erger wasgeen
kroost te hebben of zijn kinderen to
alen mislukken.
En luid sprak zij
Hoe zou 't wezen bij den dokter
Do jongelui krijgen toch elk afzonder
lijk bericht, is 't niet? Monty zal het
Vanmorgen gehoord hebben... als hij
4r door is.
Wat zal Regina wel zeggenzoo
mengde zich de oudste zuster, opkij
kend vaiü baar róiftastt, iö het gesprek;
wat zal Regina wal zeggen, als »e
hoort, dat haar aanbevelingsleerling
haar geen eer heeft gedaan.
Ja 1 wat zal de stevige amazone
er wel van zeggen I sprak de broer.
De jongste zuster voelde oprecht
medelijden. Alleen zij wkst, dat haar
liefste broeder meer had geleerd dan
Latijn bij het meisje, dat nem to de
zomervacantie bij zijn studie had ge
holpen. Regina, Everard's „Koningin
der meisjesHij had haar eens zoo
genoemd, tot vetharing van zijn zusje
die het den mooisten naam vond en
den origineelst en, dien 'n jongen voor
zijn liefste kon bedenken. Maar Regi
na had gelachen (Everard, diep ge
griefd, had dit later bekend) gela-
chen en geweigerd, meer te hooren
van „dien onzin".... ten minste, zoo
lang naar aanbidder niet door zijn
examen was.
En nu was hij geslagen, voor goed.
,1h, wat zou Regina zeggen?
O, Regina! hernam dé oudste
zi ster.
Ik denk, dat 't haar niet veel
schelen kan. Zij denkt enkel aan haar
eigen studie en geleerdheid! Zij is
gr en meisje om een man te tospdree-
re.i tot hard werken, alleen om haar
te krijgen.
Toch is Regina een aardig meis
je, meende de vader. Maar 't Is toch
ckelig, als fci een familie al het ver-
s'and naar de dochter gaat. Ik be
grijp niet, hoe zij een broer kon heb
ben als Monty... Zeg, is geen van jelui
even naar den dokter geloopen om te
bcoren, hoe t met hem gegaan is'?
Te nat hé?... Nu, van hem hadden
ze t too hvooraf wel kunnen weten,
t Was beter geweest dat ze hem da
delijk op een kantoor hadden gedaan.
Ik vermoed, dat Everard zal komen
roet den trein van half acht. Still daar
hoor ik iemand naar de voordeur ko
men. Dan is hij toch met den snel-
toeln. Neen, moeder, ga jij nu niet.
Laat een van de kinderen open doen.
Doch de Jongste zuster wist, dat hei
niet Everard's belletje was. Zij bleef
kalm zitten en de oudste broer, de
wenkbrauwen fronsend, ging naar de
deur.
Ze hoorden hem antwoorden op
vragen, die ze niet konden verstaan.
Wat? Neen, neen. Alweer gezakt.
Ta, nietwaar? Wat? Is 't heusch waar?
De voordeur flapte dicht. De oud
ste broer kwam naar de kamer.
's Is Monty, die komt vrageri, of
wij al iets van Everard hebben ge
hoord. Monty is er door, zegl Kom
binnen, kerel I
Monty's rood, genoeglijk grijnzend
hoofd verscheen boven zijn doornat
te schouders.
Goeden avond, meneer, d^mea.
Wat jammer, hé, dat ze hem alweer
hebben laten sakken. Schandalig
toch. Je weet nooit, wat die examina
toren in den zin hebben.
Monty kon hei niet hielpen, dat hij
maar bleef glimlachen.
Ja, ik ben nooit van mijn leven
700 verwonderd geweest, verklaarde
d Jongeling met groote, stralende oo-
gen. Ze dachten, dat Ik hen voor den
gek hield, toen ik 't vertelde, vanmid
dag. Ook goed, zeg! Hal hol Ze had
den dien goeien Eer er ook wel mo
ge: doorlaten, vindt u niet? Ik wed,
dat ik heelemaal onder op de lijst sta.
Er zijn meer goede officieren ge
komen van onder aan de lijst dan
v en de hoogste nummers. Monty, ant
woordde de vader, een weinig heesch.
Je wou toch niet weggaan? Wil je iets
gebruiken?
Neen, dank u. Ik heb thuis ge
zegd, dat ik maar eventje overwipte.
I-a is zoo bar in zijn schik, ha, hal
IU ben vanavond bepaald 't gemeste
kalf... Och, neen, ik bedoel... Wilt u
Everard zeggen, dat 't mij schrikke
lijk spijt om hem? Goeden avond, da
mes... meneer! Wat 'n beestachtig
weer don heelen dag, hé? Goeden-
av ond allemaall
Toen hij weg was, zei de vader
somber:
En dien jongen heb ik altijd aan
gezien voor een halven gekl
Dat is hij ook, bevestigde de
jongste zuster driftig; en een afee-
';ge bofferl
Ja, hij is er In geslaagd, T beter
te doen dan Everard! zei de vader,
met een kort lachje, dat de familie
niet gaarne van hem hoorde. Ik denk,
dat hij nu in een half uurtje wel hier
sal zijn.
Tante, een vrouw die geen eigen
thuis had, maakte zich bezorgd over
'la ontmoeting tussohen den Jangaten
zoon en zijn vader.
Ik weet nlot, wat we nu met hem
moeten uitvoeren, zei do vader weer,
na een poos zwijgen. Ik heb ge-
de an wat ik kon. Hij moest maar aan
den kost zien te komen ala beroeps-
cricketter, net als die mooie oom van
hem! H ijlijkt geheel te aarden naar
dien kant van de familie... Plotseling
zweeg hij en wierp een gerdngschat-
tenden blik naar den stoel aan de an
dere zijde van den schoorsteen.
Maar die stoel was ledig; want moe
der was stilletjes de kamer uitgeBlo-
pen, kort voor Mosnty kwam. Zij was
rr ar boven gegaan, naar Everards
kamer.
In die kamer was het behangsel be
dekt met schoolfoto's, waarop haar
Jongste zoon voorkwam als H middel
punt van voetbalgroepen, zijn pet
achterover op H hoofd, zoodat zijn
knap jongensgezicht goed uitkwam,
den bal op zijn schoot, gelukkig Ud
van een overwinnend elftal.
Zijn moeder keek eens rond, of de
kachel goed brandde, of de waschta-
fel In orde was, en ze stak de hand
tusschen de beddelakens, om zich te
overtuigen, dat die niet klam waren.
Voor het inrijhek van de villa, zette
ze oen rood fairy-lampje; dat wae al
tijd het seinlicht geweest, als de jon
gen thuis kwam met vacamtie. Ze had
ook nog eem paar late bloemen ge
plukt to den tuin, die te setto In een
vaasje, als „welkom".
Beneden was de oudste broer aan t
orearen.
In de eerste plaats komt het er
op aan, dat je hersens hebt. Maar dat
is 't niet alleens er moet ook geregeld
gewerkt worden, met volharding. Dat
ie T juist wat Everard miste. Hij
heeft zich altijd te veel bemoeid mei
dingen buiten zijn werk altijd.
Dat zeg Jij allean, klonk 't nu
woedend met een geagiteerd trillend
stemmetje. Je bent Jaloersch omda;
ze Jou nooit genomen hebben bij een
elftali je kon er niets van,
—- *n Kind van jou leeftijd, ant
woordde de oudste broer, neerziende
op een paar verrassend lange zwarte
kousen, gekruist op het haarkleedje,
behoorde fatsoenlijker te kunnen spre
ken dan op too'n straat jongensma
nier.
Zijn snijdende toon en blik wanen
voldoende voor de vijftien-jarige om
zich diep ellendig te voelen. Om zich
te hoeden voor de schande, in 't volle
gezelschap uit te barsten in tranen,
vloog het zusje overeind en vluchtte
naar de oude leerkamer, sloeg de deur
achter zich dicht en wierp zich op 'n
stoel met 't hoofd op de door penne-
mesaen gekerfde tafel, waar zij en
Everard, elk op zijn tijd optelden.
Hier vloeide de tranenstroom, cliie
lucht gaf.
Op eens klonk een scherp, kort ge
luld aan het venstar: 't spatten van
grint tegen glas. Zij sprong op.
Weer een handje vol kiezel tegen
de ruiten. Zij opende de glazen bal
kondeur; de wind blies vochtig in
haar gelaat; beneden hoorde zij voet
stappen, dan een fluitje, Everard's
signaal!
Hij was dus te beschaamd om da
delijk binnen te komen en allen te
ontmoeten. Die arme vent!
Weer het signaal. De Jongste zus
ter had moeite om 't afgesproken con
tra-signaal te fluiten.
'n Donkere figuur stapte de stoep
op, verscheen in het licht van de
ganglantaarn 'n rood opgewonden
gezicht omlijst door donkere krul
len', nu sluik van den regen.
De jongste zuster riep verbaasd:
Reginal
In minder da» geen tijd was zij
door de achterdeur buiten en stond
voor Regina. Ze scholen onder de
veranda. Regina wierp haar golfcape
die droop, af en wrong de pet, die ze
op het hoofd had gehad, eens uit. Zoo
stond ze fLink en dapper voor de jon
gere vriendin.
Is Everard nog niet komen op
dagen?
Neen, öog niet. Heb je 't niet ge
hoord, Regina?... Wat... weet je er
dan nog niets van?
Waarvan?
Och, ja, jij weet 't natuurlijk niet
't Is verschrikkelijk 1 Die arme jongen 1
Maar 't is aijit schuld niet, dat hij er
niet door isl
Zij snikt luid,
Regina nam haar bij do schouders.
Kom, kom, schei daarmee uit.
Huilen geeft toch niets! verklaarde
Regina, wier eigen oogen dik en
glinsterend waren van ingehouden
tranen. Die ongelukkige wiskunde
heeft 't hem zeker gedaan. In de ta
len was hij even eterk als ik. Als hij
maar... doch wat geeft dat nu nog!
't Is niet anders.
Wat 't geeft? echoode de jongste
zuster onder haar snikken.
Hij heeft mij verteld, Regina,
waarom hem zooveel aan het examen
gelegen was. Niet om officier te wor
den; ook niet om vader of de ande
ren. Maar omdat jij gezegd had,
dat... dat als hij er au niet door
kwam, 't een bewijs zou zijn, dat hij
niet veel kon, En dat Jij niet veel
kon houden van... een man, die... die
voor alles mislukte. Dat heb jij ge
zegd 1
~U- Ja, zei Regina, dat bob ik,
O, je weet niet, hoe hij zich dat
heeft aangetrokken. Hij wist niet,
hoe hij 't aanpakken moest, tot hij
jou verleden Jaar in de vacantia ont
moette. Toen is hij hard aan 't werk
gegaan, opdat jij trotsch op hem zou
zijn. Ik geloof niet dat bij ooit weer
aan iets zal beginnen, 't Was niet
goed van je, Regina; 't heeft niet ge
holpen. Dat weet ik. Monty ver
telde 't ons daar Btraks, sprak Regina
scherper dan noodtg was, vond het
jonge meisje. Ik kwam om dezen
brief te brengen (zij trok een enve
loppe uit haar zak) voor Everard.
Vraag aan je mama, of zo dien aan
hem wil geven, zo extra hij komt.
Van avond niet! jammerde het
kind! laat hem van avond niet le
zen. Een brief waarin je zegt...
Waarin Ik zeg, dat 't voor mij
geen onderscheid maakt, dwaas kind!
(Reglna's wangen glocdden, hare oo
gen fonkelden. Ik blijf van hem hou
den, evengoed als vroeger. Ik kan ei
niets aan doen. Denk Je, dat Ik Eef
zou laten loopeu om een zoo'n raise-
rabe lexamen? Donk je wel? Nu geef
je dien brief je moeder? Goedennacht
ZIJ wilde gaan. Doch 't zusje hield
haar vast bij den arm.
Ga toch niet heenl Luister! Ik
hoor iemand ln de gang. Hij le thuis.
Regina ala je werkelijk meent, wat
je daar zei, blijf dan en verwelkom
hem. Je moet! Want papa Is zoo boos
geweest heel den dag. En Claude en
Ethel zullen ellendig tegen hem zijn.
Toe, kom mee naar binnen.
Ze trok haar mee, het huls In, Toen
ze to de voorgang kwamen, zagen
zö Juigt Eveï'&ffa' tó dón salon gaan.
Hij hoorde nilet, dat de meisjes bin
nen kwamen. Hij zag rond, stralend,
zooals Monty had' gestraald naar de
gezichten to de kamer.
Dag vaderl Dag allemaall...
Niemand antwoordde.
Waar is moeder?
Ie mijn jongen daar?
De moeder was komen aanvliegen,
achter de meisjes en trok hem naar
zich toe, om hem te kussen.
Jongen, lieve Jongen! Ben je erg
nat.
Ja... neenl Maar... U lijkt niet
erg blij. Heeft u mijn telegram niet
gekregen, papa.
Telegram? klonk het In koor.
Welk telegram?
Welk telegram?
Dat Ik vanmorgen heb afgezon
den. Drommels! Ik gaf 't aan een wit
kiel van 't station. Die kerel heeft na
tuurlijk 't geld opgestoken... of het
weer vergeten! U had 't vanmorgen
tien uur al moeten vernemen.
Vernemen? Wat?
Ja, zei hij, eerst naar zijn moe
der ziende en don zijn triomf zoeken
de in de oogen van zijn geliefde;
ja, Regina. Vernemen, dat ik er door
ben! (Rsb.)
Verkeerd gesprongen.
Het was op een Zondag tegen den
middag. De godsdienstoefening was
voorbij en de kerkgangers waren
reeds uit elkaar gegaan een deei
ging naar huis, een deel ging wande
len en een ander deel legde bezoe
ken af.
Achsenhausen was een klein stadje
waarin de fijne mode ver genoeg was
doorgedrongen, om er de gewoonten
der elegante wereld welig te doen
bloeien. Zoo vertoonde het zich heden
in een feestdos, dien zich niet elke
naburige gemeente kon veroorloven.
Van alle gevels wapperden vlaggen
tevens waren zij met kransen en
guirlandes versierd en van den
naasten heuvel klonken van tijd tot
tijd mortierschoten over de stad. Een
gewichtig feest werd heden gevierd
dierenkeuring door Zijne Excellentie,
den Heer President van het „Bezirk".
Deze hooge lieer werd in het middag
uur verwacht, waarom zich de nota
belen der stad in groote opgewonden
heid bevondende aankomst van
Zijne Excellentie had allen schijn
baar den eetlust bedorven.
In dezen kritieken tijd was het, dat
zich de winkeldeuren van het voor
naamste verkoophuis op het stads
plein openden en een jonge man in
frak en cylinder naar buiten trad,
neen, vloog, want hij maakte een
paai- monsterachtige sprongen, alsof
hem een onzichtbare kracht daartoe
gedreven had.
Doch de jongeling matigde allengs
zijn haast en schreed glimlachend in
de ingeslagen richting voort, alsof
hij de versnelde sprongen in boven
matige vreugde had gedaan. Maar
het was zoo niet. De gemeente-secre
taris Klemens Rubele had zooeven bij
den heer J. Goldberger om de hand
der dochter gevraagd. De principaal
der firma Goldberger en Co. was
daardoor zóó opgewonden geworden,
dat hij zijn waardigheid als voor
naamste koopman der stad en als
gemeenteraadslid vergat en handge
meen werd. Klemens vieluit de
wolken een zeer treurige val In
doffe berusting ging de ongelukkige
sollicitant weg en dacht aan niets
anders dan aan den hem overkomen
smaad.
Daar klonk hem plotseling een
vroolijke groet tegen, drie heeren
hielden hem aan en namen hem in
het midden.
Nu voorwaarts, in het café 1
neuriede een hunner, die als tenor
eener zangvereeniging voor zich een
dominaerende stelling innam.
Ga mede, Klemons, zei de ander
e'i „voorwaarts, marsch I" comman
deerde de derde.
Rubele trok zijn schouders op en
antwoordde
Bedaard, mij no heeren, ik kan
onmogelijk medegaan gij weet, bin
nen een uur komt de President en ik
heb nog veel te doen.
Staatszaken verontschuldigen na
tuurlijk, zei de tenor. Het spijt ons
zeer, doch halt 1 Ik heb heden een
kistje keurige sigaren cadeau gekre
gen. daarvan mag 'k er u toch een
aanbieden
Daarop kon Rubele niet „neen"
zeggen hij haalde uit den hem toe
ges teken sigarenkoker het eenig over
gebleven exemplaar.
Belieft ge vuur
Dank u zeer, ik ban thans niet
rooken, daar ik den Keer Burgemees
ter tot ontvangst van Zijne Excellen
tie afhalen moet, bemerkte Rubele.
Jammer I riep de tenor. Nu,
haast u, opdat u den President niet
ontsnapt.
Rubelé groette en stak de sigaar to
zijn nog geheel ledigen koker} hij
had er bij Goldberger willen koopefi,
doch daarvoor geen tijd meer gevon
den. De drie heeren keken hem nog
een oogenblik na en gingen toen la
chend huns weegs.
Die zal een gezicht zetten, als
do geschiedenis losbarst, zei de tenor.
Hij heeft geen vermoeden, dat hij
een raket-sigaar gekregen heeft, die
na een paar trekken losbrandt, ha I
ha Eq weet ge, wie mij die sigaar
fegeven heeft Niemand anders dan
oude Goldberger hij heeft me op
gedragen, ze aan den heer Rubelo af
te geven, wijl hij hem straffen wilde,
dat hij zijn dochter het hoofd op hol
heeft gebracht De tnktvisch en de
rijke Goldberger I
Onder dergelijke liefderijke ge
sprekken wandelden zij verder, tot ze
eindelijk achter de deur eener her
berg verdwenen.
Rubele ging naar het raadhuis en
begaf zich in de burgeineesterskaraer
om den burgemeester te melden, dat
alles voorbereid was. Het eerwaardi
ge hoofd der stad gaf een genadig
knikje en ging zelfs zoo ver «en bij-
zonderen lof uit te spreken.
Ge hebt ijw zaak zeer goed &fge<
daanik" zal voor een buitengewone
aanbeveling zorg dragen. Voor he
den, steek een paar sigaren op bij
deze woorden schoof hij hem een kist
je toe het zijn echt geïmporteerde,
die ik voor de feesttafel gekocht heb.
Hoogst verraat nam de secretaris
twee stuks, stak ze ln zijn koker, en
stamelde woorden Yan dank.
Al goed, antwoordde de burge
meester, thans moeten we naar het
station vergezel mij I
Hij trok zijn kantoorjas uit en stak
zich in zijn rok, daarna zette hij den
cylinder op, trok de glacé'a aan, en
ging met Rubele van daar.
De President kwam op den bepaal
den tijd en werd door den burge
meester allereerbiedigst begroet. Na
dat de beambten der stad en de stads
raden voorgesteld waren, werd de
President op zijn uitdrukkelijken
wensch naar de feestweide gebracht,
daar hij nog vóór het diner een klei
ne inspectie over het rundvee hou
den wilde.
Natuurlijk volgden de op het perron
verzamelde rokken en cylinders den
hoogen heer. Deze, een minzaam oud
gezel, schreed, ln levendig gesprek
met den burgemeester gewikkeld, ter
stond naar het terrein, waar de bees
ten stonden, om deze te bezichtigen.
Hij sprak zijn volle tevredenheid
over de goed verzorgde dieren uit en
ging goed geluimd er tusschen rond.
Plotseling keerde hij zich naar den
burgemeester en zeide
Waarde heer burgemeester, ik
heb helaas mijn sigaren ln mijn
handtasch gelaten; de stallucht werkt
op mijn zenuwen.
Zeker, zeker, antwoordde deze
dienstvaardig en zocht naar zijn si
garenkoker, maar hij had hem in
het bureau laten liggen.
Daar viel hem ln, dat hij den secre
taris van de feestsigaren had gege
ven.
Een oogenblik. Excellentie, ver
zocht hij, en riep Rubele aan zijn
zijde. Geef me spoedig uw sigarenko
ker, Zijne Excellentie vraagt om een
sigaar. Ge krijgt ze weldra van mij
teiug.
Daarop vloog hij naar Zijne Excel
lentie en bood hem een sigaar aan.
Goedig lachend nam de President ze
in ontvangst, terwijl hij opmerkte
Ze is toch niet te zwaar
Integendeel, Excellentie, lekker,
hoogfijn importverzekerde de bur
gemeester.
Wie heeft vuur
Een brave landman, begeleider van
een machtigen stier, Irok een lucifer
uit den zak, wreef hem aan de broek
aan en reikte hem don hoogen heer
over, die vriendelijk dankend de si
gaar aanstak. Hij deed een paar trek
ken. Toen plotseling een slag. Een
vonkenregen spatte uit de sigaar,
welke de President verschrikt van
zich slingerde.
De stier maakte een reusachtigcn
sprong, liet den kop zakken en ging
er met zijn geleider van door. Zijne
Excellentie redde zich door een zij
sprong, waarbij hij met beide voeten
op 's burgemeesters eksteroogen be
landde, er ontstond een paniek, ver
scheidene heeren werden overrend en
vielen ter aarde, het was een hate
lijke scène.
De burgemeester, een ware jara-
mergestalte, zag met smeekende blik
ken hopeloos naar zijn hoogen gast
op. Deze zeide geen syllabe en keerde
zich om, om te gaan.
Excellentie sprak de burge
meester eindelijk 1n den klagendsten
toon, ik
Geen woord! antwoordde de Pre
sident geen woord Ik verwacht,
dat ge me dit schandaal zoo spoedig
mogelijk zult opklaren
Gelijk een begoten poedel stapte de
burgemeester den heer Excellentie
vooruit, tot naar het gemeentehuis.
Daarop verdween hij. Thans kwam
er leven in den braven man. De
stadsagent moest het raadslid Gold
berger voorbrengen. Ondertusschen
werd de secretaris Rubele aan een
pijnlijk verhoor onderworpen. Bijna
had de burgemeester uit het stedelijk
museum de duimschroeven laten
halen.
Rubele wist niets van een vuur
werksigaar. Derhalve moest zij on
der de door Goldberger geleverde
sigaren zijn Met Goldberger gaf het
een schrikkelijke scène. De burge
meester slingerde hem de kist voor
do voeten, dreigde met gerechtelijk
onderzoek en sprak de verwachting
uit, dat Goldberger voor hem een
voetval zou doen.
Deze stond als verpletgeen
menach wist, wat de vertwijfelde man
van plan was. Rubele alleen behield
zijn bedaardheid hij herinnerde zich
de sigaar, die hij van den tenorzan
ger had gekregen, en ging weg, om
dezen te zoeken en te hooren. Hij
vond hem met zijn gezellen in de her
berg en deelde hem de schrikkelijke
gebeurtenis mede. Hij betoogde, dat
de ontwerper dezer ongehoorde scène
een strenge bestraffing tegemoet zag
en verzekerde dat hij dengene, die
het hem gespeeld had, Iets zou aan
doen, dat hij zijn leven lang daaraan
zou denken.
Thans begonnen ze te spreken, en
spoedig had Rubele hot geheim der
sigaar uitgevorscht. met grimmig
welbehagen ging hij naar Goldber
ger. Den verbaasden huisdienaar zei
de hij, dat hij met zijn principaal
over dienstzaken moest spreken.
Deze verscheen 5 toen hij Rubele
zag, yroeg hij barsch, wat nem nog
maals terugvoerde,
Mijnheer, begon do Jonge man,
Ik weet allesuw klapsigaar la ln
den beginne aan het goede adres ge
komen, daarna echter aan het geheel
verkeerde. Ik zal do geschiedenis aan
den heer President, den burgemees
ter en den dagbladredacteur verha
len uw persoonlijke eer en die
uwer firma is weg.
Goldberger was een beroerte nabij;
met bevende lippen murmelde hij.
Dat zult ge niet doen.
Waarom niet zei Rubele. Dat,
wat ge mij heden aangedaan hebt,
had ge ook niet moeten doen. Thans
hebt ge u eenvoudig onmogelijk ge
maakt. Ik alleen, behalve die heor,
dten ge tot mijn opwachting hebt uit-
genoodigd, weet den waren gang van
zaken en ïk zal slechts onder één
voorwaarde zwijgen I
Het bloed steeg Goldberger naar
het hoofd. In de hoogste opgewonden
heid liep hij de kamer op en neer,
eindelijk haalde hij diep adem, en
riep zijn dochter. Terstond ging da
deur der zijkamer open, en het meis
je verscheen op den drempel.
Goldberger beet zich op de lippen,
en zeide daarop
Ik heb me bedacht 1
Natuurlijk waien de jongelui en
kel vreugde en Rubele riep hoogst
verrukt uit
Alles i-al terecht komen, papa
kom slechts op het diner.
Daarna Ijlde hij spoorslags naar
het verblijf van den President en
verzocht om genadige audiëntie.
De President, zat in een leuning
stoel, rookte en zag er in het geheel
niet meer boos uit. Dc secretaris vat
te moed en verhaalde alles, gelijk het
zich had toegedragen, en bad Zijnf
Excellentie, genade te willen doen
gelden.
De goedige oude heer was zicht
baar verheugd over de openhartig
heid van den secretaris cn zeide, dat
zijnerzijds de zaak afgedaan was, en
dat hij met hel oog op de mededee-
lingen, volledige discretie schenken
wilde.
Drukkend zwijgen heerschte in de
spijszaal, toen Zijne Excellentie zich
aan de feesttafel bevond. Toen hij
echter den burgemeester lachend do
hand reikte, en den angstig wachten
de het verlossende woord mededeel
de „Gij zijl onschuldig, de zaak is
volkomen in orde", toen flikkerde de
feestvreugde langzamerhand op en
ontstak na eenige glazen champagne
toe een helderglanzend vreugdevuur,
dat alle gemoederen verwarmde.
Aan het slot der tafel lagen Gold
berger en Rubele diep geroerd elkaar
in de armen.
£L. D.)
ACHTER DE SCHERMEN.
De geestige Parijsdie correspondent
vam de Indépendanoe, die van achter
de politieke schermen zoo dikwijls
allerlei aardige bijzonderheden weet
op te diepen, deelt nu het een en an
der mede over de sommen, welke de
kamerafgevaardigden jaarlijks, be
halve hun traktementen, kosten aan
het belastingbetalende Fransche volk.
Zoo wordt aan drukkosten voor de
wetsvoorstellen sn nota's, welke voor
afgevaardigden worden ingediend,
en welke zij gedrukt arm hun colle
ga's doen ronddeelcn, jaarlijks niet
miinder betaald dan 2,500.000 francs.
De afgevaardigden hebben evenzeer
nog ai veel schrijfpapier noodigvoör
hun particuliere correspondentie. Dit
kost id en staat 80.000 francs per
jaar.
In het parlementsgebouw is een
buffet, waar de afgevaardigden, te
gen geringe maandelijksche contri
butie, zich van consumptie kunnen
voorzien. Op het buffet is een jaar-
lijksch tekort van -iO.ÜÜO francs.
Men vertelt, dat in den tijd, toen
de heer Clemonceau nog afgevaardig
de van het departement Var was,een
questor der Kamer hem kwam vra
gen, of hij do broodjes van het buf
fet asjeblieft niet wilde gebruiken,
om er de vogeltjes mede te voeden.
„Ik kan wel een broodje van 'n
stuiver verkrui men voor de vogeltjes
want ik stop geen heele borden met
sandwiches in do zakken van mijn
overjas.
Clemenceau zinspeelde hier op de
slechte gewoonte van enkele afge
vaardigden, die zich meester maken
van de broodjes uit het buffet, om er
hun middagmaal of souperméde aan
te vullen.
Deze gewoonte is zelfs de indirecte
aanleiding geweest, dat de heer Cle-
nuenceau nooit president van de Ka
mer is geworden.
Er was namelijk, een jaar of twin
tig geleden, eem afgevaardigde, die
zeer matig leefde en genoeg had aan
de sandwiches van 'het palais Bour
bon, om er zijn dagelijksche maaltij
den mede te doen.
Eiken dag ging hij naar het buffet
en deed. de daar aanwezige sandwi
ches met ham één voor één verdwij
nen in de wijde zakken van zijn over
jas.
Eens op een dag, dat onze afgevaar
digde daar weer mede bezig was,
kwam juist Clemen ceau die heel
zijn leven door iets van den kwajon
gen in ziin aard heeft gehad de
zaal binnen en zag wat er gebeurde.
Clemenceau gaat stillekens achter
zijn collega staan, en, op dezelfde
wijze als dit wel eens door de cl-owns
in een circus wordt gedaan, neemt
hij, telkens als er een broodje inden
zak van den overjas glijdt, dit ei uit
zonder dat het door zijn collega be
merkt wordt.
Toen de afgevaardigde aldus een hee-
len schotel mot broodjes had geledigd
wilde hij weer ongemerkt wegslui
pen. Maar Clemenceau, die intus-
schen do broodjes op eene naastbij-
zijnde tafel had gelegd, zeide plotse
ling
Hé, beste vriend, je vergeet deze
ingrediënten voor je souper.
De ander lachte bleekjes, terwijl
Inmiddels andere collega's naderbij
waren gekomen, die zich kostelijk
amuseerden met het geval.
Maar eenige maanden later was er
verkiezing voor een Kamer-president.
Meline en Clemenceau stonden als
candid aten tegenover elkander.
De stemming was bijna afgeloopen
en reeds ging het gerucht, dat Cle
menceau was gekozen, met een meer
derheid van één stem.
Op dit oogenblik komt de afgevaar
digde, die de held is geweest van de
Sandwieh-hietorlede zaal binnen.
Hij snelt naar de tribune en brengt
zijn stem uit op Meline, ofschoon hij
in politiek aan de rtfjde van Clemen
ceau stond.
Bij het tellen der stemmen bleek,
dat op beide candldaten evenveel
stemmen waren uitgebracht.
Maar Meline was de oudste in ja-
reu en als zoodanig werd hij presi
dent.
Zoo kostte dus de hierboven ver
haalde studentengrap aan Clemen
ceau zijn presidentszetel, dien hij
destijds gaarne zou hebben ingeno
men.
Het schijnt, dat sommige afgevaar
digden niet alleen sandwiches, maar