SjsriKsr-aTiS 2 d06" ie vernam hetzelfde geluid weor. T)o dief had de kast weer gesloten., nadat hij er waarschijnlijk een étui met een kostbaren inhoud uit had genomen. Strak staarde Anale naar de licht streep -op de eerste verdieping, wel ke de dief weer moest passweren om op de trap te komen. Do zwarte schaduw vertoonde Ken weer. Wederom was de eene wachter op de vijfde verdlejptog en de andere beneden, toen plolaellng op de galerij aan den smallen kaïd, waar rich de kamer voor de dom® bevond, weer een licht even opflik kerde en daarna verdwe^i. Do verklaring, welke Annte zich zelf gaf, was niet moeilijk. De eene of Sto. pereoon sloot zich to.i avonto In de toiletkamer, Jjjji/jjï tn een zwart gewaad enb®d?b*'"P* valsche sleutels den diefstal ta deJu. weelenafdeeiing. Dan begaf hij «toh met zijn buit weer naar de toMkd- mer en verliet die zeker eerst dos morgens even voordat ze gereinigd word zonder dat het Iemand opviel. Waren de wachters tn het complot Met den dief of de dievegge? Vrij zeker niet. De zwarte gestalte ontweek hen, ze ^Kketoe toiwtau- rig den tijd, waarin ze zomdsr ge vaar naar hoven en naar beneden DaKven in de kamer voor da- Mee zat da diet met zijn buit. Nu kwam het er maar op aan, zich van zoo gemakke- voelde plotseling altoW tedenUng™ bij zich opkomen. Ze totot er dat de kamer .waarin zichi totoe^M da dievegge bevond, met alleen een ïïur hSTwelk. men ongetwijWd van binnen had gesloten, maar ook T.amat«r Hieruit kon mem op net Matte dak'van bet machine«ebouw (omen. dat op het Tie snrong nit het venster op het aak was niet bijzonder gwaarl jk Cn van het machtnegehouw kon devluoh UEnfzontor veel moeite benwienop de binnenplaats komen. Annie thans een der wachters, the bij haar langs kwam, sanriep, dan schrikte natuurlijk de man, d» er irean flauw vermoeden van had, dat er^en waarnemer In den bazar was, en gaf wellicht met de jVWOl^'®r'h^' ke hij bij zich droeg, vuur op haar. En zelfs wanneer dit ergste niet g beurde, riep hij in elk geval den an- SwX U bijeronlamndcm. rust in huis en langs de galerijen weerklonk elk woord zooluids, tot ook do misdadiger, dis zich in to M lstkamer had opgesloten, hot hoor» moest. Zoodra d«ze echter dachts bespeurde, zou hij ZMUiMtt ook niet voor een gevaarlijke vlucht WdStal» «a deze was mogelijk over het dak van het machinego- "toto overlegde. Als het haar ge lukte ongemerkt vau het paard en de wachters voorbij op het bm!^pbl te komen, had ze hier den to* mis. schien den terugweg kunnen sfsuip den. Maar alle deuren, die binnenplaats leidden, waren zorgv to dig gesloten; er waren ook nog m zonderlijke traliedeuren en. jalou- ^k.r" dS,ïva?& den lïtoweg afsneden. Daar Annie de worklijsten bijhield, wist ze, dat do stekers reeds vier uur op hup post moiÏÏ zijn. Zoodra dezen op debm- „euplaals waren, kontodiefh^ haast niet wagen lang» d.en w eg ue vlucht te beproeven, wijl hij dan zich zelf zou verraden. Wel een uur was er weer varloopen en vermoeidheid dreigde Arune tó overmeesteren. Doch ze mojt min stens nog twee uur volhouden, ja, ndichii moest ze tot zes uur wach ten wanneer «ie schoonmaaksters Skn£T2 gevoelde, hoe de oogen haar dichtvielen en slechts met moei- to bleef ze den slaap der uitputting de toas Maar juist nu mocht haar waakzaamheid niet varalappto. wanl lusschon twee en vier upr sjs ar gc« mensch meer op straat was, naa oe dief de beste gelegenheidom^ ont vluchten, als hij leis verdachts he- SPVV«rawas er een half uur verloop® ffiïï geweld hield Annie zich wok- ker. Juist naderden de voetstappen van den wachter, die op detze verdi ping zijn ronde djeed. Annie keerde hem der» rug toe,ae zat onbeweeglijk inet het gezicht naar het venster gekeerd. Plotseling had ze al haar zelfbe- hecrsching noodig om niet luide teigi - len. Een schaduw bewoog zich langs het venster en eensklaps trad dez schaduw achter een der aangekleeds figuren, welke nauwelijks drie pas van Annie af op het uitstalling podium stonden. De schaduw, naai de omtrekken te oordeelen eeni man, vatte post achter die figuur, om zich voor den passeerenden wachter te 4Thl was deze on dezelfde hoogta als Annie nu moest er gehandeld worden. Doch haar keel was jschroefd, ze kon geen woord uitbren- €<De wachter was de groep 5fïi®£ gepasseerd en ging met haastige Bchreden verder. Hij moest zich haasten, als hij binnen den voorge- schreven tijd zijn rondgang beëindigd wilde hebben. De dief, welke achter de pop stond, wilde zeker ook veilig zijn, wanneer de wachter weer achterom zag. Met êen onhoorbaren sprong, want nij droeg waarschijnlijk schoenen met vilten zolen, stond hij thans onmid dellijk naast Annie en raakte bijna haar kleed aan. Als hij thans de hand uitstak en baar vingers aan. raakte, moest hij dadelijk gevoelen, dat cr geen pop op het paard zat, 'cnaar een levend persoon. Seconden lang duurde deze gevaar. Hike toestand en die seconden wer den voor Annie een eeuwigheid Ze had weliswaar het Browning-pistool In den zak van haar Japon, tnaar zoodra ze een beweging maakte werd de man, die naast haar stond, op merkzaam, en waarschijnlijk aarzel de hij geen oogenblik om haar on schadelijk te maken door haa* van het paard te trekken en met één slag te bedwelmen. Annie hoorde het korte, scherpe ademhalen van den dief, die zeer ge jaagd scheen te zijn en zich niet ver roerde. Zeker om zich aan de blikken van den wachter te verbergen, die aan den anderen kant van het platform liep, trad de dief nog dichter naar Annle toe, zoodat hij geheel in haar schaduw en die van het paard stond. Wat liep de wachter langzaaml Het kon nog tien minuten duren, eer hij In de nabijheid van de groep kwam, en wel van de andere zijde, naar welke het paard en de rijderes ge richt waren. Annie wist, dat zo deze verschrikke lijke tóen minuten niet meer zou kun nen uithouden. Al haar spieren wa ren gespannen, dat ze den adem trachtte in te houden, dreigde haar te doen stikken en haar hart klopte zóó hevig, dat zo soms in het geheel geen adem kon halen. "Eindelijk gleed de dief verder en ze hoorde, hoe hii zacht van het podium sprong om zich th veiligheid te bren- Op gevaar ai van zich te verraden, draaide Annie het hoofd om en zag dan dief in de tapijtenafdeeling ach ter een der tentoongestelde portieres, welke langs den muur naar beneden hingen, verdwijnen. Ze wist, dat daar geen deur was, maar wel een van de vele schuilhoe ken, welke in zulk een bazar achter de opgestapelde en opgehangen goe deren te vinden zijn voor hen, die zich in bet halfdonker willen verber- Het volgende oogenblik was Annie uit het zadel. Doch haar ledematen waren zóó stijf van hot lange zitten, dat ze bijna was gevallen. Het eerste, wat ze deed was, het pistool in de hand te nemen en voor vuren gereed te maken. Met eenige onhoorbare schreden was ze voor de portlère, waarachter ze het lichaam van den dief zich zag bewegen. De wachter kwam vlug na der. Thans was hij op gelijke hoogte met Annie, maar bemerkte toch met, dat er een der poppen uit de aMee ting damesconfectia op een plaats stond, waar ze niet hoorde. Berkowitz 1 nep Annie zacht en als door den bliksem getroffen stond de wachter stil. n. Uit het halfdonker kwara Ann'e voor den dag, ging naast hem staan, zoodat *t licht van de booglamp van het platform op haar viel, en legde den vinger op den mond. Toen wees ze op de portlère. De wachter, een oud man, was der mate verbluft, dat hij volkomen opra- kedoos en roerloos stond. Ik ben het, Annie Gunther, fluisterde de levend geworden paard- rijdster, en daar achter de portlère staat een dief l In het hoofd van den wachter Berkowitz heerschte zeker de grootste verwarring. Hij kon zich niet verkla ren. hoe Annle Gunther in den bazar kwam hij kende haar, ofschoon ze hem haar naam had feze?f' schien in het geheel niet, wijl ze dat zonderlinge costuum droeg, en zoo veel twijfelingen benauwden den ver schrikten man, dat hij in t geheel niet wist. wat hij zou doen. Weer bewoog zich iets achter ae portière met een sprong stond An- Kie er naast, «doeg haar open en daar stoifd, verlicht door de boog lamp, met doodsbleek gelaat Tim- me, de chef der ju weelenafdeeiing. Handen omhoog 1 nep Annxe en dreigde hem met het pistool en de door schrik verlamde man, die zich In zijn schuilhoek zoo veilig had ge waand, gehoorzaamde zonder een woord te zeggen. Door het luide roe- pen trok Annie ook de opmerkzaam heid van den anderen wachter, d e van beneden riep Berkowitz, wat is er te doen? Een dief, een dief 1 nep Annie want Berkowitz, die Timme even eens herkend had kon zich maar niet voorstellen, dat de man, die ln den bazar zoo'n groot aanzien ge noot, een dief zou zijn. De tweede wachter kwam met veel drukte nader en Annie, die üia.°8 weer volkomen den toestand Vioerschte. zei tot de twee Sedert eenlgen tijd worden er ln de juweelenafdeeling van dit ma gazijn diefstallen gepleegd. Ik heb hedennacht daar op het paard geze ten en wacht gehouden, want ook u beiden was men gaan verdenken. De dief echter is deze man, een employe van dit huis. Houdt hem vast 1 Hij heeft straks weer wat ontvreemd. Timme verzette zich in het geheel niet, toen de wachters zijne handen vasthielden, en uit zijn Jaszak haalde Annie een schitterend snoer vanbril- 1 antenhem nu in verzeker de bowarlng brengen en aan de poli tie lelefoneeren, beval Annie. Nu kreeg Timme eindelijk de SP—Maak^me niet ongelukkig. Juf frouw Gunther, zei hij ja, ik hen de dief, maar ik zal alle schade, welke ik heb veroorzaakt, vergoeden. Laat mij gaan, en ge zult zien, dat ge uw medelijden niet aan een onwaardige hebt bewezen. - Houdt den man vast, herhaalde Annie. U beiden is men gaan ver denken van de diefstallen te hebben gepleegd, en omdat men u met meer vertrouwde, heb ik hier gewaakt. Deze man is uw grootste vijand. Houdt hem onvoorwaardelijk vast ik ga heen om te telefoneeren. Annie snelde naar het centrale bu reau op de vierde verdieping, om van hier uit door een directe aansluiting per telefoon de politie te waarschu wen Haar tegenwoordigheid scheen on Timme letterlijk verpletterend ge werkt te hebben, want thans, zoodra ze weg was, ontwaakte m den man de zucht naar zelfbehoud. Plotseling stiet hij de wachters op zij en vloog de galerij langs tot de naaste trap en deze op. De verblufte wachters volgden hem, maar het waren oude mannen, Qie zich niet vlag meer voortbewogen, terwijl Timme vlug en krachtig ge noeg waa om een voorsprong op zijn vervolgers te krijgen. Doch waar zou hij heen f Als hij de viifde verdieping had bereikt, moeat hij zich aan de wachters over geven. Dat scheen hij gedurende de vlucht bedacht te hebben, ook wist hij wel, hoe wanhopig zijne positie was. Plotseling wipte hij over de borstwering der galerij op de vijfde verdieping en stortte naar beneden op he* platform. Eckert had moeilijke uren van zorg en zenuwachtigheid doorgebracht. Hij schold zich aelven een lafaard, dat hij Annie alleen gelaten en aan alle mo gelijke gevaren blootgesteld had. Hij moest voortdurend met angst en be ving aan liet meisje denken. In deze uren werd het hem duidelijk, hoe dierbaar Annle hem was. Ofschoon hij pas om vijf uur in den bazar zou zijn, was hij om drie uur reeds gekleed. Om vier uur belde de telefoon. An nie deelde hem mede, dat Timme als dief ontmaskerd en gegrepen was, maar dat hij een poging tot zelfmoord had gedaan. Toen Eckert in den bazar kwam, vond hij de politiebeambten, die An nle en de wachters nauwkeurig on dervroegen. Ook een dokter was ge roepen. Timme was op een stapel wol len goederen gevallen en bewuste loos. Hij had belde beenen gebroken en de dokter was van oordeel, dat hij zloh ook Inwendig zou hebben be zeerd, Timme werd naar de gevan- genafdeellng van het ziekenhuis ge bracht en de politie verliet den ba zar, toen de schoonmaaksters kwa men om met hun morgenwerk te be ginnen. In het privaatkantoor zaten Annie en Eckert alleen. Hoe zal Ik u danken, Annie, voor uw daad, welk blijk van waardeering zou In staat zijn haar behoorlijk te beloonen? vroeg Eckert. Ik weet er geen! Zwijgend zag hij zijn secretaresse oen poosje in 't gelaat, dat langza merhand met een blos werd over to gen, toen scheen hij plotseling een besluit genomen te hebben. Hij sprong op en stak haar zijn band toe. Slechts één dank weet Ik, Annle, en deze dank is tegelijk een verzoek. Geef mij je hand, opdat ik ze vast- houde voor 't geheele levenl WH je, Annle? Nu wilde Annle ook opstaan, ver warde zich echter in de ongewone 3leep van het rij costuum en zou bijna zijn gevallen. Haastig pakte Eckert toe en het vol gende oogenblik lag Annie in zijn armen. (N. v. 't N.) De festerven taart. Madame scheurde langs den geper- f ar eerden kant het zooeven gebrach te telegram open en las „Rekent niet op ons. Ongesteld. Ge- groet. Lnfoy." Wat is dat vervelend! mompel de ze. Ik vraag u „Ongesteld" mooi motief. En alles had ik al klaar. Zulke dingen kunnen slechts ons overkomert, zei mijnheer Barnet. Madame Boraet dacht na. Ik heb er al iets op gevonden, riep ze weldra uit. De Nolots komen morgen. De taart zal nog versch we zen en kan dus dienst doen. Maar den volgenden dag, op het oogenblik, dat de kaarsen zouden worden aangestoken, kwam weer een telegram„Onmogelijk voor dezen avond. Verontschuldiging. Nolot." Dat heeft wel iets van afgespro ken werk, bromde mijnheer Bornet. Madame Bornet, bedrukt met witte lippen, begreep niets van die ver woedheid van het lot, en zij deed wijd haar mond open, om den stroom van kwetsende woerden goed te laten passeerou. Te i) uur afzeggen I Wat 'n gemis van opvoeding I Beter laat dan nooit, zed mijn heer Bornet. Even wed, kalmeer je, er is toch niets aan te doen. Jij hebt goed praten, maar de taart zal nu niet goed ineer blijven. We zullen ze morgen eten bij het ontbijt. Als je denkt, dat ik taarten koop voor ons gewoon ontbijt, dan heb je het glad mis. Zeker, maar wijl we niet anders kunnen, zullen we het ooos maar la ten welgevallen. Nu goed dan., laten we ons ver mogen dan maar verkwisten 1 mom pel» madame Bornet. Als meesteres van den huize teleur gesteld, bracht ze een slechten nacht door, met plotselinge steiken in de lendenen,, terwijl haar echtgenoot den slaap der rechtvaardigen sliep en misschien wel droomde van sui kergoed met vanille. Hij maakt zdch al blij, dacht ze. Belofte maakt schuld. Aan het ont bijt werd niet zonder de noodige voorzorgen, de taart op tafel gezet. Mijnheer en madame Bornet be schouwden haar met aandacht. Ze was ingezakt en <le room was geler geworden en liep af langs de scheu ren. Te voren gelijk aan een ver sterkt kasteel, herinnerde zij thans aan geen enkele constructie, althans onder die, welke nog niet zijn inge stort. Mijnheer Bognet hield zijn op merkingen voor zich, en madame Barnet begon de taart in stukken te snijden. Zich moeite gevend, om de parten gelijk te maken, zei ze tot haar man Je zit te loeren op het grootste stuk, hè,ouwe smuller l Haar mee verdween onder de gol ven van room, kraste over het bord, maar zij slaagde er ndet in grenzen te vinden, droge paden op te sporen, ovcrafroomlTLg volgde op oyerstroo- ming. Driftig nam zij eindelijk het bord, liet de helft van de taart opdat van haar man glijden en zei t Daar, eet je maar ddk 1 Mijnbeer Bornet schepte een soep lepel vol, blies op de room, ofschoon ze, in plaats vam gloeiend heet, ijs koud was, en bracht den lepel aan zijn mond. Doch zijn tong klakte niet. Hij vertrok zijn gezicht tot een lich ten grijns en zei vervolgens, glim lachend Ik geloof, dat er een luchtje aan is. Neen, die is mooi I riep madame uit. Jij zit ook vol grillen, man..... Waarachtig, lk weet waarlijk niet meer wat te bedenken voor je, om te etenOch, och, 1k ben wèl te bekla- proef zelf dan, zeide mijnheer Bornet eenvoudig. Dat is niet noodig. Be weot, voor uit, dat er heelemaal niets aan man keert.' Proef in elk gevalslik een lepel vol door. één maar. Twee, als je wilt, zelde madiame Bornet. J Inderdaad slikte ze er twee achter elkaar, en ze voegde aJsdan haar man toe Welnu I.... wat valt er op aio taart te zeggen Een heel klein tikje vreemd misschien. Maar haar houding was niet U overeenstemming met haar woorden, want na een vertrekken van haar ge- zpcht begon ze te schreien. Mijnheer Bornet kreeg toen een in- Vc— Hoor reis, sprak hij. Het is al lang geleden sinds je wat aan den concierge (portier) nebt gegeven, en ik heb opgemerkt, dat hij na Nieuw jaar zoo beleefd niet meer is. Laten we ons de taart uit den mond sparen en ze aan hem geven. Wij ddenen wat voor anderen te kunnen missen, niet .1 Geef hem minstens jouw portie, zei madame Bornet. Zij lieten den portier boven komen ei na de gebruikelijke complimenten 38i mijnheer Bornet tot den man, hem zijn bord toestekend Vergun me, u dit aan te bieden. O, u is al te goed, mijnheer maar ontrijf ik er u niet mee mom pelde dankbaar ds portier. Wel neen, zei mijnheer Bornet, we zitten tot hier toe vol. Hij drukte op zijn krop en stak even de tong uit. Neem maar aan, moedigde ma dame Bornet aan, .wees niet be schroomd, 't Is voor u. Met zijn neus op de taart ruikend weifelde hij en vroeg: Zijn er eieren 'n uw taart e Parbleu, riep mijnheer Bornet, in een goede taart zijn altijd eieren. Dan staat het me tegen. Ik houd niet van eieren. vertel je toch voor praat jes, man, merkte madame Bornet op. Er is hoogstens één dooier in, om het deeg te binden. O, madame, al hoor ik de kip maar kakelen, dan draait m'n hart me al tn mijn lijf om. Ik verzeker u, zei mijnheer, dat ze uitstekend is. Gij zult er u op Irakteeren. Ten bewijze doopte hij den top van zijn vinger tn de taart en zoog er dapper aan. Het is mogelijk, zei de concier ge. Ik hen niet bevoegd om te oor deelen. Maar dat doet er niet toe. ik bedank er voor, 'k zou er van bra ken.... Excuseer me dus, en dank u wel. Maar voor uw vrouw dan Mijn vrouw is als ik. Zij houdt niet van eieren. Zij kan ze ook niet verdragen. Juist wegens die overeenstemming zijn we het°met elkander eens geworden, om samen te trouwen. Mijn kinderen, mevrouw M n oudste heeft juist tandpijn, die ver liest al zijn tanden, snoeperij deugt heelemaal niet voor hem. En de klein ste, arme lieve kleine, die eet nog geen.... vaste spijzen. Genoeg, zei madame Bornet koel tjes. Laat het maar blijven. Wij drin gen niemand wat op. Het spijt me wel, hoor. Ja, genoeg, bevestigde mijn: heer Bornet op een loon, waarop hij een bedelaar zou hebben afgewezen. Ze waren vernederd. De portier wekte hun ontevredenheid op. In een opwelling van angstvalligheid wilde de portier hen niet onder dien spij tteen indruk verlaten en zei beleefd U, mijnheer, die een geleerde bent, zoudt u bijgeval onder uw boe ken er niet een hebben, waarin iets staat over wenschen op feestdagen Daar zoudt u me heel veel pleizler mee doen, en dat zou me van nut kunnen wezen. Ik zal het u natuur lijk teruggeven. Men antwoordde hem niet eens. Hii {tóng achterwaarts naar de deur, verlegen, zeker dat hij hen boos had gemaakt en zich voornemend, zijne houding door allerlei vriendelijkhe den te zullen doen vergeten. Dwaas 1 zei mijnheer Bornet, toen de concierge was heengegaan. Menschen, die rammelen van den honger laatst zat hun kleine aan een garenklos te zuigen. Eigenlijk is het hoogmoed, zeide madame Bornet. Hij brandde van ivpo-oerte, om het aan te nemen. Zii kon er maar niet van bekomen en haar koortsige vingers trommel den zenuwachtig op haar slapen. Met Ite ellebogen op to Wel «omwend» mijnheer een vouw van zijn jas. In derdaad, die taart kon zoo moeilijk worden geplaatst, dat ze er geen weg Zijn. we niet mal 1 riep eindelijk madame Bornet uit. Haar man drukte krachtig op den electrischen schelknop. De dienstbode verscheen. Louise, zeide droogjes madame Bornet, eet dat. op. Je kunt Je kaoa wel tot morgen bewaren. LTd^\)r^ton, relde N?u,Bmen^do mijnheer, daar zou ik piljn hoofd nog niet op geven. Dat meisje ontgroent zich en Parijsche manieren aan te nemen. Ze draagt glazen diamanten In haar ooren. Dat weet ik. Sedert we, onvoor zichtig grootmoedig, haar naar het circus hebben meegenomen, jong leert ze met de borden. Maar zoo ver, dat haar maag kan onderscheiden, heeft ze hot nog wel niet gebracht. Nu, ik weet het zoo nietIk acht het niet onmogelijk, dat zs er geen vinger naar uitsteekt. Dat zou ik wel eens willen zien. Na eenige oogenblikken te hebben gewacht, begaf madame Bornet zich ouder eenig voorwendsel naar de keuken, en zij keerde terug ln zieden de verontwaardiging. Raad eens, siste ze, waar onze taart is beland Mijnheer Bornet richtte zich op als een reusachtig vraagteeken. Raad ik geef het in je tienen. 0, ik trappel van ongeduld.... In het vuilnisvat I Dat is al te kras Offert je dan maar op voor die zottinnen 1 Haa.lt ze uit haar krotten, dan krijg je voor loon „Ik ben hier niet gekomen, madame, om uw bedorven taarten te eten 1" Maar ik zweer je, dat die onbeschaamdheid haar duur is t.e staan gekomen. De menschelijke spraak verachtend spreidde madame Bornet haar vijf vingers van de rechter- en drie vin gers van de linkerhand uit. Ik begrijp ten volle, zei mijn heer, dat je haar de huur binnen acht dagen hebt opgezegd. Pardine I Tegenover elkander staande wekten ze elkaar tot wrake op. Zij met haar acht vingers een langen neus ma kend, voelde haar armen en wangen branden hij keek somber, als een venster, dat naar de zon is gekeerd, wanneer de jalouzie allengs zakt en haar schaduw verspreidt. G»u. et.-) Een held. Onder enkele vrienden had Ik dien avond ook mej. Vaubert en haar neei René Dubrail genoodigd. Aan het an dere einde vau het salon riep laatst genoemde, een gesprek onderbrekend eensklaps uit Mijn hemel, wie kan er zich op beroemen, nooit niet eens in zijn le ven onrechtvaardig of wreed te zijn geweest Ik zat bij mejuffrouw Vaubert. De ze uitroep deed haar sidderen, haar gelaat werd doodsbleek Ja, dat is waar, zei ze zacht o ja, dat is waar IZoo ben ik, die. gij thans acht om mijn welwillende zachtheid, eerst goed geworden na wreed te zijn geweesto, zoo wreed I En zonder mij den tijd te laten, om haar te vragen mij die geschiedenis te verhalen, begon zij met door ont roering trillende stem 't Was op het Normandische strand, vijf jaren na den oorlog (van 1870). Mijn moeder, mijn neef René en ik leefden er in een hotel. Ik was toen nog een heel jong meisje. Ik wist dat ik mooi was, en dat mankte mij ijdel en hoogmoedig. Onder de logeergasten van het hotel viel me één persoon op, een man van circa 30 jaren, lang, knap, met een gela:il„ waarvan de regelmatige, nobele trekken te gelijkertijd kracht en ener gie en desniettemin de somberste smart uitdrukten. Zijn houding was die van den militair. Zijn bediende bracht hem de gerechten op zijn ka mer, en hij wandelde altijd alleen en peinzend, steeds gekleed in een lan- ge, zwarte officiersjas. Hij scheen niemand te kennen, en groette ook niemand. Dat alles kwam me vreemd voor en inaakte me nieuwsgierig. Ik legde het er derhalve op aan, dat ik hem moest ontmoeten, en ik sprak hem toa. Hij antwoordde ternauwernood on zeer koel. Toch meende ik eane flikkering van vreugde in zijn groote oogen waar te nemen. In een goed gespeelde verstrooiing, waarvan het alledaagsch romaneske slechts kan worden verontschuldigd door mijne jeugd, liet ik mijn hand schoen vallen. Zijn gelaat verried verlegenheid, maar hij verwijderde zich van mij.... zonder mijn hand schoen op te rapen. Van dat oogenblik af vermeed hij me, in plants van beleefder voor mij dan voor anderc-n te zijn. Mijn aan blik was voldoende om dien krijgs held op de vlucht te jagen Mijn neef Dubrail bemerkte het en bespaarde mij zijn plagerijen niet. Ik deed trou wens zelfs, alsof ik den draak stak met de manieren van „den officier', zooals wij hem noemden, maar in wendig voelde ik mij gekrenkt er. be- leedigd. Op een morgen Hop ik langs de kust en bemerkte een oude vrouw, die gebukt ging onder een bundel hooi en rietAan een draai van den weg, door een haag beschaduwd, verscheen „de man met de lange jas". Op dat oogenblik liet de oude vrouw, hetzij uit berekening, hetzij, uit vermoeienis, het touw, waarmee zij den last op haar rug torste, los. Hooi em riet rolden over den grond, en zij zelf zakte er naast inoen. Ik liep vooruit, hief haar op en legde den bundel weer op haar rug, vóór dat „de officier' de minste be weging maakte, een helpende hand uil te steken. O I riep ik in een opwelling van wreveligen drift uit, ik wist niet, dat een man in zoo verregaande ma te onbeleefd kon zijn IIk heb mijn beurs niet bij me, en dat spijt mij meer dan ik zeggen kanDoe me ten minste het genoegen, mijn heer, om aan die ongelukkige eenige sous te geven 1 Zijn gelaat verried eerst een ang stige weifeling. Ik dacht, dat hij zich zou verklaren, zich zou excuseeren. Maar dat scheen hem te veel te kos ten. Zijn lippen bewogen zich, beef den zonder eenig geluid voort te brengen. Daarna werden zijn trek ken weer strak en hard, en zonder iets te geven, ging hij snel heen. Verontwaardigd keerde ik naar het hotel terug, en toen ik mijn avontuur mijn neef vertelde, deelde deze mijn verontwaardiging. Hij beloofde mij, den „officier" bij de eerste de beste ontmoeting eens geducht de waarheid te zullen zeggen. Het duurde een week vóór dat we den vreemdeling weer zagen. Hij schijnt Iets te vreezen, hij is bang, zei lk. En René geloofde dat ook. Op een avond vertoefde mijn neef en ik, ondanks den hevigen storm wind, op de pier, door de schuimende golven met geweld besprongen, toen een angstkreet weerklonk en ons deed snellen naar de plek der kade, waar een ijzeren ladder in den gra nieten muur was vastgehecht. De man met de lange jas stond daar, lijkkleurig, met verwrongen gelaat en kermde met een van angst bevende stem Daar I.... daar Een man is in het water gevallen René begreep mijn verontwaardi ging en zei barsch tot den „officier" .?r verdrinkt daar een mensch, en gij blijft als een vrouw staan ker men en lamenleeren 1.... Gij komt zelfs niet op het denkbeeld dezen ladder af te dalen, om hem... Den volzin niet voleindend, wilde René, die inmiddels haastig zijn jas had uitgetrokken, zich in zee wer pen. Twee matrozen trokken hem te rug, terwijl eon derde, op zijn buik liggend en met hoofd en schouders over de kade heen gebogen, uitriep Ik zie den manHij heeft zich boven water kunnen houden en den staaf van den ladder gegrepen. Zwijgend, met ingehouden adem wachtten wij een paar minuten. Ach ter elkander verschenen do matrozen weer, den druijienden man in hu»1 midden. Wij allen slaakten een krer van vreugde de geredde werd een huis binnen gedragen. René en ik bleven alleen met „den officier" achter. Zijn mooi gelaat was nog bleek en zijn lichaam trilde nog van zenuw schokken. Die bleekte en die schok ken waren in zóó stuitende tegenstel ling met zijn gestalte en de kracht en energie van zijn trekken, dat ik, over spannen door het zooeven bijgewoon de tooneel. een teeken gaf, waarop mijn neef den ..officier" naderde en hem hoonend toevoegde Zoo ik wist, dat gij dapper waart, mijnheer, zou ik niet in woor den het gevoel uitdrukken, dat uwe laffe houding mij inboezemt. De onbekende richtte op mi] een zonderlingen blik. Onder die beleedi- ging knipten zijne oogleden, en sloten zich vervolgens, 't geen deed voelen, dat zijn hart van pijn ineenkromp. Hij antwoordde echter niets. Dat zwijgen verbitterde mij. Niet kunnende aannemen, dat een zoo krachtig man zó* laf kon zijn, 'wilde ik hem tot het terste drijven, en den „officier" een blik van verach ting toewerpend, zeide ik tot mijn neef Uw kaakslag zou verspild zijn, René, mijnheer zou zelfs niet den moed hebben, zijn hand op te lichten, om te doen alsof hij u den slag wtldè teruggeven I Die woorden waren nauwelijks uit mijn mond, of ik sidderde en begreep al het vreselijke van mijne dolzinni gs woorden bij het zien van hunne uitwerking op dat mannelijk gelaat Alle snieren er van trokken zicli krampachtig samen door een ontzet- tenton innerlijk™ strijd. Daarna sta- melde hij met gebroken stem ben niet laf, juffrouw maar gij, gij zijt wreed Uw tegen mij oo- gevatla wrok tracht een geheim te schenden, dat geen schande is, en da.t toch bijna een schande fs voor mij, voor mij zoo fier, zoo trotsch op mijn sterkte en krachtNiets valt me zwaarder dan u mijn ongeluk, te bekennen, niets martelt me meer dan medelijden in te boezemendan u medelijden in te boezemen, vooral u f„... Maar gij hehfc het gewild ziehier het geheimAls tweede lui tenant bi? de genie in 1870 voor de Pruisen de brug van Verheul latende springen, werden mijn beide armen tot aan de ellebogen verbrijzeld. In mijn ellendige machteloosheid kan ik zelfs niet, om u te bewijzen, dat ik Piet'af ben, mijn pelerine ophef fen en u die afschuwelijke stompjes toonen Mijn geheele lichaam schokte en mijn bloed verstijfde, hernam mejuffr. Vaubert, na oen oogenblik van zwij- gen, de man met de lange jas ver dween, vóór dat IK de kracht had gevonden, om hem vergeving te vra gen, zóó ontsteld, vernlefierd, ontzet was ik over hetgeen ik had ge daan („U. Ct.") DE BEZORGDE VREEMDELING. nij" zag er niet uit. als een grap penmaker. Iemand, die zijn gezicht sciheirp gadegeslagen en bestudeerd had, zou gezegd hebben, dait hij ia melancholie verzonken was -en dat hean gioe.n centime kon schelen, of dö zon om zeven of om tien uur onder ging. Hij trad de wachtkamer van het Station te Kuilenburg binnen, tn' welke onmiddellijke nabijheid zich de beroemde spoorwegbrug bevindt, zoo als men weetregelrecht begaf hij- zieh naar een vrouw, wier man een groot kwartier geleden het vertrek' verlaten had, en vroeg met gr-oote1 kalmte Mevrouw, uw man is immers da' brug gaan zien Ja hoe da.t zoo vroeg zij £rfï een oogwenk doodsbleek wordende. Een lang, mager mensch, niet waar? Ja, zeker, gaf zij ten antwoord, opvliegend en steeds Meeleer wor dend. Had rood haar? Had .0, wat is er gebeurd V- En iemand van een goedhartig uiterlijk, Is 't niet zoo? Ja, ja, waar is mijn man 1 riep zij uit. En hij kan niet zwemmen, wal? Hij Is In de rivier gevallen mijn ongelukkige Ger.rit is in de rl-J vier gevallen'kreet zij. En een zilveren horlogeketting? vervolgde de vreemdeling. Waar is mijn mati waar Is zijn rampzalig overschot? kreet zij;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 14