SjsriKsr-aTiS
2 d06"
ie vernam hetzelfde geluid weor. T)o
dief had de kast weer gesloten., nadat
hij er waarschijnlijk een étui met een
kostbaren inhoud uit had genomen.
Strak staarde Anale naar de licht
streep -op de eerste verdieping, wel
ke de dief weer moest passweren om
op de trap te komen.
Do zwarte schaduw vertoonde Ken
weer. Wederom was de eene
wachter op de vijfde verdlejptog en
de andere beneden, toen plolaellng
op de galerij aan den smallen kaïd,
waar rich de kamer voor de dom®
bevond, weer een licht even opflik
kerde en daarna verdwe^i.
Do verklaring, welke Annte zich
zelf gaf, was niet moeilijk. De eene of
Sto. pereoon sloot zich to.i avonto
In de toiletkamer, Jjjji/jjï
tn een zwart gewaad enb®d?b*'"P*
valsche sleutels den diefstal ta deJu.
weelenafdeeiing. Dan begaf hij «toh
met zijn buit weer naar de toMkd-
mer en verliet die zeker eerst dos
morgens even voordat ze gereinigd
word zonder dat het Iemand opviel.
Waren de wachters tn het complot
Met den dief of de dievegge?
Vrij zeker niet. De zwarte gestalte
ontweek hen, ze ^Kketoe toiwtau-
rig den tijd, waarin ze zomdsr ge
vaar naar hoven en naar beneden
DaKven in de kamer voor da-
Mee zat da diet met zijn buit. Nu
kwam het er maar op aan, zich van
zoo gemakke-
voelde plotseling altoW tedenUng™
bij zich opkomen. Ze totot er
dat de kamer .waarin zichi totoe^M
da dievegge bevond, met alleen een
ïïur hSTwelk. men ongetwijWd
van binnen had gesloten, maar ook
T.amat«r Hieruit kon mem op net
Matte dak'van bet machine«ebouw
(omen. dat op het
Tie snrong nit het venster op het aak
was niet bijzonder gwaarl jk Cn
van het machtnegehouw kon devluoh
UEnfzontor veel moeite benwienop
de binnenplaats komen.
Annie thans een der wachters, the
bij haar langs kwam, sanriep, dan
schrikte natuurlijk de man, d» er
irean flauw vermoeden van had, dat
er^en waarnemer In den bazar was,
en gaf wellicht met de jVWOl^'®r'h^'
ke hij bij zich droeg, vuur op haar.
En zelfs wanneer dit ergste niet g
beurde, riep hij in elk geval den an-
SwX U bijeronlamndcm.
rust in huis en langs de galerijen
weerklonk elk woord zooluids, tot
ook do misdadiger, dis zich in to M
lstkamer had opgesloten, hot hoor»
moest. Zoodra d«ze echter
dachts bespeurde, zou hij ZMUiMtt
ook niet voor een gevaarlijke vlucht
WdStal» «a deze was mogelijk
over het dak van het machinego-
"toto overlegde. Als het haar ge
lukte ongemerkt vau het paard en de
wachters voorbij op het bm!^pbl
te komen, had ze hier den to* mis.
schien den terugweg kunnen sfsuip
den. Maar alle deuren, die
binnenplaats leidden, waren zorgv to
dig gesloten; er waren ook nog m
zonderlijke traliedeuren en. jalou-
^k.r" dS,ïva?&
den lïtoweg afsneden. Daar Annie
de worklijsten bijhield, wist ze, dat
do stekers reeds vier uur op hup post
moiÏÏ zijn. Zoodra dezen op debm-
„euplaals waren, kontodiefh^
haast niet wagen lang» d.en w eg ue
vlucht te beproeven, wijl hij dan zich
zelf zou verraden.
Wel een uur was er weer varloopen
en vermoeidheid dreigde Arune tó
overmeesteren. Doch ze mojt min
stens nog twee uur volhouden, ja,
ndichii moest ze tot zes uur wach
ten wanneer «ie schoonmaaksters
Skn£T2 gevoelde, hoe de oogen
haar dichtvielen en slechts met moei-
to bleef ze den slaap der uitputting de
toas Maar juist nu mocht haar
waakzaamheid niet varalappto. wanl
lusschon twee en vier upr sjs ar gc«
mensch meer op straat was, naa oe
dief de beste gelegenheidom^ ont
vluchten, als hij leis verdachts he-
SPVV«rawas er een half uur verloop®
ffiïï geweld hield Annie zich wok-
ker. Juist naderden de voetstappen
van den wachter, die op detze verdi
ping zijn ronde djeed.
Annie keerde hem der» rug toe,ae
zat onbeweeglijk inet het gezicht naar
het venster gekeerd.
Plotseling had ze al haar zelfbe-
hecrsching noodig om niet luide teigi -
len. Een schaduw bewoog zich langs
het venster en eensklaps trad dez
schaduw achter een der aangekleeds
figuren, welke nauwelijks drie pas
van Annie af op het uitstalling
podium stonden. De schaduw, naai
de omtrekken te oordeelen eeni man,
vatte post achter die figuur, om zich
voor den passeerenden wachter te
4Thl was deze on dezelfde hoogta
als Annie nu moest er gehandeld
worden. Doch haar keel was
jschroefd, ze kon geen woord uitbren-
€<De wachter was de groep 5fïi®£
gepasseerd en ging met haastige
Bchreden verder. Hij moest zich
haasten, als hij binnen den voorge-
schreven tijd zijn rondgang beëindigd
wilde hebben.
De dief, welke achter de pop stond,
wilde zeker ook veilig zijn, wanneer
de wachter weer achterom zag. Met
êen onhoorbaren sprong, want nij
droeg waarschijnlijk schoenen met
vilten zolen, stond hij thans onmid
dellijk naast Annie en raakte bijna
haar kleed aan. Als hij thans de
hand uitstak en baar vingers aan.
raakte, moest hij dadelijk gevoelen,
dat cr geen pop op het paard zat,
'cnaar een levend persoon.
Seconden lang duurde deze gevaar.
Hike toestand en die seconden wer
den voor Annie een eeuwigheid Ze
had weliswaar het Browning-pistool
In den zak van haar Japon, tnaar
zoodra ze een beweging maakte werd
de man, die naast haar stond, op
merkzaam, en waarschijnlijk aarzel
de hij geen oogenblik om haar on
schadelijk te maken door haa* van
het paard te trekken en met één slag
te bedwelmen.
Annie hoorde het korte, scherpe
ademhalen van den dief, die zeer ge
jaagd scheen te zijn en zich niet ver
roerde.
Zeker om zich aan de blikken van
den wachter te verbergen, die aan
den anderen kant van het platform
liep, trad de dief nog dichter naar
Annle toe, zoodat hij geheel in haar
schaduw en die van het paard stond.
Wat liep de wachter langzaaml Het
kon nog tien minuten duren, eer hij
In de nabijheid van de groep kwam,
en wel van de andere zijde, naar
welke het paard en de rijderes ge
richt waren.
Annie wist, dat zo deze verschrikke
lijke tóen minuten niet meer zou kun
nen uithouden. Al haar spieren wa
ren gespannen, dat ze den adem
trachtte in te houden, dreigde haar
te doen stikken en haar hart klopte
zóó hevig, dat zo soms in het geheel
geen adem kon halen.
"Eindelijk gleed de dief verder en ze
hoorde, hoe hii zacht van het podium
sprong om zich th veiligheid te bren-
Op gevaar ai van zich te verraden,
draaide Annie het hoofd om en zag
dan dief in de tapijtenafdeeling ach
ter een der tentoongestelde portieres,
welke langs den muur naar beneden
hingen, verdwijnen.
Ze wist, dat daar geen deur was,
maar wel een van de vele schuilhoe
ken, welke in zulk een bazar achter
de opgestapelde en opgehangen goe
deren te vinden zijn voor hen, die
zich in bet halfdonker willen verber-
Het volgende oogenblik was Annie
uit het zadel. Doch haar ledematen
waren zóó stijf van hot lange zitten,
dat ze bijna was gevallen. Het eerste,
wat ze deed was, het pistool in de
hand te nemen en voor vuren gereed
te maken.
Met eenige onhoorbare schreden
was ze voor de portlère, waarachter
ze het lichaam van den dief zich zag
bewegen. De wachter kwam vlug na
der. Thans was hij op gelijke hoogte
met Annie, maar bemerkte toch met,
dat er een der poppen uit de aMee
ting damesconfectia op een plaats
stond, waar ze niet hoorde.
Berkowitz 1 nep Annie zacht en
als door den bliksem getroffen stond
de wachter stil. n.
Uit het halfdonker kwara Ann'e
voor den dag, ging naast hem staan,
zoodat *t licht van de booglamp van
het platform op haar viel, en legde
den vinger op den mond. Toen wees
ze op de portlère.
De wachter, een oud man, was der
mate verbluft, dat hij volkomen opra-
kedoos en roerloos stond.
Ik ben het, Annie Gunther,
fluisterde de levend geworden paard-
rijdster, en daar achter de portlère
staat een dief l
In het hoofd van den wachter
Berkowitz heerschte zeker de grootste
verwarring. Hij kon zich niet verkla
ren. hoe Annle Gunther in den bazar
kwam hij kende haar, ofschoon ze
hem haar naam had feze?f'
schien in het geheel niet, wijl ze dat
zonderlinge costuum droeg, en zoo
veel twijfelingen benauwden den ver
schrikten man, dat hij in t geheel
niet wist. wat hij zou doen.
Weer bewoog zich iets achter ae
portière met een sprong stond An-
Kie er naast, «doeg haar open en
daar stoifd, verlicht door de boog
lamp, met doodsbleek gelaat Tim-
me, de chef der ju weelenafdeeiing.
Handen omhoog 1 nep Annxe en
dreigde hem met het pistool en de
door schrik verlamde man, die zich
In zijn schuilhoek zoo veilig had ge
waand, gehoorzaamde zonder een
woord te zeggen. Door het luide roe-
pen trok Annie ook de opmerkzaam
heid van den anderen wachter, d e
van beneden riep
Berkowitz, wat is er te doen?
Een dief, een dief 1 nep Annie
want Berkowitz, die Timme even
eens herkend had kon zich maar
niet voorstellen, dat de man, die ln
den bazar zoo'n groot aanzien ge
noot, een dief zou zijn.
De tweede wachter kwam met veel
drukte nader en Annie, die üia.°8
weer volkomen den toestand
Vioerschte. zei tot de twee
Sedert eenlgen tijd worden er
ln de juweelenafdeeling van dit ma
gazijn diefstallen gepleegd. Ik heb
hedennacht daar op het paard geze
ten en wacht gehouden, want ook u
beiden was men gaan verdenken. De
dief echter is deze man, een employe
van dit huis. Houdt hem vast 1 Hij
heeft straks weer wat ontvreemd.
Timme verzette zich in het geheel
niet, toen de wachters zijne handen
vasthielden, en uit zijn Jaszak haalde
Annie een schitterend snoer vanbril-
1 antenhem nu in verzeker
de bowarlng brengen en aan de poli
tie lelefoneeren, beval Annie.
Nu kreeg Timme eindelijk de
SP—Maak^me niet ongelukkig. Juf
frouw Gunther, zei hij ja, ik hen de
dief, maar ik zal alle schade, welke
ik heb veroorzaakt, vergoeden. Laat
mij gaan, en ge zult zien, dat ge uw
medelijden niet aan een onwaardige
hebt bewezen. -
Houdt den man vast, herhaalde
Annie. U beiden is men gaan ver
denken van de diefstallen te hebben
gepleegd, en omdat men u met meer
vertrouwde, heb ik hier gewaakt.
Deze man is uw grootste vijand.
Houdt hem onvoorwaardelijk vast
ik ga heen om te telefoneeren.
Annie snelde naar het centrale bu
reau op de vierde verdieping, om van
hier uit door een directe aansluiting
per telefoon de politie te waarschu
wen Haar tegenwoordigheid scheen
on Timme letterlijk verpletterend ge
werkt te hebben, want thans, zoodra
ze weg was, ontwaakte m den man
de zucht naar zelfbehoud.
Plotseling stiet hij de wachters op
zij en vloog de galerij langs tot de
naaste trap en deze op.
De verblufte wachters volgden hem,
maar het waren oude mannen, Qie
zich niet vlag meer voortbewogen,
terwijl Timme vlug en krachtig ge
noeg waa om een voorsprong op zijn
vervolgers te krijgen.
Doch waar zou hij heen f Als hij
de viifde verdieping had bereikt,
moeat hij zich aan de wachters over
geven. Dat scheen hij gedurende de
vlucht bedacht te hebben, ook wist
hij wel, hoe wanhopig zijne positie
was. Plotseling wipte hij over de
borstwering der galerij op de vijfde
verdieping en stortte naar beneden
op he* platform.
Eckert had moeilijke uren van zorg
en zenuwachtigheid doorgebracht. Hij
schold zich aelven een lafaard, dat hij
Annie alleen gelaten en aan alle mo
gelijke gevaren blootgesteld had. Hij
moest voortdurend met angst en be
ving aan liet meisje denken. In deze
uren werd het hem duidelijk, hoe
dierbaar Annle hem was.
Ofschoon hij pas om vijf uur in
den bazar zou zijn, was hij om drie
uur reeds gekleed.
Om vier uur belde de telefoon. An
nie deelde hem mede, dat Timme als
dief ontmaskerd en gegrepen was,
maar dat hij een poging tot zelfmoord
had gedaan.
Toen Eckert in den bazar kwam,
vond hij de politiebeambten, die An
nle en de wachters nauwkeurig on
dervroegen. Ook een dokter was ge
roepen. Timme was op een stapel wol
len goederen gevallen en bewuste
loos. Hij had belde beenen gebroken
en de dokter was van oordeel, dat hij
zloh ook Inwendig zou hebben be
zeerd, Timme werd naar de gevan-
genafdeellng van het ziekenhuis ge
bracht en de politie verliet den ba
zar, toen de schoonmaaksters kwa
men om met hun morgenwerk te be
ginnen.
In het privaatkantoor zaten Annie
en Eckert alleen.
Hoe zal Ik u danken, Annie, voor
uw daad, welk blijk van waardeering
zou In staat zijn haar behoorlijk te
beloonen? vroeg Eckert. Ik weet er
geen!
Zwijgend zag hij zijn secretaresse
oen poosje in 't gelaat, dat langza
merhand met een blos werd over to
gen, toen scheen hij plotseling een
besluit genomen te hebben.
Hij sprong op en stak haar zijn
band toe.
Slechts één dank weet Ik, Annle,
en deze dank is tegelijk een verzoek.
Geef mij je hand, opdat ik ze vast-
houde voor 't geheele levenl WH je,
Annle?
Nu wilde Annle ook opstaan, ver
warde zich echter in de ongewone
3leep van het rij costuum en zou bijna
zijn gevallen.
Haastig pakte Eckert toe en het vol
gende oogenblik lag Annie in zijn
armen.
(N. v. 't N.)
De festerven taart.
Madame scheurde langs den geper-
f ar eerden kant het zooeven gebrach
te telegram open en las
„Rekent niet op ons. Ongesteld. Ge-
groet. Lnfoy."
Wat is dat vervelend! mompel
de ze. Ik vraag u „Ongesteld"
mooi motief. En alles had ik al klaar.
Zulke dingen kunnen slechts ons
overkomert, zei mijnheer Barnet.
Madame Boraet dacht na.
Ik heb er al iets op gevonden,
riep ze weldra uit. De Nolots komen
morgen. De taart zal nog versch we
zen en kan dus dienst doen.
Maar den volgenden dag, op het
oogenblik, dat de kaarsen zouden
worden aangestoken, kwam weer een
telegram„Onmogelijk voor dezen
avond. Verontschuldiging. Nolot."
Dat heeft wel iets van afgespro
ken werk, bromde mijnheer Bornet.
Madame Bornet, bedrukt met witte
lippen, begreep niets van die ver
woedheid van het lot, en zij deed
wijd haar mond open, om den stroom
van kwetsende woerden goed te laten
passeerou.
Te i) uur afzeggen I Wat 'n gemis
van opvoeding I
Beter laat dan nooit, zed mijn
heer Bornet.
Even wed, kalmeer je, er is toch
niets aan te doen.
Jij hebt goed praten, maar de
taart zal nu niet goed ineer blijven.
We zullen ze morgen eten bij het
ontbijt.
Als je denkt, dat ik taarten koop
voor ons gewoon ontbijt, dan heb je
het glad mis.
Zeker, maar wijl we niet anders
kunnen, zullen we het ooos maar la
ten welgevallen.
Nu goed dan., laten we ons ver
mogen dan maar verkwisten 1 mom
pel» madame Bornet.
Als meesteres van den huize teleur
gesteld, bracht ze een slechten nacht
door, met plotselinge steiken in de
lendenen,, terwijl haar echtgenoot
den slaap der rechtvaardigen sliep
en misschien wel droomde van sui
kergoed met vanille.
Hij maakt zdch al blij, dacht ze.
Belofte maakt schuld. Aan het ont
bijt werd niet zonder de noodige
voorzorgen, de taart op tafel gezet.
Mijnheer en madame Bornet be
schouwden haar met aandacht. Ze
was ingezakt en <le room was geler
geworden en liep af langs de scheu
ren. Te voren gelijk aan een ver
sterkt kasteel, herinnerde zij thans
aan geen enkele constructie, althans
onder die, welke nog niet zijn inge
stort. Mijnheer Bognet hield zijn op
merkingen voor zich, en madame
Barnet begon de taart in stukken te
snijden. Zich moeite gevend, om de
parten gelijk te maken, zei ze tot
haar man
Je zit te loeren op het grootste
stuk, hè,ouwe smuller l
Haar mee verdween onder de gol
ven van room, kraste over het bord,
maar zij slaagde er ndet in grenzen
te vinden, droge paden op te sporen,
ovcrafroomlTLg volgde op oyerstroo-
ming. Driftig nam zij eindelijk het
bord, liet de helft van de taart opdat
van haar man glijden en zei t
Daar, eet je maar ddk 1
Mijnbeer Bornet schepte een soep
lepel vol, blies op de room, ofschoon
ze, in plaats vam gloeiend heet, ijs
koud was, en bracht den lepel aan
zijn mond. Doch zijn tong klakte niet.
Hij vertrok zijn gezicht tot een lich
ten grijns en zei vervolgens, glim
lachend
Ik geloof, dat er een luchtje
aan is.
Neen, die is mooi I riep madame
uit. Jij zit ook vol grillen, man.....
Waarachtig, lk weet waarlijk niet
meer wat te bedenken voor je, om te
etenOch, och, 1k ben wèl te bekla-
proef zelf dan, zeide mijnheer
Bornet eenvoudig.
Dat is niet noodig. Be weot, voor
uit, dat er heelemaal niets aan man
keert.'
Proef in elk gevalslik een
lepel vol door. één maar.
Twee, als je wilt, zelde madiame
Bornet. J
Inderdaad slikte ze er twee achter
elkaar, en ze voegde aJsdan haar
man toe
Welnu I.... wat valt er op aio
taart te zeggen Een heel klein tikje
vreemd misschien.
Maar haar houding was niet U
overeenstemming met haar woorden,
want na een vertrekken van haar ge-
zpcht begon ze te schreien.
Mijnheer Bornet kreeg toen een in-
Vc— Hoor reis, sprak hij. Het is al
lang geleden sinds je wat aan den
concierge (portier) nebt gegeven, en
ik heb opgemerkt, dat hij na Nieuw
jaar zoo beleefd niet meer is. Laten
we ons de taart uit den mond sparen
en ze aan hem geven. Wij ddenen wat
voor anderen te kunnen missen,
niet .1
Geef hem minstens jouw portie,
zei madame Bornet.
Zij lieten den portier boven komen
ei na de gebruikelijke complimenten
38i mijnheer Bornet tot den man,
hem zijn bord toestekend
Vergun me, u dit aan te bieden.
O, u is al te goed, mijnheer
maar ontrijf ik er u niet mee mom
pelde dankbaar ds portier.
Wel neen, zei mijnheer Bornet,
we zitten tot hier toe vol.
Hij drukte op zijn krop en stak even
de tong uit.
Neem maar aan, moedigde ma
dame Bornet aan, .wees niet be
schroomd, 't Is voor u.
Met zijn neus op de taart ruikend
weifelde hij en vroeg:
Zijn er eieren 'n uw taart e
Parbleu, riep mijnheer Bornet,
in een goede taart zijn altijd eieren.
Dan staat het me tegen. Ik houd
niet van eieren.
vertel je toch voor praat
jes, man, merkte madame Bornet op.
Er is hoogstens één dooier in, om het
deeg te binden.
O, madame, al hoor ik de kip
maar kakelen, dan draait m'n hart
me al tn mijn lijf om.
Ik verzeker u, zei mijnheer, dat
ze uitstekend is. Gij zult er u op
Irakteeren.
Ten bewijze doopte hij den top van
zijn vinger tn de taart en zoog er
dapper aan.
Het is mogelijk, zei de concier
ge. Ik hen niet bevoegd om te oor
deelen. Maar dat doet er niet toe. ik
bedank er voor, 'k zou er van bra
ken.... Excuseer me dus, en dank u
wel.
Maar voor uw vrouw dan
Mijn vrouw is als ik. Zij houdt
niet van eieren.
Zij kan ze ook niet verdragen. Juist
wegens die overeenstemming zijn we
het°met elkander eens geworden, om
samen te trouwen.
Mijn kinderen, mevrouw M n
oudste heeft juist tandpijn, die ver
liest al zijn tanden, snoeperij deugt
heelemaal niet voor hem. En de klein
ste, arme lieve kleine, die eet nog
geen.... vaste spijzen.
Genoeg, zei madame Bornet koel
tjes. Laat het maar blijven. Wij drin
gen niemand wat op. Het spijt me
wel, hoor.
Ja, genoeg, bevestigde mijn:
heer Bornet op een loon, waarop hij
een bedelaar zou hebben afgewezen.
Ze waren vernederd. De portier
wekte hun ontevredenheid op. In een
opwelling van angstvalligheid wilde
de portier hen niet onder dien spij
tteen indruk verlaten en zei beleefd
U, mijnheer, die een geleerde
bent, zoudt u bijgeval onder uw boe
ken er niet een hebben, waarin iets
staat over wenschen op feestdagen
Daar zoudt u me heel veel pleizler
mee doen, en dat zou me van nut
kunnen wezen. Ik zal het u natuur
lijk teruggeven.
Men antwoordde hem niet eens.
Hii {tóng achterwaarts naar de deur,
verlegen, zeker dat hij hen boos had
gemaakt en zich voornemend, zijne
houding door allerlei vriendelijkhe
den te zullen doen vergeten.
Dwaas 1 zei mijnheer Bornet,
toen de concierge was heengegaan.
Menschen, die rammelen van den
honger laatst zat hun kleine aan
een garenklos te zuigen.
Eigenlijk is het hoogmoed, zeide
madame Bornet. Hij brandde van
ivpo-oerte, om het aan te nemen.
Zii kon er maar niet van bekomen
en haar koortsige vingers trommel
den zenuwachtig op haar slapen. Met
Ite ellebogen op to Wel «omwend»
mijnheer een vouw van zijn jas. In
derdaad, die taart kon zoo moeilijk
worden geplaatst, dat ze er geen weg
Zijn. we niet mal 1 riep eindelijk
madame Bornet uit.
Haar man drukte krachtig op den
electrischen schelknop.
De dienstbode verscheen.
Louise, zeide droogjes madame
Bornet, eet dat. op. Je kunt Je kaoa
wel tot morgen bewaren.
LTd^\)r^ton, relde
N?u,Bmen^do mijnheer, daar zou
ik piljn hoofd nog niet op geven. Dat
meisje ontgroent zich en
Parijsche manieren aan te nemen.
Ze draagt glazen diamanten In haar
ooren.
Dat weet ik. Sedert we, onvoor
zichtig grootmoedig, haar naar het
circus hebben meegenomen, jong
leert ze met de borden. Maar zoo ver,
dat haar maag kan onderscheiden,
heeft ze hot nog wel niet gebracht.
Nu, ik weet het zoo nietIk
acht het niet onmogelijk, dat zs er
geen vinger naar uitsteekt.
Dat zou ik wel eens willen zien.
Na eenige oogenblikken te hebben
gewacht, begaf madame Bornet zich
ouder eenig voorwendsel naar de
keuken, en zij keerde terug ln zieden
de verontwaardiging.
Raad eens, siste ze, waar onze
taart is beland
Mijnheer Bornet richtte zich op als
een reusachtig vraagteeken.
Raad ik geef het in je tienen.
0, ik trappel van ongeduld....
In het vuilnisvat I
Dat is al te kras
Offert je dan maar op voor die
zottinnen 1 Haa.lt ze uit haar krotten,
dan krijg je voor loon „Ik ben
hier niet gekomen, madame, om uw
bedorven taarten te eten 1" Maar
ik zweer je, dat die onbeschaamdheid
haar duur is t.e staan gekomen.
De menschelijke spraak verachtend
spreidde madame Bornet haar vijf
vingers van de rechter- en drie vin
gers van de linkerhand uit.
Ik begrijp ten volle, zei mijn
heer, dat je haar de huur binnen acht
dagen hebt opgezegd.
Pardine I
Tegenover elkander staande wekten
ze elkaar tot wrake op. Zij met haar
acht vingers een langen neus ma
kend, voelde haar armen en wangen
branden hij keek somber, als een
venster, dat naar de zon is gekeerd,
wanneer de jalouzie allengs zakt en
haar schaduw verspreidt.
G»u. et.-)
Een held.
Onder enkele vrienden had Ik dien
avond ook mej. Vaubert en haar neei
René Dubrail genoodigd. Aan het an
dere einde vau het salon riep laatst
genoemde, een gesprek onderbrekend
eensklaps uit
Mijn hemel, wie kan er zich op
beroemen, nooit niet eens in zijn le
ven onrechtvaardig of wreed te zijn
geweest
Ik zat bij mejuffrouw Vaubert. De
ze uitroep deed haar sidderen, haar
gelaat werd doodsbleek
Ja, dat is waar, zei ze zacht
o ja, dat is waar IZoo ben ik, die.
gij thans acht om mijn welwillende
zachtheid, eerst goed geworden na
wreed te zijn geweesto, zoo
wreed I
En zonder mij den tijd te laten, om
haar te vragen mij die geschiedenis
te verhalen, begon zij met door ont
roering trillende stem
't Was op het Normandische
strand, vijf jaren na den oorlog (van
1870). Mijn moeder, mijn neef René
en ik leefden er in een hotel. Ik was
toen nog een heel jong meisje. Ik
wist dat ik mooi was, en dat mankte
mij ijdel en hoogmoedig. Onder de
logeergasten van het hotel viel me
één persoon op, een man van circa
30 jaren, lang, knap, met een gela:il„
waarvan de regelmatige, nobele
trekken te gelijkertijd kracht en ener
gie en desniettemin de somberste
smart uitdrukten. Zijn houding was
die van den militair. Zijn bediende
bracht hem de gerechten op zijn ka
mer, en hij wandelde altijd alleen en
peinzend, steeds gekleed in een lan-
ge, zwarte officiersjas. Hij scheen
niemand te kennen, en groette ook
niemand.
Dat alles kwam me vreemd voor en
inaakte me nieuwsgierig. Ik legde het
er derhalve op aan, dat ik hem
moest ontmoeten, en ik sprak hem
toa. Hij antwoordde ternauwernood
on zeer koel. Toch meende ik eane
flikkering van vreugde in zijn groote
oogen waar te nemen.
In een goed gespeelde verstrooiing,
waarvan het alledaagsch romaneske
slechts kan worden verontschuldigd
door mijne jeugd, liet ik mijn hand
schoen vallen. Zijn gelaat verried
verlegenheid, maar hij verwijderde
zich van mij.... zonder mijn hand
schoen op te rapen.
Van dat oogenblik af vermeed hij
me, in plants van beleefder voor mij
dan voor anderc-n te zijn. Mijn aan
blik was voldoende om dien krijgs
held op de vlucht te jagen Mijn neef
Dubrail bemerkte het en bespaarde
mij zijn plagerijen niet. Ik deed trou
wens zelfs, alsof ik den draak stak
met de manieren van „den officier',
zooals wij hem noemden, maar in
wendig voelde ik mij gekrenkt er. be-
leedigd.
Op een morgen Hop ik langs de
kust en bemerkte een oude vrouw,
die gebukt ging onder een bundel
hooi en rietAan een draai van
den weg, door een haag beschaduwd,
verscheen „de man met de lange
jas". Op dat oogenblik liet de oude
vrouw, hetzij uit berekening, hetzij,
uit vermoeienis, het touw, waarmee
zij den last op haar rug torste, los.
Hooi em riet rolden over den grond,
en zij zelf zakte er naast inoen.
Ik liep vooruit, hief haar op en
legde den bundel weer op haar rug,
vóór dat „de officier' de minste be
weging maakte, een helpende hand
uil te steken.
O I riep ik in een opwelling van
wreveligen drift uit, ik wist niet,
dat een man in zoo verregaande ma
te onbeleefd kon zijn IIk heb
mijn beurs niet bij me, en dat spijt
mij meer dan ik zeggen kanDoe
me ten minste het genoegen, mijn
heer, om aan die ongelukkige eenige
sous te geven 1
Zijn gelaat verried eerst een ang
stige weifeling. Ik dacht, dat hij zich
zou verklaren, zich zou excuseeren.
Maar dat scheen hem te veel te kos
ten. Zijn lippen bewogen zich, beef
den zonder eenig geluid voort te
brengen. Daarna werden zijn trek
ken weer strak en hard, en zonder
iets te geven, ging hij snel heen.
Verontwaardigd keerde ik naar het
hotel terug, en toen ik mijn avontuur
mijn neef vertelde, deelde deze mijn
verontwaardiging. Hij beloofde mij,
den „officier" bij de eerste de beste
ontmoeting eens geducht de waarheid
te zullen zeggen.
Het duurde een week vóór dat we
den vreemdeling weer zagen.
Hij schijnt Iets te vreezen, hij
is bang, zei lk.
En René geloofde dat ook.
Op een avond vertoefde mijn neef
en ik, ondanks den hevigen storm
wind, op de pier, door de schuimende
golven met geweld besprongen, toen
een angstkreet weerklonk en ons
deed snellen naar de plek der kade,
waar een ijzeren ladder in den gra
nieten muur was vastgehecht.
De man met de lange jas stond
daar, lijkkleurig, met verwrongen
gelaat en kermde met een van angst
bevende stem
Daar I.... daar Een man is
in het water gevallen
René begreep mijn verontwaardi
ging en zei barsch tot den „officier"
.?r verdrinkt daar een mensch,
en gij blijft als een vrouw staan ker
men en lamenleeren 1....
Gij komt zelfs niet op het denkbeeld
dezen ladder af te dalen, om hem...
Den volzin niet voleindend, wilde
René, die inmiddels haastig zijn jas
had uitgetrokken, zich in zee wer
pen. Twee matrozen trokken hem te
rug, terwijl eon derde, op zijn buik
liggend en met hoofd en schouders
over de kade heen gebogen, uitriep
Ik zie den manHij heeft zich
boven water kunnen houden en den
staaf van den ladder gegrepen.
Zwijgend, met ingehouden adem
wachtten wij een paar minuten. Ach
ter elkander verschenen do matrozen
weer, den druijienden man in hu»1
midden. Wij allen slaakten een krer
van vreugde de geredde werd een
huis binnen gedragen.
René en ik bleven alleen met „den
officier" achter.
Zijn mooi gelaat was nog bleek en
zijn lichaam trilde nog van zenuw
schokken. Die bleekte en die schok
ken waren in zóó stuitende tegenstel
ling met zijn gestalte en de kracht en
energie van zijn trekken, dat ik, over
spannen door het zooeven bijgewoon
de tooneel. een teeken gaf, waarop
mijn neef den ..officier" naderde en
hem hoonend toevoegde
Zoo ik wist, dat gij dapper
waart, mijnheer, zou ik niet in woor
den het gevoel uitdrukken, dat uwe
laffe houding mij inboezemt.
De onbekende richtte op mi] een
zonderlingen blik. Onder die beleedi-
ging knipten zijne oogleden, en sloten
zich vervolgens, 't geen deed voelen,
dat zijn hart van pijn ineenkromp.
Hij antwoordde echter niets.
Dat zwijgen verbitterde mij. Niet
kunnende aannemen, dat een zoo
krachtig man zó* laf kon zijn, 'wilde
ik hem tot het terste drijven, en
den „officier" een blik van verach
ting toewerpend, zeide ik tot mijn
neef
Uw kaakslag zou verspild zijn,
René, mijnheer zou zelfs niet den
moed hebben, zijn hand op te lichten,
om te doen alsof hij u den slag wtldè
teruggeven I
Die woorden waren nauwelijks uit
mijn mond, of ik sidderde en begreep
al het vreselijke van mijne dolzinni
gs woorden bij het zien van hunne
uitwerking op dat mannelijk gelaat
Alle snieren er van trokken zicli
krampachtig samen door een ontzet-
tenton innerlijk™ strijd. Daarna sta-
melde hij met gebroken stem
ben niet laf, juffrouw maar
gij, gij zijt wreed Uw tegen mij oo-
gevatla wrok tracht een geheim te
schenden, dat geen schande is, en
da.t toch bijna een schande fs voor
mij, voor mij zoo fier, zoo trotsch op
mijn sterkte en krachtNiets valt
me zwaarder dan u mijn ongeluk, te
bekennen, niets martelt me meer dan
medelijden in te boezemendan u
medelijden in te boezemen, vooral
u f„... Maar gij hehfc het gewild
ziehier het geheimAls tweede lui
tenant bi? de genie in 1870 voor de
Pruisen de brug van Verheul latende
springen, werden mijn beide armen
tot aan de ellebogen verbrijzeld. In
mijn ellendige machteloosheid kan
ik zelfs niet, om u te bewijzen, dat ik
Piet'af ben, mijn pelerine ophef
fen en u die afschuwelijke stompjes
toonen
Mijn geheele lichaam schokte en
mijn bloed verstijfde, hernam mejuffr.
Vaubert, na oen oogenblik van zwij-
gen, de man met de lange jas ver
dween, vóór dat IK de kracht had
gevonden, om hem vergeving te vra
gen, zóó ontsteld, vernlefierd, ontzet
was ik over hetgeen ik had ge
daan
(„U. Ct.")
DE BEZORGDE VREEMDELING.
nij" zag er niet uit. als een grap
penmaker. Iemand, die zijn gezicht
sciheirp gadegeslagen en bestudeerd
had, zou gezegd hebben, dait hij ia
melancholie verzonken was -en dat
hean gioe.n centime kon schelen, of dö
zon om zeven of om tien uur onder
ging.
Hij trad de wachtkamer van het
Station te Kuilenburg binnen, tn'
welke onmiddellijke nabijheid zich de
beroemde spoorwegbrug bevindt, zoo
als men weetregelrecht begaf hij-
zieh naar een vrouw, wier man een
groot kwartier geleden het vertrek'
verlaten had, en vroeg met gr-oote1
kalmte
Mevrouw, uw man is immers da'
brug gaan zien
Ja hoe da.t zoo vroeg zij £rfï
een oogwenk doodsbleek wordende.
Een lang, mager mensch, niet
waar?
Ja, zeker, gaf zij ten antwoord,
opvliegend en steeds Meeleer wor
dend.
Had rood haar?
Had .0, wat is er gebeurd V-
En iemand van een goedhartig
uiterlijk, Is 't niet zoo?
Ja, ja, waar is mijn man 1 riep
zij uit.
En hij kan niet zwemmen, wal?
Hij Is In de rivier gevallen
mijn ongelukkige Ger.rit is in de rl-J
vier gevallen'kreet zij.
En een zilveren horlogeketting?
vervolgde de vreemdeling.
Waar is mijn mati waar Is
zijn rampzalig overschot? kreet zij;