"mohmschap SCOTT'S EMULSION De heer KLEYNENBERG deelde mede, dat de raadsleden, die een be langrijke wijziging voorgesteld heb ben in het voorstel vaD B. en W., het gewenscht achten een nadere toe lichting te geven. B. en W. hebben bij de vaststelling van hun voorstel zeker rekening gehouden met den toestand van de gemeente-financiën. Ook de voorstellers hebben daar het oog op gehad. Getracht Is, zondier te groote financieels opofferingen, toch verschillende verbeteringen in de regeling van B. en W. te brengen. Daarom hebben de voorstellers ook geen aandacht gewijd aan het ver zoek van de hoofden van scholen, want dit zou weer geldelijke gevolgen hebben. B. en W. hebben na de ontvangst van het hoogere Rijkssubsidie zeker achtzooveel hebben we besehik- r om de salarissen van de onder wijzers te verbeteren, dus moeten we passen en meten om het bedrag zoo goed mogelijk te besteden. Deze ge dachte hebben do raadsleden-voorstel lers ook gehad. Dit passen en meten is echter bij hen bij verschillende ge vallen anders uitgevallen dan bij B. en W. De raadsleden-voorstellers zijn ook zuinig geweest, om niet veel meer dan het Rijkssubsidie te besteden. Wanneer men de eisehen naar volko men billijkheid zou nagaan, zouden de salarissen nog hooger moeten ge steld worden, maar dit laten de fi nanciën niet toe. De salarissen van de onderwijzers zijn niet boog. Onzè regeling heeft vooral voor bij cue van B. en W.t dat de salarissen der on derwijzers wat spoediger opklimmen. Dit is noodig. Ook B. en W. zullen het zal straks wel bij het debat blij ken zien, dat de voorstellers eene betere regeling hebben ontworpen. Spreker hoopt, dat zij dit zullen erkennen en het voorstel zullen over nemen. De heer DE BRAAL meent, dat elke salariswijziging een salarisverbete- ring moet zijn. Dit is nu niet het ge- va'. Een onderwijzer van 23 jaar zal onder de bestaande verordening 25 meer ontvangen, clan onder de nieu we. Dit is niet billijk. De heer SNELTJES wil de vraag beantwoord zien, of de gemeente het recti' beeft, de huwende onderwijze ressen, die vóór deze nieuwe verorde ning in dienst der gemeente zijn, te or.tslaan. Zeker zal een overgangs bepaling noodig zijn. De heer DE BRAAL zegt dat de bedoe ling is, dat de nu gehuwde onder wijzeressen niet zullen ontslagen worden. Dezen blijven natuurlijk in gemeentedienst. De heer THIEL zeide weinig te zuilen antwoorden op hetgeen de heer Kb ynenberg heeft gezegd. B. en W. zijn van de gedachte uitgegaan, dat zij niet meer mochten uitgeven, dan zij van het Rijk ais verhoogd subsidie ontvangen. Daarom moesten de gel den zuinig beheerd worden. Dü 'neer De Braai heeft de vraag van den heer Sneltjes niet goed be grepen. De heer Sneltjes bedoelde, of de nu in dienst zijnde onderwijzeres sen, die niet gehuwd zijn, wel huwen mogen zonder ontslagen te worden. Daar zit iets in die gedachte Toch kan spreker er niet veel voor gevoe len. Voorheen is de wet op het Lager Onöerw. schrikkelijk misbruikt. Toen deze wet is gemaakt, heeft niemand de mogelijkheid voorzien, dat er gc- hivvde onderwijzeressen zouden ko men. Die zijn echter wel gekomen, en nu wordt gezegd „o, dat mag wel",1 urnen het is in de wet niet beslist; verboden. Het strijdt echter geheel tegen den geest der wet. Mocht de Raad :ets voelen voor de gedacRto van den heer Sneltjes, dan zon dit door het maken van een overgangsbepaling te vinden zijn. Me/i zou kunnen zeggen, dat de nu in dienst zijnde onderwijzeressen mogen huwen. Misschien zou men alleen kunnen zeggen de nu geënga geerde onderwijzeressen. (Gelach). Dkfteer De Braai heeft bij de op merking, dat sommige onderwijzers achteruit gaan op 23-jarigen leeftijd', iets uit het oog verloren. Vroeger wa ren er onderwijzers 1ste en 2de klas se. Toen ontvingen de onderwijzers op 23-jarigen leeftijd ook- meer dan a i op dien leeftijd, maar men moet bedenken, dat nu alle onderwijzers hei gelijke salaris outvangen. Bij het bezit der hoofdakte op dien leeftijd wordt het salaris ook op dien leeftijd hooger, zoodat de regeling van nu voordeeliger is voor de meer bekwa me onderwijzers. De heer SNELTJES verklaart zich het recht voor te behouden, straks de bedoelde overgangsbepaling voor te stellen. De heer KLEYNENBERG had bij de algemeene beschouwingen ver wacht, dat hij den wethouder van Onderwijs uit zijn huisje had gelokt. Hoe is zijn opvatting over de voor stellen der Raadsleden De heer TI-IIEL Gaarne wil ik verklaren, dat ik als raadslid mijn stem zal uitbrengen vóór het voorstel van de raadsleden Kleynenberg c. s., omdat ik vind, dat de onderwijzers- jaar,wedden nog te laag zijn. Alsnu. wordt overgegaan tot de artikels-gewijze behandeling der ver ordening, door B. tal YV. ontworpen. Bij artikel 1 stelt de heer STEL TJES voor, om de jaarwedden van de hoofden van scholen te verbete ren. B. en YV. stellen voor, voor hoof den van scholen voor gewone scholen 1500 tot 1800 de heer Sneltjes 2000 tot 2200. B. en YV. stellen voor voor de andere hoofden van scholen (waar onderwijs gegeven wordt in een der vakken 1, m, en n van art. 2 der L. O.-wet) 1700 tot 2000, de heer Sneltjes stelt voor 12000 tot 2200. Het Rijk geeft nu aan do gemeente een verhoogd subsidie voor de verbetering van de onderwij- zersjaarwedden. Nu ia het niet bil lijk, aJIeen de gewone onderwijzers te bedenken, en niet do hoofdonderwij zers. De heer THIJSSEN ondersteunt dit voorste}. Het is steeds een vaste rege ling geweest, dat tusschen de jaar wedden van onderwijzers en hoofeb- pnderwijzers een verschil bestaat. Nu worden die van de onderwijzers ver hoogd, dus moeten, om den afstand te behouden ook de hoofden be dacht worden. Ook is er nog een ander argument. De lasten van die hoofden zijn verzwaard. Zij moeten 6 pet. van hun salaris storten voor pensioen. De levensomstandigheden zijn, na den tijd, dat de salarissen voor de hoofden zijn vastgesteld, ver zwaard. Ook dit wettigt een verhoo ging. Do heer THIEL zegt ook wat te ge voelen voor een verbetering van de jaarwedden der hoofdonderwijzers. Maar er Is ook weer een „maai-". Ik zou er voor zijn, als ook do afstand tusschen ondervvijzors en hoofdonder wijzers wordt gewijzigd. Ta. "dien op zichte heb ik een andere gedachte dan de heer Sneltjes. Nu heeft een hoofdonderwijzer als maximum, met ii-hegrip van huishuur, 2200, en een onderwijzer 1350. Die afstand Is te groot. Nu zou ik wel het salaris van de hoofden willen verhoogen, mits ik zeker wist, dat de Raad den onderwij zer van 1350 op 1500 wilde bren gen. Dit betwijfel ik echter. Daarom stem ik tegen het amendement-Snel- tjes. Do heer MODOO Ook ik stem daartegen. Eerst moeten de salaris sen van onderwijzers verbeterd wor den. Ik meen, dat de' heeren Sneltjes en Thijssen tegen do verhooging van de salarissen van de onderwijzers zullen stemmen. Daarom verrast mij hun voorstel te meer. De heer KLEYNENBERG zegt, dat de woorden van den heer Tbiel hem uit het hart zijn gegrepen, althans! wat het eerste betreft. Ook ik meen, dat de salarissen voor de hoofdonder wijzers verbeterd moeten worden, en laat daarom de overweging, dat de onderwijzers geen hooger salaris zul len krijgen, buiten beschouwing. De heer SNELTJES betreurt het, dat de heer Modoo op de genoemde gronden zijn voorstel heeft bestreden. Hij erkent, dat de salarissen van de hoofden verdienen verhoogd te wor den. Kunnen we niet alles doen, we moeten toch zooveel mogelijk doen om de billijkheid te betrachten, en daarom mijn voorstel. Tot stemming overgegaan, werd het eerste voorstel van den heer Sneltjes met 18 tegen 8 stemmen aan genomen ©n daarna zonder stemming her, geheele amendement van dezen heer. Tegen de heeren De Breuk, Kru- soman, Middelkoop, Modoo, Schram, ThSel, Nieuwenhuijzen Kruseman en Krelage. Bij artikel 2 brengt de heer KLEY NENBERG de quaestie van de plaats vervangende hoofden ter sprake. Spreker begrijpt niet-, waarom toch die groote afstand gemaakt is tus schen gewone onderwijzers en plaats vervangende hoofden. Er wordt door de laatste categorie niet beduidend meer werk verricht. Een vijfde ge deelte van het verhoogde Rijkssubsi die wordt besteed voor de zestien plaatsvervangende hoofden. Ze zul len elk 100 meer huishuur ontvan gen. Dat is 1600, terwijl het geheele Bijkssubsidie maar met 9000 is ver hoogd. Nu we ee>n nieuwe regeling maken, is het een beste gelegenheid om met dit verkeerde stelsel te bre ken. Daarom beveelt spreker het amendement der raadsleden-voorstel lers aan. De heer NIEUWENHUIJZEN KRU SEMAN geeft een stukje geschiede nis. om duidelijk te maken, waarom de Raad indertijd de .positie van de plaatsvervangende hoofden heeft ge regeld. Het getal onderwijzers hier is groot, het getal hoofden gering, zoo dat de kans van Haarlemsche onder wijzers, om hier hoofd te worden, zeer gering is. Daarom ontstond eene strooming onder 'le onderwijzers om hoofd te worden in kleine plaatsjes. Zoo kwam het, dat de beste Haarlem sche onderwijzers de stad verlieten. Om dit te voorkomen is de positie van de plaatsvervangende hoofden in het leven geroepen, om zoodoende de beste onderwijzers toch in Haar lem te houden. Waarom zullen we dit stelsel nu afschaffen, daar het goed werkt De heer MODOO bestrijdt de mee ning van den heer Nieuwenhuijzen Kruseman. De onderwijzers zijn zeer onsympathiek ten onzichte van dit stelsel. Waarom, als dit zoo gehaat is, dit stelsel te handhaven Als men ons voorstel aanneemt, zullen de plaatsvervangende hoofden 100 meer ontvangen dan de gewone onderwij zers. Een voldoende prikkel om de onderwijzers aan fc sporen, om deze betrekking te krijgen flOÓ valt al tijd mee, vooral als er toch weinig voor gedaan behoeft te worden. Door aanneming van ons voorstel komen er gelden beschikbaar om de salaris sen der onderwijzers in het algemeen te verbeteren. De heer Nieuwenhuij zen Kruseman heeft gezegd, de on derwijzers hebben weinig kans om hoofd te worden. Daarom moeten juist de salarissen der onderwijzers verbeterd worden. De onderwijzers in hot algemeen, en niet alleen de plaatsvervangende hoofden. Het amendement-Kleynenberg c. s. wordt aangenomen met 3 stemmen tegen. Tegen de heeren Kruseman, De Breuk en Nieuwenhuijzen Kruse man. Alsnu komt artikel 3 In behande ling de eigenlijke salaiis-quaestie. De heer LOOSJES wil eerst artikel 6 behandelen, omdat het gewenscht is eerst af te wachten wat de raad besluit ten opzichte van de vergoe ding voor huishuur. Het voorstel van B. en W. en van de heeren Kleynen berg c. s. maakt een verschil van f 6000. Dat ls belangrijk voor de be paling van de jaarwedden. Worden deze f 6000 op de huishuren uitgewon nen, dan kunnen de jaarwedden ge makkelijker verbeterd worden. Na «enig over en weer-gepraat wordt aan het verlangen van den heer Loosjes gevolg geven. Nu wordt dus gesproken over de vergoeding der huishuur. De heer KLEYNENBERG zegt, dat het hem moeilijk gemaakt wordt. Hij zou willen voorstellen de vergoeding van huishuur voor do onderwijzers op 100 te willen bepalen, om meer in het schuitje van B. en W. te ko men. De heer MODOO w1! niet meer ge ven dan 150, het wettelijk minimum. Waarom die premie op het huwelijk Men behoort de diensten vaïï de on derwijzers to bezoldigen, afgescheiden van de vraag, zij gehuwd of niet gehuwd zijn. Waarom die premie al leen bij do onderwijzers Waarom dan ook niet bij een commies ter se>- cretarie, waarom niet bij de stokers der lichtfabrieken Die hebben toch gelijke rechten De heer THIEL De heer Modoo had in de Kamer moeten zitten, toen do wet op het Lager Onderwijs werd vastgesteld. Dan had hij mooi die argumenten ter sprake kunnen bren gen. Misschien wel met succes. Het gaat echter niet aan, ons bij het wettelijk minimum te bepalen, dat is tegen den geest der wet. Als do on derwijzers over lage salarissen kla gen, ziet men altijd staaltjes van een onderwijzer met vrouw en drie kin deren. nooit van een ongehuwd meis je of jongen man. Nu ls de vergoe ding voor huJLshuur juist gemaakt, om do gehuwden ter hulpe te komen. Zij hebben meerdere behoeften en 't gaat niet aan bij de bezoldiging al de aandacht aan het werk te wijden, men moet ook met de behoeften reke ning houden. De heer THIJSSEN steunt het voorstel van B. en YV., om eene ver goeding van huishuur te bepalen op 150. Gehuwde onderwijzers zijn meer geschikt voor hun taak dan on- gebuwden. Zij hebben zelf kinderen, leeren beter met hen omgaan, kort om. zijn beter paedagoog. Het amendement-Kleynenberg c. s. wordt verworpen. Vóór waren de heeren Middelkoop, Spoor, Modoo.. Rinkema, Schram, Van den Berg, Hulswit, De Braai, Kleynenberg en Levert. Do tegemoetkoming voor huishuur wordt dus 150. Nu wordt artikel 3 behandeld. De heer KLEYNENBERG zegt, dat dit het belangrijkste voorstel is. Het grootste nadeel van B. en W. is, dst, z.j wel gelet hebben op de tractemen ten van de ouderen, maar niet van de jongeren. Dit is een nadeel. De jongere krachten moeten zóó bezol digd worden, dat ze zich voldoende kunnen ontwikkelen, en niet naar andere plaatsen moeten vertrekken, waar de jongere onderwijzers beter belaald worden, zelfs Hilversum. De voorstellers-raadsleden hebben mei hun voorstel willen bereiken, dat de, jongere onderwijzers een betere posi tie krijgen. De heer KRUSEMAN onderscheidt theorie en praktijk. Van alle kanten worden B. en YV. 'n de af deelingen op do zuinigheid gewezen, en nu zijn alle heeren even vrijgevig. Nu de huishuur is aangenomen, komen we tot een meerdere uitgaaf van 20.000, terwijl we op ƒ9000 hebben gerekend. Do belastingen worden hooger en extra werken staan voor de deur. De heer MODOO zou willen, dat af en toe de financiën hutten beschou wing bleven. (Geroep Hé Spreker meent althans niet daarmee een ver hooging te laten verwerpen. De heer THIJSSEN steunt als lid der commissie van financiën den wethouder. Spreker vindt, dat het niet aangaat, als de wethouder eene waarschuwing geeft, hem toe te voe ren laat die financiën er buiten. Daarin moet de wethouder vrij blij ven. Overigens vergist zich de wet houder. Aangenomen is de vergoeding van huishuur, door B. en W. voorge steld, wat nu aan de orde komt, is een voorstel uit den Raad. De heer THIEL zegt, dat het voor stel van de heeren 11000 meer zal kosten, dan dat van B. en YV. Dit heeft Dr. Kruseman willen aanleu nen. De VOORZITTER: Er waren 9000 beschikbaar, die hebben B. en YV. ver werkt. Nu heeft de Raad de tracte- rnenten der hoofden verhoogd, dit is dus een verhooging van het Rijkssub sidie. Wordt het voorstel Kleynen berg aangenomen, dan wordt de uit gave weer met 11.000 verhoogd. De heer KLEYNENBERG stelt voor het maximum der onderwijzersjaar- wedden (in liet voorstel der raadsle den eerst 1300) te brengen op 1200. Ik acht het stelsel van de verhoo ging van 75 van zoo groot belang, dat ik dit wil handhaven. Nu hebben we het minimum verlaagd, om een belangrijke bezuiniging te bewerken. Zoo wordt het hoofdbeginsel van ons voorstel gered. De heer THIEL: het nadere voorstel van den heer Kleynenberg Is niet be langrijk. Er zijn slechts weinig on derwijzers, die dit maximum ontvan gen, dus de verhooging van f 11.000, door 't voorstel der raadsleden is dus bijna in zijn geheel gebleven. Het amendement van de heeren Kleynenberg c.s. op a, n.l. om 4 ver hoogingen van 75 te verleeraen, wordt aangenomen. Tegen zijn de heeren Kruseman, de Breuk, Spoor, Nieuwenhuijzen Kru seman, Thijssen, Krelage, van den Berg, Loomeijer en Sneltjes. Het sub-amendement Kleynenberg om het maximum op 1200 te bepa len wordt verworpen. Tegen de hee ren Loosjes, de Breuk, Middelkoop, Spoor, Modoo, Rinkema, Schram, Thiel, Gravesteiin, Nieuwenhuijizen Kruseman, YVelsenoar, Thijssen, Kre lage, Levert, van den Berg, de Braai en Sneltjes. Het amendement-Kleynehberg e.s. op b, wordt aangenomen. Tegen de heeren Kruseman, de Breuk, Spoor, Nieuwenhuijzen Kruseman, Thys- sen, Krelage, van den Berg, Loo meijer en Sneltjes. De heer SNELTJES stelt bij artikel 15 voor, dat de bepalingen) (ontslag van gehuwde onderwijzeressen) niet van toepassing zijn op de onderwijze ressen, die thans reeds in dienst der gemeente zijn. Spreker merkt voort9 op, dat volgens *t voorstel van B. en W. het college van B. en W. en de Schoolopziener staan boven den Raad. Zij toch hebben de bevoegdheid de gehuwde onderwijzeres te ont slaan, maar zijn daartoe niet ver plicht., Dit amendement wordt ondersteund. De heer LEVERT acht het voorstel van B. en W. misschien In 't belang van t onderwijs, maar er is niet reke ning gehouden, wat gewenscht is voor de gehuwde onderwijzeressen. Het ontslag aan gehuwde onderwijzeres sen vindt spreker tegen recht en bil lijkheid. De Raad wil liefst deze zaak zonder veel debat afhandelen, 't is Immers voor elk duidelijk. Men be weert, dat de klaplooperij, wordt be vorderd door het handhaven van do gehuwde onderwijzeressen. Al de argumenten die gebruikt wor den, dienen voor de inkrimping van de rechten der vrouw, maar al die argumenten zijn maar vaag. Daarom verwachten wo van B. en YV. te hooren, wat eigenlijk de leidende gedachte geweest ls, die B. en YV. ge leid hebben tot deze voorstellen. Mr. THIEL meent, dat het amen dement van den heer Sneltjes niet ge past is bij art. 15. Men kon dit beter doen, als de bedoeling van den heer Sneltjes geregeld wordt bij de over gangsbepaling. De andere bewering van den heer Sneltjes dat B. en YV. en de school opziener staan boven den Raad is niet juist. Als B. en W. het ontslag van een gehuwde onderwijzeres wen- schen, moeten ze een voorstel daartoe aan den Raad doen. Wel is waar, dat voor 't ontslag dus een voorstel van Burgemeester en Wethouders noo dig is, maar dit is eenmaal een eisch van de wet. De heer Levert heeft nu de zaak principieel ter sprake ge bracht. Vroeger toen de quaestie in de Raad ter sprake kwam, hebben we niet het genoegen gehad zoo den heer Levert te hooren spreken. De heer Le vert wil van de stelling uitgaan: „wacht eerst de nadeelen van de ge huwde onderwijzeres af", maar daar bedank ik voor. Reeds het feit, dat de onderwijzeres gehuwd is en kinderen heeft, maakt haar in 't algemeen on geschikt, voor de zaak. Dat erkent bij na ieder. Spreker herinnert aan de uitspraak van Mevr. Roland Holst. De wet van het L. O. is ook van deze strekking. Er staat toch In, dat de onderwijzer geen andere werkzaam heden mag verrichten, bv. geen win kel oprichten. *t Zelfde gevaar voor 't onderwijs is, als d© onderwijzeres gehuwd is. Het belang van de school ©ischt, dat de bevoegdheden van de onder wijzeres op dusdanige manier verkort wordt. De heer Levert klaagt er over, dat deze zaak over vrouwen beslist zal worden in een college, waarin geen vrouwen zitten. Zeker is hij voorstander van het vrouwenkies recht, ik ook. Maar als er hier in den Raad degelijke huismoeders zaten, dan zouden ook zij ongetwijfeld voor het ontslag stemmen, 't Kan nu een maal niet anders, de belangen van 't onderwijs eisehen dit. Hoe men dit ontslag van gehuwde onderwijzeressen wil regelen bij deze verordening? De heer Levert meent, dat dit niet kan. Ik wel, want de ver ordening is er toch om de zaken van 't onderwijs en de bevoegdheden van de onderwijzers regelen. De lieer SNELTJES trekt zijn voor stel voorloopig in. De heer LEVERT: 't doet er niet toe of ik vóór of tegen algemeen kies- ï'echt ben. Ik wilde, door te zeggen, dat hier geen vrouweat aan 'i debat ■deelnemen, aantoonen, djot de Raad toch vooral objectief moeit handelen. De quaestie van 't winkel-doen en de gehuwde onderwijzeres zijn twee zaken, die niets met elkaar te maken hebben, 't Eerste is bepaald om wan toestanden in dorpen te voorkomen. Ik constateer met vreugde, dat car. ThM zijn argumenten niiet ontleent aan bestaande toestanden. De Haar lemsche gehuwde onderwijzeressen gev'en dus blijkbaar geen ernstige re den tot klachten. Welke zijn de ver plichtingen van de gehuwde onder wijzeres, dat zij deze niet kan ver vuilen Ik meen, dat zij dit evengoed kan. Onlangs kwam een inspecteur van het onderwijs in Engeland hier te Haarlem een school bezoeken. Hij heeft drie kwartier in een klasse van oen onderwijzeres vertoefd, omdat tom 't onderwijs zoo goed leek. Dit was een onzer gehuwde onderwijze ressen. Onder da bepalingen van B. en YV. zou zoo'n vrouw niet m het onderwijs mogen blijven. 't Is wed mooi in theorie te zeggen, dat de man verplicht is te zorgen voor het ondJed'houd van do vrouw. In practijk is dit soms moeilijk. Voor al springt dit in t oog, als men be denkt, uit welke klasse der maat schappij de onderwij zei ca komt Daar 'zijn geen rijke liedenI Zoo'n onder wijzeres zal genoopt worden o-m lei wille van den brood© haar ievem?ge luk te moeten laten lloopen, en niet te trouwen. Is dit in 't belang van het onderwijs Genegenheid, liefde en passie zijn te onderdrukken, maar door voel leed. Soms zijn ze niet ge heel te onderdrukken en dan geeft 't bot wantoestanden aanleiding. 't Gaat niet aan van de vrouw, die voor 't onderwijs noodilig ls, te eisehen dat haar natuur zich voegt, naar de eisehen van het werk. Neen, de eisch en van de natuur moeten ge ëerbiedigd worden. De vrouw moot niet achter gesteld worden bij den man, andera moet men verbieden, dat vrouwen bij het onderwijs werk zaam zijn. Bij arbeidsconflicten wordt door het publiek geoordeeld of de werkge ver ook ongeoorloofde eisehen stelt. Shed, d'at die werkgever eens een zwanen eisch heeft gesteld aan den alrbeddetr voor toekomstige dingen. Dan zou de Kamer van Arbeid zeg gen Ge handelt niet humaan, ge had eerst de oragewenscikto toestanden moeten afwachten om daarna eerst uw maatregelen te treffen. Resumaerencbe achtte spreker, dat het ontslag aan de gehuwde onder wijzeres eerst gegeven mag worden ails de ongeschiktheid Is gebleken. Als er van een tijdelijke ongeschikt heid als uitvloeisel van de natuur van die vrouw spaak© ls, heeft de onderwijzeres recht op de meest mo gelijke welwillendheid van de auto riteiten. Men moet dus artiked 15 ver werpen, daar het ontslag ook van ongeschikte giehuwde onderwijzeres sen geregeld is. De heer SCHRAM is het eens met den wethouder vanonderwijs en an dere heeren, dat de gehuwde onder wijzeres, krachtens haar natuurlij ke geschiktheid, niet gewenscht 's voor het onderwijs. Als de huismoe ders eens gevraagd zouden worden, zouden ze zeggen, dat ze Hevea' geen gehuwde onderwijzeres voor haar kinderen wenechen. De absenten van mevr. Vain Goor zijn na haar huwe lijk groot er dan er voor. De mindere geiscliiktJheid van de vrouw voor hot onderwijs blijkt ook wel uit het feit, dat de onderwijzeressen steeds in de lagere klassen onderwijzen. Volgens spreker is de gemeente volkomen ge rechtigd de onderwijzeres, die huwt, te ontslaan. De heer THIEL verzoekt den heer Levert voortaan qualifioait/i'ea als de ze, dat hij beroemd is wegens zijn menschenkennos, achterwege te laten. 't Ging niet op, "san de tafel van B. en W. te komen met ervaringen, in bestaande gevallen opgedaan. Dit is niet gewenscht. 1>© gehuwd© on derwijzeres, die zoo gewaardeerd is door den Engelschman, is een ge huwde onderwijzeres zonder kinde ren. Do gehuwde onderwijzeres zon der kinderen is niet zoo nadeelig voor het onderwijs, 't Gaat echter niei, aan alleen de gehuwde onder wijzeres met kinderen te ontslaan, want dan is het een van overheids wege bevorderen van kinderlooze hu welijken. De heer Levert heeft gezegd, laten we afwachten tot de onge schiktheid blijkt. Daar bedank 'k voor, want dan is hot in vele geval len een nuisgezim, waai' armoede is. En dan is hetwat zijn B. en YV. toch hard om die arme stakker te ontslaan 1 Bovendien zouden hemel en aarde bewogen worden, om aan te toonen, dat de gehuwde onderwij zeres wel aan haar verplichtingen voldoet. Dan werkt men op het ge moed van de raadsleden, en de raad is als een huzaar, hij heeft een goed hart. (Gelach). Nu heeft cle Raad pas belangrijke sommen voor het onder wijs uitgetrokken. Laten we nu ook waar voor ons geld eisehen, ©n een eisch is, dat de gehuwde onderwijze ressen ontslagen worden. De neer LEVERT meent, dat 't niet aangaat om ©en contröle te stellen over het zedelijk leven van de onder wijzeres. Dan moeten we die ook toe passen op den onderwijzer.. Het artikel wordt nu aangenomen met vier stemmen tegen, die van de heeren Middelkoop, Spoor, Welse- naar en Levert. De heeren Kleynenberg c. 8. trek ken een'ge amendementen in. Nieuw wordt door ben, bij monde van den heer KLEYNENBERG voor gesteld, om de vergoeding voor de acte gymnastiek ie laten bestaan voor de onderwijzers, die thans in gemeentedienst zijn. t Gaat niet aan om de menschen, die daarvoor gestu deerd hebben, de toelage te ontne men. De heer THIEL is het hier niet mee eens. Door da uitspraak van den Raad, de gymnastiek voortaan door vakonderwijzers te laten onder wijzen, sprak de Raad zich tegen dit beginsel uit. Bovendien, de onder wijzers ontvangen geen 50 minder, maai' die zullen begrepen zijn in de verbooging, die ze ontvangen. Het amendement-Kleynenberg c. s. op art. 21 wordt verworpen. Vóór waren de heeren Modoo, Van de Kamp, Rinkema on Kleynenberg. De heeren MIDDELKOOP en LE VERT stellen voor, ~n art. 24, dat bepaalt, dat onderwijzers, niet in het bezit van de hoofd acte, wier jaar wedde met ingang van 1 Januari 1908 tengevolge van de bepalingen der verordening tot j 850 wordt verhoogd, blijven niettemin tn het genot van de toelage van 100 of 200 wegens leef tijd en diensttijd, indien zoodanige toelage op 1 Januari 1908 hun reeds is to&gekend niet 850, maar 900 te lezen. Dit voorstel wordt aangenomen, nadat de heer THIEL heeft medege deeld, dat dit in ie. ïijn van de aan genomen voorstellen ligt. De heer SNELTJES stelt thans als overgangsmaatregel voor te bepalen, dax art. 15 niet van toepassing zal zijn op de onderwijzeressen, die reeds in dienst der gemeente zijn. Dit wordt verworpen met 16 tegen 10 stemmen. De VOORZITTER abeM voer, op de adressen der verschillende organisa ties, te berichten, dat geen termen ge vonden zijn, om aan de weiaschen te voldoen. Hierna stelt spr. voor, de verdere behandeling der agenda uit te stellen eu de volgende week weer te vergade ren. Dit wordt goedgevonden. Alleen ©enige kleine zaken worden nog afgehandeld. B. ein YV. trekken hun voorstel on dier punt 15 vervat in, omdat deze vergunning door de gemeente Heem stede gegeven moet warden. Dit voormei luidt Voorstel van B. an W. om aan R. Veth te Heemstede vergunning te verleenen, tot het plaatsen van een schuitenhuis In de Kraayennesten- vaart onder Heemstede. De huur van het water zal 1.40 per jaar bedragen. (Raadsstuk 330). Aan die orde komt Punt 17. H. D. van Daalem is in beroep ge komen van ©en beslissing van B, en W., waarbij hem geweigerd is een plan voor verbetering van het riool voor zijn perceel Brouwersvaart 104 ui/t te voeren, als zijnde in strijd met art. 52 lc der Bouwverordening. B. en W. meenen, dat adressantin zijn beroep nieit ontvankelijk is, om dat niet een sted der in art. 85 gevor derde teskendngen Ls overgelegd. Ook al ware daaraan voldaan, dan zou den B. en W. toch ongunstig geadvi seerd hebben, omdat een beerput, die van den openbaren weg slechts is te bereiken door een gang, een kamer en een keuken, niet is gelegen in een van den openbaren weg gemakkelijk te bereiken open plaats. (Raadsstuk 326). De heer RINKEMA deelt mede, dat men in dit oogentolik Van Daalen niet kan helpen., omdat hij niieifc voldoende stukkien beeft overgelegd, 't Geldt hier art. 65 dier Bouwverordening, 't Kost groote sommen om bestaande perceelen aan te passen bij de veror dening. Het plan van Van Daalen i.3 door de bouwpolitie goedgekeurd, maar B. en YV. vinden 't niet goed. In dit geval bad de toestand wel be stendigd kunnen worden, zoodat de put achter het huls komt. Spreker geeft B. en W. een wenk voortaan art. 65 milder toe te passen. De heer DE BREUK merkt op, dat de bepalingen der Bouwverordening sterk zijn. gesteld. Daarom moet men' zich ook aan de bepalingen houden. Do ontworpen beerput is niet op een gemakkelijk te bereiken plaats. Onlangs zijn de plannen van Oos tenbroek ook afgestemd. Als men di| nu toestaat, meet de gemeente mei twee maten en verzwakt zijn positie. Do beer RINKEMA: Het meten met twee maten gebeurt altijd. Soms kun nen de beerputten niet voor aan dn straat toegestaan warden, een beer put achter het perceel ia ook in vele gevallen beter dan voor het perceel. Waarom zullen we iemand die dit vraagt nu weigeren. Zoo de beerput voor het perceel ligt moet de leiding door het geheele perceel gelegd wor den. Dit is ongewenscht. De beer DE BREUK: De heer Rin kema had dit pleidooi moeten houden' bij het vaststellen der verordening. Een enkelen keer hebben B. en W, in zeer bijzondere omstandigheden nauwe straat, electrische geleiding toegestaan de putten achter het huia te leggen. Waar 't ©enigszins kon is de verordening streng gehandhaafd. 't Voorstel van B. en W. wordt aan genomen. Punten 18 en 19. B. en W. stellen voor, den heer P. Goedkoop Dzn., directeur van da Werf "Conrad, afwijking toe te staan van de bouwverordening, tot oprich ting van een paar gebouwtjes aan den Spaarndamschen weg. (Raadsstukken 343 en 344). Aangenomen. Punt 20. B. en W. stellen voor aan M. vari Delden vergunning te verleenen, om bij den bouw van een schuurtje op grond achter een perceel aan de Brouwersstraat, af te wijken van het bepaalde bij art. 7 la der Bouwver ordening. (Raadsstuk 828).; Aangenomen. Punt 21. Vaststelling van een instructie vo.or- iugenieur bij Openbare Werken. (Raadsstuk 199). Aangenomen. Daarna wordt de RONDVRAAG gehouden. De heer SCHRAM wijst op gevaar in het verkeer in de Ostadestraat. Het zou gewenscht zijn als bepaald werd,: dat de tram daar langzaam moet rij den. Hierna wordt d© vergadering ge sloten. De Raad gaat over in comité. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN A 30 Cts. per regel. en crises van geeft Scott's Emulsion kracht, verdryft de mach teloosheid en wekt den geest op. By moeders, dia hare kinderen zelve voeden, zal ae toevoer det f moedermelk toenemen en het gehalte verrykt worden door Scott's Emulsion. De moe heid verdwynthet kindje wordt rooskleurig, mollig, en er zal méër reden tot blydschap zyn dan ooit. Scotts is aan genaam in te nemen, verteert gemakkelyk en oprispringen na Eet gebruik bly ven uit. De echte wordt en is steeds uilsluitend gefabriceerd door Scott Bowne, Ltd., Londen, volgens hun oorspronkelyk recept en hun onvergelykelyk bereidings-proce3. Ten bewyze van het echte preparaat vindt men den naam Scott's Emulsion op deflesch en de verpakking. Bovendien komt op de verpakking voor net handelsmerk van Scott's Emulsion de Visscher met de Visch. Zooder dit handelsmerk is geen enkele Emulsion de echte Scott's Emulsion, gjj ajie apothekers en drogisten. S5= BB1BB I Stoomvaartberichteo TRANSATLANTISCHE LIJNEN. Het stoomschip Rindjani, van Rot terdam naar Java, passeerde 14 Oct. Ouessant. Het stoomschip Ophir, vara Java n. Rotterdam, passeerde 14 Oct. Oitavos Het stoomschip Lombok, van Am sterdam en Antwerpen naar Batavia, passeerde 14 Oct. Vilssingen. Het stoomschip Koning Willem III, van Batavia naar Amsterdam," ver trok 14 Oct. van Port Said." Het stoomschip Delfland vertrok 13 Oct. van Montevideo naar Amster dam. Het stoflBiscbip Tabanan, van Rot terdam naar Java, arriveerde 14 Oct. te Padong. Het stoomschip Wilis, van Rotter dam naar Java, vertrok 14 Oct. van Suez. Het stoomschip Grotius arriveerde 14 Oct. van Batavia te Amsterdam. Het stoomschip Koning Willem II, van Amsterdam naar Batavia, arri veerde 14 Oct. te Genua.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 6