BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 120 PER 3 MAANDEN ©F 10 CENT PER WEEK. 26a Jaargang ZATERDAG 21 NOVEMBER 1908 No. 7796 DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJ* ADVERT ENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT, Rubriek voor Vrouwen Het toilet onzea" klein© meisjes en. bakvischjes. Bestaat er een eigenlijke kindea-- taode Zeker bestaat ze, maar het 's een feit, dat ze veel minder aan ver andering onderhevig is, dan die der volwassenen. Het spreekt vanzelf, dat er veran dering meet zijn, want het zou ver velen, wanneer onze kinderen en meisjes altijd dezelfde japonnetjes en mantels droegenhun kleeding moet ©enigszins aan de onze geëvenredlgd zijn, dat wil niet zeggen, dat men de nouveauté's die voor volwassernen ge bracht worden, voor de kleintjes moet imiteeren, vooral niet, wanneer de eersten, in uitersten vervallen. De nauwe, hoog opgeknipte rokken zouden bijv. onze meisjes Biecht kleedenhetzelfde is het geval met de overdreven nauwe mouwen. Zoo lang de ontwikkeling der meisj es niet volkomen is, zijn ze in den regel slecht geproportioneerd; de armen zijn Lang en spichtig, evenals de boe nen. Het getuigt derhalve van goeden smaak een en ander zoo goed moge lijk te maskeeren. De mouwen kunneu onder den elboog aansluiten, doch mogen den bovenarm niet omsluiten De rokjes make men gerust wijd en klokvormig. Plooirokjes zijn bijzon der aan te bev éden, ze behoeven geen garneering, leenen zich voor eiken leeftijd en kunnen van edk weefsel jvordem vervaardigd. De mantels be- hooren geheel en ad in overeenstem ming met de rokjes te zijn, d. w. z. dat ze van onderen wijd moeten uit- loopen, onverschillig of ze naar mo del gesneden zijn of dat ze een schui nen naad onder den arm hebben. Voor meisjes van 6 tot 12 jaar ver dienen de lange mantels, die de Jurk geheel en al bedekken, de voorkeur boven drie kwart paletots Vooral in den winter. In de lange mantels heeft men verschillende modelden, sommige hebben eend ge gelijkenis met Empire en Directoire modedien d 1. met een groot inzet stuk en wezen lijke of gesimuleerde boléro. De laat- sto vormt men. door het opleggen van biais of galons en het aanbrengen van stiksels. De hooge, omgeslagen kraag is zeer praktisch, daar hij al naar' gelang van liet weder kan wor den opgezet of neergeslagen. Enkele modellen zijn met een chaie-kraag in gericht en weer andere zonder kraag of revers, in welk geval een bonten kraagje goede diensten bewijst, alhoe wel de hygiënisten het dragen van bonten kragen beslist afraden. De mantelmouwen moeten vooral niet te nauw zijn, opdat de mouwtjes van jurken en blouses er gemakkelijk kun nen inschuiven. De meeste kindar- man.teds zijn van lakenvoor dage- lijksch gebruik neme men gestreept of geruit fan t a is ie laken, voor meer gekleed effen laken. Gewilde kleuren zijn behalve het klassieke marine blauw, kas tan job min, groen, rood, beige en grijs. Zeer chic kleeden de mantels van pluche-caracul, in nabootsing vain bonthet bestaat in zwart, bruin en wit. Onmisbaar voor schoolgaande kin deren zijn de z.g. regen-capes met puntcapuehons, die over de mantels gedragen kunnen worden. De capu chons moeten met een knoop en elas tieken lus worden ingericht, zoodat ze over de baretten of mutsen gedragen kunnen worden. Tot zoover de kleeding onzer kleine meisjes, die wel is waar aan menige moeder eenig hoofdbreken kost, doch minder bezwaar oplevert dan die der bakvischjes. Er zijn maar weinig moeders en modïsten, die er in slagen de bakvlsch jes aardig te kleeden, terwijl ook in de confectïe-huizen weinig keus is voor meisjes van 12 tot 16 jaar. Kort geleden werd er te Parijs een Bpeeiaal huis voor bakvischjes-klee- ding geopend, dat zeer zeker in een groote behoefte voorziet. We zagen er tal van oorspronkelijke modellen, waarvan we er gaarne een zullen be schrijven. We bedoelen een wintarkleedje van bordeaux-rood laken, dat voor elk meisje van 14 tot 16 jaar geschikt is. De rok, die Ln smalle plissée-plooion was ingericht, had een smalle, gladde voorbaan. De plooien van den rok her haalden zich in het lijfje evenals aan de mouwen; het lijfje dat zeer laag uitgesneden is, heeft een Inzetstuk van wit batist, dat in fijne plooitjes genaaid, tot aan de chaie-kraag reikt. Deze kraag is van spachtel-borduur- sel op een voering van flets réséda taffetas evenals de das, welke in een zeemansknoop is gestrikt. De mouwen die met dwarsplooien zijn ingericht, zijn afgewerkt met smalle opslagen, die eveneens van réséda-groen en met spachtel-borduursel bedekt zijn. De scheiding van rok en taille wordt door eon geplooide ceinture van taffetas, in de kleur der jurk onzichtbaar ge maakt. MARIE VAN AMSTEL. CORRESPONDENTIE. Mevr. G. de B. In mijn artikel over „hoeden" schreef ik reeds, dat de met fluweel overtrokken vormen, zeer modern zijn. U kunt uw kostba ren vilthoed echter zeer goed benutten al is het model ook te klein, door hem zoodanig te laten vermaken, dat u een bol krijgt van fluweel, en den vilt hoed laat versnijden voor den rand. Een dergelijke hoed wordt gegar neerd met een draperie van taffetas en afgewerkt met groote wieken. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuadeveo Met groote zwermen trokken zij weg, de vroolijk roepende kieviten, de schitterend gekleurde spreeuwen, de maar het zou een opsom ming van namen worden, die zelfs dien kalmsten lezer nog zou doen op vliegen van verveling. Waarom zou den wij ons ook nog druk maken met die groote schaar van trouweloozen die ons nu in den barren winter niet meer willen opvrooiijken en al hun best hebben gedaan, om betere oor den te bereiken. Veel liever spreken wij ovea* die kleine schaar van ge trouwen, die lief en leed met uns dea len, die onze wandelingen nog op vrooiijken. mot guitig geroep en grap pige acrobatiek. Met genoegen zag ik ons kleine winterkoninkje weer schieten van tak tot tak, eenig klonk het vroolijke geroep, waardoor het kleine zangertje zich zelf verraadt Heit kost nu weiaiig inspanning, om hun beweginkjes te volgen, maai- wij moeten ze toch eerst hebben opge merkt en dit nu zou, ais het zanger tje minder luidruchtig was, niet zoo gemakkelijk gaan. Er zijn genoeg menschen, idle zel den deze vogeltjes zagen. De leesboek jes op school gaven een aardig por tret, de behaalde vliegoverwinning werd luide toegejuicht, maar toch, het bleef een wonderding, dat maar niet zoo gemakkelijk werd waargeno men. Gij behoeft daarvoor intusschon niet ver buiten de stad te gaan. Als gij maar goed wilt opletten en scherp kijken, gelukt het u op de eerste wan deling, die gij met dit doel maakt. Hebt gij er éénmaal een ontdekt, dan is het geen kunst meer en iedere stootkant, iedere haag herbergt den een of anderen kleinen zanger, waar ander de winterkoning zeer vaak zal werden opgemerkt. Het kleine vogeltje ziet er altijd op gewekt uit. Misschien, dat de vorm van het lichaam een de groote vlug heid daartoe veel bijdragen, mis schien ook doordat het hooge gepiep verre van weemoedig klinkt, zeker is het, dat het diertje een allergrappig st en indruk maakt. Hoort gij daar die ritselende eike blaadjes, ziet gij hoe vochtig vies dat sloot-kantje er uit gaat zien Gij ver onderstelt weinig leven meer. Het. ziet er niets aanlokkelijk uit en toch, hier is de residentie van Zijne Majes teit, hier is zijn voorraadschuur, hier laat hij zijn heider stemmetje hooran. Meen echter niet, dat gij een bonte rij van hovelingeoi zult zien. Ons vo geltje bemint de eenzaamheid en leeft naet eens in gezelschap van zijn vrouwtje. Ook houdt hij geen groote vliegoeleaiingen, de kleine vleugeltjes zijn meer geschikt voor korte afstan den maar deze legt hij dan ook won dersnel af. In een oogwenk zit hij een tien meter verder. Dit lijkt nu weinig, maar van tijdverspillen houdt het vogeltje niet. In dit oogeu- Diikje hebben de groote oogeu ook naar aile kanten uitgekeken om ei tjes, larven, poppen of spinnetjes te ontdekken, hier en daar heeft het kleine snaveltje een vlugge beweging gemaakt en is een hoeveelheid voed sel naar binnen gewerkt Bang is het dier in 't geheel niet, licit durft tot vlak bij de huizen ko men, en kijkt u dikwijls heel ver waand aan, als gij zijn vlugge bewo gingen wilt volgen- Het staartje wordt heel fier om hoog gehouden. Het vogeltje krijgt er zoo'n typisch model door, dat wij hem direct herkennen. Hoe kouder het nu wordt, hoe meer van deze diertjes wij zullen zien. Zij komen, dikwijls in gezelschap van meezenen roodborstjes uit Oost-Europa hier heen, vliegen nu en dan nog wel eens even met andere win tergasten rond. maar zoeken dan toch maar het liefst een boschkantje of een dichte haag op, om het leventje van duikelen, klimmen, stoeien en spelen alleen te slijten. In het voorjaar bouwt het winterkoninkje een mooi bolvormig nest, dat van binnen heerlijk donzig wordt bekleed en van buiten een be schuttend kleurtje krijgt door mos, blaadjes, sprietjes en ander groen goed. Deze nesten zijn gelukkig niet zoo heel gemakkelijk te vinden, onze kleine wintervriendjes varen er wel bij. Een andere, minder eenzelvige gast is het roodborstje. Daarvoor behoeven wij evenmin of liever nog veel minder een verre wandeling te maken. Vóór in den Hout of op den Wagenweg ko men zij al genoeg voor. Door de oranjekleurige borst vallen zij spoe dig op en al was dit niet zoo, ons vo geltje zou zelf wel zorgen gezien te worden. Onverwachts strijkt liet van een hoogen boomtak neer, soms vlak voor uw voeten, tipt even met den staart, piept wat en kijkt u dan zoo grappig aan, dat gij onwillekeurig stil staat. Lang duurt de rust echter niet. Even snel schiet hst vogeltje weer weg en laat nog een vroolijk ge- Luid hooren. Het gezang is niet erg sterk, maar zeer welluidend. Allerlei aardige tonen zijn er in te ontdekken. Mee zen geroep, musschengeplep, zelfs doen enkele lang aangehouden triller tjes aan meredgeflui-t denken. Ons vo geltje blijkt een handig nabootser. Als in het voorjaar het nestje klaar is, zingt het roodborstje een aardig lied je Het verheugt zich dan in den heer lijken lentetijd en is vol zorg voorde eitjes of het jonge kroost. Ais gij het nest dicht nadert, laat het vogeltje een weemoedig, angstig klaaggeluid hooren, dat steeds langer wordt aan- houden, naarmate gij korter bij de bedreigde schatten komt. Het is dan, al» wil het diertje medelijden opwek ken. Do groote bruine kijkers turen zoo angstig, de bewegingen zijn zoo zenuwachtig, dat gij maar besluit, uw nieuwsgierigheid wat te bedwin gen. Verwijder u spoedig, een dank baar gepiep zal uw belo on in g zijn- Gewoonlijk brengt het roodborstjes- paar twee broedsels gTOot. De jonge re vogels trokken in het najaar naar het Westen on Zuiden, de moeste oude vogels blijven hier rondvliegen en kunnen u heel wat genoegen ver schaffen, wanneer gij u eenige moei te wilt getroosten. Over de wijze, waarop wij dat kunnen doen, een vol genden keer. Zoek deze week maar eens naar de vroolijke. dartelende wintetrkon-iinkjes, het genot is dan reeds groot genoeg. H. PEUSENa RECTIFICATIE. Vienlede® week beantwoordde ik een- vraag over do ARalia. Door een ver gissing stond in de courant Azalia. Deze plant bloeit nu echter slechts bij •enkele kweekers in de kas, het bloei en daarvan bij een liefhebber zou dus wel een groote bijzonderheid zijn, terwijl het boeien van de Aralia nu vaker voorkomt. H PELSENS. Hoe Sisas fiale den brandstichter ontdekte. Zij die zich de uitbarsting van ver ontwaardiging en afschuw herinne ren bij de opzienbarende onthullingen m het Old Bailey gerechtshof, eenige jaren na den grooten brand van Re gent Street, zullen den naam van een der meest bezwarende getuigen in 't rechtsgeding Silas G, Hale, zeker niet vergeten zijn. Aan zijne getuigenis, afgelegd op duidelijken, overtuigenden toon, on der de ademlooze stilte van het hof, was het te danken, dat die vreeseiijke bende misdadigers hare rechtvaardi ge straf, Levenslangen dwangarbeid oiet ontging. De wijze waarop hij stap voor stap de geschiedenis van deze duivels in menschengedaanten naging was een meesterstuk van groo te scherpzinnigheid en verwierf den grootsten lof van den president der rechtbank, die het verhoor leidde. Kapitein Hale werd het eerst bij het publiek bekend door zijne brie ven in een dagblad over „brandweer middelen en het voorkomen van brandgevaar". In een van deze brieven kwam hij er tamelijk rond voor uit, dat de veel voorkomende branden er op wezen, dat er eene georganiseerde bende brandstichters bestond en dat de Lon- densche politie de brandweer moest helpen om de onbekende vijanden te bestrijden. „Het is mijne vaste over tuiging, zegt hij in een dier brieven, hoe verrassend die theorie ook voor 't publiek moge zijn. Verscheidene Ja ren reeds heb ik eiken brand van ee- nigen omvang, die in dit land heeft gewoed, zorgvuldig bestudeerd en na gegaan en Ln sommige gevallen ben ik zelfs bereid om te bewijzen, dat de brand niet aan een ongeval was toe te schrijven." Ten gevolge van deze brieven werd de heer Hale door een der grootste brandwaarborgmaatschappijen van het koninkrijk uitgenoodigd tot eem bijeenkomst in haar kantoor te Lon den. Deze maatschappij deed zeer groote zaken zoowel in Engeland als in de Vereen Igde Staten en had in den laatsten tijd zeer verdachte gevallen gehad, waarin eigendommen tot den' grond waren afgebrand kort nadat de verzekerden hun eersten termijn had den betaald. De maatschappij had zware sommen te betalen en hoewel haar kapitaal in de millioenen liep, zou, indien dit zoo doorging, het re servefonds spoedig sterk moeten wor den aangesproken. De uitslag van deze samenkomst met de directeuren was, dat Silas G. Hale afscheid van hen nam met eene overeenkomst in den zak waarbij de maatschappij zich verbond hem de som van tien duizend pond uit te be talen als hij de vermoedelijke bende internationale brandstichters kon ont dekken en bewijzen leveren, voldoen de voor eene gerechtelijke veroordee ling. De directeuren deden dit nadat zij de feiten vernomen hadden, waar mede hij zijne beweringen kon sta ven. Zij maakten alleen de voorwaer- de, dat hij hun van tijd tot tijd bewij zen zou leveren, voldoende om hun het recht te geven de betaling van hooge polissen te weigeren. Dit had hij aangenomen. Een paar dagen nadat het contract geteekend was, had hij zich in aardige vertrekken ingekwartierd, in eene kleine dwarsstraat dicht bij South- wark Street, de hoofdstatlo van de Londensche brandweer. Hier maakte ik kennis met kapitein Hale. Ik be woonde toevallig een paar kamers op dezelfde verdieping, waar ik bezig mij te bekwamen voor het jour- nalistisch strijdperk, en hier raakte ik spoedig op goeden voet met hem, zoodat ik onmiddellijk zijn voorstel aannam, toen hij mij vroeg hem in zijn werk te helpen. Het volgend voor val was het eerste van het groote aan tal aangrijpende episoden waarin ik het voorrecht had zijne methode van werken gade te slaan. „Wij hebben een van de beste com binaties van wetenschappelijke en volkomen gewetenlooze misdadigers te bestrijden; de weerga bestaat er niet van in de geschiedenis van ons vaderland." Dit zeide Silas Hale tot mij op een morgen, een dag of twee nadat ik zijn voorstel had aangeno men. We zaten samen in zijne zitka mer, die tot bibliotheek, laboratorium m rookkamer diende. Het was de eer ste maal, dat hij mij toegang gaf tot zijne schuilplaats en ik beschouwde liet als een bewijs van het vertrouwen dat hij Ln mij sielde. De inrichting van de kamer en de groote verschei denheid van voorwerpen trokken ten zeerste mijne aandacht. Voor het raam stond een© groot© bank met eene verzameling wetenschappelijke instrumenten, waaronder een electri- seerma chine en een zeer groot© mi croscoop. De boekenplanken waren beladen met wetenschappelijke wer ken over de techniek van bijna elk vak. Verscheidene eigenaardige ther mometers hingen aan de wanden, en op andere planken ontwaarde ik een groot aantal vreemdsoortige helmen, zooals men ze bij de uitrusting van een duiker ziet. In een hoek bevond zich een telefoon en daarboven een electrische schel. Een tafel, een paar gemakstoelen, een ouderwetsche klok en een Amerikaansch cyllnderbureau voltooiden zijn inboedel. Het volgende paar dagen brachten wij in onze kamers door, ik ten min ste. Ik was aan een nieuw verhaal be gonnen en, daar ik goed op gang raakte, liet ik mijzelven maar gaan. Ik geloof, dat Hale nu en dan eens een paar uren uitging: Ongeveer eene week later was ik tegen middernacht druk aan het schrijven; ik had nog een paar laatste zinnen van een hoofd stuk af te maken voor ik mij ter rus te begaf. Het was doodstil in huis. I-Iet gebeurde dikwijls, dat ik nog ee nige uren bleef werken nadat de huis houdster en de andere bewoners reeds lang in de rust waren. Plotseling klonk in bet stille huis het geklingel van de electrische schel. Het geluid kwam uit de vertrekken van Hale, zoodat ik onmiddellijk naar zijne kamer vloog, hopende, dat de tijd van handelen gekomen was. Ik had nauwelijks tijd om aan zijne deur te kloppen of hij stond reeds geheel gekleed voor mij. 't Is een groote brand ln City Road, kondigde hij aan; het groote confectie-magazijn van Warner staat in lichtelaaie. De geheele brandweer is opgeroepen. Laten we maar gauw gaan, zoodra ge klaar zijt. Het zal de moeite waard zijn om te zien. Toen wij het huis verlieten ging er juist eene vigilante voorbij. Hale floot den koetsier en zei hem ons naar City Road te brengen. D© koetsier was stel lig den brand gewaar geworden, want hij legde de zweep over zijn vermoeid paard. Alle Londenaars zien dolgraag een brand en binnen een paar minu ten bevonden wij ons al onder een dichte menigte menschen die op een eerbiedigen afstand stonden van de gebouwen, die tot den ondergang wa ren gedoemd. Een enkele blik was voldoende om te zien, dat er niet d© minste hoop was om het groote ma gazijn en de fabriek t© redden. De brand bij d© Gebroeders Warner zou dus weer een zwaar verlies zijn voor de Verzekering-maatschappij, tenzij maar Silas Hale baande zich reeds een weg door de menigte. Zeven kolossale stoombrandspuiten stonden al bij het vuur te stampen en te rooken, terwijl iedere spuit elke mi nuut twee stralen water van ongeveer 5.000 gallons in d© ziedende massa wierp. Toen wij de buitenzijde van de menigte bereikten kwamen er nog twee brandspuiten uit de buitenwijken in razende vaart aangerend en bij 't schorre hoerageroep van de menigte sprangen de lenige, rappe brandweer mannen er af, in een paar seconden was de slang uitgelegd, een ladder op gezet en vier nieuwe stralen voegden zich bij de overige, vergeefsche pogin gen doende om den brand meester te worden. Het was een gebouw van vier ver diepingen, ongeveer tachtig voet hoog Aan den straatkant had het eene breedt© van bijna honderd vijftig voet en had gelijke diepte. Aan de linker zijde bevond zich het erf van de fir ma, waar de goederenwagens werden bewaard. Er was weinig gevaar, dal de brand zich in die richting zou uit breiden, ook hadden de brandweer mannen er hunne spuiten al op ge richt. Het gevaar lag aan de andere zijde. Daar stond naast het magazijn een klein huis van drie verdiepingen waar men kamers verhuurde. Uit de. bovenverdieping van deze woning braken de vlammen uit. Twee brand ladders, met toebehooren, waren te gen het huis opgesteld, de een precies onder het'raam van de derde verdie ping, en de andere tegen den schoor steen. Het knetteren van het hout, het val len van glas, lei en hout, het geloei van het vuur, maakten de bevelen van den commandant bijna onhoor baar, maar ik zag dat een sterke af deel Lng van de mannen order kreeg het vuur in en om dat huisje te be strijden. Op dit oogenblik snelde een persoon blootshoofds het huisje uit en vloog als een waanzinnige naar de chefs der brandweer. De menigte, die de brand weermannen door hun bravogeroep aanmoedigde, kreeg hem onmiddellijk in het zicht en zweeg plotseling, in ademlooze spanning en vrees omtrent hetgeen hij zou mededcelen. Boven 't loeien van het vuur uit, kon men hem duidelijk de mannen hooren smeeken zijne kinderen te redden. Daar, daar, ze zijn in die ka mer, schreeuwde hij, naar een der vensters wijzende. Toen kreeg hij de ladder Ln het zicht, die bijna vlak tegen dat venster was opgesteld, vloog er als eeeneee ee was opgesteld, vloog er als een Waan zinnige op af en had reeds een sport of vijf beklommen, toen een paar man nen er hem aftrokken. Daarop volgde er een wedstrijd, om die menschenle- vens t© redden. Twee mannen vlogen d© ladder op en terwijl er een aan het venster de wacht hield, verdween de ander in den vers tikken den rook. Een paar kee- ren kwam hij aan 't venster om adem te scheppen. Een dei'den keer hield hij iwee bundels in zijn armen, die hij zorgzaam aan zijn kameraad overgaf, het waren de kinderen. Zij werden tiaar beneden gebracht en voorzichtig op den grond nedergelegd. Men ont dekt© dadelijk, dat d© hulp te laat was gekomen. Z© waren beiden in den rook gestikt. Dit alles was Ln tien minuten afge speeld, en ik was zoo volkomen onder den indruk, dat ik niet had opge merkt dat Silas Hale niet meer naast mij stond. Zoodra ik zijn© afwezigheid be merkte, verweet Ik mij zelf dat zijne bewegingen aan mijne aandacht wa ren ontgaan. Ik begreep echter dat 't het wijst zou zijn, t© wacht©n op de plaats waar hij mij verlaten had, zoo dat hij mij dadelijk kon vinden als hij mijne hulp noodig had. Daarin had ik goed gezien. Na een minuut of tien werd op mijn arm ge tikt en omkijkende ontmoette ik Har le's blik. Ik geloof dat we hier niets meer kunnen uitrichten, zei hij, we moes ten maar naar huis gaan en wat uit rusten. Morgen ochtend zullen we er nog eens heen moeten gaan. Voordat het vuur gebluscht is kunnen wij toch niets doen. Ik was zeer verwonderd over zijne opvatting van de zaken en ook teleur gesteld dat wij niets bonden doen. Mij ne teleurstelling bemerkende, wees Haie met' zijn duim In de richting van het huis met de drie verdiepingen, zeggende: Ik ben er juist in geweest. Het werd me er al te heet, ik was er nog juist bijtijds. Toen ik hem vrugend bleef aankij ken ging hij voort: Ik ben er gekomen door een paar deuren verder een huis binnen te gaan, ik ben over de erven- heengeloo- pen, over een muur geklommen en 't gelukte mij door een raam op de eer ste verdieping te komen. Tegen den middag wandelden wij naar het tooneel van verwoesting. In de morgenbladen hadden wij een kort verslag gelezen van den brand en van het zoo droevige ongeluk, dat er bij had plaats gehad. Eén zin trok zeer onze aandacht, de vermelding nl. dat het verlies van de Gebr. Warner op 60.000 pond sterling werd geschat, maar dat het een geluk voor de eige naars was, dat de eigendommen en de groote voorraad lakenstoffen zoo wel als de machinerieën geheel verze kerd waren bij de Anglo-American Briindwaarborgmaatschappïj. Ja, merkte hij met een grijns op, terwijl hij het artikel doorkeek, zij hebben zich natuurlijk tegen dat on geluk verzekerd. Hoe vreemd toch dat de brand in 't huis van dien armen comrnensalenhouder is uitgebroken zoo kort nadat zij de hooge verzeke ring hadden gesloten op hun winter voorraad. Toen wij op het terrein aankwa men, zagen we, dat het gebouw nog onder opzicht was van de brandweer, die nog steeds water uitgoot op de smeulende overblijfselen. De fabriek en de aangrenzende woning waren geheel uitgebrand; slechts de zwarte muren en eenige verkoolde balken hadden weerstand geboden p aan de verschrikkelijke hitie. De overblijfse len van de machines, de baksteenen van de binnenmuren en de kolossale balen rookende stoffen, lagen op den grond opgehoopt. Hale sprak eenige minuten met een van de brandweer mannen en op zijne aanwijzing schel den wij eenige huizen verder aan. Wij deelden de slordige dienstbode mee, dat wij den heer Oliver wenschte te spreken en spoedig werden wij in eene achterkamer gelaten, waar de comrnensalenhouder, geheel uitgeput, op een canapé lag. Hij stond op toen wij binnenkwamen, maar Hale wenk te hem weer te gaan liggen. De arme kerel begon ons met eene klagende stem van het vreeseiijke ongeluk te vertellen. Hale liet hem uitpraten; toen de arme man ophield snikte hij alsof zijn hart zou breken. Wij hebben vreeselijk met u to doen, mijn goede man, sprak Hale op zachten kalmeerenden toon, en als we u op de een© of andere manier kun nen helpen, zullen wij het zeker doen; maar wilt ge probeeren u een oogen blik goed te houden om op een paar vragen t© antwoorden? De arme man spande zich dadelijk in om zijne aandoening eenigszio3 meester te worden. Dit bemerkende, begon Hale opnieuw. Ditmaal ging hij recht op den man af en vroeg hem waar zijn huurder op 't .oogenblik was. De man keek eenigszins verbaasd, maar antwoordde eenvoudig: Zijt gij familie van hem? Ik denk dat zijn boeltje ook verbrand is. Gis teravond is hij uitgegaan om een paar vrienden te bezoeken en heeft mij ver» zocht te zorgen dat er niemand op zij ne kamer kwam. Hij heeft den sleutel meegenomen, maar Ik ben zelf geruï neerd. Ik was niet verzekerd en ik heb mijne kinderen verloren. Hier begonnen de tranen opnieuw te vloeien maar Hale vroeg verder: Hoe lang heeft hij bij u gewoond? Wat is zijn beroep? Hoe laat vertrok hij? Hoe heet hij? Waar is hij hee* gegaan? Uit de antwoorden maakten wij ojj dat de naam van den commensaal of diens valsche naam Jenkins was, dat hij schrijnwerker van beroep was en altijd zijn zak met gereedschappen naar huis meebracht, dat hij veertien» dagen bij Oliver had gewoond, en een week op de eerste verdieping had ge slapen; dat hij er later de voorkeur aan had gegeven hooger te wonen en toen eene achterkamer op de hoogste

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 17