BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 120 PER 3 MAANDEN
©F 10 CENT PER WEEK.
26a Jaargang
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1908
No. 7796
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMINISTRATIE GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM S DAGBLAD ZIJ*
ADVERT ENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT,
Rubriek voor Vrouwen
Het toilet onzea" klein© meisjes
en. bakvischjes.
Bestaat er een eigenlijke kindea--
taode Zeker bestaat ze, maar het 's
een feit, dat ze veel minder aan ver
andering onderhevig is, dan die der
volwassenen.
Het spreekt vanzelf, dat er veran
dering meet zijn, want het zou ver
velen, wanneer onze kinderen en
meisjes altijd dezelfde japonnetjes en
mantels droegenhun kleeding moet
©enigszins aan de onze geëvenredlgd
zijn, dat wil niet zeggen, dat men de
nouveauté's die voor volwassernen ge
bracht worden, voor de kleintjes moet
imiteeren, vooral niet, wanneer de
eersten, in uitersten vervallen.
De nauwe, hoog opgeknipte rokken
zouden bijv. onze meisjes Biecht
kleedenhetzelfde is het geval met
de overdreven nauwe mouwen. Zoo
lang de ontwikkeling der meisj es niet
volkomen is, zijn ze in den regel
slecht geproportioneerd; de armen
zijn Lang en spichtig, evenals de boe
nen. Het getuigt derhalve van goeden
smaak een en ander zoo goed moge
lijk te maskeeren. De mouwen kunneu
onder den elboog aansluiten, doch
mogen den bovenarm niet omsluiten
De rokjes make men gerust wijd en
klokvormig. Plooirokjes zijn bijzon
der aan te bev éden, ze behoeven geen
garneering, leenen zich voor eiken
leeftijd en kunnen van edk weefsel
jvordem vervaardigd. De mantels be-
hooren geheel en ad in overeenstem
ming met de rokjes te zijn, d. w. z.
dat ze van onderen wijd moeten uit-
loopen, onverschillig of ze naar mo
del gesneden zijn of dat ze een schui
nen naad onder den arm hebben.
Voor meisjes van 6 tot 12 jaar ver
dienen de lange mantels, die de Jurk
geheel en al bedekken, de voorkeur
boven drie kwart paletots Vooral in
den winter. In de lange mantels
heeft men verschillende modelden,
sommige hebben eend ge gelijkenis
met Empire en Directoire modedien
d 1. met een groot inzet stuk en wezen
lijke of gesimuleerde boléro. De laat-
sto vormt men. door het opleggen van
biais of galons en het aanbrengen
van stiksels. De hooge, omgeslagen
kraag is zeer praktisch, daar hij al
naar' gelang van liet weder kan wor
den opgezet of neergeslagen. Enkele
modellen zijn met een chaie-kraag in
gericht en weer andere zonder kraag
of revers, in welk geval een bonten
kraagje goede diensten bewijst, alhoe
wel de hygiënisten het dragen van
bonten kragen beslist afraden. De
mantelmouwen moeten vooral niet te
nauw zijn, opdat de mouwtjes van
jurken en blouses er gemakkelijk kun
nen inschuiven. De meeste kindar-
man.teds zijn van lakenvoor dage-
lijksch gebruik neme men gestreept
of geruit fan t a is ie laken, voor meer
gekleed effen laken. Gewilde kleuren
zijn behalve het klassieke marine
blauw, kas tan job min, groen, rood,
beige en grijs.
Zeer chic kleeden de mantels van
pluche-caracul, in nabootsing vain
bonthet bestaat in zwart, bruin en
wit.
Onmisbaar voor schoolgaande kin
deren zijn de z.g. regen-capes met
puntcapuehons, die over de mantels
gedragen kunnen worden. De capu
chons moeten met een knoop en elas
tieken lus worden ingericht, zoodat ze
over de baretten of mutsen gedragen
kunnen worden.
Tot zoover de kleeding onzer kleine
meisjes, die wel is waar aan menige
moeder eenig hoofdbreken kost, doch
minder bezwaar oplevert dan die der
bakvischjes.
Er zijn maar weinig moeders en
modïsten, die er in slagen de bakvlsch
jes aardig te kleeden, terwijl ook in
de confectïe-huizen weinig keus is
voor meisjes van 12 tot 16 jaar.
Kort geleden werd er te Parijs een
Bpeeiaal huis voor bakvischjes-klee-
ding geopend, dat zeer zeker in een
groote behoefte voorziet. We zagen
er tal van oorspronkelijke modellen,
waarvan we er gaarne een zullen be
schrijven.
We bedoelen een wintarkleedje van
bordeaux-rood laken, dat voor elk
meisje van 14 tot 16 jaar geschikt is.
De rok, die Ln smalle plissée-plooion
was ingericht, had een smalle, gladde
voorbaan. De plooien van den rok her
haalden zich in het lijfje evenals aan
de mouwen; het lijfje dat zeer laag
uitgesneden is, heeft een Inzetstuk
van wit batist, dat in fijne plooitjes
genaaid, tot aan de chaie-kraag reikt.
Deze kraag is van spachtel-borduur-
sel op een voering van flets réséda
taffetas evenals de das, welke in een
zeemansknoop is gestrikt. De mouwen
die met dwarsplooien zijn ingericht,
zijn afgewerkt met smalle opslagen,
die eveneens van réséda-groen en met
spachtel-borduursel bedekt zijn. De
scheiding van rok en taille wordt door
eon geplooide ceinture van taffetas,
in de kleur der jurk onzichtbaar ge
maakt.
MARIE VAN AMSTEL.
CORRESPONDENTIE.
Mevr. G. de B. In mijn artikel
over „hoeden" schreef ik reeds, dat
de met fluweel overtrokken vormen,
zeer modern zijn. U kunt uw kostba
ren vilthoed echter zeer goed benutten
al is het model ook te klein, door hem
zoodanig te laten vermaken, dat u
een bol krijgt van fluweel, en den vilt
hoed laat versnijden voor den rand.
Een dergelijke hoed wordt gegar
neerd met een draperie van taffetas
en afgewerkt met groote wieken.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuadeveo
Met groote zwermen trokken zij
weg, de vroolijk roepende kieviten, de
schitterend gekleurde spreeuwen,
de maar het zou een opsom
ming van namen worden, die zelfs
dien kalmsten lezer nog zou doen op
vliegen van verveling. Waarom zou
den wij ons ook nog druk maken met
die groote schaar van trouweloozen
die ons nu in den barren winter niet
meer willen opvrooiijken en al hun
best hebben gedaan, om betere oor
den te bereiken. Veel liever spreken
wij ovea* die kleine schaar van ge
trouwen, die lief en leed met uns dea
len, die onze wandelingen nog op
vrooiijken. mot guitig geroep en grap
pige acrobatiek. Met genoegen zag ik
ons kleine winterkoninkje weer
schieten van tak tot tak, eenig klonk
het vroolijke geroep, waardoor het
kleine zangertje zich zelf verraadt
Heit kost nu weiaiig inspanning, om
hun beweginkjes te volgen, maai- wij
moeten ze toch eerst hebben opge
merkt en dit nu zou, ais het zanger
tje minder luidruchtig was, niet zoo
gemakkelijk gaan.
Er zijn genoeg menschen, idle zel
den deze vogeltjes zagen. De leesboek
jes op school gaven een aardig por
tret, de behaalde vliegoverwinning
werd luide toegejuicht, maar toch,
het bleef een wonderding, dat maar
niet zoo gemakkelijk werd waargeno
men. Gij behoeft daarvoor intusschon
niet ver buiten de stad te gaan. Als
gij maar goed wilt opletten en scherp
kijken, gelukt het u op de eerste wan
deling, die gij met dit doel maakt.
Hebt gij er éénmaal een ontdekt, dan
is het geen kunst meer en iedere
stootkant, iedere haag herbergt den
een of anderen kleinen zanger, waar
ander de winterkoning zeer vaak zal
werden opgemerkt.
Het kleine vogeltje ziet er altijd op
gewekt uit. Misschien, dat de vorm
van het lichaam een de groote vlug
heid daartoe veel bijdragen, mis
schien ook doordat het hooge gepiep
verre van weemoedig klinkt, zeker is
het, dat het diertje een allergrappig
st en indruk maakt.
Hoort gij daar die ritselende eike
blaadjes, ziet gij hoe vochtig vies dat
sloot-kantje er uit gaat zien Gij ver
onderstelt weinig leven meer. Het.
ziet er niets aanlokkelijk uit en toch,
hier is de residentie van Zijne Majes
teit, hier is zijn voorraadschuur, hier
laat hij zijn heider stemmetje hooran.
Meen echter niet, dat gij een bonte
rij van hovelingeoi zult zien. Ons vo
geltje bemint de eenzaamheid en
leeft naet eens in gezelschap van zijn
vrouwtje. Ook houdt hij geen groote
vliegoeleaiingen, de kleine vleugeltjes
zijn meer geschikt voor korte afstan
den maar deze legt hij dan ook won
dersnel af. In een oogwenk zit hij
een tien meter verder. Dit lijkt nu
weinig, maar van tijdverspillen
houdt het vogeltje niet. In dit oogeu-
Diikje hebben de groote oogeu ook
naar aile kanten uitgekeken om ei
tjes, larven, poppen of spinnetjes te
ontdekken, hier en daar heeft het
kleine snaveltje een vlugge beweging
gemaakt en is een hoeveelheid voed
sel naar binnen gewerkt
Bang is het dier in 't geheel niet,
licit durft tot vlak bij de huizen ko
men, en kijkt u dikwijls heel ver
waand aan, als gij zijn vlugge bewo
gingen wilt volgen-
Het staartje wordt heel fier om
hoog gehouden. Het vogeltje krijgt er
zoo'n typisch model door, dat wij
hem direct herkennen. Hoe kouder
het nu wordt, hoe meer van deze
diertjes wij zullen zien. Zij komen,
dikwijls in gezelschap van meezenen
roodborstjes uit Oost-Europa hier
heen, vliegen nu en dan nog wel eens
even met andere win tergasten rond.
maar zoeken dan toch maar het liefst
een boschkantje of een dichte haag
op, om het leventje van duikelen,
klimmen, stoeien en spelen alleen te
slijten. In het voorjaar bouwt het
winterkoninkje een mooi bolvormig
nest, dat van binnen heerlijk donzig
wordt bekleed en van buiten een be
schuttend kleurtje krijgt door mos,
blaadjes, sprietjes en ander groen
goed. Deze nesten zijn gelukkig niet
zoo heel gemakkelijk te vinden, onze
kleine wintervriendjes varen er wel
bij.
Een andere, minder eenzelvige gast
is het roodborstje. Daarvoor behoeven
wij evenmin of liever nog veel minder
een verre wandeling te maken. Vóór
in den Hout of op den Wagenweg ko
men zij al genoeg voor. Door de
oranjekleurige borst vallen zij spoe
dig op en al was dit niet zoo, ons vo
geltje zou zelf wel zorgen gezien te
worden. Onverwachts strijkt liet van
een hoogen boomtak neer, soms vlak
voor uw voeten, tipt even met den
staart, piept wat en kijkt u dan zoo
grappig aan, dat gij onwillekeurig
stil staat. Lang duurt de rust echter
niet. Even snel schiet hst vogeltje
weer weg en laat nog een vroolijk ge-
Luid hooren. Het gezang is niet erg
sterk, maar zeer welluidend. Allerlei
aardige tonen zijn er in te ontdekken.
Mee zen geroep, musschengeplep, zelfs
doen enkele lang aangehouden triller
tjes aan meredgeflui-t denken. Ons vo
geltje blijkt een handig nabootser. Als
in het voorjaar het nestje klaar is,
zingt het roodborstje een aardig lied
je Het verheugt zich dan in den heer
lijken lentetijd en is vol zorg voorde
eitjes of het jonge kroost. Ais gij het
nest dicht nadert, laat het vogeltje
een weemoedig, angstig klaaggeluid
hooren, dat steeds langer wordt aan-
houden, naarmate gij korter bij de
bedreigde schatten komt. Het is dan,
al» wil het diertje medelijden opwek
ken. Do groote bruine kijkers turen
zoo angstig, de bewegingen zijn zoo
zenuwachtig, dat gij maar besluit,
uw nieuwsgierigheid wat te bedwin
gen. Verwijder u spoedig, een dank
baar gepiep zal uw belo on in g zijn-
Gewoonlijk brengt het roodborstjes-
paar twee broedsels gTOot. De jonge
re vogels trokken in het najaar naar
het Westen on Zuiden, de moeste
oude vogels blijven hier rondvliegen
en kunnen u heel wat genoegen ver
schaffen, wanneer gij u eenige moei
te wilt getroosten. Over de wijze,
waarop wij dat kunnen doen, een vol
genden keer. Zoek deze week maar
eens naar de vroolijke. dartelende
wintetrkon-iinkjes, het genot is dan
reeds groot genoeg.
H. PEUSENa
RECTIFICATIE.
Vienlede® week beantwoordde ik een-
vraag over do ARalia. Door een ver
gissing stond in de courant Azalia.
Deze plant bloeit nu echter slechts bij
•enkele kweekers in de kas, het bloei
en daarvan bij een liefhebber zou dus
wel een groote bijzonderheid zijn,
terwijl het boeien van de Aralia nu
vaker voorkomt.
H PELSENS.
Hoe Sisas fiale den
brandstichter ontdekte.
Zij die zich de uitbarsting van ver
ontwaardiging en afschuw herinne
ren bij de opzienbarende onthullingen
m het Old Bailey gerechtshof, eenige
jaren na den grooten brand van Re
gent Street, zullen den naam van
een der meest bezwarende getuigen in
't rechtsgeding Silas G, Hale, zeker
niet vergeten zijn.
Aan zijne getuigenis, afgelegd op
duidelijken, overtuigenden toon, on
der de ademlooze stilte van het hof,
was het te danken, dat die vreeseiijke
bende misdadigers hare rechtvaardi
ge straf, Levenslangen dwangarbeid
oiet ontging. De wijze waarop hij
stap voor stap de geschiedenis van
deze duivels in menschengedaanten
naging was een meesterstuk van groo
te scherpzinnigheid en verwierf den
grootsten lof van den president der
rechtbank, die het verhoor leidde.
Kapitein Hale werd het eerst bij
het publiek bekend door zijne brie
ven in een dagblad over „brandweer
middelen en het voorkomen van
brandgevaar".
In een van deze brieven kwam hij
er tamelijk rond voor uit, dat de veel
voorkomende branden er op wezen,
dat er eene georganiseerde bende
brandstichters bestond en dat de Lon-
densche politie de brandweer moest
helpen om de onbekende vijanden te
bestrijden. „Het is mijne vaste over
tuiging, zegt hij in een dier brieven,
hoe verrassend die theorie ook voor 't
publiek moge zijn. Verscheidene Ja
ren reeds heb ik eiken brand van ee-
nigen omvang, die in dit land heeft
gewoed, zorgvuldig bestudeerd en na
gegaan en Ln sommige gevallen ben ik
zelfs bereid om te bewijzen, dat de
brand niet aan een ongeval was toe
te schrijven."
Ten gevolge van deze brieven werd
de heer Hale door een der grootste
brandwaarborgmaatschappijen van
het koninkrijk uitgenoodigd tot eem
bijeenkomst in haar kantoor te Lon
den. Deze maatschappij deed zeer
groote zaken zoowel in Engeland als
in de Vereen Igde Staten en had in den
laatsten tijd zeer verdachte gevallen
gehad, waarin eigendommen tot den'
grond waren afgebrand kort nadat de
verzekerden hun eersten termijn had
den betaald. De maatschappij had
zware sommen te betalen en hoewel
haar kapitaal in de millioenen liep,
zou, indien dit zoo doorging, het re
servefonds spoedig sterk moeten wor
den aangesproken.
De uitslag van deze samenkomst
met de directeuren was, dat Silas G.
Hale afscheid van hen nam met eene
overeenkomst in den zak waarbij de
maatschappij zich verbond hem de
som van tien duizend pond uit te be
talen als hij de vermoedelijke bende
internationale brandstichters kon ont
dekken en bewijzen leveren, voldoen
de voor eene gerechtelijke veroordee
ling. De directeuren deden dit nadat
zij de feiten vernomen hadden, waar
mede hij zijne beweringen kon sta
ven. Zij maakten alleen de voorwaer-
de, dat hij hun van tijd tot tijd bewij
zen zou leveren, voldoende om hun
het recht te geven de betaling van
hooge polissen te weigeren. Dit had
hij aangenomen.
Een paar dagen nadat het contract
geteekend was, had hij zich in aardige
vertrekken ingekwartierd, in eene
kleine dwarsstraat dicht bij South-
wark Street, de hoofdstatlo van de
Londensche brandweer. Hier maakte
ik kennis met kapitein Hale. Ik be
woonde toevallig een paar kamers op
dezelfde verdieping, waar ik bezig
mij te bekwamen voor het jour-
nalistisch strijdperk, en hier raakte
ik spoedig op goeden voet met hem,
zoodat ik onmiddellijk zijn voorstel
aannam, toen hij mij vroeg hem in
zijn werk te helpen. Het volgend voor
val was het eerste van het groote aan
tal aangrijpende episoden waarin ik
het voorrecht had zijne methode van
werken gade te slaan.
„Wij hebben een van de beste com
binaties van wetenschappelijke en
volkomen gewetenlooze misdadigers
te bestrijden; de weerga bestaat er
niet van in de geschiedenis van ons
vaderland." Dit zeide Silas Hale tot
mij op een morgen, een dag of twee
nadat ik zijn voorstel had aangeno
men. We zaten samen in zijne zitka
mer, die tot bibliotheek, laboratorium
m rookkamer diende. Het was de eer
ste maal, dat hij mij toegang gaf tot
zijne schuilplaats en ik beschouwde
liet als een bewijs van het vertrouwen
dat hij Ln mij sielde. De inrichting
van de kamer en de groote verschei
denheid van voorwerpen trokken ten
zeerste mijne aandacht. Voor het
raam stond een© groot© bank met
eene verzameling wetenschappelijke
instrumenten, waaronder een electri-
seerma chine en een zeer groot© mi
croscoop. De boekenplanken waren
beladen met wetenschappelijke wer
ken over de techniek van bijna elk
vak. Verscheidene eigenaardige ther
mometers hingen aan de wanden, en
op andere planken ontwaarde ik een
groot aantal vreemdsoortige helmen,
zooals men ze bij de uitrusting van
een duiker ziet. In een hoek bevond
zich een telefoon en daarboven een
electrische schel. Een tafel, een paar
gemakstoelen, een ouderwetsche klok
en een Amerikaansch cyllnderbureau
voltooiden zijn inboedel.
Het volgende paar dagen brachten
wij in onze kamers door, ik ten min
ste. Ik was aan een nieuw verhaal be
gonnen en, daar ik goed op gang
raakte, liet ik mijzelven maar gaan.
Ik geloof, dat Hale nu en dan eens
een paar uren uitging: Ongeveer eene
week later was ik tegen middernacht
druk aan het schrijven; ik had nog
een paar laatste zinnen van een hoofd
stuk af te maken voor ik mij ter rus
te begaf. Het was doodstil in huis.
I-Iet gebeurde dikwijls, dat ik nog ee
nige uren bleef werken nadat de huis
houdster en de andere bewoners reeds
lang in de rust waren.
Plotseling klonk in bet stille huis
het geklingel van de electrische schel.
Het geluid kwam uit de vertrekken
van Hale, zoodat ik onmiddellijk naar
zijne kamer vloog, hopende, dat de
tijd van handelen gekomen was. Ik
had nauwelijks tijd om aan zijne deur
te kloppen of hij stond reeds geheel
gekleed voor mij.
't Is een groote brand ln City
Road, kondigde hij aan; het groote
confectie-magazijn van Warner staat
in lichtelaaie. De geheele brandweer
is opgeroepen. Laten we maar gauw
gaan, zoodra ge klaar zijt. Het zal de
moeite waard zijn om te zien.
Toen wij het huis verlieten ging er
juist eene vigilante voorbij. Hale floot
den koetsier en zei hem ons naar City
Road te brengen. D© koetsier was stel
lig den brand gewaar geworden, want
hij legde de zweep over zijn vermoeid
paard. Alle Londenaars zien dolgraag
een brand en binnen een paar minu
ten bevonden wij ons al onder een
dichte menigte menschen die op een
eerbiedigen afstand stonden van de
gebouwen, die tot den ondergang wa
ren gedoemd. Een enkele blik was
voldoende om te zien, dat er niet d©
minste hoop was om het groote ma
gazijn en de fabriek t© redden. De
brand bij d© Gebroeders Warner zou
dus weer een zwaar verlies zijn voor
de Verzekering-maatschappij, tenzij
maar Silas Hale baande zich reeds
een weg door de menigte.
Zeven kolossale stoombrandspuiten
stonden al bij het vuur te stampen en
te rooken, terwijl iedere spuit elke mi
nuut twee stralen water van ongeveer
5.000 gallons in d© ziedende massa
wierp. Toen wij de buitenzijde van de
menigte bereikten kwamen er nog
twee brandspuiten uit de buitenwijken
in razende vaart aangerend en bij 't
schorre hoerageroep van de menigte
sprangen de lenige, rappe brandweer
mannen er af, in een paar seconden
was de slang uitgelegd, een ladder op
gezet en vier nieuwe stralen voegden
zich bij de overige, vergeefsche pogin
gen doende om den brand meester te
worden.
Het was een gebouw van vier ver
diepingen, ongeveer tachtig voet hoog
Aan den straatkant had het eene
breedt© van bijna honderd vijftig voet
en had gelijke diepte. Aan de linker
zijde bevond zich het erf van de fir
ma, waar de goederenwagens werden
bewaard. Er was weinig gevaar, dal
de brand zich in die richting zou uit
breiden, ook hadden de brandweer
mannen er hunne spuiten al op ge
richt. Het gevaar lag aan de andere
zijde. Daar stond naast het magazijn
een klein huis van drie verdiepingen
waar men kamers verhuurde. Uit de.
bovenverdieping van deze woning
braken de vlammen uit. Twee brand
ladders, met toebehooren, waren te
gen het huis opgesteld, de een precies
onder het'raam van de derde verdie
ping, en de andere tegen den schoor
steen.
Het knetteren van het hout, het val
len van glas, lei en hout, het geloei
van het vuur, maakten de bevelen
van den commandant bijna onhoor
baar, maar ik zag dat een sterke af
deel Lng van de mannen order kreeg
het vuur in en om dat huisje te be
strijden.
Op dit oogenblik snelde een persoon
blootshoofds het huisje uit en vloog
als een waanzinnige naar de chefs der
brandweer. De menigte, die de brand
weermannen door hun bravogeroep
aanmoedigde, kreeg hem onmiddellijk
in het zicht en zweeg plotseling, in
ademlooze spanning en vrees omtrent
hetgeen hij zou mededcelen. Boven 't
loeien van het vuur uit, kon men hem
duidelijk de mannen hooren smeeken
zijne kinderen te redden.
Daar, daar, ze zijn in die ka
mer, schreeuwde hij, naar een der
vensters wijzende.
Toen kreeg hij de ladder Ln het
zicht, die bijna vlak tegen dat venster
was opgesteld, vloog er als eeeneee ee
was opgesteld, vloog er als een Waan
zinnige op af en had reeds een sport
of vijf beklommen, toen een paar man
nen er hem aftrokken. Daarop volgde
er een wedstrijd, om die menschenle-
vens t© redden.
Twee mannen vlogen d© ladder op
en terwijl er een aan het venster de
wacht hield, verdween de ander in
den vers tikken den rook. Een paar kee-
ren kwam hij aan 't venster om adem
te scheppen. Een dei'den keer hield hij
iwee bundels in zijn armen, die hij
zorgzaam aan zijn kameraad overgaf,
het waren de kinderen. Zij werden
tiaar beneden gebracht en voorzichtig
op den grond nedergelegd. Men ont
dekt© dadelijk, dat d© hulp te laat was
gekomen. Z© waren beiden in den rook
gestikt.
Dit alles was Ln tien minuten afge
speeld, en ik was zoo volkomen onder
den indruk, dat ik niet had opge
merkt dat Silas Hale niet meer naast
mij stond.
Zoodra ik zijn© afwezigheid be
merkte, verweet Ik mij zelf dat zijne
bewegingen aan mijne aandacht wa
ren ontgaan. Ik begreep echter dat 't
het wijst zou zijn, t© wacht©n op de
plaats waar hij mij verlaten had, zoo
dat hij mij dadelijk kon vinden als hij
mijne hulp noodig had.
Daarin had ik goed gezien. Na een
minuut of tien werd op mijn arm ge
tikt en omkijkende ontmoette ik Har
le's blik.
Ik geloof dat we hier niets meer
kunnen uitrichten, zei hij, we moes
ten maar naar huis gaan en wat uit
rusten. Morgen ochtend zullen we er
nog eens heen moeten gaan. Voordat
het vuur gebluscht is kunnen wij toch
niets doen.
Ik was zeer verwonderd over zijne
opvatting van de zaken en ook teleur
gesteld dat wij niets bonden doen. Mij
ne teleurstelling bemerkende, wees
Haie met' zijn duim In de richting van
het huis met de drie verdiepingen,
zeggende:
Ik ben er juist in geweest. Het
werd me er al te heet, ik was er nog
juist bijtijds.
Toen ik hem vrugend bleef aankij
ken ging hij voort:
Ik ben er gekomen door een paar
deuren verder een huis binnen te
gaan, ik ben over de erven- heengeloo-
pen, over een muur geklommen en 't
gelukte mij door een raam op de eer
ste verdieping te komen.
Tegen den middag wandelden wij
naar het tooneel van verwoesting. In
de morgenbladen hadden wij een kort
verslag gelezen van den brand en van
het zoo droevige ongeluk, dat er bij
had plaats gehad. Eén zin trok zeer
onze aandacht, de vermelding nl. dat
het verlies van de Gebr. Warner op
60.000 pond sterling werd geschat,
maar dat het een geluk voor de eige
naars was, dat de eigendommen en
de groote voorraad lakenstoffen zoo
wel als de machinerieën geheel verze
kerd waren bij de Anglo-American
Briindwaarborgmaatschappïj.
Ja, merkte hij met een grijns op,
terwijl hij het artikel doorkeek, zij
hebben zich natuurlijk tegen dat on
geluk verzekerd. Hoe vreemd toch dat
de brand in 't huis van dien armen
comrnensalenhouder is uitgebroken
zoo kort nadat zij de hooge verzeke
ring hadden gesloten op hun winter
voorraad.
Toen wij op het terrein aankwa
men, zagen we, dat het gebouw nog
onder opzicht was van de brandweer,
die nog steeds water uitgoot op de
smeulende overblijfselen. De fabriek
en de aangrenzende woning waren
geheel uitgebrand; slechts de zwarte
muren en eenige verkoolde balken
hadden weerstand geboden p aan de
verschrikkelijke hitie. De overblijfse
len van de machines, de baksteenen
van de binnenmuren en de kolossale
balen rookende stoffen, lagen op den
grond opgehoopt. Hale sprak eenige
minuten met een van de brandweer
mannen en op zijne aanwijzing schel
den wij eenige huizen verder aan.
Wij deelden de slordige dienstbode
mee, dat wij den heer Oliver wenschte
te spreken en spoedig werden wij in
eene achterkamer gelaten, waar de
comrnensalenhouder, geheel uitgeput,
op een canapé lag. Hij stond op toen
wij binnenkwamen, maar Hale wenk
te hem weer te gaan liggen. De arme
kerel begon ons met eene klagende
stem van het vreeseiijke ongeluk te
vertellen. Hale liet hem uitpraten;
toen de arme man ophield snikte hij
alsof zijn hart zou breken.
Wij hebben vreeselijk met u to
doen, mijn goede man, sprak Hale op
zachten kalmeerenden toon, en als we
u op de een© of andere manier kun
nen helpen, zullen wij het zeker doen;
maar wilt ge probeeren u een oogen
blik goed te houden om op een paar
vragen t© antwoorden?
De arme man spande zich dadelijk
in om zijne aandoening eenigszio3
meester te worden. Dit bemerkende,
begon Hale opnieuw. Ditmaal ging
hij recht op den man af en vroeg hem
waar zijn huurder op 't .oogenblik
was.
De man keek eenigszins verbaasd,
maar antwoordde eenvoudig:
Zijt gij familie van hem? Ik denk
dat zijn boeltje ook verbrand is. Gis
teravond is hij uitgegaan om een paar
vrienden te bezoeken en heeft mij ver»
zocht te zorgen dat er niemand op zij
ne kamer kwam. Hij heeft den sleutel
meegenomen, maar Ik ben zelf geruï
neerd. Ik was niet verzekerd en ik
heb mijne kinderen verloren.
Hier begonnen de tranen opnieuw
te vloeien maar Hale vroeg verder:
Hoe lang heeft hij bij u gewoond?
Wat is zijn beroep? Hoe laat vertrok
hij? Hoe heet hij? Waar is hij hee*
gegaan?
Uit de antwoorden maakten wij ojj
dat de naam van den commensaal of
diens valsche naam Jenkins was, dat
hij schrijnwerker van beroep was en
altijd zijn zak met gereedschappen
naar huis meebracht, dat hij veertien»
dagen bij Oliver had gewoond, en een
week op de eerste verdieping had ge
slapen; dat hij er later de voorkeur
aan had gegeven hooger te wonen en
toen eene achterkamer op de hoogste