BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD QROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. 20e Jaargang Z&TJSBTUU* 12 UKUISBLBEI* ivuo no. to*i DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST fi.20 PER 3 MAANDEN W 10 CENT PER WEEK. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Rubriek voor Vrouwen VERWACHTINGEN EN TELEUR STELLINGEN. De mooie, zonnige jeugd is de tijd der hoog gespannen verwachtingen. Met volle zeilen aanvaardt 't scheepje tn de heldere morgenzon de reis op de levenszee, doch onbewust van de gevaren, die het kunnen bedreigen. Een vaste hoop op geluk in het toe komstig leven en duizend prettige vooruitzichten voor de dagen van he den en morgen vervullen het hart daarop berust grootendeels het geluk der jeugd. De groote verwachtingen van ge luk voor Let geheele leven doen ge woonlijk slechts dienst als gouden achtergrond voor een rooskleurig he den zij zijn daar als iets, dat vanzelf spreekt. Een vaster vorm nemen de vooruitzichten en aangename dingen aan, die iederen dag en ieder uur af wisselen, en daar liefhebbende ouders hun kinderen gaarne een prettige jeugd gunnen, worden van die blijde verwachtingen ook vele vervuld. Wat is er al niet Tenniswedstrijden en kransjes, uitstapjes, dansclubs en reisjes, nieuwe kleeren en mooie boe ken, alles wordt met vreugde tege moet gezien en met innige dankbaar heid aanvaard. 1-Iet is waar, hoe vas ter een jong menschenkind op de vervulling van al zijn wenschen reke nen kan, hoe kalmer het alles aan neemt en hoe meer smart het onder vindt bij de kleinste teleurstelling, die zelfs in de gunstigste omstandighe den niet altijd te vermijden le. Want, Dok de beste ouders kunnen niet verhinderen, dat menigmaal een on gunstige wind het scheepje der kin derlijke wenschen doet stranden. Zij kunnen bijvooi'beeld onmogelijk voor goed weder zorgen bij een voorgeno men uitstapje en evenmin staat het in hun macht, ziekten te bannen, die een streep halen door de zoo hoopvol opgemaakte rekening. Dan is echter een verwend jong menschenkind licht uit zijn humeureen kleine teleur stelling is oorzaak dat het het hoofd Iaat hangen en anderen den dag ver galt. Doch die kleine tegenslagen zijn slechts voorboden van de groote, die het leven voor een ieder heeft weg gelegd. Dan moet de verwende jeugd een harde school doorloopen en heeft het zwaarder te verduren dan diege nen, die reeds vroeg geleerd hebben zich in teleurstellingen te schikken. Daarom gij allen, die in uwe jeugd tengevolge van de omstandigheden menigen wansch moet opgeven, weest nooit afgunstig op diegenen, die zich niets behoeven te ontzeggendoch neemt gewillig en gaarne reeds in uwe jonge jaren nu en dan een les in die groote levenskunst, die daarin bestaat, gelaten, ja, als het mogelijk is, met een glimlach om de lippen zich iets dierbaars te kunnen ontzeg gen, zoo dikwijls dit noodig blijkt. Nu kunt gij het nog gemakkelijk Ieeren bij de kleinigheden, die met wat goe den wil gemakkelijk vergeten wor den, later in het leven, als er zooveel meer mee gemoeid is, gaat dat moei lijker en valt dat harder. Doch de teleurstellingen des levens treffen ons niet uitsluitend in wen schen, die niet worden vervuld dik wijls ook vervullen zij zich op eene wijze, die beneden onze verwachtin gen blijft. Wij hebben ons dat, wat komen zou, zoo schoon voorgesteld, dat de werkelijkheid dit droombeeld niet evenaren kon. Nuchter en koud staat zij voor ons. Ik had het mij mooier voorgesteld". Hoe dikwijls hoort men <jeze woorden Een voorbeeld uit vele Een jong meisje met aanleg voor de schilderkunst wordt door de ouders naar eene teeken-academie gezonden, in de hoopvolle verwachting, dat voor hun dochter eene groote toekomst is weggelegd. Hoe kon het ook anders Reeds als kind van tien jaar teekende Lucie hare schriften en boeken vol met poppetjes, die volgens vrienden en kennissen van arlistieken aanleg getuigden. Nauwelijks had zij dan ook de lagere school veriater., of zij moest voor de kunst bekwaamd wor den. Helaas Ne drie jaren van ijverige studie, groeide uit haai' slechts eene schilderes van middelmatige kwali teit. Toen besloot zij haar acte M. O. voor teekenen te „halen". Maar zij mocht daarin niet slagen. De kans om les te geven aan eene inrichting voor middelbaar onderwijs, is nu ver keken. Hare ouders waren niet bemiddeld en konden aan haar geen geld meer ten koste leggen. Nu houdt zij zich bezig met het schilderen van tegeltjes en schoteltjes, die tegen een mini mum prijs bij de boek- en lij stenhan delaren te koop worden aangebo den. Haar toeleg om een eerste in de kunst te worden, mislukte, en al ging zij ook niet geheel voor de „kunst" verloren, tech werd zij in hare ver wachtingen grootendeels teleurge steld. Daarom, hoop en wensch niet te Veel, en span uwe verwachtingen niet te hoog, opdat de vervulling u geene teleurstelling bereide. Te groote en te schoone dingen te verwachten is evenwel bot voorrecht der enthousias te sci©^ jdugd^, zulke hoogvliegende droom en dalen met de jaren langza merhand wel ai tot de naakte werke lijkheid. Daarmede moeten wij ons troosten. MARIE VAN AMSTEL. Het Rijke Natuurleven De gure najaarswind blaast vinnig door de huiverende, vochtige takken en doet de laatste blaadjes weemoedig neerdwarrelen. Musschen en vinken vliegen in groote troepen door de stadstuinen, eenzame kraaien zitten hoog in de naakte hoornen, dik in de veeren, filo sofes rende over het vreemde van ons klimaat. Niets juicht en jubelt meer, niets is meer opgewekt en blij. Een wandeling naar buiten lacht ons niet aant heerlijke groene weiden met dartelend vee en geurige, kleur rijke bloemen lokken ons niet uit. Wij kunnen beter de bloemenwinkels eens bewonderen in hun rijkdom aan soor ten, in hun verscheidenheid aan kleuren. Azalea's staan in vollen bloei, Chry santhemums zijn nog goed vertegen woordigd, prachtige Cyclamen buigen haar wonderlijk gevormde kopjes. Deze laatste planten zullen wij eens wat beter bekijken. Bijna ieder kent ze, die aardige bloemen, die door hun omgekeerden stand zoo'n zonderling aanzien heb ben. Zij zijn te voorschijn gekomen uit een zwartachtige knol, die genoeg re- servevoedsel bevatte, om een groote hoeveelheid bladeren en een groot aantal stevige bloemstelen uit te zen den. Die knol heeft de plant den weinig verheff enden naam van Varkens brood gegeven. Of zij voor onzen dik huid een bijzondere aantrekkelijk heid heeft, weet ik niet. Een verwant van onze gekweekte Cyclamen komt wel in het wild voor. Op de Alpien leeft de Cyclame Europacüm, ook wel Alpenviooltje genoemd, maar in hoe verre dit met het varken in verband staat is mij onbekend. De plant is in de kweekerij al heel lang bekend. Reeds in een zeer oud werk uit 1613, „Hortus Eystettensis" genaamd, wordt zij vermeld, als voor komende in den beroemden tuin van den bisschop van Eichstfidt. Veelvuldig komt zij voor als kunst motief, een bewijs dat de zonderlinge bouw gemakkelijk opvalt. Wanneer de bloemen heel klein zijn, hebben zij niet direct dien scherp gebogen stengel. Deze kromt zich eerst later iederen dag ongeveer een graad of tieri, tot hij ten slotte wel iets van een kleinen wandelstok heeft. Aan het korte einde hangt nu de bloem. De zes witgerande stevige kelk bladeren geven stevigheid genoeg en vormen een klein bekertje, dat door den onderkant der vergroeid bladige bloemkroon een kleurige bekleeding krijgt. In het midden vormt het half onderstandig vruchtbeginsel een kleine verhevenheid, waaromheen de zes korte meeldraden gegroepeerd zijn. Deze zijn op den bloemkroon in geplant en heel eigenaardig van struc tuur. Aan den top hebben zij een ruit vormige opening, die het stuifmeel ge legenheid geeft te ontsnappen. Aan de rugzijde vertoonen de helmknop pen stijve zwarte puntjes, die van den top der helmknoppen afbuigen en den bestui venden insecten gedeeltelijk den weg versperren. Deze willen honing zoeken in de zes kleine bakjes aan wier voet het zoete vocht te vinden is. Zij raken zoo de ruwe helmknoppen aan en bewer ken daardoor kruisbestuiving. Omdat dit bezoek echter vaak uitblijft, is de plant ook op zelfbestuiving ingericht. In het begin van den bloei steekt de stempel reeds boven de meeldraden uit. De bloemsteel buigt nu verder om tot den hangenden stand en als de rijpe stuifmeelkorrels vallen, is ook de stempel nog geschikt deze op te nemen. Is de bestuiving tot stand gekomen, dan ontwikkelen zich de vruchten, die door de sterk krommende, ge draaide vxuchtstelen weer naar de aarde toegebogen worden. Vroeger meende men dat de betee ken ts dier schroefdraaling daarin lag, dat de vruchten in den grond werden geboord. Later heeft men er een anderen uitleg aangegeven. In den laten herfst als de zaden nog niet rijp zijn, dringen de groene doosvruchten in den grond. Hier overwinteren zij en in den vol genden zomer zijn eerst de zaden tot rijpheid gekomen. Door inkrimping en terugdraaiing schijnen nu de vruchten weer boven de aarde te komen; waarna de rijpe zaden waarschijnlijk door het een of ander dier worden vervoerd. Wij moe ten hierbij bedenken, dat het voor de verspreiding der plant noodzakelijk is, dat de zaden niet ln den grond blijven en ontkiemen. Op een betrek kelijk klein oppervlak zou een zeer sterke vegetatie ontstaan, wat voor het bemachtigen van het voedsel niet zeer geschikt zou zijn. Een andere merkwaardigheid vin den wij in de bladeren. Dezen zijn aan den onderkant en gedeeltelijk aan het bovenvlak rood achtig gekleurd, door de aanwezig heid van een kleurstof, anthokyaan genaamd. Deze stof vervult een ge wichtige rol in het leven van zeer veel planten. Vooral planten die vroeg in het voorjaar uit den grond komen en dan weinig warmte kunnen bemach tigen, schijnen het te benutten om de lichtstralen der zon om te zetten in warmtestralen. Ook voor de Cycla men schijnt het deze beteekenis te hebben, wat in verband met de oor spronkelijke standplaats wel noodig is. De planten, die wij nu bij de bloe misten koopecu verlangen veel vocht en lucht. Deze lucht moet vooral voch tig zijn.. Zeer slecht kunnen zij tegen sterke temperatuurswisseling en hoe wel het voor geen enkele plant voor- deelig is, schijnt voor de Cyclamen veel stof al heel slecht te werken. Het is daarom aan te raden de planten nu en dan met lauw water te bespui ten. Nemen wij al deze voorzorgen in acht dan zullen onze planten er ge zond uitzien. Wil men de vergiftige knollen weer tot bloei trekken, dan plaatst men de potten in paarden- mest, waarop een mengsel van aar de en dorre bladeren Is gelegd. Deze potten worden gevuld met bladaarde en zand en een dag of vier na de vul ling der kist daarin geplaatst De kist wordt met een ruit afgesloten en nu en dan gelucht. Toch valt de groei dikwijls tegen. De knollen loopen wel uit, maar bloeien niet rijkelijk. Daarvoor is een warme kas noodig. Veel beter doen wij met het koopen van een gezond, bloeiend exemplaar. De mooie bloemen zijn vrij sterk en vergoeden ruimschoots de gemaakte onkosten. H. PEUSENS VRAGENBUS. Mejuffr. S. C. M. v. E. Waar schijnlijk bedoelt u Chrysanthemum Rayonnathe. Is dit het geval, dan had u de plant in den afgeloopen zomer flink moeten mesten met slappe koe mest. In het najaar moeten ze dan worden binnengehaald en in de koude kas gezet. Plaatst men de plant op den zolder dan worden, ook bij vol doende belichting, de bladeren toch geel en al bloeit er misschien een enkel bloempje dan is dit toch niet, zooals men het graag zou zien. De zolder is nu eenmaal geen geschikte kweekplaats vooral niet voor planten die verleden jaar misschien gefor ceerd zijn geweest. Probeer het liever met wat eenvoudige planten waar mee u veel meer succes zult hebben. Mejuffr. O. te H. Slakken kun nen gedood worden met zout of onge- bluschte kalk. Dit moet u strooien op de plaats, waar de meeste slakken voorkomen. In den zomer om de bloembedden. H. PEUSENS. Thuiskomst. Hij had het onder zijn werk niet be speurd, hoe de duisternis uit alle hoe ken en hoekjes der kamer was ge kropen, waarin ze zich overdag ver borgen had gehouden, hoe de schilde rijen aan den wand, de boeken op de planken hun kleur verloren en het licht langzamerhand verdween. Wel had hij een of twee maal de tafel wat dichter bij het venster ge schoven, maar het was half werktui gelijk gebeurd, zonder dat zijn ge dachten zich van het werk losmaak ten. En steeds was de pen over 't pa pier gegleden. Thans liepen de letters voor zijn oogen in elkaar en in zijne slapen voelde hij een stekende pijn. Hij keek verward om zich heen als iemand, die uit ©en langen slaap en langen droom ontwaakt. Duisternis. Alleen nog een laatst bleek licht aan den horizont, dat de vensterruiten verlichtte. Weer een dag voorbij, een eenzame dag. En weer zou een nacht komen, die zon der slaap zou zijn als de andere nach ten. doodelijk eenzaam. ,De angst voor deze nachtelijke vrees, welke werken en bezig zijn niet konden verjagen, drukte als een zwa re last op zijn borst. Zijn handen om vatten krampachtig de leuningen van zijn stoel, terwijl hij in de duisternis staarde. Waarom moest hij toch een zaam zijn waarom scheidde hij zich af van de menschen Hanna Hij was nog niet zoo oud, en zij was niet meer zoo jong, dat hij haar niet had mogen huwen? En zij dong naar zijn bezit, zwijgend, deemoedig, se dert acht jaar, terwijl hij zich voort durend meer van haar terugtrok. Hij geloofde niet meer aan liefde. Niet, meer aan de menschen. Maar deze eenzaamheid, deze ont zettende eenzaamheid kon hij niet langer verdragen. Eens had hij zoo veel bezeten. En toen waren allen van hem afgevallen allen de een na den ander. Zijn vrouw, die hem door den dood ontrukt was. Zijn vrienden, die hij verloor, zonder te weten, hoe het kon geschieden. En ten slotte zijn kinderen. Nu was hij alleen, altijd alleen, en alleen Hanna was in zijn omgeving, die zijn huishouding bestuurde. Hij had zich met trots en haat gewapend tegen het noodlot, zich verbitterd in zich zeiven teruggetrokken, maar het was sterker dan hij hij kon niet langer zoo vreemd naast Hanna le ven, naast de eenige, die hem trouw was gebleven. En misschien behoefde hij niet te vreezeen, dat hij haar een maal zou kunnen verliezen. Thans ging het. hem immers goed, zeer goed. En niemand behoefd© van hem te gaan, omdat hij nood en ellende met hem moest doelen, indien men bij hem wilde blijven. Zachtkens ging achter hem de deur open. En een stem, waaruit de kalme rust word gehoord van een mensch, die heeft leeren berusten, sprak Mag ik je licht brengen, Ludwig? Zijn oogen brandden en zijn hart klopte zwaar. Zii was immers als de andereu - als de zoon, die het lang ste hem trouw was gebleven, dien hij het meest had lief gehad en die toch van .hem was gegaan en hem had ach tergelaten in eenzaamheid en nood. Die was ook zoo stil geweest en zoo bang om een ander mensch in zijn ziel te laten lezen. Hij was als zij en aan haar zou hij gelooven. Laat dat maar, zei hij kortaf en cuv. Ik kan toch niet meer werken en het. doet er niet toe, of het licht of donker is. Zij ging nog niet. Hij zag niet naar haar om en hoorde haar nietmaar hij voelde, dat ze bij zijn stoel was ge komen. En toen sprak ze weer, zon derling bedeesd Ex' Ls iemand, die je zou willen sprexen, Ludwig. Maar ik weet niet Met een beweging van ongeduld en verwondering hief hij het hoofd op. Welnu Ze boog zich' een weinig voorover en zei nog zachter Je voelde je in de laatste dagen niet goed en de dokter zei, dat je je voor gemoedsbewegingen moest wachten Het hart dreigde hem stil te staan. Het ruischle en suisde hem in de oor en en over zijn lippen kwam een gekreun. Hij wist, wie hem wensehte te spreken. En het was, alsof er een vlam in hem omhoog sloeg. Daarop gevoeld© hij zich zoo zwak zoo machteloos. En hij zei op mat ten toon Laat hem binnenkomen. Hij zal mij wel niet om het leven brengen en zoo ja hij heeft mij reeds iets ergers gedaan. Zij draalde nog. Als je hem niet kunt vergeven Hij maakte een afwerende bewe ging. Ik heb hem reeds lang vergeven. En ik zal hem geen verwijtingen doen - laat hem maar gerust binnenko men. Nu ging ze eindelijk. Hij wachtte. En eindelijk klonk het bij de deur. onvast en toonloos Vader.... Deze stem 1 Deze stem Hij boor de de nagels ln de handpalmen, dat het pijn deed. Had hij dan tevergeefs geleden, vijf jaar lang Zou die daar heden weer macht krijgen over zijn hart met het eerste woord zooals hij toenmaals macht over hem had gehad? Die hem ontrouw was gewor den die tot dank daarvoor, dat zijn vader hem zijn beste had gegeven was weggeloopen als een dief? Erger veel erger had hij immers tegenover hem gehandeld dan d© an deren. En hij verzette zich met ge weld tegen zijn hart, dat opnieuw een Drug wilde slaan tusschen hem en zijn zoon. Kom Ie werkelijk een beetje lang heb ik wel moeten wachten 1 zei hij koel. Maar zijn hart klopte met zware slagen. Ik ben gekomen om uw vergiffe nis af te smeeken, vader. Je hadt je die moeite kunnen be sparen. Ik heb je reeds lang vergeven. Neen dat kon u niet doen. Ik weet, hoe groot en edelmoedig uw hart is, maar dat kón u niet. U wist Immers niet, waarom ik indertijd weggegaan ben. Hij geveelde hoe hij op het punt stond van de nederlaag te lijden. En er was geen ander middel om dat te voorkomen dan koelheid en spot. Hij stond opj maar hij keek niet naar den kant, waar zijn zoon stond. Dat zou ik niet wetenzei hij haastig en driftig. Jouw redenen zijn immers zoo duidelijk en gegrond. i-Iel ging je bij mij te slecht je hadt te veel werk en ie weinig genot ik geef het toe. En het was je volstrekt niet kwalijk te nemen, dat je er ge noeg van kreeg. De ander wilde iets zeggen. Maar hij Met hem niet aan het woord ko men en opgewondener nog ging hij voort Je hadt immers ook schitterende voorbeelden aan je broers, die het niet eens zoo lang hebben uitgehou den als jij. 't Is waar, zij gevoel den misschien niet, wat ze mij aan deden, terwijl jij met bewustheid hebt gehandeld. En dan schreven ze mij ten minste, bezochten mij zelfs. Zonder een enkel woord hen jij heen gegaan. Vijf jaar lang heb ik niets van je gehoord. Wat wil je Wat wil je thans hier Mijn vergiffenis heb je. Goed maken waar niets meer goed t© maken is Je ziet immers ook ik ben er niet aan gestorven Hij zweeg uitgeput en ging naar het venster. Langen tijd bleef het stil. En die stilte stond lichamelijk in de donkere kamer tusschen de beide mannen en ze bespeurden elkanders bange, Ingehouden ademhaling. Toen onder des vaders voeten de vloer zacht kraakte, ging dat ge- druisch als een gloeiende stroom door zijn leden. Eindelijk begon hij, die bij de deur stond, te spreken de eerste woor den kwamen met moeite over de lip pen en klonken heesch verder ging hij zacht en eentonig alles vertelde hij, wat er gedurende vijf jaar in zijn hart was omgegaan. Vader u hebt me toenmaals niet begrepen heden wil ik u al les zeggen. En dan zal ik n om ver giffenis smeeken. Zie u hebt niet iueer aan de waarheid van mijn lief de voor u geloofd. U hebt mij be schouwd als de anderen. En ik o, hemelliefde wat zegt dat? Van den eersten dag af, dat ik denken kon, waart u voor mij het hoogste. Er was niets boven u; in u was voor mij alles bevat. Uw woord was mijn evangelie, uw vreugde mijn geluk, uw smart mijn straf. Als ik iets verkeerds had gedaan ik was -immers een wilde knaap en deed zeker veel ver keerds dan dacht ik slechts aan 't treurige gezicht, dat u zoudt zetten, niet aan berispingen of straf en ik heb elke kleinigheid ln mijn bin nenst© zeker zwaarder geboet, dan ik ze verdiend had. En hoe meer ik rijp- i© iu ontwikkeling, des te meer werd u voor mij. Uit uw hoeken vormde ik mij de eerste wereldbeschouwing, u w boeken waren voor mij de boeken. Al het andere, dat ik las ja, het was wel schoon en heerlijk, ik droomde er van, ik ontstak er door in geestdrift doch het ook maar ie vergelijken met hetgeen u hadt geschreven, scheen mij heiligschennis. U waart altijd goed en vroolijk. En diep diep gevoelde ik uw liefde voor mij. Elk klein offer,-dat u me bracht, deed ■mijn dankbaarheid en mijn liefde toe nemen van do groote offers kan een kind zich immers nog geen begrip vormen. En toen stierf onze moe der u waart niet meer vroolijk en onze positie werd toen ook zeer slecht. Zoo slecht, dat, u hel niet meer kondt uithouden. U gaaft ons aan on zen oom, wijl men u in Hamburg een ^■©trekking had gegeven, waarvan u alleen teu minste kondt bestaan. Hij hield op. Ludwig had de woor den van zijn zoon ingedronken met den dorst van een versmachtende en een gevoel van diepen weemoed ver vulde zijn borst. In de duisternis werd de brug tusschen de beide har ter geslagen fwes jaar lang zagen we uniet- De dood van onze moeder uw weg gaan het uit elkaar spatten van on ze huishouding dat alles had de orde van zaken verstoord, welke voor ons kinderen tot dusver iets heiligs, onaantastbaars, onveranderlijks was geweest. Verward, duister, onbegrij pelijk wa3 mij plotseling de wereld. En ik was vijftien jaar oud en de tijd bovendien een tijd van verwarring ©n duisternis. We hadden geen raadgever, geen leider. U weet, dal oom zich in het geheel niet om ons bekommerde en er ook misschien den Lijd niet voor had. Wij bleven geheel aan ons zeiven overgelaten. Mijn broers maakten daarvan spoedig op verkeerd© wijze gebruik en ik voigd* in veel opzichten hun voorbeeld. Maar weldra kwam bij mij het berouw en de schaamte en ik verteerde van ver langen naar u. Ik meende, dat ik weer rein zou worden, niet alleen in denken, maar ook in handelen, wan neer ik weer bij u was. Eindelijk, ein delijk schreef u, dat het u wat beter ging en we moesten komen. U hadt weer een huishouding, onze nicht Hanna leidde die. Na twee jaren za gen we u weer. O, als u hadt kunnen zien, hoe het er ln mijn hart uitzag, toen ik bij u kwam i Niets wilde ik meer van het leven, dan u lief heb ben en bij u zijn. Ik dacht, dat het paradijs mijner kindsheid mjj was te ruggegeven. Ik was zoo oud gewor den met mijn zeventien jaren I Maar toen toen de voortdurende strijd met de kleinigheden des levens had u verbitterd gemaakt ook onrecht vaardig in vele dingen. U hadt het geloof aan de menschen verloren. En de jeugd wil gelooven. Mijn broers ging het slecht bij u. Ze hadden te weinig vrijheid en te veel werk. Ze waren allen ouder dan ik en den een na den ander zag ik van u heengaan. Vaster dan oo>t was ik besloten om bij u te blijven. Toen zag ik dat u Ilanna lief kreeg De man bij het venster keerde zich om. Z'n gelaat was verwrongen. Herbert Niet als een uitroep van toorn, maar als een angstig smeeken klonk dat woord. Maai- de zoon sprak ver der. Ja. ik zag, dat u Hanna lief kreeg. Ik zag uw oogen de oogen van een man, d!e een vrouw aanziet. Eu toen waart u voor mij ook nog slechts mensch niet meer de vader, die onaantastbaar was.... Ik was le jong om u te begrijpen. Onbewust be gon ik critiek op u uit te oefenen en toen weiden mijn gedachten ontzet tend. Ik ieefde nog slechts in kwel ling. Ik had eiken steun verloren en u verloor ik eiken dag meer. Nooit kwam er een woord van over mijn lippen ik was gesloten, en hoe heler in mij uitzag, wist geen mensch. Een jaar lang streed ik tegen mij zeiven. En toen eindelijk werd het mij duidelijk, dat ik moest gaan, omdat Ik u liefhad, gaan, omdat ik u niet heelemaal wilde verliezen en als ik niet slecht jegens u wilde handelen. Dat ik gegaan ben, het heeft mij gered, vader. Vijf jaar lang was ik eenzaam. En in die jaren heb ik mij zeiven teruggevonden en u Toen klonk het op een doffen toon van zijn vaders lippen En hoe hoe heb je je voor ge- steld mij te zullen vinden Geloof Je niet, dat deze vijf jaren mij nog meer verbitterd hebben? Ik breng u zooveel liefde, vader I En toen ik heden kwam, hoopte ik ook een moeder te vinden Herbert 1 Eindelijk lagen ze aan eikaars borst en hielden elkander vast omklemd. Ze weenden beiden in de duisternis en geen van beiden schaamde zich over zijn tranen. De eenzame man hij geloofde weer aan liefde en aan de menschen. En zacht zei hij Je zult een moeder vinden een echt© moeder, mijn jongen! En wij beiden me dunkt, we bouwen het ons nog eenmaai op het paradijs der kindsheid I (N .v. *t N.) Winkelen. 1 kheb mij steeds verbaasd, Ja nu en dan zelfs ermede gespot, dat een vrouw zooveel tijd verloren kon la ten gaan met het doen van de eenvou digste inkoopen. Ik beschouwde zulks als een bewijs van vrouwelijke besluiteloosheid en babbelzucht. Maar de kleine geschiedenis, die lk u even ga mcdedeelen en waarin ik zelf de hoofdrol speel, heeft mij de onbillijkheid en ongegrondheid van mijn lichtvaardig oordeel doen in zien. Toen ik op zekeren ochtend mijn bescheiden villa in de voorstad ver liet om naar mijn bureau te gaan, werd ik door mijn vrouw, die wegens ernstige verkoudheid thuis moest blij ven, in de woonkamer teruggeroepen. Zij had een eenvoudige boodschap voor mij en overhandigde mij een staaltje rood katoen met het schuch tere verzoek, even in een manufac tuurwinkel aan te loopen en lwee-en- een-half el van deze stof te vragen. Ik beloofde haar het" te doen en ging, na het staaltje in mijn porte feuille te hebben geborgen, welge moed naar mijn bureau. In het middaguur dacht ik aan het verzoek van mijne vrouw en stapte een aanzienlijk magazijn binnen. Een elegant heer naderde mij, met een innemend lachje om de lippen. Ik liet hem, niet zonder eenige ver legenheid, liet staaltje zien. Hij bekeek het aandachtig en wenk te een© vriendelijke jongedame. Juffrouw Meier,' deze heer wenscht rood katoen. Wil u hem even helpen Zij ontving het staaltje en verzocht mij haar te willen volgen. Een oogenhlikje later lag er een groote rol rood katoen vóór mij op de toonbank. De kleur verschilt nog een wei nig je, waagde ik op te merken. U hebt gelijk, mijnheer, beaam de zij hoffelijk, maar zij is veel mooi er, vindt u. niet? Zeker, zeker, stemde ik toe, doch mijne vrouw heeft de stof noodig. om lots to verstellen. Er mag dua niét de geringste afwijking zijn. Geduldig haalde de winkeljuffrouw een nieuwe rol te voorschijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 11