BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
QROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
20e Jaargang
Z&TJSBTUU* 12 UKUISBLBEI* ivuo
no. to*i
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
fi.20 PER 3 MAANDEN
W 10 CENT PER WEEK.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZIJN
ADVERTENTIÊN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Rubriek voor Vrouwen
VERWACHTINGEN EN TELEUR
STELLINGEN.
De mooie, zonnige jeugd is de tijd
der hoog gespannen verwachtingen.
Met volle zeilen aanvaardt 't scheepje
tn de heldere morgenzon de reis op
de levenszee, doch onbewust van de
gevaren, die het kunnen bedreigen.
Een vaste hoop op geluk in het toe
komstig leven en duizend prettige
vooruitzichten voor de dagen van he
den en morgen vervullen het hart
daarop berust grootendeels het geluk
der jeugd.
De groote verwachtingen van ge
luk voor Let geheele leven doen ge
woonlijk slechts dienst als gouden
achtergrond voor een rooskleurig he
den zij zijn daar als iets, dat vanzelf
spreekt. Een vaster vorm nemen de
vooruitzichten en aangename dingen
aan, die iederen dag en ieder uur af
wisselen, en daar liefhebbende ouders
hun kinderen gaarne een prettige
jeugd gunnen, worden van die blijde
verwachtingen ook vele vervuld. Wat
is er al niet Tenniswedstrijden en
kransjes, uitstapjes, dansclubs en
reisjes, nieuwe kleeren en mooie boe
ken, alles wordt met vreugde tege
moet gezien en met innige dankbaar
heid aanvaard. 1-Iet is waar, hoe vas
ter een jong menschenkind op de
vervulling van al zijn wenschen reke
nen kan, hoe kalmer het alles aan
neemt en hoe meer smart het onder
vindt bij de kleinste teleurstelling, die
zelfs in de gunstigste omstandighe
den niet altijd te vermijden le. Want,
Dok de beste ouders kunnen niet
verhinderen, dat menigmaal een on
gunstige wind het scheepje der kin
derlijke wenschen doet stranden. Zij
kunnen bijvooi'beeld onmogelijk voor
goed weder zorgen bij een voorgeno
men uitstapje en evenmin staat het
in hun macht, ziekten te bannen, die
een streep halen door de zoo hoopvol
opgemaakte rekening. Dan is echter
een verwend jong menschenkind licht
uit zijn humeureen kleine teleur
stelling is oorzaak dat het het hoofd
Iaat hangen en anderen den dag ver
galt.
Doch die kleine tegenslagen zijn
slechts voorboden van de groote, die
het leven voor een ieder heeft weg
gelegd. Dan moet de verwende jeugd
een harde school doorloopen en heeft
het zwaarder te verduren dan diege
nen, die reeds vroeg geleerd hebben
zich in teleurstellingen te schikken.
Daarom gij allen, die in uwe jeugd
tengevolge van de omstandigheden
menigen wansch moet opgeven, weest
nooit afgunstig op diegenen, die zich
niets behoeven te ontzeggendoch
neemt gewillig en gaarne reeds in
uwe jonge jaren nu en dan een les
in die groote levenskunst, die daarin
bestaat, gelaten, ja, als het mogelijk
is, met een glimlach om de lippen
zich iets dierbaars te kunnen ontzeg
gen, zoo dikwijls dit noodig blijkt. Nu
kunt gij het nog gemakkelijk Ieeren
bij de kleinigheden, die met wat goe
den wil gemakkelijk vergeten wor
den, later in het leven, als er zooveel
meer mee gemoeid is, gaat dat moei
lijker en valt dat harder.
Doch de teleurstellingen des levens
treffen ons niet uitsluitend in wen
schen, die niet worden vervuld dik
wijls ook vervullen zij zich op eene
wijze, die beneden onze verwachtin
gen blijft. Wij hebben ons dat, wat
komen zou, zoo schoon voorgesteld,
dat de werkelijkheid dit droombeeld
niet evenaren kon. Nuchter en koud
staat zij voor ons. Ik had het mij
mooier voorgesteld". Hoe dikwijls
hoort men <jeze woorden
Een voorbeeld uit vele
Een jong meisje met aanleg voor de
schilderkunst wordt door de ouders
naar eene teeken-academie gezonden,
in de hoopvolle verwachting, dat voor
hun dochter eene groote toekomst is
weggelegd. Hoe kon het ook anders
Reeds als kind van tien jaar teekende
Lucie hare schriften en boeken vol
met poppetjes, die volgens vrienden
en kennissen van arlistieken aanleg
getuigden. Nauwelijks had zij dan
ook de lagere school veriater., of zij
moest voor de kunst bekwaamd wor
den.
Helaas Ne drie jaren van ijverige
studie, groeide uit haai' slechts eene
schilderes van middelmatige kwali
teit. Toen besloot zij haar acte M. O.
voor teekenen te „halen". Maar zij
mocht daarin niet slagen. De kans
om les te geven aan eene inrichting
voor middelbaar onderwijs, is nu ver
keken.
Hare ouders waren niet bemiddeld
en konden aan haar geen geld meer
ten koste leggen. Nu houdt zij zich
bezig met het schilderen van tegeltjes
en schoteltjes, die tegen een mini
mum prijs bij de boek- en lij stenhan
delaren te koop worden aangebo
den.
Haar toeleg om een eerste in de
kunst te worden, mislukte, en al ging
zij ook niet geheel voor de „kunst"
verloren, tech werd zij in hare ver
wachtingen grootendeels teleurge
steld.
Daarom, hoop en wensch niet te
Veel, en span uwe verwachtingen niet
te hoog, opdat de vervulling u geene
teleurstelling bereide. Te groote en
te schoone dingen te verwachten is
evenwel bot voorrecht der enthousias
te sci©^ jdugd^, zulke hoogvliegende
droom en dalen met de jaren langza
merhand wel ai tot de naakte werke
lijkheid. Daarmede moeten wij ons
troosten.
MARIE VAN AMSTEL.
Het Rijke Natuurleven
De gure najaarswind blaast vinnig
door de huiverende, vochtige takken
en doet de laatste blaadjes weemoedig
neerdwarrelen.
Musschen en vinken vliegen in
groote troepen door de stadstuinen,
eenzame kraaien zitten hoog in de
naakte hoornen, dik in de veeren, filo
sofes rende over het vreemde van ons
klimaat. Niets juicht en jubelt meer,
niets is meer opgewekt en blij.
Een wandeling naar buiten lacht
ons niet aant heerlijke groene weiden
met dartelend vee en geurige, kleur
rijke bloemen lokken ons niet uit. Wij
kunnen beter de bloemenwinkels eens
bewonderen in hun rijkdom aan soor
ten, in hun verscheidenheid aan
kleuren.
Azalea's staan in vollen bloei, Chry
santhemums zijn nog goed vertegen
woordigd, prachtige Cyclamen buigen
haar wonderlijk gevormde kopjes.
Deze laatste planten zullen wij eens
wat beter bekijken.
Bijna ieder kent ze, die aardige
bloemen, die door hun omgekeerden
stand zoo'n zonderling aanzien heb
ben.
Zij zijn te voorschijn gekomen uit
een zwartachtige knol, die genoeg re-
servevoedsel bevatte, om een groote
hoeveelheid bladeren en een groot
aantal stevige bloemstelen uit te zen
den.
Die knol heeft de plant den weinig
verheff enden naam van Varkens
brood gegeven. Of zij voor onzen dik
huid een bijzondere aantrekkelijk
heid heeft, weet ik niet. Een verwant
van onze gekweekte Cyclamen komt
wel in het wild voor. Op de Alpien
leeft de Cyclame Europacüm, ook wel
Alpenviooltje genoemd, maar in hoe
verre dit met het varken in verband
staat is mij onbekend.
De plant is in de kweekerij al heel
lang bekend. Reeds in een zeer oud
werk uit 1613, „Hortus Eystettensis"
genaamd, wordt zij vermeld, als voor
komende in den beroemden tuin van
den bisschop van Eichstfidt.
Veelvuldig komt zij voor als kunst
motief, een bewijs dat de zonderlinge
bouw gemakkelijk opvalt.
Wanneer de bloemen heel klein
zijn, hebben zij niet direct dien scherp
gebogen stengel. Deze kromt zich eerst
later iederen dag ongeveer een graad
of tieri, tot hij ten slotte wel iets van
een kleinen wandelstok heeft.
Aan het korte einde hangt nu de
bloem. De zes witgerande stevige kelk
bladeren geven stevigheid genoeg en
vormen een klein bekertje, dat door
den onderkant der vergroeid bladige
bloemkroon een kleurige bekleeding
krijgt. In het midden vormt het half
onderstandig vruchtbeginsel een
kleine verhevenheid, waaromheen de
zes korte meeldraden gegroepeerd
zijn. Deze zijn op den bloemkroon in
geplant en heel eigenaardig van struc
tuur. Aan den top hebben zij een ruit
vormige opening, die het stuifmeel ge
legenheid geeft te ontsnappen. Aan
de rugzijde vertoonen de helmknop
pen stijve zwarte puntjes, die van den
top der helmknoppen afbuigen en den
bestui venden insecten gedeeltelijk
den weg versperren.
Deze willen honing zoeken in de
zes kleine bakjes aan wier voet het
zoete vocht te vinden is. Zij raken zoo
de ruwe helmknoppen aan en bewer
ken daardoor kruisbestuiving. Omdat
dit bezoek echter vaak uitblijft, is de
plant ook op zelfbestuiving ingericht.
In het begin van den bloei steekt de
stempel reeds boven de meeldraden
uit. De bloemsteel buigt nu verder
om tot den hangenden stand en als
de rijpe stuifmeelkorrels vallen, is
ook de stempel nog geschikt deze op te
nemen.
Is de bestuiving tot stand gekomen,
dan ontwikkelen zich de vruchten,
die door de sterk krommende, ge
draaide vxuchtstelen weer naar de
aarde toegebogen worden.
Vroeger meende men dat de betee
ken ts dier schroefdraaling daarin
lag, dat de vruchten in den grond
werden geboord. Later heeft men er
een anderen uitleg aangegeven.
In den laten herfst als de zaden
nog niet rijp zijn, dringen de groene
doosvruchten in den grond.
Hier overwinteren zij en in den vol
genden zomer zijn eerst de zaden tot
rijpheid gekomen.
Door inkrimping en terugdraaiing
schijnen nu de vruchten weer boven
de aarde te komen; waarna de rijpe
zaden waarschijnlijk door het een of
ander dier worden vervoerd. Wij moe
ten hierbij bedenken, dat het voor de
verspreiding der plant noodzakelijk
is, dat de zaden niet ln den grond
blijven en ontkiemen. Op een betrek
kelijk klein oppervlak zou een zeer
sterke vegetatie ontstaan, wat voor
het bemachtigen van het voedsel niet
zeer geschikt zou zijn.
Een andere merkwaardigheid vin
den wij in de bladeren.
Dezen zijn aan den onderkant en
gedeeltelijk aan het bovenvlak rood
achtig gekleurd, door de aanwezig
heid van een kleurstof, anthokyaan
genaamd. Deze stof vervult een ge
wichtige rol in het leven van zeer veel
planten. Vooral planten die vroeg in
het voorjaar uit den grond komen en
dan weinig warmte kunnen bemach
tigen, schijnen het te benutten om de
lichtstralen der zon om te zetten in
warmtestralen. Ook voor de Cycla
men schijnt het deze beteekenis te
hebben, wat in verband met de oor
spronkelijke standplaats wel noodig
is.
De planten, die wij nu bij de bloe
misten koopecu verlangen veel vocht
en lucht. Deze lucht moet vooral voch
tig zijn.. Zeer slecht kunnen zij tegen
sterke temperatuurswisseling en hoe
wel het voor geen enkele plant voor-
deelig is, schijnt voor de Cyclamen
veel stof al heel slecht te werken. Het
is daarom aan te raden de planten
nu en dan met lauw water te bespui
ten.
Nemen wij al deze voorzorgen in
acht dan zullen onze planten er ge
zond uitzien. Wil men de vergiftige
knollen weer tot bloei trekken, dan
plaatst men de potten in paarden-
mest, waarop een mengsel van aar
de en dorre bladeren Is gelegd. Deze
potten worden gevuld met bladaarde
en zand en een dag of vier na de vul
ling der kist daarin geplaatst De kist
wordt met een ruit afgesloten en nu
en dan gelucht. Toch valt de groei
dikwijls tegen. De knollen loopen wel
uit, maar bloeien niet rijkelijk.
Daarvoor is een warme kas noodig.
Veel beter doen wij met het koopen
van een gezond, bloeiend exemplaar.
De mooie bloemen zijn vrij sterk en
vergoeden ruimschoots de gemaakte
onkosten.
H. PEUSENS
VRAGENBUS.
Mejuffr. S. C. M. v. E. Waar
schijnlijk bedoelt u Chrysanthemum
Rayonnathe. Is dit het geval, dan had
u de plant in den afgeloopen zomer
flink moeten mesten met slappe koe
mest. In het najaar moeten ze dan
worden binnengehaald en in de koude
kas gezet. Plaatst men de plant op
den zolder dan worden, ook bij vol
doende belichting, de bladeren toch
geel en al bloeit er misschien een
enkel bloempje dan is dit toch niet,
zooals men het graag zou zien. De
zolder is nu eenmaal geen geschikte
kweekplaats vooral niet voor planten
die verleden jaar misschien gefor
ceerd zijn geweest. Probeer het liever
met wat eenvoudige planten waar
mee u veel meer succes zult hebben.
Mejuffr. O. te H. Slakken kun
nen gedood worden met zout of onge-
bluschte kalk.
Dit moet u strooien op de plaats,
waar de meeste slakken voorkomen.
In den zomer om de bloembedden.
H. PEUSENS.
Thuiskomst.
Hij had het onder zijn werk niet be
speurd, hoe de duisternis uit alle hoe
ken en hoekjes der kamer was ge
kropen, waarin ze zich overdag ver
borgen had gehouden, hoe de schilde
rijen aan den wand, de boeken op de
planken hun kleur verloren en het
licht langzamerhand verdween.
Wel had hij een of twee maal de
tafel wat dichter bij het venster ge
schoven, maar het was half werktui
gelijk gebeurd, zonder dat zijn ge
dachten zich van het werk losmaak
ten. En steeds was de pen over 't pa
pier gegleden.
Thans liepen de letters voor zijn
oogen in elkaar en in zijne slapen
voelde hij een stekende pijn. Hij keek
verward om zich heen als iemand, die
uit ©en langen slaap en langen droom
ontwaakt. Duisternis. Alleen nog een
laatst bleek licht aan den horizont,
dat de vensterruiten verlichtte. Weer
een dag voorbij, een eenzame dag. En
weer zou een nacht komen, die zon
der slaap zou zijn als de andere nach
ten. doodelijk eenzaam.
,De angst voor deze nachtelijke
vrees, welke werken en bezig zijn niet
konden verjagen, drukte als een zwa
re last op zijn borst. Zijn handen om
vatten krampachtig de leuningen van
zijn stoel, terwijl hij in de duisternis
staarde. Waarom moest hij toch een
zaam zijn waarom scheidde hij
zich af van de menschen Hanna
Hij was nog niet zoo oud, en zij was
niet meer zoo jong, dat hij haar niet
had mogen huwen? En zij dong naar
zijn bezit, zwijgend, deemoedig, se
dert acht jaar, terwijl hij zich voort
durend meer van haar terugtrok. Hij
geloofde niet meer aan liefde. Niet,
meer aan de menschen.
Maar deze eenzaamheid, deze ont
zettende eenzaamheid kon hij niet
langer verdragen. Eens had hij zoo
veel bezeten. En toen waren allen van
hem afgevallen allen de een na
den ander. Zijn vrouw, die hem door
den dood ontrukt was. Zijn vrienden,
die hij verloor, zonder te weten, hoe
het kon geschieden. En ten slotte zijn
kinderen.
Nu was hij alleen, altijd alleen, en
alleen Hanna was in zijn omgeving,
die zijn huishouding bestuurde. Hij
had zich met trots en haat gewapend
tegen het noodlot, zich verbitterd in
zich zeiven teruggetrokken, maar het
was sterker dan hij hij kon niet
langer zoo vreemd naast Hanna le
ven, naast de eenige, die hem trouw
was gebleven. En misschien behoefde
hij niet te vreezeen, dat hij haar een
maal zou kunnen verliezen. Thans
ging het. hem immers goed, zeer goed.
En niemand behoefd© van hem te
gaan, omdat hij nood en ellende met
hem moest doelen, indien men bij
hem wilde blijven.
Zachtkens ging achter hem de deur
open. En een stem, waaruit de kalme
rust word gehoord van een mensch,
die heeft leeren berusten, sprak
Mag ik je licht brengen, Ludwig?
Zijn oogen brandden en zijn hart
klopte zwaar. Zii was immers als de
andereu - als de zoon, die het lang
ste hem trouw was gebleven, dien hij
het meest had lief gehad en die toch
van .hem was gegaan en hem had ach
tergelaten in eenzaamheid en nood.
Die was ook zoo stil geweest en zoo
bang om een ander mensch in zijn
ziel te laten lezen. Hij was als zij
en aan haar zou hij gelooven.
Laat dat maar, zei hij kortaf en
cuv. Ik kan toch niet meer werken en
het. doet er niet toe, of het licht of
donker is.
Zij ging nog niet. Hij zag niet naar
haar om en hoorde haar nietmaar
hij voelde, dat ze bij zijn stoel was ge
komen. En toen sprak ze weer, zon
derling bedeesd
Ex' Ls iemand, die je zou willen
sprexen, Ludwig. Maar ik weet niet
Met een beweging van ongeduld en
verwondering hief hij het hoofd op.
Welnu
Ze boog zich' een weinig voorover en
zei nog zachter
Je voelde je in de laatste dagen
niet goed en de dokter zei, dat je
je voor gemoedsbewegingen moest
wachten
Het hart dreigde hem stil te staan.
Het ruischle en suisde hem in de
oor en en over zijn lippen kwam een
gekreun. Hij wist, wie hem wensehte
te spreken. En het was, alsof er een
vlam in hem omhoog sloeg.
Daarop gevoeld© hij zich zoo zwak
zoo machteloos. En hij zei op mat
ten toon
Laat hem binnenkomen. Hij zal
mij wel niet om het leven brengen
en zoo ja hij heeft mij reeds iets
ergers gedaan.
Zij draalde nog.
Als je hem niet kunt vergeven
Hij maakte een afwerende bewe
ging.
Ik heb hem reeds lang vergeven.
En ik zal hem geen verwijtingen doen
- laat hem maar gerust binnenko
men.
Nu ging ze eindelijk.
Hij wachtte.
En eindelijk klonk het bij de deur.
onvast en toonloos
Vader....
Deze stem 1 Deze stem Hij boor
de de nagels ln de handpalmen, dat
het pijn deed. Had hij dan tevergeefs
geleden, vijf jaar lang Zou die daar
heden weer macht krijgen over zijn
hart met het eerste woord zooals
hij toenmaals macht over hem had
gehad? Die hem ontrouw was gewor
den die tot dank daarvoor, dat
zijn vader hem zijn beste had gegeven
was weggeloopen als een dief?
Erger veel erger had hij immers
tegenover hem gehandeld dan d© an
deren. En hij verzette zich met ge
weld tegen zijn hart, dat opnieuw een
Drug wilde slaan tusschen hem en zijn
zoon.
Kom Ie werkelijk een beetje
lang heb ik wel moeten wachten 1 zei
hij koel. Maar zijn hart klopte met
zware slagen.
Ik ben gekomen om uw vergiffe
nis af te smeeken, vader.
Je hadt je die moeite kunnen be
sparen. Ik heb je reeds lang vergeven.
Neen dat kon u niet doen. Ik
weet, hoe groot en edelmoedig uw
hart is, maar dat kón u niet. U wist
Immers niet, waarom ik indertijd
weggegaan ben.
Hij geveelde hoe hij op het punt
stond van de nederlaag te lijden. En
er was geen ander middel om dat te
voorkomen dan koelheid en spot. Hij
stond opj maar hij keek niet naar den
kant, waar zijn zoon stond.
Dat zou ik niet wetenzei hij
haastig en driftig. Jouw redenen zijn
immers zoo duidelijk en gegrond. i-Iel
ging je bij mij te slecht je hadt te
veel werk en ie weinig genot ik
geef het toe. En het was je volstrekt
niet kwalijk te nemen, dat je er ge
noeg van kreeg.
De ander wilde iets zeggen. Maar
hij Met hem niet aan het woord ko
men en opgewondener nog ging hij
voort
Je hadt immers ook schitterende
voorbeelden aan je broers, die het
niet eens zoo lang hebben uitgehou
den als jij. 't Is waar, zij gevoel
den misschien niet, wat ze mij aan
deden, terwijl jij met bewustheid
hebt gehandeld. En dan schreven ze
mij ten minste, bezochten mij zelfs.
Zonder een enkel woord hen jij heen
gegaan. Vijf jaar lang heb ik niets
van je gehoord. Wat wil je Wat wil
je thans hier Mijn vergiffenis heb je.
Goed maken waar niets meer goed
t© maken is Je ziet immers ook ik
ben er niet aan gestorven
Hij zweeg uitgeput en ging naar
het venster. Langen tijd bleef het stil.
En die stilte stond lichamelijk in de
donkere kamer tusschen de beide
mannen en ze bespeurden elkanders
bange, Ingehouden ademhaling.
Toen onder des vaders voeten de
vloer zacht kraakte, ging dat ge-
druisch als een gloeiende stroom door
zijn leden.
Eindelijk begon hij, die bij de deur
stond, te spreken de eerste woor
den kwamen met moeite over de lip
pen en klonken heesch verder ging
hij zacht en eentonig alles vertelde
hij, wat er gedurende vijf jaar in zijn
hart was omgegaan.
Vader u hebt me toenmaals
niet begrepen heden wil ik u al
les zeggen. En dan zal ik n om ver
giffenis smeeken. Zie u hebt niet
iueer aan de waarheid van mijn lief
de voor u geloofd. U hebt mij be
schouwd als de anderen. En ik o,
hemelliefde wat zegt dat? Van
den eersten dag af, dat ik denken
kon, waart u voor mij het hoogste.
Er was niets boven u; in u was voor
mij alles bevat. Uw woord was mijn
evangelie, uw vreugde mijn geluk, uw
smart mijn straf. Als ik iets verkeerds
had gedaan ik was -immers een
wilde knaap en deed zeker veel ver
keerds dan dacht ik slechts aan 't
treurige gezicht, dat u zoudt zetten,
niet aan berispingen of straf en
ik heb elke kleinigheid ln mijn bin
nenst© zeker zwaarder geboet, dan ik
ze verdiend had. En hoe meer ik rijp-
i© iu ontwikkeling, des te meer werd
u voor mij. Uit uw hoeken vormde ik
mij de eerste wereldbeschouwing, u w
boeken waren voor mij de boeken. Al
het andere, dat ik las ja, het was
wel schoon en heerlijk, ik droomde er
van, ik ontstak er door in geestdrift
doch het ook maar ie vergelijken
met hetgeen u hadt geschreven,
scheen mij heiligschennis. U
waart altijd goed en vroolijk. En diep
diep gevoelde ik uw liefde voor mij.
Elk klein offer,-dat u me bracht, deed
■mijn dankbaarheid en mijn liefde toe
nemen van do groote offers kan een
kind zich immers nog geen begrip
vormen. En toen stierf onze moe
der u waart niet meer vroolijk
en onze positie werd toen ook zeer
slecht. Zoo slecht, dat, u hel niet meer
kondt uithouden. U gaaft ons aan on
zen oom, wijl men u in Hamburg een
^■©trekking had gegeven, waarvan u
alleen teu minste kondt bestaan.
Hij hield op. Ludwig had de woor
den van zijn zoon ingedronken met
den dorst van een versmachtende en
een gevoel van diepen weemoed ver
vulde zijn borst. In de duisternis
werd de brug tusschen de beide har
ter geslagen
fwes jaar lang zagen we uniet-
De dood van onze moeder uw weg
gaan het uit elkaar spatten van on
ze huishouding dat alles had de
orde van zaken verstoord, welke voor
ons kinderen tot dusver iets heiligs,
onaantastbaars, onveranderlijks was
geweest. Verward, duister, onbegrij
pelijk wa3 mij plotseling de wereld.
En ik was vijftien jaar oud en de
tijd bovendien een tijd van verwarring
©n duisternis. We hadden geen
raadgever, geen leider. U weet, dal
oom zich in het geheel niet om ons
bekommerde en er ook misschien den
Lijd niet voor had. Wij bleven geheel
aan ons zeiven overgelaten. Mijn
broers maakten daarvan spoedig op
verkeerd© wijze gebruik en ik voigd*
in veel opzichten hun voorbeeld. Maar
weldra kwam bij mij het berouw en
de schaamte en ik verteerde van ver
langen naar u. Ik meende, dat ik
weer rein zou worden, niet alleen in
denken, maar ook in handelen, wan
neer ik weer bij u was. Eindelijk, ein
delijk schreef u, dat het u wat beter
ging en we moesten komen. U hadt
weer een huishouding, onze nicht
Hanna leidde die. Na twee jaren za
gen we u weer. O, als u hadt kunnen
zien, hoe het er ln mijn hart uitzag,
toen ik bij u kwam i Niets wilde ik
meer van het leven, dan u lief heb
ben en bij u zijn. Ik dacht, dat het
paradijs mijner kindsheid mjj was te
ruggegeven. Ik was zoo oud gewor
den met mijn zeventien jaren I Maar
toen toen de voortdurende strijd
met de kleinigheden des levens had u
verbitterd gemaakt ook onrecht
vaardig in vele dingen. U hadt het
geloof aan de menschen verloren. En
de jeugd wil gelooven. Mijn broers
ging het slecht bij u. Ze hadden te
weinig vrijheid en te veel werk. Ze
waren allen ouder dan ik en den een
na den ander zag ik van u heengaan.
Vaster dan oo>t was ik besloten om
bij u te blijven. Toen zag ik dat
u Ilanna lief kreeg
De man bij het venster keerde zich
om. Z'n gelaat was verwrongen.
Herbert
Niet als een uitroep van toorn,
maar als een angstig smeeken klonk
dat woord. Maai- de zoon sprak ver
der.
Ja. ik zag, dat u Hanna lief
kreeg. Ik zag uw oogen de oogen
van een man, d!e een vrouw aanziet.
Eu toen waart u voor mij ook nog
slechts mensch niet meer de vader,
die onaantastbaar was.... Ik was le
jong om u te begrijpen. Onbewust be
gon ik critiek op u uit te oefenen en
toen weiden mijn gedachten ontzet
tend. Ik ieefde nog slechts in kwel
ling. Ik had eiken steun verloren en
u verloor ik eiken dag meer. Nooit
kwam er een woord van over mijn
lippen ik was gesloten, en hoe heler
in mij uitzag, wist geen mensch. Een
jaar lang streed ik tegen mij zeiven.
En toen eindelijk werd het mij
duidelijk, dat ik moest gaan, omdat
Ik u liefhad, gaan, omdat ik u niet
heelemaal wilde verliezen en als ik
niet slecht jegens u wilde handelen.
Dat ik gegaan ben, het heeft mij
gered, vader. Vijf jaar lang was ik
eenzaam. En in die jaren heb ik mij
zeiven teruggevonden en u
Toen klonk het op een doffen toon
van zijn vaders lippen
En hoe hoe heb je je voor ge-
steld mij te zullen vinden Geloof Je
niet, dat deze vijf jaren mij nog meer
verbitterd hebben?
Ik breng u zooveel liefde, vader I
En toen ik heden kwam, hoopte
ik ook een moeder te vinden
Herbert 1
Eindelijk lagen ze aan eikaars borst
en hielden elkander vast omklemd. Ze
weenden beiden in de duisternis en
geen van beiden schaamde zich over
zijn tranen. De eenzame man hij
geloofde weer aan liefde en aan de
menschen.
En zacht zei hij
Je zult een moeder vinden een
echt© moeder, mijn jongen! En wij
beiden me dunkt, we bouwen het
ons nog eenmaai op het paradijs
der kindsheid I
(N .v. *t N.)
Winkelen.
1 kheb mij steeds verbaasd, Ja nu
en dan zelfs ermede gespot, dat een
vrouw zooveel tijd verloren kon la
ten gaan met het doen van de eenvou
digste inkoopen.
Ik beschouwde zulks als een bewijs
van vrouwelijke besluiteloosheid en
babbelzucht.
Maar de kleine geschiedenis, die lk
u even ga mcdedeelen en waarin ik
zelf de hoofdrol speel, heeft mij de
onbillijkheid en ongegrondheid van
mijn lichtvaardig oordeel doen in
zien.
Toen ik op zekeren ochtend mijn
bescheiden villa in de voorstad ver
liet om naar mijn bureau te gaan,
werd ik door mijn vrouw, die wegens
ernstige verkoudheid thuis moest blij
ven, in de woonkamer teruggeroepen.
Zij had een eenvoudige boodschap
voor mij en overhandigde mij een
staaltje rood katoen met het schuch
tere verzoek, even in een manufac
tuurwinkel aan te loopen en lwee-en-
een-half el van deze stof te vragen.
Ik beloofde haar het" te doen en
ging, na het staaltje in mijn porte
feuille te hebben geborgen, welge
moed naar mijn bureau.
In het middaguur dacht ik aan het
verzoek van mijne vrouw en stapte
een aanzienlijk magazijn binnen.
Een elegant heer naderde mij, met
een innemend lachje om de lippen.
Ik liet hem, niet zonder eenige ver
legenheid, liet staaltje zien.
Hij bekeek het aandachtig en wenk
te een© vriendelijke jongedame.
Juffrouw Meier,' deze heer
wenscht rood katoen. Wil u hem even
helpen
Zij ontving het staaltje en verzocht
mij haar te willen volgen.
Een oogenhlikje later lag er een
groote rol rood katoen vóór mij op de
toonbank.
De kleur verschilt nog een wei
nig je, waagde ik op te merken.
U hebt gelijk, mijnheer, beaam
de zij hoffelijk, maar zij is veel mooi
er, vindt u. niet?
Zeker, zeker, stemde ik toe, doch
mijne vrouw heeft de stof noodig. om
lots to verstellen. Er mag dua niét de
geringste afwijking zijn.
Geduldig haalde de winkeljuffrouw
een nieuwe rol te voorschijn.