Dit i3 de kleur, die u verlangt, mijnheer. Ja, maar de stof is gestreept... 't Is mode-stol, mijnheergeen andere dan deze wordt in het ge- Wenschte genre tegenwoordig gedra gen. Pardon, juffrouw, maar ik moet meubel- en geen japon stof hebben. Dan dient u keizer-linmen te ne men. Wat is dat e— Dat is katoen van één kleur. Laat mij even zien, als 't u be lieft. In de gewenschte kleur is het tot mijn spijt oogenblikkelijk niet voor handen. Ik verliet de vriendelijke jongeda me en stond ©enige oogenblikken laz ier, met een verlegen blos op de wan gen, in een anderen winkel. Een elegant en voorkomend heer nam mijn staaltje in ontvangst en hield het onderzoekend in het licht. Wil u mij even volgen, mijnheer? Ik voldeed aan het verzoek, en trap pp, trap af, doorkruisten wij een© reeks van gangen en vertrekken. Ein delijk bleef mijn gids voor een toon bank staan en overhandigde het staal tje aan een anderen heer. Ook deze betastte en bekeek 1 jet van alle zijden. Het spijt me, mijnheer, maar ik lean u aan deze stof niet helpen. En die mijnheer van z-ooëven heeft gezegd van wèL Zeker, mijnheer, wij hebben de ze stof gehad, maar zij is nu uitver kocht. Probeer liet eens bij de firma Kuiphof aan de overzij. Mogelijk, dat deze u helpen kan. Ik lichtte beleefd mijn hoed, maar was heimelijk niet weinig uit mijn humeur. Bij Kuiphof het oude liedje. Geen gebrek aan plichtplegingen en forma liteiten. Het spijt me, meneer, doch in de ze kwaliteit hebben we zulke stof niet voorhanden. Moet het meubelstof 'zijn Ik antwoordde bevestigend. Dan moet u keizer-linnen nemen. Past het hierbij Neen, mijnheer, kwaliteit en kleur zijn oneindig beter. Deze stof hij wees met een verachtelijk oog op het staaltje wordt heelemaal niet meer gebruikt. r— Men kan toch, meen ik, gebrui ken wat men wil? Zeker, mijnheer, doch met uw verlof, men doet het niet. Nijdig als een spin verliet ik de fir ma Kuiphof. Iets verder in dezelfde straat kende Ik een linnenmagazijn. Ik verzamelde nieuwen moed en deed mijn uiterste best, om mijne booze bui te verdrij ven. Op mijne vraag, vóóraan den win- jkel, werd mij beleefd geantwoord Laatste vertrek, links, mijnheer.... 'altijd rechtuit. Ik baande mij door de talrijke koop lustige dames een weg, totdat ik on der een ver lichtenden zucht in het aangeduide vertrek belandde. Bij-de eerste de beste toonbank jpyerhantfigde ik mijn staaltje. Twee tafels verder, mijnheer, werd mij verzocht. Geduldig herhaalde Ik mijn vraag. Het kléine lapje werd weer van alle kanten betast en bekeken, en ik las in de oogen van den vriendelijken heer, dat mij eene nieuwe teleurstel ling wachtte. Voor katoen moet u beneden zijn, mijnheer. r— En men heeft mij naar u ver wezen Bepaald eene vergissing, hier wordt geen katoen verkocht. Met loome schreden ging ik weder trap op, trap af, en om den boozen blik in mijne oogen voor de kooplus tige bezoeksters verborgen te houden, liet ik verlegen het hoofd hangen. Beneden wachtte mij een nieuwe teleurstelling. r— Deze stof wordt niet meer ver kocht, mijnheer. Kleur en kwaliteit, die wij voorhanden hebben, zijn veel beter. Maar da vraag is, passen ze hier bij stiet ik woedend uit Neen, mijnheer, beslist niet. Het ©enige, wat u zoudt kunnen nemen, is keizer-linnen. Ik waa de vertwijfeling nabij. Zou ik het keizer-Linnen even mo gen zien? wei zeker, mijnheer, maar dan moot u op de derde étage zijn, afdee- jling meunelstoflen. Vooruit inaar weer, dacht ik half waanzinnig. Bijna ademloos bereikte ik de derde étage en overhandigde het verwensch- >t© lapje aan de eerste de beste juf- trouw, die ik tegenkwam. Laatste vertrek, mijnheer, klonk ;do lieve stem. Daar gekomen, naderde mij een lang opgeschoten jonge man. 1 r— Zoudt u mij aan rood katoen kunnen helpen yroeg ik oogenschijn- Jijk kalm. r-: Voor meubelstof? e- Ja. Dan moet u ginds aan de tweede toonbank zijn. Links, mijnheer 1 Het staaltje onderging weer de pud© behandeling. Wij hebben keizer-linnen, mijn- lieer. Kleur en kwaliteit zijn beter, maar 't is de eenige voorhanden stof, die hierbij «enigermate past, Alweer keizer-linnen 1 De moed ontzonk mij, en gaf ten ©inde raad den ongelijkem strijd op. Goed, geef mij keizer-linnen, ge bood ik bijna ruw. Hoeveel Weet ik het?... Pardon, mijn heer. geef mij vijf el, als 't u be lieft. Het gevraagde werd gemeten en af geknipt. De bediende klopte op de toonbank en schreeuwde op heeschen toon ,,cassa t" Een klein meisje, met lange, blon de lokken, kwam vroolijk aangehup peld en ontving een strook papieren het voor mij bestemde keizer-linnen. Wil u ginds naar de cassa gaan, mijnheer Ik volgde het lieve kind, half dood van uitputting en vermoeienis. Tien minuten later stond ik weder op straat. Het stormde Ln mijn gemoed. rijn vuisten balden zich, en 't was of de bevende armen zich aan het weerlooze pakje wilden wreken, dat ik li-efst van wrevel en woede in de gracht geslingerd had. In de stemming van het oogenblik wilde ik mijne zieke vrouw niet on der de oogen komen, en daarom vlijde ik mij onder het vriendelijk scherm van een voornaam café behaaglijk en zuchtend neer. Na een half uur stond ik op. De gramstorige bui was weggedreven en het. vriendelijk lentezonnetje, dat mij op mijne wandeling naai' huis verge zelde, werkte weldadig op mijne ze- numen. Thuis gekomen, liet ik onder een glimlach aan mijne vrouw zien, wat ik voor haar had meegebracht. - Maar de kleur is geheel anders riep zij in schreiende teleurstelling. Neen, vrouwtje, zij is goed... ja, beter zelfs. En ook de kwaliteit is on eindig beter... 't Is keizer-linnen.... Derde verdieping, laatste vertrek, tweede toonbank, links.... Mijn vrouwtje schaterlachte en spreidde met van geluk stralende oogen het. verrukkelijke keizer-linnen over het velvet tafelkleed uit. - Ja, ja, kwaliteit en kleur zijn oneindig mooier, beaamde zij geest driftig, en nu behoefde ik niet eens meer de oude stof te gebruiken, zoo veel hebt ge voor mij meegebracht. Ik lachte met haai' mee en verhaal de van a lot z mijn wedervaren. - Dat ik niet aanstonds aan kei zer-linnen gedacht heb l riep zij vol deernis uit. Ja, vrouwtje... maar toch betreur ik het niet. Ik ben nu eene ervaring rijker geworden en zal voortaan op andere wijze over dames oordeelen, die gaan winkelen of'inkoopen doen. (N. Br.) De reis baar Japan. Juffrouw Potts verveelde zich vree- selijk, Zij was pas in Japan aangeko men en vond Yokohama de saaiste plaats van de wereld en reizen de ver moeiendste bezigheid. Eindelijk klaag de ze over uitputting en bleef te- bed liggen. Juffrouw St. John, de reisgenoote van juffrouw Potts, had nu gelegen heid zich wat te amuseeren. Juffrouw St. John was een wees, de eerste Jeugd voorbij eh oven arm aan geld als blauw van bloed, en buitendien de betaalde dieuaresse van de rijke, onbeschaafde juffrouw Potts. Terwijl do laatste lag te rusten, door kruiste Ruth St. John Yokohama te voet en bezocht alle merkwaardighe den. Na 'n paar dagen verscheen 'n nieu we gast in het hotel. Hij maakte spoe dig kennis met Ruth, 't Was een zwartharige, blauwoogige Ier, die even graag praatte als luisterde. Ruth en meneer Brian. Battersby doorkruisten nu samen Yokohama, en de eerste vond, dat Japan het voorpor taal van 't Paradijs was. Doch op een morgen leunde Julia Potts uit haar bed, keek door 't ven ster en werd Brian gewaar. Zij beide om Ruth. Help mij kleeden, ik voel mij veel beter. Twee uur later ruischte Julia in een directoire japon de trap af. Stel mij voor aan den rnan, met wien ik je vanmorgen zag praten, be val zij. Ruth was verplicht te gehoorzamen en erger nog er zwijgend bij te zittent toen de twee een Levendig ge sprek voerden. Juffrouw Potts had 12.000 pond per jaar; dat was genoeg om een man complementieu8 te maken. De rijke juffer had een hekel aan haar plebej ischen familienaam, en de reis naar Japan was voornamelijk on-i dernomen met het doel dien te veran deren. Ze had gehoopt op een adellijk handvatsel aan haar naam, maar te genover den lieer attersby scheen ze dat te vergeten. Ze keek verliefd. Ze begon meer zorg en minder tijd aan haar toilet te besteden en kreeg plotseling belangstelling voor Japan- sche«tempels en zulke dingen. Toen een invitatie kwam voor beide dames, voor het chrysanthemum-feest bij den Mikado, schreef Julia een brief om te vragen, of meneer Batters by haar mocht begeleiden. 'Een ontken nend antwoord pas een oogenblik voor ze moesten vertrekken. Battersby leek niet teleurgesteld; de mail. was aan, en hij toonde heden meer belangstelling in zijn correspon dentie dan in juffrouw Potts. Hij beloofde haar van den trein te komen halen als ze terugkeerde. Julia was niet best gehumeurd. De wonderen der keizerlijke tuinen maak ten geen indruk op haar, de keizerlij ke familie meer; doch toen die weg was, vond zij 't weer erg vervelend, zoo zonder een bewonderaar in haai' nabijheid. Plotseling werd haar aandacht ge trokken door een knappen gezant schapsattaché met een jas vol goud. Hij was ingezelschap van de Brun- lcers, een familie, die zij op de boot had ontmoet. Spoedig was de kennismaking her nieuwd met veel handdrukken over en weer. Ruth stond ter zijde. De Brunkers deden geen moeite, haar voor te stel len aan den diplomaat, tot die 't zelf vroeg. Julia begon nu haar nood te klagen aan de Brunkers, dat ze hier was zon der cavalier. De hare was op 't oogen blik verhinderd. Wie is die gelukkige, vroeg Brumker. Meneer Battersby, een heel lieve man. Battersby?? riep mevrouw Brum ker; Brian Battersby toch niet? Jo. Kent u hem? Kennen? Gelukkig niet. Mevrouw Bunker wierp zich achter over in haar stoel en kreeg een lach- stuip. Julia vroeg natuurlijk een verkla ring en kreeg die. Brian Battersby was een simpel handelsreiziger. Een han-dels-rei-zi-ger, herhaal de Julia Potts. Haar gezicht wisselde tusschen rood en wit. Ja, lieve, 't is vrij brutaal van hem, jou het hof te maken. Maar dat probeert hij bij iedereen. De Ruther- fords je herinnert je de Rutherfords van de boot? waren ook .erge vrien den met hem. En wat denk je, dat ze hem vonden doen in een winkel te Ky oto? Dames-kimono's bestellen bij hon derden. En niet enkel kimono's nachtdassen ook. Stel je voor: Japan- sehe zijden nachtdassen! Geen kwes tie van of 't is een doodgewone han delsreiziger... En die heeft ,vues" op joui Och, wat een ellendige wereld is 't toch voor jonge meisjes. Overal van die bedriegers. 'Waarom kwam je niet bij ons, kindlief? We zouden 't héél goed samen kunnen vinden. Julia Potts keek orp naar Ruth. Ze was nog altijd ïh gesprek met den vreemden attaché. Dit besliste. Door Ruth was die ongewensclite kennis making tot stand gekomen! Plotseling vlamde toorn in haar oogen, toorn te gen het zachte meisje met het vrien delijk gezicht. Ze was blij een voor wendsel te hebben om kaar dadelijk te ontslaan. Ik ga heel graag met u mevrouw Brunker,, zei juffrouw Potts. Ik wil dadelijk te Tokio blijven, als u mij 't een en ander voor den nacht wilt lee- nen. Dan kan ik mijn bagage laten opzenden van Yokohama. Ik zal er even over spreken met juffrouw St. John. Het gesprek met juffrouw St. John vorderde geen tien minuten. Toen was Ruth ontslagen uit haar be trekking. Haar hotelrekening zou worden betaald, tot de boot vertrok; een retourbiljet was in haar bezit. Er bestond dus volgens juffrouw Potts geen enkele reden om zoo bedroefd en ontsteld te zijn. Aan de bezitster van 12000 pond in komen was 't niet duidelijk te maken, wat 't beteekent plotseling beroofd te zijn van een salaris van 40 pd. Voor explicaties was geen tijd; want juffrouw Potts verdween met de Brunkers. Terwijl de gasten gingen kijken naar het vertrek der keizerlijke fami lie, verwijderde Ruth zich in een zaamheid. 't Was donker toen haar trein naar Yokohama vertrok, donker ook ln haar binnenste. De sterretjes pinkten een voor 'n aan 't uitspansel, doch haar licht bracht geen straal van hoop in Ruth's hart. Werktuigelijk verliet zij den trein aan het station te Yokohama. Ze werd eerst bewust van haar omgeving, toen haar hand werd gegrepen door die van meneer Battersby. Waar is juffrouw Potts? vroeg 'hij. Die blijft te Tokio. Ik heb riksha's wachten. Kom mee. Ruth voel-de jaloezie tegen de vrou wen, die altijd iemand hebben, die voor haar zorgt. De handwagentjes brachten haar spoedig door de schilderachtige Ja- pansche stad naar de Europeesche wijk aan den havenkant. Hier stelde Battersby haar voor, uit te stappen en verder te wandelen. Over het water klonken de tonen der muziek aan boord van een Lloyds- stoomboot. Spoedig zou Ruth daar aan boord moeten stappen, niets mee nemend uit Yokohama dan de herin nering aan een korten droom. Battersby was eerst opmerkelijk stil. Doch eensklaps begon hij vlug en op gewonden te spreken. Ik zal maar dadelijk zeggen waar 't op staat. Ruth... hoor je, dat ik niet meer zeg: juffrouw St. John?... Ruth, sinds ik je ontmoet heb, ben ik meer en meer van je gaan houden. Ik heb je lief en wil niet je Vrouwen, Jij moest maar 't zelfde doen. Het was stil en donker om hen heen. Maar Julia? Was al wat zij kon uitbrengen. Wat moet er van Ju lia worden? Wat kan mejuffrouw Potts mij schelen! was het weinig galante ant woord. Kind lief, je hebt toch, hoop ik, nooit gedacht, dat ik ernstig verliefd was op dien opgedirkten klee- renstondaard? Ik moest wel doen of ik 't was, anders zou ze jou al ver moord hebben. Zij is te Tokio gebleven, uit woe de, wijl ze gehoord had, dat jij han delsreiziger was. We ontmoetten lui, die gezien hadden, dat je te Kyoto aan 't koopen was van... Blozend brak zij den zin af. Battersby barstte uit in een echte Iersche lachbui. Doch spoedig bedaar de d,ie en hij vroeg: Wil jij met een comrnis-voyageur trouwen, Ruth? Waarom niet? Ik zou je trouwen, al was je een koeherder. Ik kan je wel zeggen, dat dames- kleeren niet mijn branche zijn. Ik sloot dat koopje af voor een arme ke rel dien ik toevallig ontmoet had; hij was ziek en kon geen zaken doen. Ik maakte van oude platen en schilderij en echte Hokusais ©n die soort dingen, Japansch en Chineesch. De kennissen van juffrouw Potts noemen mij een commis-voyageur, anderen „kurist-ad- viseur. In elk geval is 't geen baan tje dat goed betaalt. En daarom aar zelde ik of Ik jou wel mocht''binden aan een lang engagement. Maar dat bezwaar is nu opgeheven; een oude neef is bijtijds gestorven, nu nu heb ik al wat noodig is. Dus Ruth, liefste, ons engagement, zal zoo lcort mogelijk duren. De wordenrijke Ier had nog veel meer te vertellen, maar ze be reikten het hot© en een heele club ken nissen kwam hen tegemoet. Wel gefeliciteerd sir Brian, riep men. We hooren, dat u 't baronaat hebt geërfd. O ja. Maar ik ben nog veel meer te feliciteeren... ik ben geëngageerd. U kent allen mijn verloofde, hoop ilc... Mag ik u voorstellen aan de aanstaan de Lady Battersby? Den volgenden dag vond men juf frouw Potts nijdig heen en weer loo pend in haar hotelkamer te Tokio. Haar koffers waren gekomen, maar ze had niemand om die uit te pak ken; haar japon zat slecht, wijl ze zich zonder hulp had moetan kleeden. Ze had al berouw, dat ze .Ruth weg stuurde en besloot; haar terug te ne men. De schrik zou haar wel goed gedaan hebben en haar geleerd, dat arme lui niets te beweren hebben. Daar werd geklopt. Men bracht een brief. Ah, van Ruth. Ze vraagt zeker om terug te mogen keeren. Laat eens zien. Doch 't volgend© oogenblik zonk Julia Potts op haar bed neer, ©en on macht nabij. Zij en sir Brian Battersby... een Iersche baron. Zoo'n schepsel. Binnen zes weken was juffrouw Potts terug in Engeland, Japan had haar niet kunnen boeien. Wat een spoedreis commenteerden hare vriendinnen. En ze komt te rug met denzelfden naam. Ze dacht dien toch te veranderen is 't niet? Maar na verloop van tijd ontdekten zij dat Julia Potts wel iets had veran derd van meer belang dan ©en naam haar karakter, (Avondp.) Een avontiisir aan 't grenskantoer Aan 't grenskantoor van een klein stadje ging het rvreeselijk druk en gejaagd naar toe. Door de enge deur opening stroomden en verdrongen zich allerlei menschen, groote en kleine, dikke en dunne, lange en scheeve naar d© wachtkamer. Het was vree- selijk aardig om aan te zien.En de bu ren waren niet erg beleefd, want ze deelden naar links en rechts vriende lijke elleboog-porren uit. Rechts van den ingang stonden twee mannen met elkaar te praten. Vóór hen morde, gromde, suisde, vloekte en tierde alles dooreen in de beperkt© ruimte. De ambtenaren keken de goederen na der reizende menschen. Een koffer werd met geweld ge opend. Ongelukkiger wijze rolde heel de inhoud, een verzameling van lou ter kleinigheidjes, over den grond. De rampzalige eigenaar stond er bij te kijken alsof hij aan den grond was gespijkerd. Onder de lui, die bij den ingang stonden, sprak er een: zie je, daar heb je de poppen aan 't dansen. De drommel moest met den heelen tol- rommel naar de maan varen! De spreker was een klein ventje, rond als een ton en met een blozend, breed gezicht, U hebt volkoi#cn 'gelijk! Ik ben het heelemaal met u eens! viel zijn reisgezel bij, rustig glimlachend. Ik reis elk jaar verschillende keeren langs dit kantoor over de grenzen, met steeds dezelfde koffers en steeds hetzelfde er in. Maar toch wordt tel-, kens alles schrep nagepluiscl on be- spiomneerd, tot het laatste stukje toe. Intusschen waren de tolbeambten de beide sprekers genaderd. De koffer van den dikke bevatte niks van staats- gevaarlijken aard, uitgezonderd eeni ge stukjes sigaren; de dikke kreeg een steeds hoogere kleur bij de verve lende operatie. Hij knorde en vatte iets zwaars in de hand. De tolbeambten herkenden in den andere, den heèr Romkes, een ouden bekende. Zij hadden ©en duister ver moeden dat hij, ondanks hun ijverige naspeuring, toch iets mee cloorsmok- kelde. Zij hadden het hem echter nog nooit kunnen bewijzen. Hun plichts getrouw© ambtenaarszielen spanden zich in zooveel zij konden.' Zij ver drongen zich om hem in ©en kring. De lieer Romkes was ontzettend beleefd jegens de ambtenaren. Hij doorstond de heele operatie met het geduld van een engel eon een marte laar, terwijl elk zijner koffers word geopend en de inhoud blootgelegd. Ten laatste bleef nog een zwarte koffer van matige groote over. Deze kist moet opengemaakt wor- zeide de hoofdambtenaar, een dikke, ouwe heer met een dubbele kin en een neus zoo rood als de band om zijn pet. Om het u oprecht te zeggen, waarde heeren, bracht Romkes verle gen in 't midden, ik weet dat het niet gaan zal. Ik heb ongelukkiger wijze den sleutel verloren. Het is een zeer onaangenaam geval. Als het zoo is, sprak de oude chef streng en scherp, dan moeten wij, hoe ongaarne ook, den koffer openbreken. Ach, doet het toch nietl Ik smeek u breek liem niet openl Ik zou voor ik weet ter wereld niet willen, dat mijn koffer, ©n juist deze koffer werd beschadigd. Misschien heb ik den sleutel wel... Neen. Ik heb hem niet. De heer Romkes fluisterden den chef in 't oor: Laat het voor dezen keer maar doorgaan. Gij kent mij immers wei- Het is maar een kleinigheid en ik ben geen ondankbare. De oogen der ambtenaren glimden van plezier. Eindelijk hadden ze hem te pakken, den geheimzinnigen vent, dien ze al zoo lang hadden verdacht van stille smokkelarij. Jongen, jongen dat was een mooie vangst!.. Achter de ambtenaren verhieven zich blijde en sombere menschenge- zichten, vol sponning en nieuwsgie righeid. Mijnheer, sprak de rond© ambte naar vol waardigheid. Staatsbeamb ten laten zich niet omkoopen om hun plicht te verwaarloozen. Daar gij wei gert deze kist voor ons open te maken, moeten wij gewelcl gebruiken ©n ze openbreken. Er blijft ons niets andere over. Hamer en beitel Werden gehaald ©n weldra was een der ambtenaren aan 't timmeren, dat het een liefhebberij was. De anderen stonden er bij te kijken. Krak!... Daar sprong het slot open onder een lcrachtigen slag. Hoog vloog het deksel en... sis, sis, sis daar gleed een ratelslang van min- itens zes voet tusschen de menigte, Hals over kop stormden allen weg. De vette chef stortte zich met een gil hals over kop door het raam en viel met z!n neus op de steenen. Twee anderen schoten als pijlen uit den boog de deur uit. Een vierde rolde gillend over den vloer, terwijl een vijfde in zijn angst een toevlucht zocht in êen halfleeg© kist en het deksel over zich heen trachtte te trekken. Een panisch© schrik heerschte on der al de reizigers; ©en zestal juffrou wen lag flauwgevallen op den grond. De heer Romkes naderde gemoede lijk en glimlachend het dier, nam het in de hand, terwijl het zijn slanke li chaam als een touw om zijn arm slin gerde. Toen kwam de waarheid aan het licht het was slechts speelgoed, uit draad vervaardigd met een me chaniek er in, waardoor ze in bewe ging werd gebracht. Allen proestten het nu uit van het lachen. De ambtenaren echter wisten van niks. D© dikke chef wenkt© den heer Rom kes uit de verte, dat hij zijn spullen maar moest inpakken en zorgen, dat hij weg kwam. j(Centr.) HET ELYSéE ZONDER PIANO. Een amusant© kleine geschiedenis, die bij het bezoek van den koning van Zweden aan Parijs afgespeeld is,' wordt verteld in „La vie parisienine". Op een kleiu© soirée, die president Fallières ter eer© van den koning en de koningin van Zweden voorbereid had, was een bekende opera-ster uit- genoodigd om een proefje van haar kunst ten best© te geven, en Masse net, di© een der weinige gasten op de ze „intieme soirée" was, had zich be reid verklaard d© liederen op de pia no t© begeleiden. Kort voor het diner Viel het den president plotseling in, dat er in liet geheel© paleis geen pia no aanwezig was; het eenige instru ment dat hij bezat, had hij zijn doch ter bij haar huwelijk gegeven, zoodat de piano naar Versailles verhuisd was. Nu was goede raad duur. Presi dent Fallières was de wanhoop nabij in allerijl werden de attachés uit gezonden om ergens een piano op te doen. Op 't laatste oogenblik gelukte het van ©on dor stafofficieren van den president, die in de nabijheid van het paleis woonden, een piano te leenen. Het instrument werd, terwijl de ge- eerde gasten aan het diner zaten, snel in. den salon gebracht. Maar men ontdekte, dat de piano tot het soort instrumenten behoorde, die me,n in Parijs voor vijf gulden in de maand kan huren. Toen Massenet probeerde er op te spelen, raakt© hij uit zijn humeur, en weigerde de ope raster te begeleiden, met de woorden, dat het hem onmogelijk was, op zulk ©en instrument te spelen. Eindelijk gelukt© het mevrouw Fallières om den eveneens aanwezigen musicus d© La- ra te overreden de dam© t© begelei den. Welk muzikaal effect deze ei genaardige samenwerking op de hoorders had, daarover wordt niet ge sproken. DAMRÜBRIEK. IIAARLEMSCHE DAMCLUB. Probleem No. 15 van den Heer W. J. A. MA TLA. Zwart 1 8 3 4 5 Zwart schijven op 1, 11, 12, 13, 14, 15, 21, 22 en 2 Wit schijven op 31, 33, 35, 36, 37, 45, 46, 47 en 50. Zwart Eindspel van B. 8 8 4 twart schijven op 35 en 39, en dam op 46. Wit schijven op 7 en 38, en dammen op 13 en 18. Oplossingen worden ingewacht uit terlijk Woensdag 23 December aan het adres van den Heer J. Meijer, Kruisstraat 34, Telephoon 1543. Oplossing van Probleem No. 13 van den auteur: Wit 36 - 31, 33 - 28, 24 - 20, 30 10, 25 - 20, 35 - 30, 40 91 Oplossing van Eindspel B: Goede oplossingen zonden de H.H. J.I. A. v. Abs, R. Bouw, J. Jacobson* Azn., I). G. Koning, W. J. A. Matla, P. J. Oostwouder, J. F. Spanjaard, F. M. v. d. Werff, C. Serodini, W. F. de Wijs. 50A, 15 21, 50 36B, 36 12 5! Wit Wit 39 - Zwart 30 Wit B Zwart 50 9, Goede oplossing van dit J, A. Matla, C. Serodini. 18 - 12, 16 27 12 3, 3 16 27, 18 - 12, als vorenl A Zwart 15 21, 30 50, eindspel zonden de H.H. J, Jacobson Azn.^ W» CAUSERIE OVER HET DAMSPEL. Zooals wij in onze laatst© causerie beloofden geven wij thans een afdruk van het REGLEMENT VOOR HET DAMSPEL Ontworpen door J. Blankenaar en C. H. Broekkamp. Herzien, goedgekeurd en vastgesteld door de Damvereenlgingen te Amsterdam, Rotterdam, Haar lem, Edam en Wormerveer. Mei 1904. Artikel 1. Het bord wordt geplaatst met de lange lijn uitgaande van de linkerzij de van eiken speler. Beurtelings ne men de spelers de witte ©n zwart© schijven. Krijgt een der spelers voor gift, dan speelt deze steeds het eerst.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 12