Dit i3 de kleur, die u verlangt,
mijnheer.
Ja, maar de stof is gestreept...
't Is mode-stol, mijnheergeen
andere dan deze wordt in het ge-
Wenschte genre tegenwoordig gedra
gen.
Pardon, juffrouw, maar ik moet
meubel- en geen japon stof hebben.
Dan dient u keizer-linmen te ne
men.
Wat is dat
e— Dat is katoen van één kleur.
Laat mij even zien, als 't u be
lieft.
In de gewenschte kleur is het tot
mijn spijt oogenblikkelijk niet voor
handen.
Ik verliet de vriendelijke jongeda
me en stond ©enige oogenblikken laz
ier, met een verlegen blos op de wan
gen, in een anderen winkel.
Een elegant en voorkomend heer
nam mijn staaltje in ontvangst en
hield het onderzoekend in het licht.
Wil u mij even volgen, mijnheer?
Ik voldeed aan het verzoek, en trap
pp, trap af, doorkruisten wij een©
reeks van gangen en vertrekken. Ein
delijk bleef mijn gids voor een toon
bank staan en overhandigde het staal
tje aan een anderen heer.
Ook deze betastte en bekeek 1 jet van
alle zijden.
Het spijt me, mijnheer, maar ik
lean u aan deze stof niet helpen.
En die mijnheer van z-ooëven
heeft gezegd van wèL
Zeker, mijnheer, wij hebben de
ze stof gehad, maar zij is nu uitver
kocht. Probeer liet eens bij de firma
Kuiphof aan de overzij. Mogelijk, dat
deze u helpen kan.
Ik lichtte beleefd mijn hoed, maar
was heimelijk niet weinig uit mijn
humeur.
Bij Kuiphof het oude liedje. Geen
gebrek aan plichtplegingen en forma
liteiten.
Het spijt me, meneer, doch in de
ze kwaliteit hebben we zulke stof niet
voorhanden. Moet het meubelstof
'zijn
Ik antwoordde bevestigend.
Dan moet u keizer-linnen nemen.
Past het hierbij
Neen, mijnheer, kwaliteit en
kleur zijn oneindig beter. Deze stof
hij wees met een verachtelijk oog op
het staaltje wordt heelemaal niet
meer gebruikt.
r— Men kan toch, meen ik, gebrui
ken wat men wil?
Zeker, mijnheer, doch met uw
verlof, men doet het niet.
Nijdig als een spin verliet ik de fir
ma Kuiphof.
Iets verder in dezelfde straat kende
Ik een linnenmagazijn. Ik verzamelde
nieuwen moed en deed mijn uiterste
best, om mijne booze bui te verdrij
ven.
Op mijne vraag, vóóraan den win-
jkel, werd mij beleefd geantwoord
Laatste vertrek, links, mijnheer....
'altijd rechtuit.
Ik baande mij door de talrijke koop
lustige dames een weg, totdat ik on
der een ver lichtenden zucht in het
aangeduide vertrek belandde.
Bij-de eerste de beste toonbank
jpyerhantfigde ik mijn staaltje.
Twee tafels verder, mijnheer,
werd mij verzocht.
Geduldig herhaalde Ik mijn vraag.
Het kléine lapje werd weer van alle
kanten betast en bekeken, en ik las
in de oogen van den vriendelijken
heer, dat mij eene nieuwe teleurstel
ling wachtte.
Voor katoen moet u beneden zijn,
mijnheer.
r— En men heeft mij naar u ver
wezen
Bepaald eene vergissing, hier
wordt geen katoen verkocht.
Met loome schreden ging ik weder
trap op, trap af, en om den boozen
blik in mijne oogen voor de kooplus
tige bezoeksters verborgen te houden,
liet ik verlegen het hoofd hangen.
Beneden wachtte mij een nieuwe
teleurstelling.
r— Deze stof wordt niet meer ver
kocht, mijnheer. Kleur en kwaliteit,
die wij voorhanden hebben, zijn veel
beter.
Maar da vraag is, passen ze hier
bij stiet ik woedend uit
Neen, mijnheer, beslist niet. Het
©enige, wat u zoudt kunnen nemen, is
keizer-linnen.
Ik waa de vertwijfeling nabij.
Zou ik het keizer-Linnen even mo
gen zien?
wei zeker, mijnheer, maar dan
moot u op de derde étage zijn, afdee-
jling meunelstoflen.
Vooruit inaar weer, dacht ik half
waanzinnig.
Bijna ademloos bereikte ik de derde
étage en overhandigde het verwensch-
>t© lapje aan de eerste de beste juf-
trouw, die ik tegenkwam.
Laatste vertrek, mijnheer, klonk
;do lieve stem.
Daar gekomen, naderde mij een
lang opgeschoten jonge man.
1 r— Zoudt u mij aan rood katoen
kunnen helpen yroeg ik oogenschijn-
Jijk kalm.
r-: Voor meubelstof?
e- Ja.
Dan moet u ginds aan de tweede
toonbank zijn. Links, mijnheer 1
Het staaltje onderging weer de
pud© behandeling.
Wij hebben keizer-linnen, mijn-
lieer. Kleur en kwaliteit zijn beter,
maar 't is de eenige voorhanden stof,
die hierbij «enigermate past,
Alweer keizer-linnen 1
De moed ontzonk mij, en gaf ten
©inde raad den ongelijkem strijd op.
Goed, geef mij keizer-linnen, ge
bood ik bijna ruw.
Hoeveel
Weet ik het?... Pardon, mijn
heer. geef mij vijf el, als 't u be
lieft.
Het gevraagde werd gemeten en af
geknipt. De bediende klopte op de
toonbank en schreeuwde op heeschen
toon ,,cassa t"
Een klein meisje, met lange, blon
de lokken, kwam vroolijk aangehup
peld en ontving een strook papieren
het voor mij bestemde keizer-linnen.
Wil u ginds naar de cassa gaan,
mijnheer
Ik volgde het lieve kind, half dood
van uitputting en vermoeienis.
Tien minuten later stond ik weder
op straat.
Het stormde Ln mijn gemoed.
rijn vuisten balden zich, en 't was
of de bevende armen zich aan het
weerlooze pakje wilden wreken, dat
ik li-efst van wrevel en woede in de
gracht geslingerd had.
In de stemming van het oogenblik
wilde ik mijne zieke vrouw niet on
der de oogen komen, en daarom vlijde
ik mij onder het vriendelijk scherm
van een voornaam café behaaglijk en
zuchtend neer.
Na een half uur stond ik op. De
gramstorige bui was weggedreven en
het. vriendelijk lentezonnetje, dat mij
op mijne wandeling naai' huis verge
zelde, werkte weldadig op mijne ze-
numen.
Thuis gekomen, liet ik onder een
glimlach aan mijne vrouw zien, wat
ik voor haar had meegebracht.
- Maar de kleur is geheel anders
riep zij in schreiende teleurstelling.
Neen, vrouwtje, zij is goed... ja,
beter zelfs. En ook de kwaliteit is on
eindig beter... 't Is keizer-linnen....
Derde verdieping, laatste vertrek,
tweede toonbank, links....
Mijn vrouwtje schaterlachte en
spreidde met van geluk stralende
oogen het. verrukkelijke keizer-linnen
over het velvet tafelkleed uit.
- Ja, ja, kwaliteit en kleur zijn
oneindig mooier, beaamde zij geest
driftig, en nu behoefde ik niet eens
meer de oude stof te gebruiken, zoo
veel hebt ge voor mij meegebracht.
Ik lachte met haai' mee en verhaal
de van a lot z mijn wedervaren.
- Dat ik niet aanstonds aan kei
zer-linnen gedacht heb l riep zij vol
deernis uit.
Ja, vrouwtje... maar toch betreur
ik het niet. Ik ben nu eene ervaring
rijker geworden en zal voortaan op
andere wijze over dames oordeelen,
die gaan winkelen of'inkoopen doen.
(N. Br.)
De reis baar Japan.
Juffrouw Potts verveelde zich vree-
selijk, Zij was pas in Japan aangeko
men en vond Yokohama de saaiste
plaats van de wereld en reizen de ver
moeiendste bezigheid. Eindelijk klaag
de ze over uitputting en bleef te- bed
liggen.
Juffrouw St. John, de reisgenoote
van juffrouw Potts, had nu gelegen
heid zich wat te amuseeren. Juffrouw
St. John was een wees, de eerste
Jeugd voorbij eh oven arm aan geld
als blauw van bloed, en buitendien
de betaalde dieuaresse van de rijke,
onbeschaafde juffrouw Potts.
Terwijl do laatste lag te rusten, door
kruiste Ruth St. John Yokohama te
voet en bezocht alle merkwaardighe
den.
Na 'n paar dagen verscheen 'n nieu
we gast in het hotel. Hij maakte spoe
dig kennis met Ruth, 't Was een
zwartharige, blauwoogige Ier, die
even graag praatte als luisterde.
Ruth en meneer Brian. Battersby
doorkruisten nu samen Yokohama, en
de eerste vond, dat Japan het voorpor
taal van 't Paradijs was.
Doch op een morgen leunde Julia
Potts uit haar bed, keek door 't ven
ster en werd Brian gewaar. Zij beide
om Ruth.
Help mij kleeden, ik voel mij veel
beter.
Twee uur later ruischte Julia in een
directoire japon de trap af.
Stel mij voor aan den rnan, met
wien ik je vanmorgen zag praten, be
val zij.
Ruth was verplicht te gehoorzamen
en erger nog er zwijgend bij te
zittent toen de twee een Levendig ge
sprek voerden.
Juffrouw Potts had 12.000 pond per
jaar; dat was genoeg om een man
complementieu8 te maken.
De rijke juffer had een hekel aan
haar plebej ischen familienaam, en de
reis naar Japan was voornamelijk on-i
dernomen met het doel dien te veran
deren. Ze had gehoopt op een adellijk
handvatsel aan haar naam, maar te
genover den lieer attersby scheen ze
dat te vergeten. Ze keek verliefd.
Ze begon meer zorg en minder tijd
aan haar toilet te besteden en kreeg
plotseling belangstelling voor Japan-
sche«tempels en zulke dingen.
Toen een invitatie kwam voor beide
dames, voor het chrysanthemum-feest
bij den Mikado, schreef Julia een
brief om te vragen, of meneer Batters
by haar mocht begeleiden. 'Een ontken
nend antwoord pas een oogenblik voor
ze moesten vertrekken.
Battersby leek niet teleurgesteld; de
mail. was aan, en hij toonde heden
meer belangstelling in zijn correspon
dentie dan in juffrouw Potts.
Hij beloofde haar van den trein te
komen halen als ze terugkeerde.
Julia was niet best gehumeurd. De
wonderen der keizerlijke tuinen maak
ten geen indruk op haar, de keizerlij
ke familie meer; doch toen die weg
was, vond zij 't weer erg vervelend,
zoo zonder een bewonderaar in haai'
nabijheid.
Plotseling werd haar aandacht ge
trokken door een knappen gezant
schapsattaché met een jas vol goud.
Hij was ingezelschap van de Brun-
lcers, een familie, die zij op de boot
had ontmoet.
Spoedig was de kennismaking her
nieuwd met veel handdrukken over
en weer.
Ruth stond ter zijde. De Brunkers
deden geen moeite, haar voor te stel
len aan den diplomaat, tot die 't zelf
vroeg.
Julia begon nu haar nood te klagen
aan de Brunkers, dat ze hier was zon
der cavalier. De hare was op 't oogen
blik verhinderd.
Wie is die gelukkige, vroeg
Brumker.
Meneer Battersby, een heel lieve
man.
Battersby?? riep mevrouw Brum
ker; Brian Battersby toch niet?
Jo. Kent u hem?
Kennen? Gelukkig niet.
Mevrouw Bunker wierp zich achter
over in haar stoel en kreeg een lach-
stuip.
Julia vroeg natuurlijk een verkla
ring en kreeg die. Brian Battersby
was een simpel handelsreiziger.
Een han-dels-rei-zi-ger, herhaal
de Julia Potts. Haar gezicht wisselde
tusschen rood en wit.
Ja, lieve, 't is vrij brutaal van
hem, jou het hof te maken. Maar dat
probeert hij bij iedereen. De Ruther-
fords je herinnert je de Rutherfords
van de boot? waren ook .erge vrien
den met hem. En wat denk je, dat ze
hem vonden doen in een winkel te Ky
oto? Dames-kimono's bestellen bij hon
derden. En niet enkel kimono's
nachtdassen ook. Stel je voor: Japan-
sehe zijden nachtdassen! Geen kwes
tie van of 't is een doodgewone han
delsreiziger... En die heeft ,vues" op
joui Och, wat een ellendige wereld is
't toch voor jonge meisjes. Overal van
die bedriegers. 'Waarom kwam je niet
bij ons, kindlief? We zouden 't héél
goed samen kunnen vinden.
Julia Potts keek orp naar Ruth. Ze
was nog altijd ïh gesprek met den
vreemden attaché. Dit besliste. Door
Ruth was die ongewensclite kennis
making tot stand gekomen! Plotseling
vlamde toorn in haar oogen, toorn te
gen het zachte meisje met het vrien
delijk gezicht. Ze was blij een voor
wendsel te hebben om kaar dadelijk
te ontslaan.
Ik ga heel graag met u mevrouw
Brunker,, zei juffrouw Potts. Ik wil
dadelijk te Tokio blijven, als u mij 't
een en ander voor den nacht wilt lee-
nen. Dan kan ik mijn bagage laten
opzenden van Yokohama. Ik zal er
even over spreken met juffrouw St.
John.
Het gesprek met juffrouw St.
John vorderde geen tien minuten.
Toen was Ruth ontslagen uit haar be
trekking. Haar hotelrekening zou
worden betaald, tot de boot vertrok;
een retourbiljet was in haar bezit. Er
bestond dus volgens juffrouw Potts
geen enkele reden om zoo bedroefd en
ontsteld te zijn.
Aan de bezitster van 12000 pond in
komen was 't niet duidelijk te maken,
wat 't beteekent plotseling beroofd te
zijn van een salaris van 40 pd.
Voor explicaties was geen tijd; want
juffrouw Potts verdween met de
Brunkers.
Terwijl de gasten gingen kijken
naar het vertrek der keizerlijke fami
lie, verwijderde Ruth zich in een
zaamheid. 't Was donker toen haar
trein naar Yokohama vertrok, donker
ook ln haar binnenste. De sterretjes
pinkten een voor 'n aan 't uitspansel,
doch haar licht bracht geen straal
van hoop in Ruth's hart.
Werktuigelijk verliet zij den trein
aan het station te Yokohama. Ze werd
eerst bewust van haar omgeving, toen
haar hand werd gegrepen door die
van meneer Battersby.
Waar is juffrouw Potts? vroeg
'hij.
Die blijft te Tokio.
Ik heb riksha's wachten. Kom
mee.
Ruth voel-de jaloezie tegen de vrou
wen, die altijd iemand hebben, die
voor haar zorgt.
De handwagentjes brachten haar
spoedig door de schilderachtige Ja-
pansche stad naar de Europeesche
wijk aan den havenkant.
Hier stelde Battersby haar voor, uit
te stappen en verder te wandelen.
Over het water klonken de tonen der
muziek aan boord van een Lloyds-
stoomboot. Spoedig zou Ruth daar
aan boord moeten stappen, niets mee
nemend uit Yokohama dan de herin
nering aan een korten droom.
Battersby was eerst opmerkelijk stil.
Doch eensklaps begon hij vlug en op
gewonden te spreken.
Ik zal maar dadelijk zeggen waar 't
op staat. Ruth... hoor je, dat ik niet
meer zeg: juffrouw St. John?... Ruth,
sinds ik je ontmoet heb, ben ik meer
en meer van je gaan houden. Ik heb
je lief en wil niet je Vrouwen, Jij
moest maar 't zelfde doen.
Het was stil en donker om hen
heen.
Maar Julia? Was al wat zij kon
uitbrengen. Wat moet er van Ju
lia worden?
Wat kan mejuffrouw Potts mij
schelen! was het weinig galante ant
woord. Kind lief, je hebt toch,
hoop ik, nooit gedacht, dat ik ernstig
verliefd was op dien opgedirkten klee-
renstondaard? Ik moest wel doen of
ik 't was, anders zou ze jou al ver
moord hebben.
Zij is te Tokio gebleven, uit woe
de, wijl ze gehoord had, dat jij han
delsreiziger was. We ontmoetten lui,
die gezien hadden, dat je te Kyoto
aan 't koopen was van...
Blozend brak zij den zin af.
Battersby barstte uit in een echte
Iersche lachbui. Doch spoedig bedaar
de d,ie en hij vroeg:
Wil jij met een comrnis-voyageur
trouwen, Ruth?
Waarom niet? Ik zou je trouwen,
al was je een koeherder.
Ik kan je wel zeggen, dat dames-
kleeren niet mijn branche zijn. Ik
sloot dat koopje af voor een arme ke
rel dien ik toevallig ontmoet had; hij
was ziek en kon geen zaken doen. Ik
maakte van oude platen en schilderij
en echte Hokusais ©n die soort dingen,
Japansch en Chineesch. De kennissen
van juffrouw Potts noemen mij een
commis-voyageur, anderen „kurist-ad-
viseur. In elk geval is 't geen baan
tje dat goed betaalt. En daarom aar
zelde ik of Ik jou wel mocht''binden
aan een lang engagement. Maar dat
bezwaar is nu opgeheven; een oude
neef is bijtijds gestorven, nu nu heb ik
al wat noodig is. Dus Ruth, liefste,
ons engagement, zal zoo lcort mogelijk
duren.
De wordenrijke Ier had nog
veel meer te vertellen, maar ze be
reikten het hot© en een heele club ken
nissen kwam hen tegemoet.
Wel gefeliciteerd sir Brian, riep
men. We hooren, dat u 't baronaat
hebt geërfd.
O ja. Maar ik ben nog veel meer
te feliciteeren... ik ben geëngageerd.
U kent allen mijn verloofde, hoop ilc...
Mag ik u voorstellen aan de aanstaan
de Lady Battersby?
Den volgenden dag vond men juf
frouw Potts nijdig heen en weer loo
pend in haar hotelkamer te Tokio.
Haar koffers waren gekomen, maar
ze had niemand om die uit te pak
ken; haar japon zat slecht, wijl ze
zich zonder hulp had moetan kleeden.
Ze had al berouw, dat ze .Ruth weg
stuurde en besloot; haar terug te ne
men. De schrik zou haar wel goed
gedaan hebben en haar geleerd, dat
arme lui niets te beweren hebben.
Daar werd geklopt. Men bracht een
brief.
Ah, van Ruth. Ze vraagt zeker
om terug te mogen keeren. Laat eens
zien.
Doch 't volgend© oogenblik zonk
Julia Potts op haar bed neer, ©en on
macht nabij.
Zij en sir Brian Battersby... een
Iersche baron. Zoo'n schepsel.
Binnen zes weken was juffrouw
Potts terug in Engeland, Japan had
haar niet kunnen boeien.
Wat een spoedreis commenteerden
hare vriendinnen. En ze komt te
rug met denzelfden naam. Ze dacht
dien toch te veranderen is 't niet?
Maar na verloop van tijd ontdekten
zij dat Julia Potts wel iets had veran
derd van meer belang dan ©en
naam haar karakter,
(Avondp.)
Een avontiisir aan 't
grenskantoer
Aan 't grenskantoor van een klein
stadje ging het rvreeselijk druk en
gejaagd naar toe. Door de enge deur
opening stroomden en verdrongen zich
allerlei menschen, groote en kleine,
dikke en dunne, lange en scheeve
naar d© wachtkamer. Het was vree-
selijk aardig om aan te zien.En de bu
ren waren niet erg beleefd, want ze
deelden naar links en rechts vriende
lijke elleboog-porren uit.
Rechts van den ingang stonden
twee mannen met elkaar te praten.
Vóór hen morde, gromde, suisde,
vloekte en tierde alles dooreen in de
beperkt© ruimte.
De ambtenaren keken de goederen
na der reizende menschen.
Een koffer werd met geweld ge
opend. Ongelukkiger wijze rolde heel
de inhoud, een verzameling van lou
ter kleinigheidjes, over den grond. De
rampzalige eigenaar stond er bij te
kijken alsof hij aan den grond was
gespijkerd.
Onder de lui, die bij den ingang
stonden, sprak er een: zie je, daar
heb je de poppen aan 't dansen. De
drommel moest met den heelen tol-
rommel naar de maan varen!
De spreker was een klein ventje,
rond als een ton en met een blozend,
breed gezicht,
U hebt volkoi#cn 'gelijk! Ik ben
het heelemaal met u eens! viel zijn
reisgezel bij, rustig glimlachend. Ik
reis elk jaar verschillende keeren
langs dit kantoor over de grenzen,
met steeds dezelfde koffers en steeds
hetzelfde er in. Maar toch wordt tel-,
kens alles schrep nagepluiscl on be-
spiomneerd, tot het laatste stukje toe.
Intusschen waren de tolbeambten de
beide sprekers genaderd. De koffer
van den dikke bevatte niks van staats-
gevaarlijken aard, uitgezonderd eeni
ge stukjes sigaren; de dikke kreeg een
steeds hoogere kleur bij de verve
lende operatie. Hij knorde en vatte
iets zwaars in de hand.
De tolbeambten herkenden in den
andere, den heèr Romkes, een ouden
bekende. Zij hadden ©en duister ver
moeden dat hij, ondanks hun ijverige
naspeuring, toch iets mee cloorsmok-
kelde. Zij hadden het hem echter nog
nooit kunnen bewijzen. Hun plichts
getrouw© ambtenaarszielen spanden
zich in zooveel zij konden.' Zij ver
drongen zich om hem in ©en kring.
De lieer Romkes was ontzettend
beleefd jegens de ambtenaren. Hij
doorstond de heele operatie met het
geduld van een engel eon een marte
laar, terwijl elk zijner koffers word
geopend en de inhoud blootgelegd.
Ten laatste bleef nog een zwarte
koffer van matige groote over.
Deze kist moet opengemaakt wor-
zeide de hoofdambtenaar, een dikke,
ouwe heer met een dubbele kin en een
neus zoo rood als de band om zijn pet.
Om het u oprecht te zeggen,
waarde heeren, bracht Romkes verle
gen in 't midden, ik weet dat het niet
gaan zal. Ik heb ongelukkiger wijze
den sleutel verloren. Het is een zeer
onaangenaam geval.
Als het zoo is, sprak de oude chef
streng en scherp, dan moeten wij, hoe
ongaarne ook, den koffer openbreken.
Ach, doet het toch nietl Ik
smeek u breek liem niet openl
Ik zou voor ik weet ter wereld niet
willen, dat mijn koffer, ©n juist deze
koffer werd beschadigd. Misschien
heb ik den sleutel wel... Neen. Ik heb
hem niet.
De heer Romkes fluisterden den
chef in 't oor:
Laat het voor dezen keer maar
doorgaan. Gij kent mij immers wei-
Het is maar een kleinigheid en ik ben
geen ondankbare.
De oogen der ambtenaren glimden
van plezier. Eindelijk hadden ze hem
te pakken, den geheimzinnigen vent,
dien ze al zoo lang hadden verdacht
van stille smokkelarij. Jongen, jongen
dat was een mooie vangst!..
Achter de ambtenaren verhieven
zich blijde en sombere menschenge-
zichten, vol sponning en nieuwsgie
righeid.
Mijnheer, sprak de rond© ambte
naar vol waardigheid. Staatsbeamb
ten laten zich niet omkoopen om hun
plicht te verwaarloozen. Daar gij wei
gert deze kist voor ons open te maken,
moeten wij gewelcl gebruiken ©n ze
openbreken. Er blijft ons niets andere
over.
Hamer en beitel Werden gehaald ©n
weldra was een der ambtenaren aan
't timmeren, dat het een liefhebberij
was. De anderen stonden er bij te
kijken.
Krak!... Daar sprong het slot open
onder een lcrachtigen slag. Hoog
vloog het deksel en... sis, sis, sis
daar gleed een ratelslang van min-
itens zes voet tusschen de menigte,
Hals over kop stormden allen weg. De
vette chef stortte zich met een gil hals
over kop door het raam en viel met
z!n neus op de steenen. Twee anderen
schoten als pijlen uit den boog de
deur uit. Een vierde rolde gillend
over den vloer, terwijl een vijfde in
zijn angst een toevlucht zocht in êen
halfleeg© kist en het deksel over zich
heen trachtte te trekken.
Een panisch© schrik heerschte on
der al de reizigers; ©en zestal juffrou
wen lag flauwgevallen op den grond.
De heer Romkes naderde gemoede
lijk en glimlachend het dier, nam het
in de hand, terwijl het zijn slanke li
chaam als een touw om zijn arm slin
gerde. Toen kwam de waarheid aan
het licht het was slechts speelgoed,
uit draad vervaardigd met een me
chaniek er in, waardoor ze in bewe
ging werd gebracht.
Allen proestten het nu uit van het
lachen. De ambtenaren echter wisten
van niks.
D© dikke chef wenkt© den heer Rom
kes uit de verte, dat hij zijn spullen
maar moest inpakken en zorgen, dat
hij weg kwam.
j(Centr.)
HET ELYSéE ZONDER PIANO.
Een amusant© kleine geschiedenis,
die bij het bezoek van den koning van
Zweden aan Parijs afgespeeld is,'
wordt verteld in „La vie parisienine".
Op een kleiu© soirée, die president
Fallières ter eer© van den koning en
de koningin van Zweden voorbereid
had, was een bekende opera-ster uit-
genoodigd om een proefje van haar
kunst ten best© te geven, en Masse
net, di© een der weinige gasten op de
ze „intieme soirée" was, had zich be
reid verklaard d© liederen op de pia
no t© begeleiden. Kort voor het diner
Viel het den president plotseling in,
dat er in liet geheel© paleis geen pia
no aanwezig was; het eenige instru
ment dat hij bezat, had hij zijn doch
ter bij haar huwelijk gegeven, zoodat
de piano naar Versailles verhuisd
was. Nu was goede raad duur. Presi
dent Fallières was de wanhoop nabij
in allerijl werden de attachés uit
gezonden om ergens een piano op te
doen.
Op 't laatste oogenblik gelukte het
van ©on dor stafofficieren van den
president, die in de nabijheid van het
paleis woonden, een piano te leenen.
Het instrument werd, terwijl de ge-
eerde gasten aan het diner zaten, snel
in. den salon gebracht.
Maar men ontdekte, dat de piano
tot het soort instrumenten behoorde,
die me,n in Parijs voor vijf gulden in
de maand kan huren. Toen Massenet
probeerde er op te spelen, raakt© hij
uit zijn humeur, en weigerde de ope
raster te begeleiden, met de woorden,
dat het hem onmogelijk was, op zulk
©en instrument te spelen. Eindelijk
gelukt© het mevrouw Fallières om den
eveneens aanwezigen musicus d© La-
ra te overreden de dam© t© begelei
den. Welk muzikaal effect deze ei
genaardige samenwerking op de
hoorders had, daarover wordt niet ge
sproken.
DAMRÜBRIEK.
IIAARLEMSCHE DAMCLUB.
Probleem No. 15 van den Heer
W. J. A. MA TLA.
Zwart
1 8 3 4 5
Zwart schijven op 1, 11, 12, 13, 14, 15, 21, 22 en 2
Wit schijven op 31, 33, 35, 36, 37, 45, 46, 47 en 50.
Zwart
Eindspel van B.
8 8 4
twart schijven op 35 en 39, en dam op 46.
Wit schijven op 7 en 38, en dammen op 13 en 18.
Oplossingen worden ingewacht uit
terlijk Woensdag 23 December aan
het adres van den Heer J. Meijer,
Kruisstraat 34, Telephoon 1543.
Oplossing van Probleem No. 13 van
den auteur: Wit 36 - 31, 33 - 28, 24 -
20, 30 10, 25 - 20, 35 - 30, 40 91
Oplossing van Eindspel B:
Goede oplossingen zonden de H.H.
J.I. A. v. Abs, R. Bouw, J. Jacobson*
Azn., I). G. Koning, W. J. A. Matla,
P. J. Oostwouder, J. F. Spanjaard, F.
M. v. d. Werff, C. Serodini, W. F. de
Wijs.
50A, 15 21, 50 36B, 36
12 5! Wit
Wit 39 -
Zwart 30
Wit
B Zwart 50 9,
Goede oplossing van dit
J, A. Matla, C. Serodini.
18 - 12, 16 27 12 3, 3
16 27, 18 - 12, als vorenl
A Zwart 15 21, 30 50,
eindspel zonden de H.H. J, Jacobson Azn.^ W»
CAUSERIE OVER HET DAMSPEL.
Zooals wij in onze laatst© causerie
beloofden geven wij thans een afdruk
van het
REGLEMENT VOOR HET DAMSPEL
Ontworpen door J. Blankenaar en
C. H. Broekkamp.
Herzien, goedgekeurd en vastgesteld
door de Damvereenlgingen te
Amsterdam, Rotterdam, Haar
lem, Edam en Wormerveer.
Mei 1904.
Artikel 1.
Het bord wordt geplaatst met de
lange lijn uitgaande van de linkerzij
de van eiken speler. Beurtelings ne
men de spelers de witte ©n zwart©
schijven. Krijgt een der spelers voor
gift, dan speelt deze steeds het eerst.