NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
26« - Nu. 7817
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feestdagen.
EC—————— ——BB—IM8WHWW—89^—
WOSNSDAQ 10 DECEMBEB 1908
HAARLEM S DAGBLAD
ABONNEMENTEN
PGR DRIB MAANDBNl
Voor Haarlem 1.29
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der
gemeente)g LS9
Franco per post door Nederland1.65
Afzonderlijke nummers0.02 H
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37^
de omstreken en franco per post 0.45
Uitgave der Vennootsc&ap tonrens Coster. Directeur Jf. C» PEEREBQOMi
ADVERTENTJÈNJ
Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels 1—elke regel mee?/0.10 Reclames 30 Cent per regel
Bij Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentiön van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j
50 Cts. voor 3 plaatsingen contant
Redactie ee Administraties Groote Houtstraat 55»
Satercomm tinaal Telefoonnummer der Redactie 600 eu der Administratie 724
Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122»
Tot de plaatsing van advertentiSn en reclames van blliten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7673, Amsterdam. Telephoon interc. 6229.
DIT NUMMER BESTAAT UIT
ZES BLADZIJDEN*
EERSTE BLAD.
AGENDA
DONDERDAG 17 DECEMBER.
Gr. Kerk, Orgelbespeling, 2—3 uur.
Schouwburg: Kon. Vereen. Het Ned.
Tooneel: Trilby, 8 uur.
De. Kroon: Concert Lizzie Wijsmul
ler, 8 uur.
Soc. Vereeniging: Doopsgezind Zang
koor: Concert, 8 uur.
OM ONS HEEN
No. 854.
De gevaren in de mijnen.
Het verschrikkelijke mijnongeluk
bij Hamm in Westfalen heeft aanlei
ding gegeven tot een beschouwing
over mijnrampen in de G ar ten-
la ube door Violik, waaruit ik hier
een en ander ontleen. Sedert eenigen
tijd zijn wij Nederlanders zelf in
Limburg aan den mijnbouw bezig en
bovendien vertoeven er op dit oogen-
blik vele landgenooten in Duitsche
mijnwerken, waar zij een broodwin
ning vinden, die zij in het eigen va
derland niet kunnen krijgen. Maar
afgescheiden nog van de min of meer
zelfzuchtige belangstelling, die daar
door voor het mijnwezen in ons wak
ker wordt, gevoelen, wij als menschen
innige deernis met de ongelukkigen,
die nu en dan door vuur of water in
de diepten der aarde hun leven moe
ten verliezen, terwijl zij bezig zijn dat
voor ons leven onmisbaar hulpmid
del, de brandstof, te winnen.
Zeer terecht zegt dan ook Violik
van de jongste ramp in de Radbod-
mijn, dat er maatregelen behooren ge
nomen te worden, waardoor de her
haling zooveel mogelijk wordt belet.
Zooveel mogelijk. Want in weerwil
van alle voorzichtigheid en het ge
bruik van steeds betere middelen tot
het onderscheiden en voorkomen van
deze gevaren, is het nog altijd niet ge
lukt deze rampen geheel onmogelijk
te maken en zul de menschheid het
ook nimmer zoover brengen. Nu is het
't mijugas, dat het onheil sticht, dan
weer, zooals pas in Westfalen, de
mijn brand, een anderen keer zijn, hel,
stroomen. waters, die van hun natuur
lijken weg afgeleid, plotseling in de
groeve neerplunsen, of is het 't ge
steente zelf, dat bezwijkt en als 't
ware uit weerwraak den moedigen
mensch onder zijn massaas begraaft.
Yant met deze .geweldige tegen
standers heeft de mijnwerker eiken
dag opnieuw den strijd aan te bin
den. De gevaarlijkste is het mijngas,
vermengd met lucht, dat voorname
lijk in de steeukoolgroeven optreedt
en in de eeue streek meer, dan in de
audere. Zoo komt bijvoorbeeld in Op
per Siiezië dat mijngas zelden voor,
daarentegen zeer vaak in Westfalen
en in het kolendistrict van Saar-
hrücken. Het hangt af van de gesteld
heid der mijn lagen zelf, daar soms
gassen door de lagen zelf kunnen ont
wijken, terwijl ze'in andere mijnen
geen uitweg kuunen vinden
Het is bekend, dat bij plotselinge
uitstrooming van groote hoeveelhe
den van deze gassen in de mijn ont
ploffingen kunnen plaats vinden, die
door de aanwezigheid van kolenstof
nog worden verergerd. Bij kolen, die
zeer sterk gashoudend zijn, kan dit
stof alleen reeds ontploffen. Dit is on
langs zeer eigenaardig in Engeland
gebleken .Een lampenist wierp een
gloeiende pit naar buiten juist toen
een kolen trein het station voorbij*
reed. Het kolenstof, dat de trein ach
terliet raakte daardoor in brand en
de trein werd zoodoende eenigen tijd
gevolgd door een vlam in den vorm
van een vurigen staart. Daarmee liep
het af, maar wanneer binnen de wan
den van een mijn kolenstof ontbrandt,
kan het gebeuren, dat het vuur op
yerr© afstanden in dezelfde mijn te-
Yens brand veroorzaakt.
Het een i ge middel, waarover de
mijnwerker tot dusver beschikt om
flezen gevaar lij ken vil and te bestrij-
den, bestaat in het inbrengen van
zulke groote hoeveelheden friss ch©
lucht, dat het gehalte aan mijngas in
de atmosfeer van de mijn laag wordt
gehouden, zoodat het niet tot een ont
ploffing komt. Het opvliegende kolen
stof wordt onschadelijk gemaakt door
rijkelijke begieting met water.
Toch zouden er nog veel meer on
heilen van dezen aard voorkomen,
wanneer niet de mijnwerker een
vriend bezat in zijn lamp, met behulp
waarvan hij do aanwezigheid van
mijngas opmerken kan. Zelfs kan het
voorkomen, dat het mijngas binnen
in het fijne draadwerk van do lamp
tot branden komt, wat geen kwaad
kan, zoolang het draadwerk maar
niet roodgloeiend wordt.
Het ontstaan van een mijnbrand is
evenwel vaker aan zelfontbranding
van de kolenlaag toe te schrijven, dan
aan vuur in de houten stutten of ont
ploffing van 't mijngas. Sommige ko
len nemen, wanneer zij met de hicht
in aanraking komen, zuurstof op,
waarbij zooveel warmte kan worden
ontwikkeld, dat er vuur door ont
staat. Voorteekenen. daarvan zijn
groote hitte in de mijn zelf en rook en
walm, die doortrokken zijn van het
zoo vergiftige kolenoxyde. In den
laatsten tijd heeft men door stelsel
matige bespoeling met water goede
resultaten verkregen.
Breekt er niettemin brand uit, dan
worden de toegangen tot de plaats
waar het vuur- woedt, dichtgemetseld,
om daardoor den toevoer van frissche
lucht geheel te beletten. Het ligt even
wel voor de hand, dat dit werk uiterst
gevaarlijk is. De mannen, die deze
dammen opwerpen, moeten in gassen
werken, die men niet ongestraft in
ademen kan en zoo.hebben de mijn-
directies een middel daartegen ge
zocht en gevonden in de ademhalings-
toestellen, een soort van. navolging
der duikerapparaten, maai* met dit
verschil, dat zij een reservoir hebben
met zuurstof en een met kaliloog, het
laatste ter opneming van de schadelij
ke dampen, het eerste om de ademha
ling mogelijk te maken.
De toevoer van de zuurstof kan
naar wensch worden geregeld, de
duur van het oponthoud in dergelij
ke ruimten hangt dan ook grooten-
decls van de geoefendheid der man
schappen en van de hoeveelheid mee
gebrachte zuurstof en kaliloog af. Bij
pogingen tot redding worden hoven-
dien inplaals van de gewone veilig
heidslamp electrische lampen ge
bruikt, die geen dampkringslucht ver
bruiken. Zoo'n brand kan evenwel ja
ren duren en daarna kan er nog ge
ruime tijd verloopen, vóórdat de mijn
opnieuw in exploitatie kan worden ge
nomen. Is de brandhaard aan de op
pervlakte gelegen, dan heeft dit nog
andere nadeelige gevolgende voch
tigheid van den bodem droogt op, al
le plantengroei wordt daardoor on
mogelijk en de oppervlakte krijgt bar
sten, waaruit, vooral na regendagen,
rook en benauwende dampen opstij
gen.
Deze geva/ren zijn voor den mijn
werker wel groot, maar ze zijn veelal
te voorzien en kunnen dus dikwijls
tijdig worden bestreden. Niet zoo
vaak en 6oms in 't geheel niet ont
vangt de mijnwerker een waarschu
wing van de nadering van zijn ande
ren vijand, het water. De grond bo
ven mijnschachten heeft dikwijls
scheuren en spleten, die met natuur
lijke wateraders in verbinding staan.
Wordt door den mijnwerker een der
gelijke scheur geopend, dan breekt
het water met bruisend geweld in de
mijngangen en verrast hen, die zich
niet door de vlucht haastig weten te-
redden. Dit komt voornamelijk bij
groeven van bruinkolen voor. In 1879
werd een mijn nabij Dux getroffen
door een instrooming van water, af
komstig van een geneeskundige bron
bij Teplitz, op een afstand van zeven
kilometers gelegen..
Dat het water juist vandaar afkom
stig was. bleek toen deze bron, die
sedert het jaar 7G2 water had opgele
verd. plotseling verdroogd scheen*
Wel is het naderhand gelukt, do
breuk te dichten, zoodat het kostba
re water behouden bleef, maar de
ovorstrooming had aan 23 menschen
het leven gekost. Het middel dat toe
gepast is om het dreigend© gevaar
van een overstrooming te bedwingen,
bestaat in het maken van boorgaten
en het gestadig afleiden van het wa
ter naar machines, die het verder af
voeren.
Het derde gevaar, de instorting van
de mijn zelf, kan natuurlijk groot-en-
deels voorkomen worden door de
wanden flink te schragen en te stut
ten. Toch lukt dit niet altijd. Soms is
de last te zwaar en bovendien nemen
de mijnwerkers zelf. door den voort-
d arenden omgang met het gevaar
roekeloos geworden, het met dezen
voorzorgsmaatregel niet altijd even
nauw. Vooral da ai' waar zij zelf voor
het schoren van de groeve moeten zor
gen, zijn ze liGht geneigd zoo weinig
mogelijk tijd daaraan te besteden en
al den beschikbaren tijd te wijden
aan het uilgraven van de kolen zelf.
Dit is evenwel zeker, dat men er
gestadig op uit is, de gevaren waar
aan de mijnwerker bloot staat, te be
strijden en weg te nemen waar dat
kan, al is ook hierin het laatste woord
nog niet gesproken.
J. C. P.
Suitenlandscfi Overzïciit
Nederland en Venezuela.
Wanneer men a gezegd heeft, moet
de b volgenI Zoo denkt onze marine
macht in West-Indië er óók over,
want werd Zaterdag de ,,Alix" geno
men, Zondag moest de „23 de Mayd"
er aan gelooven en werd eveneens
goede buit verklaard. Gelukkig ge
schiedde ook deze inbeslagneming,
zonder dat één druppel Hollandsch of
Venezolaansch bloed vergoten werd.
Ons pantserschip „Jacob van Heems
kerk" ontmoette ten noorden van Cu-
mana den schoener der Venezolaan-
sche gouvernementsmarine, die zon
der slag of stoot genomen werd. De
opvarenden werden in kleine bootjes
aan land gebracht en de „Heems
kerk" stevende naar Willemstad (de
voornaamste havenplaats van ons ei
land Curagao), om d';aar"de „23 de
Mayd" die nu de Hollandsche vlag
voerde in veiligheid te brengen.
Nu houden de „Alix" en de „23 de
Mayd" eikaar gezelschap
Nu heeft men a en b gezegd, maar
wat zal de c zijn? Vermoedelijk de in
beslagneming van de torpedo-boot
Margarita", want er is gemeld, dat
de „Gelderland" daarnaar aan het
zoeken is.
Venezuela heeft (we schreven 't gis
ter al) acht bewapende schepen of
scheepjes twee zijn nu al in onze
handen, de derde is al half in onze
macht... als dit zoo doorgaat, is de
heele Venezolaansch© „vloot" aan
staande Zaterdag in de St. Anna-baai
te Willemstad!
Maar wat dan?
Laten we er nog eens met nadruk
op wijzen, dat we nog geen oorlog
met Venezuela hebben, zelfs is de
blokkade der havens nog niet officieel
afgekondigd. Wij, begingen alleen
twee daden van represaille.
Maar... de tegenpartij kan deze als
m casus belli aanmerken, zoodat Ne
derland nu bloot staat aan 't gevaar,
dat Venezuela ons den oorlog ver
klaart.
Of het daartoe zal komen? Dit be
twijfelen we wel, want... waar moet
Venezuela ons mee beoorlogen. Met de
5 1/2 schuit die het heeft? Die „vloot"
heeft tegen onze oorlogsschepen al
heel weinig te heteekenen wel is
noch de „Gelderland", noch de
„Heemskerk", noch de „Friesland'"
een beslist eerste klasse oorlogsschip
zooals Engeland die bv. bezit, maar...
in 't land der blinden is één oog ko-
ningl
De omstandigheid, dat het fort te
Puerto Cabello, binnen welks voorli
nie de inbeslagneming van de „Alix"
schijnt te hebben plaats gevonden, 't
vuur niet op de „Gelderland" geopend
heeft, schijnt tenzij men hier aan
bijzondere omstandigheden als ver
zuim, gebrek aan ammunitie of dgl.
heeft te denken er op te wijzen, dat
vice-Dresident Gomez ia het onvermij
delijke wenscht te berusten en maar
wil laten gaan, wat hij al heel moei
lijk beletten kan.
Van de zijde van Venezuela dus wel
licht geen oorlogsverklaring.
Wat dan?
Ja, want er moet nog iets gebeu
ren. Al berooven we Venezuela van
z'n gaheele „vloot", wat baat ons dit?
We zullen er Venezuela niet mee
dwingen, om de ongunstige bepalin
gen voor ons land en zijn koloniën in
te trekken.
Daarvoor moet iets anders gebeu
ren. Nemen de zaken bv. door een
revolutie.in 't binnenland, een ge
beurtenis allang verwacht! geen
plotselinge keer, dan zal er wellicht
niet veel anders opzitten, dan dat Ne
derland tot een officieele blokkade van
de Venezolaansche havens overgaat.
Dan wordt de handel belet en wordt
de levensader van de republiek afge
sneden.
Dan moet Venezuela inbindenl
Of, is er een tusschenkomst der mo
gendheden te verwachten?
Onmogelijk is dit niet.
De Venezolaansche president, mijn
heer Castro, is nu in Duitschland en
wordt daar vriendelijk ontvangen. De
regeering neemt 't standpunt in: on
ze betrekkingen met Venezuela zijn
goed, dus er is voor ons geen reden om
onwelwillend tegenover Castro te zijn.
Mijnheer Castro blijkt heelemaal niet
ernstig ziek te zijn, hij eet en „feest"
als een vroolijke Frans. Hij erkende
nu ook tegenover een persman, dat
hij naar Duitschland gekomen was,
om te trachten de geschillen met Ne
derland te vereffenen, en daarvoor de
tusschenkomt van Duitschland in te
roepen.
Mag dit voorstel ons onsympathiek
zijn? Wanneer Duitschland inderdaad
de rol van scheidsrechter wil vervul
len zijn onze belangen in goede han
den, want... Duitschland kent óók de
wispelturigheid van Castro en heel
Venezuela, 't Is pas zes jaar geleden,
dat onze Oostelijke buren zelf oorlog
met de republiek hadden.
Intusschen is het nog slechts een
vaag bericht, zoodat men op nadere
mededeelingen moet wachten, om een
definitief oordeel uit te spreken.
Misschien gebeuren er in Venezue
la wel dingen, die zoo'n oplossing ge
heel overbodig maakten.
Er wordt verzekerd, dat Castro door
de berichten omtrent de inbeslagne
mingen der schepen zeer getroffen is.
Kwaad riep hij uit: „maar dit is mo
derne zeeroof".
Een onzichtbare geest fluisterde
hem echter in 't oor: Heb u, m'nheer
Castro, enkele maanden geleden op
deze wijze ook geen vier schepen
der Nederlanders bemachtigd?...
Castro is door het Berlijnsche
straatpubliek hartelijk ontvangen, 't
Is echter niet heel duidelijk of de toe
juichingen hem of de in z'n gezel
schap reizende dikke negerin golden.
Hij woont nu in een zeer deftig ho
tel in Berlijn, 32 kamers, die anders
alleen voor vorstelijke personen be
stemd zijn.
Och, ook 't Venezolaansche geld is
goed.
Nu wordt ook weer gemompeld:
Castro vermaakt zich in Europa uit
stekend, hij keert niet meer naar Ve
nezuela terug. Hij heeft bij een Fran-
sche bank zooveel millioen francs ge
deponeerd hoe verdiend? en... 't
zou niet de eerste Venezolaansche
president zijn die in Parijs z'n laatste
levensdagen heel genoeglijk sleetl
Da Crisis In den Balkan.
In diplomatieke kringen te Konstan-
tinopel is men algemeen ingenomen
met de hervatting der onderhandelin
gen tusschen Turkije en de Donau-
mouarchie en men zou gaarne zien,
dat die onderhandelingen thans spoe
dig tot een eind-resultaat worden ge
bracht. In de troonrede bij de ope
ning van het parlement zou er dan
met trots op gewezen kunnen worden
als op een succes der Turksche poli
tiek, Zoo gauw zal het echter niet
gaan, ten minste niet als de opening
van het Turksche parlement inder
daad, zooals is aangekondigd, op den
17den dezer plaats heeft.
Of... zal de zitting daaorom wat uit
gesteld worden?
De inlijving van Bosnië en Herze-
gowina is weer in de Hongaarsche Ka
mer besproken. De minister Wekerle
hield een betoog, w a a ro m de Do
nau-monarchie tot anexatie ls overge
gaan.
Hij zei: „we anexeerden, omdat on
ze belangen ernstig bedreigd werden,
en als we 't niet gedaan hadden, zou
de toestand nog ingewikkelder zijn
geworden."
Van dit laatste is wel iets waar.
Als Oostenn'jk-Hongarije niet tot de
inlijving ware overgegaan, dan zou
zich spoedig het vreemdsoortige geval
hebben voorgedaan, dat in het Turk
sche parlement vertegenwoordigers
zouden zitting nemen van Bosnië een
door de Donau-monarchie beheerd ge
west. Ter voorkoming van dien onge-
wenschten toestand is de Donau-mo
narchie overgegaan tot de inlijving,
waardoor de staatsrechtelijke positie
van Bosnië zeker zuiverder is gewor
den, zij 't ook dat ze in strijd is met
de geschreven verdragen. De politie
ke ommekeer in Turkije is 't dus fei
telijk geweest, die tot den Bosnischen
staatsgreep den stoot heeft gegeven.
Dat was „de toestand in het buiten
land die een bedreiging vormde voor
Oostenrïjk-Hongarije's belangen",
waarop Wekerle doelde. Door Oos
ten rijksch-Hongaarsche politici is dit
in couranten en tijdschriften meer
malen uiteengezet, al heeft ook de
Oostenrijksch-I-Iongaarsche regeering
steeds zorgvuldig vermeden het in on
dubbelzinnige bewoordingen te zeg
gen. Als de jong-Turksche beweging
er niet geweest ware, dan zou de Bos
nische staatsgreep wellicht achterwe
ge zijn gebleven.
Althans... voorloopig!
Een correspondent van een Fr arisch
blad heeft een onderhoud gehad met
Milowanowits, den Servischen minis
ter van buitenlandsche zaken. Wij
handhaven alles, zoo zeide hij, wat we
vroeger hebben gezegd over de eisclien
van Servië. De regeering gaat geen
stap terug en zij hoopt nog steeds, dat
de mogendheden zullen rekening hou
den inet de wenschen van het. Servi
sche volk. Wij verlangen vrijheid voor
Bosnië en Herzegowina onder den een
of anderen vorm, b.v. een autonomie,
waarbij de belangen der Donau-mo
narchie geen schade zouden lijden.
Als de inlijving door de mogendheden
wordt bekrachtigd, zonder dat men
ons een voldoende schadeloosstelling
geeft, dan zal onze toestand, die toch
al moeilijk is, onhoudbaar worden.
We zouden gebrek aan lucht krijgen
en gevaar loopen van te stikken. Laat
men ons een stuk gronds geven waar
door we een vereeniging krijgen met
Montenegro. Ik heb de zaken persoon
lijk uiteengezet hij rnijn rondreis door
Europa en de verschillende regeerin
gen nauwkeurig op de hoogte ge
bracht van ons streven. Wat ons voor-
ai moed gegeven heeft is de sympa
thie, die het Russische volk ons be
toond heeft. Dat geeft ons hoop voor
de toekomst. Maar voorloopig zullen
we geduld oefenen en wachten. De
Servische regeerbig is besloten den
raad, die haar van verschillende zij
den gegeven is om geen onberaden j
stappen te doen, op te volgen en elke
daad van uitdaging tegenover Oos
ten rij k-Hongarije te vermijden. Zelfs
zuLlen we ons onthouden van elke on
voorzichtigheid, die voor een uitda
ging zou kunnen worden aangezien.
Daartoe hebben we ons verbonden en
we hopen, dat onze eerlijkheid zal be
loond worden.
De Balkan-crisis is dus wel inge
wikkeld. AI moge het geschil nu tus
schen Oosten rij K-Hongari je en Tur
kije geregeld worden, do Servische
quaestie blijft. Als de Europeesche
conferentie er is. dan zal mogelijk de
Servische quaestie een van de nete
ligst© punten van het program wor
den, want de invloed van de groote
mogendheden, die Servië beschermen
(Rusland, Italië en Frankrijk) zal dan
komen te staan tegenover dien van
de Donau-monarchie en Duitschland.
Gelijk we reeds schreven, de ver
houding tusschen de Donau-monar
chie en Turkije verbetert.
De Hongaarsche Kamer heeft den
president gemachtigd om den presi
dent van het nieuwe Turksche parle
ment de sympathie van de Kamer t©
betuigen en hem hare best© wenschen
ever te brengen.
EEN BOTSING ONDER TURKSCHE
TROEPEN.
Er heeft te Köprülü een botsing
plaats gehad tusschen. troepen en re
servisten. Men zegt, dat 30 manschap
oen gedood en 50 gewond zijn.
UIT HET ENGELSCHE
HOOGERHUIS.
De tweede lezing van het wetsont
werp op den achturigen arbeidsdag
voor mijnwerkers 's aangenomen met
121 stemmen tegen 44.
Lord Lausdowne gaf echter te ken
nen, dat er in het ontwerp nog be
langrijke wijzigingen zullen worden
aangebracht.
MUITERIJ IN ALGIERS.
Een onderzoek naar de plaats ge
had hebbende muiterij van 49 soldaten
vuil het vreemdelingen-legioen, moet
het bestaan aan liet licht bobben ge
bracht van een desertie-agentschap,
waarvan een of meer Duitschors deel
zouden uitmaken.
Stadsnieuws
Koloniaal Museum.
Op uitnoodiging van 't Koloniaal
Museum heeft de luitenant ter zee,
de heer J. H. Tours, gisteravond in de
Kroon een voordracht gehouden over
„de Caraïbische zee en hare eilan
den."
De talrijke aanwezigen hebben ecni-
ga uurtjes heel genoeglijk plaatjes be
keken. De heer Tours liet een ruime
en keurige collectie lichtbeelden ver-
toonen en vertelde daarbij op onder
houdende wijze verschillende bijzon
derheden. Allereerst werden de eilan
den onzer West-Indische koloniën in
beeld gebracht, Curagao, Aruba, en
St. Martin, en daarna de nabij gele
gen republiek Venezuela. De meeste
aandacht werd gewijd aan Curasao,
met de havenplaats Willemstad. Ei
genaardig was 't, dat de aanwezigen,
toen de spreker opmerkte, dat de ver
ouderde forten aan den ingang van.
de St. Annabaai nog wel voldoende
zullen zijn, als Castro 't eens in z'n
hoofd mocht halen om Curacao aan
te vallen luid applaudisseerden,
zeker om hun Castro-verachling uit
te drukken. Ook werd geapplaudis-
sseerd, toen de heer Tours het geschil
tusschen Nederland en Venezuela na
der besprak. Herinnerd werd, dat
Curacao vroeger de stapelplaats van
den Venezolaanschen handel was.
Venezuela bezat geen zeehaven voor
groote schepen, waarom de goederen,
t© Curacao verstapeld werden, om
met kustvaartuigen van of naar Ve
nezuela vervoerd te worden.
Nu kreeg Venezuela zelf een haven,
en was 't van belang, dat de handel
direct, dus niet via Curacao, zou ge-'
schieden. Om dit te verkrijgen werd
bepaald, dat voor alle goederen uit
Curacao uitgevoerd, 30 invoerrech-,
ten moet worden betaald. Hierdoor
werd de handel van Curacao ernstig
benadeeld. Deze maatregel moet ook
gedeeltelijk geweten worden aan de
haat, die de toenmalige president te
gen Curagao had, omdat hij vroeger'
eens als bestrijder van het toenmalige
gezag in Venezuela uit Curagao was
gezet.
Na deze heffing van invoerrechten
is er een levendige smokkelhandel
tusschen Curagao en Venezuela ont
staan, om zoodoende de invoerrechten
te ontduiken.
Zoo was er een haat tusschen Cura-,
gao en Venezuela ontstaan, die nu tot
uitbarsting gekomen is.
Het gebeurde met den heer De Reus.
en de aanhouding van Nederlandsche
schepen is eigenlijk maar bijzaak.
Venezuela hoopt nu, dat door de
verwikkelingen een beter eh toestand
zal ontstaan; inzonderheid, dat de ge
hate invoerrechten zullen worden af
geschaft.
De serie lichtbeelden werd besloten
met het portret van H. M. de Koning
in, waarop levendige toejuichingen
gehoord werden.
PROVINCIALE STATEN VAN
NOORD-HOLLAND.
In de gisterenmiddag voortgezette
vergadering werden verschillende
subsidie-aanvragen behandeld.
Ged. Staten stelden voor, aan de
vlsscherij school t© IJ muiden voor 100Ö
een subsidie van 2000 t© geven, onder
bepaling, dat de gemeente Velsen
/2000 bijdraagt en het rijk 3000. De
gemeente Velsen heeft bij de onlangs
vastgestelde begrooting echter elechtg
1500 toegestaan. Toch stelt de com
missie voor de 2000 uit de provincia
le kas t© verleenen, onder mededee-
ling, dat d© ontbrekende ƒ500 door'
een Amsterdamsche Vereeniging zijn'
toegezegd.
Het voorstel van Ged. Staten werd
zonder stemming aangenomen.
De heer Thiissan vroeg: wat ee-