NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. 26« - Nu. 7817 Verschijnt dagelijks, behalve op Zon* en Feestdagen. EC—————— ——BB—IM8WHWW—89^— WOSNSDAQ 10 DECEMBEB 1908 HAARLEM S DAGBLAD ABONNEMENTEN PGR DRIB MAANDBNl Voor Haarlem 1.29 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd Is (kom der gemeente)g LS9 Franco per post door Nederland1.65 Afzonderlijke nummers0.02 H Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem0.37^ de omstreken en franco per post 0.45 Uitgave der Vennootsc&ap tonrens Coster. Directeur Jf. C» PEEREBQOMi ADVERTENTJÈNJ Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels 1—elke regel mee?/0.10 Reclames 30 Cent per regel Bij Abonnement aanzienlijk rabat Advertentiön van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j 50 Cts. voor 3 plaatsingen contant Redactie ee Administraties Groote Houtstraat 55» Satercomm tinaal Telefoonnummer der Redactie 600 eu der Administratie 724 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 6. Telefoonnummer 122» Tot de plaatsing van advertentiSn en reclames van blliten het Arrondissement Haarlem in dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7673, Amsterdam. Telephoon interc. 6229. DIT NUMMER BESTAAT UIT ZES BLADZIJDEN* EERSTE BLAD. AGENDA DONDERDAG 17 DECEMBER. Gr. Kerk, Orgelbespeling, 2—3 uur. Schouwburg: Kon. Vereen. Het Ned. Tooneel: Trilby, 8 uur. De. Kroon: Concert Lizzie Wijsmul ler, 8 uur. Soc. Vereeniging: Doopsgezind Zang koor: Concert, 8 uur. OM ONS HEEN No. 854. De gevaren in de mijnen. Het verschrikkelijke mijnongeluk bij Hamm in Westfalen heeft aanlei ding gegeven tot een beschouwing over mijnrampen in de G ar ten- la ube door Violik, waaruit ik hier een en ander ontleen. Sedert eenigen tijd zijn wij Nederlanders zelf in Limburg aan den mijnbouw bezig en bovendien vertoeven er op dit oogen- blik vele landgenooten in Duitsche mijnwerken, waar zij een broodwin ning vinden, die zij in het eigen va derland niet kunnen krijgen. Maar afgescheiden nog van de min of meer zelfzuchtige belangstelling, die daar door voor het mijnwezen in ons wak ker wordt, gevoelen, wij als menschen innige deernis met de ongelukkigen, die nu en dan door vuur of water in de diepten der aarde hun leven moe ten verliezen, terwijl zij bezig zijn dat voor ons leven onmisbaar hulpmid del, de brandstof, te winnen. Zeer terecht zegt dan ook Violik van de jongste ramp in de Radbod- mijn, dat er maatregelen behooren ge nomen te worden, waardoor de her haling zooveel mogelijk wordt belet. Zooveel mogelijk. Want in weerwil van alle voorzichtigheid en het ge bruik van steeds betere middelen tot het onderscheiden en voorkomen van deze gevaren, is het nog altijd niet ge lukt deze rampen geheel onmogelijk te maken en zul de menschheid het ook nimmer zoover brengen. Nu is het 't mijugas, dat het onheil sticht, dan weer, zooals pas in Westfalen, de mijn brand, een anderen keer zijn, hel, stroomen. waters, die van hun natuur lijken weg afgeleid, plotseling in de groeve neerplunsen, of is het 't ge steente zelf, dat bezwijkt en als 't ware uit weerwraak den moedigen mensch onder zijn massaas begraaft. Yant met deze .geweldige tegen standers heeft de mijnwerker eiken dag opnieuw den strijd aan te bin den. De gevaarlijkste is het mijngas, vermengd met lucht, dat voorname lijk in de steeukoolgroeven optreedt en in de eeue streek meer, dan in de audere. Zoo komt bijvoorbeeld in Op per Siiezië dat mijngas zelden voor, daarentegen zeer vaak in Westfalen en in het kolendistrict van Saar- hrücken. Het hangt af van de gesteld heid der mijn lagen zelf, daar soms gassen door de lagen zelf kunnen ont wijken, terwijl ze'in andere mijnen geen uitweg kuunen vinden Het is bekend, dat bij plotselinge uitstrooming van groote hoeveelhe den van deze gassen in de mijn ont ploffingen kunnen plaats vinden, die door de aanwezigheid van kolenstof nog worden verergerd. Bij kolen, die zeer sterk gashoudend zijn, kan dit stof alleen reeds ontploffen. Dit is on langs zeer eigenaardig in Engeland gebleken .Een lampenist wierp een gloeiende pit naar buiten juist toen een kolen trein het station voorbij* reed. Het kolenstof, dat de trein ach terliet raakte daardoor in brand en de trein werd zoodoende eenigen tijd gevolgd door een vlam in den vorm van een vurigen staart. Daarmee liep het af, maar wanneer binnen de wan den van een mijn kolenstof ontbrandt, kan het gebeuren, dat het vuur op yerr© afstanden in dezelfde mijn te- Yens brand veroorzaakt. Het een i ge middel, waarover de mijnwerker tot dusver beschikt om flezen gevaar lij ken vil and te bestrij- den, bestaat in het inbrengen van zulke groote hoeveelheden friss ch© lucht, dat het gehalte aan mijngas in de atmosfeer van de mijn laag wordt gehouden, zoodat het niet tot een ont ploffing komt. Het opvliegende kolen stof wordt onschadelijk gemaakt door rijkelijke begieting met water. Toch zouden er nog veel meer on heilen van dezen aard voorkomen, wanneer niet de mijnwerker een vriend bezat in zijn lamp, met behulp waarvan hij do aanwezigheid van mijngas opmerken kan. Zelfs kan het voorkomen, dat het mijngas binnen in het fijne draadwerk van do lamp tot branden komt, wat geen kwaad kan, zoolang het draadwerk maar niet roodgloeiend wordt. Het ontstaan van een mijnbrand is evenwel vaker aan zelfontbranding van de kolenlaag toe te schrijven, dan aan vuur in de houten stutten of ont ploffing van 't mijngas. Sommige ko len nemen, wanneer zij met de hicht in aanraking komen, zuurstof op, waarbij zooveel warmte kan worden ontwikkeld, dat er vuur door ont staat. Voorteekenen. daarvan zijn groote hitte in de mijn zelf en rook en walm, die doortrokken zijn van het zoo vergiftige kolenoxyde. In den laatsten tijd heeft men door stelsel matige bespoeling met water goede resultaten verkregen. Breekt er niettemin brand uit, dan worden de toegangen tot de plaats waar het vuur- woedt, dichtgemetseld, om daardoor den toevoer van frissche lucht geheel te beletten. Het ligt even wel voor de hand, dat dit werk uiterst gevaarlijk is. De mannen, die deze dammen opwerpen, moeten in gassen werken, die men niet ongestraft in ademen kan en zoo.hebben de mijn- directies een middel daartegen ge zocht en gevonden in de ademhalings- toestellen, een soort van. navolging der duikerapparaten, maai* met dit verschil, dat zij een reservoir hebben met zuurstof en een met kaliloog, het laatste ter opneming van de schadelij ke dampen, het eerste om de ademha ling mogelijk te maken. De toevoer van de zuurstof kan naar wensch worden geregeld, de duur van het oponthoud in dergelij ke ruimten hangt dan ook grooten- decls van de geoefendheid der man schappen en van de hoeveelheid mee gebrachte zuurstof en kaliloog af. Bij pogingen tot redding worden hoven- dien inplaals van de gewone veilig heidslamp electrische lampen ge bruikt, die geen dampkringslucht ver bruiken. Zoo'n brand kan evenwel ja ren duren en daarna kan er nog ge ruime tijd verloopen, vóórdat de mijn opnieuw in exploitatie kan worden ge nomen. Is de brandhaard aan de op pervlakte gelegen, dan heeft dit nog andere nadeelige gevolgende voch tigheid van den bodem droogt op, al le plantengroei wordt daardoor on mogelijk en de oppervlakte krijgt bar sten, waaruit, vooral na regendagen, rook en benauwende dampen opstij gen. Deze geva/ren zijn voor den mijn werker wel groot, maar ze zijn veelal te voorzien en kunnen dus dikwijls tijdig worden bestreden. Niet zoo vaak en 6oms in 't geheel niet ont vangt de mijnwerker een waarschu wing van de nadering van zijn ande ren vijand, het water. De grond bo ven mijnschachten heeft dikwijls scheuren en spleten, die met natuur lijke wateraders in verbinding staan. Wordt door den mijnwerker een der gelijke scheur geopend, dan breekt het water met bruisend geweld in de mijngangen en verrast hen, die zich niet door de vlucht haastig weten te- redden. Dit komt voornamelijk bij groeven van bruinkolen voor. In 1879 werd een mijn nabij Dux getroffen door een instrooming van water, af komstig van een geneeskundige bron bij Teplitz, op een afstand van zeven kilometers gelegen.. Dat het water juist vandaar afkom stig was. bleek toen deze bron, die sedert het jaar 7G2 water had opgele verd. plotseling verdroogd scheen* Wel is het naderhand gelukt, do breuk te dichten, zoodat het kostba re water behouden bleef, maar de ovorstrooming had aan 23 menschen het leven gekost. Het middel dat toe gepast is om het dreigend© gevaar van een overstrooming te bedwingen, bestaat in het maken van boorgaten en het gestadig afleiden van het wa ter naar machines, die het verder af voeren. Het derde gevaar, de instorting van de mijn zelf, kan natuurlijk groot-en- deels voorkomen worden door de wanden flink te schragen en te stut ten. Toch lukt dit niet altijd. Soms is de last te zwaar en bovendien nemen de mijnwerkers zelf. door den voort- d arenden omgang met het gevaar roekeloos geworden, het met dezen voorzorgsmaatregel niet altijd even nauw. Vooral da ai' waar zij zelf voor het schoren van de groeve moeten zor gen, zijn ze liGht geneigd zoo weinig mogelijk tijd daaraan te besteden en al den beschikbaren tijd te wijden aan het uilgraven van de kolen zelf. Dit is evenwel zeker, dat men er gestadig op uit is, de gevaren waar aan de mijnwerker bloot staat, te be strijden en weg te nemen waar dat kan, al is ook hierin het laatste woord nog niet gesproken. J. C. P. Suitenlandscfi Overzïciit Nederland en Venezuela. Wanneer men a gezegd heeft, moet de b volgenI Zoo denkt onze marine macht in West-Indië er óók over, want werd Zaterdag de ,,Alix" geno men, Zondag moest de „23 de Mayd" er aan gelooven en werd eveneens goede buit verklaard. Gelukkig ge schiedde ook deze inbeslagneming, zonder dat één druppel Hollandsch of Venezolaansch bloed vergoten werd. Ons pantserschip „Jacob van Heems kerk" ontmoette ten noorden van Cu- mana den schoener der Venezolaan- sche gouvernementsmarine, die zon der slag of stoot genomen werd. De opvarenden werden in kleine bootjes aan land gebracht en de „Heems kerk" stevende naar Willemstad (de voornaamste havenplaats van ons ei land Curagao), om d';aar"de „23 de Mayd" die nu de Hollandsche vlag voerde in veiligheid te brengen. Nu houden de „Alix" en de „23 de Mayd" eikaar gezelschap Nu heeft men a en b gezegd, maar wat zal de c zijn? Vermoedelijk de in beslagneming van de torpedo-boot Margarita", want er is gemeld, dat de „Gelderland" daarnaar aan het zoeken is. Venezuela heeft (we schreven 't gis ter al) acht bewapende schepen of scheepjes twee zijn nu al in onze handen, de derde is al half in onze macht... als dit zoo doorgaat, is de heele Venezolaansch© „vloot" aan staande Zaterdag in de St. Anna-baai te Willemstad! Maar wat dan? Laten we er nog eens met nadruk op wijzen, dat we nog geen oorlog met Venezuela hebben, zelfs is de blokkade der havens nog niet officieel afgekondigd. Wij, begingen alleen twee daden van represaille. Maar... de tegenpartij kan deze als m casus belli aanmerken, zoodat Ne derland nu bloot staat aan 't gevaar, dat Venezuela ons den oorlog ver klaart. Of het daartoe zal komen? Dit be twijfelen we wel, want... waar moet Venezuela ons mee beoorlogen. Met de 5 1/2 schuit die het heeft? Die „vloot" heeft tegen onze oorlogsschepen al heel weinig te heteekenen wel is noch de „Gelderland", noch de „Heemskerk", noch de „Friesland'" een beslist eerste klasse oorlogsschip zooals Engeland die bv. bezit, maar... in 't land der blinden is één oog ko- ningl De omstandigheid, dat het fort te Puerto Cabello, binnen welks voorli nie de inbeslagneming van de „Alix" schijnt te hebben plaats gevonden, 't vuur niet op de „Gelderland" geopend heeft, schijnt tenzij men hier aan bijzondere omstandigheden als ver zuim, gebrek aan ammunitie of dgl. heeft te denken er op te wijzen, dat vice-Dresident Gomez ia het onvermij delijke wenscht te berusten en maar wil laten gaan, wat hij al heel moei lijk beletten kan. Van de zijde van Venezuela dus wel licht geen oorlogsverklaring. Wat dan? Ja, want er moet nog iets gebeu ren. Al berooven we Venezuela van z'n gaheele „vloot", wat baat ons dit? We zullen er Venezuela niet mee dwingen, om de ongunstige bepalin gen voor ons land en zijn koloniën in te trekken. Daarvoor moet iets anders gebeu ren. Nemen de zaken bv. door een revolutie.in 't binnenland, een ge beurtenis allang verwacht! geen plotselinge keer, dan zal er wellicht niet veel anders opzitten, dan dat Ne derland tot een officieele blokkade van de Venezolaansche havens overgaat. Dan wordt de handel belet en wordt de levensader van de republiek afge sneden. Dan moet Venezuela inbindenl Of, is er een tusschenkomst der mo gendheden te verwachten? Onmogelijk is dit niet. De Venezolaansche president, mijn heer Castro, is nu in Duitschland en wordt daar vriendelijk ontvangen. De regeering neemt 't standpunt in: on ze betrekkingen met Venezuela zijn goed, dus er is voor ons geen reden om onwelwillend tegenover Castro te zijn. Mijnheer Castro blijkt heelemaal niet ernstig ziek te zijn, hij eet en „feest" als een vroolijke Frans. Hij erkende nu ook tegenover een persman, dat hij naar Duitschland gekomen was, om te trachten de geschillen met Ne derland te vereffenen, en daarvoor de tusschenkomt van Duitschland in te roepen. Mag dit voorstel ons onsympathiek zijn? Wanneer Duitschland inderdaad de rol van scheidsrechter wil vervul len zijn onze belangen in goede han den, want... Duitschland kent óók de wispelturigheid van Castro en heel Venezuela, 't Is pas zes jaar geleden, dat onze Oostelijke buren zelf oorlog met de republiek hadden. Intusschen is het nog slechts een vaag bericht, zoodat men op nadere mededeelingen moet wachten, om een definitief oordeel uit te spreken. Misschien gebeuren er in Venezue la wel dingen, die zoo'n oplossing ge heel overbodig maakten. Er wordt verzekerd, dat Castro door de berichten omtrent de inbeslagne mingen der schepen zeer getroffen is. Kwaad riep hij uit: „maar dit is mo derne zeeroof". Een onzichtbare geest fluisterde hem echter in 't oor: Heb u, m'nheer Castro, enkele maanden geleden op deze wijze ook geen vier schepen der Nederlanders bemachtigd?... Castro is door het Berlijnsche straatpubliek hartelijk ontvangen, 't Is echter niet heel duidelijk of de toe juichingen hem of de in z'n gezel schap reizende dikke negerin golden. Hij woont nu in een zeer deftig ho tel in Berlijn, 32 kamers, die anders alleen voor vorstelijke personen be stemd zijn. Och, ook 't Venezolaansche geld is goed. Nu wordt ook weer gemompeld: Castro vermaakt zich in Europa uit stekend, hij keert niet meer naar Ve nezuela terug. Hij heeft bij een Fran- sche bank zooveel millioen francs ge deponeerd hoe verdiend? en... 't zou niet de eerste Venezolaansche president zijn die in Parijs z'n laatste levensdagen heel genoeglijk sleetl Da Crisis In den Balkan. In diplomatieke kringen te Konstan- tinopel is men algemeen ingenomen met de hervatting der onderhandelin gen tusschen Turkije en de Donau- mouarchie en men zou gaarne zien, dat die onderhandelingen thans spoe dig tot een eind-resultaat worden ge bracht. In de troonrede bij de ope ning van het parlement zou er dan met trots op gewezen kunnen worden als op een succes der Turksche poli tiek, Zoo gauw zal het echter niet gaan, ten minste niet als de opening van het Turksche parlement inder daad, zooals is aangekondigd, op den 17den dezer plaats heeft. Of... zal de zitting daaorom wat uit gesteld worden? De inlijving van Bosnië en Herze- gowina is weer in de Hongaarsche Ka mer besproken. De minister Wekerle hield een betoog, w a a ro m de Do nau-monarchie tot anexatie ls overge gaan. Hij zei: „we anexeerden, omdat on ze belangen ernstig bedreigd werden, en als we 't niet gedaan hadden, zou de toestand nog ingewikkelder zijn geworden." Van dit laatste is wel iets waar. Als Oostenn'jk-Hongarije niet tot de inlijving ware overgegaan, dan zou zich spoedig het vreemdsoortige geval hebben voorgedaan, dat in het Turk sche parlement vertegenwoordigers zouden zitting nemen van Bosnië een door de Donau-monarchie beheerd ge west. Ter voorkoming van dien onge- wenschten toestand is de Donau-mo narchie overgegaan tot de inlijving, waardoor de staatsrechtelijke positie van Bosnië zeker zuiverder is gewor den, zij 't ook dat ze in strijd is met de geschreven verdragen. De politie ke ommekeer in Turkije is 't dus fei telijk geweest, die tot den Bosnischen staatsgreep den stoot heeft gegeven. Dat was „de toestand in het buiten land die een bedreiging vormde voor Oostenrïjk-Hongarije's belangen", waarop Wekerle doelde. Door Oos ten rijksch-Hongaarsche politici is dit in couranten en tijdschriften meer malen uiteengezet, al heeft ook de Oostenrijksch-I-Iongaarsche regeering steeds zorgvuldig vermeden het in on dubbelzinnige bewoordingen te zeg gen. Als de jong-Turksche beweging er niet geweest ware, dan zou de Bos nische staatsgreep wellicht achterwe ge zijn gebleven. Althans... voorloopig! Een correspondent van een Fr arisch blad heeft een onderhoud gehad met Milowanowits, den Servischen minis ter van buitenlandsche zaken. Wij handhaven alles, zoo zeide hij, wat we vroeger hebben gezegd over de eisclien van Servië. De regeering gaat geen stap terug en zij hoopt nog steeds, dat de mogendheden zullen rekening hou den inet de wenschen van het. Servi sche volk. Wij verlangen vrijheid voor Bosnië en Herzegowina onder den een of anderen vorm, b.v. een autonomie, waarbij de belangen der Donau-mo narchie geen schade zouden lijden. Als de inlijving door de mogendheden wordt bekrachtigd, zonder dat men ons een voldoende schadeloosstelling geeft, dan zal onze toestand, die toch al moeilijk is, onhoudbaar worden. We zouden gebrek aan lucht krijgen en gevaar loopen van te stikken. Laat men ons een stuk gronds geven waar door we een vereeniging krijgen met Montenegro. Ik heb de zaken persoon lijk uiteengezet hij rnijn rondreis door Europa en de verschillende regeerin gen nauwkeurig op de hoogte ge bracht van ons streven. Wat ons voor- ai moed gegeven heeft is de sympa thie, die het Russische volk ons be toond heeft. Dat geeft ons hoop voor de toekomst. Maar voorloopig zullen we geduld oefenen en wachten. De Servische regeerbig is besloten den raad, die haar van verschillende zij den gegeven is om geen onberaden j stappen te doen, op te volgen en elke daad van uitdaging tegenover Oos ten rij k-Hongarije te vermijden. Zelfs zuLlen we ons onthouden van elke on voorzichtigheid, die voor een uitda ging zou kunnen worden aangezien. Daartoe hebben we ons verbonden en we hopen, dat onze eerlijkheid zal be loond worden. De Balkan-crisis is dus wel inge wikkeld. AI moge het geschil nu tus schen Oosten rij K-Hongari je en Tur kije geregeld worden, do Servische quaestie blijft. Als de Europeesche conferentie er is. dan zal mogelijk de Servische quaestie een van de nete ligst© punten van het program wor den, want de invloed van de groote mogendheden, die Servië beschermen (Rusland, Italië en Frankrijk) zal dan komen te staan tegenover dien van de Donau-monarchie en Duitschland. Gelijk we reeds schreven, de ver houding tusschen de Donau-monar chie en Turkije verbetert. De Hongaarsche Kamer heeft den president gemachtigd om den presi dent van het nieuwe Turksche parle ment de sympathie van de Kamer t© betuigen en hem hare best© wenschen ever te brengen. EEN BOTSING ONDER TURKSCHE TROEPEN. Er heeft te Köprülü een botsing plaats gehad tusschen. troepen en re servisten. Men zegt, dat 30 manschap oen gedood en 50 gewond zijn. UIT HET ENGELSCHE HOOGERHUIS. De tweede lezing van het wetsont werp op den achturigen arbeidsdag voor mijnwerkers 's aangenomen met 121 stemmen tegen 44. Lord Lausdowne gaf echter te ken nen, dat er in het ontwerp nog be langrijke wijzigingen zullen worden aangebracht. MUITERIJ IN ALGIERS. Een onderzoek naar de plaats ge had hebbende muiterij van 49 soldaten vuil het vreemdelingen-legioen, moet het bestaan aan liet licht bobben ge bracht van een desertie-agentschap, waarvan een of meer Duitschors deel zouden uitmaken. Stadsnieuws Koloniaal Museum. Op uitnoodiging van 't Koloniaal Museum heeft de luitenant ter zee, de heer J. H. Tours, gisteravond in de Kroon een voordracht gehouden over „de Caraïbische zee en hare eilan den." De talrijke aanwezigen hebben ecni- ga uurtjes heel genoeglijk plaatjes be keken. De heer Tours liet een ruime en keurige collectie lichtbeelden ver- toonen en vertelde daarbij op onder houdende wijze verschillende bijzon derheden. Allereerst werden de eilan den onzer West-Indische koloniën in beeld gebracht, Curagao, Aruba, en St. Martin, en daarna de nabij gele gen republiek Venezuela. De meeste aandacht werd gewijd aan Curasao, met de havenplaats Willemstad. Ei genaardig was 't, dat de aanwezigen, toen de spreker opmerkte, dat de ver ouderde forten aan den ingang van. de St. Annabaai nog wel voldoende zullen zijn, als Castro 't eens in z'n hoofd mocht halen om Curacao aan te vallen luid applaudisseerden, zeker om hun Castro-verachling uit te drukken. Ook werd geapplaudis- sseerd, toen de heer Tours het geschil tusschen Nederland en Venezuela na der besprak. Herinnerd werd, dat Curacao vroeger de stapelplaats van den Venezolaanschen handel was. Venezuela bezat geen zeehaven voor groote schepen, waarom de goederen, t© Curacao verstapeld werden, om met kustvaartuigen van of naar Ve nezuela vervoerd te worden. Nu kreeg Venezuela zelf een haven, en was 't van belang, dat de handel direct, dus niet via Curacao, zou ge-' schieden. Om dit te verkrijgen werd bepaald, dat voor alle goederen uit Curacao uitgevoerd, 30 invoerrech-, ten moet worden betaald. Hierdoor werd de handel van Curacao ernstig benadeeld. Deze maatregel moet ook gedeeltelijk geweten worden aan de haat, die de toenmalige president te gen Curagao had, omdat hij vroeger' eens als bestrijder van het toenmalige gezag in Venezuela uit Curagao was gezet. Na deze heffing van invoerrechten is er een levendige smokkelhandel tusschen Curagao en Venezuela ont staan, om zoodoende de invoerrechten te ontduiken. Zoo was er een haat tusschen Cura-, gao en Venezuela ontstaan, die nu tot uitbarsting gekomen is. Het gebeurde met den heer De Reus. en de aanhouding van Nederlandsche schepen is eigenlijk maar bijzaak. Venezuela hoopt nu, dat door de verwikkelingen een beter eh toestand zal ontstaan; inzonderheid, dat de ge hate invoerrechten zullen worden af geschaft. De serie lichtbeelden werd besloten met het portret van H. M. de Koning in, waarop levendige toejuichingen gehoord werden. PROVINCIALE STATEN VAN NOORD-HOLLAND. In de gisterenmiddag voortgezette vergadering werden verschillende subsidie-aanvragen behandeld. Ged. Staten stelden voor, aan de vlsscherij school t© IJ muiden voor 100Ö een subsidie van 2000 t© geven, onder bepaling, dat de gemeente Velsen /2000 bijdraagt en het rijk 3000. De gemeente Velsen heeft bij de onlangs vastgestelde begrooting echter elechtg 1500 toegestaan. Toch stelt de com missie voor de 2000 uit de provincia le kas t© verleenen, onder mededee- ling, dat d© ontbrekende ƒ500 door' een Amsterdamsche Vereeniging zijn' toegezegd. Het voorstel van Ged. Staten werd zonder stemming aangenomen. De heer Thiissan vroeg: wat ee-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 1