HAARLEM'S DAGBLAD. TWE55..^£„ Stadsnieuws Rubriek voor Vragen Onze Lachhoek. Uit de Rechtszaal FEUILLETON De Roode Pimpernel OM ONS HEEN No. 856. Belangstelling. Toen Woensdagavond Dr. Bos in de Kroon zou spreken over handelsonder wijs, was reeds kwartier vóór achten de bovenzaal zóo propvol, dat ea ter nauwernood <eon muis meer in kon. Alleen do stoelen voor het bestuur van de Haarlemsche Handelsvereeniging waren nog onbezet. De hoorders za ten tot vlak onder den katheder voor den spreker, die om ruimte te verkrij gen, zoover mogelijk naar achteren, tegen den wand geschoven was. En nog altijd klonken op de trap de voetstappen van belangstellenden, die wenschten te vernemen, wat Dr. Bos over dit belangrijke onderwerp zeggen zou. Er waren menschen van allerlei slag fabrikanten, kooplieden, groote en kleine winkeliers, ouders van schoolgaande kinderen, winkel en. kantoorbedienden, kortom verte genwoordigers van al de categoriën, waarvan men verwenhten kan, diat zij in de zaak belang stellen of daarbij belang hebben. Om den hoek van de deur, vertoon den zich de hoofden van leden van 't bestuur der Haarlemsche Handelsver eeniging, die op 't laatste o ogenblik vliegensvlug overlegden, of het niet beter zou zijn, wegens den overgroo- len toeloop de aanwezigen uit tenoo- digen, liever mee te gaan naar de groote zaal. Toch besloot men, daar van af te zien, omdat deze zaal niet tijdig had kunnen worden verwarmd. En zoo was dan, toen Dr. Bos even na acht uur dc zaal binnentrad, de ruimte zóo gering, dat hij zich slechts met groote moeite een weg door het publiek kon banen en, eindelijk bij den katheder aangekomen, met een vroolijk lachje den voorzitter van de Handelsvereeniging geluk wenschbe met de groote opkomst in deze woor den „het pleit voor uwe medebur gers, dat zij in een zaak als deze.too- nen zooveel belang te stellen." Op deze manier zou het verslag van 'de vergadering van Woensdag hebben kunnen beginnen. Helaas, dat het niet zoo heeft mo gen zijn. Want toen ik klokslag acht uur In de bovenzaal kwam, wemelde het, er van leege stoelen. Bij de ramen zaten een aantal leer aren van de H. B. S. om hun direc teur bij elkaar. Hier en daar zat een enkele handelsman. Meer niet. Wel liep het in 't academische kwar tiertje nog wat aan, zoodat de leege Btoelen wat minder leeg werden, maar de suitedeuren hadden veilig kunnen worden gesloten, daar het heele ge hoor gemakkelijk in de helft van de zaal plaats zou hebben gevonden. Zeker, de onderw ij s-autoritei ten lie ten zich niet onbetuigd» Daar waren behalve de leeraren die ik noemde, hoofden van scholen, leden van de commissie van toezicht, van de Ka mer van Koophandel, van den Raad. Maar de meeste Raadsleden waren er niet en de handeldrijvende midden stand was door nog geen twee dozijn personen vertegenwoordigd. De be langstellende ouders zaten thuis en de belanghebbende winkel- en kan toorbedienden hadden er niet aan ge dacht, hun patroon té vragen of zij een uurtje vroeger konden heengaan, om deze bijeenkomst bij te wonen. Waarom zijn die allen niet ver schenen Wat mag toch de reden zijn geweest, dat zij wegbleven, toen hun ne belangen werden besproken? Ik heb bescheidenlijk aan de courant ge dacht. Kan het ook wezen, dat al die thuisblijvers liever den neus niet bui ten de deur staken, omdat hun den volgenden avond wel zou worden thuis gebracht, wat er voorgevallen was? Om het nut van deze vergade ring zoo breed mogelijk te doen uit schijnen, heb ik den verslaggever ver zocht, zoo uitvoerig mogelijk te zijn, opdat men van 't onderwerp zooveel mogelijk im zich opnemen zou. Maar hoe uitvoerig een vers'ag ook zij, het is niet hetzelfde of men dat leest, dan wei den spreker zelf hoort. In het laatste geval dringt de beteeke- nis dieper door, vervluchtigt minder snel. En bovendien helpt Ieder, die van belangstelling blijk geeft, de be langstelling van anderen weer ver- grooten .Wat is'doodender, verkoelen- der, ontnuchterende!' dan een leege of een half leege zaal Wat ia opwek- kender, aansporender, prikkelender dan een volle Juist het om zich heen zien van gelijk denkenden over een onderwerp, van mede-enthousiasten, doet bij den mensch de belangstelling groeien. En ook daarom is het te bejamme ren niet dat de zaal slecht bezet was, want zoo was hel niet, maar dat ze veel beter bevolkt haxl moeten zijn. Misschien kan het zijn nut hebben, na te gaan waarom de opkomst dezen keer niet gxooter Is geweest In de eerste plaats kan gelden de te genzin, dien de meeste menschen hebben om zich na hun dagtaak nog weer eens in te spannen. Het is waar lijk niet toevallig, dat In groote ste den- waar de vergelijking het gemak kelijkst is, het meeste publiek getrok ken wordt door die inrichtingen van vermaak. Waar het zich gedachteloos kan laten amuseeren. Aan dien eisch voldoet bijvoorbeeld het spectacle- concert, de variété, oen dien easch voldoet niet de schouwburg, waar de directie ernstige stukken tracht te doen opvoeren, waarbij de toehoor- der wel verplicht is, zijn hersens aan den arbeid te zetten. Maar nergens is het dan ook moeilijker dan daar, om zooveel menschen le trekken, dat de onderneming kan blijven bestaan. Zoo gaat het ook met vergaderin gen over ernstige onderwerpen. De menschen meenen. dat ze hun kracht voor dien dag verbruikt hebben en blijven liever bij de thee. Misschien zal later, in een andere maatschappij dan deze, die dus ook ten opzichte van de werkuren anders zal zijn in gericht, een. rede over handelsonder wijs 's morgens, inplaats van, zooals nu, 's avoDds om acht uur gehouden worden. Maar daaraan zijn we vooreerst nog niet toe en in het algemeen ra ken de meeste menschen van hun dag taak niet zoo vermoeid of zij kunnen 's avonds nog wel een rede over een ander onderwerp, dan waarmee zij zich over dag bezighouden, verdra gen. Rust behoeft niet altijd afwezig heid te zijn, maar kan dikwijls ook afwisseling van inspanning wezen. De tweede reden dan, waaruit de geringe opkomst van Woensdag kan verklaard worden, is dat velen het nut van onderwijs juist in hun vak dikwijls niet inzien. De geschiedenis van bijna elk vakonderwijs is deze, dat de naaste belanghebbenden wel verre van er om te vragen, er toe overgehaald moeten worden. Niet in de wetenschappelijke vakken waar maar één weg tot het doel voert, na melijk die langs officieel ingestelde examens, maar in de zoogenaamde vrije beroepen, waar de bekwaam heid veelal niet vooraf onderzocht .wordt, maar in de practijk moet blij ken. We hebben dat verschijnsel waargenomen bij het ambachtsonder- wijs, dat aanvankelijk duor de pa troons werd. bespot en waar de gezel len hunne kinderen niet verkozen heen te zenden, totdat zij aan het denkbeeld gewend geraakten en van een stelselmatige opleiding de voor- deelen leerden zien. „H-oe kun je nou", zoo zeiden ze, „een timmerman kwee ken op een school De werk plaats is daar voor aangewezen." Zoo spreekt men nu niet meer over het ambacht, maar men kan er zeker van wezen, dat velen zoo nog denken over de handelsopleiding. Wel zijn de handelsscholen niet nieuw, maar tot dusver waren ze alleen voor bemid delden toegankelijk. De breede klasse voor wie in hoofdzaak de handels avondcursus bestemd is, doe hier staal opgericht te warden, moet zich nog gewennen aan de gedachte, dat de opleiding niet meer alleen op het kantoor zal plaats hebben, zooals die, naar het heette, tot dusver geschiedde. Want laat ons het maar zeggen die opleiding was slecht Er zat geen steisei hoegenaamd in, ze was zuiver toevallig, de jongen moest maar op pikken wat hem voor graantjes in 't voorbijgaan werden toegeworpen. Dat kan ook niet anders, wanneer nie mand gelegenheid heeft zich in 't bij zonder met die opleiding te belasten, er ook niet voor aangewezen wordt en er in de meeste gevallen ook niet voor geschikt zou wezen. Zeker, wij verachten de practijk niet, maar wij wenschen haar als ver volg op de theorie. Alleen zoodoende kan er van opleiding inderdaad wor den gesproken. En ik denk dus, dat noch Dr. Bos, noch het bestuur van de Haarlemsche Handelsvereeniging, zich teleurgesteld behoeven te gevoe len omdat dezen keer zoovelen zijn weggebleven. Wanneer over een paar .'aar, als dat handelsonderwijs in Haarlem gegeven zal worden, de om standigheden er toe mochten leiden, dat Dr. Bos nog eens in Haarlem op treedt met hetzelfde onderwerp, dan zal de beteekenis en de waarde daar van wel beter tot de hoofden doorge drongen en de zaal beter gevuld we zen. J. C. P. WELDADIGHEID NAAR VERMOGEN. Donderdagmiddag te half vier ver gaderde de vereeniging Weldadigheid naar Vermogen onder voorzitterschap van den neer A. J. 11. baron Van Lijnden. Na opening wees de voorzitter op het 20-jarig bestaan der vereeniging. Spreker deelde mede, dat, dank zij de vriendelijkheid van een der bestuur ders, die dat ook bij het 10- en 15-ja- dig bestaan heeft gedaan, dezer da gen een gedrukt verslag van de werk zaamheden over de vijf afgèloopen ja ren aan de leden zal worden verzon-; den. Reeds nu wil spreker op een paar punten daaruit de aandacht ves tigen. Er zal namelijk uit dit over zicht blijken, dat in het afgeloopen tijdvak en eigenlijk in de geheele 20 jaar de wijze van werken weinig of geen verandering heeft ondergaan. Daaruit blijkt, hoe goed het inzicht is geweest van de oprichters. Namen wil spreker niet noemen, maar er toch op wijzen, dat de oprichter en eerste voorzitter der vereeniging, Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré, der ereeniging de eer aandoet, de ver- gade ring bij te wonen (applaus). Het tweede punt is de oprichting der Nederlandsche Vereeniging voor armenzorg en weldadigheid te Am sterdam. Haar doel is voorlichting en samenwerking, en met leedwezen moet spreker constateeren, dat in Haarlem geen spoor van samenwer king te vinden is. De vereeniging Weldadigheid naar Vermogen heeft altijd daarnaar gestreefd, maar het is nooit mogen gelukken. Spreker hoopt, dat ook in Haarlem de oogen zullen opengaan en iemand zal worden gevonden om de besturen der vereenigingen voor armenzorg hier te vereenigen en de armenzorg te verbeteren. Het gebeurt vaak, dat he-t bestuur zich verplicht gevoelt, hulpbehoeven den af te wijzen, omdat het meende, dat ze door anderen reeds voldoende gesteund werden. Bestond er eene vereeniging, dan had men zekerheid. Ook is het zeker, dat nu sommige ge>- zinnen te veel, andere te weinig krij gen. Inmiddels is de beschermheer der vereeniging, Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden, ter vergadering ge komen en door den voorzitter verwel komd. Thans draagt de secretaris, de heer W. A. van Vloten, de notulen dei- vorige vergadering voor, benevens het verslag over het afgeloopen boekjaar, waaruit in ons vorig nummer reeds een en ander la meegedeeld. Dit verslstg werd met applaus be groet. De penningmeester der vereeniging, de heer S. Crommelin, deed verslag van den financieelen toestand der ver eeniging. Namens de daartoe benoem de commissie deelt de heer Van Leeu wen Boomkamp mede, dat de reke ning zeer keurig door den penning meester is gevoerd en adviseert tot goedkeuring en décharge. Daartoe wordt door de vergadering met applaus besloten. De pertodiek aftredende bestuurs leden worden bij acclamatie herko zen. De voorzitter zou wenschen, dat er nog wat meer hulsbezoeksters en huis bezoekers zich opdeden. Er zijn wel eens oogenblikken, dat sommige hee- ren en dames een te zware taak krij gen. Voorts dringt spreker op invül- liT)"- van de Kerstkaarten aan, rlaar het deficit nogal aanzienlijk is. Het bestuur beveelt zich aan voor gedra- gen of nieuwe kleedingstukken en voor Vincentius-bons. Ten slotte uiit spreker een woord van dank-aan de aanwezigen en sluit de vergadering. BEREDEN KORPSEN. Ons wordt opneming gevraagd voor het volgende Aan de lotelingen, die be stemd. zijn om in 1909 hun eerste-oefenlngstïjd te vervul len, wordt het navolgende me degedeeld. Voor indeeling bij de bereden korp sen worden in de eerste plaats be stemd de lotelingen, die zich vrijwil lig daartoe hebben aangemeld en vol doen aan de eisclien, gesteld bij arti kel 69 van het Koninklijk Besluit van 2 December 1901 fStantsblad No. 230 R. M. 1902 bldz. 1). Deze aanmelding behoort te geschieden per request dat niet op gezegeld papier behoeft te zijn gesteld, gericht, hetzij aan den Minister van Oorlog, hetzij aan den provincialen adjudant. In bedoeld request zal door den 1 o teling, moeten worden vermeld: a. naam en voornaam b. beroep; c. woonplaats met aanduiding van straat en huisnummer; d. het korps waaraan hij bij voor keur zou wenschen te worden toege wezen e. de gemeente, alwaar hij voor de militie is ingeschreven f. het jaar, waarin hij aan de lo ting voor de militie heeft deelgeno men, en g. het hem bij de loting ten deel ge vallen nummer. De aan den Minister van Oorlog ge-, rich te requesten kunnen ongefran- keerd worden verzonden, doch die voor den provincialen adjudant be stemd, moeten gefrankeerd worden toegezonden. De lotelingen, die tijdig van hunnen wensch om bij een der bereden korp sen te worden ingedeeld, hebben doen blijken, zullen vóór hunne indeeling een geneeskundig onderzoek moeten ondergaan naar hunne geschiktheid voor den dienst bij die korpsen. Dag, uur en plaats voor het onderzoek zul len aan de lotelingen door den provin cialen adjudant worden kenbaar ge maakt. Bij eene vergelijking met de mili ciens van de onbereden k-orpsen heb ben de miliciens der bereden korpsen het voordeel lo. dat zij eene hoogere soldij genie ten van 5 cents per dag 2o. dat zij een kortoren tijd voor herhalingsoefeningen onder de wape nen worden geroepen 3o. dat zij niet naar de Landweer overgaan. Voorts is het voor hen nog van be lang te weten lo. Aan miliciens van de korpsen van hot wapen der cavalerie en van die der bereden artillerie, wien inge volge art. 112 der Militie wet 19U1 (Staatsblad no. 212) zooals dit artikel luidt, ingevolge de wet van 5 Dec. 1903 (Staatsblad no. 293), vergund wordt onder de wapenen te blijven of te ko men, zonder zich als vrijwilliger te verbinden, wordt eene premie van vijftieu gulden [f 15) toegekend voor elke drie maanden, aldus in werkelij- ken dienst doorgebracht 2o. Voor zooveel die milicienss be hoor ende tot een bereden korps zich verbonden hebben tot een onaf gebroken vrijwillig verblijf van tenminste drie maanden, wordt hun ne soldij met 7 cent per.dag verhoogd. Geabonneerden Lebben het voorrecht vragen op veraoliillend gebied, mits beantwoording vatbaar, in te zenden bij de Redactie van Haarlem'u Dagblad, Groote Houtstraat 63. Alle antwoorden worden geheel kosteloos gegeven en, voor zooveel mogelijk ia, den dag na de inzending. VRAAG. Zoudt u mij ook kun nen zeggen, hoe men het best email le van een fiets kan verwijderen, buiten het afkrabben met een scherp voor werp ANTWOORD. Neen. Er moet wel een middel bestaan, in groote emaille- inrtchtingen, maar dat is een ge heim. De kleinere doen het altijd door afkrabben mot een mes en daarna1 op- schurèn' met schuurpapier. VRAAG. In onze werkplaats sto ken wij een kachel met hout en een weinig steenkool. De 6 meter pijp, dde gedeeltelijk horizontaal eu verder vertikaal loopt, Jaat steeds water door, zoodat dit door de naden drop pelt de schoorsteen is gedekt met een hoed, zoodat er geen regen, in kan komen. Wat is de reden, dat er steeds wa ter uit de pijpen lekt Is daar iets aan te doen Zoo niet, bestaat er dan middel om de pijpen voor roest te bewaren ANTWOORD. De schoorsteen la ten vegen, daar het roet verandert in roetwater. De pijpen kunt u tegen lekken laten dicht soldeeren en tegen het roesten zult u ze met vet in moe ten smeren. Laat er echter een schoorsteenveger bij komen, die is in staat om een en ander juist te beoör- deelen. VRAAG. WaaT moet ik mij ver voegen om als linnenjuffrouw in aan merking ie komen op de Java-Iijn ANTWOORD. Het kantoor dezer Maatschappij, de JavaChinaJa pan-lijn, is gevestigd P. H. Kade 159, te Amsterdam. VRAAG. Zoudt u ons inlichtin gen kunnen geven, wanneer de kan tonrechter te spreken is, op welken dag en waar hij te spreken is over particuliere zaken ANTWOORD. De kantonrechter is gewoonlijk dagelijks na 2 uur te spreken m het gebouw Paleis van Justitie, Jansstraat alhier. VRAAG. V.'at moet ik doen met een kanarie, die eerst heeft gezongen, doch nu door heeschheid geen geluid ineer voortbrengt ANTWOORD. I-Ieel veel Is er in den regel met aan te doen als het zoo erg is. Probeer het met het dier te drinken te geven 10 deelen honing, 10 deelen Salmonlak en 100 deelen erdund fenkelwater. VRAAG. Ik heb .een kip, die een zoo genaamde veerenvreter is, is daar ook raad voor. ANTWOORD. Hiertegen zijn ver. kri'jgbaar zoogenaamde snavelringen. Hebben de beesten echter vee] afwis seling, dan wil dit ook wol aanleiding geven tot vermindering van dit euvel. Hang in den ren een flinken kool op, aan een touw, juist zoo hoog, dat ze moeten opspringen om daarvan te kunnen pikken. Dit is tevens goed voor de spijsver tering en voor.de warmte. VRAAG. Welk ochtendvoeder raadt u mij aan voor de kippen, hoeveel per dag en per kip ANTWOORD. Prima ochtendvoe- ders zijn Sluis' ochtendvoeder en Kor relvoeder met Meikeiwit van de Hoil. Meiksuikerfabriek. Het eerste is verkrijgbaar bi] den hoer A. C. v. Nikkelen Kuyper, Doel- straat 18, en het tweede bij dén heer Wackwitz, Verwulft. De hoeveelheid per dag en per kip, kunt u in de attestenboekjes, die bei de winkeliers wel in voorraad heb ben, vinden, die is bij het eene meer, bij het andère minder. VRAAG. Zoudt u mij ook kunnen beantwoorden of kippen, broed Mei 1908, matig gevoerd moeten worden of volop voer moeten hebben. Daar ze reeds gaan leggen, raadt de een vo*op voeren en de auder matig voeren, maar kan u mij zeggen hoeveel een kip per dag moet hebben ANTWOORD. Kippon moeten ge voerd worien als volgt: 's Morgens zoo vroeg mogelijk ochtendvoeder (hoeveelheid vindt u in de attesten- boekjes der firma's, zie hierboven), om 12 uur volop groen, salade, andij- sie, gras, dit laatste heel fijn gehukt, ook doorgehakte rapen, bieten, beet wortelen enz. zijn 's winters een puik voeder, 's Avonds of 's middags vóór het op stokgaan 1 k 2 handjes graan voeder per kip, zooveel als zij met graagte opeten, zoolal er niets blijft liggen. GEMAKKELIJK. Mevrouw. Waarom heb je 't stof van de stoelen niet afgenomen? Ik heb vanmiddag visite. Meid. O, dan zullen de dames 't met haar kleeren wel wegvegen. OOK EEN CRITIEK. Schrijver (tot een heer, die den schouwburg na het eerste bedrijf ver laten wil). Maai', mijnbeer, waar om gaat u heen? Er komen nog twee bedrijven. I-Ieer. Juist daarom ga ik heen. FORTUINLIJK. Heb je gehoord, dat Janus over-' reden is door een auto? Gelukkig, dat er 'n dokter in zat, die dadelijk hem kon verbinden. Ja, die kerel boft altijd. VERPRAAT. Ons haarwater vindt in de pro vincie een reusachtigen aftrek, mijn heer. Wij hebben buiten meer don dui zend klanten. Ja, ik heb me ook twee fiesschea besteld. Zoo, was u dat? GERAFFINEERD. Rechter (tot inbreker). Zeg mij eens, ho. gij het klaar hebt kunnen spelen, al des avonds om 9 uur in dé drukste straat een huisdeur eenvöu- 1 dig met een Iooper te openen? Boef (schelmsch lachend). O, dat beteekent niks; ik zet een stiidenten- pet op en hond me dronken; dan kan :k aan de sloten zooveel morrelen als ik wil, daar kijkt geen sterveling naar om. VOORZORG Ik heb nooit dorst, ik drink altijd vijf minuten te voren. OOK EEN GOOCHELTOER. Nu, zei de groote goochelaar, zal ik u een nooit falende kunst ver- toonen. Ziet u dit goudtientje? Dat zal ik spoorloos doen verdwijnen! En hij leende het goudstukje aan een vriend. ZELFKENNIS. Ja, zei de nederige, jonge man, nadenkend, ik heb mijn engage ment afgemaakt. Ik heb er lang over1 gedacht en ben tot de conclusie gfeko* men, dat hét een meisje, dat van 'é&ii ezel als ik ben kan houden, è'n aan" smaak, èn aan verstand on tb rek e tv moet. ORGELBESPELING in de Groote- of St-Bavo-kerk te Haarlem, op Dinsdag 22 December 1908, des namiddags van 1 tot 2 uur, door den heer W. Ezerman. Programma 1. Inleiding en Variatïën, A. Hessei 2. Adagio, Haydn. 3. Sonate No. 2, Ch. Fink. a. Allegro moderato. b. Adagio. c. Finale. 4. Fluitconcert (le. deel), Ch. Rinck BESMETTELIJKE ZIEKTEN. In de week van Woensdag 9 tot en met Dinsdag 1 5December zijn te Haar lem voorgekomen "5 gevallen van Roodvonk en 1 geval van Diphtheri- tis. Te Beverwijk 1 geval van Typhu9 en febris typhoidea. Te Heemstede 1 geval van Rood vonk. Te Hillegom 1 geval van Diplitherl- tis. BELEEDIGING. De Hagenaar W. Udo had zich te verantwoorden voor beleediging van den burgemeester van Haarlemmer meer, mr. A. Slob. Deze beklaagde had, eenige dagen voor den intocht van den nieuwen burgemeester, in de „Meerbode" een lang ingezonden stuk geplaatst, waarin gevraagd werd „moeten we zoo'n burgemeester fees telijk inhalen Dé schrijver gaf een overzicht van artikeltjes, die gestaan hebben In het Naar het Engelsch door Barones Orczy. 52) Vlak bij elfde wijzers von de mooie klok stijl Louis XV schenen met razende snelheid voort te hollen. Nog twee uur en haar lot en dat van Armand zou beslist zijn. In twee uur moest zij besloten zijn of zij de met zooveel slimheid verki'egen kennis voor zich zou houden en haar broe der aan zijn lot overlaten, of met moedwil een dapper man verraden, die zich met hart en ziel gaf aanzijn modernen schen, die edelmoedig en no bel was en boven alle verdenking ver heven. Het kwam haar als iets afschu welijks voor. Maar dan dacht zij weer aan Armand I Armand was ook no bel, dapper en boven alle verdenking verheven. En Armand had haar lief en zou haar zonder aarzelen zijn le ven toevertrouwen, en nu zij hem van den dood kon redden, nu aarzelde zij. O I het was monsterachtighet vrien delijke, zachte gelaat van haar broe der scheen haar vo'i liefde verwiiteud Aan te kiikeu. Je hadt mij kunnen redden, Mar- gotscheen hij tot haar te zeggen, en je verkiest liet leven van een vreem deling, een man, dien je niet kent, dien je zelfs nooit gezien hebt boven het mijne I Al deze tegenstrijdige gedachten woedden Marguerite door het hoofd, terwijl zij met een glimlach om de lippen vol bevalligheid de menuet danste. Zij merkte met haar gewo ne scherpzinnigheid dat het haar volkomen gelukt was de vrees van Sir Andrew te overwinnen. Haar zelf- beheersching was volkomen geweest zij was bij deze gelegenheid beter actrice, dan zij ooit in de Comédie Frangaise was geweest; maar toen had ook niet het leven van een bemin den broeder van haar uitbeeldende kracht afgehangen. Zij was te verstandig om haar rol te overdrijven, en maakte verder geen toespelingen op het zoogenaam de billet doux. waardoor zij Sir An drew Ffouikes zulke angstige oogen blikken Had bezorgd. Zij merkte op, lioe zijn bezorgdheid verminderde door invloed van haar zonnigen glim lach, dat het haar bij de laatste to nen van de menuet volkomen gelukt was zijn angsten te verjagen, hoe sterk zij dan ook eenige oogenblikken te voren op hem hadden aangedron gen, en dat hij er geen idéé van had in welk een toestand van opgewon denheid zij verkeerde en hoeveel moei te liet haar kostte haar aandacht te wijden aan doodgewone conversatie. Toen de menuet uit was, vroeg zij Sir Andrew haar naar de andere zaal te geleiden. Ik heb beloofd hedenavond met Zijn Koninklijke Hoogheid te soupee- ren, zei ze, maar zeg mij voordat wij afscheid van elkaar nemen.... heeft u mij vergeven? Vergeven? JaBeken maar, ik heb u aan 't schrikken gemaakt... Maar, bedenk, dat wij Frangaises wel van zoo'n grapje houden. Maar zeg mij, kan ik u Woensdag op mijn waterfeest ver wachten Dat weet ik niet zeker, Lady Bla keney, antwoordde ilij verward. Mis schien ga ik morgen Londen ver laten. Dat zou ik niet doen, als ik u was, zei ze ernstigen toen zij weer dien angstigen blik in zijn oogen zag, voegde zij er vroolijk bij Niemand kan beter dan u een bal gooien, Sir Andrew, wij zullen u zoo missen bij ons spel. Hij had haar naar een andere zaal gebracht waar Zijn Koninklijke Hoogheid al op de mooie Lady Blakè- ney wachtte, Madame, ik wachtte al op u, zei de Prins, terwijl hij Marguerite zijn arm aanbood en ik ben vol hoop. Godin Fortune heeft mij bij ihet kaart-1 spel zoo in den steek gelaten, dat ik vol vertrouwen uitzie naar het aange name onderhoud met de Godin der Schoonheid. Is uw Hoogheid bij het kaartspel ongelukkig geweest? vroeg Margue rite, terwijl zij den arm van den Prins aannam. O 1 heel ongelukkig. Blakeney, nog niet tevreden met het feit, dat hij do rijkste is van de onderdanen van zijn vader, heeft ook nog buitenge woon veel geluk bij het spel. Maar wat ik zeggen wil, waar is die onver gelijkelijke grappenmaker? Ik be weer, mevrouw, dat dit leven een ver laten woestijn zou zijn zonder uw glimlachjes en zijn grappen. HOOFDSTUK XIV- Eén uur preciesl Aan het souper was het heel vroo lijk toegegaan. Alle aanwezigen ver klaarden, dat Lady Blakeney nooit bekoorlijker en die „onnoozele hals" Sir Percy nooit amusanter was ge weest Zijn Koninklijke Hoogheid had ge lachen tot hem de tranen langs de wangen stroomden over de dwaze en toch grappige antwoorden van Blake ney. Zijn dwaze versje, „Men zoekt hem hier. men zoekt hem daar" enz., was gezongen op een algemeen bé kende wijs eu met het accompagne ment van liet tikken der glazen te gen de tafel. Bovendien had Lord Grenville een uitstekenden kok sommigen verzekerden, dat hij een afstammeling was van een oud Fransch adellijk geslacht, dat zijn fortuin had verloren en nu met der gelijk werk den mond open moest hou den. Marguerite Blakeney schitterde bo ven ieder uit en stellig had niemand in die overvolle zaal zelfs het flauw ste vermoeden van den heftigen strijd die in haar hart woedde. De klok tikte zoo zonder genade voort. Het was al lang na midder nacht, en zelfs de Prins van Wales dacht er over van tafel op te staan. Binnen het volgend half uur zou het lot van twee dappere mannen beslist worden van den zoo teer beminden broeder en den onbekenden held. Marguerite had dit laatste uur hee- leinaal niet meer naar Chauvelin uit gekeken. Zij wist, dat hij met zijn scherpe, vossenoogen plotseling voor haar zou staan en aandringen op haar besluit met betrekking tot Ar mand. Zoolang zij hem niet zag, bleef er in het diepst van haar hart een vage, onbepaalde hoop dat er iets zou gebeuren, iets groots, Iets dat Indruk maakte, dat die vreeselijke last van verantwoordelijkheid om tus. schen twee zulke wreede alternatie ven te kiezen v.an haar jonge schou ders zou schuiven. Maar de minuten tiktein in die eentonigheid voort, die zoo irriteerend werkt ais onze zenu wen in gelijke mate schijnen mee te doen. Na het souper begon men weer te dansen. Zijn Koninklijke Hoogheid was vertrokken en algemeen begon men onder de oudere gasten over heengaan te sprekende jonge lui waren onvermoeid en juist aan een nieuwe gavotte begonnen, waarmee een kwartier gemoeid was. Marguerite had geen lust meer in dansenzelfs voor de grootste zelf be. heersching bestaat een grens. Bege leid door een minister kwam zij weef in het kleine boudoir, waar het nog altijd doodstil was in vergelijking met de andere vertrekken. Zij wist, dat ChauveLin ergens op haar rrioesj wachten, klaar orn de eerste, de besM gelegenheid voor een tèle-ü-tète aas te grijpen. Even voor het souper hadden zijt oogen de hare ontmoet en zij wist, dat de scherpe diplomaat geraden ha4 dat zij in haar werk geslaagd was. {Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5