HAARLEM'S DAGBLAD. TWE55..^£„
Stadsnieuws
Rubriek voor Vragen
Onze Lachhoek.
Uit de Rechtszaal
FEUILLETON
De Roode Pimpernel
OM ONS HEEN
No. 856.
Belangstelling.
Toen Woensdagavond Dr. Bos in de
Kroon zou spreken over handelsonder
wijs, was reeds kwartier vóór achten
de bovenzaal zóo propvol, dat ea ter
nauwernood <eon muis meer in kon.
Alleen do stoelen voor het bestuur van
de Haarlemsche Handelsvereeniging
waren nog onbezet. De hoorders za
ten tot vlak onder den katheder voor
den spreker, die om ruimte te verkrij
gen, zoover mogelijk naar achteren,
tegen den wand geschoven was.
En nog altijd klonken op de trap
de voetstappen van belangstellenden,
die wenschten te vernemen, wat Dr.
Bos over dit belangrijke onderwerp
zeggen zou. Er waren menschen van
allerlei slag fabrikanten, kooplieden,
groote en kleine winkeliers, ouders
van schoolgaande kinderen, winkel
en. kantoorbedienden, kortom verte
genwoordigers van al de categoriën,
waarvan men verwenhten kan, diat zij
in de zaak belang stellen of daarbij
belang hebben.
Om den hoek van de deur, vertoon
den zich de hoofden van leden van 't
bestuur der Haarlemsche Handelsver
eeniging, die op 't laatste o ogenblik
vliegensvlug overlegden, of het niet
beter zou zijn, wegens den overgroo-
len toeloop de aanwezigen uit tenoo-
digen, liever mee te gaan naar de
groote zaal. Toch besloot men, daar
van af te zien, omdat deze zaal niet
tijdig had kunnen worden verwarmd.
En zoo was dan, toen Dr. Bos even
na acht uur dc zaal binnentrad, de
ruimte zóo gering, dat hij zich slechts
met groote moeite een weg door het
publiek kon banen en, eindelijk bij
den katheder aangekomen, met een
vroolijk lachje den voorzitter van de
Handelsvereeniging geluk wenschbe
met de groote opkomst in deze woor
den „het pleit voor uwe medebur
gers, dat zij in een zaak als deze.too-
nen zooveel belang te stellen."
Op deze manier zou het verslag van
'de vergadering van Woensdag hebben
kunnen beginnen.
Helaas, dat het niet zoo heeft mo
gen zijn.
Want toen ik klokslag acht uur In
de bovenzaal kwam, wemelde het, er
van leege stoelen.
Bij de ramen zaten een aantal leer
aren van de H. B. S. om hun direc
teur bij elkaar. Hier en daar zat een
enkele handelsman.
Meer niet.
Wel liep het in 't academische kwar
tiertje nog wat aan, zoodat de leege
Btoelen wat minder leeg werden, maar
de suitedeuren hadden veilig kunnen
worden gesloten, daar het heele ge
hoor gemakkelijk in de helft van de
zaal plaats zou hebben gevonden.
Zeker, de onderw ij s-autoritei ten lie
ten zich niet onbetuigd» Daar waren
behalve de leeraren die ik noemde,
hoofden van scholen, leden van de
commissie van toezicht, van de Ka
mer van Koophandel, van den Raad.
Maar de meeste Raadsleden waren er
niet en de handeldrijvende midden
stand was door nog geen twee dozijn
personen vertegenwoordigd. De be
langstellende ouders zaten thuis en
de belanghebbende winkel- en kan
toorbedienden hadden er niet aan ge
dacht, hun patroon té vragen of zij
een uurtje vroeger konden heengaan,
om deze bijeenkomst bij te wonen.
Waarom zijn die allen niet ver
schenen Wat mag toch de reden zijn
geweest, dat zij wegbleven, toen hun
ne belangen werden besproken? Ik
heb bescheidenlijk aan de courant ge
dacht. Kan het ook wezen, dat al die
thuisblijvers liever den neus niet bui
ten de deur staken, omdat hun den
volgenden avond wel zou worden
thuis gebracht, wat er voorgevallen
was? Om het nut van deze vergade
ring zoo breed mogelijk te doen uit
schijnen, heb ik den verslaggever ver
zocht, zoo uitvoerig mogelijk te zijn,
opdat men van 't onderwerp zooveel
mogelijk im zich opnemen zou.
Maar hoe uitvoerig een vers'ag ook
zij, het is niet hetzelfde of men dat
leest, dan wei den spreker zelf hoort.
In het laatste geval dringt de beteeke-
nis dieper door, vervluchtigt minder
snel. En bovendien helpt Ieder, die
van belangstelling blijk geeft, de be
langstelling van anderen weer ver-
grooten .Wat is'doodender, verkoelen-
der, ontnuchterende!' dan een leege of
een half leege zaal Wat ia opwek-
kender, aansporender, prikkelender
dan een volle Juist het om zich heen
zien van gelijk denkenden over een
onderwerp, van mede-enthousiasten,
doet bij den mensch de belangstelling
groeien.
En ook daarom is het te bejamme
ren niet dat de zaal slecht bezet was,
want zoo was hel niet, maar dat ze
veel beter bevolkt haxl moeten zijn.
Misschien kan het zijn nut hebben, na
te gaan waarom de opkomst dezen
keer niet gxooter Is geweest
In de eerste plaats kan gelden de te
genzin, dien de meeste menschen
hebben om zich na hun dagtaak nog
weer eens in te spannen. Het is waar
lijk niet toevallig, dat In groote ste
den- waar de vergelijking het gemak
kelijkst is, het meeste publiek getrok
ken wordt door die inrichtingen van
vermaak. Waar het zich gedachteloos
kan laten amuseeren. Aan dien eisch
voldoet bijvoorbeeld het spectacle-
concert, de variété, oen dien easch
voldoet niet de schouwburg, waar de
directie ernstige stukken tracht te
doen opvoeren, waarbij de toehoor-
der wel verplicht is, zijn hersens aan
den arbeid te zetten. Maar nergens is
het dan ook moeilijker dan daar, om
zooveel menschen le trekken, dat de
onderneming kan blijven bestaan.
Zoo gaat het ook met vergaderin
gen over ernstige onderwerpen. De
menschen meenen. dat ze hun kracht
voor dien dag verbruikt hebben en
blijven liever bij de thee. Misschien
zal later, in een andere maatschappij
dan deze, die dus ook ten opzichte
van de werkuren anders zal zijn in
gericht, een. rede over handelsonder
wijs 's morgens, inplaats van, zooals
nu, 's avoDds om acht uur gehouden
worden.
Maar daaraan zijn we vooreerst
nog niet toe en in het algemeen ra
ken de meeste menschen van hun dag
taak niet zoo vermoeid of zij kunnen
's avonds nog wel een rede over een
ander onderwerp, dan waarmee zij
zich over dag bezighouden, verdra
gen. Rust behoeft niet altijd afwezig
heid te zijn, maar kan dikwijls ook
afwisseling van inspanning wezen.
De tweede reden dan, waaruit de
geringe opkomst van Woensdag kan
verklaard worden, is dat velen het
nut van onderwijs juist in hun vak
dikwijls niet inzien. De geschiedenis
van bijna elk vakonderwijs is deze,
dat de naaste belanghebbenden wel
verre van er om te vragen, er toe
overgehaald moeten worden. Niet in
de wetenschappelijke vakken waar
maar één weg tot het doel voert, na
melijk die langs officieel ingestelde
examens, maar in de zoogenaamde
vrije beroepen, waar de bekwaam
heid veelal niet vooraf onderzocht
.wordt, maar in de practijk moet blij
ken. We hebben dat verschijnsel
waargenomen bij het ambachtsonder-
wijs, dat aanvankelijk duor de pa
troons werd. bespot en waar de gezel
len hunne kinderen niet verkozen
heen te zenden, totdat zij aan het
denkbeeld gewend geraakten en van
een stelselmatige opleiding de voor-
deelen leerden zien. „H-oe kun je
nou", zoo zeiden ze, „een timmerman
kwee ken op een school De werk
plaats is daar voor aangewezen."
Zoo spreekt men nu niet meer over
het ambacht, maar men kan er zeker
van wezen, dat velen zoo nog denken
over de handelsopleiding. Wel zijn de
handelsscholen niet nieuw, maar tot
dusver waren ze alleen voor bemid
delden toegankelijk. De breede klasse
voor wie in hoofdzaak de handels
avondcursus bestemd is, doe hier
staal opgericht te warden, moet zich
nog gewennen aan de gedachte, dat
de opleiding niet meer alleen op het
kantoor zal plaats hebben, zooals die,
naar het heette, tot dusver geschiedde.
Want laat ons het maar zeggen
die opleiding was slecht Er zat geen
steisei hoegenaamd in, ze was zuiver
toevallig, de jongen moest maar op
pikken wat hem voor graantjes in 't
voorbijgaan werden toegeworpen. Dat
kan ook niet anders, wanneer nie
mand gelegenheid heeft zich in 't bij
zonder met die opleiding te belasten,
er ook niet voor aangewezen wordt en
er in de meeste gevallen ook niet voor
geschikt zou wezen.
Zeker, wij verachten de practijk
niet, maar wij wenschen haar als ver
volg op de theorie. Alleen zoodoende
kan er van opleiding inderdaad wor
den gesproken. En ik denk dus, dat
noch Dr. Bos, noch het bestuur van
de Haarlemsche Handelsvereeniging,
zich teleurgesteld behoeven te gevoe
len omdat dezen keer zoovelen zijn
weggebleven. Wanneer over een paar
.'aar, als dat handelsonderwijs in
Haarlem gegeven zal worden, de om
standigheden er toe mochten leiden,
dat Dr. Bos nog eens in Haarlem op
treedt met hetzelfde onderwerp, dan
zal de beteekenis en de waarde daar
van wel beter tot de hoofden doorge
drongen en de zaal beter gevuld we
zen.
J. C. P.
WELDADIGHEID NAAR
VERMOGEN.
Donderdagmiddag te half vier ver
gaderde de vereeniging Weldadigheid
naar Vermogen onder voorzitterschap
van den neer A. J. 11. baron Van
Lijnden.
Na opening wees de voorzitter op
het 20-jarig bestaan der vereeniging.
Spreker deelde mede, dat, dank zij de
vriendelijkheid van een der bestuur
ders, die dat ook bij het 10- en 15-ja-
dig bestaan heeft gedaan, dezer da
gen een gedrukt verslag van de werk
zaamheden over de vijf afgèloopen ja
ren aan de leden zal worden verzon-;
den. Reeds nu wil spreker op een
paar punten daaruit de aandacht ves
tigen. Er zal namelijk uit dit over
zicht blijken, dat in het afgeloopen
tijdvak en eigenlijk in de geheele 20
jaar de wijze van werken weinig of
geen verandering heeft ondergaan.
Daaruit blijkt, hoe goed het inzicht is
geweest van de oprichters. Namen
wil spreker niet noemen, maar er
toch op wijzen, dat de oprichter en
eerste voorzitter der vereeniging,
Jhr. Mr. A. J. Rethaan Macaré, der
ereeniging de eer aandoet, de ver-
gade ring bij te wonen (applaus).
Het tweede punt is de oprichting
der Nederlandsche Vereeniging voor
armenzorg en weldadigheid te Am
sterdam. Haar doel is voorlichting
en samenwerking, en met leedwezen
moet spreker constateeren, dat in
Haarlem geen spoor van samenwer
king te vinden is. De vereeniging
Weldadigheid naar Vermogen heeft
altijd daarnaar gestreefd, maar het
is nooit mogen gelukken.
Spreker hoopt, dat ook in Haarlem
de oogen zullen opengaan en iemand
zal worden gevonden om de besturen
der vereenigingen voor armenzorg
hier te vereenigen en de armenzorg
te verbeteren.
Het gebeurt vaak, dat he-t bestuur
zich verplicht gevoelt, hulpbehoeven
den af te wijzen, omdat het meende,
dat ze door anderen reeds voldoende
gesteund werden. Bestond er eene
vereeniging, dan had men zekerheid.
Ook is het zeker, dat nu sommige ge>-
zinnen te veel, andere te weinig krij
gen.
Inmiddels is de beschermheer der
vereeniging, Jhr. Mr. J. W. G. Boreel
van Hogelanden, ter vergadering ge
komen en door den voorzitter verwel
komd.
Thans draagt de secretaris, de heer
W. A. van Vloten, de notulen dei-
vorige vergadering voor, benevens het
verslag over het afgeloopen boekjaar,
waaruit in ons vorig nummer reeds
een en ander la meegedeeld.
Dit verslstg werd met applaus be
groet.
De penningmeester der vereeniging,
de heer S. Crommelin, deed verslag
van den financieelen toestand der ver
eeniging. Namens de daartoe benoem
de commissie deelt de heer Van Leeu
wen Boomkamp mede, dat de reke
ning zeer keurig door den penning
meester is gevoerd en adviseert tot
goedkeuring en décharge.
Daartoe wordt door de vergadering
met applaus besloten.
De pertodiek aftredende bestuurs
leden worden bij acclamatie herko
zen.
De voorzitter zou wenschen, dat er
nog wat meer hulsbezoeksters en huis
bezoekers zich opdeden. Er zijn wel
eens oogenblikken, dat sommige hee-
ren en dames een te zware taak krij
gen. Voorts dringt spreker op invül-
liT)"- van de Kerstkaarten aan, rlaar
het deficit nogal aanzienlijk is. Het
bestuur beveelt zich aan voor gedra-
gen of nieuwe kleedingstukken en
voor Vincentius-bons.
Ten slotte uiit spreker een woord
van dank-aan de aanwezigen en sluit
de vergadering.
BEREDEN KORPSEN.
Ons wordt opneming gevraagd voor
het volgende
Aan de lotelingen, die be
stemd. zijn om in 1909 hun
eerste-oefenlngstïjd te vervul
len, wordt het navolgende me
degedeeld.
Voor indeeling bij de bereden korp
sen worden in de eerste plaats be
stemd de lotelingen, die zich vrijwil
lig daartoe hebben aangemeld en vol
doen aan de eisclien, gesteld bij arti
kel 69 van het Koninklijk Besluit van
2 December 1901 fStantsblad No. 230
R. M. 1902 bldz. 1). Deze aanmelding
behoort te geschieden per request dat
niet op gezegeld papier behoeft te
zijn gesteld, gericht, hetzij aan den
Minister van Oorlog, hetzij aan den
provincialen adjudant.
In bedoeld request zal door den
1 o teling, moeten worden vermeld:
a. naam en voornaam
b. beroep;
c. woonplaats met aanduiding van
straat en huisnummer;
d. het korps waaraan hij bij voor
keur zou wenschen te worden toege
wezen
e. de gemeente, alwaar hij voor de
militie is ingeschreven
f. het jaar, waarin hij aan de lo
ting voor de militie heeft deelgeno
men, en
g. het hem bij de loting ten deel ge
vallen nummer.
De aan den Minister van Oorlog ge-,
rich te requesten kunnen ongefran-
keerd worden verzonden, doch die
voor den provincialen adjudant be
stemd, moeten gefrankeerd worden
toegezonden.
De lotelingen, die tijdig van hunnen
wensch om bij een der bereden korp
sen te worden ingedeeld, hebben doen
blijken, zullen vóór hunne indeeling
een geneeskundig onderzoek moeten
ondergaan naar hunne geschiktheid
voor den dienst bij die korpsen. Dag,
uur en plaats voor het onderzoek zul
len aan de lotelingen door den provin
cialen adjudant worden kenbaar ge
maakt.
Bij eene vergelijking met de mili
ciens van de onbereden k-orpsen heb
ben de miliciens der bereden korpsen
het voordeel
lo. dat zij eene hoogere soldij genie
ten van 5 cents per dag
2o. dat zij een kortoren tijd voor
herhalingsoefeningen onder de wape
nen worden geroepen
3o. dat zij niet naar de Landweer
overgaan.
Voorts is het voor hen nog van be
lang te weten
lo. Aan miliciens van de korpsen
van hot wapen der cavalerie en van
die der bereden artillerie, wien inge
volge art. 112 der Militie wet 19U1
(Staatsblad no. 212) zooals dit artikel
luidt, ingevolge de wet van 5 Dec. 1903
(Staatsblad no. 293), vergund wordt
onder de wapenen te blijven of te ko
men, zonder zich als vrijwilliger te
verbinden, wordt eene premie van
vijftieu gulden [f 15) toegekend voor
elke drie maanden, aldus in werkelij-
ken dienst doorgebracht
2o. Voor zooveel die milicienss be
hoor ende tot een bereden korps
zich verbonden hebben tot een onaf
gebroken vrijwillig verblijf van
tenminste drie maanden, wordt hun
ne soldij met 7 cent per.dag verhoogd.
Geabonneerden Lebben het voorrecht
vragen op veraoliillend gebied, mits
beantwoording vatbaar, in te zenden bij de
Redactie van Haarlem'u Dagblad, Groote
Houtstraat 63.
Alle antwoorden worden geheel kosteloos
gegeven en, voor zooveel mogelijk ia, den
dag na de inzending.
VRAAG. Zoudt u mij ook kun
nen zeggen, hoe men het best email le
van een fiets kan verwijderen, buiten
het afkrabben met een scherp voor
werp
ANTWOORD. Neen. Er moet wel
een middel bestaan, in groote emaille-
inrtchtingen, maar dat is een ge
heim. De kleinere doen het altijd door
afkrabben mot een mes en daarna1 op-
schurèn' met schuurpapier.
VRAAG. In onze werkplaats sto
ken wij een kachel met hout en een
weinig steenkool. De 6 meter pijp,
dde gedeeltelijk horizontaal eu verder
vertikaal loopt, Jaat steeds water
door, zoodat dit door de naden drop
pelt de schoorsteen is gedekt met
een hoed, zoodat er geen regen, in
kan komen.
Wat is de reden, dat er steeds wa
ter uit de pijpen lekt Is daar iets
aan te doen Zoo niet, bestaat er dan
middel om de pijpen voor roest
te bewaren
ANTWOORD. De schoorsteen la
ten vegen, daar het roet verandert in
roetwater. De pijpen kunt u tegen
lekken laten dicht soldeeren en tegen
het roesten zult u ze met vet in moe
ten smeren. Laat er echter een
schoorsteenveger bij komen, die is in
staat om een en ander juist te beoör-
deelen.
VRAAG. WaaT moet ik mij ver
voegen om als linnenjuffrouw in aan
merking ie komen op de Java-Iijn
ANTWOORD. Het kantoor dezer
Maatschappij, de JavaChinaJa
pan-lijn, is gevestigd P. H. Kade 159,
te Amsterdam.
VRAAG. Zoudt u ons inlichtin
gen kunnen geven, wanneer de kan
tonrechter te spreken is, op welken
dag en waar hij te spreken is over
particuliere zaken
ANTWOORD. De kantonrechter
is gewoonlijk dagelijks na 2 uur te
spreken m het gebouw Paleis van
Justitie, Jansstraat alhier.
VRAAG. V.'at moet ik doen met
een kanarie, die eerst heeft gezongen,
doch nu door heeschheid geen geluid
ineer voortbrengt
ANTWOORD. I-Ieel veel Is er in
den regel met aan te doen als het zoo
erg is. Probeer het met het dier te
drinken te geven 10 deelen honing,
10 deelen Salmonlak en 100 deelen
erdund fenkelwater.
VRAAG. Ik heb .een kip, die een zoo
genaamde veerenvreter is, is daar ook
raad voor.
ANTWOORD. Hiertegen zijn ver.
kri'jgbaar zoogenaamde snavelringen.
Hebben de beesten echter vee] afwis
seling, dan wil dit ook wol aanleiding
geven tot vermindering van dit euvel.
Hang in den ren een flinken kool op,
aan een touw, juist zoo hoog, dat ze
moeten opspringen om daarvan te
kunnen pikken.
Dit is tevens goed voor de spijsver
tering en voor.de warmte.
VRAAG. Welk ochtendvoeder raadt
u mij aan voor de kippen, hoeveel per
dag en per kip
ANTWOORD. Prima ochtendvoe-
ders zijn Sluis' ochtendvoeder en Kor
relvoeder met Meikeiwit van de Hoil.
Meiksuikerfabriek.
Het eerste is verkrijgbaar bi] den
hoer A. C. v. Nikkelen Kuyper, Doel-
straat 18, en het tweede bij dén heer
Wackwitz, Verwulft.
De hoeveelheid per dag en per kip,
kunt u in de attestenboekjes, die bei
de winkeliers wel in voorraad heb
ben, vinden, die is bij het eene meer,
bij het andère minder.
VRAAG. Zoudt u mij ook kunnen
beantwoorden of kippen, broed Mei
1908, matig gevoerd moeten worden of
volop voer moeten hebben. Daar ze
reeds gaan leggen, raadt de een vo*op
voeren en de auder matig voeren,
maar kan u mij zeggen hoeveel een
kip per dag moet hebben
ANTWOORD. Kippon moeten ge
voerd worien als volgt: 's Morgens
zoo vroeg mogelijk ochtendvoeder
(hoeveelheid vindt u in de attesten-
boekjes der firma's, zie hierboven),
om 12 uur volop groen, salade, andij-
sie, gras, dit laatste heel fijn gehukt,
ook doorgehakte rapen, bieten, beet
wortelen enz. zijn 's winters een puik
voeder, 's Avonds of 's middags vóór
het op stokgaan 1 k 2 handjes graan
voeder per kip, zooveel als zij met
graagte opeten, zoolal er niets blijft
liggen.
GEMAKKELIJK.
Mevrouw. Waarom heb je 't stof
van de stoelen niet afgenomen? Ik heb
vanmiddag visite.
Meid. O, dan zullen de dames 't
met haar kleeren wel wegvegen.
OOK EEN CRITIEK.
Schrijver (tot een heer, die den
schouwburg na het eerste bedrijf ver
laten wil). Maai', mijnbeer, waar
om gaat u heen? Er komen nog twee
bedrijven.
I-Ieer. Juist daarom ga ik heen.
FORTUINLIJK.
Heb je gehoord, dat Janus over-'
reden is door een auto? Gelukkig, dat
er 'n dokter in zat, die dadelijk hem
kon verbinden.
Ja, die kerel boft altijd.
VERPRAAT.
Ons haarwater vindt in de pro
vincie een reusachtigen aftrek, mijn
heer. Wij hebben buiten meer don dui
zend klanten.
Ja, ik heb me ook twee fiesschea
besteld.
Zoo, was u dat?
GERAFFINEERD.
Rechter (tot inbreker). Zeg mij
eens, ho. gij het klaar hebt kunnen
spelen, al des avonds om 9 uur in dé
drukste straat een huisdeur eenvöu- 1
dig met een Iooper te openen?
Boef (schelmsch lachend). O, dat
beteekent niks; ik zet een stiidenten-
pet op en hond me dronken; dan kan
:k aan de sloten zooveel morrelen als
ik wil, daar kijkt geen sterveling naar
om.
VOORZORG
Ik heb nooit dorst, ik drink altijd
vijf minuten te voren.
OOK EEN GOOCHELTOER.
Nu, zei de groote goochelaar,
zal ik u een nooit falende kunst ver-
toonen. Ziet u dit goudtientje? Dat
zal ik spoorloos doen verdwijnen!
En hij leende het goudstukje aan
een vriend.
ZELFKENNIS.
Ja, zei de nederige, jonge man,
nadenkend, ik heb mijn engage
ment afgemaakt. Ik heb er lang over1
gedacht en ben tot de conclusie gfeko*
men, dat hét een meisje, dat van 'é&ii
ezel als ik ben kan houden, è'n aan"
smaak, èn aan verstand on tb rek e tv
moet.
ORGELBESPELING
in de Groote- of St-Bavo-kerk te
Haarlem, op Dinsdag 22 December
1908, des namiddags van 1 tot 2 uur,
door den heer W. Ezerman.
Programma
1. Inleiding en Variatïën, A. Hessei
2. Adagio, Haydn.
3. Sonate No. 2, Ch. Fink.
a. Allegro moderato.
b. Adagio.
c. Finale.
4. Fluitconcert (le. deel), Ch. Rinck
BESMETTELIJKE ZIEKTEN.
In de week van Woensdag 9 tot en
met Dinsdag 1 5December zijn te Haar
lem voorgekomen "5 gevallen van
Roodvonk en 1 geval van Diphtheri-
tis.
Te Beverwijk 1 geval van Typhu9
en febris typhoidea.
Te Heemstede 1 geval van Rood
vonk.
Te Hillegom 1 geval van Diplitherl-
tis.
BELEEDIGING.
De Hagenaar W. Udo had zich te
verantwoorden voor beleediging van
den burgemeester van Haarlemmer
meer, mr. A. Slob. Deze beklaagde
had, eenige dagen voor den intocht
van den nieuwen burgemeester, in de
„Meerbode" een lang ingezonden stuk
geplaatst, waarin gevraagd werd
„moeten we zoo'n burgemeester fees
telijk inhalen
Dé schrijver gaf een overzicht van
artikeltjes, die gestaan hebben In het
Naar het Engelsch door
Barones Orczy.
52)
Vlak bij elfde wijzers von de
mooie klok stijl Louis XV schenen
met razende snelheid voort te hollen.
Nog twee uur en haar lot en dat van
Armand zou beslist zijn. In twee uur
moest zij besloten zijn of zij de met
zooveel slimheid verki'egen kennis
voor zich zou houden en haar broe
der aan zijn lot overlaten, of met
moedwil een dapper man verraden,
die zich met hart en ziel gaf aanzijn
modernen schen, die edelmoedig en no
bel was en boven alle verdenking ver
heven. Het kwam haar als iets afschu
welijks voor. Maar dan dacht zij weer
aan Armand I Armand was ook no
bel, dapper en boven alle verdenking
verheven. En Armand had haar lief
en zou haar zonder aarzelen zijn le
ven toevertrouwen, en nu zij hem van
den dood kon redden, nu aarzelde zij.
O I het was monsterachtighet vrien
delijke, zachte gelaat van haar broe
der scheen haar vo'i liefde verwiiteud
Aan te kiikeu.
Je hadt mij kunnen redden, Mar-
gotscheen hij tot haar te zeggen, en
je verkiest liet leven van een vreem
deling, een man, dien je niet kent,
dien je zelfs nooit gezien hebt boven
het mijne I
Al deze tegenstrijdige gedachten
woedden Marguerite door het hoofd,
terwijl zij met een glimlach om de
lippen vol bevalligheid de menuet
danste. Zij merkte met haar gewo
ne scherpzinnigheid dat het haar
volkomen gelukt was de vrees van
Sir Andrew te overwinnen. Haar zelf-
beheersching was volkomen geweest
zij was bij deze gelegenheid beter
actrice, dan zij ooit in de Comédie
Frangaise was geweest; maar toen
had ook niet het leven van een bemin
den broeder van haar uitbeeldende
kracht afgehangen.
Zij was te verstandig om haar rol
te overdrijven, en maakte verder
geen toespelingen op het zoogenaam
de billet doux. waardoor zij Sir An
drew Ffouikes zulke angstige oogen
blikken Had bezorgd. Zij merkte op,
lioe zijn bezorgdheid verminderde
door invloed van haar zonnigen glim
lach, dat het haar bij de laatste to
nen van de menuet volkomen gelukt
was zijn angsten te verjagen, hoe
sterk zij dan ook eenige oogenblikken
te voren op hem hadden aangedron
gen, en dat hij er geen idéé van had
in welk een toestand van opgewon
denheid zij verkeerde en hoeveel moei
te liet haar kostte haar aandacht te
wijden aan doodgewone conversatie.
Toen de menuet uit was, vroeg zij
Sir Andrew haar naar de andere zaal
te geleiden.
Ik heb beloofd hedenavond met
Zijn Koninklijke Hoogheid te soupee-
ren, zei ze, maar zeg mij voordat wij
afscheid van elkaar nemen.... heeft u
mij vergeven?
Vergeven?
JaBeken maar, ik heb u aan 't
schrikken gemaakt... Maar, bedenk,
dat wij Frangaises wel van zoo'n
grapje houden. Maar zeg mij, kan ik
u Woensdag op mijn waterfeest ver
wachten
Dat weet ik niet zeker, Lady Bla
keney, antwoordde ilij verward. Mis
schien ga ik morgen Londen ver
laten.
Dat zou ik niet doen, als ik u
was, zei ze ernstigen toen zij weer
dien angstigen blik in zijn oogen
zag, voegde zij er vroolijk bij
Niemand kan beter dan u een
bal gooien, Sir Andrew, wij zullen u
zoo missen bij ons spel.
Hij had haar naar een andere zaal
gebracht waar Zijn Koninklijke
Hoogheid al op de mooie Lady Blakè-
ney wachtte,
Madame, ik wachtte al op u, zei
de Prins, terwijl hij Marguerite zijn
arm aanbood en ik ben vol hoop.
Godin Fortune heeft mij bij ihet kaart-1
spel zoo in den steek gelaten, dat ik
vol vertrouwen uitzie naar het aange
name onderhoud met de Godin der
Schoonheid.
Is uw Hoogheid bij het kaartspel
ongelukkig geweest? vroeg Margue
rite, terwijl zij den arm van den Prins
aannam.
O 1 heel ongelukkig. Blakeney,
nog niet tevreden met het feit, dat hij
do rijkste is van de onderdanen van
zijn vader, heeft ook nog buitenge
woon veel geluk bij het spel. Maar
wat ik zeggen wil, waar is die onver
gelijkelijke grappenmaker? Ik be
weer, mevrouw, dat dit leven een ver
laten woestijn zou zijn zonder uw
glimlachjes en zijn grappen.
HOOFDSTUK XIV-
Eén uur preciesl
Aan het souper was het heel vroo
lijk toegegaan. Alle aanwezigen ver
klaarden, dat Lady Blakeney nooit
bekoorlijker en die „onnoozele hals"
Sir Percy nooit amusanter was ge
weest
Zijn Koninklijke Hoogheid had ge
lachen tot hem de tranen langs de
wangen stroomden over de dwaze en
toch grappige antwoorden van Blake
ney. Zijn dwaze versje, „Men zoekt
hem hier. men zoekt hem daar" enz.,
was gezongen op een algemeen bé
kende wijs eu met het accompagne
ment van liet tikken der glazen te
gen de tafel. Bovendien had Lord
Grenville een uitstekenden kok
sommigen verzekerden, dat hij een
afstammeling was van een oud
Fransch adellijk geslacht, dat zijn
fortuin had verloren en nu met der
gelijk werk den mond open moest hou
den.
Marguerite Blakeney schitterde bo
ven ieder uit en stellig had niemand
in die overvolle zaal zelfs het flauw
ste vermoeden van den heftigen strijd
die in haar hart woedde.
De klok tikte zoo zonder genade
voort. Het was al lang na midder
nacht, en zelfs de Prins van Wales
dacht er over van tafel op te staan.
Binnen het volgend half uur zou het
lot van twee dappere mannen beslist
worden van den zoo teer beminden
broeder en den onbekenden held.
Marguerite had dit laatste uur hee-
leinaal niet meer naar Chauvelin uit
gekeken. Zij wist, dat hij met zijn
scherpe, vossenoogen plotseling voor
haar zou staan en aandringen op
haar besluit met betrekking tot Ar
mand. Zoolang zij hem niet zag,
bleef er in het diepst van haar hart
een vage, onbepaalde hoop dat er
iets zou gebeuren, iets groots, Iets dat
Indruk maakte, dat die vreeselijke
last van verantwoordelijkheid om tus.
schen twee zulke wreede alternatie
ven te kiezen v.an haar jonge schou
ders zou schuiven. Maar de minuten
tiktein in die eentonigheid voort, die
zoo irriteerend werkt ais onze zenu
wen in gelijke mate schijnen mee te
doen.
Na het souper begon men weer te
dansen. Zijn Koninklijke Hoogheid
was vertrokken en algemeen begon
men onder de oudere gasten over
heengaan te sprekende jonge lui
waren onvermoeid en juist aan een
nieuwe gavotte begonnen, waarmee
een kwartier gemoeid was.
Marguerite had geen lust meer in
dansenzelfs voor de grootste zelf be.
heersching bestaat een grens. Bege
leid door een minister kwam zij weef
in het kleine boudoir, waar het nog
altijd doodstil was in vergelijking
met de andere vertrekken. Zij wist,
dat ChauveLin ergens op haar rrioesj
wachten, klaar orn de eerste, de besM
gelegenheid voor een tèle-ü-tète aas
te grijpen.
Even voor het souper hadden zijt
oogen de hare ontmoet en zij wist,
dat de scherpe diplomaat geraden ha4
dat zij in haar werk geslaagd was.
{Wordt vervolgd).