HAARLEM'S DAGBLAD. nvSS,ïï^.. Haarlemsche Handelsvereeniging PARIJSCHE BRIEVEN Amsferdamsche Kont Biwienfaml FEUILLETON De Roods Pimpernel BMdgek, bü Kon. BmL tan 18 Kot. M», De Haarlemsche Handelsvereeni ging hier ter alede, opgericht 10 Mei 1892, heeft in den loop van den tijd wel haar recht van bestaan bewezen Jn zeer vele gevallen, zaken van ver gchillenden aard betreffende, is zij opgetreden en dikwijls met groot B'uccès. Jammer echter, dat men alge meen niet meer blijk geeft, dit te waardeeren, door als lid der Vereeni- ging toe te treden. Er zijn wel meer dan 600 leden, maai' dat is niet vol doende. Elk handelaar, neringdoen de, ja zelfs particulieren, moesten lid worden, om tenminste te laten gevoe len, dat men het werk op prijs stelt, dat de Haarlemsche Handelsvereeni ging steeds opneemt, als doende, wat hare hand vindt om te doen. De voordeelen, die de Vereeniging buiten hare bemoeiingen van ver schillenden aard, haren leden aan biedt, zijn zeer vele en zeer groote tegenover do geringe jaarlijksche contributie van f 3.50, die gevraagd wordt De Haarlemsche Handelsvereeni ging bemoeit zich in de eerste plaats er mede, de belangen van hare leden te bevorderen, door onwillige beta lers voor hen to; betaling aan te manen en informatlën voor ben in te winnen. Bovendien hebben de leden het recht, het hun gratis te verstrek ken advies van den rechtsgeleerden adviseur der Vereeniging te vragen, die ook in proceduren en faillisse menten gratis voor hen optreedt, na tuurlijk alleen voor zaken betreffende den handel en het bedrijf der leden. Met blijkt in tien iaatsteu tijd dat men üuse beiangrijke Tuoraec len begint te waardeeren wam sedert Mei meldden ziek 67 aienwe leden aan. Als proef kunnen voortaan nieuwe leden voor een half jaar worden aan genomen, doch slechts het 2e halfjaar (vaL 1 November tot en met 30 April) ad 1.75 de halve contributie. Rechtsgeleerde adviseurs der Ver eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens, Spaurue y4, alhier, die voor de leden tuven werkdag van 24 uur des na middags zijn te spreken. Het bureau der Vereeniging is ge vestigd Jansweg 11. Voor incasso s door bemiddeling der Vereeniging wordt een vast recht van 5 pet. der vordering bere kend. Bovendien moet 10 cent voor port Bteeds worden bijgevoegd, bij inzen ding van vorderingen door bemidde ling der advocaten te innen. De kosten van inforruatïën naar buiten de stad woonachtige personen bedragen 60 ets. per informatie, plus vijf cents porto-vergoeding, informa tion naar binnen de stad wonende personen worden gratis verstrekt. Pretention op buiten de stad wo nende personen worden niet behan deld, wanneer niet 10 ets. voor porto vergoeding is toegevoegd. Ruim 1748 informatien en rechts geleerde adviezen werden in bet afge- loopeu jaar gegeven. In Augustus en September 1908 zijn 5i vorderingen tot een bedrag van 1266.53 1/2 betaald; 11 vorderingen worden afbetaald, 12 vorderingen zijn uitgesteld. Men wordt geraden alvorens te le veren aan N. Wiebes, vrachtrijder, Bloeinendaalsche Weg 209, Bloemen- daal, W. F. F. van Engelen, Bakenes- sergracht 98, mejuffrouw A. Dcrni- 'son, Prinsen Bolwerk 12, die goede ren koopt op naam van eene Van der Reep, C. Tack, sigarenhandel, Spaarnwouderstraat 49, zich om in lichtingen te vervoegen aan het kan toor. V olgens art. 7 dient het geheim der lijsten van wanbetalers ongeschon den te blijven. Alle brieven, aanvragen, reclames of wat ook, moeten worden geadres seerd aan het bureau, dat geopend is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur en 's namiddags van 2 tot 4 uur, Waar dan ook verdere inlichtingen zijn te bekomen. Het Bestuur heeft bemerkt, dat men sums meent, dat men, hoewel geen lid der H. H. V., toch van haar infor matien kan bekomen, en brengt nu nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis dat alleen aan leden der Vereeniging informatien door haar vvordeD ver strekt, en dat voor informatien op hier ter stede woonachtige personen nooit betaling mag worden gevor derd. HET BESTUUR. LX. Het dagblad „Comoedia" waar mede het, tusschen twee haakjes, al lerbest gaat, zóó dat het nu reeds, na een eenjarig bestaan, een broërtje heeft, met name „Comoedia Illustré' dat tweemaal per maand verschijnt - het dagblad „Comoedia", zeg ik, heeft weêr, voor de zooveelste maal, iets „geïnnoveerd", Lets nieuws uitgedacht en ingesteld. Er bestaat sedert eeuwen, zoo sprak het bloeiende blad tot zichzelf, een Académie Frangaise, een roemrijke nationale instelling voor reeds bij hun leven onsterfelijk verklaarde letter kundigen de enkele fauteuils voor mannen der wetenschap, voor veel pratende advocaten, schrijver!ge poli tici en kwanswijs-litteraire hertogen en graven kunnen wij gevoegelijk on besproken laten Als ik, die de thea trale kunst dien, nu eens een soortge lijke instelling voor theater-artiesten oprichtte, althans er den eersten stoot toe gaf? Zoo gezegd, zoo gedaan. De „Académie d'Artistes" worde ge boren! Moet dit instituut óók veertig leden, veertig onsterfelijken tellen? Waarom niet? Er zijn op het oogenblik toch wel veertig onsterfelijke Fransche tooneelmenschen te vinden... Maar wie moet ze kiezen? De too neelmenschen zeiven? Dan bestaat er, op grond van de spreekwoordelijke ijdelheid en zelfgenoegzaamheid der komedianten, groote kans, dat het aantal hèrstemmingen belachelijk groot wordt. „Mais c'est trop diffé- rer...", zooals Mithridate zegt in het stuk van dien naam, geschreven door La Calprenède. Dan liever een plebisciet. De lezers van „Comoedia" moeten twintig on sterfelijke artiesten kiezen, en deze twintig kiezen dan twintig andere. Aldus bevredig je tegelijkertijd èn le zers en de artiesten. Morgen, Woensdag, loopt het plebis ciet, eigenlijk dus het halve plebisciet, ten einde. Heden is de stand der uit gebrachte stemmen als volgt: Sarah Bernhardt 43.276 MounetSully 41.609 Bariet 40.918° Coquelin ainé 40.870 Guitry 37.928 Réjane 35.283 Antoine 34,775 Lucienne Bréval 33.916 Fugèze 28.542 Huguenet 26.368 Worms 24.101 Jeanne Granier 2-4.005 Le Bargy 24.007 Renaud 23.652 De Féraudy 23.237 Jean de Reszké 21.250 Frédéric Febvre 18.666 Delna 16.289 De Max 15.813 SegondWeb er 15.646 De dag van morgen zal naar alle waarschijnlijkheid .niet veel verande ring brengen in de rij der gekozenen. De mogelijkheid bestaat, dat Cécile Sorel en Martha Brandès, die nu ach tereenvolgens op no. 21 met 15.638 en no. 22 met 15.587 stemmen staan, op schuiven, in welk geval De Max en SegondWeber afvallen. Men kan aan het ontstellend groote aantal uitgebrachte stemmen merken, hoe buitengemeen veel belangstelling het Fransche, voornamelijk het Pani sche publiek voor de tooneelwereld koestert. En dat de Franschman ook rekening houdt met oude herinnerin gen, blijkt voldingend uit het feit, dat onder de gekozeenen mede behooren de reeds vele jaren geleden afgetre den tooneelspelers Worms en Frédé ric Febvre. Wellicht zullen eenïge Hollandsche lezers zich met verwondering afvra gen, waarom Coquelin cadet, die toch wereldberoemd is, nergens op de lijst voorkomt. De oplossing is een zeer treurige: Coquelin cadet, dien wij zoo vaak ook in Holland hebben mogen bewonderen, is sedert ettelijke maan den krankzinnig, en de hoop op ge nezing schijnen zelfs zijn naaste ver wanten reeds te hebben opgegeven. „Groote wijsgeeren, groote humoris ten," schreef Coquelin cadet ergens in zijn vermakelijk boek „Le Rire", „hebben getracht te zeggen, waarom men lacht zij hebben bet niet pre cies gezegd". Welke wijsgeer maakt uit, waarom men krankzinnig wordt? Welke geheime zieleroerselen of in- tellectueele oorzaken hebben dezen genialen tooneelspeler, die duizenden schouwburgbezoekers heeft doen schudden van het lachen en ai zijn zinnen in volle gezondheid scheen te bezitten, in korten tijd zijn positieven gansch en al doen verliezen? Mysterie... Wekt de toestand van Coquelin ca det algemeen veel medelijden op, de muzikale wereld hier kan ten opzich te von Richard Strauss een gansch ander, een tegengesteld gevoel niet onderdrukken. De musici zijn name lijk, en geheel ten rechte, „razend" op dien Duitschen componist. Om met de deur in huis te vallen: onze Ger- maansche celebriteit is gebleken een geldwolf en een onbetrouwbaar man te zijn. De componist Mariotte te Lyon bad Oscar Wilde's „Salome" op muziek gezet. Overeenkomstig de bepalingen van Wilde's erflating wendde hij zich tot Richard Strauss met de vraag, of hij zijn opera mocht doen opvoeren. De Duitsche Richardus Secundus ant woordde den 30sten Mei 1907: „Met genoegen geef ik u de door u verlang de toestemming, uw werk te doen op voeren waar u zulks behaagt." Nobele man, die Strauss, niet? Wacht even... Mariotte's „Salome" werd ter op voering aangenomen door het Grand- Théatre te Lyon. De pers maakte er gewag van. Toen ontving de Fransche componist van zijn Duitschen collega het bericht, dat deze de opvoering van „Salome" no. 2 verbood. Stom van verbazing wendde Mariotte zich nogmaals tot zijno confrater aan den anderen kant van den Rijn en ver kreeg ditmaal de hooge toestemming dat hij zijn werk uitsluitend te Lyon en slechts gedurende één seizoen op de planken mocht brengen mits Ri chard Strauss 40 pet. en de uitgever van de Duitsche „Salome" 10 pet. van de opbrengst ontving! Bovendien zou den na afloop van het seizoen de par tituren en de orkestpartijen van Ma riotte's werk door de angstvallige zorgen van Richard Strauss zeiven worden vernietigd! De jonge Fransche musicus stond voor het allesbehalve aangename al ternatief: óf zijn opera nimmer te zior» opvoeren óf de voorwaarden vuji den Teutonischen roover aan te ne men. Hij koos het laatste. „Salome" no. 2 gaat nu met groot succes te Ly on, en Richardus Secundus verdient veel geld met den arbeid van een ander. Vroeger reeds, in Holland, heb ik openlijk de meening uitgesproken, dat Strauss met zijn cacophonische „Symphonia Domestica" en zijn oor verscheurende „Salome" niets dan geldmakerige bedoelingen had. De slimmerd is een menschenkenner, die zijn tijd en den tijdgeest volkomen begrijpt. Hij wist zeer goed, dat hij de belangstelling van het groote pu bliek, van de geestelijk afhankelijke kritici verreweg het meerendeel! en de dwaze, onoordeelkundige melo- manen slechts met nieuwlicliterig gefloe voortdurend gaande kon hou den. Hij besefte ten volle, dat bijkans alle kritici, met het oog gericht op het feit, dat het oordeel van den tijd genoot weieens door het nageslacht te schande is gemaakt, den moed missen om onbewimpeld bun meening uit te spreken, vooral ten opzichte van den arbeid van Iemand als Strauss, die metterdaad ook échte kunst heeft ge schapen. Uitgejouwd of belachen te worden door je achterkleinkinderen hu! welk een lot! Mundus vult de- cipi. En de geldwolf in Strauss voeg de er aan toe: „Ergo decipiatur, ten bate van mijn portemonnaie." Aldus verstikte hij den kunstenaar in hem en schreef bovengenoemde cacopho- nieën. De „étonneur" bleek zijn Pap penheimer te kennen en in zijn sluwe berekeningen gelijk te hebben: bijna iedereen liep er in, en zijn beurs raakte vol. Te drommel! als ik denk aan de op voering „Salome" te Elberfeld... Hoe daar ettelijke mijner collega's met onthutst gelaat zaten te luisteren, klaarblijkelijk al bitter weinig begrij pende van liet opzettelijk cacopho- nisch en aanstellerig gedoe. Hoe een hunner zelfs met een hevige hoofdpijn den schouwburg verliet en maar da delijk in zijn bed kroop om zijn ge schokte zenuwen tot rust te brengen... Hoe niettemin, tot mijn groote ver rassing, alle recensies, vooral die van den hoofdpijn-man, buitengemeen lofsprakig waren... Arme drommels! Zegt toch ronduit uw meening, ook al zouden misschien later uw achter neven u in uw doode gezicht uit lachen. Wie twijfelt, na zijn ellendige ge dragingen tegenover Mariotte, nu nog aan de geldzucht van Richard Strauss? Wie twijfelt nu zelfs aan de mogelijkheid, dat hij zijn kunstgevoel niet zelden heeft opgeofferd en voor taan nog wel eenige malen zal opoffe ren aan zijn overgroote begeerte naar blanke schijven? In zou zoo graag een bverwipje naar Lyon willen maken. OTTO KNAAP. CCXL Eenige jaren terug scheen de Za terdagavond zijn aloude „gezellig heid" op straat te hebben teruggekre gen. De aandachtige lezer zal opge merkt hebben, dat ik dit woord ge zelligheid tusschen aanhalingstekens plaats, want alles is betrekkelijk en dit óók. Onze lezers herinneren zich het a gee ren tegen den verkoop van beden kelijke boeken en platen, de strijd te gen den vuilhandel. De jongelui brachten veel nieuws gierigen op de been en de Kalver- straat lag dik onder de door hen ver spreide strooibiljetten. Zelf zullen ze evenwel niet vermoed hebben, dat hun initiatief nog eens de voorbode zou zijn van een gemeentelijke veror dening. De politieverordening is gewijzigd en aangevuldhoe, zeil den lezers van dit blad niet onbekend zijn. Het beeft heel wat pennen in beweging ge bracht, want aan oppositie heeft het niet ontbreken. De gemeente heeft nu eigen strafwetten, zij bepaalt zich niet meer tot het maken in 't algemeen be lang van verordeningen op de publie ke straat, maar treedt de woningen binnen en vervolgt gemeentelijke mis drijven. Want het kan toch moeilijk beweerd worden, dat we hier op het eigen terrein der gemeente-poli- tie het beschermen der orde op straatzijn gebleven en evenmin is s r sprake van 't assisteeren der jus titie of rijkspolitie, daar de nieuwe misdaden volgens het Wetboek van Strafrecht geen strafbare delicten op leveren. Als andere gemeenten dit voorbeeld op ander gebied gaan vol gen, kan het een zonderlinge verwar ring worden en zal het nóg moeilijker zijn voor den burger, om de wet te kennen. atergraafsmeer en anuere grensgemeenten, die na de opheffing der schutterij een deel barer nieuwe burgers verloren, hebben nu weer kans een aantal nieuwe ingezetenen te krijgen, die zich verheugen in de straffeloosheid en „vrijheid" in hun nieuwe „vaderland". Dat het vertrouwen in de gevolgen der nieuwe verordening niet bijster groot is, kan overigens worden afge leid uit de verklaring van den wet houder-verdediger dat men 't licht probeeren kan. Even als indertijd de auto door de Jordaan op proef geno men werd hebben we nu dus verorde ningen op proef. Ook de speelhuizen zijn dus nu ver boden in üe hoofdstad. In principe iets prachtigs, waarmee elk welden kend mensch zal instemmen. Maar.... waren de speelhuizen eigenlijk al niet verboden, even zoo goed in Vaals als in Amsterdam 't Komt er maar op aan, wat men een speelhuis noemt en daarmede is dus het gevaarlijke ter rein der persoonlijke appréciatie be treden. De rijks wetgever noemt een speelhuis een voor het publiek toegan kelijke localiteit, waar gelegenheid tot hazardspel wordt gegeven. Om deze te bestrijden, ware geen aanvulling noodig geweestde politie had eenvoudig de feiten" kunnen constateeren, het bestraffen verder aan de bevoegde mach? overlatende. Maar de gemeente wilde verder gaan en ook het bestaan van die inrichtin gen onmogelijk maken, die volgens de strafwet niet als „speelhuizen" te be schouwen rijn. We zullen daarbij voor vreemde consequenties komen te staan. Het „jeu de poule" is, als ik mij niet iergis, bij arrest van den Hoogen Raad tot „behendigheidsspel" verklaard. Wat echter niet weg neemt, dat voor een huis, waar een dergelijk speeltoestel in werking is. nu al spoedig eon politieagent zal komen te slaan, een biljet met de woorden .Verboden speelhuis" aan den gevel zal worden opgeplakt, ter wijl de houder geverbaliseerd en door den kantonrechter veroordeeld zal worden. Hoogstwaarschijnlijk of liever wiskundig zeker gaat de man in cassatie en dwingt den Hoogen Raad dan zijn eigen arrest (jeu de poule is geen hazard) te casseeren. Maar in een café daarnaast staat een biljart, waarop een gewoon par tijtje biljart wordt gespeeld, dat we, zonder dat de Hooge Raad het heeft uitgemaakt, toch zeker ook wel een behendigheidsspel mogen noemen. Hier zal echter vermoedelijk niet ge post worden, geen vervolging worden ingesteld, hoewel ook hier in 't open baar „gespeeld" wordt en van „ha zard" in deu zin der wet geen spra ke is. Hieruit blijkt, dat alles In hoofd zaak afhangt van de „beoordeeling" van een beambte bij de Amsterdam- schè politie En die. is competent Uwe lezers zullen, naar ik hoop, mijn artikel over Oiize Politie nog niet vergeten zijn, en in het Handelsblad van heden (Woensdag)avond lees ik onder het opschriftVan het Kanton gerecht „De kantonrechter van het eerste kanton, die voor een naar weken een waarschuwing gaf betreffende te per tinente getuigenverklaringen van po litieagenten, had hedenmorgen ver schillende gevallen te berechten, waarbij de „ambtsijver" der politie weer schitterend bleek' Volgen dan eenige zaakjes, waarbij het Handelsblad ten slotte de opmer king maakt „Het leek ons echter wel van be lang eens van een enkele z i t- ti n er een aantal zaakjes op te noe men, die ©enigszins, wat de politie- vcrklaringen aangaat, eenzelfde ka rakter vertoonen" (n.l. da.t de laatste onbetrouwbaar zijn). En niet alleen de gewone agen ten doen wat hun goeddunkt. Deze week werd door iemand aan het po litiebureau in de Ferdinand Bolstraat oen klacht wegens diefstal ingediend. Dat wil zeggen, hü had het willen doen, maar werd door den inspecteur van dienst niet eens te woord ge staan, wijl ook anderen een gelijke klacht tegen denzelfden verdachte hadden ingediend en hij deze eerste klacht niet wenschte aan te nemen. Hot gevolg was, dat de bestolene zijn eigendom door een opkooper zag wegdragen. Voor f 10 had hij 't van dezen kunnen terug koopen, de waar de was -lus niet groot en daarom liet hij de zaak maar loopen Het lijkt onmogelijk, dat iemand die op een politiebureau een klacht wegens dief stal komt doen, niet te woord wordt gestaan, maar bij de Amsterdamsche politie is alles mogelijk. Na deze afdwaling van de nieuwe politieverordening naar de politie ko men we weer op de eerste terug. Ook het wedden wordt strafbaar, evenals het gelegenheid geven daartoe. De bedoeling hiervan is de b'ljart-acade- mie en liet „jeu national" te treffen. In beginsel zou ik met die bepaling moeten sympathiseeren. Want nadat de eerste biljartacade mie in de Vereeniging was geopend en 't gebleken was, ondanks al het onheil dat ie verspreidde dat er met dewet in de hand niets tegen te doen zou zijn, drong ik in deze brieven aan op een rijkswet tegen liet wedden als bedrijf. Ook de courses en de sport in 't alge meen zouden daardoor worden getrof fen. Van die rijkswet is echter nooit iets gekomen en de gemeente wil nu weer listiglijk onder het hoedje van het bewaren der orde op straat (want wat is de politieverordening anders!) het wedden en weddenschappen uit lokken, vangen, om het in tegenstel ling met de strafwet te maken tot een misdrijf. Een Amsterdamsch mis drijf, wel te verstaan. Want wie naar „Woestduin" wil gaan om te wedden, heeft maar een retourtje te koopen. Maar hoe zal 't nu gaan met dege nen die biljetten ophangen of annon ces plaatsen voor de courson? Zal dit beschouwd worden als een aansporing tot het plegen van een strafbaar feit, of houdt de aansporing op strafbaar te zijn, omdat het feit buiten Amster dam zal worden gepleegd? En met de Beurs, hoe zal 't daarmee gaan? De Beurs is tegen entrée, dus voor het publiek toegankelijk. Het speculeeren is mets anders dan wed den, men wedt dat een zeker fonds de hoogte of de laagte in zal gaun en koopt of verkoopt daarom. Zullen wij ons daarom op het vermakelijk schouwspel mogen spitsen, dat bin nenkort de heele brigade bereden poli tie voor den ingang van het Beursge bouw geposteerd den toegang zal wei geren aan ieder die dit verboden speelhuis zal willen betreden? We zijn in een warwinkel geraakt met die nieuwe verordening, waarin Mr. Carol! wel, doch een ander waar schijnlijk geen weg zal weten: een Amsterdamsche drankwet. Tn de practijk zal het ernstigste van de geheele geschiedenis blijken te zijn, de nog grootere macht die nu nan po litiebeambten zal worden verleend. Men lette maar eens op of mijn woor den uitkomen. Want 't wordt geen openlijke oorlog maar een guerilla-krijg. De biljart academies lagen toch al op apegapen, De laatste ondernemer van de acade mie in „de Vereeniging" had het zaakje toch al opgegeven en behou dens het jeu national op 't Damrak, leiden alle speelhuizen een tamelijk verdekt bestaan. De politie zal dus iri moeten vallen, meer dan tot nog toe rescliiedde in besloten gezelschappen en particuliere huizen om het strafba re delict te constateeren. Vergissingen zullen natuurlijk niet voorkomen! Kaartavondjes zooals sommige lief- hebberijtooneelvereenigingen die or- ganiseeren zullen niet meer mogelijk zijn en hoe zal 't heelemaal met kaar ten en domlneeren in koffiehuizen af- Ioopen? Het is niet te weerspreken, dat in sommige café's, groote zoowel als mid delmatïge, zwaar wordt gedobbeld.' Men ziet enkel fiches op tafel liggen, maar hoeveel waarde elk fiche betee- kent staat er niet bij. Was er iets op te vinden om dit kwaad, waardoor ve len te gronde gaan, te fnuiken, men zou bet moeten toejuichen. Doch zij die willen dobbelen zullen er toch wel iets op weten te vinden. Blijven dus over de menschen, die de geheimzin nigheid schuwen en het gezellig vin den in een drukke café-omgeving een pandoortje te maken of een donu'né- tje te leggen. Zal dit het café tot ver boden speelhuis maken? Onze wet houder sprak al was 't toen ook in verband met gravures, etc., die de een artistiek en de ander pornogra fisch noemt wel van een stokvisch van een kantonrechter, maar men moet niet vergeten, dat 't een lange weg is voor men bij den kantonrechter is, en de caféhouder, die op de aange geven gronden was geverbaliseerd enz., ook al werd hij later vrijgespro ken, in dien tijd juist zijn zaak heeft kunnen zien verloopen en geruïneerd kan zijn. H. HENNING Jr. VOOR INDISCHE JONGELUI. Mede op initiatief van in Leiden studeerend© jongelieden uit Ned.- Indië is opgericht de Indische veree niging, die haar zetel heeft in 's-Gra- vonhage. Deze vereeniging beeft ten doel het bevorderen der belangen van de Indiërs waaronder zij verstaat de inlanders van Indië. De vereeniging tracht dit doei te bereiken door het bevorderen van den omgang tusschen de Indiërs in Nederland en het aan moedigen van de Indiërs om in Ne derland te komen studeeren. De ver eeniging heeft gewone- en eereleden en donateurs. Gewone leden kunnen alleen zijn de in Holland verblijfhou- deude Indiërs. HANDELSVERDRAG. Te Stockholm is een handelsverdrag tusschen Nederland en Zweden onder teekend. Naar het Engelsch door Barones Orczy. 33) liet noodlot had het zoo gewild. Marguerite moest zich maar overge ven aan hetgeen haar hart haar in gaf. Maar Annund moest in elk ge val gered wordenhij, het eerst van allen, want hij was haar broeder, was moeder, vader, vriend voor haai' ge weest, sinds zij als heel klein kind beide haar ouders had verloren. Om to moeten bedenken, dat Armand als verrader onder de guillotine zou ster ven was al te verschrikkelijk onmo gelijk. Dat kon nooit zijn, nooit.... En wat dien vreemdeling betrof, dien held.... weldaarover moet het Nood- t maai' beschikken. Marguerite zou het leven van haar broeder uit de banden van den meedoogenloozen vijand redden, die knappe Roode Pimpernel moest licllZCir daarna maar helpen. Misschien hoopte Marguerite vaag, dat die brutale redder, die ai maan den achtereen een leger spionnen om den tuin had geleid, nu kans zou zien Chauvelin te vermüden en zoo aan het einde toe den dans zou ontsprin gen. Zij dacht over dit alles na, terwijl zij zat te luisteren naar het geestige gesprek van den Minister, die onge twijfeld voelde, dat. hij in Lady Bla- lceney een bijzonder aandachtige toe hoorster had gevonden. Plotseling zag zij het scherpe vossengelaat van Chauvelin door de met een gordijn behangen deuropening kijken. Lord Fan court, zei ze tot, den Mi nister. wil u mij een dienst bewijzen Ik ben volkomen tot uw dienst, antwoordde hij galant. Wil u eens kijken of mijn echt genoot nog in de speelzaal is En als hij daar is, wil u hem dan zeggen, dat ik zeer vermoeid ben, en graag gauw naar huis zou gaan? De orders van eene mooie vrouw zijn altijd wet voor iederen man, zelfs voor een Minister. Lord Faaicourt was bereid om dadelijk te gehoorza men. Ik laat u niet gaarne hier alleen, zei hij. Maak u niet ongerust. Ik ben hier volkomen veilig en zal, denk ik, niet gestoord worden... inaar ik ben werkelijk vermoeid. U moet we ten, CSL 5iT FërCy tënij naar Richmond. Het is een heel eind en als wij ons niet haasten, komen wij daar niet voor het aanbreken van den dag aan. Lord Fancouri was nu wel gedwon gen te gaan. Op het oogenblik, dat hij verdwe nen was, sloop Chauvelin de kamer binnen en het volgend oogenblik stond hij doodkalm naast haar. U heeft mij wat nieuws te ver tellen, zei hij. liet kwam Marguerite voor of haar plotseling een ijskoude mantel om de schouders werd geworpenofschoon baar wangen gloeiden, kreeg zij een rilling van koude. O, Armand Zul je ooit de ontzettende opoffering van trots, waardigheid en vrouwelijkheid begrijpen die een aanhankelijke zus ter zich ter wille van jou getroost? Niets belangrijks, zei ze, werk tuigelijk voor zich uitstarende, maar misschien kan het blijken een sleutel te zijn. Het gelukte mij 't doet er niet toe, hoe Sir Andrew Ffoulkes te betrappen, terwijl hij bezig was in deze kamer in een van deze kaarsen een stukje papier te verbranden. Ik slaagde er in dat papiertje twee mi nuten in handen te houden en er tien seconden lang mijn oogen op te ves tigen, Tijd genoeg om den inhoud te lee ren kennen vroeg Chauvelin kalm. Zij knikte. Toen ging zij op den zelfden werktuigelijken toon voort In een hoek van het papiertje stond het gewone devies van een ster vormige bloem. Daarboven stonden twee regels, het andere was door de vlam onleesbaar geworden. En wat waren die twee regels Plotseling scheen haar keel als dichtgesnoerd. Een oogenblik had zij een gevoel of zij de woorden niet uit kon spreken, die een dapperen man ten ver der ve zouden brengen. Gelukkig dat het geheele papier niet verbrandde, voegde Chauvelin haar met droog sarcasme toe, anders zou het een slechte reis geweest zijn voor Armand St.. Just. Wat stond er in die twee regels, burgeres De eene luidde„ik vertrek mor gen zelf", zei ze kalmde ander „als ge mij wensebt te spreken, dan zal ik vanavond om één uur precies in de eetkamer zijn." Chauvelin keek naar de klok op den schoorsteenmantel. Dan heb ik nog tijd genoeg; zei hij doodbedaard. Wat- is u van plan te doen vroeg rij. Zij zag doodsbleek, haar handen waren ijskoud, haar hoofd en hart klopten als met hamerslagen. O, hoe wreed 1 wreed 1 Wat had zij gedaan om dit te verdienen Haar keus was gedaan had zij slecht of goed gehan deld? Zij wist het niet. Wat is u van plan te doen her haalde zij werktuigelijk. Q. niets voor het oocenbHk Daarna, dat zal er van afhangen. Waarvan Wien ik om één uur precies in de eetkamer zal zien. Natuurlijk den Rooden Pimper nel. Maar u kent hem niet. Neen. Maar ik zal het te weten komen. Sir Andrew zal hem gewaar schuwd hebben. Ik denk het niet. Toen u na de menuet afscheid van hem genomen had, bleef hij u even staan nakijken met een blik, die mij deed begrijpen, dat er iets tusschen u beiden was voorgevallen. U zal het niet meer dan natuurlijk vinden, dat ik omtrent dat „iets" mijn gissingen maakte. Daar op begon ik een lang en geanimeerd gesprek niet den jongen man wij bespraken het eigenaardig succes van Glück in Londen totdat een dame hem kwam opeischen voor het souper. En daarna? Tijdens hei souper heb Ik hem voortdurend in het oog gehouden. Toen wij alien weer boven kwamen, legde. Lady Portarles beslag op hem en begon over de kleine, mooie Mdlle Suzanne de Tournay te spreken. Ik wist, dat hij dit gesprek niet af zou bi"eken, totdat Lady Portarles liet on derwerp had uitgeput, wat minstens wel een kwartier zal duren en het is nu vijf minuten vóór één. Hi> was op het punt weer heen te gaan, liep naar de deuropening, schoof het gordijn op zijde, en wees met zijn vinger naar den op een af stand staanden Sir Andrew Ffoulkes in druk gesprek met Lady Portarles. Ik denk, zei hij met 'een triom fantelijke glimlach, dat ik den per soon, dien ik zoek veilig in de eetka mer kan verwachten, mevrouw. Er kunnen er wel meer dan eon zijn. Wie daar is, als do klok één slaat, zal door een van mijn mannen gevolgd wordenvan deze personen zullen er morgen misschien éen, of twee of zelfs drie naar Frankrijk ver. trekken. Een hunner zal de „Roode Pimpernel" zijn. Ik vertrek morgen ook naar Frankrijk, mevrouw. In de papieren van Sir Andrew Ffoulkes. die ik te Dover heb doorzocht, werd gesproken over een herberg dicht bij Calais, ge naamd „De grijze Kat", en over een eenzame plek ergens aan de kust de hut van Père Blanchard die ik moet trachten te vinden. Al deze plaatsen zijn opgegeven als schuil plaatsen voor den verrader de Tour nay en anderen, waar die bemoeizie ke Engelschmau hen heenbrengt om later door zijn volgelingen afgehaald te worden. Maai' het schijnt, dat hij ditmaal zijn aanhangers thuis wil la ten en morgen zelf op reis zal gaan. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 5