HAARLEM'S DAGBLAD. nvSS,ïï^..
Haarlemsche
Handelsvereeniging
PARIJSCHE BRIEVEN
Amsferdamsche Kont
Biwienfaml
FEUILLETON
De Roods Pimpernel
BMdgek, bü Kon. BmL tan 18 Kot. M»,
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging hier ter alede, opgericht 10 Mei
1892, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen
Jn zeer vele gevallen, zaken van ver
gchillenden aard betreffende, is zij
opgetreden en dikwijls met groot
B'uccès. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maai' dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om tenminste te laten gevoe
len, dat men het werk op prijs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover do geringe jaarlijksche
contributie van f 3.50, die gevraagd
wordt
De Haarlemsche Handelsvereeni
ging bemoeit zich in de eerste plaats
er mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen to; betaling aan te
manen en informatlën voor ben in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeniging te vragen,
die ook in proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en het bedrijf der leden.
Met blijkt in tien iaatsteu tijd
dat men üuse beiangrijke Tuoraec
len begint te waardeeren wam
sedert Mei meldden ziek 67 aienwe
leden aan.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(vaL 1 November tot en met 30 April)
ad 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugenholtz en A. H. J. Merens,
Spaurue y4, alhier, die voor de leden
tuven werkdag van 24 uur des na
middags zijn te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Jansweg 11.
Voor incasso s door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
Bteeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van inforruatïën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding, informa
tion naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretention op buiten de stad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto
vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 informatien en rechts
geleerde adviezen werden in bet afge-
loopeu jaar gegeven.
In Augustus en September 1908 zijn
5i vorderingen tot een bedrag van
1266.53 1/2 betaald; 11 vorderingen
worden afbetaald, 12 vorderingen
zijn uitgesteld.
Men wordt geraden alvorens te le
veren aan N. Wiebes, vrachtrijder,
Bloeinendaalsche Weg 209, Bloemen-
daal, W. F. F. van Engelen, Bakenes-
sergracht 98, mejuffrouw A. Dcrni-
'son, Prinsen Bolwerk 12, die goede
ren koopt op naam van eene Van
der Reep, C. Tack, sigarenhandel,
Spaarnwouderstraat 49, zich om in
lichtingen te vervoegen aan het kan
toor.
V olgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te blijven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopend
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
en 's namiddags van 2 tot 4 uur,
Waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
sums meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V., toch van haar infor
matien kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
informatien door haar vvordeD ver
strekt, en dat voor informatien op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
LX.
Het dagblad „Comoedia" waar
mede het, tusschen twee haakjes, al
lerbest gaat, zóó dat het nu reeds, na
een eenjarig bestaan, een broërtje
heeft, met name „Comoedia Illustré'
dat tweemaal per maand verschijnt -
het dagblad „Comoedia", zeg ik, heeft
weêr, voor de zooveelste maal, iets
„geïnnoveerd", Lets nieuws uitgedacht
en ingesteld.
Er bestaat sedert eeuwen, zoo sprak
het bloeiende blad tot zichzelf, een
Académie Frangaise, een roemrijke
nationale instelling voor reeds bij hun
leven onsterfelijk verklaarde letter
kundigen de enkele fauteuils voor
mannen der wetenschap, voor veel
pratende advocaten, schrijver!ge poli
tici en kwanswijs-litteraire hertogen
en graven kunnen wij gevoegelijk on
besproken laten Als ik, die de thea
trale kunst dien, nu eens een soortge
lijke instelling voor theater-artiesten
oprichtte, althans er den eersten stoot
toe gaf?
Zoo gezegd, zoo gedaan.
De „Académie d'Artistes" worde ge
boren!
Moet dit instituut óók veertig leden,
veertig onsterfelijken tellen? Waarom
niet? Er zijn op het oogenblik toch
wel veertig onsterfelijke Fransche
tooneelmenschen te vinden...
Maar wie moet ze kiezen? De too
neelmenschen zeiven? Dan bestaat er,
op grond van de spreekwoordelijke
ijdelheid en zelfgenoegzaamheid der
komedianten, groote kans, dat het
aantal hèrstemmingen belachelijk
groot wordt. „Mais c'est trop diffé-
rer...", zooals Mithridate zegt in het
stuk van dien naam, geschreven door
La Calprenède.
Dan liever een plebisciet. De lezers
van „Comoedia" moeten twintig on
sterfelijke artiesten kiezen, en deze
twintig kiezen dan twintig andere.
Aldus bevredig je tegelijkertijd èn le
zers en de artiesten.
Morgen, Woensdag, loopt het plebis
ciet, eigenlijk dus het halve plebisciet,
ten einde. Heden is de stand der uit
gebrachte stemmen als volgt:
Sarah Bernhardt 43.276
MounetSully 41.609
Bariet 40.918°
Coquelin ainé 40.870
Guitry 37.928
Réjane 35.283
Antoine 34,775
Lucienne Bréval 33.916
Fugèze 28.542
Huguenet 26.368
Worms 24.101
Jeanne Granier 2-4.005
Le Bargy 24.007
Renaud 23.652
De Féraudy 23.237
Jean de Reszké 21.250
Frédéric Febvre 18.666
Delna 16.289
De Max 15.813
SegondWeb er 15.646
De dag van morgen zal naar alle
waarschijnlijkheid .niet veel verande
ring brengen in de rij der gekozenen.
De mogelijkheid bestaat, dat Cécile
Sorel en Martha Brandès, die nu ach
tereenvolgens op no. 21 met 15.638 en
no. 22 met 15.587 stemmen staan, op
schuiven, in welk geval De Max en
SegondWeber afvallen.
Men kan aan het ontstellend groote
aantal uitgebrachte stemmen merken,
hoe buitengemeen veel belangstelling
het Fransche, voornamelijk het Pani
sche publiek voor de tooneelwereld
koestert. En dat de Franschman ook
rekening houdt met oude herinnerin
gen, blijkt voldingend uit het feit, dat
onder de gekozeenen mede behooren
de reeds vele jaren geleden afgetre
den tooneelspelers Worms en Frédé
ric Febvre.
Wellicht zullen eenïge Hollandsche
lezers zich met verwondering afvra
gen, waarom Coquelin cadet, die toch
wereldberoemd is, nergens op de lijst
voorkomt. De oplossing is een zeer
treurige: Coquelin cadet, dien wij zoo
vaak ook in Holland hebben mogen
bewonderen, is sedert ettelijke maan
den krankzinnig, en de hoop op ge
nezing schijnen zelfs zijn naaste ver
wanten reeds te hebben opgegeven.
„Groote wijsgeeren, groote humoris
ten," schreef Coquelin cadet ergens
in zijn vermakelijk boek „Le Rire",
„hebben getracht te zeggen, waarom
men lacht zij hebben bet niet pre
cies gezegd". Welke wijsgeer maakt
uit, waarom men krankzinnig wordt?
Welke geheime zieleroerselen of in-
tellectueele oorzaken hebben dezen
genialen tooneelspeler, die duizenden
schouwburgbezoekers heeft doen
schudden van het lachen en ai zijn
zinnen in volle gezondheid scheen te
bezitten, in korten tijd zijn positieven
gansch en al doen verliezen?
Mysterie...
Wekt de toestand van Coquelin ca
det algemeen veel medelijden op, de
muzikale wereld hier kan ten opzich
te von Richard Strauss een gansch
ander, een tegengesteld gevoel niet
onderdrukken. De musici zijn name
lijk, en geheel ten rechte, „razend"
op dien Duitschen componist. Om met
de deur in huis te vallen: onze Ger-
maansche celebriteit is gebleken een
geldwolf en een onbetrouwbaar man
te zijn.
De componist Mariotte te Lyon bad
Oscar Wilde's „Salome" op muziek
gezet. Overeenkomstig de bepalingen
van Wilde's erflating wendde hij zich
tot Richard Strauss met de vraag, of
hij zijn opera mocht doen opvoeren.
De Duitsche Richardus Secundus ant
woordde den 30sten Mei 1907: „Met
genoegen geef ik u de door u verlang
de toestemming, uw werk te doen op
voeren waar u zulks behaagt."
Nobele man, die Strauss, niet?
Wacht even...
Mariotte's „Salome" werd ter op
voering aangenomen door het Grand-
Théatre te Lyon. De pers maakte er
gewag van. Toen ontving de Fransche
componist van zijn Duitschen collega
het bericht, dat deze de opvoering
van „Salome" no. 2 verbood. Stom
van verbazing wendde Mariotte zich
nogmaals tot zijno confrater aan den
anderen kant van den Rijn en ver
kreeg ditmaal de hooge toestemming
dat hij zijn werk uitsluitend te Lyon
en slechts gedurende één seizoen op
de planken mocht brengen mits Ri
chard Strauss 40 pet. en de uitgever
van de Duitsche „Salome" 10 pet. van
de opbrengst ontving! Bovendien zou
den na afloop van het seizoen de par
tituren en de orkestpartijen van Ma
riotte's werk door de angstvallige
zorgen van Richard Strauss zeiven
worden vernietigd!
De jonge Fransche musicus stond
voor het allesbehalve aangename al
ternatief: óf zijn opera nimmer te
zior» opvoeren óf de voorwaarden vuji
den Teutonischen roover aan te ne
men. Hij koos het laatste. „Salome"
no. 2 gaat nu met groot succes te Ly
on, en Richardus Secundus verdient
veel geld met den arbeid van een
ander.
Vroeger reeds, in Holland, heb ik
openlijk de meening uitgesproken,
dat Strauss met zijn cacophonische
„Symphonia Domestica" en zijn oor
verscheurende „Salome" niets dan
geldmakerige bedoelingen had. De
slimmerd is een menschenkenner, die
zijn tijd en den tijdgeest volkomen
begrijpt. Hij wist zeer goed, dat hij
de belangstelling van het groote pu
bliek, van de geestelijk afhankelijke
kritici verreweg het meerendeel!
en de dwaze, onoordeelkundige melo-
manen slechts met nieuwlicliterig
gefloe voortdurend gaande kon hou
den. Hij besefte ten volle, dat bijkans
alle kritici, met het oog gericht op
het feit, dat het oordeel van den tijd
genoot weieens door het nageslacht te
schande is gemaakt, den moed missen
om onbewimpeld bun meening uit te
spreken, vooral ten opzichte van den
arbeid van Iemand als Strauss, die
metterdaad ook échte kunst heeft ge
schapen. Uitgejouwd of belachen te
worden door je achterkleinkinderen
hu! welk een lot! Mundus vult de-
cipi. En de geldwolf in Strauss voeg
de er aan toe: „Ergo decipiatur, ten
bate van mijn portemonnaie." Aldus
verstikte hij den kunstenaar in hem
en schreef bovengenoemde cacopho-
nieën. De „étonneur" bleek zijn Pap
penheimer te kennen en in zijn sluwe
berekeningen gelijk te hebben: bijna
iedereen liep er in, en zijn beurs
raakte vol.
Te drommel! als ik denk aan de op
voering „Salome" te Elberfeld... Hoe
daar ettelijke mijner collega's met
onthutst gelaat zaten te luisteren,
klaarblijkelijk al bitter weinig begrij
pende van liet opzettelijk cacopho-
nisch en aanstellerig gedoe. Hoe een
hunner zelfs met een hevige hoofdpijn
den schouwburg verliet en maar da
delijk in zijn bed kroop om zijn ge
schokte zenuwen tot rust te brengen...
Hoe niettemin, tot mijn groote ver
rassing, alle recensies, vooral die van
den hoofdpijn-man, buitengemeen
lofsprakig waren... Arme drommels!
Zegt toch ronduit uw meening, ook
al zouden misschien later uw achter
neven u in uw doode gezicht uit
lachen.
Wie twijfelt, na zijn ellendige ge
dragingen tegenover Mariotte, nu nog
aan de geldzucht van Richard
Strauss? Wie twijfelt nu zelfs aan de
mogelijkheid, dat hij zijn kunstgevoel
niet zelden heeft opgeofferd en voor
taan nog wel eenige malen zal opoffe
ren aan zijn overgroote begeerte
naar blanke schijven?
In zou zoo graag een bverwipje
naar Lyon willen maken.
OTTO KNAAP.
CCXL
Eenige jaren terug scheen de Za
terdagavond zijn aloude „gezellig
heid" op straat te hebben teruggekre
gen. De aandachtige lezer zal opge
merkt hebben, dat ik dit woord ge
zelligheid tusschen aanhalingstekens
plaats, want alles is betrekkelijk en
dit óók.
Onze lezers herinneren zich het
a gee ren tegen den verkoop van beden
kelijke boeken en platen, de strijd te
gen den vuilhandel.
De jongelui brachten veel nieuws
gierigen op de been en de Kalver-
straat lag dik onder de door hen ver
spreide strooibiljetten. Zelf zullen ze
evenwel niet vermoed hebben, dat
hun initiatief nog eens de voorbode
zou zijn van een gemeentelijke veror
dening.
De politieverordening is gewijzigd
en aangevuldhoe, zeil den lezers van
dit blad niet onbekend zijn. Het beeft
heel wat pennen in beweging ge
bracht, want aan oppositie heeft het
niet ontbreken. De gemeente heeft nu
eigen strafwetten, zij bepaalt zich niet
meer tot het maken in 't algemeen be
lang van verordeningen op de publie
ke straat, maar treedt de woningen
binnen en vervolgt gemeentelijke mis
drijven. Want het kan toch moeilijk
beweerd worden, dat we hier op
het eigen terrein der gemeente-poli-
tie het beschermen der orde op
straatzijn gebleven en evenmin is
s r sprake van 't assisteeren der jus
titie of rijkspolitie, daar de nieuwe
misdaden volgens het Wetboek van
Strafrecht geen strafbare delicten op
leveren. Als andere gemeenten dit
voorbeeld op ander gebied gaan vol
gen, kan het een zonderlinge verwar
ring worden en zal het nóg moeilijker
zijn voor den burger, om de wet te
kennen. atergraafsmeer en anuere
grensgemeenten, die na de opheffing
der schutterij een deel barer nieuwe
burgers verloren, hebben nu weer
kans een aantal nieuwe ingezetenen
te krijgen, die zich verheugen in de
straffeloosheid en „vrijheid" in hun
nieuwe „vaderland".
Dat het vertrouwen in de gevolgen
der nieuwe verordening niet bijster
groot is, kan overigens worden afge
leid uit de verklaring van den wet
houder-verdediger dat men 't licht
probeeren kan. Even als indertijd de
auto door de Jordaan op proef geno
men werd hebben we nu dus verorde
ningen op proef.
Ook de speelhuizen zijn dus nu ver
boden in üe hoofdstad. In principe
iets prachtigs, waarmee elk welden
kend mensch zal instemmen. Maar....
waren de speelhuizen eigenlijk al niet
verboden, even zoo goed in Vaals als
in Amsterdam 't Komt er maar op
aan, wat men een speelhuis noemt en
daarmede is dus het gevaarlijke ter
rein der persoonlijke appréciatie be
treden. De rijks wetgever noemt een
speelhuis een voor het publiek toegan
kelijke localiteit, waar gelegenheid
tot hazardspel wordt gegeven.
Om deze te bestrijden, ware geen
aanvulling noodig geweestde politie
had eenvoudig de feiten" kunnen
constateeren, het bestraffen verder
aan de bevoegde mach? overlatende.
Maar de gemeente wilde verder gaan
en ook het bestaan van die inrichtin
gen onmogelijk maken, die volgens de
strafwet niet als „speelhuizen" te be
schouwen rijn. We zullen daarbij voor
vreemde consequenties komen te
staan. Het „jeu de poule" is, als ik
mij niet iergis, bij arrest van den
Hoogen Raad tot „behendigheidsspel"
verklaard. Wat echter niet weg
neemt, dat voor een huis, waar een
dergelijk speeltoestel in werking is.
nu al spoedig eon politieagent zal
komen te slaan, een biljet met de
woorden .Verboden speelhuis" aan
den gevel zal worden opgeplakt, ter
wijl de houder geverbaliseerd en
door den kantonrechter veroordeeld
zal worden. Hoogstwaarschijnlijk of
liever wiskundig zeker gaat de man
in cassatie en dwingt den Hoogen
Raad dan zijn eigen arrest (jeu de
poule is geen hazard) te casseeren.
Maar in een café daarnaast staat
een biljart, waarop een gewoon par
tijtje biljart wordt gespeeld, dat we,
zonder dat de Hooge Raad het heeft
uitgemaakt, toch zeker ook wel een
behendigheidsspel mogen noemen.
Hier zal echter vermoedelijk niet ge
post worden, geen vervolging worden
ingesteld, hoewel ook hier in 't open
baar „gespeeld" wordt en van „ha
zard" in deu zin der wet geen spra
ke is.
Hieruit blijkt, dat alles In hoofd
zaak afhangt van de „beoordeeling"
van een beambte bij de Amsterdam-
schè politie En die. is competent
Uwe lezers zullen, naar ik hoop, mijn
artikel over Oiize Politie nog niet
vergeten zijn, en in het Handelsblad
van heden (Woensdag)avond lees ik
onder het opschriftVan het Kanton
gerecht
„De kantonrechter van het eerste
kanton, die voor een naar weken een
waarschuwing gaf betreffende te per
tinente getuigenverklaringen van po
litieagenten, had hedenmorgen ver
schillende gevallen te berechten,
waarbij de „ambtsijver" der politie
weer schitterend bleek'
Volgen dan eenige zaakjes, waarbij
het Handelsblad ten slotte de opmer
king maakt
„Het leek ons echter wel van be
lang eens van een enkele z i t-
ti n er een aantal zaakjes op te noe
men, die ©enigszins, wat de politie-
vcrklaringen aangaat, eenzelfde ka
rakter vertoonen" (n.l. da.t de laatste
onbetrouwbaar zijn).
En niet alleen de gewone agen
ten doen wat hun goeddunkt. Deze
week werd door iemand aan het po
litiebureau in de Ferdinand Bolstraat
oen klacht wegens diefstal ingediend.
Dat wil zeggen, hü had het willen
doen, maar werd door den inspecteur
van dienst niet eens te woord ge
staan, wijl ook anderen een gelijke
klacht tegen denzelfden verdachte
hadden ingediend en hij deze eerste
klacht niet wenschte aan te nemen.
Hot gevolg was, dat de bestolene
zijn eigendom door een opkooper zag
wegdragen. Voor f 10 had hij 't van
dezen kunnen terug koopen, de waar
de was -lus niet groot en daarom liet
hij de zaak maar loopen Het lijkt
onmogelijk, dat iemand die op een
politiebureau een klacht wegens dief
stal komt doen, niet te woord wordt
gestaan, maar bij de Amsterdamsche
politie is alles mogelijk.
Na deze afdwaling van de nieuwe
politieverordening naar de politie ko
men we weer op de eerste terug. Ook
het wedden wordt strafbaar, evenals
het gelegenheid geven daartoe. De
bedoeling hiervan is de b'ljart-acade-
mie en liet „jeu national" te treffen.
In beginsel zou ik met die bepaling
moeten sympathiseeren.
Want nadat de eerste biljartacade
mie in de Vereeniging was geopend en
't gebleken was, ondanks al het onheil
dat ie verspreidde dat er met dewet in
de hand niets tegen te doen zou zijn,
drong ik in deze brieven aan op een
rijkswet tegen liet wedden als bedrijf.
Ook de courses en de sport in 't alge
meen zouden daardoor worden getrof
fen. Van die rijkswet is echter nooit
iets gekomen en de gemeente wil nu
weer listiglijk onder het hoedje van
het bewaren der orde op straat (want
wat is de politieverordening anders!)
het wedden en weddenschappen uit
lokken, vangen, om het in tegenstel
ling met de strafwet te maken tot een
misdrijf. Een Amsterdamsch mis
drijf, wel te verstaan. Want wie naar
„Woestduin" wil gaan om te wedden,
heeft maar een retourtje te koopen.
Maar hoe zal 't nu gaan met dege
nen die biljetten ophangen of annon
ces plaatsen voor de courson? Zal dit
beschouwd worden als een aansporing
tot het plegen van een strafbaar feit,
of houdt de aansporing op strafbaar
te zijn, omdat het feit buiten Amster
dam zal worden gepleegd?
En met de Beurs, hoe zal 't daarmee
gaan? De Beurs is tegen entrée, dus
voor het publiek toegankelijk. Het
speculeeren is mets anders dan wed
den, men wedt dat een zeker fonds de
hoogte of de laagte in zal gaun en
koopt of verkoopt daarom. Zullen wij
ons daarom op het vermakelijk
schouwspel mogen spitsen, dat bin
nenkort de heele brigade bereden poli
tie voor den ingang van het Beursge
bouw geposteerd den toegang zal wei
geren aan ieder die dit verboden
speelhuis zal willen betreden?
We zijn in een warwinkel geraakt
met die nieuwe verordening, waarin
Mr. Carol! wel, doch een ander waar
schijnlijk geen weg zal weten: een
Amsterdamsche drankwet.
Tn de practijk zal het ernstigste van
de geheele geschiedenis blijken te zijn,
de nog grootere macht die nu nan po
litiebeambten zal worden verleend.
Men lette maar eens op of mijn woor
den uitkomen.
Want 't wordt geen openlijke oorlog
maar een guerilla-krijg. De biljart
academies lagen toch al op apegapen,
De laatste ondernemer van de acade
mie in „de Vereeniging" had het
zaakje toch al opgegeven en behou
dens het jeu national op 't Damrak,
leiden alle speelhuizen een tamelijk
verdekt bestaan. De politie zal dus iri
moeten vallen, meer dan tot nog toe
rescliiedde in besloten gezelschappen
en particuliere huizen om het strafba
re delict te constateeren. Vergissingen
zullen natuurlijk niet voorkomen!
Kaartavondjes zooals sommige lief-
hebberijtooneelvereenigingen die or-
ganiseeren zullen niet meer mogelijk
zijn en hoe zal 't heelemaal met kaar
ten en domlneeren in koffiehuizen af-
Ioopen?
Het is niet te weerspreken, dat in
sommige café's, groote zoowel als mid
delmatïge, zwaar wordt gedobbeld.'
Men ziet enkel fiches op tafel liggen,
maar hoeveel waarde elk fiche betee-
kent staat er niet bij. Was er iets op
te vinden om dit kwaad, waardoor ve
len te gronde gaan, te fnuiken, men
zou bet moeten toejuichen. Doch zij
die willen dobbelen zullen er toch wel
iets op weten te vinden. Blijven dus
over de menschen, die de geheimzin
nigheid schuwen en het gezellig vin
den in een drukke café-omgeving een
pandoortje te maken of een donu'né-
tje te leggen. Zal dit het café tot ver
boden speelhuis maken? Onze wet
houder sprak al was 't toen ook in
verband met gravures, etc., die de
een artistiek en de ander pornogra
fisch noemt wel van een stokvisch
van een kantonrechter, maar men
moet niet vergeten, dat 't een lange
weg is voor men bij den kantonrechter
is, en de caféhouder, die op de aange
geven gronden was geverbaliseerd
enz., ook al werd hij later vrijgespro
ken, in dien tijd juist zijn zaak heeft
kunnen zien verloopen en geruïneerd
kan zijn.
H. HENNING Jr.
VOOR INDISCHE JONGELUI.
Mede op initiatief van in Leiden
studeerend© jongelieden uit Ned.-
Indië is opgericht de Indische veree
niging, die haar zetel heeft in 's-Gra-
vonhage. Deze vereeniging beeft ten
doel het bevorderen der belangen van
de Indiërs waaronder zij verstaat de
inlanders van Indië. De vereeniging
tracht dit doei te bereiken door het
bevorderen van den omgang tusschen
de Indiërs in Nederland en het aan
moedigen van de Indiërs om in Ne
derland te komen studeeren. De ver
eeniging heeft gewone- en eereleden
en donateurs. Gewone leden kunnen
alleen zijn de in Holland verblijfhou-
deude Indiërs.
HANDELSVERDRAG.
Te Stockholm is een handelsverdrag
tusschen Nederland en Zweden onder
teekend.
Naar het Engelsch door
Barones Orczy.
33)
liet noodlot had het zoo gewild.
Marguerite moest zich maar overge
ven aan hetgeen haar hart haar in
gaf. Maar Annund moest in elk ge
val gered wordenhij, het eerst van
allen, want hij was haar broeder, was
moeder, vader, vriend voor haai' ge
weest, sinds zij als heel klein kind
beide haar ouders had verloren. Om
to moeten bedenken, dat Armand als
verrader onder de guillotine zou ster
ven was al te verschrikkelijk onmo
gelijk. Dat kon nooit zijn, nooit.... En
wat dien vreemdeling betrof, dien
held.... weldaarover moet het Nood-
t maai' beschikken.
Marguerite zou het leven van
haar broeder uit de banden van
den meedoogenloozen vijand redden,
die knappe Roode Pimpernel moest
licllZCir daarna maar helpen.
Misschien hoopte Marguerite vaag,
dat die brutale redder, die ai maan
den achtereen een leger spionnen om
den tuin had geleid, nu kans zou zien
Chauvelin te vermüden en zoo aan
het einde toe den dans zou ontsprin
gen.
Zij dacht over dit alles na, terwijl
zij zat te luisteren naar het geestige
gesprek van den Minister, die onge
twijfeld voelde, dat. hij in Lady Bla-
lceney een bijzonder aandachtige toe
hoorster had gevonden. Plotseling
zag zij het scherpe vossengelaat van
Chauvelin door de met een gordijn
behangen deuropening kijken.
Lord Fan court, zei ze tot, den Mi
nister. wil u mij een dienst bewijzen
Ik ben volkomen tot uw dienst,
antwoordde hij galant.
Wil u eens kijken of mijn echt
genoot nog in de speelzaal is En als
hij daar is, wil u hem dan zeggen, dat
ik zeer vermoeid ben, en graag gauw
naar huis zou gaan?
De orders van eene mooie vrouw
zijn altijd wet voor iederen man, zelfs
voor een Minister. Lord Faaicourt
was bereid om dadelijk te gehoorza
men.
Ik laat u niet gaarne hier alleen,
zei hij.
Maak u niet ongerust. Ik ben
hier volkomen veilig en zal, denk
ik, niet gestoord worden... inaar ik
ben werkelijk vermoeid. U moet we
ten, CSL 5iT FërCy tënij
naar Richmond. Het is een heel eind
en als wij ons niet haasten, komen wij
daar niet voor het aanbreken van den
dag aan.
Lord Fancouri was nu wel gedwon
gen te gaan.
Op het oogenblik, dat hij verdwe
nen was, sloop Chauvelin de kamer
binnen en het volgend oogenblik
stond hij doodkalm naast haar.
U heeft mij wat nieuws te ver
tellen, zei hij.
liet kwam Marguerite voor of haar
plotseling een ijskoude mantel om de
schouders werd geworpenofschoon
baar wangen gloeiden, kreeg zij een
rilling van koude. O, Armand Zul je
ooit de ontzettende opoffering van
trots, waardigheid en vrouwelijkheid
begrijpen die een aanhankelijke zus
ter zich ter wille van jou getroost?
Niets belangrijks, zei ze, werk
tuigelijk voor zich uitstarende, maar
misschien kan het blijken een sleutel
te zijn. Het gelukte mij 't doet er
niet toe, hoe Sir Andrew Ffoulkes
te betrappen, terwijl hij bezig was in
deze kamer in een van deze kaarsen
een stukje papier te verbranden. Ik
slaagde er in dat papiertje twee mi
nuten in handen te houden en er tien
seconden lang mijn oogen op te ves
tigen,
Tijd genoeg om den inhoud te
lee ren kennen vroeg Chauvelin
kalm.
Zij knikte. Toen ging zij op den
zelfden werktuigelijken toon voort
In een hoek van het papiertje
stond het gewone devies van een ster
vormige bloem. Daarboven stonden
twee regels, het andere was door de
vlam onleesbaar geworden.
En wat waren die twee regels
Plotseling scheen haar keel als
dichtgesnoerd. Een oogenblik had zij
een gevoel of zij de woorden niet uit
kon spreken, die een dapperen man
ten ver der ve zouden brengen.
Gelukkig dat het geheele papier
niet verbrandde, voegde Chauvelin
haar met droog sarcasme toe, anders
zou het een slechte reis geweest zijn
voor Armand St.. Just. Wat stond er
in die twee regels, burgeres
De eene luidde„ik vertrek mor
gen zelf", zei ze kalmde ander „als
ge mij wensebt te spreken, dan zal ik
vanavond om één uur precies in de
eetkamer zijn."
Chauvelin keek naar de klok op den
schoorsteenmantel.
Dan heb ik nog tijd genoeg; zei
hij doodbedaard.
Wat- is u van plan te doen vroeg
rij.
Zij zag doodsbleek, haar handen
waren ijskoud, haar hoofd en hart
klopten als met hamerslagen. O, hoe
wreed 1 wreed 1 Wat had zij gedaan
om dit te verdienen Haar keus was
gedaan had zij slecht of goed gehan
deld? Zij wist het niet.
Wat is u van plan te doen her
haalde zij werktuigelijk.
Q. niets voor het oocenbHk
Daarna, dat zal er van afhangen.
Waarvan
Wien ik om één uur precies in de
eetkamer zal zien.
Natuurlijk den Rooden Pimper
nel. Maar u kent hem niet.
Neen. Maar ik zal het te weten
komen.
Sir Andrew zal hem gewaar
schuwd hebben.
Ik denk het niet. Toen u na de
menuet afscheid van hem genomen
had, bleef hij u even staan nakijken
met een blik, die mij deed begrijpen,
dat er iets tusschen u beiden was
voorgevallen. U zal het niet meer dan
natuurlijk vinden, dat ik omtrent dat
„iets" mijn gissingen maakte. Daar
op begon ik een lang en geanimeerd
gesprek niet den jongen man wij
bespraken het eigenaardig succes van
Glück in Londen totdat een dame
hem kwam opeischen voor het souper.
En daarna?
Tijdens hei souper heb Ik hem
voortdurend in het oog gehouden.
Toen wij alien weer boven kwamen,
legde. Lady Portarles beslag op hem
en begon over de kleine, mooie Mdlle
Suzanne de Tournay te spreken. Ik
wist, dat hij dit gesprek niet af zou
bi"eken, totdat Lady Portarles liet on
derwerp had uitgeput, wat minstens
wel een kwartier zal duren en het is
nu vijf minuten vóór één.
Hi> was op het punt weer heen te
gaan, liep naar de deuropening,
schoof het gordijn op zijde, en wees
met zijn vinger naar den op een af
stand staanden Sir Andrew Ffoulkes
in druk gesprek met Lady Portarles.
Ik denk, zei hij met 'een triom
fantelijke glimlach, dat ik den per
soon, dien ik zoek veilig in de eetka
mer kan verwachten, mevrouw.
Er kunnen er wel meer dan eon
zijn.
Wie daar is, als do klok één
slaat, zal door een van mijn mannen
gevolgd wordenvan deze personen
zullen er morgen misschien éen, of
twee of zelfs drie naar Frankrijk ver.
trekken. Een hunner zal de „Roode
Pimpernel" zijn.
Ik vertrek morgen ook naar
Frankrijk, mevrouw. In de papieren
van Sir Andrew Ffoulkes. die ik te
Dover heb doorzocht, werd gesproken
over een herberg dicht bij Calais, ge
naamd „De grijze Kat", en over een
eenzame plek ergens aan de kust
de hut van Père Blanchard die ik
moet trachten te vinden. Al deze
plaatsen zijn opgegeven als schuil
plaatsen voor den verrader de Tour
nay en anderen, waar die bemoeizie
ke Engelschmau hen heenbrengt om
later door zijn volgelingen afgehaald
te worden. Maai' het schijnt, dat hij
ditmaal zijn aanhangers thuis wil la
ten en morgen zelf op reis zal gaan.
(Wordt vervolgd).