BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
f 1.20 PER 3 MAANDEN
©F 10 DENT PER WEEK.
GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
Rubriek voor Vrouwen
Het Rijke Natuurleven
De zeldzame
gouden Penning.
26e JaergMg
ZATERDAG 19 DEGEMBEB 1908
No. T820
DE ZATERDAGAVOND
HAARLÊM'9 DAGBLAD KOST
é-
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND.
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT,
Win ter-avondtoiletten
voor jonge vrouwen, en
meisjes.
Wederom staan we aan den voojs
avond van het Kerstfeest en daar
mede van verschillende familiefees
ten. Het winterseizoen is in vollen
gang; concerten, uitvoeringen, lief
dadigheidsvoorstellingen volgen el
kander op, zoodat onze vrouwen' en
meisjes nu met hare toiletten gereed
moeten komen. De nouveautés voor
avondtoiletten worden La de groote
.wereld nog zorgvuldig geheim gehou
den tot het eerste galabal ten hove,
dat gewoonlijk begin Januari plaats
vindt en ook nu.wederom tegen dien
tijd aangekondigd werd.
In onze meer burgerlijke kringen
hebben we daar echter geen rekening
mede te houden en verdient het der
halve aanbeveling zoo vroeg én veel
mogelijk van onze avondtoiletjes par
tij te trekken, ten einde kosten van
veranderen te voorkomen.
Velen onzer zijn gewoon de •zomer
japonnetjes van het afgeloopen sei
zoen eenigszins te wijzigen en voor
dit doel te benutten, d.eh daar 1903
ten bijzonder en ooien nazomer schonk
zijn de licht© toiletten veel gedragen
en zieh er derhalve niet zoo frisch
meer uit, ais we zouden wenschen.
Daarom zullen er dit jaar vele nieu
we avondjapounen vervaardigd wor
den met do bedoeling ze in den a.s.
zomer af te dragen.
Ik moet mijnen Leïeressen daarbij
de grootste voorzichtigheid aanraden,
want het is zeer de vraag of de over
dreven nauwe vormen, die alle mode
tijdschriften ons zonder uitzondering
brengen, zich zullen handhaven, dan
wel of we hier met een voorbijgaande
modegril te doen hebben. Tot nu'toe
heb ik steeds ondervonden, dat wan
neer de mode in een of andere rich
ting tot liet uiterste was gekomen, er
een algeheel© ommekeer op volgde;
daarom zou het'mij niet verwonderen
als zulks ook in 1909 het geval zal
zijn. Daar het echter geva'arlijk blijft
Ln modezaken te profeteeren, wil Ik
mij. liever bepalen tot het bespreken
van hetgeen op het oogenblik aan de
orde is: „robe princess©" met of zon
der draperies en tunica's, „robe .cor
selet", alles ontleend aan het tijdperk
van het „directoire" en het eerste kei
zerrijk. De weefsels maken den rijk
dom der toiletten uit, doch de model
len blijven voor rijké en eenvoudige
genre's volmaakt dezelfde, zoodat men
ook niet een zeer bescheiden kleedgeld
naar de mode van den dag gekleed
kan zijn.
Tot de nieuwste stoffen behooren.
wollen en zijden cachemire, éollen-
ne's tussor's, voile's en uiterst dun
laken in alle fijne kleuren, el3: ci
troen geel, mauvve, nattier (nieuw
blauw) en empire groen.
Het voornaamste is tegenwoordig
een onberispelijke coupe, want de
minste of geringste fout ln den snit
valt onmiddellijk in het oog, daar de
garneering der moderne japonnen
zeer sober is.
Zij, die een goed gevormd maar
vooral goed geproportionneerd figuur
hebben, kunnen de moderne japon
bijna zonder garneering dragen. Een
mooi galon of eenvoudig bandfluwee!
om het décolleté of zoo de japon
met halsinzet is ingericht, om dien
inzet een sierlijke smalle strik met
afhangende einden, een draperie of
écharpe; ziedaar het eanig noodige
dat ter versiering wordt aangebracht.
Wanneer we nu hier nog aan toe
voegen, dat de ine term aat stof veel
minder ls dan vroeger, dan zullen
mijne geachte lezeressen het met mij
eens zijn, dat hare tegenwoordige toi
letten allerminst duur behoeven te
zijn. De sleepen der japonnen moeten
vooral kort zijn en balayeuses, zoowel
als voeringrokken, zijn totaal overbo
dig.
Wil men een zijden onderrok dra
gen, dan mag die niet van gewone
tnfzijde zijn, daar deze te veel uit
staat. Men fabriceert tegenwoordig
een speciale tafzijdo voor dit doel,
die uiterst soepel ls en derhalve slap
neerhangt; ook surah en simili kon
men hiervoor benutten.
De mouwen 'van gekleede avondtoi
letten zijn veelal van tule of kant-; ze
omsluiten den arm en worden op de
hand puntig bijgeknipt of wel miet
een plissée of ruche afgewerkt.
De kapsels worden meer en meer
la grecque gedragen; de haren wor
den' breed gegolfd en met spangen
lint of galon yerslérd.,' zooals op de
japon verwerkt ia.
Voor zeer jbnge meisjes, wier fi
guur nog niet volkomen" ontwikkeld ls
vermijd© men de hierboven beschre
ven toiletten, als niet geschikt voor
haar leeftijd. Men mag de nieuwe mo
derichting wel eenigszins volgen, door
de rokken zooveel mogelijk glad om
heupen te plooien, doch ze mogen hun
onderwijdte behouden. De blouses en
corsages worden nog steeds met kan
ten, mousselinen of tule hals Inzet
ten ingericht; daar deze Inzetten voor
avond toiletjes transparent behooren
te zijn, mogen ze vooral niet te groot
worden.
MARIE VAN AMSTEL.
„Onbekend maakt onbemind". Zoo
dit spreekwoord op één dier van toe
passing is, dan is het zeker op den
alom gehaten oorworm. Een spin
verwekt afkeer, een pad'wordt afzich
telijk genoemd, maar een "oorworm
doet den me es ten menschen een ril
ling over den rug gaan. Men vindt
hem niet vle3 of afzichtelijk, men
vindt hem gevaarlijk, sommigen mee-
ruen zelfs, aat hij vergiftig is.
Waaraan dit is toe te schrijven
Och, de oorworm is eigenlijk een
nachtdier, dat des daags maar liefst
iin donkere schuilhoeken vertoeft, om
des nachts op avontuur uit te gaan.
Hij schuwt het licht, hij bemint de
duisternis, ziedaar het hoofdmotief
voor zijn miskenning. Daardoor is
het dier met een geheimzlnnigen
sluier omhangen en, achter dit ge
heimzinnige nu zoekt de mensch zoo
graag venijn.
De vroolijk dartelende, veelkleuri
ge dagvlinders worden door- het
kleinste kind als kostbare schatten
nagejaagd, de misschien minder kleu
rige maar even interessante nacht
vlinders zijn „maar uilen". De pad
destoelen, die het Liefst op donkere
plaatsen uit den grond komen, gaan
nu eerst de plaats innemen, die hun
toekomt, rte uilen, wier nachtelijke
tochten zoo weinigen bekend zijn, ge
nieten in sommige streken des lands
nog de reputatie, boden des doods te
zitn.
Als het eentonige gekras de avond
stilte verstoort, sidderen de bewoners
der naastbijzijnde hoeven, weerklinkt
het enkele avonden achtereen, dan
fluistert men veelbeteekenend en
ieder ls beangst voor den aangekon-
dlgden dood.
Ook onze oorworm nu moet zijn
onbekendheid dikwijls met zijn leven
boeten. Zeker, zijn scherpe kaken
weten heel spoedig een gat te boren
in da sappige perzik, giridsche bloem
is geheel ontsierd door de beten van
het kleine insect, maar toch, al was
dit niet het geval, al zou hij op de
een of andere wijze nuttig zijn, men
zou hem toch niet vertrouwen en niet
rusten, vóór de laatste oorworm uit
den tuin was verdreven.
Het is mij altijd opgevallen, dat het
zulke gezellig levende diertjes zijn.
Zelden vindt men er één alleen,
een oude, uitgeholde koolstronk, een
vochtig koel hoekje in den kelder, een
opgerold zonnebloemblad, deze alle
herbergen vaak een paar dozijn van
deze rappe gasten.
Zij zijn zeer schuw en vermakelijk
is het, als het clubje op de vlucht
slaat. In een oogwenk zijn zij ver
spreid, ieder zoekt een goed heenko
men, zoo gezellig als ?ij eerst bij el
kaar zaten, zoo weinig- trekken zij
zich nu vam elkaar aan, ieder zoekt
maar een donker schuilhoekje op en
bekommert zich niet meer om de an
deren. Bij zoo'h gelegenheid heb ik
nog nooit opgemerkt, dat er een paar
wegvlogen, vaak gleden zij meer dan
zij liepen, maar de schrik scheen
steeds hun vleugels verlamd te heb
ben.
Enkelen uwer zullen dezen laatsten
zin stellig twee maal overlezen, om
toch goed er van overtuigd te zijn,
dat er werkelijk van vliegen wordt
gesproken. Wie heeft nü van vliegen
de oorwormen gehoord? Eai toch,
deze dieren hebben even goed vier
vleugels als de kevers, al kunnen zij
wat mLnder goed dan deze door het
luchtruim zweven.
Het voorste paar, da harde dek
schilden, is langwerpig vierkant en
zeer klein, het tweede paar is waaier
vormig en het ls dit tweetal, dat voor
het vliegen wordt benut. Zij worden
door de dekschilden beschermd,
maar daar zij veel grooter zijn dan
deze, moeten zij worden gevouwen.
Daartoe hebben zij overlangsche
plooien, evenals een waaier, maar
daar. dan slechte de breedte tot een
minimum kan worden teruggebracht,
moet ook de lengte door plooiing ver
minderd worden. De vleugels worden
daartoe nog eens in drieën gevouwen,
na welke bewerking zij voor het
grootste deel onder de dekschilden
kunmen verdwijnen. Hiervoor is ech
ter hulp noodig en deze wordt ver
schaft door het achterlijf. Dit bestaat
uit Wen ilngen, waarvan de laatste
drie bii het wijfje zijn vergroeid.
Aan den laatsten ring bevindt zich
hu de zoo gevreesde tang. Deze is bij
het mannetje langer én meer ge
kromd dan bij het wijfje, maar bij
beide zeer bewegelijk. Door het groo
te aantal ringen kan het lichaam nu
gemakkelijk naar alle richtingen bui
gen. Bij hét opvouwen der vleugels
wordt het naar boven gekromd, de
tangen, plooien, vouwen, strijken en
knijpen on weldra steekt nog slechts
dt verdikte voorrand der vliezige
vleugels onder de korte voorvleugels
uit. Des nachts nu worden deze vleu
gels gebruikt om op roof uit te gaan,
of een andere verblijfplaats te zoe
ken. Heel ver en hoog vliegen onze
bruine insecten niet, daartoe zijn de
vleugels te klein en te zwak, inaar
toch, zij kunnen er zich mee behelpen,
en dit ls voldoende.
De zooeven genoemde bruine kleur
is niet steeds aanwezig. -
Evenals rupsen, slangen en hage
dissen, vervellen ook de oorwormen
van tijd lot tijd. Het nieuwe pakje Ls
in het begin geheel wit. Eerst lang
zamerhand wordt deze kleur donker
der, de huid wordt harder en beeft
eindelijk den glanzend bruinen tint
aangenomen.
Het merkwaardigste bij.de oorwor
men is wel de voortplanting.
De volwassen dieren overwinteren
en reeds vroeg in het voorjaar legt
het wijfje een aantal ronde, witge
kleurde eitjes. Dit vlinderei'tjes ko
men rupsen, uit kevereitjes komen
larven, uit vlLegeneitjes komen ma
den, uit oorworm-eitjes komen.... oor
wormen. Met groote zorg bewaakt
het wijfje de" eitjes, steeds blijft zij in
de nabijheid en zoodra de jongen uit
komen, worden ook deze met moeder
lijke tee derheid behandeld.
De jongen zijn oorspronkelijk zeer
klein. Aanvankelijk eten zij zachte
plantendeelen. Zij vervellen herhaal
de malen, worden steeds grooter, en
eindelijk merkt men een begin van
vleugels op. Na iedere vervelling
worden deze grooter, tot tenslotte de
gewone waaiervorm is bereikt, en
biermede de ontwikkeling is afgeloo-
peh.
In ons land leven een drietal soor
ten. Een ervan is slechts vijf zes
m.M. lang en geheel behaard. Tie
achtervleugels ontbreken, de kleur ls
llchit bruin. De tweede soort ls een
dagdier, dat' grooter© vleugels heeft
en daardoor beter kan vliegen. Belde
soorten zijn echter slechts zelden
waargenomen. De derde soort ls de
boven beschrevene.
Wat is er nu wajw van rio gevaar
lijke eigenschappen, waarmede zij
worden gedoodverfd Zooals al bijna
te verwachten was, is dit louter fan
tasie. De schuwe diertjes zlin mis
schien een enkele maal in het oor
van een onzer soortgenooten ver
dwaald geraakt. Uit angst zetten zij
misschien bij verjaging de tang wijd
open, wat voor de verschrikte men-
schen reden genoeg was, om de die
ren van gehoorvlies-verscheurende
plannen te verdenken.
Of dit ooit gebeurd is, weet ik niet
met zekerheid te constateeren. Zeker
is het echter, dat de diertjes een koel,
frisch plaatsje prefereeren boven een
warme gehooropening, en dat zij
slechte uït hoogen nood en bij groote
uitzondering daarin een schuilplaats
zouden zoeken.
H. PEUSENS.
CORRESPONDENTIE.
Mejuffr. Van N„ te H. De plant,
waarvan u mij een blad hebt gezon
den, heet Adspidistra. De witte dier
tjes in de aarde kunnen slechts ver
wijderd worden, als u de plant nieu
wen grond geeft. Koop voor een cent
of vijf bladgrond en ze: de plant, na
den pot goed gereinigd te hebben,
daarin. Schud de aarde goed van de
wortels dat hindert deze sterke plant
ntet, neem een paar maal ln de week
de bladeren met lauw water af en de
gezondheid zal wel terugkeeren.
H. PEUSENS.
Ze hadden gedineerd eoi de koffie
was rondgediend.
Het was een gezellig heerenpartijtje
hoewel Reginald Keene weduwnaar
was met één dochter. Nu hij zijne
schaapjes op het droge had, was die
dóchter nog de ©enige bron van be
zorgdheid, welke zijn slaap soms
mLnder rustig deed zijn. Hij wilde
namelijk, dat ze een schitterende par
tij zou doen en trouwen, liefst met
een lid van den adel.
Mabel echter hield er meer demo
cratische gedachten op na.
Ze had het niet op die zoogenaam
de groote lui, die naar ze zei, er maar
al te dikwijls op tot waren om hun
ietwat verbleekt wapenschild met het
goudstof van hun schoonpapa wat op
te poetsen. En Mabel kon, wanneer
ze wilde, baar vader om den vinger
Winden. Ze zat er dan ook niets over
in, dat ze reeds haar keus had ge
daan, zonder hem daarin te kennen.
En het aardigste van het geval was,
dat de uitverkorene haars harten
deelnam aan het diner met een zeker
Lets in zijn zak, hetwelk een licht
had kunnen verspreiden op de ietwat
romantische verhouding.
Walter Holbrook, de jonge man. in
quaestie, zat aan den anderen kant
der tafel, luisterende naar de theo
rieën, welke de gastheer ten beste
gaf over de kunst. Hij had eerst pas
kort geleden kennis gemaakt met den
heer Keene, die zelf niet goed wist,
hoe zulks in zijn werk was gegaan.
Mabel, kleine diplomate; die ze, was,
had er niet weinig de hand in gehad,
en nu bleef Holbrook die week logee-
ren te Mltcham.
Zij zelf was voor een tijdje op reis
en schreef geregeld. Dien e'gen dag
had Holbrook een brief van naar ge
vonden op de tafel in de hal en hem
onopgemerkt lp den zak van zijn jas
gestoken. Een was er echter, die er
iets van had gezien, Edward Castle,
een man van aangenaam uiterlijk en
beschaafde manieren, die veel succes
had bij de dames, behalve bij Mabel.
Dat pijnigde hem. Als man van de,
wereld zag hij zeer goed in, geen'
kans bij haar te hebben, zoo lang het
spel eerlijk gespeeld werd. Doch er
waren andere middelen en hij had er
een paar weken naar gezocht. Nu
scheen het hem, dat hij eindelijk het
wap-ari had gevonden, waarmee hij
zijn tegenpartij kon verslaan.
De overige gasten waren Simon
Scott, de groote kunstenaar, Arthur
Connor, een der rijzende .sterren aan
den hemel der wetenschap, en nog
drie of vier anderen. Keene was een
hartstochtelijk verzamelaar van aller
lei voorwerpen van kunst en in den
laatsten tijd was het hem gelukt in
hot bezit te geraken van een uiterst
zeldzamen gouden penning, bekend
onder den naam van „des Graven
teeken".
Sir Simon Scott was expresselijk
overgekomen om hot kostbare stuk te
bewonderen. HIJ reed op hetzelfde
stokpaardje nis zijn gastheer en stond
er voor bekend, darbij alles zou wa
gen, ja zelfs voor geen milsdaad 'zou
zijn teruggedeinsd, indien hij ze on
gestraft kon bedrijven en tevens een
nieuwe aanwinst voegen bij zijne col
lectie. De oogen yan den ouden man
fonkelden, terwijl zijn vriend uit
weidde over zijne laatste vondst. Een
paar der jongeren luisterden toe met
onverschilligheid ze wisten nauwe
lijks, waai* die beiden het zoo cLruk
over hadden.
Wat is dat voor een stuk, 't Tee
ken vroeg Castle, om toch ook Iets
te zeggen.
Een van de zeldzaamste dingen
to de wereld, antwoordde Keene op
gewonden. Het is een gouden pen
ning, twee duim in diameter en werd
UitgöEfovan 'door Guy, Gx-aaf van
Warwick, ten tijde, dat hij zelf plan
nen op de kroon schijnt te hébben ge
had. De goudvvaarde van de munt is
misschien vijf of zes pond, doch uit
geschiedkundig oogpunt beschouwd
ls ze onbetaalbaar. Maar, Castle, ge
moet u toch herinneren, ze gezien te
hebben een maand geleden, toen ge
op mijn kantoor kwaamt
O, dat ding, zei Castle, met bijna
onbeleefde kortheid. Maare.... la
derdaad, mijnheer, ik moet u excuus
vragen. Ik weet zoo weinig vrü dat
alles af. En heb ik u niet hooren zeg
gen, dat er geen tweede van dit exem
plaar bestaat
Ja. Jk' heb aan enkele bezoekers
toegestaan er aidrukselen van te ma-
kén, om ze aan liefhebbers te toom.n.
Doch ik weet met zekerheid, dat dit
Teeken liet eenige is, dat ooit is ge
slagen.
Ik brand van ongeduld, het te
mogen zien, zei Sir Simon Scott. Ge
weet, dat ik er dxpres voor ben geko
men. Ik moet met den trein van tien
vijf vertrekken. Keene, denk daai>
aan.
De heeren hadden thans him koffie
gebruikt en het gezelschap begaf zich
naar de boekerij.
Daar waren kabinetten en vakken
en kastjes, alle gevuld met de kost
baarheden van den verzamelaar.
Keene trok eene lade open en nam
er een gedeukte gouden penning uit,
die nu van hand. tot hand overging
ter bezichtiging. Het Teeken had den
vorm van een dun muntstuk, gekar
teld op den rand en een beeld, dat
verondersteld werd het portret te zijn
van den grooten Warwick. Het feit,
dat Keene er twee duizend gutojes
voor-had betaald, verhoogde noet wei
nig de waarde van het stukje in de
oogen der gasten. Ze namen het voor
zichtig in ae hand en gaven het met
zorg verder, tot het kwam bii Simon
Scott, die er op staarde met de opge
togenheid van eene moeder bij de
wieg van haar eerstgeborene.
Het scheen of hij er niet van kon
scheiden, tot hij het eindelijk met een
zucht ln de lade legde en deze dicht
schoof.
Laat het me niet meer zien,
zeide hij. Ik vrees, dat de verlok
king me te sterk zou worden. En nu,
beste vriend, moet ik werkelijk ver
trekken.
Keene vergezelde den baron naar
de h:l, waar ze nog wel een kwar
tiertje bleven praten, terwijl de gas
ten naar de rookzaal terugkeerden.
Toen Scott weg was, keek de gastheer
nog even in de boekerij, om te zien of
alles to orde was. Een paar m'inuten
later trad hij het rookvertrek binnen
inet een gezicht, waarop ontsteltenis
en vertwijfeling te lezen stond.
Castle was de eerste, die er "op
lette.
Is er iets gebeurd vroeg hij.
Wel ja, zei de ander, zichtbaar
met moeite sprekende, er Ls tets heel
leelijks gebeurd. Men heeft me mijn
penning ontstolen. De lade is ledig.
Ik wou wel om tien duizend pond, dat
ik zooiets niet behoefde te zeggen, 't Is
onaangenaam voor mij, het u onder
't oog te moeten brengen maar mis
schien maak ik mij noodeloos onge
rust en heeft iemand de bedoeling,
een grap te hebben met mij. In dal
geval moet ik toch de opmerking ma
ken, niet van dergelijke grappen te
houden. Doch laten we tot eene vér
klaring komen.
Castle schrikte op. Voor een oogen
blik verbleekten de gezichten van de
aanwezigen. Holbrook in het bijzon
der scheen niet op zijn gemak. En
toch sprak niemand bood niemand
aan de zaak op te hélderen.
De stroeve trekken om Keene's mond
werden nog strenger.
Het spijt me, hernam hij. verder
te moeten gaan doch er blij ft niets
anders over. Heeren, lk moet u vra
gen, u aan een onderzoek te willen
onderwerpen.
De spanning was ten hoogste on
aangenaam, hoewel volkomen ver
klaarbaar. Wat straks een vroolijk.
partijtje was geweest, was nu een
gezelschap van elkander verdenkende
personen, wier argwaan sprak uit
iederen blik.
Toch voor zoovel- Keene kon mer
ken, had. niemand eenige teekenen
van verlegenheid aan den dog gelegd
dan Holbrook èn Castle. De' laatste
echter alleen voor een korte poos; hij
had al spoedig zijne onbevangen,
vluchtige houding wéér aangenomen.
Doch met «en eerste was het een an
der geval.
Hoe kon hij onverschilligheid vein
zen met dien verraderlijken brief van
Mabel to zijn zak O, hoe speet liet
hem, zoo ondershands te zijn te werk
'gegaan ln zijne' verloving met de
dochter van den gastheer. Wat zou
deze zeggen, wat de anderen denken,
als ze dezen -brief zagen Keene zou
natuurlijk bet handschrift herkennen
en dan wat een gevaar- Liep de goé
de naam van het meisje, dat hij hoog
boven allen stelde. Neen, zijn repu
tatie mocht er onder lijden, de
hare moest gered worden.
He ben het met u eens, viel een
der overige gasten.Keene m de rede.
Dit ls een zeer ernstig geval, en hoe
eerder liet wordt opgehelderd, des te.
beter. Wat mij betreft, het zal mij
genoegen doen opKeene's voorstel in
te gaan.
Een gemurmel van goedkeuring
volgde en reeds begonnen enkele hee
ren hunne zakken .uit te pakken.
Holbrook bleef stil staan en weiger
de bet voorbeeld der anderen te vol
gen. Hij verbeeldde zich, hier en
daar een argwanender blik te be
speuren, doch het zich niet van zijn
stuk brengen.
Mij dunkt dat ge dwaas handelt,
zei Keene niet onvriendelijk.
- Dwaas of niét, ik ben er tegen
doorzocht te worden.
Een plotselinge drift maakte zich
van Keene meester. Hij was een man
van opvliegenden aard, en had zijne
gv. .'oelens niet altijd behoorlijk onder
bedwang. Hij trad op Holbrook toe
en pakte hem bij de schouders.
De onverwachte aanval deed deze
zijne tegenwoordigheid van geest ver
liezen. Terwijl hij wankelde en neer
viel in een stoel, voelde hij Keene's
hand in zijn jaszak.
Castle kwam'nader, Juist toen hij
een pakje papieren te voorschijn trok.
Bedaard, bedaard, zeide hij op
sussenden toon. Men kan ziich uwe
heftigheid voorstellen onder deze
vreemde omstandigheden. Maar in
derdaad, het is beter, dat ik Hol
brook deze brieven teruggeef. Hei,
wat I
Toen Castle zijne hand uitstrekte,
viel er iets blinkends u;t het bundel
tje papieren en kwam rinkelend op
den vlóèr néér. Voor een oogenblik
begreep Holbrook niet recht, wat er
gebeurd was. Hij dacht er alleen aan,
den brief te verbergen, waaraan zoo
veel afhing, en was dankbaar voor
zijne gelukkige ontsnapping. Dan op
eens werd hem alles duidelijk Castle
had hem de brieven overhandigd met
uitgestrekte vingers en uit het mid
den van het pakje was de gouden pen
ning op den grond gevallen.
Daar stond hij nu, te zeer ontsteld
om een enkel woord te kunnen spre
ken.
Het0lot had hem dten harden en ón-
verwachten slag toegebracht, en, ten
zij er eene verklaring kon worden ge
vonden, was zijne sociale loopbaan
ten einde. Hij las zijn vonnis op al de
gezichten van zijne metgezellen.
Keene raapte haastig het kostbare
muntje op. De blik, welken hij Hol
brook toewierp, was alles behalve
vleiend of vriendelijk.
t Is mogelijk, sprak hij, dat ge
eenige opheldering weet te geven.
Zoo ja, dan zult ge mij een pleizier
doen.
Holbrook schudde mistroostig het
hoofd.
Ik kan niets ter verklaring uit
brengen, zei hij, en liegen wil lk
niet. Iloe dat muntstukje tusschen
mijne papleren is geraakt, is mij een
raadsel. Ik weet het, de schijn is te
gen me, vooral daar ik me pr zoo te
gen verzet heb, een onderzoek toe te
laten. Daar had ik echter een reden
toe, welke ik voor me wensch te hou
den. Meer kan ik u niet zeggen.
Een benauwend stilzwijgen volgde
en Holbrook, inziende dat hij daar
niiets meer kon verrichten, liep de ka
mer uit om zijne koffers te pakken en
te vertrekken.
Eén der heeren bleef er nog achter,
die nog twijfel koesterde in zijn. geest
of medelijden in zijn hart. Én dat.
was Connor. Nog lang nadat de. an
deren .naar bed waren gegaan, zat hij
met den gastheer over het geval te
praten.
Ge schijnt nog niet overtuigd te
zijn, merkte Keene op met eenigszins
schampere stem.
En gij zelf vroeg Connor, be
zwaard. Ik wed, dat uw geweten u
niet heelemaal met rust laat. Om u
de waarheid te zeggen, geloof ik, dat
er hier ergens nog een dingetje ha
pert. Ik heb Holbrook al mijn levefl
gekend en zou borg hebben gestaan
voor zijne eerlijkheid. Wat me zoo al
voor den geest is gekomen na het ge
beurde, zal ik u thans niet vertellen,
ge zoudt er misschien om lachen.
Middelerwijl zou ik iutusscheai nog
wel een keer uw kostbaren penning
wenschen te zien.
Zwijgend gaf Keene hem het gou
den sïukje over. Connor haalde een
microscoop, uit zijn zak en beschouw-
de het aandachtig. Na eenige oogen-
blikken verscheen er een glimlachje
van voldoening op zijn gelaat.
Ik zie, dat mijn theorie niet zoo
geheel en al ongegond is geweest,
zei hij. Ge. weet, dat ik gedurende
mijn leven onderzoekingen heb ge
daan in allerlei metalen. Kenners van
diamanten kunnen u met een oog
opslag zeggen,f waar de steen èn van
daan konten. Misschien ls het' u niet
bekend, dat liet met metalen even
eens het geval is. Nu eene vraag. Tot
welk land heeft het geslacht der War-
vviclcs oorspronkelijk behoord
Wat een onzin, riep Keene uit.
Wel, hij was een Engelschman, na
tuurlijk.
- Dat. dacht ik ook, hernam de an
der droogjes. Maar als dit.goudstukje
met liegt,, moet de groote Graaf .een
iutieme vriendschap met Australië
hebben gehad en dat kan natuurlijk
niet, daar dat werelddeel in zijne da
gen niet was ontdekt, en derhalve
kom ik tot dé conclusie, dat uw pen
ning een namaaksel is
Wat En ik heb de authentieke
bewijzen van honderden jaren lier I
- Wel mogelijk. Toch blijf ik bij
mijn beweren, bet ding is nagemaakt
en ik be'n blij, dat te hebben ontdekt,
want nu zal lk u misschien het echte,
origineel© stukje terug kunnen bezor
gen. Wilt' ge me dezen penning niet
afstaan voor .twee maal vier en twin
tig uren-? Na dien tijd hoop ik er u
meer van te kunnen vertellen.
Zeker; mompelde Keene. Doch
waarom weet ge zoo beslist, dat hij
nagemaakt is
Wel, om de eenvoudLge reden,
dat hij is gemaakt van Australisch
goud.
Gastle wachtte in zijn kamer op dé
komst van Connor, die hem een brief
je had geschreven, dat hij hem
wenschté te spreken over eene zaak
van aanbelang.
Wat is er van uw dienst vroeg
hii. toen de bezoeker binnentrad.
Deze had iets koels en straks ovet
zich, hetwelk Gastle niet geheel aan
stond.
Wel, ik zou een paar woorderi
willen zeggen over het geval met Hol
brook. Ik heb er het mijne niet van,
hoewel zijne geheel© houding hem als
de schuldige aanwees.
- Daar zal een ieder hem ook voor
houden.
Ja. En toch was hij nel zoo min'
medeplichtig aan de daad als ik. Ziet
ik heb het stukje nog eens met
nauwlettendheid onderzocht en ben
tot de ontdekking gekomen,, dat het
van Australisch goud is.
Derhalve een namaaksel, mom
pelde Castle.
- Zeker, maar daaruit volgt ook,
dat het origineel gestoten is. We we
ten allen zeer goed, dat de penning,
welken Keene ons liet zien, niet
valsch was. Dus moeten we trachten
gewaar te worden, waai' die is geble
ven en op welke wijze die kunstig ver
vaardigde. copie tusschen Holbrook's
papieren is geraakt.
Castle keek den ander onrustig
an.
Kunt ge geene veronderstellin
gen maken vroeg hij.
- Neen, mijnheer, zeide Connor
scherp. Met veronderstellingen
houd ik mij niet op. Ik kom nu tot
feiten. Ik wensch te weten, met welk
doel ge gisteren in Keene's huis
kwaamt met een namaaksel van „des
Graven Teeken" in uw.; zak en
waarom ge dat ding tusschen de pa
pieren van Holbrook hebt gesmok
keld. Ocii, ge behoeft niet zoo vreemd
op te kijken, wamt toen we samen te
Cambridge op school waren, waart
ge onder de jongens bekend ais een
handig goochelaar. De herinnering
daaraan bracht me op het spoor. Dat
Holbrook eene grondige reden had,
om zich te onttrekken aan hot onder
zoek, is duidelijk, en ook, dat gij die
reden kendet. Daarbij kwam me in
de gedachte, wat Keene gezegd had
over eene firma in Piccadilly, aan
wie hij dè toestemming had gegeven
een afgietsel van den penning te ne
men.
Ik heb navraag gedaan en ver
nomen, dat ze voor u een copie heeft
gemaakt. Om kort te gaan, er kan
geen de minste twijfel bestaan aim
mijne theorie en ik raad u dus aan,
alles rondweg te bekennen en alzoo
Holbrook's naam te zuiveren. Wat er
in geval van weigering uwerzijds
zou gebeuren, zoudt ge moeten af
wachten. Nu, denk ;jp uw gemak na,
wat ge doen zult. lk geef u vijf minu
ten om een besluit te nemen.
Castle stapte de kamer op en neer,
terwijl hij snel achter elkander de
rookwolkjes van zijne sigarette voor
zich uitblies. De vijf minuten waren