BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD f 1.20 PER 3 MAANDEN ©F 10 DENT PER WEEK. GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. Rubriek voor Vrouwen Het Rijke Natuurleven De zeldzame gouden Penning. 26e JaergMg ZATERDAG 19 DEGEMBEB 1908 No. T820 DE ZATERDAGAVOND HAARLÊM'9 DAGBLAD KOST é- IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUN ADVERTENTIËN DOELTREFFEND. ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT, Win ter-avondtoiletten voor jonge vrouwen, en meisjes. Wederom staan we aan den voojs avond van het Kerstfeest en daar mede van verschillende familiefees ten. Het winterseizoen is in vollen gang; concerten, uitvoeringen, lief dadigheidsvoorstellingen volgen el kander op, zoodat onze vrouwen' en meisjes nu met hare toiletten gereed moeten komen. De nouveautés voor avondtoiletten worden La de groote .wereld nog zorgvuldig geheim gehou den tot het eerste galabal ten hove, dat gewoonlijk begin Januari plaats vindt en ook nu.wederom tegen dien tijd aangekondigd werd. In onze meer burgerlijke kringen hebben we daar echter geen rekening mede te houden en verdient het der halve aanbeveling zoo vroeg én veel mogelijk van onze avondtoiletjes par tij te trekken, ten einde kosten van veranderen te voorkomen. Velen onzer zijn gewoon de •zomer japonnetjes van het afgeloopen sei zoen eenigszins te wijzigen en voor dit doel te benutten, d.eh daar 1903 ten bijzonder en ooien nazomer schonk zijn de licht© toiletten veel gedragen en zieh er derhalve niet zoo frisch meer uit, ais we zouden wenschen. Daarom zullen er dit jaar vele nieu we avondjapounen vervaardigd wor den met do bedoeling ze in den a.s. zomer af te dragen. Ik moet mijnen Leïeressen daarbij de grootste voorzichtigheid aanraden, want het is zeer de vraag of de over dreven nauwe vormen, die alle mode tijdschriften ons zonder uitzondering brengen, zich zullen handhaven, dan wel of we hier met een voorbijgaande modegril te doen hebben. Tot nu'toe heb ik steeds ondervonden, dat wan neer de mode in een of andere rich ting tot liet uiterste was gekomen, er een algeheel© ommekeer op volgde; daarom zou het'mij niet verwonderen als zulks ook in 1909 het geval zal zijn. Daar het echter geva'arlijk blijft Ln modezaken te profeteeren, wil Ik mij. liever bepalen tot het bespreken van hetgeen op het oogenblik aan de orde is: „robe princess©" met of zon der draperies en tunica's, „robe .cor selet", alles ontleend aan het tijdperk van het „directoire" en het eerste kei zerrijk. De weefsels maken den rijk dom der toiletten uit, doch de model len blijven voor rijké en eenvoudige genre's volmaakt dezelfde, zoodat men ook niet een zeer bescheiden kleedgeld naar de mode van den dag gekleed kan zijn. Tot de nieuwste stoffen behooren. wollen en zijden cachemire, éollen- ne's tussor's, voile's en uiterst dun laken in alle fijne kleuren, el3: ci troen geel, mauvve, nattier (nieuw blauw) en empire groen. Het voornaamste is tegenwoordig een onberispelijke coupe, want de minste of geringste fout ln den snit valt onmiddellijk in het oog, daar de garneering der moderne japonnen zeer sober is. Zij, die een goed gevormd maar vooral goed geproportionneerd figuur hebben, kunnen de moderne japon bijna zonder garneering dragen. Een mooi galon of eenvoudig bandfluwee! om het décolleté of zoo de japon met halsinzet is ingericht, om dien inzet een sierlijke smalle strik met afhangende einden, een draperie of écharpe; ziedaar het eanig noodige dat ter versiering wordt aangebracht. Wanneer we nu hier nog aan toe voegen, dat de ine term aat stof veel minder ls dan vroeger, dan zullen mijne geachte lezeressen het met mij eens zijn, dat hare tegenwoordige toi letten allerminst duur behoeven te zijn. De sleepen der japonnen moeten vooral kort zijn en balayeuses, zoowel als voeringrokken, zijn totaal overbo dig. Wil men een zijden onderrok dra gen, dan mag die niet van gewone tnfzijde zijn, daar deze te veel uit staat. Men fabriceert tegenwoordig een speciale tafzijdo voor dit doel, die uiterst soepel ls en derhalve slap neerhangt; ook surah en simili kon men hiervoor benutten. De mouwen 'van gekleede avondtoi letten zijn veelal van tule of kant-; ze omsluiten den arm en worden op de hand puntig bijgeknipt of wel miet een plissée of ruche afgewerkt. De kapsels worden meer en meer la grecque gedragen; de haren wor den' breed gegolfd en met spangen lint of galon yerslérd.,' zooals op de japon verwerkt ia. Voor zeer jbnge meisjes, wier fi guur nog niet volkomen" ontwikkeld ls vermijd© men de hierboven beschre ven toiletten, als niet geschikt voor haar leeftijd. Men mag de nieuwe mo derichting wel eenigszins volgen, door de rokken zooveel mogelijk glad om heupen te plooien, doch ze mogen hun onderwijdte behouden. De blouses en corsages worden nog steeds met kan ten, mousselinen of tule hals Inzet ten ingericht; daar deze Inzetten voor avond toiletjes transparent behooren te zijn, mogen ze vooral niet te groot worden. MARIE VAN AMSTEL. „Onbekend maakt onbemind". Zoo dit spreekwoord op één dier van toe passing is, dan is het zeker op den alom gehaten oorworm. Een spin verwekt afkeer, een pad'wordt afzich telijk genoemd, maar een "oorworm doet den me es ten menschen een ril ling over den rug gaan. Men vindt hem niet vle3 of afzichtelijk, men vindt hem gevaarlijk, sommigen mee- ruen zelfs, aat hij vergiftig is. Waaraan dit is toe te schrijven Och, de oorworm is eigenlijk een nachtdier, dat des daags maar liefst iin donkere schuilhoeken vertoeft, om des nachts op avontuur uit te gaan. Hij schuwt het licht, hij bemint de duisternis, ziedaar het hoofdmotief voor zijn miskenning. Daardoor is het dier met een geheimzlnnigen sluier omhangen en, achter dit ge heimzinnige nu zoekt de mensch zoo graag venijn. De vroolijk dartelende, veelkleuri ge dagvlinders worden door- het kleinste kind als kostbare schatten nagejaagd, de misschien minder kleu rige maar even interessante nacht vlinders zijn „maar uilen". De pad destoelen, die het Liefst op donkere plaatsen uit den grond komen, gaan nu eerst de plaats innemen, die hun toekomt, rte uilen, wier nachtelijke tochten zoo weinigen bekend zijn, ge nieten in sommige streken des lands nog de reputatie, boden des doods te zitn. Als het eentonige gekras de avond stilte verstoort, sidderen de bewoners der naastbijzijnde hoeven, weerklinkt het enkele avonden achtereen, dan fluistert men veelbeteekenend en ieder ls beangst voor den aangekon- dlgden dood. Ook onze oorworm nu moet zijn onbekendheid dikwijls met zijn leven boeten. Zeker, zijn scherpe kaken weten heel spoedig een gat te boren in da sappige perzik, giridsche bloem is geheel ontsierd door de beten van het kleine insect, maar toch, al was dit niet het geval, al zou hij op de een of andere wijze nuttig zijn, men zou hem toch niet vertrouwen en niet rusten, vóór de laatste oorworm uit den tuin was verdreven. Het is mij altijd opgevallen, dat het zulke gezellig levende diertjes zijn. Zelden vindt men er één alleen, een oude, uitgeholde koolstronk, een vochtig koel hoekje in den kelder, een opgerold zonnebloemblad, deze alle herbergen vaak een paar dozijn van deze rappe gasten. Zij zijn zeer schuw en vermakelijk is het, als het clubje op de vlucht slaat. In een oogwenk zijn zij ver spreid, ieder zoekt een goed heenko men, zoo gezellig als ?ij eerst bij el kaar zaten, zoo weinig- trekken zij zich nu vam elkaar aan, ieder zoekt maar een donker schuilhoekje op en bekommert zich niet meer om de an deren. Bij zoo'h gelegenheid heb ik nog nooit opgemerkt, dat er een paar wegvlogen, vaak gleden zij meer dan zij liepen, maar de schrik scheen steeds hun vleugels verlamd te heb ben. Enkelen uwer zullen dezen laatsten zin stellig twee maal overlezen, om toch goed er van overtuigd te zijn, dat er werkelijk van vliegen wordt gesproken. Wie heeft nü van vliegen de oorwormen gehoord? Eai toch, deze dieren hebben even goed vier vleugels als de kevers, al kunnen zij wat mLnder goed dan deze door het luchtruim zweven. Het voorste paar, da harde dek schilden, is langwerpig vierkant en zeer klein, het tweede paar is waaier vormig en het ls dit tweetal, dat voor het vliegen wordt benut. Zij worden door de dekschilden beschermd, maar daar zij veel grooter zijn dan deze, moeten zij worden gevouwen. Daartoe hebben zij overlangsche plooien, evenals een waaier, maar daar. dan slechte de breedte tot een minimum kan worden teruggebracht, moet ook de lengte door plooiing ver minderd worden. De vleugels worden daartoe nog eens in drieën gevouwen, na welke bewerking zij voor het grootste deel onder de dekschilden kunmen verdwijnen. Hiervoor is ech ter hulp noodig en deze wordt ver schaft door het achterlijf. Dit bestaat uit Wen ilngen, waarvan de laatste drie bii het wijfje zijn vergroeid. Aan den laatsten ring bevindt zich hu de zoo gevreesde tang. Deze is bij het mannetje langer én meer ge kromd dan bij het wijfje, maar bij beide zeer bewegelijk. Door het groo te aantal ringen kan het lichaam nu gemakkelijk naar alle richtingen bui gen. Bij hét opvouwen der vleugels wordt het naar boven gekromd, de tangen, plooien, vouwen, strijken en knijpen on weldra steekt nog slechts dt verdikte voorrand der vliezige vleugels onder de korte voorvleugels uit. Des nachts nu worden deze vleu gels gebruikt om op roof uit te gaan, of een andere verblijfplaats te zoe ken. Heel ver en hoog vliegen onze bruine insecten niet, daartoe zijn de vleugels te klein en te zwak, inaar toch, zij kunnen er zich mee behelpen, en dit ls voldoende. De zooeven genoemde bruine kleur is niet steeds aanwezig. - Evenals rupsen, slangen en hage dissen, vervellen ook de oorwormen van tijd lot tijd. Het nieuwe pakje Ls in het begin geheel wit. Eerst lang zamerhand wordt deze kleur donker der, de huid wordt harder en beeft eindelijk den glanzend bruinen tint aangenomen. Het merkwaardigste bij.de oorwor men is wel de voortplanting. De volwassen dieren overwinteren en reeds vroeg in het voorjaar legt het wijfje een aantal ronde, witge kleurde eitjes. Dit vlinderei'tjes ko men rupsen, uit kevereitjes komen larven, uit vlLegeneitjes komen ma den, uit oorworm-eitjes komen.... oor wormen. Met groote zorg bewaakt het wijfje de" eitjes, steeds blijft zij in de nabijheid en zoodra de jongen uit komen, worden ook deze met moeder lijke tee derheid behandeld. De jongen zijn oorspronkelijk zeer klein. Aanvankelijk eten zij zachte plantendeelen. Zij vervellen herhaal de malen, worden steeds grooter, en eindelijk merkt men een begin van vleugels op. Na iedere vervelling worden deze grooter, tot tenslotte de gewone waaiervorm is bereikt, en biermede de ontwikkeling is afgeloo- peh. In ons land leven een drietal soor ten. Een ervan is slechts vijf zes m.M. lang en geheel behaard. Tie achtervleugels ontbreken, de kleur ls llchit bruin. De tweede soort ls een dagdier, dat' grooter© vleugels heeft en daardoor beter kan vliegen. Belde soorten zijn echter slechts zelden waargenomen. De derde soort ls de boven beschrevene. Wat is er nu wajw van rio gevaar lijke eigenschappen, waarmede zij worden gedoodverfd Zooals al bijna te verwachten was, is dit louter fan tasie. De schuwe diertjes zlin mis schien een enkele maal in het oor van een onzer soortgenooten ver dwaald geraakt. Uit angst zetten zij misschien bij verjaging de tang wijd open, wat voor de verschrikte men- schen reden genoeg was, om de die ren van gehoorvlies-verscheurende plannen te verdenken. Of dit ooit gebeurd is, weet ik niet met zekerheid te constateeren. Zeker is het echter, dat de diertjes een koel, frisch plaatsje prefereeren boven een warme gehooropening, en dat zij slechte uït hoogen nood en bij groote uitzondering daarin een schuilplaats zouden zoeken. H. PEUSENS. CORRESPONDENTIE. Mejuffr. Van N„ te H. De plant, waarvan u mij een blad hebt gezon den, heet Adspidistra. De witte dier tjes in de aarde kunnen slechts ver wijderd worden, als u de plant nieu wen grond geeft. Koop voor een cent of vijf bladgrond en ze: de plant, na den pot goed gereinigd te hebben, daarin. Schud de aarde goed van de wortels dat hindert deze sterke plant ntet, neem een paar maal ln de week de bladeren met lauw water af en de gezondheid zal wel terugkeeren. H. PEUSENS. Ze hadden gedineerd eoi de koffie was rondgediend. Het was een gezellig heerenpartijtje hoewel Reginald Keene weduwnaar was met één dochter. Nu hij zijne schaapjes op het droge had, was die dóchter nog de ©enige bron van be zorgdheid, welke zijn slaap soms mLnder rustig deed zijn. Hij wilde namelijk, dat ze een schitterende par tij zou doen en trouwen, liefst met een lid van den adel. Mabel echter hield er meer demo cratische gedachten op na. Ze had het niet op die zoogenaam de groote lui, die naar ze zei, er maar al te dikwijls op tot waren om hun ietwat verbleekt wapenschild met het goudstof van hun schoonpapa wat op te poetsen. En Mabel kon, wanneer ze wilde, baar vader om den vinger Winden. Ze zat er dan ook niets over in, dat ze reeds haar keus had ge daan, zonder hem daarin te kennen. En het aardigste van het geval was, dat de uitverkorene haars harten deelnam aan het diner met een zeker Lets in zijn zak, hetwelk een licht had kunnen verspreiden op de ietwat romantische verhouding. Walter Holbrook, de jonge man. in quaestie, zat aan den anderen kant der tafel, luisterende naar de theo rieën, welke de gastheer ten beste gaf over de kunst. Hij had eerst pas kort geleden kennis gemaakt met den heer Keene, die zelf niet goed wist, hoe zulks in zijn werk was gegaan. Mabel, kleine diplomate; die ze, was, had er niet weinig de hand in gehad, en nu bleef Holbrook die week logee- ren te Mltcham. Zij zelf was voor een tijdje op reis en schreef geregeld. Dien e'gen dag had Holbrook een brief van naar ge vonden op de tafel in de hal en hem onopgemerkt lp den zak van zijn jas gestoken. Een was er echter, die er iets van had gezien, Edward Castle, een man van aangenaam uiterlijk en beschaafde manieren, die veel succes had bij de dames, behalve bij Mabel. Dat pijnigde hem. Als man van de, wereld zag hij zeer goed in, geen' kans bij haar te hebben, zoo lang het spel eerlijk gespeeld werd. Doch er waren andere middelen en hij had er een paar weken naar gezocht. Nu scheen het hem, dat hij eindelijk het wap-ari had gevonden, waarmee hij zijn tegenpartij kon verslaan. De overige gasten waren Simon Scott, de groote kunstenaar, Arthur Connor, een der rijzende .sterren aan den hemel der wetenschap, en nog drie of vier anderen. Keene was een hartstochtelijk verzamelaar van aller lei voorwerpen van kunst en in den laatsten tijd was het hem gelukt in hot bezit te geraken van een uiterst zeldzamen gouden penning, bekend onder den naam van „des Graven teeken". Sir Simon Scott was expresselijk overgekomen om hot kostbare stuk te bewonderen. HIJ reed op hetzelfde stokpaardje nis zijn gastheer en stond er voor bekend, darbij alles zou wa gen, ja zelfs voor geen milsdaad 'zou zijn teruggedeinsd, indien hij ze on gestraft kon bedrijven en tevens een nieuwe aanwinst voegen bij zijne col lectie. De oogen yan den ouden man fonkelden, terwijl zijn vriend uit weidde over zijne laatste vondst. Een paar der jongeren luisterden toe met onverschilligheid ze wisten nauwe lijks, waai* die beiden het zoo cLruk over hadden. Wat is dat voor een stuk, 't Tee ken vroeg Castle, om toch ook Iets te zeggen. Een van de zeldzaamste dingen to de wereld, antwoordde Keene op gewonden. Het is een gouden pen ning, twee duim in diameter en werd UitgöEfovan 'door Guy, Gx-aaf van Warwick, ten tijde, dat hij zelf plan nen op de kroon schijnt te hébben ge had. De goudvvaarde van de munt is misschien vijf of zes pond, doch uit geschiedkundig oogpunt beschouwd ls ze onbetaalbaar. Maar, Castle, ge moet u toch herinneren, ze gezien te hebben een maand geleden, toen ge op mijn kantoor kwaamt O, dat ding, zei Castle, met bijna onbeleefde kortheid. Maare.... la derdaad, mijnheer, ik moet u excuus vragen. Ik weet zoo weinig vrü dat alles af. En heb ik u niet hooren zeg gen, dat er geen tweede van dit exem plaar bestaat Ja. Jk' heb aan enkele bezoekers toegestaan er aidrukselen van te ma- kén, om ze aan liefhebbers te toom.n. Doch ik weet met zekerheid, dat dit Teeken liet eenige is, dat ooit is ge slagen. Ik brand van ongeduld, het te mogen zien, zei Sir Simon Scott. Ge weet, dat ik er dxpres voor ben geko men. Ik moet met den trein van tien vijf vertrekken. Keene, denk daai> aan. De heeren hadden thans him koffie gebruikt en het gezelschap begaf zich naar de boekerij. Daar waren kabinetten en vakken en kastjes, alle gevuld met de kost baarheden van den verzamelaar. Keene trok eene lade open en nam er een gedeukte gouden penning uit, die nu van hand. tot hand overging ter bezichtiging. Het Teeken had den vorm van een dun muntstuk, gekar teld op den rand en een beeld, dat verondersteld werd het portret te zijn van den grooten Warwick. Het feit, dat Keene er twee duizend gutojes voor-had betaald, verhoogde noet wei nig de waarde van het stukje in de oogen der gasten. Ze namen het voor zichtig in ae hand en gaven het met zorg verder, tot het kwam bii Simon Scott, die er op staarde met de opge togenheid van eene moeder bij de wieg van haar eerstgeborene. Het scheen of hij er niet van kon scheiden, tot hij het eindelijk met een zucht ln de lade legde en deze dicht schoof. Laat het me niet meer zien, zeide hij. Ik vrees, dat de verlok king me te sterk zou worden. En nu, beste vriend, moet ik werkelijk ver trekken. Keene vergezelde den baron naar de h:l, waar ze nog wel een kwar tiertje bleven praten, terwijl de gas ten naar de rookzaal terugkeerden. Toen Scott weg was, keek de gastheer nog even in de boekerij, om te zien of alles to orde was. Een paar m'inuten later trad hij het rookvertrek binnen inet een gezicht, waarop ontsteltenis en vertwijfeling te lezen stond. Castle was de eerste, die er "op lette. Is er iets gebeurd vroeg hij. Wel ja, zei de ander, zichtbaar met moeite sprekende, er Ls tets heel leelijks gebeurd. Men heeft me mijn penning ontstolen. De lade is ledig. Ik wou wel om tien duizend pond, dat ik zooiets niet behoefde te zeggen, 't Is onaangenaam voor mij, het u onder 't oog te moeten brengen maar mis schien maak ik mij noodeloos onge rust en heeft iemand de bedoeling, een grap te hebben met mij. In dal geval moet ik toch de opmerking ma ken, niet van dergelijke grappen te houden. Doch laten we tot eene vér klaring komen. Castle schrikte op. Voor een oogen blik verbleekten de gezichten van de aanwezigen. Holbrook in het bijzon der scheen niet op zijn gemak. En toch sprak niemand bood niemand aan de zaak op te hélderen. De stroeve trekken om Keene's mond werden nog strenger. Het spijt me, hernam hij. verder te moeten gaan doch er blij ft niets anders over. Heeren, lk moet u vra gen, u aan een onderzoek te willen onderwerpen. De spanning was ten hoogste on aangenaam, hoewel volkomen ver klaarbaar. Wat straks een vroolijk. partijtje was geweest, was nu een gezelschap van elkander verdenkende personen, wier argwaan sprak uit iederen blik. Toch voor zoovel- Keene kon mer ken, had. niemand eenige teekenen van verlegenheid aan den dog gelegd dan Holbrook èn Castle. De' laatste echter alleen voor een korte poos; hij had al spoedig zijne onbevangen, vluchtige houding wéér aangenomen. Doch met «en eerste was het een an der geval. Hoe kon hij onverschilligheid vein zen met dien verraderlijken brief van Mabel to zijn zak O, hoe speet liet hem, zoo ondershands te zijn te werk 'gegaan ln zijne' verloving met de dochter van den gastheer. Wat zou deze zeggen, wat de anderen denken, als ze dezen -brief zagen Keene zou natuurlijk bet handschrift herkennen en dan wat een gevaar- Liep de goé de naam van het meisje, dat hij hoog boven allen stelde. Neen, zijn repu tatie mocht er onder lijden, de hare moest gered worden. He ben het met u eens, viel een der overige gasten.Keene m de rede. Dit ls een zeer ernstig geval, en hoe eerder liet wordt opgehelderd, des te. beter. Wat mij betreft, het zal mij genoegen doen opKeene's voorstel in te gaan. Een gemurmel van goedkeuring volgde en reeds begonnen enkele hee ren hunne zakken .uit te pakken. Holbrook bleef stil staan en weiger de bet voorbeeld der anderen te vol gen. Hij verbeeldde zich, hier en daar een argwanender blik te be speuren, doch het zich niet van zijn stuk brengen. Mij dunkt dat ge dwaas handelt, zei Keene niet onvriendelijk. - Dwaas of niét, ik ben er tegen doorzocht te worden. Een plotselinge drift maakte zich van Keene meester. Hij was een man van opvliegenden aard, en had zijne gv. .'oelens niet altijd behoorlijk onder bedwang. Hij trad op Holbrook toe en pakte hem bij de schouders. De onverwachte aanval deed deze zijne tegenwoordigheid van geest ver liezen. Terwijl hij wankelde en neer viel in een stoel, voelde hij Keene's hand in zijn jaszak. Castle kwam'nader, Juist toen hij een pakje papieren te voorschijn trok. Bedaard, bedaard, zeide hij op sussenden toon. Men kan ziich uwe heftigheid voorstellen onder deze vreemde omstandigheden. Maar in derdaad, het is beter, dat ik Hol brook deze brieven teruggeef. Hei, wat I Toen Castle zijne hand uitstrekte, viel er iets blinkends u;t het bundel tje papieren en kwam rinkelend op den vlóèr néér. Voor een oogenblik begreep Holbrook niet recht, wat er gebeurd was. Hij dacht er alleen aan, den brief te verbergen, waaraan zoo veel afhing, en was dankbaar voor zijne gelukkige ontsnapping. Dan op eens werd hem alles duidelijk Castle had hem de brieven overhandigd met uitgestrekte vingers en uit het mid den van het pakje was de gouden pen ning op den grond gevallen. Daar stond hij nu, te zeer ontsteld om een enkel woord te kunnen spre ken. Het0lot had hem dten harden en ón- verwachten slag toegebracht, en, ten zij er eene verklaring kon worden ge vonden, was zijne sociale loopbaan ten einde. Hij las zijn vonnis op al de gezichten van zijne metgezellen. Keene raapte haastig het kostbare muntje op. De blik, welken hij Hol brook toewierp, was alles behalve vleiend of vriendelijk. t Is mogelijk, sprak hij, dat ge eenige opheldering weet te geven. Zoo ja, dan zult ge mij een pleizier doen. Holbrook schudde mistroostig het hoofd. Ik kan niets ter verklaring uit brengen, zei hij, en liegen wil lk niet. Iloe dat muntstukje tusschen mijne papleren is geraakt, is mij een raadsel. Ik weet het, de schijn is te gen me, vooral daar ik me pr zoo te gen verzet heb, een onderzoek toe te laten. Daar had ik echter een reden toe, welke ik voor me wensch te hou den. Meer kan ik u niet zeggen. Een benauwend stilzwijgen volgde en Holbrook, inziende dat hij daar niiets meer kon verrichten, liep de ka mer uit om zijne koffers te pakken en te vertrekken. Eén der heeren bleef er nog achter, die nog twijfel koesterde in zijn. geest of medelijden in zijn hart. Én dat. was Connor. Nog lang nadat de. an deren .naar bed waren gegaan, zat hij met den gastheer over het geval te praten. Ge schijnt nog niet overtuigd te zijn, merkte Keene op met eenigszins schampere stem. En gij zelf vroeg Connor, be zwaard. Ik wed, dat uw geweten u niet heelemaal met rust laat. Om u de waarheid te zeggen, geloof ik, dat er hier ergens nog een dingetje ha pert. Ik heb Holbrook al mijn levefl gekend en zou borg hebben gestaan voor zijne eerlijkheid. Wat me zoo al voor den geest is gekomen na het ge beurde, zal ik u thans niet vertellen, ge zoudt er misschien om lachen. Middelerwijl zou ik iutusscheai nog wel een keer uw kostbaren penning wenschen te zien. Zwijgend gaf Keene hem het gou den sïukje over. Connor haalde een microscoop, uit zijn zak en beschouw- de het aandachtig. Na eenige oogen- blikken verscheen er een glimlachje van voldoening op zijn gelaat. Ik zie, dat mijn theorie niet zoo geheel en al ongegond is geweest, zei hij. Ge. weet, dat ik gedurende mijn leven onderzoekingen heb ge daan in allerlei metalen. Kenners van diamanten kunnen u met een oog opslag zeggen,f waar de steen èn van daan konten. Misschien ls het' u niet bekend, dat liet met metalen even eens het geval is. Nu eene vraag. Tot welk land heeft het geslacht der War- vviclcs oorspronkelijk behoord Wat een onzin, riep Keene uit. Wel, hij was een Engelschman, na tuurlijk. - Dat. dacht ik ook, hernam de an der droogjes. Maar als dit.goudstukje met liegt,, moet de groote Graaf .een iutieme vriendschap met Australië hebben gehad en dat kan natuurlijk niet, daar dat werelddeel in zijne da gen niet was ontdekt, en derhalve kom ik tot dé conclusie, dat uw pen ning een namaaksel is Wat En ik heb de authentieke bewijzen van honderden jaren lier I - Wel mogelijk. Toch blijf ik bij mijn beweren, bet ding is nagemaakt en ik be'n blij, dat te hebben ontdekt, want nu zal lk u misschien het echte, origineel© stukje terug kunnen bezor gen. Wilt' ge me dezen penning niet afstaan voor .twee maal vier en twin tig uren-? Na dien tijd hoop ik er u meer van te kunnen vertellen. Zeker; mompelde Keene. Doch waarom weet ge zoo beslist, dat hij nagemaakt is Wel, om de eenvoudLge reden, dat hij is gemaakt van Australisch goud. Gastle wachtte in zijn kamer op dé komst van Connor, die hem een brief je had geschreven, dat hij hem wenschté te spreken over eene zaak van aanbelang. Wat is er van uw dienst vroeg hii. toen de bezoeker binnentrad. Deze had iets koels en straks ovet zich, hetwelk Gastle niet geheel aan stond. Wel, ik zou een paar woorderi willen zeggen over het geval met Hol brook. Ik heb er het mijne niet van, hoewel zijne geheel© houding hem als de schuldige aanwees. - Daar zal een ieder hem ook voor houden. Ja. En toch was hij nel zoo min' medeplichtig aan de daad als ik. Ziet ik heb het stukje nog eens met nauwlettendheid onderzocht en ben tot de ontdekking gekomen,, dat het van Australisch goud is. Derhalve een namaaksel, mom pelde Castle. - Zeker, maar daaruit volgt ook, dat het origineel gestoten is. We we ten allen zeer goed, dat de penning, welken Keene ons liet zien, niet valsch was. Dus moeten we trachten gewaar te worden, waai' die is geble ven en op welke wijze die kunstig ver vaardigde. copie tusschen Holbrook's papieren is geraakt. Castle keek den ander onrustig an. Kunt ge geene veronderstellin gen maken vroeg hij. - Neen, mijnheer, zeide Connor scherp. Met veronderstellingen houd ik mij niet op. Ik kom nu tot feiten. Ik wensch te weten, met welk doel ge gisteren in Keene's huis kwaamt met een namaaksel van „des Graven Teeken" in uw.; zak en waarom ge dat ding tusschen de pa pieren van Holbrook hebt gesmok keld. Ocii, ge behoeft niet zoo vreemd op te kijken, wamt toen we samen te Cambridge op school waren, waart ge onder de jongens bekend ais een handig goochelaar. De herinnering daaraan bracht me op het spoor. Dat Holbrook eene grondige reden had, om zich te onttrekken aan hot onder zoek, is duidelijk, en ook, dat gij die reden kendet. Daarbij kwam me in de gedachte, wat Keene gezegd had over eene firma in Piccadilly, aan wie hij dè toestemming had gegeven een afgietsel van den penning te ne men. Ik heb navraag gedaan en ver nomen, dat ze voor u een copie heeft gemaakt. Om kort te gaan, er kan geen de minste twijfel bestaan aim mijne theorie en ik raad u dus aan, alles rondweg te bekennen en alzoo Holbrook's naam te zuiveren. Wat er in geval van weigering uwerzijds zou gebeuren, zoudt ge moeten af wachten. Nu, denk ;jp uw gemak na, wat ge doen zult. lk geef u vijf minu ten om een besluit te nemen. Castle stapte de kamer op en neer, terwijl hij snel achter elkander de rookwolkjes van zijne sigarette voor zich uitblies. De vijf minuten waren

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1908 | | pagina 1