HAARLEM'S DAGBLAD. WEESL^_
OM ONS HEEN
Stadsnieuws
Uit de Omstreken
Binnenland
Onzj Lachhoek.
FEUILLETON
De Roofle Pimpernel
No. 861.
Kunst en Publiek.
Iemand zendt mij een uitknipsel uit
een courant, waarin overgenomen is
wat een muziekbeoordeelaar, die zich
d u F a 1 a 1 s noemt, in het Centrum
schrijft over het optreden van het
koortje Jacob Kwast uit Wognum.
Hoewel het een concert gold te Am
sterdam, geeft de beschouwing wel
aanleiding tot een paar opmerkingen,
die ook Haarlemmers belangstelling
kunnen inboezemen, te meer daar de
Wognum mors ook in Haarlem gewoon
zijn een groot succes te behalen.
Zoo was het op dat Amsterdamsche
concert eveneens. Du Falais spreekt
.ran een stampvolle zaal en voegt er
dan bij „Het succes was „natuur
lijk" buitengewoon."
De aanhalingsteekens bij natuurlijk
wijzen op tronie en dat de recensent
over het Wognumsche koor, behalve
goeds, ook veel minder vleiends te
zeggen heeft, blijkt uit zijn verslag,
dat ik hier in zijn geheel laat vol
gen.
„Ik geef toe, dat dit koortje een
goeden toon ontwikkelt, zuiver zingt,
een goeden samenzang heeft en daar
door een mooi geheel verkregen wordt
bij het uitvoeren der aardige en een
voudige nummertjes maar is dit nu
de reden van het altijd schitterend
succes en de groote beroemdheid
Ik gun het den menschen van harte,
maar.... het groote publiek krijgt een
valsch begrip van het ideale en hoogst
bereikbare op het gebied van den
A cappella zang.
Of getuigt het niet van een valsch
muzikaal gevoel en een „bewerkten"
smaak, als men door zoo velen hoort
beweren, dat, wat de „Wognummers"
geven, de hoogste uiting van vocale
kunst is En daar het er niet weini
gen zijn, die zoo spreken, dient in
het belang der kunst, hiertegen te
worden opgekomen.
Nogmaals, ik geef toe, dat men met
genoegen naar dit koor luistert, dat
men het over het algemeen mooi kan
Vinden, maar liet dient toch eens ge
zegd, dat het zingen alleen niet
zoo'n enthousiasme en zoo'n beroem
den naam rechtvaardigt.
Dit komt m. i. alleen door de bij
komstigheden „Wognum", „de gou
den kappen" en de reclame.
Hoe is het anders te verklaren dat
xooveel andere van onze bekende
k cappella koren, (waarmede de Wog
nummers niet in vergelijking kunnen
itreden), die met een heel ander pro
gramma voor den dag komen en
werkelijk kunst te genieten geven,
bij hun optreden zeker niet een vijfde
der toehoorders van Zondag trekken
Zij worden bij de Wognummers, be-
wiize het veel geringer bezoek, als
minderwaardig achtergesteld.
En de Wognummers en hun direc
teur zijn zich ten volle bewust van
hun groote aantrekkelijkheid, en..„
moedigen die nog wat aan ten koste
van de kunst. Wie zou het anders
in zijn hoofd krijgen, bij den onuit-
puttelijken schat van degelijke en
hoogstaande werken voor gemengd
koor geschreven, om bijv. „Panis An-
gelicus" van Cesar Franck voor koor
te zetten, om de sopraan-soliste (ze
ker een mooie en helderklin kende
stem) in de gelegenheid te stellen,
zich te doen hooren en toch ook het
koor zijn aandeel in het succes te la
ten hebben Zoo iets is speculeeren
op het applaus der toehoorders.
Van een koor, dat kunstreizen
maakt en een vrij hoog entrée heft,
mag men wat anders verwachten, al
xiin het „boerinnen en boeren uit
Wognum".
Mijn oordeel te misschien wat
scherp, maar ik meende dit, ondanks
het „reuzensucces" dat dit koor steeds
heeft, in het belang der kunst en
haar ware beoefenaars, .te moeten
schrijven."
Tot zoover du Falais, dien we al
dadelijk op een onbillijkheid kunnen
betrappen.
Waarom misgunt hij aan de Wog
numsche vrouwtjes de gouden kap
pen. waaronder ze op het podium zit
ten. terwiil hij er niets ongewoons in
schijnt te vinden, dat de damee van
Toonkunst voor de concerten zich
versieren met het mooiste wat ze in
haar garderobe hebben, terwijl hij
zach waarschijnlijk niet zal verbazen
over de soliste, die opkomt in een dé
colleté en met een sleep, alsof ze naar
't hof moest Mogen de zangeressen
uit Wognum niet, wat anderen wel
geoorloofd is, namelijk speculeeren
op de vriendelijke stemming van het
publiek, door mooie kleêren
Ja maar, zegt du Falais, de naam
Wognum doet het 'm. Daar is iets
van waar. „Hoe is 't mogelijk", zegt
heel Nederland, „dat er in een plaats-
6 als Wognum zoo'n goed zangkoor
wezen kanDat moeten we gaan
hooren". En ze trekken bij drommen
naar de waeertoafci, hoewel
waarschijnlijk niet aan zouden den
ken te gaan luisteren, wanneer het
optreden van een koor uit Amster
dam, Rotterdam of Haarlem werd
geannonceerd
Maar waarom dan juist die belang
stelling voor Wognum Er zijn van
die soort plaatsjes genoeg In ons
land. Waar la bijvoorbeeld het
mengde koor uit Oude PeV^ja of
IJselmonde, of Elburg, dat de men
schen tot gelijk enthousiasme brengt 1
Ik ken het n'et, heb er ook nooit van
gehoord. Alleen Wognum geniet de
eer van deze groote belangstelling.
Heeft du Falais zich ooit afgevraagd,
hoe het toch komt, dat de Wognum
sche lauweren nog altijd niet door een
ander dorpskoor worden betwist
Hij spreekt van de reclame. Ge
vaarlijk argument. Niemand, letter
lijk niemand, krijgt meer menschen
in de concertzaal zonder reclame.
Zelfs de grootsten onder de grooten
niet. Als er een ster als Kubelik In
Amsterdam komt spelen, hangen de
muren vol met zijn reuzenportret. Als
een vermaarde zangeres een gastrol
in een opera komt vervullen, zwer
men er dagen lang berichtjes in de
rubriek Kunstnieuws van de
bladen. En zouden dan de Wognum
mers hun, waarlijk niet opgeschroef
de, reclame achterwege moeten la
ten Kom, kom, mijnheer du Falais,
laat ons met gelijke maat blijven
meten I
En laat ons tevens samen eens na-
lan, wat toch wel de reden is van
het-succes van de Wognummers, ver
geleken bij de onverschilligheid, die
het publiek gewoonlijk voor andere
gemengde zangvereenigingen toont.
Naar m'"n overtuiging zit die reden
heel wat dieper, dan „Wognum, gou
den kappen en reclame".
Ik meen, dat het Louis Couperus
was, die gezegd heeft, dat hij en zijn
mede-romanschrijvers „amuseurs"
waren. Dat zij, om het in het Neder-
landsch te zeggen, de menschen aan
genaam bezig hielden. Verschillende
van zijn collega's waren dat volmaakt
met hem oneens. Zij beschouwden
zich als iets meer en iets beter, meen
den dat bun werk zou strekken tot
letterkundige opvoeding van het pu
bliek.
Datzelfde verschil vinden we ook
in de muziek terug.
Vraag eens aan den musicus, of hij
zich alleen beschouwt als „amuseur"
van zijn hoorders. Verontwaardigd
zal hij antwoorden, dat zijn kunst
moet dienen tot muzikale ontwikke
ling van het publiek en dit tevens
ontvankelijk maken moet voor nieuwe
vormen in de muziek. Datzelfde zegt
u ook de directeur van een koor, on
verschillig of het een mannenkoor,
dan wel een gemengd koor is. Nie
mand stelt zich in de muziek tevreden
met boeien alleen, hij wil ook opvoe
den en verbeteren.
mand. Wanst ik geloof, dat de direc
teur van de Wognummers er over
denkt ais Couperus. Met het nuch
tere, gezond verstand, dat w
meer kunnen vinden in de stille
Noord-Hollandsche polders, vraagt hij
zich af, waarmee hij aan de menschen
het meeste genoegen kan doen. Met
lange, zware, dikwijls niet eens wel
luidende werken, of met korte num
mertjes, die ze wel meer gehoord
hebben, en die in 't gehoor liggen. Hij
kiest de laatste en bevindt zich daar
wel bij, want het publiek, waarde
heer du Falais, wordt op allerlei an
dere concerten zóó ontwikkeld en op
gevoed, dat het een enkelen keer ook
wel eens voor zijn plezier uit wil. Ze
weten, dat ze bij de Wognummers te
recht kunmen. Die vervolgen je niet
met Richard Strauss of met Mahler,
maar zingen eenvoudige melodiën,
die de menschen aangenaam stem
men, die ze begrijpen, waar ze bij
kunnen. Kinderlijk, zegt u. Juist,
even kinderlijk als de jeugd, die in 't
vrije kwartier veel enthousiaster is
venr 't rond teil en „wie 'm zal wezen",
dan ze straks was voor de jaartallen
van de graven uit het Hollandsche en
't Henegouwsche huis, die dan toch
opvoedend heeten te werken.
Dit Wognumsche verschijnsel is er
een van allen dag. Ik heb een bekend
zanger de allernieuwste, moderne
Duitsche liederen hooren zingen
het publiek bleef steenkoud, klapte
uit beleefdheid. Toen hij eindigde
met een eenvoudig melodieus liedje,
kwam datzelfde publiek ln geestdrift
Ik heb een groote liedertafel twee
groote concourswerken hooren uit
voeren en twee simpele liedjes in den
volkstoon de eersten waren, bewon
derenswaardig van techniek, de laat-
sten troffen je tot in je ziel.
Ik heb OnderOns, een prachtig
koor onder uitstekende leiding, „Een
Stem in Rama" hooren zingen, een
werk van een grooten componist,
maar dat ik niet om aan te hooren
vind en liet nieuwste werk van den
Hilversumschea Andriessen, waarbij
je je hart vasthoudt van angst, dat ze
zich zullen varschreeuwen, en ik zou
zoo dolgraag van ditzelfde koor eens
eenvoudige l'ederen willen hooren.
Ontspanning of opvoeding. Ziedaar
de keus. De Wognummers hebben
welbewust de ontspanning gekozen,
en ze bevinden zich er wel bij.
Of daarmee de kunstzin bij de men
schen. hun muzikale ontwikkeling
wordt bevorderd, is een andere vraag.
De Wognummers laten dat over
aan wie ar lust in heeft. Dat is hun
recht, zou ik denken.
En wie de taak ter hand neemt om
wel aan die muzikale opvoeding van
het publiek te werken, dient vooruit te
beseffen, dat hij niet de groote massa,
maar de weinige uitverkorenen on
der zijn gehoor zal zien.
De hoer du Falais mag dat, van zijn
standpunt, het publiek kwalijk ne
men, aan de Wognummers mag hij
er, dunkt n»e, geen verwijt van ma
ken, dat zij hunne richting gekozen
hebben en die kalm blijven gaan.
Niet als opvoeders dan, maar als
amuseurs 1
J. C. P.
Haa rlemsche musici.
Over een concert te Rotterdam lezen
we in de N. R. CL:
Drie Haarlemmers, Hermine Schol
ten (alt), Gerard Zalsman (baryton)
en Henk v. Broemen aan het klavier.
Er zijn liederen en Balladen gezongen
De pianist, de heer van Breemen,
die al deze zangen zeer muzikaal en
fijngevoelig begeleidde, heeft met
fraaien aanslag en veel muzikaal sen
timent dan nog eenige solonummers
ten beste gegeven.
Zeer verrast heeft ons Mejuffrouw
Scholten. Als soliste bij groote koor
uitvoeringen mochten wij haar reeds
meermalen waardeeren, als liederen-
Ik had moeten zeggen bijna nie-- zangeres hoorden wij haar voor liet
eerst. Bijzonder heeft ze voldaan.
Welk een vol, magnifiek getimbreerd
altgeluid, jong en frisch, een paar oc
taven omspannend, welk een warmte
en diepte van expressie in de voor
dracht
Gerard Zalsman, uitmuntend gedis
poneerd, heeft met zijn edel, klankvol
an voortreffelijk beheerscht geluid
veel indruk gemaakt, ook door de uit
drukking, de warmte die hij in zijn
voordracht te leggen wist. Hoezeer
Zalsman als voordrachtskunstenaar in
ie laatste jaren gegroeid is, hebben
wij in de zeer bekoorlijke liederen van
Gustav Mahler kunnen opmerken.
Het Zalsman-kwartet: de dames Jo
hanna van de Linde, Heimine Schol
ten en de heeren Jac. van Kempen en
Gerard Zalsman, is in de maanden
Juni en Juli voor een concertreis door
Duitschland uitgenoodigd. In bijna
alle groote steden zuilen concerten ge
geven worden. De pianist Anton Bla
zer zal het Kwartet op de reis verge
zellen.
MAANDELIJKSCH OVERZICHT
van de Vereeuigiug Weldadigheid
Naar Vermogen, boekjaar 1 Novem
ber 1908—31 October 1909.
Voor behoeftigen werd toegestaan
November 1908, brood en levensmid
delen 243.88, brandstoffen 42.78,
ligging en kleedingstukken ƒ4.90, 1°
geld ƒ426.75. Totaal 718.31.
December 1908, resp. 286.33, f 126.04
f 3.20, 6U1.51 .Totaal 1017.08.
Van 1 November 1908 tot 31 Decem
ber 1908 resp. /5o0.21, 168.82, ƒ8.10,
ƒ1028.26. Totaal ƒ1735.39.
Buitendien is in de allerlaatste da
gen een inrichting aangebracht waar
door ook bij mogelijk haperen ven den
motor onmiddellijk met de stoompomp
kan voortgewerkt zonder eenige inter
ruptie. De toestand is op die wijze als
of een dubbel stel motoren aanwezig
was en mag beschouwd worden al:
aan alle eischen te voldoen.
HAARLEMMERMEER.
Zaterdag is de prachtige collectie
hoornvee van den stal van den land
bouwer v. W. Lo Haarlemmermeer,
waar mond- en klauwzeer heerschte,
na onteigend te zijn, in groote wa
gens naar het abbattoir te Haarlem
vervoerd, om aldaar afgemaakt en
verkocht te worden.
ONZE VLOOT IN WEST-INDIë.
Het pantserschip „Ileemskerck" zal
binnenkort uit YVest-Indië naar Ne
derland terugkeeren. liet pantser
schip.„De Ruyter" is 2 Januari in
West-Indie aangekomen.
DE RAMP IN ITALIë.
Men meldt uit den Haag
Onder bescherming van een eere
comité, waarvan Z. K. H. de Prins
der Nederlanden, Hertog van Meck
lenburg, het voorzitterschap heeft
aanvaard, zal te 's-Gruvenhage Don
derdagavond 21 dezer door de Ko
ninklijke zang vereen iging Cecilia, be.
schermvrouw Hare Majesteit de Ko
ningin, met de medewerking van het
.Schilderkundig Genootschap Pulchri
Studio een sorrée gegeven worden ten
bate vau de slachtoffers dei- aardbe
ving in Gaiabrie en op Sicilië.
Naar vernomen wordt is op de lijs
ten, die te Amsterdam ter beurze ter
teekening liggen, tot Maandagmiddag
voor een totaal bedrag van ca. 43.0UU
ingeschreven, teu behoeve van de
slachtoffers der aardbeving.
HET MISTSIGNAAL AAN DEN
HOEK VAN HOLLAND.
Hierover is al veel geschreven.
De her-kozen voorzitter, de heer E.
P. de Monchy, van de Rotterdamsche
Kamer van Koophandel zei gister in
zijn jaaroverzicht.
Sprekende over deu Waterweg mag
een enkel woord over het mistsignaal
aan den Hoek niet ontbreken. Het is
bekend dat hierover herhaalde malen
klachten werden geuit. Onverdiend
waren echter de verwijten aan de au
toriteiten gericht. Onze Kamer heeft
zich integendeel steeds kunnen over
tuigen dat het loodswezen doordron
gen is van de noodzakelijkheid van
eeu uitstekend werkend mistsignaal.
De motor gaf echter bij herhaling te
leurstelling en eerst na grondige re
paratie is hierin verandering geko
men. Sedert 20 November is de nieu
we misthoorn voor goed in dienst ge
steld en voldoet uitstekend, zooals
van alle zijden volmondig wordt er
kend.
NEDERLAXDSCHE TUIN-
BOUWRAAD.
Door het centraal bestuur van den
Nederlandschen Tuinbouwraad zijn
aan de besturen van de aangesloten
tuinbouwvereenigingen rondgezon
den ontwerp-statuten voor de stichting
van een „Vereeniging met den Neder
landschen Tuinbouwraad tot het on
der ling dragen van het Bedrijfsriei
Deze vereeniging heeft ten doel:
lo. de verzorging en de schadeloos
stelling van werklieden en, in een be
paald geval van hunne nagelaten be
trekkingen. Indien deze werklieden in
dienst bij de leden der vereeniging
werkzaamheden, tot den tuinbouw be-
hoorende. verrichten en tengevolge
van die werkzaamheden door een on
geval worden getroffen;
2o. de behartiging van de belangen
harer leden ten aanzien van andere
maatregelen op sociaal en economisch
gebied, hetzij deze voortvloeien uit de
wet of wettelijk voorschrift, hetzij
uit particulier initiatief, voor zoover
het onderwerpen betreft, die bij besluit
van de algemeene leden-vergadering
of door de directie en de commissie
van toezicht onder goedkeuring van H
centraal bestuur, binnen de bemoei
ingen der Vereeniging worden getrok
ken.
Tegelijk met deze statuten, waarbij
een uitvoerige toelichting is versche
nen, werd aan de bes tui en gezonden
een ontwerp-reglement voor een vrij
willige, onderlinge tuinbouw-ongeval-
1 en-verzekering.
De tuinbouw-ongevallen-verzeke-
ring zal de eerste sociale regeling zijn,
die dor de nieuwe vereeniging wordt
ter hand genomen.
MOTOR- EN RIJWIELWET.
De minister van Waterstaat heeft
door tusschenkomst van de Gedepu
teerde Staten een circulaire aan de
gemeentebesturen gericht, betreffende
de uitvoering van de Motor- en Rij-
wielwet, zooals die met ingang van
1 Jan. gewijzigd in werking trad.
De minister wijst er op, dat, zoo
dikwijls een gemeenteverordening
wordt gegrond op art 8, tweede lid,
der wet (bevoegdheid van de gemeen
tebesturen om een maximum snelheid
voor motorrijtuigen en rijwielen voor
binnen de bebouwde kommen vast te
stellen) het noodig is, zorgvuldig na
te gaan of het gemeentebestuur de
aan zijn bevoegdheid gestelde grens
beeft geëerbiedigd.
Verder brengt hij onder de aan
dacht der gemeentebesturen, dat, on
verschillig of art. 8, tweede Lid, al
dan niet gebruikt wordt, stipte hand
having van art. 15 noodig is, om op
afdoende en tevens rechtvaardige wij
ze de veiligheid te beschermen. De
Hoog© Raad beeft aangenomen, de
mogelijkheid van overtreding van art.
15, zelfs al was op het oogenblik en
ter plaatse daarvan geen verkeer op
den weg.
In het algemeen acht de minister 't
noodig, dat opnieuw worde aange
drongen op krachtige handhaving
van de wet en van het Motor- en Rij-
wietreglement. Mot name geldt dit
van den eisch van art. 9 der wet, dat
het nummer roet letter van motorrij
tuigen behoorlijk zichtbaar zij, met
inachtneming van het motorkentee-
kenbesluiL
DRANKMISBRUIK.
Zondagochtend werd een alleenwo
nende vrouw, de 60-jarige Eva de
Jong, in de Lange Paradijssteeg te
Leiden, dood in haar bed gevonden
met een jeneverflesch bij zich. Drank
misbruik is de oorzaak van den dood.
ZOOALS DE OUDEN ZONGEN...
Op den Oudejaarsdag van 1908 ging
een bruidspaar van Purroerland op
schaatsen naar llpendam, om het hu
welijk te laten voltrekken. In 18-16
trouwde de grootmoeder dezer bruid
oo kop den laatsten dag des jaars te
llpendam. en toog zij ook per schaats
derwaarts met haar aanstaanden
man.
EEN COMPLIMENTJE.
Zij. Je zegt, dat je mevrouw Snib,
dat ieelijke en onuitstaanbare meusch
een complimentje gemaakt hebt, zon
der aan de waarheid te kort te doen!
Hij. Juist. Ik heb doodeenvoudig
gezegd dat ze even schoon als be
minnelijk was.
CURIOSA.
Student Jasper. Ik verse hem
nooit een gekwiteerde rekening.
Student Knor. Dat begrijp ik; je
zet ze zeker in een lijstje en hangt ze
op als curiositeit.
GOED BEDOELD.
A. Verbeeld je, die X. heeft mij
gisteren een vlegel genoemd
B. O, ik weet het, die lomperd
kan Iemand zoo geducht de waarheid
zeggen.
BILLIJKE REDEN.
Mevrouw. Je zijt pas zes weken
in je dienst en nu wil Je alweer weg?
Leentje. Ja, andere menschen
willen ook wel eens een goed diens!
meisje hebben.
VOOR DE RECHTBANK.
President. Is dat de man, die uw
gouden horloge gestolen heeft?
Parvenu. Ja; dat is: een van mij
ne vier harlogesl
ONBETAALBAAR.
Zij. Zeg, man, ik heb gedncY*
om, voordat wij op reis gaan, eerbt
nog een groot diner te geven; hoe
vindt je dit tdée?
Hij. Onbetaalbaar.
OVERTROFFEN.
Ik heb gelogeerd in Den Haag
bij mijne tante; die heeft drie dienstr
boden.
Wat zegt datl Mijne vrouw heef
drie dienstboden in de maandl
INSPANNENDE ARBEID.
Huisheer. Drommels, wat ben lie
moe; dat heet eerst werken. Vandaag
heb ik al de bewoners mijner hui zet
aangezegd, dat de huur wordt opge
slagen.
STRENGE KOUDE.
Hoe koud is het wel aan de
Noordpool? vroeg een onderwijzer aan
een zijner leerlingen. Zoo koud, is het
antwoord, dat iemand het ant
woord op de lippen bevriest uls hij er
maar aan denkt.
EEN EIGENAARDIG GEVAL.
Dat de eerste trum van YV amel naar
Nijmegen op Oudejaarsdag een ver
traging van eenige uren had, zou do
vermelding niet waard zijn, indien
de aanleid.ng niet een zeer bijzonder©
was.
Op dien morgen zou de machinist
de toevoerpomp in werking zetten,
maar daar alle water in de remise be
vroren was, moest hij naar huis ix>-
rug. Hij greep daar een gev ulden om
roer eu stekie <ie pomp in beweging.
Korten tijd ging liet goed. daarna wei.
gerde te Druieu gettomeu de uia-
cuine haar uieusl; «ie inuu had roet
hot water do erwten in de pomp ge
worpen, die in deu emmer voor hot
middagmaal ie weeken stonden 1
UeL)
AVONTURIERS.
Door de Politie te Y\ mlerswijk zijn
twee 15-jarige Duitsche knapen aan
gehouden, die van een schooischip uit
Emden ontvlucht waren. Ze hadden
de reis van Einden over Delfzijl, Gro
ningen, Zwolle naar Winterswijk bij
na uitsluitend te voet afgelegd. Ge
brek aan geld deed hen besluiten zich
bij de Duitsche politie aan te geven.
Ze meenden daarvoor te Winterswijk
terecht te zijn, doch do politie ver
strekte hun reisgeld naar Borken,
waar ze aan hun voornemen uitvoe
ring kunnen geven.
MOORDAANSLAG.
Naar de gevangenis te Groningen
is overgebracht de arbeider N. K. uit
Scharn:er, wegens moordaanslag, ge
pleegd op T. Posima, aldaar.
Naar het Engelsch door
Barones Orczy.
44)
Hier zag zij hetzelfde lage, vier
kante voorhoofd gekroond met een
weelde van glanzend, zacht haar; de.
zelfde diepliggende, ietwat slaperige
oogen onder de duidelijk geteekende
rechte wenkbrauwen en in die oogen
log hetzelfde vuur achter die oogen-
ecliijnlijke slaperigheid, dezelfde rus
tende hartstocht, die het gelaat van
Percy verlevendigde in de oude dar
gen voor zijn liuwelijK, en die Mar
guerite dien morgen t oeg weer had
opgemerkt, toen zij vlak b j hem ge
komen was, en er teedorhoid uit haar
Stem had geklonken.
Marguerite bekeek het portert,
Want het interesseeide haar, daarna
'keerde zij zich om en keek weer naar
de gewichtige schrijftafel. Zij was be
dekt met een hoop papieren, alle net
jes bijeengehouden en van opschrif
ten voorzien, die er uitzagen als reke
ningen en qui tan ties volgens een be
paalde methode gerangschikt.
Nog nooit had het Marguerite ge
troffen ook had zij het, helaas, niet
de moeite w aard gevonden er naar te
onderzoeken hoe Sir Percy, die
door de geheel© wereld beschouwd
werd als iemand zonder hersenen, het
onmetelijk groote fortuin beheerde,
dat zijn vader hem had nagelaten.
Sinds zij deze nette, ordelijke kamer
was binnen gekomen, was er al zoo
veel geweest, dat haar verbazing had
opgewekt, dat dit duidelijk bewijs van
den administratieven aard van haar
echtgenoot niet meer dan een voorbij
gaand gevoel van verwondering op
wekte.
Maar het versterkte haar ook in de
nu zekere overtuiging, dat zijn we-
reldsche dwaasheden, zijn dwaze ma
nieren en oruioozei gebabbel niet al
leen niets anders waren dan een
masker, dat hij droeg, maar ook, dat
hij daarmee een bepaalde bedoeling
had.
Marguerite vroeg zich nu weer af
waarom zou hij zich al die moeite
getroosten Waarom zou hij dte
blijkbaar een heel ernstig man was
voor zijn mede menschen niets anders
dan een liersenloozen sukkel willen
schijnen
Misschien wilde hij zijn liefde ver
borgen voor een vrouw, die hem met
minachting behandelde.... maar zoo'n
doel zou bereikt kunnen worden xnet
minder opoffering, en met veel min
der moeite dan hot voortdurend spe
len van een onnatuurlijke rol.
Zii keek nu volkomen doelloos om
z:ch heen; zij begreep er nu niets meer
van en een namelooze angst voor al
die vreemde, niet te verklaren ge
heimzinnigheid had z'ch van haar
meester gemaakt.
Plotseling kreeg zij een koude en
onaangename gewaarwording in deze
strenge en donkere kamer. Er hingen
geen schilderijen aan den wand, uit
gezonderd het mooie portret aan den
wand, alleen een paar terreinkaarten,
beide van deelen van Frankrijk, een
van de Noordkust en de ander van
de omstreken van Parijs. YVaarvoor
had Sir Percy die kaarten noodig
vroeg zij zich af.
Ilaar hoofd begon te kloppen, zij
keerde zich om, om deze geheimzinni
ge Blauwbaardkamer, die zij was bin
nengetreden en waarvan zij n'ets be
greep, te verlaten.
Zij wilde liever niet, dat Frank
haar hier vond en nxet een laatsten
blik om zich heen, wendde zij zich
weer naar de deur. Terwijl zij dat
deed, stootte haar voet tegen een
klein voorwerp, dat blijkbaar vlok bij
de schrijftafel op het karpet gelegen
had, en dat nu door de kamer over
den vloer rolde.
Zij bukte zich om het op te rapen.
Het was ©en sterke gouden ring, niet
een effen glad plaatje, waarop een
klein devies was gegraveerd.
Marguerite draaide den ring om en
om tn haar hand, en bestudeerde
toen wat er op het plaatje stond. Het
stelde een klein stervormig bloempje
voor, precies zooals zij het tweemaal
te voren du'delijk gezien had eens
in de opera en eens op het bal van
Lord Grenvüle.
HOOFDSTUK XIX.
De Roode Pimpernel.
Wanneer die vreemde twijfel pre
cies in haar geest had post gevat, zou
Marguerite later onmogelijk hebben
kunnen zeggen. Met den ring stijf in
haar hand geklemd, was zij de kamer
uit-, de trap af- en den tuin ingesncld,
waar zij in volmaakte afzondering,
alleen met de bloenxen, de rivier en
do vogels, nogmaals den ring kon be
kijken en b&t devies van meer nabij
bestudftereu.
Ongevoelig voor alles om zich heen
zat zij nu ender de schaduw van een
overhangenden boom naar liet vlakke
gouden plaatje te kijken, waarin ©en
stervormig bloempje was gegraveerd.
Och kom Het was belachelijk 1 Zij
droomde 1 Haar zenuwen waren over
spannen en nu zag zij teekens en ge
heimzinnigheden in een toevalligen
samenloop van omstandigheden.
Iedereen in de stad was er immers
den laatsten tijd op gesteld geweest
het devies van dien gcheirnzinnigen
en heldhaftiger» Rooden Pimoeroel te
dragen.
Had zij het zelf niet als borduursel I
op haar costumes en als edelgesteen
ten in hear haar gedragen Was er
iets vreemds in het feit, dat Sir Percy
liet als devies voor zijn zegelring had
gekozen Dat zou heel best mogelijk
zijnzeker...., heel best mogelijk....
en.... bovendienwelke betrekking
kon er zijn tusschen haar dandy van
een echtgenoot met zijn mooie klee-
ren en verfijnde manieren, en den
brutalen intriguant, die Fransche
slachtoffers redde van onder de oogen
van de leiders van een bloeddorstige
revolutie
Zij verwarde zich in haar eigen ge
dachten en begreep er niets van... Zij
zag niets van hetgeen om haar heen
gebeurde, en keek verschrikt op, toen
eon frfssche, jonge stem haar van den
tuin uit bij den naam riep.
Marguerite 1 Marguerite I
waar beu je
Eu de kleine Suzanna kwam frisch
als een rozenknop, met oogen schitte
rend van vroolijkheid, en haar bruine
krullen Badderend in het zachte
morgenbriesje, over het grasveld heen
aangesneld.
Zij vertelden mij, dat je in den
tuin was, ging zij vroolijk babbelend
verder, en in een vroolijke, meisjes
achtigs opwelling haar annen om
Marguerite s hals slaande, daarom
wilde ik je eens verrassen. Zoo spoe
dig had ie mij toch niet verwacht, is
't wel, lieve Margot
Marguerite, die haastig den ring in
haar zakdoek had gevouwen, trachtte
vroolijk re antwoorden c:r nam wei
nig notitie van de hartelijkheid van
liet jonge meisje.
Werkelijk, I'eve, zeide ze glim
lachend, he| is heerlijk om je eens
een. dag geheel voor mij zei' te heb
ben.... Je virdt het toch niet verve
lend
Och vervelend 1 Margot, hoe
kun je >ru zoo iets zeggen. Toen wij
samen in ons goede, oude klooster
waren, waren wij altijd blij, als wij
samen waren
En geheimen konden bespreken.
De twee jonge meisjes begonnen
nu gearmd den tuin door te wande
len.
O 1 wat heb jo toch een prachtig
landgoed, lieve Margot, en vol en
thousiasme liet zij er op volgen en
hoe gelukkig moet ie zijn
Ja, ik moest inderdaad gelukkig
zijn nietwaar, lieve zei Margue
rite, met een peinzende zucht.
Hoe droevig zeg je dat, lieve....
Eu nu heb je een heel belangrijk
geheim, nietwaar, lieve zei Margue
rite opgewekt, dat je van plan bent
mij toe te vertrouwen. Neen, je be
hoeft niet te blozon, meisje, voegde zij
or bij, toen zij zag, hoe een vuurroode
blos het gelaat van de lieve, kleine
Suzanna overt oog.
(Wordt vervolgd).