HAARLEM'S DAGBLAD. WEESL^_ OM ONS HEEN Stadsnieuws Uit de Omstreken Binnenland Onzj Lachhoek. FEUILLETON De Roofle Pimpernel No. 861. Kunst en Publiek. Iemand zendt mij een uitknipsel uit een courant, waarin overgenomen is wat een muziekbeoordeelaar, die zich d u F a 1 a 1 s noemt, in het Centrum schrijft over het optreden van het koortje Jacob Kwast uit Wognum. Hoewel het een concert gold te Am sterdam, geeft de beschouwing wel aanleiding tot een paar opmerkingen, die ook Haarlemmers belangstelling kunnen inboezemen, te meer daar de Wognum mors ook in Haarlem gewoon zijn een groot succes te behalen. Zoo was het op dat Amsterdamsche concert eveneens. Du Falais spreekt .ran een stampvolle zaal en voegt er dan bij „Het succes was „natuur lijk" buitengewoon." De aanhalingsteekens bij natuurlijk wijzen op tronie en dat de recensent over het Wognumsche koor, behalve goeds, ook veel minder vleiends te zeggen heeft, blijkt uit zijn verslag, dat ik hier in zijn geheel laat vol gen. „Ik geef toe, dat dit koortje een goeden toon ontwikkelt, zuiver zingt, een goeden samenzang heeft en daar door een mooi geheel verkregen wordt bij het uitvoeren der aardige en een voudige nummertjes maar is dit nu de reden van het altijd schitterend succes en de groote beroemdheid Ik gun het den menschen van harte, maar.... het groote publiek krijgt een valsch begrip van het ideale en hoogst bereikbare op het gebied van den A cappella zang. Of getuigt het niet van een valsch muzikaal gevoel en een „bewerkten" smaak, als men door zoo velen hoort beweren, dat, wat de „Wognummers" geven, de hoogste uiting van vocale kunst is En daar het er niet weini gen zijn, die zoo spreken, dient in het belang der kunst, hiertegen te worden opgekomen. Nogmaals, ik geef toe, dat men met genoegen naar dit koor luistert, dat men het over het algemeen mooi kan Vinden, maar liet dient toch eens ge zegd, dat het zingen alleen niet zoo'n enthousiasme en zoo'n beroem den naam rechtvaardigt. Dit komt m. i. alleen door de bij komstigheden „Wognum", „de gou den kappen" en de reclame. Hoe is het anders te verklaren dat xooveel andere van onze bekende k cappella koren, (waarmede de Wog nummers niet in vergelijking kunnen itreden), die met een heel ander pro gramma voor den dag komen en werkelijk kunst te genieten geven, bij hun optreden zeker niet een vijfde der toehoorders van Zondag trekken Zij worden bij de Wognummers, be- wiize het veel geringer bezoek, als minderwaardig achtergesteld. En de Wognummers en hun direc teur zijn zich ten volle bewust van hun groote aantrekkelijkheid, en..„ moedigen die nog wat aan ten koste van de kunst. Wie zou het anders in zijn hoofd krijgen, bij den onuit- puttelijken schat van degelijke en hoogstaande werken voor gemengd koor geschreven, om bijv. „Panis An- gelicus" van Cesar Franck voor koor te zetten, om de sopraan-soliste (ze ker een mooie en helderklin kende stem) in de gelegenheid te stellen, zich te doen hooren en toch ook het koor zijn aandeel in het succes te la ten hebben Zoo iets is speculeeren op het applaus der toehoorders. Van een koor, dat kunstreizen maakt en een vrij hoog entrée heft, mag men wat anders verwachten, al xiin het „boerinnen en boeren uit Wognum". Mijn oordeel te misschien wat scherp, maar ik meende dit, ondanks het „reuzensucces" dat dit koor steeds heeft, in het belang der kunst en haar ware beoefenaars, .te moeten schrijven." Tot zoover du Falais, dien we al dadelijk op een onbillijkheid kunnen betrappen. Waarom misgunt hij aan de Wog numsche vrouwtjes de gouden kap pen. waaronder ze op het podium zit ten. terwiil hij er niets ongewoons in schijnt te vinden, dat de damee van Toonkunst voor de concerten zich versieren met het mooiste wat ze in haar garderobe hebben, terwijl hij zach waarschijnlijk niet zal verbazen over de soliste, die opkomt in een dé colleté en met een sleep, alsof ze naar 't hof moest Mogen de zangeressen uit Wognum niet, wat anderen wel geoorloofd is, namelijk speculeeren op de vriendelijke stemming van het publiek, door mooie kleêren Ja maar, zegt du Falais, de naam Wognum doet het 'm. Daar is iets van waar. „Hoe is 't mogelijk", zegt heel Nederland, „dat er in een plaats- 6 als Wognum zoo'n goed zangkoor wezen kanDat moeten we gaan hooren". En ze trekken bij drommen naar de waeertoafci, hoewel waarschijnlijk niet aan zouden den ken te gaan luisteren, wanneer het optreden van een koor uit Amster dam, Rotterdam of Haarlem werd geannonceerd Maar waarom dan juist die belang stelling voor Wognum Er zijn van die soort plaatsjes genoeg In ons land. Waar la bijvoorbeeld het mengde koor uit Oude PeV^ja of IJselmonde, of Elburg, dat de men schen tot gelijk enthousiasme brengt 1 Ik ken het n'et, heb er ook nooit van gehoord. Alleen Wognum geniet de eer van deze groote belangstelling. Heeft du Falais zich ooit afgevraagd, hoe het toch komt, dat de Wognum sche lauweren nog altijd niet door een ander dorpskoor worden betwist Hij spreekt van de reclame. Ge vaarlijk argument. Niemand, letter lijk niemand, krijgt meer menschen in de concertzaal zonder reclame. Zelfs de grootsten onder de grooten niet. Als er een ster als Kubelik In Amsterdam komt spelen, hangen de muren vol met zijn reuzenportret. Als een vermaarde zangeres een gastrol in een opera komt vervullen, zwer men er dagen lang berichtjes in de rubriek Kunstnieuws van de bladen. En zouden dan de Wognum mers hun, waarlijk niet opgeschroef de, reclame achterwege moeten la ten Kom, kom, mijnheer du Falais, laat ons met gelijke maat blijven meten I En laat ons tevens samen eens na- lan, wat toch wel de reden is van het-succes van de Wognummers, ver geleken bij de onverschilligheid, die het publiek gewoonlijk voor andere gemengde zangvereenigingen toont. Naar m'"n overtuiging zit die reden heel wat dieper, dan „Wognum, gou den kappen en reclame". Ik meen, dat het Louis Couperus was, die gezegd heeft, dat hij en zijn mede-romanschrijvers „amuseurs" waren. Dat zij, om het in het Neder- landsch te zeggen, de menschen aan genaam bezig hielden. Verschillende van zijn collega's waren dat volmaakt met hem oneens. Zij beschouwden zich als iets meer en iets beter, meen den dat bun werk zou strekken tot letterkundige opvoeding van het pu bliek. Datzelfde verschil vinden we ook in de muziek terug. Vraag eens aan den musicus, of hij zich alleen beschouwt als „amuseur" van zijn hoorders. Verontwaardigd zal hij antwoorden, dat zijn kunst moet dienen tot muzikale ontwikke ling van het publiek en dit tevens ontvankelijk maken moet voor nieuwe vormen in de muziek. Datzelfde zegt u ook de directeur van een koor, on verschillig of het een mannenkoor, dan wel een gemengd koor is. Nie mand stelt zich in de muziek tevreden met boeien alleen, hij wil ook opvoe den en verbeteren. mand. Wanst ik geloof, dat de direc teur van de Wognummers er over denkt ais Couperus. Met het nuch tere, gezond verstand, dat w meer kunnen vinden in de stille Noord-Hollandsche polders, vraagt hij zich af, waarmee hij aan de menschen het meeste genoegen kan doen. Met lange, zware, dikwijls niet eens wel luidende werken, of met korte num mertjes, die ze wel meer gehoord hebben, en die in 't gehoor liggen. Hij kiest de laatste en bevindt zich daar wel bij, want het publiek, waarde heer du Falais, wordt op allerlei an dere concerten zóó ontwikkeld en op gevoed, dat het een enkelen keer ook wel eens voor zijn plezier uit wil. Ze weten, dat ze bij de Wognummers te recht kunmen. Die vervolgen je niet met Richard Strauss of met Mahler, maar zingen eenvoudige melodiën, die de menschen aangenaam stem men, die ze begrijpen, waar ze bij kunnen. Kinderlijk, zegt u. Juist, even kinderlijk als de jeugd, die in 't vrije kwartier veel enthousiaster is venr 't rond teil en „wie 'm zal wezen", dan ze straks was voor de jaartallen van de graven uit het Hollandsche en 't Henegouwsche huis, die dan toch opvoedend heeten te werken. Dit Wognumsche verschijnsel is er een van allen dag. Ik heb een bekend zanger de allernieuwste, moderne Duitsche liederen hooren zingen het publiek bleef steenkoud, klapte uit beleefdheid. Toen hij eindigde met een eenvoudig melodieus liedje, kwam datzelfde publiek ln geestdrift Ik heb een groote liedertafel twee groote concourswerken hooren uit voeren en twee simpele liedjes in den volkstoon de eersten waren, bewon derenswaardig van techniek, de laat- sten troffen je tot in je ziel. Ik heb OnderOns, een prachtig koor onder uitstekende leiding, „Een Stem in Rama" hooren zingen, een werk van een grooten componist, maar dat ik niet om aan te hooren vind en liet nieuwste werk van den Hilversumschea Andriessen, waarbij je je hart vasthoudt van angst, dat ze zich zullen varschreeuwen, en ik zou zoo dolgraag van ditzelfde koor eens eenvoudige l'ederen willen hooren. Ontspanning of opvoeding. Ziedaar de keus. De Wognummers hebben welbewust de ontspanning gekozen, en ze bevinden zich er wel bij. Of daarmee de kunstzin bij de men schen. hun muzikale ontwikkeling wordt bevorderd, is een andere vraag. De Wognummers laten dat over aan wie ar lust in heeft. Dat is hun recht, zou ik denken. En wie de taak ter hand neemt om wel aan die muzikale opvoeding van het publiek te werken, dient vooruit te beseffen, dat hij niet de groote massa, maar de weinige uitverkorenen on der zijn gehoor zal zien. De hoer du Falais mag dat, van zijn standpunt, het publiek kwalijk ne men, aan de Wognummers mag hij er, dunkt n»e, geen verwijt van ma ken, dat zij hunne richting gekozen hebben en die kalm blijven gaan. Niet als opvoeders dan, maar als amuseurs 1 J. C. P. Haa rlemsche musici. Over een concert te Rotterdam lezen we in de N. R. CL: Drie Haarlemmers, Hermine Schol ten (alt), Gerard Zalsman (baryton) en Henk v. Broemen aan het klavier. Er zijn liederen en Balladen gezongen De pianist, de heer van Breemen, die al deze zangen zeer muzikaal en fijngevoelig begeleidde, heeft met fraaien aanslag en veel muzikaal sen timent dan nog eenige solonummers ten beste gegeven. Zeer verrast heeft ons Mejuffrouw Scholten. Als soliste bij groote koor uitvoeringen mochten wij haar reeds meermalen waardeeren, als liederen- Ik had moeten zeggen bijna nie-- zangeres hoorden wij haar voor liet eerst. Bijzonder heeft ze voldaan. Welk een vol, magnifiek getimbreerd altgeluid, jong en frisch, een paar oc taven omspannend, welk een warmte en diepte van expressie in de voor dracht Gerard Zalsman, uitmuntend gedis poneerd, heeft met zijn edel, klankvol an voortreffelijk beheerscht geluid veel indruk gemaakt, ook door de uit drukking, de warmte die hij in zijn voordracht te leggen wist. Hoezeer Zalsman als voordrachtskunstenaar in ie laatste jaren gegroeid is, hebben wij in de zeer bekoorlijke liederen van Gustav Mahler kunnen opmerken. Het Zalsman-kwartet: de dames Jo hanna van de Linde, Heimine Schol ten en de heeren Jac. van Kempen en Gerard Zalsman, is in de maanden Juni en Juli voor een concertreis door Duitschland uitgenoodigd. In bijna alle groote steden zuilen concerten ge geven worden. De pianist Anton Bla zer zal het Kwartet op de reis verge zellen. MAANDELIJKSCH OVERZICHT van de Vereeuigiug Weldadigheid Naar Vermogen, boekjaar 1 Novem ber 1908—31 October 1909. Voor behoeftigen werd toegestaan November 1908, brood en levensmid delen 243.88, brandstoffen 42.78, ligging en kleedingstukken ƒ4.90, 1° geld ƒ426.75. Totaal 718.31. December 1908, resp. 286.33, f 126.04 f 3.20, 6U1.51 .Totaal 1017.08. Van 1 November 1908 tot 31 Decem ber 1908 resp. /5o0.21, 168.82, ƒ8.10, ƒ1028.26. Totaal ƒ1735.39. Buitendien is in de allerlaatste da gen een inrichting aangebracht waar door ook bij mogelijk haperen ven den motor onmiddellijk met de stoompomp kan voortgewerkt zonder eenige inter ruptie. De toestand is op die wijze als of een dubbel stel motoren aanwezig was en mag beschouwd worden al: aan alle eischen te voldoen. HAARLEMMERMEER. Zaterdag is de prachtige collectie hoornvee van den stal van den land bouwer v. W. Lo Haarlemmermeer, waar mond- en klauwzeer heerschte, na onteigend te zijn, in groote wa gens naar het abbattoir te Haarlem vervoerd, om aldaar afgemaakt en verkocht te worden. ONZE VLOOT IN WEST-INDIë. Het pantserschip „Ileemskerck" zal binnenkort uit YVest-Indië naar Ne derland terugkeeren. liet pantser schip.„De Ruyter" is 2 Januari in West-Indie aangekomen. DE RAMP IN ITALIë. Men meldt uit den Haag Onder bescherming van een eere comité, waarvan Z. K. H. de Prins der Nederlanden, Hertog van Meck lenburg, het voorzitterschap heeft aanvaard, zal te 's-Gruvenhage Don derdagavond 21 dezer door de Ko ninklijke zang vereen iging Cecilia, be. schermvrouw Hare Majesteit de Ko ningin, met de medewerking van het .Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio een sorrée gegeven worden ten bate vau de slachtoffers dei- aardbe ving in Gaiabrie en op Sicilië. Naar vernomen wordt is op de lijs ten, die te Amsterdam ter beurze ter teekening liggen, tot Maandagmiddag voor een totaal bedrag van ca. 43.0UU ingeschreven, teu behoeve van de slachtoffers der aardbeving. HET MISTSIGNAAL AAN DEN HOEK VAN HOLLAND. Hierover is al veel geschreven. De her-kozen voorzitter, de heer E. P. de Monchy, van de Rotterdamsche Kamer van Koophandel zei gister in zijn jaaroverzicht. Sprekende over deu Waterweg mag een enkel woord over het mistsignaal aan den Hoek niet ontbreken. Het is bekend dat hierover herhaalde malen klachten werden geuit. Onverdiend waren echter de verwijten aan de au toriteiten gericht. Onze Kamer heeft zich integendeel steeds kunnen over tuigen dat het loodswezen doordron gen is van de noodzakelijkheid van eeu uitstekend werkend mistsignaal. De motor gaf echter bij herhaling te leurstelling en eerst na grondige re paratie is hierin verandering geko men. Sedert 20 November is de nieu we misthoorn voor goed in dienst ge steld en voldoet uitstekend, zooals van alle zijden volmondig wordt er kend. NEDERLAXDSCHE TUIN- BOUWRAAD. Door het centraal bestuur van den Nederlandschen Tuinbouwraad zijn aan de besturen van de aangesloten tuinbouwvereenigingen rondgezon den ontwerp-statuten voor de stichting van een „Vereeniging met den Neder landschen Tuinbouwraad tot het on der ling dragen van het Bedrijfsriei Deze vereeniging heeft ten doel: lo. de verzorging en de schadeloos stelling van werklieden en, in een be paald geval van hunne nagelaten be trekkingen. Indien deze werklieden in dienst bij de leden der vereeniging werkzaamheden, tot den tuinbouw be- hoorende. verrichten en tengevolge van die werkzaamheden door een on geval worden getroffen; 2o. de behartiging van de belangen harer leden ten aanzien van andere maatregelen op sociaal en economisch gebied, hetzij deze voortvloeien uit de wet of wettelijk voorschrift, hetzij uit particulier initiatief, voor zoover het onderwerpen betreft, die bij besluit van de algemeene leden-vergadering of door de directie en de commissie van toezicht onder goedkeuring van H centraal bestuur, binnen de bemoei ingen der Vereeniging worden getrok ken. Tegelijk met deze statuten, waarbij een uitvoerige toelichting is versche nen, werd aan de bes tui en gezonden een ontwerp-reglement voor een vrij willige, onderlinge tuinbouw-ongeval- 1 en-verzekering. De tuinbouw-ongevallen-verzeke- ring zal de eerste sociale regeling zijn, die dor de nieuwe vereeniging wordt ter hand genomen. MOTOR- EN RIJWIELWET. De minister van Waterstaat heeft door tusschenkomst van de Gedepu teerde Staten een circulaire aan de gemeentebesturen gericht, betreffende de uitvoering van de Motor- en Rij- wielwet, zooals die met ingang van 1 Jan. gewijzigd in werking trad. De minister wijst er op, dat, zoo dikwijls een gemeenteverordening wordt gegrond op art 8, tweede lid, der wet (bevoegdheid van de gemeen tebesturen om een maximum snelheid voor motorrijtuigen en rijwielen voor binnen de bebouwde kommen vast te stellen) het noodig is, zorgvuldig na te gaan of het gemeentebestuur de aan zijn bevoegdheid gestelde grens beeft geëerbiedigd. Verder brengt hij onder de aan dacht der gemeentebesturen, dat, on verschillig of art. 8, tweede Lid, al dan niet gebruikt wordt, stipte hand having van art. 15 noodig is, om op afdoende en tevens rechtvaardige wij ze de veiligheid te beschermen. De Hoog© Raad beeft aangenomen, de mogelijkheid van overtreding van art. 15, zelfs al was op het oogenblik en ter plaatse daarvan geen verkeer op den weg. In het algemeen acht de minister 't noodig, dat opnieuw worde aange drongen op krachtige handhaving van de wet en van het Motor- en Rij- wietreglement. Mot name geldt dit van den eisch van art. 9 der wet, dat het nummer roet letter van motorrij tuigen behoorlijk zichtbaar zij, met inachtneming van het motorkentee- kenbesluiL DRANKMISBRUIK. Zondagochtend werd een alleenwo nende vrouw, de 60-jarige Eva de Jong, in de Lange Paradijssteeg te Leiden, dood in haar bed gevonden met een jeneverflesch bij zich. Drank misbruik is de oorzaak van den dood. ZOOALS DE OUDEN ZONGEN... Op den Oudejaarsdag van 1908 ging een bruidspaar van Purroerland op schaatsen naar llpendam, om het hu welijk te laten voltrekken. In 18-16 trouwde de grootmoeder dezer bruid oo kop den laatsten dag des jaars te llpendam. en toog zij ook per schaats derwaarts met haar aanstaanden man. EEN COMPLIMENTJE. Zij. Je zegt, dat je mevrouw Snib, dat ieelijke en onuitstaanbare meusch een complimentje gemaakt hebt, zon der aan de waarheid te kort te doen! Hij. Juist. Ik heb doodeenvoudig gezegd dat ze even schoon als be minnelijk was. CURIOSA. Student Jasper. Ik verse hem nooit een gekwiteerde rekening. Student Knor. Dat begrijp ik; je zet ze zeker in een lijstje en hangt ze op als curiositeit. GOED BEDOELD. A. Verbeeld je, die X. heeft mij gisteren een vlegel genoemd B. O, ik weet het, die lomperd kan Iemand zoo geducht de waarheid zeggen. BILLIJKE REDEN. Mevrouw. Je zijt pas zes weken in je dienst en nu wil Je alweer weg? Leentje. Ja, andere menschen willen ook wel eens een goed diens! meisje hebben. VOOR DE RECHTBANK. President. Is dat de man, die uw gouden horloge gestolen heeft? Parvenu. Ja; dat is: een van mij ne vier harlogesl ONBETAALBAAR. Zij. Zeg, man, ik heb gedncY* om, voordat wij op reis gaan, eerbt nog een groot diner te geven; hoe vindt je dit tdée? Hij. Onbetaalbaar. OVERTROFFEN. Ik heb gelogeerd in Den Haag bij mijne tante; die heeft drie dienstr boden. Wat zegt datl Mijne vrouw heef drie dienstboden in de maandl INSPANNENDE ARBEID. Huisheer. Drommels, wat ben lie moe; dat heet eerst werken. Vandaag heb ik al de bewoners mijner hui zet aangezegd, dat de huur wordt opge slagen. STRENGE KOUDE. Hoe koud is het wel aan de Noordpool? vroeg een onderwijzer aan een zijner leerlingen. Zoo koud, is het antwoord, dat iemand het ant woord op de lippen bevriest uls hij er maar aan denkt. EEN EIGENAARDIG GEVAL. Dat de eerste trum van YV amel naar Nijmegen op Oudejaarsdag een ver traging van eenige uren had, zou do vermelding niet waard zijn, indien de aanleid.ng niet een zeer bijzonder© was. Op dien morgen zou de machinist de toevoerpomp in werking zetten, maar daar alle water in de remise be vroren was, moest hij naar huis ix>- rug. Hij greep daar een gev ulden om roer eu stekie <ie pomp in beweging. Korten tijd ging liet goed. daarna wei. gerde te Druieu gettomeu de uia- cuine haar uieusl; «ie inuu had roet hot water do erwten in de pomp ge worpen, die in deu emmer voor hot middagmaal ie weeken stonden 1 UeL) AVONTURIERS. Door de Politie te Y\ mlerswijk zijn twee 15-jarige Duitsche knapen aan gehouden, die van een schooischip uit Emden ontvlucht waren. Ze hadden de reis van Einden over Delfzijl, Gro ningen, Zwolle naar Winterswijk bij na uitsluitend te voet afgelegd. Ge brek aan geld deed hen besluiten zich bij de Duitsche politie aan te geven. Ze meenden daarvoor te Winterswijk terecht te zijn, doch do politie ver strekte hun reisgeld naar Borken, waar ze aan hun voornemen uitvoe ring kunnen geven. MOORDAANSLAG. Naar de gevangenis te Groningen is overgebracht de arbeider N. K. uit Scharn:er, wegens moordaanslag, ge pleegd op T. Posima, aldaar. Naar het Engelsch door Barones Orczy. 44) Hier zag zij hetzelfde lage, vier kante voorhoofd gekroond met een weelde van glanzend, zacht haar; de. zelfde diepliggende, ietwat slaperige oogen onder de duidelijk geteekende rechte wenkbrauwen en in die oogen log hetzelfde vuur achter die oogen- ecliijnlijke slaperigheid, dezelfde rus tende hartstocht, die het gelaat van Percy verlevendigde in de oude dar gen voor zijn liuwelijK, en die Mar guerite dien morgen t oeg weer had opgemerkt, toen zij vlak b j hem ge komen was, en er teedorhoid uit haar Stem had geklonken. Marguerite bekeek het portert, Want het interesseeide haar, daarna 'keerde zij zich om en keek weer naar de gewichtige schrijftafel. Zij was be dekt met een hoop papieren, alle net jes bijeengehouden en van opschrif ten voorzien, die er uitzagen als reke ningen en qui tan ties volgens een be paalde methode gerangschikt. Nog nooit had het Marguerite ge troffen ook had zij het, helaas, niet de moeite w aard gevonden er naar te onderzoeken hoe Sir Percy, die door de geheel© wereld beschouwd werd als iemand zonder hersenen, het onmetelijk groote fortuin beheerde, dat zijn vader hem had nagelaten. Sinds zij deze nette, ordelijke kamer was binnen gekomen, was er al zoo veel geweest, dat haar verbazing had opgewekt, dat dit duidelijk bewijs van den administratieven aard van haar echtgenoot niet meer dan een voorbij gaand gevoel van verwondering op wekte. Maar het versterkte haar ook in de nu zekere overtuiging, dat zijn we- reldsche dwaasheden, zijn dwaze ma nieren en oruioozei gebabbel niet al leen niets anders waren dan een masker, dat hij droeg, maar ook, dat hij daarmee een bepaalde bedoeling had. Marguerite vroeg zich nu weer af waarom zou hij zich al die moeite getroosten Waarom zou hij dte blijkbaar een heel ernstig man was voor zijn mede menschen niets anders dan een liersenloozen sukkel willen schijnen Misschien wilde hij zijn liefde ver borgen voor een vrouw, die hem met minachting behandelde.... maar zoo'n doel zou bereikt kunnen worden xnet minder opoffering, en met veel min der moeite dan hot voortdurend spe len van een onnatuurlijke rol. Zii keek nu volkomen doelloos om z:ch heen; zij begreep er nu niets meer van en een namelooze angst voor al die vreemde, niet te verklaren ge heimzinnigheid had z'ch van haar meester gemaakt. Plotseling kreeg zij een koude en onaangename gewaarwording in deze strenge en donkere kamer. Er hingen geen schilderijen aan den wand, uit gezonderd het mooie portret aan den wand, alleen een paar terreinkaarten, beide van deelen van Frankrijk, een van de Noordkust en de ander van de omstreken van Parijs. YVaarvoor had Sir Percy die kaarten noodig vroeg zij zich af. Ilaar hoofd begon te kloppen, zij keerde zich om, om deze geheimzinni ge Blauwbaardkamer, die zij was bin nengetreden en waarvan zij n'ets be greep, te verlaten. Zij wilde liever niet, dat Frank haar hier vond en nxet een laatsten blik om zich heen, wendde zij zich weer naar de deur. Terwijl zij dat deed, stootte haar voet tegen een klein voorwerp, dat blijkbaar vlok bij de schrijftafel op het karpet gelegen had, en dat nu door de kamer over den vloer rolde. Zij bukte zich om het op te rapen. Het was ©en sterke gouden ring, niet een effen glad plaatje, waarop een klein devies was gegraveerd. Marguerite draaide den ring om en om tn haar hand, en bestudeerde toen wat er op het plaatje stond. Het stelde een klein stervormig bloempje voor, precies zooals zij het tweemaal te voren du'delijk gezien had eens in de opera en eens op het bal van Lord Grenvüle. HOOFDSTUK XIX. De Roode Pimpernel. Wanneer die vreemde twijfel pre cies in haar geest had post gevat, zou Marguerite later onmogelijk hebben kunnen zeggen. Met den ring stijf in haar hand geklemd, was zij de kamer uit-, de trap af- en den tuin ingesncld, waar zij in volmaakte afzondering, alleen met de bloenxen, de rivier en do vogels, nogmaals den ring kon be kijken en b&t devies van meer nabij bestudftereu. Ongevoelig voor alles om zich heen zat zij nu ender de schaduw van een overhangenden boom naar liet vlakke gouden plaatje te kijken, waarin ©en stervormig bloempje was gegraveerd. Och kom Het was belachelijk 1 Zij droomde 1 Haar zenuwen waren over spannen en nu zag zij teekens en ge heimzinnigheden in een toevalligen samenloop van omstandigheden. Iedereen in de stad was er immers den laatsten tijd op gesteld geweest het devies van dien gcheirnzinnigen en heldhaftiger» Rooden Pimoeroel te dragen. Had zij het zelf niet als borduursel I op haar costumes en als edelgesteen ten in hear haar gedragen Was er iets vreemds in het feit, dat Sir Percy liet als devies voor zijn zegelring had gekozen Dat zou heel best mogelijk zijnzeker...., heel best mogelijk.... en.... bovendienwelke betrekking kon er zijn tusschen haar dandy van een echtgenoot met zijn mooie klee- ren en verfijnde manieren, en den brutalen intriguant, die Fransche slachtoffers redde van onder de oogen van de leiders van een bloeddorstige revolutie Zij verwarde zich in haar eigen ge dachten en begreep er niets van... Zij zag niets van hetgeen om haar heen gebeurde, en keek verschrikt op, toen eon frfssche, jonge stem haar van den tuin uit bij den naam riep. Marguerite 1 Marguerite I waar beu je Eu de kleine Suzanna kwam frisch als een rozenknop, met oogen schitte rend van vroolijkheid, en haar bruine krullen Badderend in het zachte morgenbriesje, over het grasveld heen aangesneld. Zij vertelden mij, dat je in den tuin was, ging zij vroolijk babbelend verder, en in een vroolijke, meisjes achtigs opwelling haar annen om Marguerite s hals slaande, daarom wilde ik je eens verrassen. Zoo spoe dig had ie mij toch niet verwacht, is 't wel, lieve Margot Marguerite, die haastig den ring in haar zakdoek had gevouwen, trachtte vroolijk re antwoorden c:r nam wei nig notitie van de hartelijkheid van liet jonge meisje. Werkelijk, I'eve, zeide ze glim lachend, he| is heerlijk om je eens een. dag geheel voor mij zei' te heb ben.... Je virdt het toch niet verve lend Och vervelend 1 Margot, hoe kun je >ru zoo iets zeggen. Toen wij samen in ons goede, oude klooster waren, waren wij altijd blij, als wij samen waren En geheimen konden bespreken. De twee jonge meisjes begonnen nu gearmd den tuin door te wande len. O 1 wat heb jo toch een prachtig landgoed, lieve Margot, en vol en thousiasme liet zij er op volgen en hoe gelukkig moet ie zijn Ja, ik moest inderdaad gelukkig zijn nietwaar, lieve zei Margue rite, met een peinzende zucht. Hoe droevig zeg je dat, lieve.... Eu nu heb je een heel belangrijk geheim, nietwaar, lieve zei Margue rite opgewekt, dat je van plan bent mij toe te vertrouwen. Neen, je be hoeft niet te blozon, meisje, voegde zij or bij, toen zij zag, hoe een vuurroode blos het gelaat van de lieve, kleine Suzanna overt oog. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5