Versohljnt dagelijks, behalve op Zon» en Feestdagen.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
Stadsnieuws
FEUILLETON
De Roode Pimpernel
86e Javg&ng, Bo. 7869
MAANDAG 8 FEBBDARI 1909 B
'S DAGBLA
ABONNBMBNTBH
PER DRIB MAAMDBNi
Voor Haarlem r i
Voor de dorpen ln den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente) 130
Franco per post door Nederland1-65
Afzonderlijke nummers0.02 H
Geïllustreerd. Zondagsblad, voor Haarlem037M
de omstreken en franco per post 0.45
Dttgaye der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. C. PEEREB00HL
ADVERTBNTIËNi
Van 1—5 regels 50 Cts.: Iedere regel meer 10 Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels L-, elke regel mee ƒ0. iö Reclames 30 Cent per regel
Bq Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentl&n van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing j
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant
Redactie en Administratier Groote Houtstraat 55.
latercommnnaal Telefoonnummer der Redactie 600 en der Administratie 724*
Drukkerij: Zuider Bnltenspaarae 6. Telefoonnummer 122.
Tot de plaatsing van advertentlön en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem 2n dit blad is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA.
Warmoesstraat 76—78, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229.
TWEEDE BLAD.
Het „Caesar" en „Malln"
op 't pad.
M'n kennismaking met Caesar"
en „Malin" was eigenlijk de schuld
van Sloterdijk&ché kippen en konij
nen; of juister nog van de menschen;
die zich de onhebbelijkheid hebben
eigengemaakt opgemeld pluimvee uit
hun hok ie verdonkeremanen.
Of tegen deze moderne Kaninefa-
ten en kippenvatters mets met politie
honden was aan te vangen, was in
onze couorant gevraagd, 't Antwoord
daarop zou de Bloennendaalsche po-
lite-inspecteur, Lokerse, wel weten,
meenden we. Die had immers „Cae
sar" en „Lyda" de beide speurhonden
der gemeente, onder zijn hoede.
ln 't politie-posthuis te Overveen
vond 'k den Inspecteur met „Caesar",
de laatste in een heel-erg on-waak-
zame houding: „Caesar" lag in een
hoek te slapen, of er in heel Bloemen-
daal en den omtrek geen ongure in
dividuen meer te vinden wanen.
Maar hij was toch al heel gauw
bij de hand, op des inspecteurs:
„Caesl"
Met de ooren scherp omhoog ge
spitst, stond-ie als 'n echt type van
teen Duitschen herdershond, met z'n
kleine ooker-gele oogen z'n baas aan
te kijken. Onze drie-jarige vriend
hij is deze maand jarig, want hij
werd 19 Februari 1906 in 't Duitsche
Osterfeld geboren is wel flink uit
gegroeid, maar toch neet bijzonder
groot van stuk. Evenwel kreeg 'k al
dra den indruk, dat 'k niet graag
met hem op voet van vijandschap
zou leven, en die indruk werd later
nog heel veel versterkt.
Maar voorloopig vertelde de heer
Lokerse enkel 't een en ander over
zijn viervoet:gen politiebeambte en
diens gezellin „Lyda".
In Duitschland had hij. „Caesar"
al zien werken, lang voor hij hem
aan kon koopen. De inspecteur had
hem toen al dadelijk als „goed" aan-
geteekend. Toen dan ook de gemeen
teraad gelden beschikbaar stelde
voor een paar politie-honden, kocht
hij „Caesar' van z'n eigenaar den
politie-commissaris. De speurhond,
die toen al 7 prijzen behaald had,
kostte het aardige sommetje van
360. „Lyda", eveneens uit Osterfeld
afkomstig, was heel wat göedkooper.
Slechts f 120 deed zij. Maar die is nu
ook nog maar pas één jaar oud en
was nog on-afgerïcht, toen de in
specteur haar uit Duitschland mee
nam.
Behalve dit gemeentelijk Duitsche
herdershonden paar, heeft de heer
Lokerse nog een Belgischen herder
„Malin" naar den Franschén
naam can Mechelen: Malines en
een paar aspirant-politie-honden, die
hem ter africhting zijn toeverouwd.
't Slechte weer van den laatsten
tijd had veel afbreuk gedaan aan de
dressuur. Want, de dieren moeten
geregeld geoefend worden; en dat is
haast niet te doen, wanneer de re
gen den bodem doorweekt: Ala te be
grijpen, moet er eenige zorg besteed
worden voor de gezondheid der kost
bare beestjes.
Maar nu in 't posthuis kon 'k toch
al een staaltje van Caesars speur -
dersgaven te zien krijgen. Een sleu
tel was fluks Verstopt onder een
hoop stukken hout en andere dingen
ln een der hoeken van t vertrek Cae
sar moest even aan m'n hand rui
ken, om de lucht op te nemen
„luchten" noemen de vaklui dat
en daarop wandelde hij, op 't bevel:
„Zoek verloren!' de kamer door
even 'n afwijking naar den verkeer
den hoek, toen stoof hij opeens op de
plaats ai, waar 't houtstapeltje lag,
wroette er even met zijn spitsen
snoet in, en bracht triomfantelijk den
sleutel hoog ln den bek houdend naar
z'n baas.
Trouwens, Caesar had al wel ster
kere staaltje» vertoond. Bij de laat
ste inbraken, waarin eenige verple
gers van Meerenberg de hand haddien,
liet de inspecteur „Caesar" ln een
der huizen, waar ingebroken was, in
de benedenkamer, waar zich een der
dieven door zich in den vinger te
snijden, gekwetst had, aan de bloed
druppels ruiken. „Caes" had al heel
spoedig in een hoek van den trap
een potloodje, en Later In een kamer,
een puntbeschermer van dit schrijf
instrument gevonden. Later bleek,
dat deze voorwerpen een der inbre
kers toebehoorden.
Bij de opsporing van de daders van
deze inbraken, zei de heer Lokerse
met iets heel spijtigs in z'n stem,
wildien we wijzer zijn, dan de honden:
We r.epen ze terug van 't spoor, dat
ze volgden dat was naar Meeren
berg, en daar konden de inbrekers
niet vertoeven, meenden we. Als we
ze hadden Laten gaan, hadden ze ons
de daders aangewezen, daar ben 'k
zeker van, zei de inspecteur: later
kwam 't uit bij 'e verhoor, dat de hon
den juist denzelfden omweg volgden,
als de inbrekers wanen gegaan. Maar,
voegde hij er aan toe, 't zal ons nooit
meer gebeuren, dat we hem terugroe
pen. Zulke dingen moet je echter in
de practijk leeren. Doch jammer blijft
't, want we zouden hier te Bloémen-
daal het eerste volslagen succes in
Nederland hebben behaald, verzeker
de hij.
Die ervaring vooral, is een der
moeilijkheden bij 't africhten van po
litiehonden. Caesar bv. kan je gerust
een paar tikken geven dan is hij
zelfs blij en springt tegen je op; Ly
da daarentegen, zou 'k geen klap mo
gen geven, zei onze zegsman, op ge
vaar, dat 't beest voor goed bedorven
zou zijn voor zijn taak.
Ook leer je zoo langzamerhand de
eigenschappen van elk der dieren af
zonderlijk kennen. Caies is een uitste
kend speurder, die altijd met den
neus langs den grond H spoor volgt
„Malin" die al 5 Jaar oud is
„lucht" daarentegen naar verstopte
voorwerpen, d. w. z. hij loopt met
den snuit hoog in de lucht recht op
de plaats van 't voorwerp af. Naar
personen lucht hij langs den grond.
Caesar op zijn beurt heeft weer de
eigenaardigheid, dat hij een terrein,
waar zich iemand verscholen heeft,
uiterst regelmatig afzoekt. Hij vangt
zijn tocht aan bij 't begin en loopt dan
heen en weer het terrein af, tot hij
den man in kwestie gevonden heeft.
Dit Is het z.g. „revieren".
Met al die bijzondere eigenschap
pen moet rekening gehouden worden.
Ook bij de behandeling en verzorging
moet er op dé individuieele eigenaar
digheden gelet. Caesar heeft een er-
gen hekel er aan vastgelegd te wor
den. Dan ls hij wat nukkig; Iaat den
een en keer de menschen voorbijgaan
zonder hen te hinderen; doch den an
deren keer „stelt" hij ze. D. w. x. hij
draait voortdurend om hen heen, zoo
dat ae niet weg kunnen uit den kring
dien hij rondom hen beschrijft.
Dat gaf tot een eenigszins verma
kelijk voorval aanleiding, toen des
Inspecteurs echtgenoote op een dag in
de provisiekelder gaande, den hond
voorbij moest, die in den gang vast
lag. „Caesar" liet haar goedgunstig
in den kelder toe; maar toen zij er
uit wou, behaagde het hem niet haai
door te laten.
Al wat een gewonen hemd tong en
maag etreelenswaard Is, vermocht
ditmaal ndet Caesar te vermurwen.
Als een goede politie-hond, weigerde
hij alle lekkers. Gelukkig kon de
vrouw des huizés door een anderen
uitgang buiten en zoo weer in huis
komen.
Zoo pratend, bespraken we einde
lijk ook de mogelijkheid om met be
hulp deT honden de dieven van kip
pen em konijnen op te sporen.
In Bloemendaal had de politie er
zoo geen last van ervaring op dat ge
bied had de inspecteur dus nog niet.
Juist daarom zou hij, als hij er verlof
voor kon krijgen van den burgemees
ter, wel eens bij een voorkomende ge
legenheid met Caesar op jacht willen
i neen andere gemeente. Maar je kon
er nooit van op aan, of je zou wel
slagen. Dat was zoo afhankelijk van
de omstandigheden. Als 't een tame
lijk stille streek was en de honden
konden vrij spoédig na den diefstal
ter plaatse zijn, dan verwachtte de
heer Lokerse wei eenig succes.
Maar, als t in den kom van een
dorp gebeurde, dan was je er nooit
zeker van, dat de sporen niet ver
vaagd waren. Want dan liepen er
allerlei andere sporen doorheen, en
werd de taak voor den hond veel
moeilijker. Maar te probeeren was 't
toch wel, oordeelde de inspecteur.
In voorkomende gevallen, zou de
politie in de omgeving dus de hulp
van de Bloemendaalsche politie kun
nen aanvragen. De burgemeester van
Bloemendaal zal waarschijnlijk zijn
medewerking in deze niet weigeren: 't
is in 't belang der zaak. Immers, 't
is ee nbij uitstek practische oefening
èn voor de handen èn voor hun ge
leiders.
Zaterdagmiddag, toen 't maar even
goed weer was, trok de heer Lokerse
met Caesar en Malin 't Bloemendaal
sche boscfa in. Lyda had voor van
daag rust gekregen. Zij apporteert
nl. nog niet goed; maar zal dat bij
eenige oefening spoedig te pakken
hebben; want haar andere prestaties,
als voedsel-weigeren, verdédigen enz.,
zijn goed.
Natuurlijk was 'k gaarne van de
partij, om nu ook eens te kunnen
zien, wat de beestjes zoo al konden.
Bij 't „pannekoeken-huisje" was 't
gezelschap bijeen. De zwart-grijze
„Caes" lag al vol ongeduld te wach
ten, dat-Ie aan t werk mocht gaan.
Zijn roodbruine makker „Malin" lei,
als vele zenuwachtige honden, te be
ven als een juffershondje, zou dé
spraakmakende gemeente zeggen
en niet ten onrechte Ln dit geval,
want „Malin" is een juffershondje
geweest, tot voor kort, toen hij aan
oen dame in, den omtrek behoorde.
't Eerst mocht „Caesar" aan den
slag, zeer ten genoege van een be
langstellend publiek, dat voorname
lijk bestond uit een paar slagersjon
gens, een paar boodschappen-dito's
en irneer van dergelijk nuttig maar
soms ook lastig jongenspak. Dit laat
ste ervaarden we als een verraderlijk
fluitje de hor.den in te war maakten
Onderwijl was er een handschoen ver
stopt, een paar minuten gaans ver
der, in den grond. Caesar moest even
luchten, en toen ging hij er va® door
en bracht in minder dan geen tijd
het verstopte stuk, dat hij netjes had
opgegraven, tusschien de blinkende
tanden terug. De tweede proef was
't hangen van een bos sleutels op een
hoogte van een 1| meter; dat bleek
wel wat hoog. Caesar vond wel de
plaats, maar de sleutels niet. Toen
nog eens luchten en weer ging hij er
van door. Z'n baas nu achter hem
aaii. „Caesar,. zoek verloren, toe
dan... ja, goed, daar, ja daar
?oek dan Caes!" z-oo onderrichte do
heer Lokerse z'n leerling.
En nu bemerkte 't dier, dat het
voorwerp, dat hij hebben moest, bo
ven zijn bereik was. Even stond hij
met z'n schrapdere nkop In de hoogte
te kijken, alsof hij overwoog, hoe hij
nu op de beste manier de sleutels zou
kunnen pakken... sprong er eens na,
misl Maar nu scheen hij te wéten,
hoe hoog de buit hing. Hij richtte zich
up langs 't heestertje, drukte deal tak,
waaraan de sleutelbos hing al lager,
en greep toen den ring tus-
schen dé tanden.
Een derde opgaaf was nog verra
derlijker. Een uit t gezelschap was
een heel eind omgeloupen, en had
vlak bij de plaats, waar Caiesar lag
oen zakmes in ee nholté van een paai
gelegd. In t begin ging Caesar goed.
l.nks den weg over, 't kreupelhout
door, dan terug weer het pad over en
daarna langs een heuveltje. Dat nam
hij tot twee malen verkeerd, daar hij
er achter langs ging, in plaats voor
langs.
Toen ging hij aan 't dwalen en
raakte geheel uit den koers.
Een fluitje van z'n meestér bracht
hem in een ren terug. Opnieuw ge
probeerd...; maar weer op dezelfde
plaats gmg 't mis. Weer terugI Thans
had-ie 't spoor flink beet, scheen 't,
want hij bracht 't nu den heelen weg
langs tot den paal, waar 't mes lag.
't Kostte nu echter nog wat moeite,
eer Caes weer begreép, dat 't gezoch
te voorwerp boven hem was. Echter,
ook dit snapte hij eindelijk en met
een listig werken met z'n spitsen
snoet, kreeg hij 't gedaan, dat 't mes
op den grond viel, en hij 't daar kon
apporteer en.
Veel beter lukten daarop 't opspo
ren van een persoon. Een der politie
mannen had zich voorzien van de
daarvoor bes tem dé leeren been- en
armbedekkingen en handschoenen en
daarover een oud buisje en dito broek
aangetrokken.
't Leeren pak kent Caesar al heel
goed; hij heeft er een bijzonderen he
kel aan. En als hij 't leer maar ruikt,
wordt hij al onrustig. Daarom moet
er een oud pak over worden aange
daan. Caesar heeft echter al zoo die
kleeren gehavend, dat de heele oude
gardérobe van den inspecteur aan
Harden is gescheurd. Onze man, de
pseudo-boef, had zich toegerust en
wel op een tamelijk grooten afstand,
midden Ln een boschje heesters ver
borgen.
Dat belette Caesar echter niet, om,
zoodra hij maar losgelaten was, re
gelrecht 't boschje in te rennen en aan
te slaan, ten teeken, dat hij den man
had opgespoord. Toen deze wilde wég
loopen, had de hon dhem dra in zijn
broekspijp vast, waardoor onze vriend
niet kon ontkomen.
„Malin" mocht nu ook eens proe
ven van zijn talent afleggen. Op een
afstand van een minuut of tien ge
raakte de inspecteur z.g. slaags met
een verdacht persoon, hief weer de
om-leerde politiedienaar. Een sein op
de fluit deed Malin aanstormen, om
z'n chef te hulp té komen, en hij was
in volle ren vlak bij gekomen, toen er
iets tusschenbeide kwam, dat hem z'n
plicht deed verzaken, 't Toeval wilde
nl. dat Malin's vroegere meesteres in
de buurt was, met aes huidigen paiï-
tie-honds dierlijken broederHet
plotselinge weerzien was Malin te
machtig... Hij verzaakte z'n nieuwen
meester voor z'n eerste meesteres en
z'n bloedverwant.
Een herhaald signaal bracht hem
echter tot z'n plicht terug. In volle
vaart sprong hij de tegenstander van
den inspecteur naar de, keel. Zoo deed
hij weer wat des politie-honds was,
doch andermaal ging de natuur bo
ven de lieer, toe® zijn ex-meesteres op
vriendelijke wijze haar verontschul
diging kwam maken voor de onver
wachte stoornis, die haar verschij
ning had veroorzaakt.
Een pistoolschot van den heer Lo
kerse was nu 't teeken, dat ook Cae
sar te hulp moest komen. Nu, dal
deed hij opperbest. In korten tijd,
was hij op de plek van het handge
meen en pakte den vermeendén arres
tant zoo hardbekkig en scherptandig
aan, dat een heuschelijke d:ef, die on
beschermd was geweest," al heel wei
nig piéizier van z'n kenn .smaking
met „Caes" zou beleefd hebben.
„Zoo'n pistoolschot maakt hem gek,"
zei de inspecteur ,hij is dan veel te
teil-
Dat bleek, want de heer Lokersfe
had alle moeite den hond van z'n
mannetje af te houden. Natuurlijk
moet Caesar door oefening geleerd
worden wat bezadigder op te treden.'t
Bleek echter, dat hij alle goede eigen
schappen bezat, ook die welke een
hond ter bewaking moet hebben. Zoo
kon dé z.g. aangehoudene geen on
regelmatige beweging maken, zelfs
den hond niet eens probeeren te siree-
len, of Caesar had hem te pakken.
't Sterkste stukje deren middag le
verde Caosar door den man, die zich
in een boom, op een verafgelegen en
door hakhout en een breed» sloot om
zoomd akkerland verborgen had, in
zeer korten tijd op te sporen. Dwars
door 't hakhout drong hij, er was
geen bijhouden aan, de sloot nam hij
in een fraaien sprong... sloeg even
aan; sprong in dé hoogte en zich
vastbijtend in den broek van den
man in den boom, bleef hij er vijf mi
nuten hangen. Toen moest hij losla
ten, maar bleef beneden de wacht
houden, zuodat onze vriend niet uit
den boom komen kon. De inspecteur
verlustte den man oil z'n benarde
stelling. We waren al iveer een paar
minuten verder, toen de heer Lokerse
Caesar met een: „zoek verloren!" be
val terug te keeren. Caesar gmg te
rug en keerde weer met de revolver.
d:e op de plaats bij den boom achter
gelaten was.
Of Caes ook 'n pulitiehond isl riep
een slagersjongen achter ons bewon
derend uit.
En of! bevestigde z'n kruide
nierskameraad.
Dat laatste „gevleugd woord' on
derschrijf ik ook tén volle en ofl
JAC C M Jr
HAARL. BROODBAKKERSPA-
TROONSVERF.ENIGING
In de Donc/erdagriiidüag gehouden
jaarvergadering werden als be
stuursleden herkozen de heeren Bra
ken hof f en Pietere en gekozen in de
plaats van den heer Felder, die be
dankt had, dé heer J. Smit.
l>e heer E. Felder Jr., die aftrad
als voorzitter, werd opgevolgd door
den' heer Berkemeijer.
Ter vervanging van den héér Ja-
pikse werd Ue heer Brakenhoff als lid
\au 't hoofdbestuur gekozen en als
plaatsvervangend lid de heer Van
Leeuwen.
De contributie is onveranderd ge
bleven.
Het voorstel om 2 aandeelen van
10 te nemen in de bakkerij-tentoon
stelling te 's-Hertogenbosch werd
aangenomen.
ZANG EN VRIENDSCHAP.
Jammer toch, dat het mooie pogen
van onze Koninklijke Liedertafel, iets
bij te dragen tot eniging van den
schrikkelijken nood in Zuidelijk Ita
lië. bij ónze kunstzinnige eu mensch-
lievende stadgenooten niet grooter
waardeering heeft gevonden. De con
certzaal was Vrijdagavond maar heel
povertjes bezet. Jammer voor 't koor,
dat onder de jeugdig-energieke aan
voering van den heer W. Robert o. in.
een zeer waardige uitvoering gaf van
Hol's veel te weinig gezongen kocr-
werk „Die Flüchtliuge" en in Riga
„Germinal" al de pracht en macht
van zijn heerlijk klank-materiaal ont
vouwde. Jammer ook voor de geheel
belangeloos medewerkende solisten -
i.n 't bijzonder wel voor de hier nog
onbekende jeugdige violiste, mejuffr.
Harry IIus van 's-Gravenhage, die
verdiend had te worden gehoord door
zooveel menschen ils de ruime „Ver-
eeuiging"-zaal maar kan herbergen.
Naar hel Engelsch door
Barones Orczy.
73)
Het dient tot niets, de wacht te
houden over een vrouw, die half dood
is zei hij wrevelig tot de soldaten,
terwijl jelui vijf mannen, die spring
levend waren, hebben laten ontsnap
pen.
Gehoorzaam kwamen de soldaten
overeind.
Het zou verstandiger zijn, als
jelui het voetpad weer voor mij gin
gen opzoeken en die rammelkast van
een wagen, dien wij op den weg heb
ben achtergelaten.
Toen scheen hem plotseling een
schitterend denkbeeld in te vallen.
O ja wat ik zeggen wil waar
ls die oude vent
Hier vlak bij, burger, zeide Des-
gas. Ik deed hem een doek voor den
mond en bond zijn heenen samen vol
gens uw bevel.
Van vlak bij bereikte een klagelijke
zucht de ooren van Chauvelin. Hij
volgde zijn secretaris, die hem voor
ging naar den anderen kant van de
hut. waar in een hoop saamgekropon,
met zijn beenen stijf vastgebonden en
zijn mond toegesnoerd dc rampzalige
voddenkoopman terneer lag.
Zijn gelaat zag er in het zilver
kleurig licht van de maan spookach
tig uit van angst en schrikzijne
oogen wa.en wijd open en bijna gla
zig, en zijn gehesle lichaam beefde,
terwijl een meêlij wekkende klacht aan
zijn bloedelooze lippen ontsnapte.
Het touw, dat eerst om zijne schou
ders en ai-...en gebonden was geweest,
was blijkbaar losgegaan, want liet lag
in een lus om zijn lichaam heen,
maar hij scheen daarvan volkomen
onbewust, want hij had niet de min
ste poging gedaan om weg te komen
van de plek, waar Desgas hem oor
spronkelijk had neergelegd; hij lag
daar als een verschrikt kuiken, dat
kijkt naar een witte krijtstreep op
een tafel en die beschouwt als een on-
overkomelijken hinderpaal, die zijne
bewegingen verlant.
Breng het laffe beest hier, beval
Chauvelin.
Hij was in een uiterst kwaadaardi
ge stemming en omdat hij geen rede
lijken grond had om zijn slecht hu
meur te koeien op de soldaten, die
inaar al te nauwkeurig zijne bevelen
hadden opgevolgd, voelde hij, dat dit
ongelukkig wezen een uitstekende
zondebok zou zijn.
Toen de rampzalige oude man door
de twee soldaten «n het voILe licht
van de maan was gebracht, zei Chau
velin mot de grootste minachting
Ik denk, dat je nog wel weert,
welken koop wij gesloten hadden
Spreek 1 beval hij weer, toen de
man met bevende lippen te bang
scheen te zijn om te spreken.
Ja, Excellentie, stamelde 't ramp
zalig wezen.
Dan weet je nog wel, welke af
spraak wij in Calais samen maakten,
toen je op je nam Reuben Goldstein,
zijn paard en mijn vnend den langen
vreemdeling in te halen 1 Nu
Maar maar Excellen
tie
Er is geen maar. Begrepen
Ja.... j.... ja.... ja...., Excellen
tie l_.
Wat hadden wij afgesproken
Er volgde doodelijke stilte. De on
gelukkige man keek rond naar de
groote rotsen, naar de maan daar
boven en naar de stalen gezichten der
soldaten en zelfs naar de arme, be-
wustelooze vrouw vlak bij hem, maar
zei niets.
Zul je spreken bulderde Chau
velin dreigend.
Hert rampzalige wezen deed wel zijn
best, maar kon nert blijkbaar zoo ver
niet brengen.
Ongetwijfeld begreep hii, wat hem
van den strengen man tegenover hem
te wachten stond.
Excellentie.... waagde hij met
smeekende stem uit te brengen.
Omdat de doodsangst ie tong
schijnt verlamd te hebben, zei Chau
velin sarcastisch, moei ik noodig je
geheugen nog eens opfnsschen. Wij
waren overeen gekomen, dat, als wij
mijn vriend den Langen vreemdeling
inhaalden voor dat hij hier aan
kwam, je tien goudstukken zou krij
gen.
Een zachte zucht ontsnapte aan de
lippen van den armen man.
Maar, voegde Chauvelin er met
langzamen nadruk aan toe, als je mij
en je belofte bedroog, dan zou je een
flink pak slaag krijgen, een dat je
leeren zou, leugens te vertellen.
Ik heb niet gelogen, Exoellenrtae,
dat zweer ik
O ja, dat kennen we. Maar wat
ik zeggen wil, jij h^bt je woord ndet
gehouden, maar ik ben klaar 't mijne
waar te maken. Hier, voegde hij
er bii, terwijl hij zich tot de soldaten
wendde, met het gedeelte van jelui
riemen, waar de gesp aan zit, ransel
je dezen verwenschten kerel maar af.
Terwijl de soldaten gehoorzaam hun
riemen losgespten, liet de vodden
koopman een gehuil hooren, dat mij
len in don omtrek gehoord kon wor
den.
Ik denk, dai ik wel op jelui kan
vertrouwen, lachte Chauvelin kwaad
aardig, om dezen ouden schavuit het
beste pak ransel te geven, dat ooit ts
uitgedeeld. Maar maak hem niet dood
voegde hij er droogjes aan toe,
Wij zullen gehoorzamen, burger.
antwoordden de soldaten, even onver
stoorbaar als altijd.
Chauvelin bleef niet wachten om te
zien, of zijn orders uitgevoerd wer
den hij wist, dat hij op deze soldaten
kon vertrouwen die nog pas eene
berisping achter den rug hadden
dat zij allerminst aarzelen zouden
wanneer hun vrijheid gegeven werd,
dat op een derde partij te wreken.
Als die kermende lafaard zijne
straf gehad heeft, zei hij tot Desgas,
kunnen de mannen ons naar den wa
gen terug brengen, en een hunner
kan ons daarin naar Calais terug rij
den. Die laffe vent daar etn die vrouw
kunnen op elkaar passen, voegde hij
er ruw bij, tetdat wij in den morgen
iemand kunnen zenden om hen te ha
len. Zij kunnen in dezen toestand niet
ver weg komen, en wij hebben maar
last van hen.
Chauvelin had nog niet alle hoop
opgegeven. Zijn mannen, hii wist het,
werden aangespoord door de hoop op
een belooning. Men kon toch niet ver
onderstellen, dat die geheimzinnige
en onbeschaamde Roode Pimpernel
alleen ten tweeden male zou ont
snappen, nu hem dertig man op de
hielen zaten.
Maar bij voelde zich nu minder ze
ker de scherpzinnigheid van dien
Engel sch man was hem eens de baas
geweest, omdat de hersenlooze onnoo-
zelheid va® de soldaten en de tns-
scbenkoTT>«t v*»-** m v1
alles zoo good had uitgerekend, groote
teleurstelling had gebracht.
Als Marguerite zijn tijd niet Ln be
slag had genomen, als de soldaten
een greintje verstand hadden ge
bruikt, ais.... het was een lang „als",
en Chauvelin stond een oogfenblik
doodstil en sprak over dertig men
schen in gedachte een vloek uit.
De poëtische, kalme natuur, de
schitterende maan en de kalme, zil
verkleurige zee spraken van schoon
heid eu rust e® Chauvelin vervloekte
de natuur, vervloekte de menschen en
vervloekte boven alles dien langbëeni-
gen, bemoeizieken Engelschmau.
Het gehuil van den voddenkoopman
achter hem goot balsem ln zijn hart,
overbezwaard als het was met wraak
zuchtige gevoelens.
Hii glimlachte. Het stemde hem
kalmer te bedenken, dat er ten min
ste één inonschelijk wezen was, dat
evenals hii zich niet tevreden voelde.
Hii keerde zich om en wierp een
laatsten blik op het eenzame stukje
kust, waar de houten hut stond, nu
badend in hert maanlicht, liet tooneel
van de grootste teleurstelling, ooit
door een der hoofdmannen van het
Comité van Algemeen Welzijn onder
vonden.
/Wordt vexvotsrdL