HAARLEM'S DAGBLAD. TWEEDE BLAD. In stormachtige Tijden. Onze Lachhoök. FEUILLETON DlKSDAG 16 FEBRUARI 1909 vuld met miauwen Levensirjoed, da doktoren hebben een zoodanige beter schap bij haar waargenomen, dat alle gevaar voorbij is en het jonge, schoo- ne meisje in het leven blijven zal." Natuurlijk was de heeie geschiede nis niets dan zuivere fantaste. maar ze werkte niet weinig op de teerge voeligheid van de lezers. In grovereo vorm ia dezelfde recla me in Amerika toegepast. Een cou rant heette daar een brief te hebben ontvangen uit het wilde Westen, waarin, een houthakker in slecht En gels ch, met veel taalfouten, schreef, dat hij bij het vellen van een boom zwaar gewond was en sedert weken worstelde met den dood. Slechts één wensoh bezielde hem nog, namelijk den afloop te vernemen van hel feuil leton, dat in de courant in gang was. Daartoe verzocht hij, hem oen proef van het slot per omgaande toe te zen den Een veel aardiger reclame werd uitgevonden door een tooneeldirec- teur in Londen. Hij verzond duizen- de brieven van den navolgenden In houd Zeer geachte Heer, Ik veron derstel, dat uw jaarlijksch inkomen zoo- en zooveel bedraagt U verdient derhalve per maand zooveel, per dag zooveel, per uur zooveel en per mi nuut ongeveer een stuiver. Het lezen van de onderstaande regelen zal twee minuten kosten, derhalve een dub beltje. Daar ik niet wil, dat u dlit voor niets zal doen, voeg ik hierbij een chêque ten bedrage van 10 cents. Uit het volgende zal u blijken, dat gij u van een groot genot berooft, wanneer gij geen bezoek brengt aan de voorstelling in het Q. theater, enz. De chêque voor een dubbeltje was goed. Wie den brief ontving lachte er om en de meesten wisselden hun chêque natuurlijk niet in. Die het wel deden, maakten nog de mooiste reclame, want zij vertelden aan wie het maar hooren wou, dat zij inder daad de tien cents hadden ontvan gen. Een Parijsche concert-ondernemer maakte een mooie reclame, maar die op een vrij hooge boete uitliep. Zes gelijk gekleede deftige heeren liepen isi elkander op den boulevard te Parijs. Ontmoetten zij een heer of een dame, dan schaarden zij zich in een kring, namen de hoeden sf en bogen diep. Vervolgens zetten zij hun hoeden weer op en gingen verder. Al le zes hadden een kaal hoofd en als men de letters las, die in diep zwart op die hoofden geschilderd waren, dan stond er Café Z. Concert 4 uur. De reclame was wel wat opdringe rig, maar toch eigenaardig. Alleen mengde zich de fiscus er in, daar in Parijs voor elk biljet en voor elke openbare aankondiging belasting moet worden betaald. De zes kaal koppen waren niet behoorlijk door den belasting-ontvanger afgestem peld zoodat de ondernemer boete betalen en bovendien zijn reclame staken moest. Het was kort na den aanslag, waar van de Amerikaansche bondspresi dent Mac Klnley als slachtoffer was gevallen, toen men op reusachtige aanplakbiljetten over zijn opvolger kon lezen Roosevelt dood, Roosevelt ver moord. Natuurlijk verdrongen de men- schen elkaar om te lezen, wat er ver der op stond. Wie dat gedaan had, keerde zich met een glimlach om, want onder de reuzenletters, waarin de doodstijding werd gemeld, stond namelijk, veel kleiner gedrukt, te lezen ,,De nieuwe president zou lang dood wezen, vermoord door rheumatisme en jicht, wanneer hij niet altijd zijn wollen onderkleeding gekocht had in den winkel van Z." In Duitschland zou deze reclame den dader een bestraffing, in Neder land eeuwigdurende verachting be zorgd hebben, in Amerika kijkt men zoo nauw niet. De beste reclame kan toch ook, zon der dat de man die haar verzon, het wil, de menschen pijnlijk treffen. Dat ondervond de eigenaar van een speelgoedwinkel In Engeland, die zorgvuldig alle geboorte-data aantee- kende en een jaar later aan de ouders een aanbeveling zond voor zijn win kel, waarin zij het mooiste speelgoed voor den eersten verjaardag van hun kind zouden kunnen koopen. De man had evenwel niet bedacht, dat vele kinderen In het eerste levensjaar sterven, zoodat zijn circulaire bij vele ouders de pijnlijke herinnering opwekte aan wat had kunnen zijn.... Ziedaar ©enige gevallen van merk waardige reclame, die Geo Warren vertelt in „die Gartmlauhe". J. C. P. PARIJSCHE BRIEVEN. LXVIIL Welk een rouw in de geletterde we reld van Frankrijk! En welk een aan eenschakeling van rouwighedenl Wat heeft het jaar 1909 zich ellen dig Ingezet voor de „intellectuals" van Frankrijk. Bc betwijfel ten sterk ste, of de befaamde Parljscho waar zegster madame de Thèbes, die tel ken jare de horoscoop pleegt te trek ken voor de gebeurtenissen van het volgend jaar, dezen dooden-gang heeft voorzien en voorspeld. Drie illustere do oden In de maand Januari. Eerst de dichter Albert Mérat, een groot, schoon niet beroemd dichter een door de tegenwoordige genera tie vergeten poëet, die, in een hevige stemming van zich-verlaten-gevoelen. op ongeveer zeventigjarigen leeftijd een einde aan zijn leven mas-lrte. Een gestadig wassende melancholie, ver mengd met bitterheid om het wegblij ven van publieken roem, dreef dezen echten dichter tot een zelfmoord. Albert Mérat had zich voor de toe komst, voor de nakomelingen waar lijk niet behoeven te verontrusten over een mogelijke vergetelheid. Het nageslacht vereffent bijna altijd de rekening van den tijdgenootelijken roem. En eenige gedicnten in een bloemlezing zijn een groot-ere waar borg voor het bereiken van de ko mende generaties dan bijvoorbeeld het bepalmd gewaad der académi- ciens. Het is alleen te betneunen, dat Albert Mérat niet genoeg heeft wil len doormaken om zich over de mis kenning van zijn jongere tijdgenoo- ten heen te zetten. Daama stierf Ernest Reyer, die ei genlijk Louis-Etienne-Ernest Rey heette. Vijf en tachtig jaar is hij ge worden. In tegenstelling van Albert Mérat was Ernest Reyer ontzagge lijk trotsch en strijdvaardig. Zijn hooghartigheid en zijn scherpe ge zegden waren zelfs spreekwoordelijk. Dezen grooten componist, o.a. van de opera's „Sigurd" en „Salammbó", was de publieko bekendheid volsla gen onverschillig. En het liet hem koud, dat buiten Frankrijk en België zijn naam weinig klank had. Anders dan bijvoorbeeld Jules Massenet, ver waardigde hij zich niet, den smaak van het groote publiek te streelen, nog minder te volgen. Hij bleef steeds zichzelf, forsch, onwrikbaar, weinig toegankelijk, ietwat stuurseh, als een echte naneef van zijn grooteren voor ganger Hector Berlioz, dien hij in dertijd ook als muziek-criticus aan het „Journal des Débats" is opge volgd. O, die scherpe gezegden van Reyerl Zoo zei iemand hem op een goeden dag: „Massenet reikt niet eens tot Wagner's enkA" „Pardon", gaf Reyer tot beschaM, „tot zoover wel. Na den dood Van Reyer werd Frankrijk getroffen door het overlij den, plotseling en onverwacht, van Coqualin ainé. Het is water naar de zee dragen, over dezen wereldberoem- den tooneelspeler, die over de halve wereld heeft gereisd, iets van biogra- phischen of necrologischen aard te zeggen. De op hem gehouden lijkre- dtón zouden een boek vullen, tien maal dikker dan de „Oraisons funè- bres" van Bossuet. Intusschen, ten zie, hoe eigenaardig de faam ia Intusschen, hoe ontzaggelijk meer wereldschokkend de dood van Coque- lin ainé dan die van Earnest Reyer en Albert Mérat ook geweest moge lijn, het staat vast, dat, voor zoover ten deze een vergelijking ken getrof fen en doorgevoerd worden, genoem de tooneelspeler als kunstenaar de mindere was èn van den toonkunste naar èu van den dichter. Ik schaar mij geenszins aan de zijde van de door-en-door verwaande derderangs-tooneelspeelster Suzanne Després als een „ster" gevierd in Holland! die niet een laffe on- kieschheid openlijk in een dagblad verklaarde, dat Coquelln's afsterven haar onverschillig liet Doch hoezeer ik Coqutelin in vele zijner rollen heb bewonderd, nooit heeft hij mij Indruk gegeven, dat zijn spel het hoogst bereikbare was. En altijd heeft mij die ééne zin voor oogen gestaan, die eeno zin uit zijn werkje „L'art du comédien": „Goted zeggen, goed rhythmeeren, dat doet op het vul gairste proza een soort van poëzie af stralen, die, aan het slot van een ti rade, zelden nalaat, toejuichingen tewseg te brengen". Altijd en altijd zag ik in hem den wel uitermate knappen, doch koelhoofdigen en op applaus werkenden tooneelspeler te rug. En nooit, bij welke zijner rollen ook, kon ik de gedachte van mij weg zetten, dat zijn eerste-Lk (zijn ,,un", zooals hij het zelf noemde) angstval lig aan de touwtjes van zijn „deux", zijn tweede-ik trok, zoodra deae laat ste ikheid zich vermat, zich „hin zu geben", haar eigen gang 'van geën thousiasmeerd tooneelspeler te wil len gaan. Die groote verliezen werden In de maand Januari geieden. En nu, in de eerste dagen van Fe bruari, t>vee illustere dooden tege lijk, op denzelfden dag. Coquelin cadet en Catulle Mendès. Het einde van Coquelin cadet's da gen was reeds geruimen tijd voorzien. Achttien maanden lang lag hij al ziek, krank ook naar den geest. Het schijnt, dat de doodstijding van zijn broeder zijn eigen uiteinde heeft ver haast. „Het is een groot ongeluk," riep hij, in het zenuwlijdersgesticht te Suresnes, den persoon toe, die hem de jobstijding bracht, „als u terug komt, zult u me blind vinden." „Blind" was blijkbaar een meta- phoor de jongere broeder Ernest heeft nu voorgoed de oogen gesloten. Minder groot en minder volledig too neelspeler dan zijn broeder, was Er- nest mijns inziens een gevoeliger kunstenaar. En wellicht heeft Jules Barbey d'Aurevilly daaraan gedacht, toen hij eens de opdracht schreef: ,A CoqueLin Cadset, qui n'est ie cadet de personne". Arme Ernest! Welk een lot! De grootste en fijnste lach- verwekker van Frankrijk gestor ven in deérniswekkenden staat, in de triestige omgeving van een zenuwlij dersgesticht. Een goed mensch is te vens met hem heengegaan. „Coque lin cadet, bon enfant", wilde hij voor heen op zijn visitekaartjes doen druk ken. Hij had er het recht toe, deze jongere broeder van den fameuzen en bruyanten Constant. Geheel onverwacht kwam daaren tegen de dood van Catulle Mendès, die, in weerwil van zijn bijkans acht- en-zestig jaren, nog frisch van lijf en leden en jong van geest was, Catulle, de eeuwig blondlokkige en blondbaar- dige, die, onvermoeid en onvermoei baar als weipig anderen, gestadig in de beweging was, voortdurend den tijdgeest bespiedde en aanhoudend werkte en werkte. Een treinongeluk, zult ge in Hol land en elders vernomen hebben, een treinongeluk heeft een einde aan zijn leven gemaakt. Een ongeluk? Ziehier, hoe „La Presse" het onge luk verhaalt: „Catulle Mendès, die alleen te Saint-Gtermain leefde, in een klein huis, dat hij bezat op no. 3 van de Rue de Sully, bracht zijn Zondag avonden zeer regelmatig bij baron Oppenheim door. Om vijf uur kleedde Catulle Men dès zich aan, ging naar het station, nam dein trein van 6 u. 45 m. om bij baron Oppenheim te Parijs te komen, bracht daar den avond door, nam daarna, in den nacht, den trein om naar Saint-Germain terug te keeren. Vanochtend werd den heer Carettte, commissaris van poitie te Saint-Ger main, medegedeeld, door een spoor wegbeambte, dat een treinbeambte ten 6 ure 's ochtends een lijk onder den tunnel van het station te Saint- Germain hod gevonden. De magistraatspersoon, vergezeld van zijn secretaris Ral ley dier, begaf zich terstond ter plaatse en herkende onmiddellijk het lijk van Catulle Mendès, dien hij goed kende. De commissaris van politie bewerk stelligde dadelijk met den geneesheer Grandhomme een nauwkeurig on derzoek, teneinde officieel het over lijden te constateeren. De dood kan, na de gedane waar nemingen. worden toegeschreven aan een ongeval door onvoorzichtig heid. Catulle Mendès, die de gewoonte had in den trein te slapen, zal ge dacht hebben, aan het station aange komen te zijn, daar gewoonlijk de treinen op die plaats zeer langzaam rijdenhij zal hebben willen uitstap pen maar vermorzeld zijn tusschen de treeplank en den tunnelmuur." Een ongeluk dus, zeggen de bla den al is het onwaarschijnlijk, dat iemand, zoo levendig van geest als Catulle Mendès was, uit een nog in gang zijnden trein zou zijn gestapt, in de meening, dat die reeds stil stond. Bovendien pleegt men zich op dien leeftijd ook niet zoo te haasten, allerminst bij een terugkeer naar huis. Voor degenen, die de gespan nen verhouding kennen tusschen Ca tulle Mendès en zijn veel jongere vrouw een schrijfster van den zoo- veoisten rang, die al haar (verganke- iijKO) glorie aan den roem van haar man ontleent staat het vast, da; liier zelfmoord heeft plaatsgehad. Arme Catulle 1 De muzen hadden hem veel talent geschonken, „quel- ques gouttes du fleuve sacré", zooals Théophile Gautieir eens schreef, „suftrisant pour éteindre dans la coupe du poète le pétüleinent gazeux du vin de Champagne". Het leven schonk hem roem als dichter, no vellist, romancier, tooneelschrijver en tooneeicriticus aanzien, vrien den, rijkdom, doch het onthield hem huiselijk, echtelijk geluk. En dit laat ste werd hem te machtig, hem, den sterken man met het frissche hoofd, die, op het toppunt van zijn roem, vlva.it seul a Saint-Germain", zoo- ale ,,La Presse" zich zonder eenige opzettelijke toespeling misschien, uit de pen liet glippen. Hij was oen soort van litteraire duizendkunstenaar, Catulle Mendès. In tailooze genres heeft hij geschre ven in al die genres reikte hij bo ven de middelmaat. Zoo als roman cier, zoo ais tooneeicriticus. Vijftien jaar achtereen heeft hij tooneelcritie- ken geschreven in „Le Journal", vijf tien jaar als een „bon prince" den soepter als recensent gezwaaid. „Ca tulle Mendès est dans la salie die uitroep was den artiesten een prikkel om hun uiterste best te doen. Een groote, een schoone verdienste van Mendès was ook het aanmoedi gen van jonge talenten. Van Fran cois Coppée af tot de l>aardelooze jongelingen onzer dagen toe steeds heeft Mendès getracht, den schroom- valligen beginners moed Ln te spre ken, mits, natuurlijk hij talent in hen zag. En onder de veJen, die hij, Catulle, vroegere hoofdman der „Parnasslens", door zijn aanmoedi gende woorden heeft gesterkt tot ern stig voortgaan, behoorde Albert Mé- ra L Wie Had toen kunnen voorzien, dat beiden, schoon om verschillende redenen, een einde aan hun leven zouden maken, kort na elkander „Quelle merveiileuse existence d'ar tiste I" gewaagde nu wijlen Armand Siivestre eens van zijn vriend Men dès. Wie weet, hoe graag deze dat bewonderenswaardige en roemruch tige kuiustenaarsbeslaau had willen ruilen met wat intiem huiselijk ge luk....? OTTO KNAAP. Stadsnieuws Schouwburg. Dinsdag, 23 Februari, komt te de zer stede de Noord-N ederlandsche Opera met „Mignon". Mevr. Enge lenSewing speelt de titelrol. GEEN GOEDE NAAM. We lezen, dat eenige Haagsche ver eerder s Yan den tooneelschrijver Emants eten vereeniging hebben ge sticht, die het loffelijk doel heeft de tooneelkunst te bevorderen. Om hun bewondering voor den Haagschen let terkundige tte uiten, gaven zij der vereeniging den naam van „Dom heidsmacht", den titel van een van Emants' beste werken. Dat kan nu een vreemde geschiede nis worden; immers, als de vereeni ging gunstig werkt wat we hopen zal men moeten getuigen, dat Domheid s-macht de tooneelspeel- kunst veredeld heeft. EEN HARD HOOFD. Boerin: Compliment van mijn man en hij wil een aanklacht indienen te gen Hannes Koorn, die hem bij een vechtpartij met een kolenbak op het hoofd heeft geslagen. AdvocaatZoo En hoeveel scha devergoeding wil je man voor zich zelf eischen? BoerinSchadevergoeding voor zichzelf niet. Maar 3.60 voor den ge broken kolenbak. ZWAKTE. Gebruikt u nog iets Zij Dank u, mijnheer, ik ben erg zwak van maag, meer dan 12 ge bakjes kan ik onmogelijk verdragen. BEVESTIGING. Een criticus schroef scherp in zijn critiek „De armzaligste idioot schrijft beter en helderder dan deze zwakke ling op het gebied der letteren". Dsn volgenden dag antwoordde de „zwakkeling" r „Mijn criticus heeft gelijk. Hij schrijft beter en helderder dan ik." ZELFGEVOEL. Wel, Marietje, vroeg tante die het nichtje een lesje in do beleefd heid wiide afnemen wat maak je ais je in een salon binnen treedt, waar vele deftige menschen bijeen zijn. Indruk, tante. Ach, dokter, ik ben altijd zoo ziek, dat ik vrees, dat, als ik werke lijk ziek word, het niet eerie bemer ken zaL ChefJe was gisteren niet op kantoor, meneer 1 CommiesIk was ziek, mijnheer de chef. ChefZiek? op een werkdag? Commie3 Ja, meneer l ChefMaar wat voer je Zondag* dan uitl NIEUW WOORD. Ik hoor, dat die conducteur op de nieuwe lijn zeer belezen is 1 Dus een geleerde? Belezen I 't Is een echte Lexl- conducteur I DE PERS-OORDEELEN OVER SILVIA S1LOMBRA. 't Algemeen Handelsblad schrijft over dit nieuwe tooneelstuk van Jhr. A. W. G. van Riemsdijk (waarvande première Zaterdagavond in 't Grand Théétre te Amsterdam ging en waar over onze tooneelverslaggever, de heer Frans Netscher, in ons vorig nummer een uitvoerig artikel schreef) ,De sympathieën des hoeren Van Riemsdijk, geestelijke vader reeds van drie stukken, die vruchtbaar succes hebben gehad„Mea Culpa", „Se non e Vero" en „Hoog Spel", gaan naar het volksstuk. Eenvoudige hartstochten en ontroeringen hou ten hem bezig; to zijn karakterteeke ning streeft hij noch naar de uitvoe righeid van de naturaliteit noch naai- de diepte van den psycholoog. Het primair-aangelegde karakter is hem lief en zijn streven richt zich op liet breede effect. Ook zoekt hij in „Silvia Silom- bra" door figuren Van Cosima, de oud-tooneelspeèlster in het vierde be drijf kamsche borrels tusschen zijn zwaar gevaar te strooien een lach en een traan...." De Nieuwe Rotterdamsclie Courant oordeelt „Wij 1 lebben niet meegesnikL De paardenmiddelen, die de auteur ge bruikt om tot zijn effecten te komen, OM ONS HEEN No. 882. Hos ver de reclame gaat Iemand uit München heeft onlangs kans gezien, een verbazende opschud ding te weeg te brengen door hon- Öerdduizende reclamebrie ven, die uit Verschillende steden op een en den zelfden dag werden verzonden. Hij bad namelijk een roman geschreven en, om deze algemeen te Yerkoopen, meit de schrijf machine al deze brie yen laten schrijven, waarin den ge adresseerde werd meegedeeld, dat in den roman dingen aan 't licht werden gebracht, die niet geheel vleiend voor hem waren- Tal van personen liepen er in, wait plet pleit voor de zuiverheid van bun geweten en kochten het boek, waarin zij natuurlijk niets over zich zelf vermeld vonden. De couranten yestlgden er al spoedig de aandacht op, dat het een reclamestreek was, loodat de uitvinder geen groote win sten behaalde, maar wel een veroor- dealing opliep wegens g r o b e r lln f u g. Deze manier van reclame maken is afkomstig uit Amerika. Ze wordt daar flink en slim gevonden smart, zeggen de 'Amerikanen maar Europeanen zijn op dat punt gevoeliger. Een banketbakker te St. Louie bijvoorbeeld heeft eens eene reclame uitgehaald, die hem in de oude wereld noott vergeven zou zijn. Hij liet met een dameshand briefjes schrijven aan vele gezeten Inwoners van de stad, allen getrouwde man nen, waarin zij werden uitgenoodigd de schrijfster, die zich Elsie tee- kende, te ontmoeten to de bankets bakkerij van X, waar zulke heerlijke aardbeikoeken te krijgen waren. Hon- derde van deze brieven werden niet door den geadresseerde, maar door ïijn vrouw geopend en vele heftige huiselijke tooneelen waren daarvan bet gevolg. Andere vrouwen zeiden niets, maar gingen naar den banket bakker, om te wachten tot haar echt genoot komen zou, lieten zich intus schen wat van die lekkere koek geven enontdekten eerst later, dat zij bedot waren. In Amerika wordt om zulke grap pen gelachen. Quaestie van smaak (Wij zouden ze ongepast vinden. Vooral voor boeken wordt soms op de meest vernuftige manier reclame gemaakt. Eenige jaren geleden deel de een Fransche courant mee, dat een harer redacteuren bij het naar huis gaan door een gezelschap dames en heeren aangevallen en met groote moeite en gevaar ontkomen was. De reden van den overval was, dat de dames en heeren met alle geweld den Inhoud wenschten 'te weten van het laatste hoofdstuk van zijn roman, die buitengewoon boeiend was en als feuilleton in de courant verscheen. Het doel van die mededeeling, na melijk om de aandacht op het feuille ton te vestigen, Werd volkomen be reikt. Maar een ander Parijzer blad .wist deze kunstgreep nog te over treffen. „De heldin van ons feuilleton", zoo meldde hare redactie, „is zooals on ze lezers weten, lijdende aan een sle pende ziekte, die op den dood moest eindigen. Dezer dagen kregen wij een brief van een wanhopige moe der, die ons verzocht, de heldin niet aam de ziekte laten sterven, daar haai- eigen dochter diezelfde kwaal had en ijverig het feuilleton bijhield. ZoocLra haar dochter ontdekte, dat de heldin aan de kwaal zou sterven, was ook voor haar zelf het ergste te Yree- zen. Het heeft ons groote moeite ge kost, den schrijver er toe te bewegen, het slot van zijn roman te wijzigen. Ten slotte heeft hij zich er toe laten vinden, haar niet te laten sterven, maar te doen genezen. Met voldoe ning kunnem wij mededeelen, dat dit ook bij de jonge dame een uitstekend gevolg heeft gehad. Zij is thans ver- Naar het Engelsch, door Barones Orczy. 3i Een onvoorzichtige uitval leverde den jongen Vicomte aan de genade Van zijn tegenstander over. Het vol gend oogenblik was hij ontwapend, en de secondanten kwamen naderbij, om een eind te maken aan het ge schil. Aan de eer was voldaan de parve nu en de afstammeling van het oude geslacht hadden de degens gekruist over den goeden naam van een der lichtzinuigste vrouwen uit Frank- krijk. De bozadigdheid van Déroulède Was een les voor alle heethoofdige jongelieden, die even licht als met huu kanten zakdoeken en gouden snuifdoozen, met hun leven, eer en goeden naam speelden. Déroulède had zich al teruggetrok ken. Met het fijn gevoel eigen aan Eoedhartiize menschen. vermeed hij het naar zijn ontwapenden tegen stander te kijken. Maar iets in de houding van den ouderen man scheen de overprikkelde zenuwen van den jongen Vicomte nog meer in de war te brengen. Het i8 geen kinderspel, mijn heer, zei hij opgewonden. Ik eisch volslagen voldoening. En is u niet voldaan vroeg Déroulède. U heeft eerlijk gevoch ten voor rle vrouw van uw keuze. Ik daarentegen U, schreeuwde de knaap schor, u zal in 't publiek uw excuses maken ter wille van een edele en deugdzame vrouw, die u beleedigd heeft nu dadelijk op uw knieën U is krankzinnig, Vicomte, voegde Déroulède hem ijskoud toe. Ik ben bereid u vergeving te vragen voor mijn flater. Een verontschuldiging in 't pu bliek op uw knieën De knaap had zich steeds meer op gewonden. Hij had vernedering na vernederting moeten verduren en hij was nog inaar een jongeling, van zijn eerste jeugd af verwend, aange beden en gevleid de wijn was hem naar het hoofd gestegen, woede en haat hadden zijn gezond verstand op de vlucht gejaagd. Lafaard schreeuwde hij nog eens en nog eens. Ziin secondanten trachtten tus- schenbeïden te komen, maar hij duw de hen koortsachtig van zich af. Hij zou naar niemand luisteren eu zag niemand, behalve den man, die Adèle had beleedigd, en die de beleedigmg nog volhield, door cleze erkenning van haar deugden in 't publiek te weigeren. De Mamy haatte Déroulède op dit oogenblik met den doodelijksten haat d'en een man kan voeden. De kalmte van den ouderen man, zijii ridderlijkheid en zijn toegevend heid maakten de woede en schaamte van den knaap nog grooter. De opwinding was algemeen ge worden. Iedereen scheen medegc- sleept te worden door dezen vreem den aanval van vijandschap, die tn de aderen Van den Vicomte kookte. De meeste jongelui verzamelden zich om De Mamy en deden hun best, hem tot kalmte te brengen. De Markies de Villefranche verklaarde, dat de zaak op deze wijze niet meer met de vormen overeenkwam. Niemand nam veel notitie van Dé roulède. In afgezonderde hoeken van den salon gingen eenige oudere fat ten weddenschappen aan omtrent den vermoede!Ijken uitslag van de zen twist. Déroulède echter begon zijn ge duld te verliezen. Hij had geen vrien den in die kamer én daarom was er geen sympathiek opmerker, die zag, hoe zijn blik zich langzamerhand verduisterde als het naderen van een donkere wolk bij een komenden storm. Ik verzoek u, heeren, laten wij or nu een eind aan maken, zei hij eindelijk met luide, ongeduldige stem. M. de Vicomte de Mamy heeft nog niet genoeg gehad aan deze les welnu, hij zal er nog een hebben. Als 't u belieft, M. de Vi comte De menigte ging achteruit. De se condanten namen nog eens weer de deftige en onbewogen houding aan, die hun belangrijke functie eischte. Het' rumoer hield op, toen de degens weer kletterden. Iedereen voelde, dat de grap ver anderde in een treurspel. En toch was het van het eerste oogenblik af duidelijk, dat Déroulède niets anders wilde, dan zijn tegen stander nog eens ontwapenen, hem nog eens een lesje geven, misschien wat harder dan het vorige. Hij was zoo'n uitstekend schermer en De Mamy was zoo opgewonden, dat het voordeel van het eerste oogen blik. af weer aan zijn zijde was. Hoe liet zoo kwam, niemand zou het later hebben kunnen zeggen. Er valt niet aan te twijfelen, of de aan vallen van den jongen vicomte wer den steeds wilder en wilderop zeer roekclooze wijze stond hij telkens on gedekt, terwijl hij wilde uitvallen deed op de borst van zijn tegenstan der, totdat hij zich eindelijk op een van die krankzinnige ongedekte oogenblikken, letterlijk op het wapen van Déroulède wierp. De laatste trachtte met eene blik semsnelle beweging van den pols den noodlottigen stoot nog te vermijden, maar het was te laat en zonder zucht of snik, bijna zonder eenige beving, viel de Vicomte De Marny. De degen viel uit zijn hand en Dé roulède zelf ving den knaap in zijn armen op. Het was siles zóó snel en plotse ling gebeurd, dat niemand er zich goed rekenschap van gegeven had, totdat'alles voorbij was, en de knaap lag to zijn met bloed bevlekte, ele gante, blauw satijnen buis op den grond, terwijl zijn tegenstander over hem heen gebogen stond. Er was niets meer aan te doen. De étiquette eischte, dat Déroulède zich zou terugtrekken. Het was hem niet toegestaan iets te doen voor den knaap, dien hij zoo tegen zijn wil den dood had tegemoet gevoerd. Evenals te voren nam niemand no titie van hem. Iedereen was onder den Indruk van den ernst der zaak, Ti iemand deed een mond open. Al leen in den versten hoek hoorde men een schrille stem zeggen Voor mij de vijf honderd louis. Morktes. De parvenu is een goed schermer. De anderen kwamen nu ook nader bij toen Déroulède de kamer uitging, gevolgd door den kolonel en M. de Quettare, die tot liet laatste oogen blik aan zijn zijde bleven. Beiden waren oude en beproefde dbldaten, beiden waren ridderlijk en moedig, en hadden eerbied voor den dapperen man, dien zij als secondanten terzij de hadden gestaan. Aan de deur van het clubgebouw ontmoetten zij den arts, die even te voren gewaarschuwd was om zich voor alle gebeurlijkheden gereed te houden. Het ergste was gebeurd de weten schap van den arts kon hier niets meer aan veranderen. In den schitterend verlichten salon boven blies de eenrge zoon van den Hertog De Marny den laatsten adem uit, terwijl Déroulède stiïf in zijn mantel gewikkeld, geheel alleen ds donkere straat inliep. IWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5