HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
In stormachtige Tijden.
Onze Lachhoök.
FEUILLETON
DlKSDAG 16 FEBRUARI 1909
vuld met miauwen Levensirjoed, da
doktoren hebben een zoodanige beter
schap bij haar waargenomen, dat alle
gevaar voorbij is en het jonge, schoo-
ne meisje in het leven blijven zal."
Natuurlijk was de heeie geschiede
nis niets dan zuivere fantaste. maar
ze werkte niet weinig op de teerge
voeligheid van de lezers.
In grovereo vorm ia dezelfde recla
me in Amerika toegepast. Een cou
rant heette daar een brief te hebben
ontvangen uit het wilde Westen,
waarin, een houthakker in slecht En
gels ch, met veel taalfouten, schreef,
dat hij bij het vellen van een boom
zwaar gewond was en sedert weken
worstelde met den dood. Slechts één
wensoh bezielde hem nog, namelijk
den afloop te vernemen van hel feuil
leton, dat in de courant in gang was.
Daartoe verzocht hij, hem oen proef
van het slot per omgaande toe te zen
den
Een veel aardiger reclame werd
uitgevonden door een tooneeldirec-
teur in Londen. Hij verzond duizen-
de brieven van den navolgenden In
houd Zeer geachte Heer, Ik veron
derstel, dat uw jaarlijksch inkomen
zoo- en zooveel bedraagt U verdient
derhalve per maand zooveel, per dag
zooveel, per uur zooveel en per mi
nuut ongeveer een stuiver. Het lezen
van de onderstaande regelen zal twee
minuten kosten, derhalve een dub
beltje. Daar ik niet wil, dat u dlit
voor niets zal doen, voeg ik hierbij
een chêque ten bedrage van 10 cents.
Uit het volgende zal u blijken, dat
gij u van een groot genot berooft,
wanneer gij geen bezoek brengt aan
de voorstelling in het Q. theater,
enz.
De chêque voor een dubbeltje was
goed. Wie den brief ontving lachte er
om en de meesten wisselden hun
chêque natuurlijk niet in. Die het
wel deden, maakten nog de mooiste
reclame, want zij vertelden aan wie
het maar hooren wou, dat zij inder
daad de tien cents hadden ontvan
gen.
Een Parijsche concert-ondernemer
maakte een mooie reclame, maar die
op een vrij hooge boete uitliep. Zes
gelijk gekleede deftige heeren liepen
isi elkander op den boulevard te
Parijs. Ontmoetten zij een heer of
een dame, dan schaarden zij zich in
een kring, namen de hoeden sf en
bogen diep. Vervolgens zetten zij hun
hoeden weer op en gingen verder. Al
le zes hadden een kaal hoofd en als
men de letters las, die in diep zwart
op die hoofden geschilderd waren,
dan stond er
Café Z. Concert 4 uur.
De reclame was wel wat opdringe
rig, maar toch eigenaardig. Alleen
mengde zich de fiscus er in, daar in
Parijs voor elk biljet en voor elke
openbare aankondiging belasting
moet worden betaald. De zes kaal
koppen waren niet behoorlijk door
den belasting-ontvanger afgestem
peld zoodat de ondernemer boete
betalen en bovendien zijn reclame
staken moest.
Het was kort na den aanslag, waar
van de Amerikaansche bondspresi
dent Mac Klnley als slachtoffer was
gevallen, toen men op reusachtige
aanplakbiljetten over zijn opvolger
kon lezen
Roosevelt dood, Roosevelt ver
moord.
Natuurlijk verdrongen de men-
schen elkaar om te lezen, wat er ver
der op stond. Wie dat gedaan had,
keerde zich met een glimlach om,
want onder de reuzenletters, waarin
de doodstijding werd gemeld, stond
namelijk, veel kleiner gedrukt, te
lezen ,,De nieuwe president zou
lang dood wezen, vermoord door
rheumatisme en jicht, wanneer hij
niet altijd zijn wollen onderkleeding
gekocht had in den winkel van Z."
In Duitschland zou deze reclame
den dader een bestraffing, in Neder
land eeuwigdurende verachting be
zorgd hebben, in Amerika kijkt men
zoo nauw niet.
De beste reclame kan toch ook, zon
der dat de man die haar verzon, het
wil, de menschen pijnlijk treffen.
Dat ondervond de eigenaar van een
speelgoedwinkel In Engeland, die
zorgvuldig alle geboorte-data aantee-
kende en een jaar later aan de ouders
een aanbeveling zond voor zijn win
kel, waarin zij het mooiste speelgoed
voor den eersten verjaardag van hun
kind zouden kunnen koopen. De man
had evenwel niet bedacht, dat vele
kinderen In het eerste levensjaar
sterven, zoodat zijn circulaire bij
vele ouders de pijnlijke herinnering
opwekte aan wat had kunnen zijn....
Ziedaar ©enige gevallen van merk
waardige reclame, die Geo Warren
vertelt in „die Gartmlauhe".
J. C. P.
PARIJSCHE BRIEVEN.
LXVIIL
Welk een rouw in de geletterde we
reld van Frankrijk! En welk een aan
eenschakeling van rouwighedenl
Wat heeft het jaar 1909 zich ellen
dig Ingezet voor de „intellectuals"
van Frankrijk. Bc betwijfel ten sterk
ste, of de befaamde Parljscho waar
zegster madame de Thèbes, die tel
ken jare de horoscoop pleegt te trek
ken voor de gebeurtenissen van het
volgend jaar, dezen dooden-gang
heeft voorzien en voorspeld.
Drie illustere do oden In de maand
Januari.
Eerst de dichter Albert Mérat, een
groot, schoon niet beroemd dichter
een door de tegenwoordige genera
tie vergeten poëet, die, in een hevige
stemming van zich-verlaten-gevoelen.
op ongeveer zeventigjarigen leeftijd
een einde aan zijn leven mas-lrte. Een
gestadig wassende melancholie, ver
mengd met bitterheid om het wegblij
ven van publieken roem, dreef dezen
echten dichter tot een zelfmoord.
Albert Mérat had zich voor de toe
komst, voor de nakomelingen waar
lijk niet behoeven te verontrusten
over een mogelijke vergetelheid. Het
nageslacht vereffent bijna altijd de
rekening van den tijdgenootelijken
roem. En eenige gedicnten in een
bloemlezing zijn een groot-ere waar
borg voor het bereiken van de ko
mende generaties dan bijvoorbeeld
het bepalmd gewaad der académi-
ciens. Het is alleen te betneunen, dat
Albert Mérat niet genoeg heeft wil
len doormaken om zich over de mis
kenning van zijn jongere tijdgenoo-
ten heen te zetten.
Daama stierf Ernest Reyer, die ei
genlijk Louis-Etienne-Ernest Rey
heette. Vijf en tachtig jaar is hij ge
worden. In tegenstelling van Albert
Mérat was Ernest Reyer ontzagge
lijk trotsch en strijdvaardig. Zijn
hooghartigheid en zijn scherpe ge
zegden waren zelfs spreekwoordelijk.
Dezen grooten componist, o.a. van
de opera's „Sigurd" en „Salammbó",
was de publieko bekendheid volsla
gen onverschillig. En het liet hem
koud, dat buiten Frankrijk en België
zijn naam weinig klank had. Anders
dan bijvoorbeeld Jules Massenet, ver
waardigde hij zich niet, den smaak
van het groote publiek te streelen,
nog minder te volgen. Hij bleef steeds
zichzelf, forsch, onwrikbaar, weinig
toegankelijk, ietwat stuurseh, als een
echte naneef van zijn grooteren voor
ganger Hector Berlioz, dien hij in
dertijd ook als muziek-criticus aan
het „Journal des Débats" is opge
volgd.
O, die scherpe gezegden van Reyerl
Zoo zei iemand hem op een goeden
dag: „Massenet reikt niet eens tot
Wagner's enkA" „Pardon", gaf
Reyer tot beschaM, „tot zoover wel.
Na den dood Van Reyer werd
Frankrijk getroffen door het overlij
den, plotseling en onverwacht, van
Coqualin ainé. Het is water naar de
zee dragen, over dezen wereldberoem-
den tooneelspeler, die over de halve
wereld heeft gereisd, iets van biogra-
phischen of necrologischen aard te
zeggen. De op hem gehouden lijkre-
dtón zouden een boek vullen, tien
maal dikker dan de „Oraisons funè-
bres" van Bossuet. Intusschen, ten
zie, hoe eigenaardig de faam ia
Intusschen, hoe ontzaggelijk meer
wereldschokkend de dood van Coque-
lin ainé dan die van Earnest Reyer
en Albert Mérat ook geweest moge
lijn, het staat vast, dat, voor zoover
ten deze een vergelijking ken getrof
fen en doorgevoerd worden, genoem
de tooneelspeler als kunstenaar de
mindere was èn van den toonkunste
naar èu van den dichter.
Ik schaar mij geenszins aan de
zijde van de door-en-door verwaande
derderangs-tooneelspeelster Suzanne
Després als een „ster" gevierd in
Holland! die niet een laffe on-
kieschheid openlijk in een dagblad
verklaarde, dat Coquelln's afsterven
haar onverschillig liet Doch hoezeer
ik Coqutelin in vele zijner rollen heb
bewonderd, nooit heeft hij mij
Indruk gegeven, dat zijn spel het
hoogst bereikbare was. En altijd heeft
mij die ééne zin voor oogen gestaan,
die eeno zin uit zijn werkje „L'art du
comédien": „Goted zeggen, goed
rhythmeeren, dat doet op het vul
gairste proza een soort van poëzie af
stralen, die, aan het slot van een ti
rade, zelden nalaat, toejuichingen
tewseg te brengen". Altijd en altijd
zag ik in hem den wel uitermate
knappen, doch koelhoofdigen en op
applaus werkenden tooneelspeler te
rug. En nooit, bij welke zijner rollen
ook, kon ik de gedachte van mij weg
zetten, dat zijn eerste-Lk (zijn ,,un",
zooals hij het zelf noemde) angstval
lig aan de touwtjes van zijn „deux",
zijn tweede-ik trok, zoodra deae laat
ste ikheid zich vermat, zich „hin zu
geben", haar eigen gang 'van geën
thousiasmeerd tooneelspeler te wil
len gaan.
Die groote verliezen werden In de
maand Januari geieden.
En nu, in de eerste dagen van Fe
bruari, t>vee illustere dooden tege
lijk, op denzelfden dag.
Coquelin cadet en Catulle Mendès.
Het einde van Coquelin cadet's da
gen was reeds geruimen tijd voorzien.
Achttien maanden lang lag hij al
ziek, krank ook naar den geest. Het
schijnt, dat de doodstijding van zijn
broeder zijn eigen uiteinde heeft ver
haast. „Het is een groot ongeluk,"
riep hij, in het zenuwlijdersgesticht
te Suresnes, den persoon toe, die hem
de jobstijding bracht, „als u terug
komt, zult u me blind vinden."
„Blind" was blijkbaar een meta-
phoor de jongere broeder Ernest
heeft nu voorgoed de oogen gesloten.
Minder groot en minder volledig too
neelspeler dan zijn broeder, was Er-
nest mijns inziens een gevoeliger
kunstenaar. En wellicht heeft Jules
Barbey d'Aurevilly daaraan gedacht,
toen hij eens de opdracht schreef:
,A CoqueLin Cadset, qui n'est ie cadet
de personne". Arme Ernest! Welk
een lot! De grootste en fijnste lach-
verwekker van Frankrijk gestor
ven in deérniswekkenden staat, in de
triestige omgeving van een zenuwlij
dersgesticht. Een goed mensch is te
vens met hem heengegaan. „Coque
lin cadet, bon enfant", wilde hij voor
heen op zijn visitekaartjes doen druk
ken. Hij had er het recht toe, deze
jongere broeder van den fameuzen en
bruyanten Constant.
Geheel onverwacht kwam daaren
tegen de dood van Catulle Mendès,
die, in weerwil van zijn bijkans acht-
en-zestig jaren, nog frisch van lijf en
leden en jong van geest was, Catulle,
de eeuwig blondlokkige en blondbaar-
dige, die, onvermoeid en onvermoei
baar als weipig anderen, gestadig in
de beweging was, voortdurend den
tijdgeest bespiedde en aanhoudend
werkte en werkte.
Een treinongeluk, zult ge in Hol
land en elders vernomen hebben, een
treinongeluk heeft een einde aan zijn
leven gemaakt.
Een ongeluk?
Ziehier, hoe „La Presse" het onge
luk verhaalt:
„Catulle Mendès, die alleen te
Saint-Gtermain leefde, in een klein
huis, dat hij bezat op no. 3 van de
Rue de Sully, bracht zijn Zondag
avonden zeer regelmatig bij baron
Oppenheim door.
Om vijf uur kleedde Catulle Men
dès zich aan, ging naar het station,
nam dein trein van 6 u. 45 m. om bij
baron Oppenheim te Parijs te komen,
bracht daar den avond door, nam
daarna, in den nacht, den trein om
naar Saint-Germain terug te keeren.
Vanochtend werd den heer Carettte,
commissaris van poitie te Saint-Ger
main, medegedeeld, door een spoor
wegbeambte, dat een treinbeambte
ten 6 ure 's ochtends een lijk onder
den tunnel van het station te Saint-
Germain hod gevonden.
De magistraatspersoon, vergezeld
van zijn secretaris Ral ley dier, begaf
zich terstond ter plaatse en herkende
onmiddellijk het lijk van Catulle
Mendès, dien hij goed kende.
De commissaris van politie bewerk
stelligde dadelijk met den geneesheer
Grandhomme een nauwkeurig on
derzoek, teneinde officieel het over
lijden te constateeren.
De dood kan, na de gedane waar
nemingen. worden toegeschreven
aan een ongeval door onvoorzichtig
heid.
Catulle Mendès, die de gewoonte
had in den trein te slapen, zal ge
dacht hebben, aan het station aange
komen te zijn, daar gewoonlijk de
treinen op die plaats zeer langzaam
rijdenhij zal hebben willen uitstap
pen maar vermorzeld zijn tusschen
de treeplank en den tunnelmuur."
Een ongeluk dus, zeggen de bla
den al is het onwaarschijnlijk, dat
iemand, zoo levendig van geest als
Catulle Mendès was, uit een nog in
gang zijnden trein zou zijn gestapt,
in de meening, dat die reeds stil
stond. Bovendien pleegt men zich op
dien leeftijd ook niet zoo te haasten,
allerminst bij een terugkeer naar
huis. Voor degenen, die de gespan
nen verhouding kennen tusschen Ca
tulle Mendès en zijn veel jongere
vrouw een schrijfster van den zoo-
veoisten rang, die al haar (verganke-
iijKO) glorie aan den roem van haar
man ontleent staat het vast, da;
liier zelfmoord heeft plaatsgehad.
Arme Catulle 1 De muzen hadden
hem veel talent geschonken, „quel-
ques gouttes du fleuve sacré", zooals
Théophile Gautieir eens schreef,
„suftrisant pour éteindre dans la
coupe du poète le pétüleinent gazeux
du vin de Champagne". Het leven
schonk hem roem als dichter, no
vellist, romancier, tooneelschrijver
en tooneeicriticus aanzien, vrien
den, rijkdom, doch het onthield hem
huiselijk, echtelijk geluk. En dit laat
ste werd hem te machtig, hem, den
sterken man met het frissche hoofd,
die, op het toppunt van zijn roem,
vlva.it seul a Saint-Germain", zoo-
ale ,,La Presse" zich zonder eenige
opzettelijke toespeling misschien, uit
de pen liet glippen.
Hij was oen soort van litteraire
duizendkunstenaar, Catulle Mendès.
In tailooze genres heeft hij geschre
ven in al die genres reikte hij bo
ven de middelmaat. Zoo als roman
cier, zoo ais tooneeicriticus. Vijftien
jaar achtereen heeft hij tooneelcritie-
ken geschreven in „Le Journal", vijf
tien jaar als een „bon prince" den
soepter als recensent gezwaaid. „Ca
tulle Mendès est dans la salie
die uitroep was den artiesten een
prikkel om hun uiterste best te doen.
Een groote, een schoone verdienste
van Mendès was ook het aanmoedi
gen van jonge talenten. Van Fran
cois Coppée af tot de l>aardelooze
jongelingen onzer dagen toe steeds
heeft Mendès getracht, den schroom-
valligen beginners moed Ln te spre
ken, mits, natuurlijk hij talent in
hen zag. En onder de veJen, die hij,
Catulle, vroegere hoofdman der
„Parnasslens", door zijn aanmoedi
gende woorden heeft gesterkt tot ern
stig voortgaan, behoorde Albert Mé-
ra L Wie Had toen kunnen voorzien,
dat beiden, schoon om verschillende
redenen, een einde aan hun leven
zouden maken, kort na elkander
„Quelle merveiileuse existence d'ar
tiste I" gewaagde nu wijlen Armand
Siivestre eens van zijn vriend Men
dès. Wie weet, hoe graag deze dat
bewonderenswaardige en roemruch
tige kuiustenaarsbeslaau had willen
ruilen met wat intiem huiselijk ge
luk....?
OTTO KNAAP.
Stadsnieuws
Schouwburg.
Dinsdag, 23 Februari, komt te de
zer stede de Noord-N ederlandsche
Opera met „Mignon". Mevr. Enge
lenSewing speelt de titelrol.
GEEN GOEDE NAAM.
We lezen, dat eenige Haagsche ver
eerder s Yan den tooneelschrijver
Emants eten vereeniging hebben ge
sticht, die het loffelijk doel heeft de
tooneelkunst te bevorderen. Om hun
bewondering voor den Haagschen let
terkundige tte uiten, gaven zij der
vereeniging den naam van „Dom
heidsmacht", den titel van een van
Emants' beste werken.
Dat kan nu een vreemde geschiede
nis worden; immers, als de vereeni
ging gunstig werkt wat we hopen
zal men moeten getuigen, dat
Domheid s-macht de tooneelspeel-
kunst veredeld heeft.
EEN HARD HOOFD.
Boerin: Compliment van mijn man
en hij wil een aanklacht indienen te
gen Hannes Koorn, die hem bij een
vechtpartij met een kolenbak op het
hoofd heeft geslagen.
AdvocaatZoo En hoeveel scha
devergoeding wil je man voor zich
zelf eischen?
BoerinSchadevergoeding voor
zichzelf niet. Maar 3.60 voor den ge
broken kolenbak.
ZWAKTE.
Gebruikt u nog iets
Zij Dank u, mijnheer, ik ben
erg zwak van maag, meer dan 12 ge
bakjes kan ik onmogelijk verdragen.
BEVESTIGING.
Een criticus schroef scherp in zijn
critiek
„De armzaligste idioot schrijft
beter en helderder dan deze zwakke
ling op het gebied der letteren".
Dsn volgenden dag antwoordde de
„zwakkeling" r
„Mijn criticus heeft gelijk. Hij
schrijft beter en helderder dan ik."
ZELFGEVOEL.
Wel, Marietje, vroeg tante die
het nichtje een lesje in do beleefd
heid wiide afnemen wat maak je
ais je in een salon binnen treedt,
waar vele deftige menschen bijeen
zijn.
Indruk, tante.
Ach, dokter, ik ben altijd zoo
ziek, dat ik vrees, dat, als ik werke
lijk ziek word, het niet eerie bemer
ken zaL
ChefJe was gisteren niet op
kantoor, meneer 1
CommiesIk was ziek, mijnheer
de chef.
ChefZiek? op een werkdag?
Commie3 Ja, meneer l
ChefMaar wat voer je Zondag*
dan uitl
NIEUW WOORD.
Ik hoor, dat die conducteur op
de nieuwe lijn zeer belezen is 1 Dus
een geleerde?
Belezen I 't Is een echte Lexl-
conducteur I
DE PERS-OORDEELEN OVER
SILVIA S1LOMBRA.
't Algemeen Handelsblad schrijft
over dit nieuwe tooneelstuk van Jhr.
A. W. G. van Riemsdijk (waarvande
première Zaterdagavond in 't Grand
Théétre te Amsterdam ging en waar
over onze tooneelverslaggever, de
heer Frans Netscher, in ons vorig
nummer een uitvoerig artikel
schreef)
,De sympathieën des hoeren Van
Riemsdijk, geestelijke vader reeds
van drie stukken, die vruchtbaar
succes hebben gehad„Mea Culpa",
„Se non e Vero" en „Hoog Spel",
gaan naar het volksstuk. Eenvoudige
hartstochten en ontroeringen hou
ten hem bezig; to zijn karakterteeke
ning streeft hij noch naar de uitvoe
righeid van de naturaliteit noch
naai- de diepte van den psycholoog.
Het primair-aangelegde karakter is
hem lief en zijn streven richt zich op
liet breede effect.
Ook zoekt hij in „Silvia Silom-
bra" door figuren Van Cosima, de
oud-tooneelspeèlster in het vierde be
drijf kamsche borrels tusschen zijn
zwaar gevaar te strooien een lach
en een traan...."
De Nieuwe Rotterdamsclie Courant
oordeelt
„Wij 1 lebben niet meegesnikL De
paardenmiddelen, die de auteur ge
bruikt om tot zijn effecten te komen,
OM ONS HEEN
No. 882.
Hos ver de reclame gaat
Iemand uit München heeft onlangs
kans gezien, een verbazende opschud
ding te weeg te brengen door hon-
Öerdduizende reclamebrie ven, die uit
Verschillende steden op een en den
zelfden dag werden verzonden. Hij
bad namelijk een roman geschreven
en, om deze algemeen te Yerkoopen,
meit de schrijf machine al deze brie
yen laten schrijven, waarin den ge
adresseerde werd meegedeeld, dat in
den roman dingen aan 't licht werden
gebracht, die niet geheel vleiend voor
hem waren-
Tal van personen liepen er in, wait
plet pleit voor de zuiverheid van
bun geweten en kochten het boek,
waarin zij natuurlijk niets over zich
zelf vermeld vonden. De couranten
yestlgden er al spoedig de aandacht
op, dat het een reclamestreek was,
loodat de uitvinder geen groote win
sten behaalde, maar wel een veroor-
dealing opliep wegens g r o b e r
lln f u g.
Deze manier van reclame maken is
afkomstig uit Amerika. Ze wordt
daar flink en slim gevonden
smart, zeggen de 'Amerikanen
maar Europeanen zijn op dat punt
gevoeliger. Een banketbakker te St.
Louie bijvoorbeeld heeft eens eene
reclame uitgehaald, die hem in de
oude wereld noott vergeven zou zijn.
Hij liet met een dameshand briefjes
schrijven aan vele gezeten Inwoners
van de stad, allen getrouwde man
nen, waarin zij werden uitgenoodigd
de schrijfster, die zich Elsie tee-
kende, te ontmoeten to de bankets
bakkerij van X, waar zulke heerlijke
aardbeikoeken te krijgen waren. Hon-
derde van deze brieven werden niet
door den geadresseerde, maar door
ïijn vrouw geopend en vele heftige
huiselijke tooneelen waren daarvan
bet gevolg. Andere vrouwen zeiden
niets, maar gingen naar den banket
bakker, om te wachten tot haar echt
genoot komen zou, lieten zich intus
schen wat van die lekkere koek geven
enontdekten eerst later, dat zij
bedot waren.
In Amerika wordt om zulke grap
pen gelachen. Quaestie van smaak
(Wij zouden ze ongepast vinden.
Vooral voor boeken wordt soms op
de meest vernuftige manier reclame
gemaakt. Eenige jaren geleden deel
de een Fransche courant mee, dat
een harer redacteuren bij het naar
huis gaan door een gezelschap dames
en heeren aangevallen en met groote
moeite en gevaar ontkomen was. De
reden van den overval was, dat de
dames en heeren met alle geweld
den Inhoud wenschten 'te weten van
het laatste hoofdstuk van zijn roman,
die buitengewoon boeiend was en als
feuilleton in de courant verscheen.
Het doel van die mededeeling, na
melijk om de aandacht op het feuille
ton te vestigen, Werd volkomen be
reikt. Maar een ander Parijzer blad
.wist deze kunstgreep nog te over
treffen.
„De heldin van ons feuilleton", zoo
meldde hare redactie, „is zooals on
ze lezers weten, lijdende aan een sle
pende ziekte, die op den dood moest
eindigen. Dezer dagen kregen wij
een brief van een wanhopige moe
der, die ons verzocht, de heldin niet
aam de ziekte laten sterven, daar
haai- eigen dochter diezelfde kwaal
had en ijverig het feuilleton bijhield.
ZoocLra haar dochter ontdekte, dat de
heldin aan de kwaal zou sterven, was
ook voor haar zelf het ergste te Yree-
zen. Het heeft ons groote moeite ge
kost, den schrijver er toe te bewegen,
het slot van zijn roman te wijzigen.
Ten slotte heeft hij zich er toe laten
vinden, haar niet te laten sterven,
maar te doen genezen. Met voldoe
ning kunnem wij mededeelen, dat dit
ook bij de jonge dame een uitstekend
gevolg heeft gehad. Zij is thans ver-
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy.
3i
Een onvoorzichtige uitval leverde
den jongen Vicomte aan de genade
Van zijn tegenstander over. Het vol
gend oogenblik was hij ontwapend,
en de secondanten kwamen naderbij,
om een eind te maken aan het ge
schil.
Aan de eer was voldaan de parve
nu en de afstammeling van het oude
geslacht hadden de degens gekruist
over den goeden naam van een der
lichtzinuigste vrouwen uit Frank-
krijk.
De bozadigdheid van Déroulède
Was een les voor alle heethoofdige
jongelieden, die even licht als met
huu kanten zakdoeken en gouden
snuifdoozen, met hun leven, eer en
goeden naam speelden.
Déroulède had zich al teruggetrok
ken. Met het fijn gevoel eigen aan
Eoedhartiize menschen. vermeed hij
het naar zijn ontwapenden tegen
stander te kijken. Maar iets in de
houding van den ouderen man scheen
de overprikkelde zenuwen van den
jongen Vicomte nog meer in de war
te brengen.
Het i8 geen kinderspel, mijn
heer, zei hij opgewonden. Ik eisch
volslagen voldoening.
En is u niet voldaan vroeg
Déroulède. U heeft eerlijk gevoch
ten voor rle vrouw van uw keuze. Ik
daarentegen
U, schreeuwde de knaap schor,
u zal in 't publiek uw excuses maken
ter wille van een edele en deugdzame
vrouw, die u beleedigd heeft nu
dadelijk op uw knieën
U is krankzinnig, Vicomte,
voegde Déroulède hem ijskoud toe.
Ik ben bereid u vergeving te vragen
voor mijn flater.
Een verontschuldiging in 't pu
bliek op uw knieën
De knaap had zich steeds meer op
gewonden. Hij had vernedering na
vernederting moeten verduren en hij
was nog inaar een jongeling, van
zijn eerste jeugd af verwend, aange
beden en gevleid de wijn was hem
naar het hoofd gestegen, woede en
haat hadden zijn gezond verstand
op de vlucht gejaagd.
Lafaard schreeuwde hij nog
eens en nog eens.
Ziin secondanten trachtten tus-
schenbeïden te komen, maar hij duw
de hen koortsachtig van zich af. Hij
zou naar niemand luisteren eu zag
niemand, behalve den man, die Adèle
had beleedigd, en die de beleedigmg
nog volhield, door cleze erkenning
van haar deugden in 't publiek te
weigeren.
De Mamy haatte Déroulède op dit
oogenblik met den doodelijksten haat
d'en een man kan voeden.
De kalmte van den ouderen man,
zijii ridderlijkheid en zijn toegevend
heid maakten de woede en schaamte
van den knaap nog grooter.
De opwinding was algemeen ge
worden. Iedereen scheen medegc-
sleept te worden door dezen vreem
den aanval van vijandschap, die tn
de aderen Van den Vicomte kookte.
De meeste jongelui verzamelden
zich om De Mamy en deden hun
best, hem tot kalmte te brengen. De
Markies de Villefranche verklaarde,
dat de zaak op deze wijze niet meer
met de vormen overeenkwam.
Niemand nam veel notitie van Dé
roulède. In afgezonderde hoeken van
den salon gingen eenige oudere fat
ten weddenschappen aan omtrent
den vermoede!Ijken uitslag van de
zen twist.
Déroulède echter begon zijn ge
duld te verliezen. Hij had geen vrien
den in die kamer én daarom was er
geen sympathiek opmerker, die zag,
hoe zijn blik zich langzamerhand
verduisterde als het naderen van een
donkere wolk bij een komenden
storm.
Ik verzoek u, heeren, laten wij
or nu een eind aan maken, zei hij
eindelijk met luide, ongeduldige
stem. M. de Vicomte de Mamy
heeft nog niet genoeg gehad aan
deze les welnu, hij zal er nog een
hebben. Als 't u belieft, M. de Vi
comte
De menigte ging achteruit. De se
condanten namen nog eens weer de
deftige en onbewogen houding aan,
die hun belangrijke functie eischte.
Het' rumoer hield op, toen de degens
weer kletterden.
Iedereen voelde, dat de grap ver
anderde in een treurspel.
En toch was het van het eerste
oogenblik af duidelijk, dat Déroulède
niets anders wilde, dan zijn tegen
stander nog eens ontwapenen, hem
nog eens een lesje geven, misschien
wat harder dan het vorige.
Hij was zoo'n uitstekend schermer
en De Mamy was zoo opgewonden,
dat het voordeel van het eerste oogen
blik. af weer aan zijn zijde was.
Hoe liet zoo kwam, niemand zou
het later hebben kunnen zeggen. Er
valt niet aan te twijfelen, of de aan
vallen van den jongen vicomte wer
den steeds wilder en wilderop zeer
roekclooze wijze stond hij telkens on
gedekt, terwijl hij wilde uitvallen
deed op de borst van zijn tegenstan
der, totdat hij zich eindelijk op een
van die krankzinnige ongedekte
oogenblikken, letterlijk op het wapen
van Déroulède wierp.
De laatste trachtte met eene blik
semsnelle beweging van den pols den
noodlottigen stoot nog te vermijden,
maar het was te laat en zonder zucht
of snik, bijna zonder eenige beving,
viel de Vicomte De Marny.
De degen viel uit zijn hand en Dé
roulède zelf ving den knaap in zijn
armen op.
Het was siles zóó snel en plotse
ling gebeurd, dat niemand er zich
goed rekenschap van gegeven had,
totdat'alles voorbij was, en de knaap
lag to zijn met bloed bevlekte, ele
gante, blauw satijnen buis op den
grond, terwijl zijn tegenstander over
hem heen gebogen stond.
Er was niets meer aan te doen. De
étiquette eischte, dat Déroulède zich
zou terugtrekken. Het was hem niet
toegestaan iets te doen voor den
knaap, dien hij zoo tegen zijn wil
den dood had tegemoet gevoerd.
Evenals te voren nam niemand no
titie van hem. Iedereen was onder
den Indruk van den ernst der zaak,
Ti iemand deed een mond open. Al
leen in den versten hoek hoorde men
een schrille stem zeggen
Voor mij de vijf honderd louis.
Morktes. De parvenu is een goed
schermer.
De anderen kwamen nu ook nader
bij toen Déroulède de kamer uitging,
gevolgd door den kolonel en M. de
Quettare, die tot liet laatste oogen
blik aan zijn zijde bleven. Beiden
waren oude en beproefde dbldaten,
beiden waren ridderlijk en moedig,
en hadden eerbied voor den dapperen
man, dien zij als secondanten terzij
de hadden gestaan.
Aan de deur van het clubgebouw
ontmoetten zij den arts, die even te
voren gewaarschuwd was om zich
voor alle gebeurlijkheden gereed te
houden.
Het ergste was gebeurd de weten
schap van den arts kon hier niets
meer aan veranderen.
In den schitterend verlichten salon
boven blies de eenrge zoon van den
Hertog De Marny den laatsten adem
uit, terwijl Déroulède stiïf in zijn
mantel gewikkeld, geheel alleen ds
donkere straat inliep.
IWordt vervolgd).