Raadseloplossiogeo
Prins RoIIo.
Brievenbus
10. (Ingetanden door Jan SouYanftta).
X
XXX
X X X X X
XXX
X
Zei op den Is ten regel een mede
klinker.
Op den 2den regel Iets, dat bij el
ke boerenwoning te vinden ls.
Op den 3d en regel een stad ln
Noord-Brabant
Op den éden regel een meisjes
naam.
Op den 5den regel een klinker.
Gij leest nu ln het midden van bo
ven naar beneden dezelfde stad ln
Noord-Brabant
11. (Ingezonden door Karei van der
Heijde).
Mijn geheel ls een groot eiland-
Mijn eerste ls niet oud.
Op mijn tweede varen schepen.
Op mijn derde kunnen de schepen
niet komen.
12. (Ingezonden door Betsy Bouw
meester.
Ik ben in elk huis. Onthoofd mij en
Ik ben een rivier.
De oplossingen der raadsel» van de
Vorige week rijn i
1. Kanada.
2. Theeblad.
8. Macaroni ram Caro-
4. Raadsels.
5- Het zwavelstokkenbakje,
Wint veel geld ln 1 kerkenrakje,
Uithuizen.
Kamille thee Mie melk
Malta helm.
8. Achting.
9. Knoop knop*
10. Ballast.
11. Peer
Iep
Ar
Neus
Olie
PIANO
Of:
Vijg
Iep
Omnibu»
Oog
Lijm
VIOOL.
12. Een vogel In de haftS li beter
dan tien in de lucht.
Goede oplossingen ontving ik deze
Week van
Piet Meijer 5.
J acoba Varik 8.
Dora van Steen 0.
Wilh. M. Heiji 10.
Jan en Izak Bob 11.
Cato Bonke 11.
Martinua Bonke 10.
Nanne Nauta 10.
Dina van der Melj de Ble 11.
Zus Duursma 12.
Anna Sprokkreeff llt en 8 van de
vorige week.
To König 7.'
Guurtje Bulters 10.
Ruurtje Aarts 11.
Joh. Aarts 11.
Nelly en Willem Wlliemsen.
Beppie Meijer 7.
Grietje Kwantee 12.
Gretha Kuyper 5.
Dina v. d. Berg 8.
Jan Souverein 10.
Wlliemsen 9.
Johannes Eizinga 11.
Trijntje Frölich 11.
Betsy Frölich 11.
Willem Rozenheek IJL
Frans Geijlvoet 7.
Jan Geijlvoet 7.
Gesina Brandt 5.
Gerard Ar ink 10.
Hendrik Versteeg 5.-
Rem Bosman 6.
Léonie Wiegant 10.
Marie Dolkemade 6.
Marie en Annie van Zutphsn 12.
Betsy Nieuwenhoven 7.
Arie Noorloos 10.
Jo en Frans v. Egmond 11,
Maria Prang 5.
Antonia Senft 12.
Elsje van de Nesse 5.
Lientje Boon 7.
Aafje Boon 7.
Giljam Lokerse 8.
Willem Hooft 8.
Jan en M. J. Hart 8.
Inzending zonder naam 12.-
Lucie Voetelink 12.
Betsy Kuyper 9.
Nelly en Dina Hoenson 0.
Roeland en Jan v. Vendeloo 7.
A. Bruijn 4.
J. J. v. Dalen
H. v. Dalen
BEGRAVEN PLAATSEN.
(Ingezonden door Cato Bakker).
1. Wij doodden den leeuw, arden
vervolgens door het bosch en hadden
spoedig den weg bereikt.
2. Ik kreeg een snee koek op mijn
boterham.
3. Waar is Annie? Ze ls pad
naar het bosch opgegaan.
4. Jon haalde zijn hengel op.
5. Verleden week gingen wij naar
den schouwburg.
6. Wie wil deze roomsoes? H Is de
laatste.
7. Gaat Door niet met on* mee,
Moeder
8. Deze dame wenscht u te spreken.
9. Zie eens, wat een groots bruine
beer, tante.
10. Anna, schil nog zeven aardappe
len erbij.
BEGRAVEN RIVIEREN, ENZ.
(Oplossingen).
1. Maas.
2. IJ sol.
3. Mark.
4. AmateL
BEGRAVEN PLAATSEN.
1. Vreeswijk,
2. Delft.
3. Weeap.
4. Laren.
8TRIK VRAGEN*
1. Om hun boenen.
2. In Februari, want dal is de
kortste maand.
3. Zijn wijfje.
4. Om de graat
Goede oplossingen ontvangen van
Piet Meijer 11.
Jacoba v. Varik 12.,
Dora van Steen 10*
WlLh. M. He ijl 12.
Jan en Izak Boe 12.
Cato Bonke 12.
Nanne Nauta 12.
Dina van der Melj de Ble 12*
Zu# Duursma 12.
Marie Arbou 8.
Anna Sprokkreeff 11, en 12 Yan de
vorige week.
Jo König 12.
Guurtje Bulters 11,
Ruurtje Aarts 12.
Joh. Aarts 12.
Beppie Meijer 9.
Hendrik Netz 6.
Gretha Kuyper 12.
Dina v. d. Berg 12.
Jan Souverein 12.
Nelly en Willem Wlliemsen 11,
Johannes Eizinga 12.
Trijntje Frölich 8.
Betsy Frölich 8.
Willem Rozenheek 12,
Frans Geijlvoet S.
Jan Geijlvoet 9.
Gesina Brandt 10.
Gerard Arink 9.
Hendrik Versteeg 18.
Rem Bosman 12.
J. i. v. Dalen 11.
H. v. Daien 11.
Léonie Wiegant 1L
Marie Dolkemade 12.
Marie en Annie van Zutphen 8.
Betsy Nieuwenhoven 11.
Jo en Frans i. Egmond 12.
Maria Prang 7.
Antonit Senft 12.
Elsje van de Nesse 12.
Lientje Boon 12.
Aafje Boon 12.
Giljam Lokerse 12.
Willem Hooft 12.
Jan en M. J. Hart 12.
Inzending zonder naam 12.
Betsy Kuyper 12.
Nelly en Dina Hoenson 10.
Roeland en Jan v. Vendedoo 11.
A. Bruijn 11.
Een sprookje door
JOHAN C. BOSMAN.
„Daar hoor ik hem, Debora!"
„Welnu, kind! Het is de koning,
uw grootvader, die komt. Hij heeft
u in geen Jaar gezien en komt nu vol
belangstelling naar u kijken!
„Ik ben zoo bang voor hem, De-
boral'
„Kom, wat is dat voor gekheid? Hij
houdt immers zooveel van u?"
„Neen, Debora, hij houdt niet veel
van me. Verleden Jaar immers zei
hij: „Jij bent net een aapje, Rollo!
En ais jij nu niet maakt, dat je over
een jaar tot aan de schouders van De
bora komt, en jebent niet half zoo dik
als zij, dan neem lk je mee naar
mijn paleis en laat je als een won-
deraap, die spreken kan, aan een
ketting leggen, en koning zal ik je
nooit laten worden. Een klein Duim
pje kon geen koning zijn; want zijne
onderdanen zouden hem bespotten!"
Dat zei hij, Debora, en aan heel zijn
gezicht zag ik, dat hij meende, wat
hij zeide."
„Kom, kind, dat verbeeld gij u
maar! Hij zeide het wel, dat weet lk,
maar hi; meende het niet. Welke
grootvader zal nu zoo wreed zijn om
van zijn kleinzoon een aap aan een
ketting te maken?"
„Mijn grootvader, Deboral Hij
meende het wel, en ach, ik kan toch
niet helpen, dat ik zoo klein blijf en
dat lk sedert verleden jaar niets ge
groeid en ook niet dikker geworden
ben!"
„Ssst, daar komt hij! Veeg weg die
tranen!" Kleine Prins Rollo deed,
wat zijne dikke pleegmoeder beval
en boende met zijne kleine vuistjes de
groote tranen weg, die over zijne ma
gere wangetjes biggelden.
De deur ging open en vergezeld
door zijn windhond trad de oude ko
ning Ottomar binnen. Vol angst voor
dien verschrikkelijken man verborg
Rollo xlcb angstig achter Debora.
„Kom voor den dag, mormelbul
derde de koning. „Laat mij zien, hoe
veel je In een jaar tijds gegroeid zijtl*
Bevend trad Rollo vooruit en zei-
de met een stotterend stemmetje: ,Dag
lieve grootvader! Hoe gaat het met
uwe gezondheid?"
„Dal gaat je niet aan," snauwde
de koning. Weet je nog wat ik Je ver
leden jaar gezegd hebr
„Ja, grootvader!' klonk het bijna
onhoorbaar.
„Houdt maar op met dat „grootva
deren". Een aapje aan den ketting ls
mijn kleinzoon niet. Geen streepje
ben ja gegroeid en nu al tien jaarl"
„Ik kan het niet helpen," kermde
het kind.
„Je kunt het wel helpen! Je wilt
niet groeien! Maar al wou je nu nog,
thans is het te laati"
De wreedaard klapte ln de han
den en twee groote, zwarte slaven
verschenen-
„Doe dat aapje een ketting aan en
leg hem voor de poort van mijn kas
teel", beval de koning.
De slaven gehoorzaamden en na
men Prins Rollo mede.
„Gij «ijt een onbarmhartig man, o
koning" sprak Debora, die woedend
scheen, en nu nog veel meer durfde
zeggen dan anders.
„Zwijg, of ik laat Je als eene dolle
leeuwin ln een ijzeren draaikooi zet
ten", barstte de koning uit,
„Wel Ja, dat zou ik probeeren, aLs
lk in uwe plaats was. Weet ge niet
meer, wat de overleden moeder van
den ongelukkigen prins Rollo tot u
zeide, toen ze stervende was? Ik zal
je geheugen opfrisschen. Zij zeide:
„Wie Debora eenig leed doet weder
varen, zal binnen een etmaal stier
ven." Dat zei ze. en hier sta ik nu.
groote dwingeland! Stop me eens in
eene kool als je durft!"
De machtige koning keek haar aan
en sidderde, maar zeide toch:
„Je bent een brutaal menschl"
„En Jij bent een wreed mensch,"
riep Debora. „Komen de slaven
haast met hooi?"
Woedend liep koning Ottomar de
zaal uit en sloeg de deur zoo hard
toe, dat de ruiten der ramen rinkin-
kelend neervielen. Debora, die blij
was, dat ze den „kleinen jonker",
zooals ze, prins Rollo noemde, kwijt
was, lachte en zeide
„Mooi, hoe meer ruiten kapot, hoe
beter De glazenmakera moeten ook
leven 1"
Dit zeggende verliet ze het paleis
om den glazenmaker op te zoeken.
Op haar weg daarheen kwam ze over
het slotplein, waar de pluimgraaf be
zig was honden en katten te voeren.
Deze pluimgraaf was een Turk en
droeg een verbazend grooten tul
band.
„Wees blij, Omar, spotte ze, je me
nagerie wordt vergroot I"
„Dat hebben ze verteld", amtwoord-
de Omar.
„En wat hebben ze verteld T
„Dat zekere vrouw, Debora, een
schommel van een karnton, hier als
nijlpaard in de menagerie komt."
„Wel Jou nijdig serpent", schold
Debora, „ben ik een schommel van
een karnton. Dat zal je berouwen ge
zegd te hebben."
„Och, de waarheid vindt geen her
berg, zooais je ziet", antwoorddde de
pluimgraaf.
Nijdig liep Debora weg, en toen
Omar de honden en katten gevoedeixi
had, wilde hij naar gewoonte bui
ten aan de poort zijn pijp gaan zit
ten rooken, toen hij prins Rollo ge
waar werd. Omar had een goed hart
en besloot dadelijk den prins te red
den. Hij keerde terug, liet zich bij
den koning aandienen en toen hij tot
den koning werd toegelaten, zeide
hij „O, genadige Heer en Meester,
verleen een oogenblik uw oor aan de
zotteklap van uwen onderdaniger,
d'enaar. Wilt gij mij toestaan prins
Rollo in drie jaar in een werkelijker
aap te veranderen
„Ga je gang", zeide de koning, „alg
je maar zorgt, dat hij spreken kan."
„Natuurlijk, Uwe Majesteit", ant
woordde Omar en ging heen naar de
markt, waar hij een aap kocht. Hij
maakte prins Rollo vrij en legde den
aap aan de ketting.
„Ga nu dadelijk in mijn huis",
sprak Omar. „Verberg u achter de
plooien der gordijnen, dan zal ik u
vannacht buiten het slot brengen en
gij kimt dan dit Land ontvluchten.
Prins Rollo deed het en het was
goed, dat hij zich gehaast had, want
nieuwsgierig naar de kunst van
Omar, kwam de koning spoedig kij
ken of prins Rollo nu in een spre
kenden aap veranderd was.
Een aap was hij, maar hij kon
niet spreken.
„De proef op de som", dacht de ko
ning, en hij vroeg: „Vind je het niet
prettig voor aap te zitten?"
Omar kon buikspreken, eii bedrie-
gelijk antwoordde de aap„Heel
prettig, o koning, maar één ding
spijt me."
„En dat is?"
„Dat u geen aap bent, want ais u
nu een baviaan of orang-oetang was,
dan bad ik gezelschap."
„Wel jou ondeugeude bengel", riep
de koning. „Hier heb je een muil
peer voor je brutaliteit I"
De echte aap, die niets gezegd had,
begreep zeer goed, wat de koning
wilde doen en beet hem zoo in de
slaande hand, dat hij een diepe won
de kreeg en zich moest laten verbin
den.
Zulke grappen haalde Omar nog
veel meer uit. Toen Debora aan
kwam, liet hij den aap vragen„De
bora, zeg schommel van een karn
ton, wanneer wordt je nu nijl
paard
Weer kreeg de echte aap bijna een
slag, maar vóór hij dien beet bad
sprong hij op hare schouders, trok
de groote witte muts, met rood lint
afgezet van haar hoofd, zette de muts
zelf op, klom er mede boven ln de
paai en riep daar met behulp van
Omar's buikapreekkunsi
„Lief moedertje, vat nu maar geen
koude op ja kaal knikkerbolletje 1"
Juist kwamen de soldaten van de
wacht aan en schaterden van het la
chen, toen ze den aap met Debora's
muts op den kop zagen en hem dat
hoorden zeggen.
Debora balde de vuist naar den
aap.
„LeoLijke aap, ik zal luciferskoppen
door je eten roeren."
„Hoort gij welk een lief moedertje
ik heb spotte de aap door Omar.
De soldaten barstten opnieuw ln
een hevig gelach uit, en van kwaad
heid zoo rood ais een gekookte
kreeft, liep ze naar haar kamer» in
het paleis, waar zij nu niets meer te
doen had.
Toen het nacht was, bracht Omar
het prinsje door middel van *n touw,
waaraan hij hem over den muur liet
zakken, buiten het slot. Meer kon hij
niet doen en prins Rollo moest nu
maar voor zichzelf zorgen.
(Wordt vervolgd.)
Wedstrijdinzendingen.
Inzendingen voor den wedstrijd
ontvangen van
Sophie van Deur sen.
Gerdina van den Berg.
Sneeuwballengooien.
(door Frans van Egmond, oud 12 j.)
Het was een koude winterdag
De sneeuw lag op de straten.
Men hooide zeifs nog 's avonds laat
Over de koude praten.
Wij waren heel vroeg opgestaan,
Gauw aangekleed, naar buiten ge
gaan.
Nu zouden w'op elkaar gaan vuren:
Vlak voor de blinde muren-
Één riep er ,,'k Heb al twintig
ballen."
Die was de vlugste van ons allen
Nu gooiden we ballen hard en
rond,
Naar den kant, waar onze vijand
stond.
Het gooien was in vollen gang.
Nu kreeg de vijand het te bang.
Eén hunner plaatste zich voor een
ruit,
Hij dacht„Dan is het spoedig
uit"
Een onzer wilde hem raken
Nu hoorden we ruiten kraken.
We maakten ons allen van de baan.
Maar we zagen reeds den huisbaas
staan.
's Avonds kwam hij 't geld al halen.
Met z'n zessen moesten we hem
betalen.
Ai spoedig hadden we 't geld ge
reed,
Bn zoo kwam weer het raam com
pleet.
Wedstrijd.
Nu krijgen jullie dezen keer eens
een wedstrijd, zooals je er geloof ik,
nog nooit een gehad hebt. Het is een
WOORDENWEDSTRIJD.
Maar nu geef ik jullie geen
woord op, om andere woorden van te
maken, maar je moet zaelf woorden
bedenken, waarvan je de letters kunt
verwisselen of omdraaien, zóó dat je
weer een nieuw woord krijgt, met
precies dezelfde en evenveel letters,
ik zal je maar eens een paar voor
beelden geven:
le. Woorden, die geheel omgekeerd
kunnen worden, en dan hetzelfde
blijven, bijv. pap, lepel.
2a. Woorden, die omgekeerd kun
nen worden en dan iets anders be-
teekenen, bijv.: tak kat; krab bark.
3e. Woorden, waarvan de volgorde
der letters veranderd, of eenige let
ters verwisseld worden, bijv. soep
poes; beelden bedelen; boer Ehro.
Nu krijg ik dus drie rijen woor
den van jullie. Maar denk er aan:
het moeten goede Nederlandsche
woorden zijn. Achternamen mogen
niet gebruikt worden, maar wel jon
gens- en meisjesnamen en aardrijks
kundige namen.
Het werk wordt verdeeld in twee
afdeelingen, één voor jongens en
meisjes van elf jaar en jonger en één
voor jongens en meisjes van 12 jaar
en ouder.
In de 1ste afdeeling is de 1ste prijs:
EEN TOOVERLANTAARN
of
EEN PAAR SCHAATSEN.
En de 2de prijs:
EEN STOOMMACHINE,
of
EEN DRUKPERSJE.
Terwijl nog twee premies, n.1:
BOEKEN IN PRACHTBAND,
gegeven worden.
In de 2de afdeeling is de eerste
prijs:
EEN KLOKJE,
of
EEN PAAR SCHAATSEN,
en de 2de prijs,
EEN VOETBAL
of
EEN SCHRIJFPORTEFEUILLE.
Ook hier worden twee BOEKEN in
PRACHTBAND als premie gegeven.
Let nu nog goed op de volgende vier
dingen:
I. AUe inzendingen moeten duide
lijk voorzien zijn van naam, Leeftijd
en adres van den inzender.
II. Bij iedere inzending moet ver
meld zijn, of het werk met of zon
der hulp gemaakt is.
III. Slordig of onduidelijk
werk wordt onmiddellijk ter zijde
gelegd.
IV. Alle inzendingen moeten aan
mijn adres: Wagenweg 88, bezorgd
zijn vóór of op 17 Maart 1909.
HUBERYUS B. Ja, ik miste je
briefje wel de vorige week; heb jie een
prettige dag ln Hoorn gehad en heb
je daar familie wonen? Is het ai be
paald, wanneer je eens naar Amster
dam gaat? Keb jij plan later zóó ver
weg te gaan? Wat moet je dan wel
worden?
LIENTJE B. Het Is best, al» Je je
boek nog een weekje houdt Heb je
mooie raadsels bedacht om de vol
gende week te sturen? Zeggen jullie
eikander de woorden, die Je gevon
den hebt, niet
AAFJE B. Ja, lk was bet zelf.
Waarom twijfelde je daaraan? 't ls
oost, ais jullie om de 14 dagen ko
men. Vindt je dit boek ook nog ai
mooi?
GILJAM L. De nieuwe raadsels zijn
goed. Ja, al duurt het soms wat lang
ze komen toch weer boven water. Je
hebt je schaatsen nu zeker
weer opgeborgen. W at voer je nu op
je vrije dagen uit?
ARIE N. Neen, er is gee nvervolg
op, maar misschien komt het nog wel
eens. De nieuwe raadsels zijn goed.
JO en FRANS v. E. Ik hieb jullie
maar bij elkaar gezet, want jullie
.ossen toch zeker meestal samen op,
is 't met. Vraag het nog maar eens,
als je weer eens bij mekoint, dan xai
ik eens kijken, of ik eraog wal heb
\oor je. ik denk, dat je de Italiaan
;>cbe spijs toch wel kende nu je hei
antwoord zag, is 't niet?
Antonia S. Ja, werkwoorden mo
gen ook gebruikt worden. De voor-
oeelden, die Je geeft, zijn best. Hei
was zeker een drukfout, want ik hau
je naam wel goed gelezen. Het uieu
we raadsel is goed.
LéONIE W. Zoo, werkt Emmy voor
een examen. En wat moet jij worden:
Met fietsen alleen kom je de werelc
toch niet door, denk je wel. in welke
klas zit je en inoet je veel werken
voor schooi?
MARIE D. Jo moet nog wat ge
duld hebben, Marie. Je raadsel moet
op zijn beurt wachten.
ANNIE en MARIE v. Z.— Ja, als
jullie trouw inzenden, zal je ook we:
bij de meeloters hooren, denk ik. Heb
ben jullie nog meer boeken, behalve
die je gewonnen heb? De nieuwe
raadsels zijn goed.
BETSY N. Het is best ais je de
volgende week weer raadsels in
zendt. Ben je al een eind op streek
met den wedstrijd.
CATO B. Ja, als je nog eens wat
sturen wilt, dan doe je het maar. Ais
de boeken uit zijn, mag je broertje ze
wel weer komen ruilen, hoor.
NELLY en WILLEM W.. De
nieuwe begraven plaatsen zijn goed.
Ja, er is heel wat na te kijken tegen
woordig. Neen, er komen niet altijd
12 raadsels. Maar ik heb er den laat-
sten tijd zooveel gekregen, dat ik er
ui aar een paar meer opgeef.
JAN en FRANS F. Heerlijk, dat
moeder weer beter is. Ja, jullie moe
ien nu maar weer flink geregeld aan
,t oplossen gaan.
GERARD A. Het nieuwe raadsel
is goed. Ik vind, dat Ko maar firn,
moet loeren, dan kan hij later wel
weer eens aan 't brieven schrijven
gaan.
REM B. Ja, je mag de letters wel
verwisselen, maar het moeten goëdie
woorden blijven. Het woord „poer",
ken ik niet. Je had er zeker één over
geslagen de vorige week. Had je ze
allemaal gevonden?
CORRIE en GRETHA K. Als je
weer eens een boek hebben wilt, dan
kooi je maar op den gewonen tijd,
dat weet je nog wel, hè? Je nieuwe
raadsel is goed. Manna kan zeker
lederen week, ais ze bij jullie komt,
weer een paar woorden meer zeggen.
Het is een heele gezelligheid voor jul
lie, hoorl ZU Annie v. D. bij jou in
de klas, Gretha? Je hebt zeker nu heel
wat te leeren, of ken je goed aard
rijkskunde?
DINA v. d. B. Ik heb je nu maar
bij die wedstrijd-inzendingen gezet. Of
ben je van plan er nog meer te be
denken? Dan moet je zeallemaal bij
elkaar schrijven. Ik zeg niet of ik
het veel of weinig vind, hoor! Dat zal
je bij den uitslag wei merken. Als je
Je boek boek uit hebt, kom je maar
weer eens op denzelfden tijd.
Heb je zelf een verhaaltje gemaakt?
Ja, stuur het dan maar eens.
JAN S. Ik heb op t oogenblik nogal
veel raadsels, maar over een poosje
wil ik er graag weer eens wat van je
hebben. Ja, dat wegraken van de
couranten is lastig! Pas voortaan
maar beter op.
GUURTJE B. Schiet je al goed
op met den wedstrijd? Neen, de raad
sels zijn lang niet altijd even gemak
kelijk, maar dan heb Je ook meteen
wat te doen.
RUURTJE en JOH. A. De nleu-
wu raadsels zijn goed. Neen, er zat
nu geen drukfout in t vierde raad
sel. Jullie had er nog een beetje lan
ger over moeten denken! Ja, Je mag
1 boek houden tot Je het uit hebt.
BEPPIE M. Nu, je moet maar dten-
ken, een flinke wandeling 's morgens
is gezond, Bepl En nu het niet meer
zoo lang donker is 's morgens, kan
Je ook gemakkelijker vroeg opstaan.
Gerard loopt zeker al alleen naar
school, Ls t niet? Vind Je dit boek ook
I mooi?
GRIETJE K. Gelukkig, dat je
maar weer beter bent, hé? Ziek zijn
verveelt altijd erg gauw. Pas nu
maar op, dat je niet weer kou vat,
want we hebben nog een paar leelij-
ke maanden voor ons.
TIN US B. Het is hoerlijk, dat Jij
me zoo helpt, om de boeken bij elkaar
te houden. Zoo komen ze allemaal
weer terecht, hè? Ja, nu zaJ het toch
heusch wel afgeloopen ziju uiet bet
ijs. Berg je schaatsen nu maar goed
op tot het volgende jaar. Ik denk, dat
Kleine Anna erg sterk zal worden, au»
ze nu al met de stoelen begint.
NANNE N. Ben jij ook op gym
nastiekles, of hoe kwam je zoo op die
uitvoering. En kan je zelf ook al nan
de ringen werken? Heb Je nog een
mooi raadsel bedacht?
ZUS D. Neen, 't is hier in de
buurt ook allesbehalve schoon op
straat. Maar we zijn nu weer haast
aan 't voorjaar toe en dan zou ik ook
wel in Bloemend aai willen wonen,
boor!
MARIE A. Nu, je hebt me ee»
prachtige, lange brief geschreven, de
ze week. Schrijf me nu maar heel
geregeld, dan zal je 't wel hoe lan
ger hoe vlugger gaan doen. Ik vind
het best, als je eens op een Woens
dagmiddag tusschen 1 en 2 uur
komt, om kennis te maken.
Ik ben erg nieuwsgierig naar dat
verhaaltje Ln je kladschrift. Schrijf
j'e het dan ook netjes over en wat doe
je er dan mee? Ja, dat raadsel is wel
wat gemakkelijk. Bedenk er nog
maar eens een. Dat feest viel voor
jou in t water, hè! Maar je bent met
het broertje zeker erg blij. Begint hij
al te lachen en heb je nog meer zus
jes en broertjes?
ANNA v. D. Ja, van den zomer
zal je wel wat meer tijd hebben om
te schrijven, denk ik. Boe lang werk
je 's avonds wel voor school? De groe
ten zal ik overbrengen!
JO K. Je nieuwe raadsel is prach
tig. Ik vind het natuurlijk best, dat je
broertje in jou plaats kwam. Dat is
ook al een flinke jongen, hè! Had jij
het druk toen Moeder naar Amster
dam was? Hoe zou 't van de week op
school afloopien? Ben je erniet bang
voor?
WILH. M. HEUL. Je hebt nog
niets geen haast met je woordenlijst
je! Ik wed, dat het zoo langzamer
hand nog aardig aangroeit. Vind je
het een prettigen wedstrijd?
JAN en IZAAK B. De nieuwe
raadsels zijn goed. Ik ben altijd blij,
als ik weer eens wat nieuws uit den
H. hoor. Ik wist niet, dat ze daar zoo
aan T scholen bouwen waren; maar
als alle kinderen daar nu ook zoo
flink brieven schrijven als jullie, dan
is 't geen wonder. Ik denk, dat de
heer en Mevr. v. V. nu toch wel oud
gaan worden, is 't niet? Wat aardig,
dat jou vader, mijn vader ook nog
gekend heeft! Maar dat is toch zeker
wel al twintig jaar geleden!
JACOBA v. V. Het is best, als Je
ook nieuwe raadsels stuurt en Arie
mag ook meedoen. Ja, 't is hier veel
drukker, maar in A. ban je ook
prachtige wandelingen maken, vind
je niet?
DORA v. S. De drie rijen woor
den behoeven volstrekt niet even lang
te zijn. 't Hindert niets van welke,
soort je het meeste hebt. Schrijf ze
maar allemaal opi Kom je uiet weer
eens een boek ruilen, of mag je nog
zoo ver niet loopen?
SOPHIETJE v. D. Kan je nog
meer woorden bedenken, Sophie, die
ook omgedraaid, of door elkaar gezet
kunnen worden? Stuur dan nog maar
eens een langere lijst, hoor! Je hebt
nog tijd genoeg.
NICOLA P. Ja, je mag vormen
van werkwoorden ook nemen. Ik
hoop, dat jie erhonderden vindt, hoor!
Schrijf ze maar netjes op en laat je
lijst niet wegraken, voor je ze in
stuurt.
JAN en MEINDERT JACOB H.
Zóó, zijn jullie neefjes van N. en C.
N. Dan moet je maar eens met hen
meegaan, ais ze weer eensvboeken ko
men ruilen. Het vaste uur daarvoor
is Woensdagmiddags tusschen 1 mi
2. Wanneer hebben jullie een uitvoe
ring?
BETSY K. Je hebt vergeten om
het antwoord bij je raadsel te zet
ten. Stuur dat nog maar. Ja, het
woord, dat je vraagt mag ook. Je be
denkt er zeker telkens nog weer één
tje bij?
H. en J. J. v. D. Jullie briefj»
was dezen keer ook bijna te laat.
Breng het maar liever Woensdagmid
dags, dat is veel veiliger. Ik ben
nieuwsgierig, of jullie één van bel
de nog aan den wedstrijd mee doen.
Piet M., Dina v. d. M. d. B.; Pieter
C .W., Willem R., Hendrik V., Elsje
v. d. N., Willem H.: De nieuwe
raadsel» zijn goed.
Mevr. VENEMX—
VAN DOORN.
Wanen weg 88.