Raadseloplossiogeo Prins RoIIo. Brievenbus 10. (Ingetanden door Jan SouYanftta). X XXX X X X X X XXX X Zei op den Is ten regel een mede klinker. Op den 2den regel Iets, dat bij el ke boerenwoning te vinden ls. Op den 3d en regel een stad ln Noord-Brabant Op den éden regel een meisjes naam. Op den 5den regel een klinker. Gij leest nu ln het midden van bo ven naar beneden dezelfde stad ln Noord-Brabant 11. (Ingezonden door Karei van der Heijde). Mijn geheel ls een groot eiland- Mijn eerste ls niet oud. Op mijn tweede varen schepen. Op mijn derde kunnen de schepen niet komen. 12. (Ingezonden door Betsy Bouw meester. Ik ben in elk huis. Onthoofd mij en Ik ben een rivier. De oplossingen der raadsel» van de Vorige week rijn i 1. Kanada. 2. Theeblad. 8. Macaroni ram Caro- 4. Raadsels. 5- Het zwavelstokkenbakje, Wint veel geld ln 1 kerkenrakje, Uithuizen. Kamille thee Mie melk Malta helm. 8. Achting. 9. Knoop knop* 10. Ballast. 11. Peer Iep Ar Neus Olie PIANO Of: Vijg Iep Omnibu» Oog Lijm VIOOL. 12. Een vogel In de haftS li beter dan tien in de lucht. Goede oplossingen ontving ik deze Week van Piet Meijer 5. J acoba Varik 8. Dora van Steen 0. Wilh. M. Heiji 10. Jan en Izak Bob 11. Cato Bonke 11. Martinua Bonke 10. Nanne Nauta 10. Dina van der Melj de Ble 11. Zus Duursma 12. Anna Sprokkreeff llt en 8 van de vorige week. To König 7.' Guurtje Bulters 10. Ruurtje Aarts 11. Joh. Aarts 11. Nelly en Willem Wlliemsen. Beppie Meijer 7. Grietje Kwantee 12. Gretha Kuyper 5. Dina v. d. Berg 8. Jan Souverein 10. Wlliemsen 9. Johannes Eizinga 11. Trijntje Frölich 11. Betsy Frölich 11. Willem Rozenheek IJL Frans Geijlvoet 7. Jan Geijlvoet 7. Gesina Brandt 5. Gerard Ar ink 10. Hendrik Versteeg 5.- Rem Bosman 6. Léonie Wiegant 10. Marie Dolkemade 6. Marie en Annie van Zutphsn 12. Betsy Nieuwenhoven 7. Arie Noorloos 10. Jo en Frans v. Egmond 11, Maria Prang 5. Antonia Senft 12. Elsje van de Nesse 5. Lientje Boon 7. Aafje Boon 7. Giljam Lokerse 8. Willem Hooft 8. Jan en M. J. Hart 8. Inzending zonder naam 12.- Lucie Voetelink 12. Betsy Kuyper 9. Nelly en Dina Hoenson 0. Roeland en Jan v. Vendeloo 7. A. Bruijn 4. J. J. v. Dalen H. v. Dalen BEGRAVEN PLAATSEN. (Ingezonden door Cato Bakker). 1. Wij doodden den leeuw, arden vervolgens door het bosch en hadden spoedig den weg bereikt. 2. Ik kreeg een snee koek op mijn boterham. 3. Waar is Annie? Ze ls pad naar het bosch opgegaan. 4. Jon haalde zijn hengel op. 5. Verleden week gingen wij naar den schouwburg. 6. Wie wil deze roomsoes? H Is de laatste. 7. Gaat Door niet met on* mee, Moeder 8. Deze dame wenscht u te spreken. 9. Zie eens, wat een groots bruine beer, tante. 10. Anna, schil nog zeven aardappe len erbij. BEGRAVEN RIVIEREN, ENZ. (Oplossingen). 1. Maas. 2. IJ sol. 3. Mark. 4. AmateL BEGRAVEN PLAATSEN. 1. Vreeswijk, 2. Delft. 3. Weeap. 4. Laren. 8TRIK VRAGEN* 1. Om hun boenen. 2. In Februari, want dal is de kortste maand. 3. Zijn wijfje. 4. Om de graat Goede oplossingen ontvangen van Piet Meijer 11. Jacoba v. Varik 12., Dora van Steen 10* WlLh. M. He ijl 12. Jan en Izak Boe 12. Cato Bonke 12. Nanne Nauta 12. Dina van der Melj de Ble 12* Zu# Duursma 12. Marie Arbou 8. Anna Sprokkreeff 11, en 12 Yan de vorige week. Jo König 12. Guurtje Bulters 11, Ruurtje Aarts 12. Joh. Aarts 12. Beppie Meijer 9. Hendrik Netz 6. Gretha Kuyper 12. Dina v. d. Berg 12. Jan Souverein 12. Nelly en Willem Wlliemsen 11, Johannes Eizinga 12. Trijntje Frölich 8. Betsy Frölich 8. Willem Rozenheek 12, Frans Geijlvoet S. Jan Geijlvoet 9. Gesina Brandt 10. Gerard Arink 9. Hendrik Versteeg 18. Rem Bosman 12. J. i. v. Dalen 11. H. v. Daien 11. Léonie Wiegant 1L Marie Dolkemade 12. Marie en Annie van Zutphen 8. Betsy Nieuwenhoven 11. Jo en Frans i. Egmond 12. Maria Prang 7. Antonit Senft 12. Elsje van de Nesse 12. Lientje Boon 12. Aafje Boon 12. Giljam Lokerse 12. Willem Hooft 12. Jan en M. J. Hart 12. Inzending zonder naam 12. Betsy Kuyper 12. Nelly en Dina Hoenson 10. Roeland en Jan v. Vendedoo 11. A. Bruijn 11. Een sprookje door JOHAN C. BOSMAN. „Daar hoor ik hem, Debora!" „Welnu, kind! Het is de koning, uw grootvader, die komt. Hij heeft u in geen Jaar gezien en komt nu vol belangstelling naar u kijken! „Ik ben zoo bang voor hem, De- boral' „Kom, wat is dat voor gekheid? Hij houdt immers zooveel van u?" „Neen, Debora, hij houdt niet veel van me. Verleden Jaar immers zei hij: „Jij bent net een aapje, Rollo! En ais jij nu niet maakt, dat je over een jaar tot aan de schouders van De bora komt, en jebent niet half zoo dik als zij, dan neem lk je mee naar mijn paleis en laat je als een won- deraap, die spreken kan, aan een ketting leggen, en koning zal ik je nooit laten worden. Een klein Duim pje kon geen koning zijn; want zijne onderdanen zouden hem bespotten!" Dat zei hij, Debora, en aan heel zijn gezicht zag ik, dat hij meende, wat hij zeide." „Kom, kind, dat verbeeld gij u maar! Hij zeide het wel, dat weet lk, maar hi; meende het niet. Welke grootvader zal nu zoo wreed zijn om van zijn kleinzoon een aap aan een ketting te maken?" „Mijn grootvader, Deboral Hij meende het wel, en ach, ik kan toch niet helpen, dat ik zoo klein blijf en dat lk sedert verleden jaar niets ge groeid en ook niet dikker geworden ben!" „Ssst, daar komt hij! Veeg weg die tranen!" Kleine Prins Rollo deed, wat zijne dikke pleegmoeder beval en boende met zijne kleine vuistjes de groote tranen weg, die over zijne ma gere wangetjes biggelden. De deur ging open en vergezeld door zijn windhond trad de oude ko ning Ottomar binnen. Vol angst voor dien verschrikkelijken man verborg Rollo xlcb angstig achter Debora. „Kom voor den dag, mormelbul derde de koning. „Laat mij zien, hoe veel je In een jaar tijds gegroeid zijtl* Bevend trad Rollo vooruit en zei- de met een stotterend stemmetje: ,Dag lieve grootvader! Hoe gaat het met uwe gezondheid?" „Dal gaat je niet aan," snauwde de koning. Weet je nog wat ik Je ver leden jaar gezegd hebr „Ja, grootvader!' klonk het bijna onhoorbaar. „Houdt maar op met dat „grootva deren". Een aapje aan den ketting ls mijn kleinzoon niet. Geen streepje ben ja gegroeid en nu al tien jaarl" „Ik kan het niet helpen," kermde het kind. „Je kunt het wel helpen! Je wilt niet groeien! Maar al wou je nu nog, thans is het te laati" De wreedaard klapte ln de han den en twee groote, zwarte slaven verschenen- „Doe dat aapje een ketting aan en leg hem voor de poort van mijn kas teel", beval de koning. De slaven gehoorzaamden en na men Prins Rollo mede. „Gij «ijt een onbarmhartig man, o koning" sprak Debora, die woedend scheen, en nu nog veel meer durfde zeggen dan anders. „Zwijg, of ik laat Je als eene dolle leeuwin ln een ijzeren draaikooi zet ten", barstte de koning uit, „Wel Ja, dat zou ik probeeren, aLs lk in uwe plaats was. Weet ge niet meer, wat de overleden moeder van den ongelukkigen prins Rollo tot u zeide, toen ze stervende was? Ik zal je geheugen opfrisschen. Zij zeide: „Wie Debora eenig leed doet weder varen, zal binnen een etmaal stier ven." Dat zei ze. en hier sta ik nu. groote dwingeland! Stop me eens in eene kool als je durft!" De machtige koning keek haar aan en sidderde, maar zeide toch: „Je bent een brutaal menschl" „En Jij bent een wreed mensch," riep Debora. „Komen de slaven haast met hooi?" Woedend liep koning Ottomar de zaal uit en sloeg de deur zoo hard toe, dat de ruiten der ramen rinkin- kelend neervielen. Debora, die blij was, dat ze den „kleinen jonker", zooals ze, prins Rollo noemde, kwijt was, lachte en zeide „Mooi, hoe meer ruiten kapot, hoe beter De glazenmakera moeten ook leven 1" Dit zeggende verliet ze het paleis om den glazenmaker op te zoeken. Op haar weg daarheen kwam ze over het slotplein, waar de pluimgraaf be zig was honden en katten te voeren. Deze pluimgraaf was een Turk en droeg een verbazend grooten tul band. „Wees blij, Omar, spotte ze, je me nagerie wordt vergroot I" „Dat hebben ze verteld", amtwoord- de Omar. „En wat hebben ze verteld T „Dat zekere vrouw, Debora, een schommel van een karnton, hier als nijlpaard in de menagerie komt." „Wel Jou nijdig serpent", schold Debora, „ben ik een schommel van een karnton. Dat zal je berouwen ge zegd te hebben." „Och, de waarheid vindt geen her berg, zooais je ziet", antwoorddde de pluimgraaf. Nijdig liep Debora weg, en toen Omar de honden en katten gevoedeixi had, wilde hij naar gewoonte bui ten aan de poort zijn pijp gaan zit ten rooken, toen hij prins Rollo ge waar werd. Omar had een goed hart en besloot dadelijk den prins te red den. Hij keerde terug, liet zich bij den koning aandienen en toen hij tot den koning werd toegelaten, zeide hij „O, genadige Heer en Meester, verleen een oogenblik uw oor aan de zotteklap van uwen onderdaniger, d'enaar. Wilt gij mij toestaan prins Rollo in drie jaar in een werkelijker aap te veranderen „Ga je gang", zeide de koning, „alg je maar zorgt, dat hij spreken kan." „Natuurlijk, Uwe Majesteit", ant woordde Omar en ging heen naar de markt, waar hij een aap kocht. Hij maakte prins Rollo vrij en legde den aap aan de ketting. „Ga nu dadelijk in mijn huis", sprak Omar. „Verberg u achter de plooien der gordijnen, dan zal ik u vannacht buiten het slot brengen en gij kimt dan dit Land ontvluchten. Prins Rollo deed het en het was goed, dat hij zich gehaast had, want nieuwsgierig naar de kunst van Omar, kwam de koning spoedig kij ken of prins Rollo nu in een spre kenden aap veranderd was. Een aap was hij, maar hij kon niet spreken. „De proef op de som", dacht de ko ning, en hij vroeg: „Vind je het niet prettig voor aap te zitten?" Omar kon buikspreken, eii bedrie- gelijk antwoordde de aap„Heel prettig, o koning, maar één ding spijt me." „En dat is?" „Dat u geen aap bent, want ais u nu een baviaan of orang-oetang was, dan bad ik gezelschap." „Wel jou ondeugeude bengel", riep de koning. „Hier heb je een muil peer voor je brutaliteit I" De echte aap, die niets gezegd had, begreep zeer goed, wat de koning wilde doen en beet hem zoo in de slaande hand, dat hij een diepe won de kreeg en zich moest laten verbin den. Zulke grappen haalde Omar nog veel meer uit. Toen Debora aan kwam, liet hij den aap vragen„De bora, zeg schommel van een karn ton, wanneer wordt je nu nijl paard Weer kreeg de echte aap bijna een slag, maar vóór hij dien beet bad sprong hij op hare schouders, trok de groote witte muts, met rood lint afgezet van haar hoofd, zette de muts zelf op, klom er mede boven ln de paai en riep daar met behulp van Omar's buikapreekkunsi „Lief moedertje, vat nu maar geen koude op ja kaal knikkerbolletje 1" Juist kwamen de soldaten van de wacht aan en schaterden van het la chen, toen ze den aap met Debora's muts op den kop zagen en hem dat hoorden zeggen. Debora balde de vuist naar den aap. „LeoLijke aap, ik zal luciferskoppen door je eten roeren." „Hoort gij welk een lief moedertje ik heb spotte de aap door Omar. De soldaten barstten opnieuw ln een hevig gelach uit, en van kwaad heid zoo rood ais een gekookte kreeft, liep ze naar haar kamer» in het paleis, waar zij nu niets meer te doen had. Toen het nacht was, bracht Omar het prinsje door middel van *n touw, waaraan hij hem over den muur liet zakken, buiten het slot. Meer kon hij niet doen en prins Rollo moest nu maar voor zichzelf zorgen. (Wordt vervolgd.) Wedstrijdinzendingen. Inzendingen voor den wedstrijd ontvangen van Sophie van Deur sen. Gerdina van den Berg. Sneeuwballengooien. (door Frans van Egmond, oud 12 j.) Het was een koude winterdag De sneeuw lag op de straten. Men hooide zeifs nog 's avonds laat Over de koude praten. Wij waren heel vroeg opgestaan, Gauw aangekleed, naar buiten ge gaan. Nu zouden w'op elkaar gaan vuren: Vlak voor de blinde muren- Één riep er ,,'k Heb al twintig ballen." Die was de vlugste van ons allen Nu gooiden we ballen hard en rond, Naar den kant, waar onze vijand stond. Het gooien was in vollen gang. Nu kreeg de vijand het te bang. Eén hunner plaatste zich voor een ruit, Hij dacht„Dan is het spoedig uit" Een onzer wilde hem raken Nu hoorden we ruiten kraken. We maakten ons allen van de baan. Maar we zagen reeds den huisbaas staan. 's Avonds kwam hij 't geld al halen. Met z'n zessen moesten we hem betalen. Ai spoedig hadden we 't geld ge reed, Bn zoo kwam weer het raam com pleet. Wedstrijd. Nu krijgen jullie dezen keer eens een wedstrijd, zooals je er geloof ik, nog nooit een gehad hebt. Het is een WOORDENWEDSTRIJD. Maar nu geef ik jullie geen woord op, om andere woorden van te maken, maar je moet zaelf woorden bedenken, waarvan je de letters kunt verwisselen of omdraaien, zóó dat je weer een nieuw woord krijgt, met precies dezelfde en evenveel letters, ik zal je maar eens een paar voor beelden geven: le. Woorden, die geheel omgekeerd kunnen worden, en dan hetzelfde blijven, bijv. pap, lepel. 2a. Woorden, die omgekeerd kun nen worden en dan iets anders be- teekenen, bijv.: tak kat; krab bark. 3e. Woorden, waarvan de volgorde der letters veranderd, of eenige let ters verwisseld worden, bijv. soep poes; beelden bedelen; boer Ehro. Nu krijg ik dus drie rijen woor den van jullie. Maar denk er aan: het moeten goede Nederlandsche woorden zijn. Achternamen mogen niet gebruikt worden, maar wel jon gens- en meisjesnamen en aardrijks kundige namen. Het werk wordt verdeeld in twee afdeelingen, één voor jongens en meisjes van elf jaar en jonger en één voor jongens en meisjes van 12 jaar en ouder. In de 1ste afdeeling is de 1ste prijs: EEN TOOVERLANTAARN of EEN PAAR SCHAATSEN. En de 2de prijs: EEN STOOMMACHINE, of EEN DRUKPERSJE. Terwijl nog twee premies, n.1: BOEKEN IN PRACHTBAND, gegeven worden. In de 2de afdeeling is de eerste prijs: EEN KLOKJE, of EEN PAAR SCHAATSEN, en de 2de prijs, EEN VOETBAL of EEN SCHRIJFPORTEFEUILLE. Ook hier worden twee BOEKEN in PRACHTBAND als premie gegeven. Let nu nog goed op de volgende vier dingen: I. AUe inzendingen moeten duide lijk voorzien zijn van naam, Leeftijd en adres van den inzender. II. Bij iedere inzending moet ver meld zijn, of het werk met of zon der hulp gemaakt is. III. Slordig of onduidelijk werk wordt onmiddellijk ter zijde gelegd. IV. Alle inzendingen moeten aan mijn adres: Wagenweg 88, bezorgd zijn vóór of op 17 Maart 1909. HUBERYUS B. Ja, ik miste je briefje wel de vorige week; heb jie een prettige dag ln Hoorn gehad en heb je daar familie wonen? Is het ai be paald, wanneer je eens naar Amster dam gaat? Keb jij plan later zóó ver weg te gaan? Wat moet je dan wel worden? LIENTJE B. Het Is best, al» Je je boek nog een weekje houdt Heb je mooie raadsels bedacht om de vol gende week te sturen? Zeggen jullie eikander de woorden, die Je gevon den hebt, niet AAFJE B. Ja, lk was bet zelf. Waarom twijfelde je daaraan? 't ls oost, ais jullie om de 14 dagen ko men. Vindt je dit boek ook nog ai mooi? GILJAM L. De nieuwe raadsels zijn goed. Ja, al duurt het soms wat lang ze komen toch weer boven water. Je hebt je schaatsen nu zeker weer opgeborgen. W at voer je nu op je vrije dagen uit? ARIE N. Neen, er is gee nvervolg op, maar misschien komt het nog wel eens. De nieuwe raadsels zijn goed. JO en FRANS v. E. Ik hieb jullie maar bij elkaar gezet, want jullie .ossen toch zeker meestal samen op, is 't met. Vraag het nog maar eens, als je weer eens bij mekoint, dan xai ik eens kijken, of ik eraog wal heb \oor je. ik denk, dat je de Italiaan ;>cbe spijs toch wel kende nu je hei antwoord zag, is 't niet? Antonia S. Ja, werkwoorden mo gen ook gebruikt worden. De voor- oeelden, die Je geeft, zijn best. Hei was zeker een drukfout, want ik hau je naam wel goed gelezen. Het uieu we raadsel is goed. LéONIE W. Zoo, werkt Emmy voor een examen. En wat moet jij worden: Met fietsen alleen kom je de werelc toch niet door, denk je wel. in welke klas zit je en inoet je veel werken voor schooi? MARIE D. Jo moet nog wat ge duld hebben, Marie. Je raadsel moet op zijn beurt wachten. ANNIE en MARIE v. Z.— Ja, als jullie trouw inzenden, zal je ook we: bij de meeloters hooren, denk ik. Heb ben jullie nog meer boeken, behalve die je gewonnen heb? De nieuwe raadsels zijn goed. BETSY N. Het is best ais je de volgende week weer raadsels in zendt. Ben je al een eind op streek met den wedstrijd. CATO B. Ja, als je nog eens wat sturen wilt, dan doe je het maar. Ais de boeken uit zijn, mag je broertje ze wel weer komen ruilen, hoor. NELLY en WILLEM W.. De nieuwe begraven plaatsen zijn goed. Ja, er is heel wat na te kijken tegen woordig. Neen, er komen niet altijd 12 raadsels. Maar ik heb er den laat- sten tijd zooveel gekregen, dat ik er ui aar een paar meer opgeef. JAN en FRANS F. Heerlijk, dat moeder weer beter is. Ja, jullie moe ien nu maar weer flink geregeld aan ,t oplossen gaan. GERARD A. Het nieuwe raadsel is goed. Ik vind, dat Ko maar firn, moet loeren, dan kan hij later wel weer eens aan 't brieven schrijven gaan. REM B. Ja, je mag de letters wel verwisselen, maar het moeten goëdie woorden blijven. Het woord „poer", ken ik niet. Je had er zeker één over geslagen de vorige week. Had je ze allemaal gevonden? CORRIE en GRETHA K. Als je weer eens een boek hebben wilt, dan kooi je maar op den gewonen tijd, dat weet je nog wel, hè? Je nieuwe raadsel is goed. Manna kan zeker lederen week, ais ze bij jullie komt, weer een paar woorden meer zeggen. Het is een heele gezelligheid voor jul lie, hoorl ZU Annie v. D. bij jou in de klas, Gretha? Je hebt zeker nu heel wat te leeren, of ken je goed aard rijkskunde? DINA v. d. B. Ik heb je nu maar bij die wedstrijd-inzendingen gezet. Of ben je van plan er nog meer te be denken? Dan moet je zeallemaal bij elkaar schrijven. Ik zeg niet of ik het veel of weinig vind, hoor! Dat zal je bij den uitslag wei merken. Als je Je boek boek uit hebt, kom je maar weer eens op denzelfden tijd. Heb je zelf een verhaaltje gemaakt? Ja, stuur het dan maar eens. JAN S. Ik heb op t oogenblik nogal veel raadsels, maar over een poosje wil ik er graag weer eens wat van je hebben. Ja, dat wegraken van de couranten is lastig! Pas voortaan maar beter op. GUURTJE B. Schiet je al goed op met den wedstrijd? Neen, de raad sels zijn lang niet altijd even gemak kelijk, maar dan heb Je ook meteen wat te doen. RUURTJE en JOH. A. De nleu- wu raadsels zijn goed. Neen, er zat nu geen drukfout in t vierde raad sel. Jullie had er nog een beetje lan ger over moeten denken! Ja, Je mag 1 boek houden tot Je het uit hebt. BEPPIE M. Nu, je moet maar dten- ken, een flinke wandeling 's morgens is gezond, Bepl En nu het niet meer zoo lang donker is 's morgens, kan Je ook gemakkelijker vroeg opstaan. Gerard loopt zeker al alleen naar school, Ls t niet? Vind Je dit boek ook I mooi? GRIETJE K. Gelukkig, dat je maar weer beter bent, hé? Ziek zijn verveelt altijd erg gauw. Pas nu maar op, dat je niet weer kou vat, want we hebben nog een paar leelij- ke maanden voor ons. TIN US B. Het is hoerlijk, dat Jij me zoo helpt, om de boeken bij elkaar te houden. Zoo komen ze allemaal weer terecht, hè? Ja, nu zaJ het toch heusch wel afgeloopen ziju uiet bet ijs. Berg je schaatsen nu maar goed op tot het volgende jaar. Ik denk, dat Kleine Anna erg sterk zal worden, au» ze nu al met de stoelen begint. NANNE N. Ben jij ook op gym nastiekles, of hoe kwam je zoo op die uitvoering. En kan je zelf ook al nan de ringen werken? Heb Je nog een mooi raadsel bedacht? ZUS D. Neen, 't is hier in de buurt ook allesbehalve schoon op straat. Maar we zijn nu weer haast aan 't voorjaar toe en dan zou ik ook wel in Bloemend aai willen wonen, boor! MARIE A. Nu, je hebt me ee» prachtige, lange brief geschreven, de ze week. Schrijf me nu maar heel geregeld, dan zal je 't wel hoe lan ger hoe vlugger gaan doen. Ik vind het best, als je eens op een Woens dagmiddag tusschen 1 en 2 uur komt, om kennis te maken. Ik ben erg nieuwsgierig naar dat verhaaltje Ln je kladschrift. Schrijf j'e het dan ook netjes over en wat doe je er dan mee? Ja, dat raadsel is wel wat gemakkelijk. Bedenk er nog maar eens een. Dat feest viel voor jou in t water, hè! Maar je bent met het broertje zeker erg blij. Begint hij al te lachen en heb je nog meer zus jes en broertjes? ANNA v. D. Ja, van den zomer zal je wel wat meer tijd hebben om te schrijven, denk ik. Boe lang werk je 's avonds wel voor school? De groe ten zal ik overbrengen! JO K. Je nieuwe raadsel is prach tig. Ik vind het natuurlijk best, dat je broertje in jou plaats kwam. Dat is ook al een flinke jongen, hè! Had jij het druk toen Moeder naar Amster dam was? Hoe zou 't van de week op school afloopien? Ben je erniet bang voor? WILH. M. HEUL. Je hebt nog niets geen haast met je woordenlijst je! Ik wed, dat het zoo langzamer hand nog aardig aangroeit. Vind je het een prettigen wedstrijd? JAN en IZAAK B. De nieuwe raadsels zijn goed. Ik ben altijd blij, als ik weer eens wat nieuws uit den H. hoor. Ik wist niet, dat ze daar zoo aan T scholen bouwen waren; maar als alle kinderen daar nu ook zoo flink brieven schrijven als jullie, dan is 't geen wonder. Ik denk, dat de heer en Mevr. v. V. nu toch wel oud gaan worden, is 't niet? Wat aardig, dat jou vader, mijn vader ook nog gekend heeft! Maar dat is toch zeker wel al twintig jaar geleden! JACOBA v. V. Het is best, als Je ook nieuwe raadsels stuurt en Arie mag ook meedoen. Ja, 't is hier veel drukker, maar in A. ban je ook prachtige wandelingen maken, vind je niet? DORA v. S. De drie rijen woor den behoeven volstrekt niet even lang te zijn. 't Hindert niets van welke, soort je het meeste hebt. Schrijf ze maar allemaal opi Kom je uiet weer eens een boek ruilen, of mag je nog zoo ver niet loopen? SOPHIETJE v. D. Kan je nog meer woorden bedenken, Sophie, die ook omgedraaid, of door elkaar gezet kunnen worden? Stuur dan nog maar eens een langere lijst, hoor! Je hebt nog tijd genoeg. NICOLA P. Ja, je mag vormen van werkwoorden ook nemen. Ik hoop, dat jie erhonderden vindt, hoor! Schrijf ze maar netjes op en laat je lijst niet wegraken, voor je ze in stuurt. JAN en MEINDERT JACOB H. Zóó, zijn jullie neefjes van N. en C. N. Dan moet je maar eens met hen meegaan, ais ze weer eensvboeken ko men ruilen. Het vaste uur daarvoor is Woensdagmiddags tusschen 1 mi 2. Wanneer hebben jullie een uitvoe ring? BETSY K. Je hebt vergeten om het antwoord bij je raadsel te zet ten. Stuur dat nog maar. Ja, het woord, dat je vraagt mag ook. Je be denkt er zeker telkens nog weer één tje bij? H. en J. J. v. D. Jullie briefj» was dezen keer ook bijna te laat. Breng het maar liever Woensdagmid dags, dat is veel veiliger. Ik ben nieuwsgierig, of jullie één van bel de nog aan den wedstrijd mee doen. Piet M., Dina v. d. M. d. B.; Pieter C .W., Willem R., Hendrik V., Elsje v. d. N., Willem H.: De nieuwe raadsel» zijn goed. Mevr. VENEMX— VAN DOORN. Wanen weg 88.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13