In stormachtige Tijden. Verschijnt dagelijks, behalve op ton- en feestdagen. NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON 26e Jaargang. No. 7886 DONDERDAG 11 MAAST 1909 B ABONNEMENTEN PBR DRIB JHAANDENl Voor Haarlem l l l5 5 i 8 Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der gemeente) Franco per post door Nederland Afzonderlijke nummers CtóQlustreerd Zondagsblad, voor Haarlem de omstreken en franco per post IA 1.30 1.65 0.02 W 037H 0.45 Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. 6. PEEREBOOM. Tot de plaatsing~van advertentiSn en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA, Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229. ADVERTENTIÊNi Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer IC Cts. Bulten het Arrondissement Haarlem van 1—5 regels L—elke regel meer /0.16 Reclames 30 Cent per regel. BIJ Abonnement aanzienlijk rabat Advertentiëo van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing 50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant. Redactie eo Administratie! Groote Houtstraat 55. tatercommnuaal Telefoocnommsr der Redactie 600 eu der Administratie 724» Drukkerijt Zolder Bolteuspaarne 0. Telefoonnummer 122. TWEEDE BLAD. OM ONS HEEN No. 896. nabetrachting van den Gemeenteraad. De heer Middelkoop houdt er eigen, %,'ardige inzichten op na. Toen hij in de vergadering van de beide mMdenstamdisvereenigingen epen en rond door mij werd aange vallen over zijn voorstel tot het In- fvoereu van progressie in onze inkom stenbelasting, weigerde hij In debut te komen. Maar toen Woensdagmiddag In den Gemeenteraad de zaak behandeld werd, ging hij mij op grove manier te lijf, sprak van <k> or slaande bewijzen van onkunde, betoogde dat ik van de saak niets afwist en zoo meer. Hij heeft daarmede een nieuwe zede In onzen Raad gebracht, die namelijk van iemand aan te vallen daar waai' hü zich niet verdedigen kan. ooiets geldt door de geheel© be schaafde wereld voor onbehoorlijk. Ik hoop en vertrouw dan ook, dat dit geen gewoonte zal worden in den Raad. En de heer Dr. II. D. Kruseman sloeg den spijker danig op den kop, toen hij ze ide, dat hij mij om de aan vallen van den heer Middelkoop te beantwoorden, zijn zetel zou moeten inruimen. Dat kon natuurlijk niet en we heb- Ivn er dan ook gezamenlijk om ge lachen. Voorwaar, de hoer Middelkoop heeft merkwaardige inzichten. En zijn betoog om mijn onkunde aan te toonem was bijzonder mager. Niets anders wist hij aan te voeren, dan dat ik gezegd zou hebben, dut het percentage niet hooger mag zijn dan 7.55 en dat het voorstel ƒ9500 meer zou brengen In de gemeente kas. Wanneer de heer Middelkoop op den avond van de vergadering geluis terd had inplaats van ornamentjes te teekenen, dan zou hij gehoord heb ben, dat ik arL 243 IV van de Ge meentewet aangaande de progressie heb voorgelezen en derhalve daarvan zeer wel op do hoogte was, dan zou hij vernomen hebben, dat de winst volgens zijn eigen tab ƒ9500 bedroeg (men kan dat in t ge drukte stuk nalezen)dan zou hij ook hebben kunnen leeren, dat de eerste inkomstenbelasting in 1893 werd ingevoerd, wat Dr. Kruseman hem in deze Raadsvergadering nog moest komen vertellen. Had de heer Middelkoop zich op de midd-enstandsvergadering niet achter zijn lidmaatschap van den Raad ver scholen, dan zou wel gebleken zijn, wie van ons het best op de hoogte van de zaak was. Misschien zou hij het dan in de theorie vein de pro gressie gewonnen hebben, maar dat ik beter weet, wat voor Haarlem nut tig eoi goed, mogelijk en wenschelijk is, daarvan ben ik overtuigd- En daarop kwam het toch ook In. den Raad maar aan. Daar ging het Immers niet over de vraag, of pro gressie in 't algemeen een schoon ideaal moet heeten, maar of haar toe passing zou zijn in 't belang van Haarlem. Met mij waren 24 Raadsle den van meening van niet. Mijn „on wetendheid" voelt rich In hun gezel schap aangenamer te moede, dan het den heer Middelkoop waarschijnlijk geweest zal zijn, toen hij niet meer dan zes yolgelingen achter zich kreeg. Had hij dit voor hem treurige re sultaat zien aankomen? Ik veronder stel van wel. Althans hij toonde zich buitengewoon geprikkeld, zette een ellenlange klacht op over de omstan digheid, dat hem een stuk was over gelegd, waarin een ambtenaar de onjuistheid van zijn tabel aantoonde en hield een scherpe philippics tegen den lieer Van Roesum, die den te waardeleren moed had gehad, wegens verandering van meening zijn stem aan het voorstel te onttrekken. Wel iswaar gaf de wethouder van finan ciën geen kamp. Terecht achtte hij het niet gepast, dat de heer Middel koop zich in de vergadering der Com. missie van financiën aldus had uit gelaten „Wanneer een wethouder van 11- „nanoiën niet op de hoogte is van de „stukken, dan komt het niet te pas, ,,diat hij een ondergeschikt ambte naar vóór zach schuift." AlzooDr. H. D. Kruseman was niet op de hoogte, ik was niet op de hoogte, alleen de heer Middelkoop zelf was op duizelingwekkende hoogte. Je reine Noorderlicht! En hiermede neem ik van de zaak afscheid. Het verdere leze men in ons raadsverslag na. De hoofdzaak is, wij bevrijd zijn van 't ontzaglijke vaar, dat er school in de theoretische proefneming, die de heer Middelkoop en zijn medestanders op Haarlem wil den toepassen. De progressie in onze gemeentebe lasting is van de baan en voor lan gen tijd. Daarna de schoolgelden voor het middelbaar- en handels-onderwijs. Men weet, waarover 't ging. B. en W. wilden het bestaande schoolgeld van 60 handhaven voor kinderen van in Haarlem gevestigde ouders, ƒ100 eischen van leerlingen, die in Haarlem in de kost zijn en wier ouders of voogden dus elders wonen en 250 van leerlingen, die dagelijks hoen eoi weer reizen naar een van de buitengemeenten. Daarop waren tal van amendemen ten ingekomen. De heer Levert wilde Haarlemsche ouders tot een inkomen van 4000 toe voor hunne kinderen 80 voor de eerste drie en 100 voor de beide hoogste klassen laten betalenmen- schen met hoogere Inkomens zouden reep. 21/2 en 3 procent moeten beta len tot een maximum van 250 kin deren, die hier in de kost zijn zouden moeten betalen 80 en 120 of 21/2 en 3 procent, tot een maximum an 250 en heen. en weer reizende kinderen uit de buitengemeenten 250. Daartegenover wenschte hij, dat bij een jaarlijksch Inkomen van minder dan 2500 B. en W. geheel of gedeel telijk ontheffing van schoolgeld zou den kunnen verleenen, voor hoog stens 1/5 van 't aantal beschikbare plaatsen. De toelichting, die de heer Levert daarbij gaf, was hoogst merkwaar dig. Ze was tweeledignamelijk dat het niet langer aangaat, zulk duur onderwijs als het middelbare te blij ven geven aan kinderen van men schen, die meerendeels weinig in de plaatselijke inkomstenbelasting bij dragen en verder-dat het middelbaar onderwijs niet aan de verwachting voldoet en het onderricht op de school voor m. u. 1. o. voor de leer lingen zeer voldoende Is, om in de maatschappij een goede plaats te ver werven. 't Scheen, of hij daarbij door zijn eigen welsprekendheid werd meege sleept. Want op dit chapiter door gaande verklaarde hij niets meer of minder, dan dat de behoefte aan al dit onderwijs, nu weer dat handels onderwijs, niet bestaat. De menscheen worden dioor de gemeente in dien waan gebracht. Er is vraag naar zulk onderwijs, maar er is geen behoefte aan. Uitdrukkelijk waarschuwde de spreker dan ook tegen de opdrijving van het onderwijs, die de menschen niet gelukkiger maakt en den belas tingschuldigen het geld uit den zak klopt Geen wonder voorwaar, dat de wethouder van onderwijs tegen deze beschouwingen te velde trok. Wijzen, de op de inconsequentie van den heer Levert, die menschen van ƒ2500 in komen het onderwijs aan de H. B. S. duur wil laten betalen en die daarte genover tal van plaatsen voor wei nig of niets wil openstellen, terwijl hij toch de belangen van de gemeente kas wenscht te bevorderen, maakte Mr. Thiel de opmerking, dat dit ge heels betoog gepast zou hebben vóór de Raad tot reorganisatie van *t mid delbaar onderwijs besloot. De heer Levert maakte daarbij een toestem mende beweging. Met dit deel van 't antwoord was hij het blijkbaar eens. Niet met de rest, want daar hield hij nog een vurige toespraak over, die de "Raad met aandacht aanhoorde. Al leen om haar keurigen vorm was zij dit don ook overwaard. Spoedig kwamen de stemmingen. De amendementen-Levert kr* slechts vier stemmen, de motie van den heer Schram tot invoering van een evenredig schoolgeld voor Haar lemsche leerlingen, mot een minimum van 60 en een maximum van 250 behaalde elf stemmen. Plotseling onverwacht kwam de heer Schreuders met een nieuw amendement, om namelijk de z.g. forensen voor hunne kinderen 100 (In plaats van 250) te laten betalen, daar zij toch ook, ai is 't maai- voor een derde van hun Inkomen, ge meentebelasting betalen. Misschien zou dit amendement eenigen kans hebben gehad, wanneer het tijdig was ingediend. Nu schrikte men er voor terug, overzag de beteekenis niet goed, vreesde voor forensen- kweek. Zoo viel l>et met zes stemmen voor. Uit de rondvraag bleek, dat weldra een voorstel van B. en W. om een proef te nemen met schoolartsen, te vernachten Is. 't W as half zes toen we naar huis gingen, braaf koud, want de kachel was uitgegaan en ieder o ogenblik kwam een koude tochtwind strijken door de deur, die door gaande en ko mende toehoorders niet behoorlijk gesloten werd. En tk benijdde onzen wethouder van financiën, die voor vijf weken naar 't zonnige Spanje it J. C. P. Üuïtenlandsch Overzicht Koning Edward die gewoon is zwaar te tafelen 1 ging naar zijn slaapsalan, om daar in Morpheus' armen van geen hemel of aarde meer te weten. Z. M. sliep «en droomde 't Was oorlog tusschen Duitschland en Engeland 1 De koning stond aan Engeland's kust en zag naar de zee, waar zijn groote en onverwlnbare oorlogsschepen dreven, om den vijand af te wachten. ,,'t Is toch zalig, zich van z'n macht bewust te zijn te weten, dat zijn eigen vloot voor eiken vijand te sterk is, ja zelfs voor de t w e e mach tigste landen te zamen 1" Zoo juichte Koning Edward I Maarwat is dat Een groote zwerm spreeuwen, ooievaars, ade laars Neen, 't lijken wel vliegen de walvLs8chen De Koning nam een verrekijker en keek.... .Zeppelin I" Zeppelin II" „Zeppelin III" Zeppelin IV" „Zeppelin V". Toen viel Z. M. flauw, want hij hal gezien, dat in elk luchtschip vele soldaten waren, Duitsche soldaten, die nu in Engeland zouden landen, oin daar het handje vol Engelsche collega's om hals te brengen en aan Duitschland de overwinning In den oorlog te bezorgen. Koning Edward viel zóó hard flauw, dat..... hij ineens wakker was Den volgenden morgen moesten de ministers van Oorlog en Marine bij Z. M. komen. De Excellenties kregen een lange koninklijke rede te hooren, waarin gewezen werd op 't Duitsche luchtgevaar en Zeppelin gebrand merkt werd als de gevaarlijkste man. voor Engeland. „Wij moeten ook zul ke luchl-oorlogsschepen hebben en 210 pet. meer dan Duitschland. De minister van Oorlog interrom- peerde „met uw welmeenen, Majes teit, maar hoe zullen wij aan een m'nheer Zeppelin komen, om voor ons die luchtschepen te maken De Koning hernam „Ja, dat is moeilijk Kunnen we niet zoo'n lucht-beheerscher ergens vandaan halen, om hem hier te importeeren Wat denken de heeren van Wilbur Wright De ministers vonden de gedachte van Z. M. den Koning prachtig. Ja, Wright moest voor Engeland gewon nen worden I Gemakkelijk ging dit niet, want Wright nu Dr. Wrighteere dokter voor z'n luchtbeheerschings- talwnten begreep Engeland's be lang e®dat van zijn eigen porte- monnaie. Toch werd tot overeen stemming gekomen Nu zal Dr. Wright In Engeland vliegproeven gaan nemen, lucht-oor- logsschepen bouwen, en Engelsche officieren voor deze luchtvaart-kun- ston opleiden. Zeppelin in Duitschland..... Dr. Wright in Engeland.... 't Wordt nu een concurrentie strijd I Arme belasting-betalers, die natuurlijk het gelag moeten betalen Nog enkele Jaren en alle water oorlogsschepen worden als onbruik baar afgedankt en in het museum van antiquiteiten opgeborgen. Kon men het nog maar zoo ver brengen, dat de lucht-oorlogsschepen machi naal konden vechten, zoodat de men schen buiten schot bleven. Dat zou voor dezen tijd een ideaal zijn I Maar zoover zijn we nog niet 1 Althans niet in Engeland. Als Ko ning Edward hebben ook andere men schen gedroomd, o. a. een Lord Ro berts die geen inval van Duitschors met luchtschepen, doch met gewone water-dito's vreest. Hij zegt: de vijan den (Duitscherskunnen in Enge land heel stiLlanden, zonder dat on ze oorlogsschepen 't bemerken, en dan.... dan hebben we geen landleger orn de vijanden te verjagen. Daarom wil de Lord een groot landleger in Engeland hebben, zoo iets van een millioen soldaten. Hoe die er moeten komen Wel, door het instellen van een algemeenen dienstplicht. Deze invals-gevaren zijn dezer da gen weer eens Iti het Engelsche La gerhuis besproken. Er werd de oor- logsbegrooting voor 1910 vastgesteld en daarop waren gelden uitgetrokken voor een leger van 183.200 man. Dat vonden sommige leden te veel en wilden er een 10.000 man afhalen. Groote verontwaardiging. Het land zou in gevaar komen t Denk aan de Duitsche lucht- en water-oorlogssche- pan, die ongemerkt Duitsche solda ten kunnen landen. Neen, die 10.000 moesten er bij zijn Minister Haldane hield een rede, die klonk als een klok, waarvoor het Lagerhuis hem beloonde, door hem die 10.000 soldaten te laten behouden. Engeland kan dus gerust zijn behalve Lord Roberts en zijne kor nuiten Nu Engeland een sterk landleger krijgt, wordt Duitschland weer be nauwd. Duitschland gaat eene lan ding van Engelsche soldaten vreezen. Daar moet wat tegen gedaan worden! Z. M Wilhelm heeft gedroomd van zes of acht nieuwe oorlogsschepen en 10 Zeppelin's. Het opdrijven der oorlogsuitgaven, die geweldige concurrentie-strijd, zou iets komisch hebben, wanneer de zaak niet zoo ernstig was. Hoeveel m'llioenen worden op deze wijze niet verknoeid En nu geldt het alleen de oorlogs-t oebereidselen, om maar niet eens van den oorlog zelf te spreken 1 Wanneer zal men van dien oorlogs- waan genezen worden Moet het zoo lang duren, totdat liet onheil zoo'n omvang krijgt, dat ook de landsbestuurders eens gaan Irt- zien, hoe dwaas, hoe achterlijk en hoe onnoodig al dat ge&orlog eu al die vechlmiddelén zijn Kome die tijd dan spoedig 1 In Rusland waren er eenlge (lees veie) generaals en admiraals, die zoo verstandig waren. Ze zagen de nood zakelijkheid van een goed toegerust leger niet in, en staken de roebels uit de schatkist in hun eigen portemon- naie, tnplaate van er patronen, gewe ren, kanonnen en oorlogsschepen voor te koopen. Het gevolg is, dat Rusland's vloot en leger in treurige omstandighedert verkeeren. Dit is voor ©enige dagen in een ge heime Doema-zitting gebleken, waar in 8 millioen roebel werd toegestaan voor de verbetering van de vloot en 40 millioen voor het leger. Dat was zoo'n extraatje I De regeering moest veel hooren over haar slecht beheer. Vooral de leider der Octob risten trok van leer, en zei o. a. „Wij hadden gehoopt, dat do. ne derlagen van Rusland fn hel Oosten de regeering zouden hebben genoopt, orde op 's lands verdediging te stel len. Driemaal is in de verstreken 18 maanden een oorlogsonweer saamge trokken, en driemaal had Rusland ter verdediging klaar moeten staan. De slagvaardigheid van het leger eri de vloot zijn treurig. De regeering moest dit weten. M. i. is de bezadigde buitenland scha politiek van Rusland het gevolg van het gevoel van strate gische zwakte. Er moet verandering komen, aJ kost 't opofferingen." De ministers knikten. Het is dan ook zeker, dat de Doema er met geen 48 millioen roebels afkomt. Er mag wel een nulletje bij. Alweer betalen I BALKAN-CRISIS. Wanneer heit inderdaad waar dat het aan Rusland's zwakheid te wiiten is, dat Servië in zijn politiek' tegen Oostenrijk-Hongarije vrijwel al leen staat, dan.... zijn we bereid de Russische gap-generaals te danken Alleen hun motieven keuren we na tuurlijk niet goed. Heit geschil tusschen SERVIë ©fi OOSTENRIJK-HONGARIJE Is even wel nog lang niet uit den weg ge ruimd. De mogendheden beraadsla gen nog altijd over de vraag moet er ©en Europoesche conferentie komen Nu de minister-president van het O.-H rijk gisteren in de Oostenrijk- sche Kamer evenwel gezegd heeft „Dank zij de raadgevingen der mo gendheden is hei niet onmogelijk, dat in Servië een strooming zak ontstaan ten gunste van een reëeler en practi- scher politiek. Oostenrijk-Hongarije is bereid om met gróóte welwillend heid nieuwe onderhandelingen over economische quaesties'mot Servië aan te knoopen, zoodra Servië zijn hou ding ten opzichte van Bosnië zal wij zigen en aan Oos;enrijk-Honenriio kennis zal geven, van zijn bereidwil ligheid om weder correcte en vriend schappelijke betrekkingen roet de mo narchie aan te knoopen zal 't er op den duur wel toe ko* me®, dat Servië in zoo'n regeling toe stemt- Immers „een half ei is beter dan een leege dop 1" Te Agram wordt nog steeds het proces betreffende de GROOT SERVISCHE SAMEN ZWERING voortgezet, zonderdat men veel verder komt I De beklaagden ontken nen al les en verkiezen geen antwoord op de hun gestelde vragen te geven Dinsdagnacht is het te Agram evenwel tot een botsing gekomen tus- schen de toehoorders, leden van de Naar het Engeisch, door Barones Orczy. 23) Toen hoorde zij zijn voetstappen op Öe s toe non in de gang. Het klagelijk gezang van Anne Mie was weggestor ven. Zij sprong verschrikt op en droogde haastig haar oogen af. De botoovering was verbroken en zij schaamde zich over baar zwakheid- Hij, de oorzaak van al haar ver driet, van haar zonde en achteruit gang, had geen recht haar te zien lijden. Zij zou nu het huls hebben willen ontvluchten, maar hel was te laat. Hl] was uit zijn studeerkamer geko- tnen en toen hij haar daar op haar knieën zag liggen schreien, kwam hij vJug naderbij en trachtte met alle aangeboren ridderlijkheid van zijn oprechte natuur, heer niet te laten zien, dat hij getuige geweest was van haar tranen. Gaat u uit, mademoiselle? zei hij hoffelijk, toen zij haar mantel om sloeg en op de deur toeliep.. Ja, ja, antwoordde zij haastig; ik moet even uit. Is er ook iets, dat ik voor udoen kan Neen. Als voegde hij er bii, met zichtbare verlegenheid, als u even tijd heeft, zou ik graag willen, datu een oogenblik in mijn studeerkamer kwam Ik kan niet op 't oogenblik, bur gen' Déroulède, zei ze zoo kalm als zij maar eenigszins kon, eu misschien zou ik als ik terugkwam... Ik ga direct hoen .mademoiselle, en ik zou u graag vaarwel wenschen. Hij ging tor zijde staan om haar gelegenheid te geven te passeeren, hetzij door de voordeur naar buiben of door de hal naar zijn studeerka mer. Er was geen verwijt in zijn stom geweest tegenover de gast, die hem zoo zonder een woord van vaar wel ging verlaten. Als hij haar iets verweten had, dan zou Juliette misschien in opstand zijn gekomen. Maar nu scheen zij door een onoverwinnelijk magnetis me tot. hem te worden aangetrokken en na een bijna onmerkbaar toeken van toeatomming, ging zij langs hem heen zijn kamer binnen. Het was in de studeerkamer don ker en koelwant de kamer lag op het westen, en de blinden waren ge sloten geweest om den heeten Augus tuszon bui-ten te houden. Eerst kon Juliette niets zien, maar zij voelde zijn nabijheid, terwijl hij haar in de kamer volgde en de deur op een kier liet staan. Het is vriendelijk van u, made moiselle, zei hij zacht, om aan mijn verzoek te voldoen, dat misschien wel wat veeleischend was. Maar, zoo als ik reeds zed, ik ga vandaag heen, en ik had een zelfzuchtig verlangen naar een laatste afscheidsgroet uiit uw mond. De groote, brandende oogen van Juliette slaagden er langzamerhand in de schemering te doordringen. Zij kon hem nu duidelijk dicht bij haar zien staan in een houding van den diepsten, bijna ootmoedigen eerbied. De studeerkamer zag er even netjes en ordelijk uit als gewoonlijk, en sprak van de geregelde gewoonten van een man van energie en van de daad. Op den grond stond een valies gereed, al met een riem toegegespt, en daarop een groote brieventasch van sterk varkensleer met een kleine stalen slot dichtgemaakt. Juliette's oogen bleven met een be to over den blik van afschuw op dien brieven tasch gevestigd. Blijkbaar bevatte hij de papieren van Déroulède, de plan nen van de ontvluchting van Marle Antoinette, de paspoorten, waarover hij den vorige® dag met zijn vriend, Sir Percy Blakeney gesproken had in éen woord de bewijzen van het gegronde van haar aanklacht van Dé roulède bij de volksvertegenwoordi ging. Na zijn verzoek had hij niets meer gezegd. Hij wachtte tot zij zou begin nen te sprekenmaar de woorden wilden haar niet uit de keelzij had een gevoel of haar keel dichtge schroefd was. Wil u mij niet het beste wen- schen mademoiselle vroeg hij vrien delijk. Het beste wenschen Owat een ironieZij hem het beste weneehen. zij die heen naar de guillotine had gebracht? Daar zou hij terecht komen, ofschoon hij het nog niet wist, e® nu zelfs trachtte de hand te drukken van haar, die hem met voorbedachten rade daarheen zond. Eindelijk deed zij een poging om te spreken en met toonlooze stern fluisterde zij U gaat immers niet voor langen tijd, burger-afgevaardigde In deze tijden, mademoiselle, antwoordde hij kan leder afscheid voor goed zijn. Maar ik ga Inderdaad maar voor een maand naar de Con- ciergerje, om de ongelukkige gevan gene daar te bewaken. Voor een maand l herhaalde zij werktuiglijk. O ja 1 zed hij, glimlachend- U moet weten, dat onze tegenwoordige regeering bang is, dat de arme Ma rie Antoinette haar bekoring overeen of anderen chef van de gevangenis zal uitoefenen, als hij lang iD haar nabijheid blijft, daarom wordt ol iede re maand een ander aangewe zen. Ik zal haar de volgende maand dus Vendémiaire bewaken en hoop aan het einde van die maand weer terug te koeren, maar wie zal dat zeggen In elk geval, zal het afscheid, dat ik dan nu van u neem, burger Dé roulède, een afscheid voor langen tijd zijn. Een maand zaJ mij een eeuw toeschenen, zei hij ernstig, omdat ik in ai dien tijd u niet zien zal, maar... Hij keek haar lang en onderzoe kend aan. Hij begreep haar niet in deze stemming, zij kwam hem zoo onrustig, zoo wild voor, zoo geheel anders dan dat meisjesachtige, lucht- hartige wezentje, dat het oude, som bere huis de laatste weken zoo had opgevroolijkt. -- Maar ik durf niet hopen, fluis terde hij, dat een dergelijke reden u er toe zou brengen, die maand lang te noemen. Zij werd misschien een beetje blea ker dan zij tot nu toe geweest was, en haar oogen dwaalden door de kamer rond als die van een betrapten haas, die zoekt te ontvluchten. U begrijpt mij niet. bureer Dé roulède, zei ze eindelijk haastig. U allen zijt vriendelijk heel vrien delijk geweest maar Petronolla eu ik kunnen niet meer van uwe gast vrijheid gebruik maken. Wij hebben vrienden in Engeland, en hier veel vijanden Dat weet ik, zei Jiij kalm, het zou onvergeeflijk zelfzuchtig van mij zijn, er op aan te dringen, dat u hier een uur langer bleef dan noodig is. Ik vrees, dat na vandaag mijn dak zal blijken geen goede beschutting meer voor u te zijn. Maar wil u mij toestaan maatregelen te nemen voor uw veiligheid, evenals ik dat doen zal voor mijn moeder en Anne Mie Op de Normandische kust ligt een jacht van Sir Percy Blakeney, mijn Engelschen vriend, te wachten. Ik heb al werk gemaakt van uw pas poorten en van alle maatregelen voor uw reis tot zoover, en Sir Percy of een van zijn vrienden, zal u veilig aan boord van het Engelsche jacht brengen. Hij heeft mij dat beloofd, en ik vertrouw hem als mij zelf. Voor da reis door Frankrijk is mijn naam voldoende waarborg, dat u geen last zal ondervinden en als u er niets togen heeft, zullen mijn moeder en Anne Mie in uw gezelschap reizen. Dan (Word! vervqlgii).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5