In stormachtige Tijden.
Verschijnt dagelijks, behalve op ton- en feestdagen.
NIEUWS- en ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON
26e Jaargang. No. 7886
DONDERDAG 11 MAAST 1909 B
ABONNEMENTEN
PBR DRIB JHAANDENl
Voor Haarlem l l l5 5 i 8
Voor de dorpen In den omtrek waar een Agent gevestigd te (kom der
gemeente)
Franco per post door Nederland
Afzonderlijke nummers
CtóQlustreerd Zondagsblad, voor Haarlem
de omstreken en franco per post
IA
1.30
1.65
0.02 W
037H
0.45
Uitgave der Vennootschap Lonrens Coster. Directeur J. 6. PEEREBOOM.
Tot de plaatsing~van advertentiSn en reclames van buiten het Arrondissement Haarlem In dit blad Is uitsluitend gemachtigd het Algemeen Binnen- en Buitenlandsch Advertentie-Bureau D. Y. ALTA,
Warmoesstraat 7678, Amsterdam. Telephoon Interc. 6229.
ADVERTENTIÊNi
Van 1—5 regels 50 Cts.: iedere regel meer IC Cts. Bulten het Arrondissement
Haarlem van 1—5 regels L—elke regel meer /0.16 Reclames 30 Cent per regel.
BIJ Abonnement aanzienlijk rabat
Advertentiëo van Vraag en Aanbod, hoogstens zes regels, 25 Cts. per plaatsing
50 Cts. voor 3 plaatsingen k contant.
Redactie eo Administratie! Groote Houtstraat 55.
tatercommnuaal Telefoocnommsr der Redactie 600 eu der Administratie 724»
Drukkerijt Zolder Bolteuspaarne 0. Telefoonnummer 122.
TWEEDE BLAD.
OM ONS HEEN
No. 896.
nabetrachting van den
Gemeenteraad.
De heer Middelkoop houdt er eigen,
%,'ardige inzichten op na.
Toen hij in de vergadering van
de beide mMdenstamdisvereenigingen
epen en rond door mij werd aange
vallen over zijn voorstel tot het In-
fvoereu van progressie in onze inkom
stenbelasting, weigerde hij In debut
te komen.
Maar toen Woensdagmiddag In
den Gemeenteraad de zaak behandeld
werd, ging hij mij op grove manier te
lijf, sprak van <k> or slaande bewijzen
van onkunde, betoogde dat ik van de
saak niets afwist en zoo meer.
Hij heeft daarmede een nieuwe zede
In onzen Raad gebracht, die namelijk
van iemand aan te vallen daar waai'
hü zich niet verdedigen kan.
ooiets geldt door de geheel© be
schaafde wereld voor onbehoorlijk.
Ik hoop en vertrouw dan ook, dat dit
geen gewoonte zal worden in den
Raad. En de heer Dr. II. D. Kruseman
sloeg den spijker danig op den kop,
toen hij ze ide, dat hij mij om de aan
vallen van den heer Middelkoop te
beantwoorden, zijn zetel zou moeten
inruimen.
Dat kon natuurlijk niet en we heb-
Ivn er dan ook gezamenlijk om ge
lachen.
Voorwaar, de hoer Middelkoop
heeft merkwaardige inzichten.
En zijn betoog om mijn onkunde
aan te toonem was bijzonder mager.
Niets anders wist hij aan te voeren,
dan dat ik gezegd zou hebben, dut
het percentage niet hooger mag zijn
dan 7.55 en dat het voorstel ƒ9500
meer zou brengen In de gemeente
kas.
Wanneer de heer Middelkoop op
den avond van de vergadering geluis
terd had inplaats van ornamentjes te
teekenen, dan zou hij gehoord heb
ben, dat ik arL 243 IV van de Ge
meentewet aangaande de progressie
heb voorgelezen en derhalve daarvan
zeer wel op do hoogte was, dan zou
hij vernomen hebben, dat de winst
volgens zijn eigen tab
ƒ9500 bedroeg (men kan dat in t ge
drukte stuk nalezen)dan zou hij
ook hebben kunnen leeren, dat de
eerste inkomstenbelasting in 1893
werd ingevoerd, wat Dr. Kruseman
hem in deze Raadsvergadering nog
moest komen vertellen.
Had de heer Middelkoop zich op de
midd-enstandsvergadering niet achter
zijn lidmaatschap van den Raad ver
scholen, dan zou wel gebleken zijn,
wie van ons het best op de hoogte
van de zaak was. Misschien zou hij
het dan in de theorie vein de pro
gressie gewonnen hebben, maar dat
ik beter weet, wat voor Haarlem nut
tig eoi goed, mogelijk en wenschelijk
is, daarvan ben ik overtuigd-
En daarop kwam het toch ook In.
den Raad maar aan. Daar ging het
Immers niet over de vraag, of pro
gressie in 't algemeen een schoon
ideaal moet heeten, maar of haar toe
passing zou zijn in 't belang van
Haarlem. Met mij waren 24 Raadsle
den van meening van niet. Mijn „on
wetendheid" voelt rich In hun gezel
schap aangenamer te moede, dan het
den heer Middelkoop waarschijnlijk
geweest zal zijn, toen hij niet meer
dan zes yolgelingen achter zich
kreeg.
Had hij dit voor hem treurige re
sultaat zien aankomen? Ik veronder
stel van wel. Althans hij toonde zich
buitengewoon geprikkeld, zette een
ellenlange klacht op over de omstan
digheid, dat hem een stuk was over
gelegd, waarin een ambtenaar de
onjuistheid van zijn tabel aantoonde
en hield een scherpe philippics tegen
den lieer Van Roesum, die den te
waardeleren moed had gehad, wegens
verandering van meening zijn stem
aan het voorstel te onttrekken. Wel
iswaar gaf de wethouder van finan
ciën geen kamp. Terecht achtte hij
het niet gepast, dat de heer Middel
koop zich in de vergadering der Com.
missie van financiën aldus had uit
gelaten
„Wanneer een wethouder van 11-
„nanoiën niet op de hoogte is van de
„stukken, dan komt het niet te pas,
,,diat hij een ondergeschikt ambte
naar vóór zach schuift."
AlzooDr. H. D. Kruseman was
niet op de hoogte, ik was niet op de
hoogte, alleen de heer Middelkoop
zelf was op duizelingwekkende
hoogte.
Je reine Noorderlicht!
En hiermede neem ik van de zaak
afscheid. Het verdere leze men in ons
raadsverslag na. De hoofdzaak is,
wij bevrijd zijn van 't ontzaglijke
vaar, dat er school in de theoretische
proefneming, die de heer Middelkoop
en zijn medestanders op Haarlem wil
den toepassen.
De progressie in onze gemeentebe
lasting is van de baan en voor lan
gen tijd.
Daarna de schoolgelden voor het
middelbaar- en handels-onderwijs.
Men weet, waarover 't ging. B. en
W. wilden het bestaande schoolgeld
van 60 handhaven voor kinderen
van in Haarlem gevestigde ouders,
ƒ100 eischen van leerlingen, die in
Haarlem in de kost zijn en wier
ouders of voogden dus elders wonen
en 250 van leerlingen, die dagelijks
hoen eoi weer reizen naar een van
de buitengemeenten.
Daarop waren tal van amendemen
ten ingekomen.
De heer Levert wilde Haarlemsche
ouders tot een inkomen van 4000
toe voor hunne kinderen 80 voor de
eerste drie en 100 voor de beide
hoogste klassen laten betalenmen-
schen met hoogere Inkomens zouden
reep. 21/2 en 3 procent moeten beta
len tot een maximum van 250 kin
deren, die hier in de kost zijn
zouden moeten betalen 80 en 120 of
21/2 en 3 procent, tot een maximum
an 250 en heen. en weer reizende
kinderen uit de buitengemeenten
250.
Daartegenover wenschte hij, dat bij
een jaarlijksch Inkomen van minder
dan 2500 B. en W. geheel of gedeel
telijk ontheffing van schoolgeld zou
den kunnen verleenen, voor hoog
stens 1/5 van 't aantal beschikbare
plaatsen.
De toelichting, die de heer Levert
daarbij gaf, was hoogst merkwaar
dig.
Ze was tweeledignamelijk dat
het niet langer aangaat, zulk duur
onderwijs als het middelbare te blij
ven geven aan kinderen van men
schen, die meerendeels weinig in de
plaatselijke inkomstenbelasting bij
dragen en verder-dat het middelbaar
onderwijs niet aan de verwachting
voldoet en het onderricht op de
school voor m. u. 1. o. voor de leer
lingen zeer voldoende Is, om in de
maatschappij een goede plaats te ver
werven.
't Scheen, of hij daarbij door zijn
eigen welsprekendheid werd meege
sleept. Want op dit chapiter door
gaande verklaarde hij niets meer of
minder, dan dat de behoefte aan al
dit onderwijs, nu weer dat handels
onderwijs, niet bestaat. De menscheen
worden dioor de gemeente in dien
waan gebracht. Er is vraag naar zulk
onderwijs, maar er is geen behoefte
aan. Uitdrukkelijk waarschuwde de
spreker dan ook tegen de opdrijving
van het onderwijs, die de menschen
niet gelukkiger maakt en den belas
tingschuldigen het geld uit den zak
klopt
Geen wonder voorwaar, dat de
wethouder van onderwijs tegen deze
beschouwingen te velde trok. Wijzen,
de op de inconsequentie van den heer
Levert, die menschen van ƒ2500 in
komen het onderwijs aan de H. B. S.
duur wil laten betalen en die daarte
genover tal van plaatsen voor wei
nig of niets wil openstellen, terwijl hij
toch de belangen van de gemeente
kas wenscht te bevorderen, maakte
Mr. Thiel de opmerking, dat dit ge
heels betoog gepast zou hebben vóór
de Raad tot reorganisatie van *t mid
delbaar onderwijs besloot. De heer
Levert maakte daarbij een toestem
mende beweging. Met dit deel van 't
antwoord was hij het blijkbaar eens.
Niet met de rest, want daar hield hij
nog een vurige toespraak over, die de
"Raad met aandacht aanhoorde. Al
leen om haar keurigen vorm was zij
dit don ook overwaard.
Spoedig kwamen de stemmingen.
De amendementen-Levert kr*
slechts vier stemmen, de motie van
den heer Schram tot invoering van
een evenredig schoolgeld voor Haar
lemsche leerlingen, mot een minimum
van 60 en een maximum van 250
behaalde elf stemmen.
Plotseling onverwacht kwam de
heer Schreuders met een nieuw
amendement, om namelijk de z.g.
forensen voor hunne kinderen 100
(In plaats van 250) te laten betalen,
daar zij toch ook, ai is 't maai- voor
een derde van hun Inkomen, ge
meentebelasting betalen. Misschien
zou dit amendement eenigen kans
hebben gehad, wanneer het tijdig
was ingediend. Nu schrikte men er
voor terug, overzag de beteekenis
niet goed, vreesde voor forensen-
kweek. Zoo viel l>et met zes stemmen
voor.
Uit de rondvraag bleek, dat weldra
een voorstel van B. en W. om een
proef te nemen met schoolartsen, te
vernachten Is.
't W as half zes toen we naar huis
gingen, braaf koud, want de kachel
was uitgegaan en ieder o ogenblik
kwam een koude tochtwind strijken
door de deur, die door gaande en ko
mende toehoorders niet behoorlijk
gesloten werd. En tk benijdde onzen
wethouder van financiën, die voor
vijf weken naar 't zonnige Spanje
it
J. C. P.
Üuïtenlandsch Overzicht
Koning Edward die gewoon is
zwaar te tafelen 1 ging naar zijn
slaapsalan, om daar in Morpheus'
armen van geen hemel of aarde meer
te weten. Z. M. sliep «en droomde
't Was oorlog tusschen Duitschland
en Engeland 1 De koning stond aan
Engeland's kust en zag naar de zee,
waar zijn groote en onverwlnbare
oorlogsschepen dreven, om den vijand
af te wachten.
,,'t Is toch zalig, zich van z'n
macht bewust te zijn te weten, dat
zijn eigen vloot voor eiken vijand te
sterk is, ja zelfs voor de t w e e mach
tigste landen te zamen 1"
Zoo juichte Koning Edward I
Maarwat is dat Een groote
zwerm spreeuwen, ooievaars, ade
laars Neen, 't lijken wel vliegen
de walvLs8chen De Koning nam een
verrekijker en keek.... .Zeppelin I"
Zeppelin II" „Zeppelin III"
Zeppelin IV" „Zeppelin V".
Toen viel Z. M. flauw, want hij
hal gezien, dat in elk luchtschip vele
soldaten waren, Duitsche soldaten,
die nu in Engeland zouden landen,
oin daar het handje vol Engelsche
collega's om hals te brengen en aan
Duitschland de overwinning In den
oorlog te bezorgen. Koning Edward
viel zóó hard flauw, dat..... hij ineens
wakker was
Den volgenden morgen moesten de
ministers van Oorlog en Marine bij
Z. M. komen. De Excellenties kregen
een lange koninklijke rede te hooren,
waarin gewezen werd op 't Duitsche
luchtgevaar en Zeppelin gebrand
merkt werd als de gevaarlijkste man.
voor Engeland. „Wij moeten ook zul
ke luchl-oorlogsschepen hebben en
210 pet. meer dan Duitschland.
De minister van Oorlog interrom-
peerde „met uw welmeenen, Majes
teit, maar hoe zullen wij aan een
m'nheer Zeppelin komen, om voor ons
die luchtschepen te maken
De Koning hernam „Ja, dat is
moeilijk Kunnen we niet zoo'n
lucht-beheerscher ergens vandaan
halen, om hem hier te importeeren
Wat denken de heeren van Wilbur
Wright
De ministers vonden de gedachte
van Z. M. den Koning prachtig. Ja,
Wright moest voor Engeland gewon
nen worden I
Gemakkelijk ging dit niet, want
Wright nu Dr. Wrighteere
dokter voor z'n luchtbeheerschings-
talwnten begreep Engeland's be
lang e®dat van zijn eigen porte-
monnaie. Toch werd tot overeen
stemming gekomen
Nu zal Dr. Wright In Engeland
vliegproeven gaan nemen, lucht-oor-
logsschepen bouwen, en Engelsche
officieren voor deze luchtvaart-kun-
ston opleiden.
Zeppelin in Duitschland.....
Dr. Wright in Engeland....
't Wordt nu een concurrentie
strijd I Arme belasting-betalers, die
natuurlijk het gelag moeten betalen
Nog enkele Jaren en alle water
oorlogsschepen worden als onbruik
baar afgedankt en in het museum
van antiquiteiten opgeborgen. Kon
men het nog maar zoo ver brengen,
dat de lucht-oorlogsschepen machi
naal konden vechten, zoodat de men
schen buiten schot bleven. Dat zou
voor dezen tijd een ideaal zijn I
Maar zoover zijn we nog niet 1
Althans niet in Engeland. Als Ko
ning Edward hebben ook andere men
schen gedroomd, o. a. een Lord Ro
berts die geen inval van Duitschors
met luchtschepen, doch met gewone
water-dito's vreest. Hij zegt: de vijan
den (Duitscherskunnen in Enge
land heel stiLlanden, zonder dat on
ze oorlogsschepen 't bemerken, en
dan.... dan hebben we geen landleger
orn de vijanden te verjagen. Daarom
wil de Lord een groot landleger in
Engeland hebben, zoo iets van een
millioen soldaten. Hoe die er moeten
komen Wel, door het instellen van
een algemeenen dienstplicht.
Deze invals-gevaren zijn dezer da
gen weer eens Iti het Engelsche La
gerhuis besproken. Er werd de oor-
logsbegrooting voor 1910 vastgesteld
en daarop waren gelden uitgetrokken
voor een leger van 183.200 man.
Dat vonden sommige leden te veel
en wilden er een 10.000 man afhalen.
Groote verontwaardiging. Het land
zou in gevaar komen t Denk aan de
Duitsche lucht- en water-oorlogssche-
pan, die ongemerkt Duitsche solda
ten kunnen landen. Neen, die 10.000
moesten er bij zijn
Minister Haldane hield een rede,
die klonk als een klok, waarvoor het
Lagerhuis hem beloonde, door hem
die 10.000 soldaten te laten behouden.
Engeland kan dus gerust zijn
behalve Lord Roberts en zijne kor
nuiten
Nu Engeland een sterk landleger
krijgt, wordt Duitschland weer be
nauwd. Duitschland gaat eene lan
ding van Engelsche soldaten vreezen.
Daar moet wat tegen gedaan worden!
Z. M Wilhelm heeft gedroomd van
zes of acht nieuwe oorlogsschepen en
10 Zeppelin's.
Het opdrijven der oorlogsuitgaven,
die geweldige concurrentie-strijd, zou
iets komisch hebben, wanneer de
zaak niet zoo ernstig was. Hoeveel
m'llioenen worden op deze wijze niet
verknoeid En nu geldt het alleen de
oorlogs-t oebereidselen, om
maar niet eens van den oorlog
zelf te spreken 1
Wanneer zal men van dien oorlogs-
waan genezen worden
Moet het zoo lang duren, totdat liet
onheil zoo'n omvang krijgt, dat ook
de landsbestuurders eens gaan Irt-
zien, hoe dwaas, hoe achterlijk en
hoe onnoodig al dat ge&orlog eu al
die vechlmiddelén zijn
Kome die tijd dan spoedig 1
In Rusland waren er eenlge (lees
veie) generaals en admiraals, die zoo
verstandig waren. Ze zagen de nood
zakelijkheid van een goed toegerust
leger niet in, en staken de roebels uit
de schatkist in hun eigen portemon-
naie, tnplaate van er patronen, gewe
ren, kanonnen en oorlogsschepen
voor te koopen.
Het gevolg is, dat Rusland's vloot
en leger in treurige omstandighedert
verkeeren.
Dit is voor ©enige dagen in een ge
heime Doema-zitting gebleken, waar
in 8 millioen roebel werd toegestaan
voor de verbetering van de vloot en
40 millioen voor het leger. Dat was
zoo'n extraatje I De regeering moest
veel hooren over haar slecht beheer.
Vooral de leider der Octob risten trok
van leer, en zei o. a.
„Wij hadden gehoopt, dat do. ne
derlagen van Rusland fn hel Oosten
de regeering zouden hebben genoopt,
orde op 's lands verdediging te stel
len. Driemaal is in de verstreken 18
maanden een oorlogsonweer saamge
trokken, en driemaal had Rusland
ter verdediging klaar moeten staan.
De slagvaardigheid van het leger eri
de vloot zijn treurig. De regeering
moest dit weten. M. i. is de bezadigde
buitenland scha politiek van Rusland
het gevolg van het gevoel van strate
gische zwakte. Er moet verandering
komen, aJ kost 't opofferingen."
De ministers knikten. Het is dan
ook zeker, dat de Doema er met geen
48 millioen roebels afkomt. Er mag
wel een nulletje bij.
Alweer betalen I
BALKAN-CRISIS.
Wanneer heit inderdaad waar
dat het aan Rusland's zwakheid te
wiiten is, dat Servië in zijn politiek'
tegen Oostenrijk-Hongarije vrijwel al
leen staat, dan.... zijn we bereid de
Russische gap-generaals te danken
Alleen hun motieven keuren we na
tuurlijk niet goed.
Heit geschil tusschen SERVIë ©fi
OOSTENRIJK-HONGARIJE Is even
wel nog lang niet uit den weg ge
ruimd. De mogendheden beraadsla
gen nog altijd over de vraag moet er
©en Europoesche conferentie komen
Nu de minister-president van het
O.-H rijk gisteren in de Oostenrijk-
sche Kamer evenwel gezegd heeft
„Dank zij de raadgevingen der mo
gendheden is hei niet onmogelijk, dat
in Servië een strooming zak ontstaan
ten gunste van een reëeler en practi-
scher politiek. Oostenrijk-Hongarije
is bereid om met gróóte welwillend
heid nieuwe onderhandelingen over
economische quaesties'mot Servië aan
te knoopen, zoodra Servië zijn hou
ding ten opzichte van Bosnië zal wij
zigen en aan Oos;enrijk-Honenriio
kennis zal geven, van zijn bereidwil
ligheid om weder correcte en vriend
schappelijke betrekkingen roet de mo
narchie aan te knoopen
zal 't er op den duur wel toe ko*
me®, dat Servië in zoo'n regeling toe
stemt- Immers „een half ei is beter
dan een leege dop 1"
Te Agram wordt nog steeds het
proces betreffende de
GROOT SERVISCHE SAMEN
ZWERING
voortgezet, zonderdat men veel
verder komt I De beklaagden ontken
nen al les en verkiezen geen antwoord
op de hun gestelde vragen te geven
Dinsdagnacht is het te Agram
evenwel tot een botsing gekomen tus-
schen de toehoorders, leden van de
Naar het Engeisch, door
Barones Orczy.
23)
Toen hoorde zij zijn voetstappen op
Öe s toe non in de gang. Het klagelijk
gezang van Anne Mie was weggestor
ven. Zij sprong verschrikt op en
droogde haastig haar oogen af. De
botoovering was verbroken en zij
schaamde zich over baar zwakheid-
Hij, de oorzaak van al haar ver
driet, van haar zonde en achteruit
gang, had geen recht haar te zien
lijden.
Zij zou nu het huls hebben willen
ontvluchten, maar hel was te laat.
Hl] was uit zijn studeerkamer geko-
tnen en toen hij haar daar op haar
knieën zag liggen schreien, kwam hij
vJug naderbij en trachtte met alle
aangeboren ridderlijkheid van zijn
oprechte natuur, heer niet te laten
zien, dat hij getuige geweest was van
haar tranen.
Gaat u uit, mademoiselle? zei
hij hoffelijk, toen zij haar mantel om
sloeg en op de deur toeliep..
Ja, ja, antwoordde zij haastig;
ik moet even uit.
Is er ook iets, dat ik voor udoen
kan
Neen.
Als voegde hij er bii, met
zichtbare verlegenheid, als u even
tijd heeft, zou ik graag willen, datu
een oogenblik in mijn studeerkamer
kwam
Ik kan niet op 't oogenblik, bur
gen' Déroulède, zei ze zoo kalm als zij
maar eenigszins kon, eu misschien
zou ik als ik terugkwam...
Ik ga direct hoen .mademoiselle,
en ik zou u graag vaarwel wenschen.
Hij ging tor zijde staan om haar
gelegenheid te geven te passeeren,
hetzij door de voordeur naar buiben
of door de hal naar zijn studeerka
mer. Er was geen verwijt in zijn
stom geweest tegenover de gast, die
hem zoo zonder een woord van vaar
wel ging verlaten.
Als hij haar iets verweten had, dan
zou Juliette misschien in opstand
zijn gekomen. Maar nu scheen zij
door een onoverwinnelijk magnetis
me tot. hem te worden aangetrokken
en na een bijna onmerkbaar toeken
van toeatomming, ging zij langs hem
heen zijn kamer binnen.
Het was in de studeerkamer don
ker en koelwant de kamer lag op
het westen, en de blinden waren ge
sloten geweest om den heeten Augus
tuszon bui-ten te houden. Eerst kon
Juliette niets zien, maar zij voelde
zijn nabijheid, terwijl hij haar in de
kamer volgde en de deur op een kier
liet staan.
Het is vriendelijk van u, made
moiselle, zei hij zacht, om aan mijn
verzoek te voldoen, dat misschien
wel wat veeleischend was. Maar, zoo
als ik reeds zed, ik ga vandaag heen,
en ik had een zelfzuchtig verlangen
naar een laatste afscheidsgroet uiit
uw mond.
De groote, brandende oogen van
Juliette slaagden er langzamerhand
in de schemering te doordringen. Zij
kon hem nu duidelijk dicht bij haar
zien staan in een houding van den
diepsten, bijna ootmoedigen eerbied.
De studeerkamer zag er even netjes
en ordelijk uit als gewoonlijk, en
sprak van de geregelde gewoonten
van een man van energie en van de
daad. Op den grond stond een valies
gereed, al met een riem toegegespt,
en daarop een groote brieventasch
van sterk varkensleer met een kleine
stalen slot dichtgemaakt. Juliette's
oogen bleven met een be to over den
blik van afschuw op dien brieven
tasch gevestigd. Blijkbaar bevatte hij
de papieren van Déroulède, de plan
nen van de ontvluchting van Marle
Antoinette, de paspoorten, waarover
hij den vorige® dag met zijn vriend,
Sir Percy Blakeney gesproken had
in éen woord de bewijzen van het
gegronde van haar aanklacht van Dé
roulède bij de volksvertegenwoordi
ging.
Na zijn verzoek had hij niets meer
gezegd. Hij wachtte tot zij zou begin
nen te sprekenmaar de woorden
wilden haar niet uit de keelzij had
een gevoel of haar keel dichtge
schroefd was.
Wil u mij niet het beste wen-
schen mademoiselle vroeg hij vrien
delijk.
Het beste wenschen
Owat een ironieZij hem het
beste weneehen. zij die heen naar de
guillotine had gebracht? Daar zou
hij terecht komen, ofschoon hij het
nog niet wist, e® nu zelfs trachtte de
hand te drukken van haar, die hem
met voorbedachten rade daarheen
zond.
Eindelijk deed zij een poging om
te spreken en met toonlooze stern
fluisterde zij
U gaat immers niet voor langen
tijd, burger-afgevaardigde
In deze tijden, mademoiselle,
antwoordde hij kan leder afscheid
voor goed zijn. Maar ik ga Inderdaad
maar voor een maand naar de Con-
ciergerje, om de ongelukkige gevan
gene daar te bewaken.
Voor een maand l herhaalde zij
werktuiglijk.
O ja 1 zed hij, glimlachend- U
moet weten, dat onze tegenwoordige
regeering bang is, dat de arme Ma
rie Antoinette haar bekoring overeen
of anderen chef van de gevangenis
zal uitoefenen, als hij lang iD haar
nabijheid blijft, daarom wordt ol
iede re maand een ander aangewe
zen. Ik zal haar de volgende maand
dus Vendémiaire bewaken en hoop
aan het einde van die maand weer
terug te koeren, maar wie zal dat
zeggen
In elk geval, zal het afscheid,
dat ik dan nu van u neem, burger Dé
roulède, een afscheid voor langen tijd
zijn.
Een maand zaJ mij een eeuw
toeschenen, zei hij ernstig, omdat ik
in ai dien tijd u niet zien zal, maar...
Hij keek haar lang en onderzoe
kend aan. Hij begreep haar niet in
deze stemming, zij kwam hem zoo
onrustig, zoo wild voor, zoo geheel
anders dan dat meisjesachtige, lucht-
hartige wezentje, dat het oude, som
bere huis de laatste weken zoo had
opgevroolijkt.
-- Maar ik durf niet hopen, fluis
terde hij, dat een dergelijke reden u
er toe zou brengen, die maand lang
te noemen.
Zij werd misschien een beetje blea
ker dan zij tot nu toe geweest was,
en haar oogen dwaalden door de
kamer rond als die van een betrapten
haas, die zoekt te ontvluchten.
U begrijpt mij niet. bureer Dé
roulède, zei ze eindelijk haastig.
U allen zijt vriendelijk heel vrien
delijk geweest maar Petronolla eu
ik kunnen niet meer van uwe gast
vrijheid gebruik maken. Wij hebben
vrienden in Engeland, en hier veel
vijanden
Dat weet ik, zei Jiij kalm, het
zou onvergeeflijk zelfzuchtig van mij
zijn, er op aan te dringen, dat u hier
een uur langer bleef dan noodig is.
Ik vrees, dat na vandaag mijn dak
zal blijken geen goede beschutting
meer voor u te zijn. Maar wil u mij
toestaan maatregelen te nemen voor
uw veiligheid, evenals ik dat doen
zal voor mijn moeder en Anne Mie
Op de Normandische kust ligt een
jacht van Sir Percy Blakeney, mijn
Engelschen vriend, te wachten. Ik
heb al werk gemaakt van uw pas
poorten en van alle maatregelen
voor uw reis tot zoover, en Sir Percy
of een van zijn vrienden, zal u veilig
aan boord van het Engelsche jacht
brengen. Hij heeft mij dat beloofd,
en ik vertrouw hem als mij zelf. Voor
da reis door Frankrijk is mijn naam
voldoende waarborg, dat u geen last
zal ondervinden en als u er niets
togen heeft, zullen mijn moeder en
Anne Mie in uw gezelschap reizen.
Dan
(Word! vervqlgii).