HAARLEM'S DAGBLAD.
TWEEDE BLAD.
In stormachtige Tijden.
FEUILLETON
ZATERDAG 13 MAART 1909
aangetrokken, omdat men daar, meer
dan overal elders, strijdt en om
dat ik met een strijdvaardige natuur
geboren ben! En dan eindelijk
vooral als ik tooneelspeelster ben
geworden, is het heel eenvoudig, om
dat dat me behaagd heeft! Dèür.
Parbleul ik ben niet moeilijk: aan
welk jong meisje bevalt het theater
niet? Wij zijn niet meer in den tijd,
toen men rucht. Zij hield te veel
van 't bal, het bal heeft haar gedood!
Het bal. Dat weet er van... het bal!
Maar het theater! zijn ritselingen,
zijn verguldsel, zijn schittering, zijn
ontroering, zijn nagalm, zijn harts
tocht en zijn koortsige gloed, al de ba
zuinen der Faam, al de geheimen van
de ziel en het hart, de roem, ten slot
te, de roem!
Alleen maar het jonge meisje be
wondert, durft niet te naderen, en
blijft aan den anderen kant van de
schutting. Ik ben er overheen geklau
terd. Waarom niet?
Aan deze© kant heb ik al de genie
tingen,. al de angsten, al de smarten,
diinend levens te leven, de bewoule-
rerswaardigste en meest rustgevende
veigetelheid van mijn i k h e d, hI
de tooerachtigheden, al de bekorin
ren der eeuwen en der legenden, af
gronden van ongelukken en lawmn
var fortuin! ijkheden ik h*b een
honderdvoudige gevoeligheid te ver
teren, zonder nog te spreken van een
titanische geheugen- en geestes-
gynirastiek, van een oneindige ver
fraaiing van gebaren, van een onop
houdelijke school van schoonheid en
uitdrukk-'ng het is het eeuwige stre
ven naar volmaking 1"
Op dien toon van overspanning,
doch zeker ook van oprechtheid en
zelfvertrouwen, gaat het eenige ali
nea's door. Welk een gloed en wat
een opgewondenheid 1
Aan het slot richt zij zich tot heur
vroegere gezellinnen, die thans der
comédienne van beroep den rug toe-
ketren.
„Opgevoed op z'n Amerikaansch,
gewend om vroegtijdig de- gevaren
van liet bestaan in het gezicht te kij
ken, zonder vrees en zonder schijn
heiligheid, heb ik in een nieuwe we
reld kameraden gevonden, die opwe
gen tegen mijn gezellinnen van gis
teren, die werken, die lijden, die
haar krachten inspannen voor een
moeilijk en twijfelachtig resultaat.
Het vooroordeel ls ver een too
neelspeelster kan, moet iemand zijn,
terwijl, in het leven, wat eigenlijk
er.n jong meisje is, een jong meisje
vóór alles moet zijn Nietszich
wegwisschen, veinzen, in haar vuist
je lachen, den gloed van heur blik
blusschen, wachten als zuster Anna
het is niet meer van onzen tijd en het
is niets voor mij. Ik wensch me, na
mijn lieve rol, een mooie rol toe, en
zoo vervolgens. Glück auf 1 En nu,
Mejuffrouwen, mijn zusteren van gis
teren, als dat u niet bevalt, ver
maakt u goed en trouwt zoo spoedig
mogelijk dat schijnt niet altijd hei
zelfde te zijn 1"
De moed van Juliette Clorens, voor
heen Juliette Dieu-Monnin, mag vei
lig bewonderd worden. Al de gerie
felijkheden, de gemakken en de weel
de van het mondaine leven vaarwel
te zeggen om een roeping te volgen,
waaraan een moeielijk, wisselvallig
bestaan verbonden is daar behoort
waarlijk veel moed en veel geest
kracht toe. Verlaten en gesmaad te
worden door familie, door vroegere
vrienden en vriendinnen hoeveel
meisjes op de tienduizend durven
zich daaraan bloot te stellen Den
schoonen schijn van het Parijsche
sa ion leven prijs te geven
O, die salons te Parijs 1
De „gens du monde" hebben hun
salons.
Daar, vereenigd onder evenboorti-
gen, behandelen zij alle kwesties,
waarin hun klasse belang stelt. Daar
omwallen zij zich tegen de profa
ne n" en bewerkstelligen zij hun so-
ciaio verdediging, aan welke bezig
heden zij dan den schijn van vermaak
geven.
Een salon is niet, zooals de mees
ten denken, uitsluitend een vertrek,
waarin men kout en zich overigens
met spel, scherts, jok en ander we-
reldsch gedoe onledig houdt. Neen,
een salon heeft ook zijn leerstellin
gen en zijn eeredienst, zijn wacht
woorden en zijn symboliek.
De echte salons zijn klein in aan
tal; elk wereldje, elke kaste telt ea
maar een paar.
Een salon wordt gevormd door de
vereeniging van een zeker getal ele
menten, die in staat zijn om een kas
te te vertegenwoordigen en daarin
voldoende gezag hebben om aan hun
gezamenlijke uitspraken kracht vaai
wet te geven.
Aan het hoofd van een salon staat
altijd een vrouw, nooit een man. Deze
hoe groot ook zijn wereldlijk gezag
overigens moge zijn, vervult in het
salou slechts een tweede rol. De gast
vrouw is de koningin; haar echtge
noot is niet meer dan prins-gemaaL
l>e gastvrouw verleent haar naam
aan het salon en ontplooit, in figuur
lijken zin, de banier. Het is bepaald
noodig, dat zij noch door buitenge
wone geestesgaven, noch door buiten
gewone... domheid uitsteekt. Zij is
trouwens geen heerscheres in onbe
perkte mate de monarchie is een
constitutioneele; de gasten vormen
de sta ten-generaal. De voornaamste
eisch, dien men aan de gastvrouw
stelt, is, dat zij als decoratief wezen
Ln alle opzichten voldoet.
De „femme du monde", die voor
nemens is, een salon te „creëeren,"
zorgt eerst, dat men gaarne bij haar
aan huis komt. Er wordt bij haar ge
dineerd, gespeeld, gedanst, geflirt,
geïntrigeerd, en kwaadgesproken. In
de© beginne is zij niet streng in de
keuze van haar gasten, haar genoo-
digden de „trek" moet er eerst in
komen. Langzamerhand echter wordt
er door haar en heur evenhoortige
gasten een soort van zifting bewerkt;
de minder aannemelijke elementen
worden dan achtereenvolgens zonder
geruchtmakende daden verwijderd.
Bestaat het gezelschap eindelijk uit
pairs", dan is de tijd daar voor de
vorming der constitutioneele monar
chie. Van dat oogenblik af werken al
le leden met een coöperatief verant
woordelijkheidsgevoel aan de wetten
voor den „bon ton" van hun kaste.
Ten einde aan de bijeenkomsten
een grootere aantrekkelijkheid te ge
ven, worden beroemdheden op poli
tiek, wetenschappelijk, litterair en
kunstgebied... hm, een goed woord er
voor... binnengehaald. Dat zijn dan
de „vedettes" van het salon.
Wordt er door den eenen of ande
ren bezoeker van het salon gezon
digd tegen deszelfs dogmen en eere
dienst, dan heeft de gastvrouw een
beperkt recht van gratie.
Een nieuw-aangekomene maakt i»
het salon als-het-ware een proeftijd
door. De oudere „salonniers" nemen
hem al dien tijd waar. Blijkt hij ten"
slotte te voldoen aan de voorwaarden
om in hun kring opgenomen te wor
den, dan is de toegang verder voor
hem vrij. Zoo niet, dan doet hij welt
voortaan weg te blijven.
Ziedaar het milieu, dat mademoi
selle Dietz-Monnin vrijwillig verlaten
heeft, het milieu, dat nu schande
roept over deze desertie. Ik voor mij
geef der wegloopster dubbel en dwars
gelijk, vooral daar Juliette Clareas,
de beroepstooneeIspeel6ter, succes
heeft. Een wereld, waarin men
strijdt, is te verkiezen boven een we
reld, waarin men zich verveelt.
O I TO KNAAP.
Stadsnieuws
STUKKEN VAN DEN RAAD.
SCHOOL VOOR M. U. L. O.
De heer F. Feitman en 38 ouders
van kinderen, schoolgaande ter M.
U. L. O. school hoofd de heer E. L.
Brouwer, en ouders, wier kinderen
binnenkort naar genoemde school ge
zonden zullen worden, hebben een
adres aan den raad gericht, waarin
geschreven wordt:
dat zij vernomen hebben, dat bij
het College van Burgemeester en Wet
houders, het plan bestaat, om liet
schoolgeld tot twintig gulden te ver
minderen, waardoor het karakter der
school gewijzigd zal worden.
wenschen de aandacht van uw Col
lege te vestigen op tiet feit, dat des
tijds door den Raad het tegenwoordi
ge schoolgeld werd vastgesteld, waar
door onderge tee kenden een zekere
waarborg gegeven werd, dat hierin
binnen enkele jaren geene verande
ring gebracht zou worden, zoodat,
mocht het voorstel thans door uw Col
lege worden aangenomen, zij destijds
misleid zouden zijn,
geven uw College in overweging, om
Haarlemsche
Handelsvereeniging
bt) Xfci. BuL nn 13 Nov. 1IW,
Ds Haarlemsche Handelsvereeni-
fing hier ter stede, opgericht 10 Mei
1802, heeft in den loop van den tijd
wel haar recht van bestaan bewezen.
In zeer vele gevallen, zaken van ver
schillenden aard betreflende, is zg
opgetreden en dikwijls mat groot
•uccés. Jammer echter, dat men alge
meen niet meer blijk geeft, dit te
waardeeren, door als lid der Vereeni-
ging toe te treden. Er zijn wel meer
dan 600 leden, maar dat is niet vol
doende. Elk handelaar, neringdoen
de, ja zelfs particulieren, moesten lid
worden, om tenminste te laten gevoe
len, dat men het werk op prgs stelt,
dat de Haarlemsche Handelsvereeni
ging steeds opneemt, als doende, wat
hare hand vindt om te doen.
De voordeelen, die de Vereeniging
buiten hare bemoeiingen van ver
schillenden aard, haren leden aan
biedt, zijn zeer vele en zeer groote
tegenover de geringe jaarlij kscbe
contributie van 3.50, die gevraagd
wordt.
De Haarlemsche Handelsvereeni-
Mng bemoeit zich ln de eerste plaats
ir mede, de belangen van hare leden
te bevorderen, door onwillige beta
lers voor hen tot betaling aan te
manen en üilormatiên voor hen in te
winnen. Bovendien hebben de leden
het recht, het hun gratis te verstrek
ken advies van den rechtsgeleerden
adviseur der Vereeaiging te vragen,
die ook la proceduren en faillisse
menten gratis voor hen optreedt, na
tuurlijk alleen voor zaken betreffende
den handel en hel bedrijf der leden.
üefc uiyki in dun l*alaten lya
Ank men üe*« ucisngryJie towüuc-
len begint te waardeuren want
Sedert Aeiiiieldaen sick 07 nieuffe
leden aan.
Als proef kunnen voortaan nieuwe
leden voor een half jaar worden aan
genomen, doch slechts het 2e halfjaar
(van 1 November tot en met 30 April)
ad f 1.75 de halve contributie.
Rechtsgeleerde adviseurs der Ver
eeniging zijn de heeren Mrs. Th. de
Haan Hugeahoilz en A. H. J. Merens,
bpaarne 34, alhier, die voor de leden
eiken werkdag van 24 uur des na
middags zgu te spreken.
Het bureau der Vereeniging is ge
vestigd Junsweg 11.
Voor incasso s door bemiddeling
der Vereeniging wordt een vast
recht van 5 pet. der vordering bere
kend.
Bovendien moet 10 cent voor port
steeds worden bijgevoegd, bij inzen
ding van vorderingen door bemidde
ling der advocaten te innen.
De kosten van informattën naar
buiten de stad woonachtige personen
bedragen 60 ets. per informatie, plus
vijf cents porto-vergoeding, lnforma-
tièn naar binnen de stad wonende
personen worden gratis verstrekt.
Pretentiën op buiten de Btad wo
nende personen worden niet behan
deld, wanneer niet 10 ets. voor porto-
Vergoeding is toegevoegd.
Ruim 1748 tuformaiien en rechts
geleerde adviezen werden in het afge-
loopen jaar gegeven.
In December 1908 en Januari 1909
zijn 55 vorderingen tot een bedrag van
1099.96 1/2 betaald 13 vorderingen
worden afbetaald, 17 vorderingen zijn
uitgesteld.
Volgens art. 7 dient het geheim der
lijsten van wanbetalers ongeschon
den te big ven.
Alle brieven, aanvragen, reclames
of wat ook, moeten worden geadres
seerd aan het bureau, dat geopeDd
is dagelijks van 's morgens 9 tot 1 uur
«n s namiddags van 2 tot 4 uur,
'waar dan ook verdere inlichtingen
zijn te bekomen.
Nieuwe loden voor 1909/10 kunnen
nu reeds tot de vereeniging toetreden
en gemeten alsdan tot 1 Mei e.k. alle
voorrechten als een gewoon lid.
Het Bestuur heeft bemerkt, dat men
soms meent, dat men, hoewel geen
lid der H. H. V'., toch van haar Infor-
matieu kan bekomen, en brengt nu
nogmaals en uitdrukkelijk ter kennis
dat alleen aan leden der Vereeniging
infoi maliën door haar worden ver
strekt, en dat voor informatiën op
hier ter stede woonachtige personen
nooit betaling mag worden gevor
derd.
HET BESTUUR.
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy,
Nog eens ten derden male de
gewoonte getrouw weerklonken
deze woorden, helder, duidelijk en
bevelend.
In minder dan een seconde, terwijl
die vijf woorden werden uitgespro
ken, dwaalden de oogen van Dérou-
lède vlug naar den brieventasch, die
nu zijn veroordeeling bevatte, en een
wilde, krankzinnige gedachte niets
dan da dierlijke begeerte om aan het
aar te ontsnappen kwam in zijn
in op.
De plannen voor de ontvluchting
van Marie Antoinette, de verschillen
de paspoorten, in verband met de
mogelijke vermomming, die de onge.
lukki'ge koningin mocht aannemen
al deae papieren waren meer den vol
doende bewijs voor hetgeen zijn ver
raad tegen de Republiek genoemd zou
worden.
Hij hoorde als 't ware het vonnis al
tegen hem uitspreken, zas het woeste
OM ONS HEEN
No. 898.
Afschaffing van de Kermis.
IV.
Het is wel mogelijk, dat het mij
niet gelukken zal, ln dit slotartikel-
tje over de afschaffing of, wil men
liever, over het behoud van de ker
mis, Iets nieuws te zeggen. De zaak
ls al zoo vaak aan de orde geweest en
lk heb er even zoovele molen mijn
meening over gezegd, dat nieuwe ar
gumenten kwalijk bij te brengen zijn.
Er heeft zich nu eenmaal door den
tijd een stel motieven voor en een
stel motieven tegen de kermis ge
vormd. 't Zon -wat vreemd schijnen
en ongewoon, maar practisch kan
naar mijn meening de Raad veilig
afzien van debat en dadelijk over
gaan tot stemming. Hier geldt het ze
ker, diat ieder lid met zijn stern in
den zak ter vergadering zal komen.
Een van de moeilijkste dingen ter
wereld lijkt het mij toe, over eens
anders vermaak te oordeelen. Wat
den een amuseert, schijnt den ander
al bijzonder hol en leeg en daarom is
voorzichtigheid bij de beoordeeling
geraden, allereerst voor hen, die als
bijvoorbeeld leden van den Raad,
over het aL of niet niet voortbestaan
van zoodanige uitspanning hebben te
oordeelen. Voor menschen, die van
de kermis een fatsoenlijk en behoor
lijk gebruik maken, is mijns inziens
dit de aantrekkelijkheid ervan, dat
zij een week van ietwat grooter vrij
heid, van ietwat onbezorgder bestaan
beteekent te midden van een jaarvaD
voortdurenden arbeid. In verband
daarmee acht ik het dan ook zeker,
dat veel grooter vijand van de kermis
dan welk request voor afschaffing
ook, ls de steeds groeiende gewoonte
om aan den arbeider in den zomer
eenige dagen vacantie te geven met
behoud van loon. Ziedaar de vervan
ger der kermis, waarnaar tientallen
van jaren met zooveel verlangen is
uitgezien. Ik heb aan de besturen, die
tot afschaffing der kermis reques-
treerden, geen raad te geven, maar lk
meen, dat zij hun doel vanzelf zouden
bereiken, wanneer zij de patroons per
soonlijk aanspoord, dergelijke va
cantie aan hun personeel te gunnen.
Ieder, die daartoe gewonnen werd,
zou als 't ware een nieuwe graafsteek
zijn rondom den toch al verzwakten
boom van de kermis.
Werd deze gewoonte algemeen,
dan zou men wat gaan overleggen
voor de vakantiedagen, zooals nu
voor de kermis.
Ik geef toe, dat dit nog enkele ja
ren zal kunnen duren. Maar heeft de
afschaffing van de kermis dan zoo
groote haast, dat men daarop niet
wachten wil Mij schijnt het juist
een groot voordeel, wanneer een In
stelling, die bezig is te verouderen,
haar eigen dood sterft en niet een ge-
welddndigen dood ondergaat. Het
eerste proces is natuurlijker, geeft
geen schokken en verloopt onge
merkt Zonder twijfel verkeert de
kermis in deze periode van onder
gang. Daarop wijst de vermindering
van het aantal tenten en kramen,
de vermindering ook in verschei,
denheid. En de wijzigingen, die
in het midden van de stad door
het vermeerderd verkeer noodig wor
den, helpen daaraan mee.
Ik kan mij voorstellen, dat de te
genstanders van de kermis op dezen
langzame© dood niet zouden willen
wachten, wanneer orde, zedelijkheid,
veiligheid door de kermis zooals ze
thans bestaat, zeer ernstig werden ge
schaad. Uit de aanhalingen, die ik
uit onze courant gaf van de vier laat
ste jaren, blijkt integendeel, dat er,
zeker, wel een en ander voorviel,
dat beter achterwege ware gebleven,
maar dat over 't algemeen de stem-
gepeupel van Parijs een rondedans
maken om den wagen, die hem naar
de guillotine zou brengenhij kon
hun opgewonden kreten hooren,
de beleedigingen, die hem in het ge
laat werden geslingerd door hen, die
hem het meest bewonderd en benijd
hadden, voelen. En aan dat allee zou
hij misschien hebben kunnen ontko
men, als het niet te laat was.
Deze overdenkingen duurden mis
schien minder dan een seconde. Hij
maakte zelfs een beweging, of hij den
brieventasch wilde grijpen en ergens
tusscheu zijn kleeren wegsteken.
Maar de laatste was zwaar en dik
het zou stellig de aandacht trekken,
en zou geen an dor resultaat hebben,
dan dat hij zich moest onderwerpen
aan de vernedering om ook aan den
lijve onderzocht te worden.
Hij ving den blik van Juliette op,
<Lie hem zoo doordringend aankeek,
dat hem plotseling haar innige liefde
voor hem geopenbaard werd.
Toen was hij over zijn zwakheid
heenweer voelde hij zich kalm,
sterk, den man van de daad gewoon
om he>t gevaar flink onder de oogen
te zien, om den boventoon te hebben
en de losbandigs te menigte aan zijn
wil te onderwerpen.
Met een kalm schouderophalen zet
te hij Iedere gedachte aan den oom-
promitteerenden brieventasch yan
zich af e© ging naar de deur*
ming van *t kermlspubliek rustig en
bedaard waa. Ik herinner mij zeer
goed de woeste tooneelen, die op den
laatsten kermie-Zondag door Amster-
daimsch uitvaagsel hier werden aan
gericht. Die dagen liggen evenwel
achter ons. De vraagls de kermis
van dezen tijd zóo schandelijk, dat ze
nu, dadelijk, zonder verwijl, moet
worden afgeschaft zou ik dan ook
niet toestemmend durven beantwoor
den.
Het kwaad, dat haar ten laste
wordt gelegd, is geen kwaad, dat met
de kermis Haarlem binnenkomt en
met de kermis Haarlem verlaat. Stond
de zaak zóo, lk zou onverwijld op af
schaffing helpen aansturen. Maar zoo
is het niet. Drankmisbruik, wanorde
en onzedelijkheid komen het geheele
jaar voor. Meermalen ben ik over de
kermis gegaan, zonder mij te erge
ren, maar wanneer het op een gewo
nen Zondagavond mooi weer is, mijd
ik uit onaangename ervaring het
doorgaan van de Groote Houtstraat.
Dit wat de wanorde betreft.
Ik wees er al op, dat wanneer we
melding gingen maken van alle
vechtpartijtjes, die in den loop van
den Zondagavond en na de sluiting
van de tapperijen plaats hebben, deze
statistiek duidelijk genoeg zou aan-
toonen voor wie het nog niet wisten,
dat het misbruik van sterken drank
ook •buiten de kermis wordt aange
troffen.
En i© de derde plaats de onzede
lijkheid.
Het kwam mij voor, dat de erger
lijke tooneelen in den Hout na het
instellen van een verscherpt politie
toezicht, al zeer waren verminderd.
Bovendien zou niemand wel beweren,
dat de afschaffing van de kermis ook
die van de onzedelijkheid met zich
voeren zou.
Eerlijk gezegd komt het mij soms
voor ,dat men al te zeer de kermis
aansprakelijk stelt voor verkeerde
dingen, die tijdens haar duur, maar
bovendien ook het geheele jaar door,
plaats hebben. Waarom dan de eene
week daarop boozer aan te zien, dan
de andere?
En toch, wanneer ik zie, dat er
voortdurend door ernstige menschen
gevraagd wordt om afschaffing van
de kermis, in het belang van ande
ren, dan vraag ik mijzelf af, of er in
deze richting niet iets kan worden
gedaan, zander daarom nu juist tot
algeheele afschaffing te komen. Het
groote bezwaar bestaat bij adressan
ten tegen den Zondagavond en nacht.
Nu doet zich hierbij een merkwaar
dig geval voor. Tal van dienstmeis
jes, die op dezen avond vrijaf krijgen,
ontvangen van mevrouw de bood
schap mee, dat zij 's nachts niet thuis
behoeven te komen, als ze maar zor
gen, den volgenden ochtend op rede
lijken tijd present te zijn. De familie
heeft, en terecht, weinig lust, het van
de kermis terugkeerende meisje in het
holle van den nacht open te doen.
Maar hij haar ouders kan zij ge
woonlijk ook niet terecht, 't Gezin is
groot, elk slaapplaatsje ingenomen.
En zoo gaat het meisje de kennis op
met het plan om noodgedrongen de
pret tot den ochtend te laten duren.
Dat zoo'n toestand niet gewenscht is,
geef ik toe. Daarvoor is evenwel af
schaffing van de kermis niet noodza
kelijk. Het doel wordt evengoed be
reikt door een voorschrift om op
Zondagavond de koffiehuizen vroe-
ge<r, bijvoorbeeld te half twaalf, te
sluiten en natuurlijk op datzelfde
tijdstip de geheele kermis te doen op
houden.
Daarmee wordt een dubbel doel be
reikt. Voor drankmisbruik is er min
der tijd en gelegenheid. Jonge meis
jes kunnen tijdig in haar dienst te
rug zijnmeivrouw zal er wel toe
„meewerken, dat zij 's avonds weer in
huis is die heeft 's Maandags anders
toch niet veel plezier van een dienst-
Toen er geen antwoord kwam op
het derde bevel, werd de deux van
buiten af opengeduwd en stond Dé-
roulède van aangezicht tot aange
zicht tegenover de vijf mannen.
Burger Merlin I zed hij kalm,
toen hij den voorste der mannen
herkende.
Hij zelf burgen-afgevaardigde,
antwoordde de laatste met een grijns
lach, tot uw dienst.
Anne Mie, had van de hal uift dien
naam gehoord en een wanhopige ge
waarwording maakte zich daarop van
haar meester.
Merlin Maker van die schandelij
ke Wet der Verdachten, die mensch
tegen mensch, een vader tegen zijn
zoon, broeder tegen broeder en vriend
tegen vriend had opgezet, die van
ieder menschelijk wezen een bloed
hond had gemaakt op bet spoor naar
zijn mecleuiensch, speurende om zalf
met opgespoord te worden, beschul
digend, spionneerend, om zelf niet
beschuldigd te worden.
En hij Merlin genoot van de uit
voering der kwaadaardigste wet, die
ooit het menschelijk geslacht omlaag
heeft getrokken.
ln het Museum Carnavalet is een
schets van hem, geteekend even voor
dat hij op zijn beurt ging om onder
dezelfde guillotine zijn vele miedaden
te boeten.
De kunstenaar heeft de© ioomem
bode, die den nacht slapeloos heeft
doorgebracht
Misschien kan een dergelijke maat
regel partijen verzoenen tot het
oogenblik, dat de kermis niet meer
zijn zal Nog eens persoonlijk ls ze
mij volmaakt onverschillig,. maar
zoolang er veel kinderen zijn en tal
van menschen, die er op een bedaar
de, fatsoenlijke manier genoegen ln
vinden, acht lk de afschaffing nog
niet van pas.
Hoe ze vervangen kan worden, heb
ik aangewezen. Naarmate de gewoon
te van zomervakantie voor den arbei
der groeit, smelt de kermis. En wan
neer deze wegens gebrek aan deelne
ming vanzelf zal zijn gestorven is
ook meteen haar opvolgster daar,
zooals ln de natuur een plant op
schiet op de doode overblijfsels van
een andere.
J. C. P.
PARIJSCHE BRIEVEN
LXXII.
Mademoiselle DietzMannin was
een dame uit de groote wereld. Zij
had veel aanleg voor tooneelspel. Zij
had zeer vaak veel succes op voorstel
lingen van dilettantische geselschap
pen, samengesteld uit lieden van den
hoogen, hoogeren en hoogsten stand.
Kenners en fijnproevers merkten op,
dat haar talent buitengewoon groot
was en heur spel zich meestentijds
boven het dilettantisme verhief. Zelf
gevoelde zij hoe langer zoo meer roe
ping voor. de dramatische kunst. Ahl
spelen voor een groot publiek, niet
voor het publiek uit haar wereld, een
uitgenoodigd publiek, dat, vanwege
de etikette en de wetten der gastvrij
heid, alles, al het aangebodene mooi
moet vinden en zich pleegt te uiten
Ln banale complimentjes neen, niet
dat publiek, maar de betalende men
schen, die eischen mogen stellen e©
waar voor hun geld verlangen... dien
weDSch koesterde zij in heur kunste-
naarsgemoed. En de wensch, na be
grijpelijke weifelingen, werd ten slot
te vaste wil. Het moedige meisje uit
de groote wereld verbrandde heur
schepen achter zich en trad, onder
den naam van Juliette Clarens, in de
„Bouffes Parisiens" op
De Lieden van haar stand, onberis
pelijke „gens du monde", vonden haar
een schurftig schaap en spraken den
banvloek over deze overloopster uit.
Natuurlijk. Geen sterveling onttrekt
zich ongestraft aan zijn milieu.
Doch de onverschrokken Juliette
Clarens bleef trots alles, heur roeping
getrouw en rekende in een open brief
dapper af met haar voormalige gezel
len en gezellinnen.
„Maar een jong meisje," zegt zij
onder meer, „een eenvoudig en waar
jong me^je, dat niets anders doet
dan een sprong te doen van die we
reld waarvan men zich een wereld
maakt en waar men, voorzeker, niets
ontmoet dan vlekUelooze engelen en
vlekkelooze tortelduifjes, naar de on
zuivere planken en iufame schouw
burgen; dat zich, met gebogen hoofd
werpt te midden van dezen verwensch-
ten troep, ver, zeer ver van de lieve
onbevlekte leventjes, dat is heilig
schennis, erger dan echtscheiding,
dan desertue, dan afvalligheid, dat is
een beschamingl
Geen groote woorden: het betreft
maar mijn persoontje.
Ten spgt van eenige sceptische en
ergdenkende geesten geen kwaad
willige, hoop ik is mijn toetreding
tot de tooneelwereld geen gril. Het is
een zeer vrijwillig, zeer oven-dacht be
sluit, dat voorafgegaan ls door lang
durige zelfondervragingen, maar
waartoe ik gedrongen ben door een
onweerstaanbare roeping. Als ik nu
tooneeJspeel is het niet, ik bid u mij
te gelooven, om plichtplegingen en
bloemen te ontvangen, noch om sen-
sationeeie toiletten ten toon te stel
len 1 Neen! het mondaine leven zou
me eveneens veroorloofd hebben, bloe
men en plichtplegingen aan te nemen
en op de wedrennen te Auteuil japon
nen voor de kodaks uit te stallen.
Het theater heeft mij uitsluitend
onverschillige© blik van zijn onregel
matig gezicht, zijn lange ledematen
en klein hoofd met de slangachtige
oogen en even terugwijkende kin heel
goed getroffen. Evenals Marat, zijn
model en evenbeeld, droeg Merlin
vuile, slordige kleeren. Het ware
Sanscullottisme, de afdaling van zijn
medemenschen tot de laagste sport
van den maatschappeJijken ladder,
leidde iedere daad van dit merkwaar
dige product van de groote Revolutie.
Zelfs Déroulède, wieng geheele ziel
vervuld, was van een groot, alles be
grijpend medelijden met de zwakhe
den der menschheid, schrok terug bij
het gezicht van deze incarnatie van
vuiliieid en minderwaardigheid.
MerLm grinnikte, toen hij Déroulè
de daar kalm en bedaard zag sul an,
gekleed alsof hij eerder op het punt
stond een geachten gast te ontvan
gen, dan zich te onderwerpen aan de
grootste vernedering, waartoe een
irolsch man ooit geroepen kan wor
den.
Merlin had altijd een haat gehad
tegen den populairen burger-afge
vaardigde. Partijgenoot en vriend
van Morat en zijn bendie, had hij nu
ai meer dan twee jaar lang al zijn
invloed aangewend om Déroulède on
der verdenking te brengen.
Maar Déroulède stond in de gunst
van bet volk. Niemand begreep zoo-
bil hoe het Parijsche gepeupel
wenschte toegesproken te worden en
de Nationale Conventie, zelf ver
schrikt over de vulkaan, die zij in
werking had gezet, voelde dat een
populair lid van haar vergadering
levend meer waard was dan dood.
Maar nu eindelijk had Merlin zijn
zin. Een ongeteekende aanklacht te
gen Déroulède had dien dag den Pu-
blieken Vervolger bereikt.
Tinvitle en Merlin ware© Intieme
vriende© .daarom had de laatste ge
makkelijk gedaan gekregen, dat hij
het nieuws van zijn val aan den ge
hate© vijand zou overbrengen.
Een oogenblik bleef hij Déroulède
zwijgend staan* aankijken om ten vol.
Le van het eigenaardige van den toe
stand te kunnen genieten. Het Licht
uiit de groote hal viel geheel op de
krachtige gestalte van den burger-
afgevaardigde en op zijn flink, don
ker gelaat en magnetische, rusteloo-
ze oogen. Achter hom scheen de stu
deerkamer rnet haar goed gesloten
blinden in duisternis gehuld.
Merlin wendde zich tot zijn mannen
en nog verrukt over zijn positie als
van een kat, die met een muis speelt,
wees hij met een glimlach en schou
derophalend op Deroulède.
Daar ben ik, zei hij, schor vloe
kend e© terwijl hij minachtend op
den vLoer spuwde, de aristocraat
schijnt niet te begrijpen, dat wij hier
zijn in naam van de Republiek. Er be
staat een heel goed spreekwoord, bur
ger-afgevaardigde, voegde hij er bij,
zich weer tot Déroulède wendend, dat
je vergeten schijnt te hebben, en wel
dat de kruik zoo lang te water gaat
tot zij breekt. Je hebt de laatste tien
jaren voortdurend samenzweringen
op touw gezet tegen Me vrijheden *.n
het volk. Eindelijk ls de vergelding
voor je gekomenhet Fransche volk
heeft zijn zinnen weer bij elkaar. De
Nationale Conventie wenscht te we
ten, welk verraad je tusschen deze
vier muren in t schild voert, en zij
heeft mij afgevaardigd om dat te we
ten te komen.
Tot uw dienst, burger-afgevaar
digde 1 zei Déroulede, kalm ruimte
makend om Merlin en zijn mannon
door te laten.
Tegenstand was nutteloos, en even
als alle sterke, besliste naturen, wist
hij, wanneer het 't beste was toe te
geven.
ln tusschen had Juliette zich niet
bewogen noch haar geluid laten hoo
ren .Niet veel meer dan een minuut
was er verstreken sinds het oogenblik
waarop het eerste dringende beve&
om in naam van de Republiek de deur
te oj>eine© ais een alarmklok door het
huis had geklonken.
(Wordt vervolgd)»