BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD fL20 PER 3 MAANDEN OF 10 CENT PER WEEK. 26e Jaargang. ZATERDAG 20 MAART 1909 No. 7894. DE ZATERDAGAVOND HAARLEM'S DAGBLAD KOST ADMIN^TRATIG GROOTE HOUTSTRAAT 55. DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6. IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM ADVERTENTIËN DOELTREFFEND^ ONZE ANNONCES WORDEN OPGEMERKT. Het Rijke Natuurleven DE MEEUWEN EN WAT ZIJ NU TE ZIEN GEVEN. lederen natuurminnaar en vogel vriend moet het berichtje, dat Maan dag Lu het Haarlem's Dagblad w opgenomen, hebben gegriefd. Gij hebt het allen gelezen, want het opschrift Gem eene streken" stond duidelijk genoeg gedrukt, om direct in 't oog te vallen. Wat was dat eern uiterst ge- voeliooze vogelvangst. Stel u zoo'n fladderende 'meeuw voor, hangende aan een touw, een scherpgepunte vischhaak in liet teetre keeltje. Als vischje op zoo'n wreede manier wordt .verschalkt, gevoelt dit diertje even eens hevige pijnen, wij weten dit allen en keuren het af, maai' door den snel len dood van den kleinen waterbewo ner dringt het niet zoo diep tot ons door, gevoelen wij niet zoo fijn de smarten, die het dier moet lijden, het Is een dood, zonder lang spartelen, zonder eenig hoorbaar geluid. Bij de vogels is dit anders. Zoo'n meeuw is voor den vogelvriend een dier met nagenoeg menschelijke eigenschap pen. Aan zijn geluiden kan hij hoo- ren wat er in den vogel omgaat. Hij heeft zijn bewegingen bestudeerd en yijn leven nagegaan. Een visch is meer een wezentje op .chzelf, dat minder tot hem spreekt, 'aarvan de levensuitingen minder gemakkelijk worden begrepen, een dier, dat verder van ons af staat dan een vogel. Daarom juist voelen wij meer medelijden met een meeuw, die aan den haak wordt gevangen-, dan dit bij een spartelend vischje het val is. Natuurstudie moet dergelijke .wreedheden doen verminderen* ver andering der mode, die helaas nog zooveel vee ren eischt, moet ze geheel doen verdwijnen. Het eene slaat nauw met het andere in verband. Ik leen dames, die zich uit liefde voor onze gevleugelde vrien den niet aan de mode storen. Wordt het aantul vrouwen, dat geen veer tea- versiering meer wil, grooter, dan zal daardoor de mode worden gewij zigd. Om een weinig mee te helpen in dien edelen strijd, leek het mij, voor al ook omdat de meeuwen in dezen tijd enkele bijzonderheden vertoonen, niet ondienstig een opstel aan deze interessante dieren te wijden. Ziet gij ze dagelijks onze stads grachten bevolken? Hun verbazing wekkende vliegtoeren trekken bijna ieders aandacht. Ziet, met welk een behendigheid zij dooreen dwarrelen, die sierlijk- bouwde snelvliegers. In de lucht voe len zij zich thuis. De breede wieken dragen hen waarheen zij willen. Met welk een behendigheid, weten de vogels zich over de oppervlakte van het water te bewegen. Soms is het, alsof zij over het spiegelend opper vlak loopen. De pooten brengen het water in beroering, de snel bewogen vleugels houden het lichaam omhoog. Met een vlugheid, die aan het onge looflijke grenst weten zij te wenden, te keeren, te dalen en te stijgen. Oo- genschijnlijk kost het hun niet de minste inspanning. Vaak lijken zij dwarrelende sneeuwvlokken, slechts door den wind bewogen, maar dan plotseling schieten zij met krachtige vleugelslagen een heel eind vooruit, luid krijschend, elkaar betwistend de heerlijke brokjes, die een vogelvriend in het water wierp. Op zoo'n oogenblik kennen zij geen vriendschap. Ieder zorgt dan slechts .voor zichzelf, ieder tracht een brokje te bemachtigen, al moet het aan een even hongerigen soortgenoot worden betwist. Het zijn dan wilde, gulzige dieren, die heel wat van de sympathie zouden verliezen, als zij na het be machtigen van den buit niet alles goed maakten, door de sierlijke zwem- kunstjes die zij dan vaak laten zien. De krijschende vogels van zooeven zijn dan plotseling veranderd in ran ke hoog liggende vaartuigjes, vol gra tie en leven. Zoo'n zwemmende meeuw wint het ver van zijn zwemcolJega de eend en ik voor mij zie zelfs tienmaal liever een meeuw op het water dan een zwaan, hoe statig van beweging an sierlijk van bouw deze dan ook moge zijn. Het verschil zit alleen in den veel tel anke ren vorm van den romp. De pooten zijn bij alle drie de vogels ge lijk van bouw. De drie naar voren staande teenen zijn door een zwem vlies verbonden en vormen zoo uitste llende roeiwerktuigen. Ik schreef daareven, dat de meeu- wen vooral In dezen tijd Iets merk waardigs vertoonen. Wat dit is zal u duidelijk worden, zoodra gij een groep dezer vogels bekijkt. Ziet, en kele onder hen hebben achter hot ooig een zwartbruine vlek, bij andere zijn deze vlekken bijna geheel verbonden, terwijl van eon derde soort het gehee- le kopje bijna zwart lijkt. Het ls de bruidstooi dezer dieren. In den winter hebben alle meeuwen licht getinte kopveeren. Zoodra het voor jaar komt worden de vlekjes, die ook in het koude jaargetijde aanwezig zijn, grooter on weldra is de geheels schedel met een zwart bruin kapje overdekt. Hoe dit gaat ls nog niet met zeker heid uitgemaakt. Vast is ihet, dat daarvoor geen ruien der voeren noo- dig is. De winterbedekking schijnt met een donkere kleurstof te wordien doortrokken en langzaam schijnt deze zich verder t<» verbreiden. Door het zwarte kapje hebben de bedoelde vogels den naam kapmeeuw, kopmeenw of zwartkopmeeuw gekre gen. In den zomer zijn zij daardoor ge makkelijk van de overige ordegenoo- ten te onderscheiden, terwijl zij in den winter door het rood der pooten niet behoeven verward te worden met de kleine zeemeeuwen, die lichter ge kleurde, geelgroene laarsjes dragen. Is de verkleuring geëindigd, dan is meteen het weer wat milder en nu verlaten de meeuwen onze grachten, om op het vrije veld naar voedsel te zoeken. Een overvloed van worm-en, Mak ken, en larven van allerlei dieren doet hun weldra de ontberingen ver geten, die zij In den barren wintertijd leden. De ouderen onder hen bouwen op vochtige plaatsen en tusechen het riet vrij kunstelooze nesten, waarvan er vaak een zeer groot aantal bijeen worden gevonden. De jongen, die te voorschijn komen zijn heel anders ge kleurd dan de ouden. Het 'eerste pakje, waarmee zij stadwaarts trek ken verraadt direct den jeugdigen Leeftijd. Het mooie grijsblauw der ou den is nog niet aanwezig, daarvoor hebben zij een bruinachtig dekkleed- je over den rug. Ook ontbreekt het heldere wit van horst en vleugels, waarvoor zij meer zwart in de plaats hebben. Later, na het ruien ontvangen zij het deftige kleed der ouden en even als deze, zullen zij ons dan vergasten op kunstige vliegoefeningen en sier lijke zwemtoeren. H. PEUSENS. Het doodvonnis. Dos je verlangt, dat ik je alles zeggen zal? De groote specialiteit in hartziekten legde .lie tfijno Instrument, dat hij juist gebruikt had ter zijde eai haal de een medisch werk te voorschijn. De patient zweeg een oogenblik. Een koude rilling bekroop hem. Was het waar dat...? Hij antwoordde evenwel niet vaste stem: Natuurlijk moet je openhartig, geheel openhartig tegen mij zijn. De oogen van den dokter waren op het boek gericht, maar in zijn hoofd werd er een hevige tweestrijd gfevoard. De jonge man boog zich naar hem toe. Joh», zeide hij ernstig, wat het ook Ls, je moet het mij vertellen. Ik kan het je aanzien, dat het erger is dan ik veronderstelde toen ik naar je toekwam, ja veel, veel erger. Verberg de waarheid niet voor mij, zelfs wan neer ik morgen sterven moet. Dokter John Torrance Ward keek even op. Hij scheen te aarzelen, maar op eens nam zijn gezicht een vastbe raden uitdrukking aan. Het is waar, zeide hij langzaam, maar besll9t. Je moet sterven. Het bloed verdween uit het gelaat van den jongeling. Het fijn-besineden gezicht werd asch grauw, de handen vielen slap tusschen de knieën en zijn goed onderhouden slanke vingers werden zenuwachtig ln elkaar ge vlochten. Eindelijk bracht hij met moeite uit: Hoe lang kan ik nog leven? Drie maanden. Weer een. lange stilte. John, zeide hij toen flink, Ik ben bung dat ik een beetje te Lichtzinnig geleefd heb, maar heusch, de rest van Diijn leven, hij hield even op en glimlachte flauwtjes bij de laatste woorden de rest. van mijn Leven zal worden doorgebracht zooals het den goeden naam van Torrance past." Hij stond op en was diep onder den indruk van het gesprokene., Ik ben blij, dat je het mij verteld hebt, John. Het geeft mij de gelegen heid mijne zaken te regelen en mij vrij te maken van elke verbintenis. Elke verbintenis? vroeg de dokter. Met Lady Pamela Nevim in alle geval. Mijn verloving met haar moet dadelijl. verbroken worden. Direct! Maar waarom beste jan gen? Om het meisje heel veel last, rouw beklag enz. te besparen over drie maanden. Ik moet haai' haar woord terug geveu, Dat zal ze natuurlijk niet aanne men. Wel, dat zullen wij zien. En nu John, moet ik nog eenige medische voorschriften opvolgen? De dokter kon niet nalaten die uiterlijke aelfbeheer- sotung van zijn jongen bloedverwant te bewonderen, wel beseffende wat 'n wanhoop hij innerlijk moest gevoelen. Hij gaf eenige eenvoudige aanwijzin gen. Ik acht het noodig, dat je den tijd giootendeels op „Orchard Torrance" doorbrengt. Toen voegde hij er bij: Vind* je 't erg naar'? Neen, zeide hij, dat is zelfs mijn ku'gste wensch om om te sterven in het oude huis bij de oude lui. Ik viees, dat ze een geringen dunk van rr« zullen hebben; ik heb zoo weinig notitie van hen genomen sinds Moe- der's dood. O, je zult wel zien, dat je daar vrienden hebt, hernam zijn neef en ware vrienden ook. In de eerste plaats d.e goede dominó Willard en zijne dochter, dat vroolijke zonnestraaltje hm Hilda? De ander boog het hoofd. Jelu' waren vroeger dikke vrien den jij en Hilda. Ja vroeger. De dokter stond op en legde zijn hand op den schouder van den jongen rr.an. Ga er gauw heen, Basil, zeide hij vandaag nog als het mogelijk is. Je behoeft nog niet naar den fami lie-praktizijn te gaan. Zoo dikwijls als ik kan zal ik op „Orchard Torrance" zijn. Dank je, John. En nu ga ik heen. Eenige uren later zat Sir Basil Tor rance, de laatste van zijn geslacht, in een hoekje van een spoorwegcoupé op weg naar zijn landgoed in Somerset shire. Den zelfden avond verzand hij een brief aan Lady Pamea Nrwin, waarin hij haar den toestand bloot legde, en haar, indien zij het ver langde, haar woord terug gaf. Dll kwam ln den vorm van acht zijdjes beschreven papier. Torrance las het somber dooa*. Ik vrees wreed te schijnen en toch moet ik handelen zooals het best is. Wellicht lieve Ba sil en inderdaad ik heb hierbij het feeist aan jou gedacht het is wel licht be tea* om het engagement te ver breken. II., Dr'e weken later kwam Sir Basil als naar gewoonte 's morgens in de eet kamer en vond een brief van Pamela Kevin op de tafel liggen. Hij opende hem snel en een blik op den inhoud was voldoende om hem het volgende ti doen zien: „...lk zou de aankondiging niet zoo gauw doen p'iatsen om geen aanst -ot te geven, maar Cecil vertrekt de vol gende week naar Indië en 't is op zijn bijzonder verlangen dat het gebeurt. Geloof mij, dat ik aan je gedacht heb ik bedoel dat dit zoo spoedig ge schiedt en het eenige wat ik doen kon was het je te schrijven, daar je het wellicht ln de kranten zoudt zien en... Torrance legde den brief neer. En zoo was Pamela Nevin weer verloofd. Een poosje staarde hij verstrooid naar den koffiepot, toen schudde hij het van zich af en besloot, dat hij na tuurlijk blij moest zijn voor haar. De eerste week te „Orchard" was het ergste om door te komen. Een ze kere ziekelijke terughouding, de vrees om ondervraagd te worden of belangstelling te ontvangen, deed hem zich op een afstand houden, maar langzamerhand begon hij de hartelijke genegenheid van hen, die hem omringden, te begrijpen en hun sympathie te waardeeren. Zelfs de eenvoudigsten wachtten zich er voor hem met vragen lastig te vallen. Hij was nu opgewekter geworden en leefde met de kleine bevolking mee. Maar van morgen had de wanhoop hem weer overmeesterd en een groote onrust hield hem bevangen. Hij draal de langer met zijn ontbijt, eindelijk stond hij op. Het toeval wilde dat een poosje la ter zijn agent verscheen om verslag aangaande het landgoed uit te bren gen. Hij kwam met een lijst waarop de meest dringende behoeften ston den. Daar er geen kapitaal aanwezig was, had de agent hem voorgesteld een stuk van het land te verkoopen en nu kwam hij om de zaak te bespre ken en te bespoedigen. Torrance gaf een afgeperste toestemming en de man vertrok. Ach, het was hard! Het gekwel van hel berouw en geen toekomst om het goed te maken. In bitteren toorn doorliep hij nu met gebogen hoofd de kamer. Welke hand maakte nu zoo gauw een eind aan zijn leven? vroeg hij zich wanhopig af. Wat had hij toch gedaan, om zoo'n straf té verdienen? Zijne kleine dwaas beden konden toch niet zoo zwaar worden aangerekend. Was er maar een weinig hoop één Lichtstraaltje dan zou hij moed houden. Maar er was er geen. Hij zocht Pamela Nevin's eerste brief en verhandde die, daarna wierp hij den laatste in de vlammen. Toen ging hij naar de pastorie toe. Kon ik maai' één lichtstraaltje vindenl sprak hij zacht voor zich heen. Eenige arbeiders kwamen hem te gen en groetten beleefd. Dezen toon den hij een opgeruimd gelaat. Somber gestemd vervolgde hij zijn weg en bemerkte niet, dat een gestal te uit de pastorie naai' hem toekwam. Het uitroepen van zijn naam: Basil! deed hem verbaasd opkijken. Daar stand Hilda Willard voor hem. Zij was een heel knap meisje geworden. Hij nam zijn hoed af en reikte haai' de hand. Hilda! zeidtó hij vriendelijk. Ik ben gisterenavond teruggeko men, Basil, en papa vertelde mij, w aaroxn je hier bent. In hert eerst was 'k er ten zeerste door ontsteld, maar het was slechts voor een oogen blikje. Slechts Yoor een oogenblikje Het was Torrance een raadsel. Denk je, Basil, ging ze voort, terwijl zij hare hand op den arm van den jongen man legde, en met groo tst! ernst, ja, haast met onstuimig heid sprak, denk je, dat ik zal aan nemen, dai dit oordeel juist is, ter wijl ik je nu Yoor mij zie, wel een weinig bleek, maar toch vol leven en kracht. Torrance kon bijna niet antwoor den. -- Mijn neef heeft het gezegd, zei de hij eindelijk fluisterend, hij is zoo buitengewoon knap en ik durf rnüet te hopen, dat hij het verkeerd In gezien beeft. Maar, Basil, je moet het hopen. J8 moet de gedachte van je afzetten, dat je ons iu een paar weken zult moeten verlaten. Het is niet waai- 0, ik ben er van overtuigd. Basil, ik heb gehoord, hoe moedig je dit leed onder de oogen hebt gezien, maar nu tai je tegen dit afschuwelijk idee strijden en trachten er niets van te geiooven, nietwaar Ja, antwoordde hij een weinig he each. Ik zal het doen. En dan in eens gedwongen tot open- ha rti eb ei d Mijn hemel, Hilda, je je was altijd een praebtrmeisje. Ze kreeg er een kleur van en werd langzamerhand weer kalm. Samen wandelden ze naar de pastorie. Later dacht Torrance, dat het toch beter was, om Pamela Nevin de ontvangst van haar brief te berichten en haar geluk te weuschen met hare verlo ving. Dat zou beleefder schijnen. En met innig gebed besloot hij de zen dag Dien lichtstraal 1 fluisterde hij, heb ik gevonden 1 Twee maanden later zat Sir Basil weer met zijn neef den dokter. Het zelfde instrument lag op tafel en niet ver af een reiskoffertje. Dezen keer werd hij op Torrance Court onder zocht. Na het onderzoek ging de spe cialiteit bij het raam staan en liet zijn blik over het prachtige land gaan. Hij had nog niets gezegd. Daar zag hij Hilda en haar vader aankomen. Zij waren ter eere van hem od 3e thee gevraagd bij Basil. TcksU wend de hij zich tot den jongen man. Dwalen >s menschelijk, begon hij en de beste mannen vergissen zich wel eens. En ik wil dal je het begrijpt, mijn jongen, dat een dokter de meeste kans van dwalen heeft. Torrance stond langzaam op, ais een d'ie het licht zoekt en er toch be vreesd voor is, en kwam bij zijn neef staan. John, zeide hij Ln spanning, wat bedoel jo Het was Hilda Wil lard, dit aldus tot mij sprak zij liet mij hopen ln weerwil van alles. Zij alleen durfde veronderstellen, dat je oordeel verkeerd kon zijn. Dit is het uur van Hilda's triumf en de jouwe. Want het vonnis is 1. «getrokken. Ingetrokken I Hij kon het haast niet vatten. Is er nu geen vei gissing, mogelijk, John? vroeg hij na een diepe ademhaling. Is het niet slechts een uitstelben ik volko men gezond Dat is inderdaad wat ik bedoel en geloof. Sir Basil greep de hand van zijn neef. John, ze;de hij, ik voel, dat ik dit aan Orchard Torrance te danken heb en aan Hilda. Onderzoekend keek hij het raam uit. Je kunt niet geiooven, voegde hij er peinzend bij, wat een uitstekend meisje dat is. O ja, dat weet ik, zeide de dok ter glimlachend, en ik weet ook, dat je het voornemen hebt, haar liefde te winnen, dat wil zeggen als je deze niet al jaren geleden gewonnen hebt. Kom', laten we hen tegemoet gaan. D« dominé en zijn dochter waren nu in den tu'in aangekomen en samen begaven ze zich naai' een tafel, die onder de boom en was klaargezet. Basil fluisterde het meisje het ge wichtige nieuws toe en liet het aan Torrance Ward over, het officieel te vermelden, nadat ze plaats hadden genomen. Dit deed de specialiteit en in groote vreugde werd de thee ge bruikt. Jn het schemeruurtje zaten de dok ter en de dominé met gloeiende pij pen weer onder de hoornen. De eerst genoemde had juist uitgemaakt, dat dominé Willard de persoon was, op wiens stilzwijgendheid hij kon ver trouwen. En op dat oogenblik waren ze al'een. Nu over Bas'I, begon de dokter. Sinds hij hier vertoeft om naai de Universiteit te gaan, hebt gij hem weinig gezien, niet waar Inderdaad, zeer weinig. Ik geloof, dat zijn vervreemding van nog vroeger' dagteekent, want zijne moeder stierf toen hij in het tweede jaar te Eton was eu daarna werden zijne vacancies altijd ergens andere doorgebracht. De dominé knikte. Welnu, hij verliet de Universi teit als een zorgelooze jongeling zon der eenig doel. Niet dat de jongen ooit dom of slecht was, maar hij wil. de gewoon zijn verstand niet gebrui ker. Torrance Court was een nuttig, be- z't voor hem nooit een erfdeel. Hij raakte verloofd, en ik had het beste van deze gebeurtenis verwacht, maar helaas, liet hielp niets. Zijne uitgaven wei-den Integendeel grooter, schulden gloeiden aan, en wel de Torrance- schatkist is zeer beperkt, weet u. Ik ben geen pessimist, maar begon het ergste te vree zen. Ik be>n trotscli op den naam, dien ik gedeeltelijk draag, Willard, en de welvaart van deze oude plaats ligt mij zeer na aan het hart. Ik bemoeide mij dus met de zaak, zocht een gelegenheid om den ion gein man er ernstig over te spre ken en wel, toen bemerkte 'k, dat hij een stadium had bereikt, waaróp argumenten nutteloos waren. Hij mokte een weinig, lachte onbezonnen ea ging toch zijn eigen weg. Ik had geen indruk op hem gemaakt. Eenige seconden trok de dokter zwijgend aan zijn pijp. Dit alles gebeurde natuurlijk voor het noodlottige consult. De ver klaring. die ik hem gaf, is u bekend gij zijt ook getuige geweest van do uitwerking. Hij is geheel veranderd. Het 's de voorspoed, die zijn ont staan aan den tegenspoed te danken heeft, zeide de geestelijke bondig. Uwe vergissing draagt goede vruch ten. Wat zijn eerste verbintenis aan gaat, ja, men-is genoodzaakt dit te geiooven. Zijn tweede zal een hetere en wijzere keus zijn, maar u moet weten, dat ik Hilda bedoel. Denkt u Neem, ik ben er zeker van". Ba sil's toekomstig geluk ligt in hare honden en ik ben er meer dan vol- daaai over. W-'Ilard, ik hoop, dat ge geen reden zult vinden, u tegen zulk een oplossing te verzetten. De predikant lachte Geloof mij, antwoordde hij, ik kan een heel goede reden vinden, maar het is een zeer zelfzuchtige. Neen, Ward, als zij het verlangen, zal ik het niet beletten. Mijn hartelijketn dank. De speciali teit stond op, klopte zijn pijp krachtig uit ein borg haai- vlug weg. Toen zei- do hij kalm: „En nu de hoofdkwestie. Laten we even veronderstellen, dat Basil door zijn onbezonnen levens wijze te veel van zijn krachtig gestel had gevergd en op het laatst aan den grond geraakt was. Hiermee bedoel ik een tijdelijke ongeschiktheid, waar- i voor het eenige geneesmiddel een pe- riode van rust en verandering zou zijn. Neem verder aan, dat Basil op een morgen in dien ongewonen toe- stand van verveling was opgestaan, f zich dan een weinig ongerust hierover had gemaakt en naar mij toe was ge- loopen om raad. Merk je Willard, dat ik nu het wapen in handen zou heb ben, waar naar ik zoo zeer verlangd had? Een leugenachtig vonnis, het doodvonnis een wreede slag - in een oogwenk zou het enge, het be perkte ln hem sterven en ik zou het v e ran twoordel ijkhei dsgevoelhetwelk hij zoo zesT miste, zien geboren wor den. Volg je mij? Wel, vertel mij dan of ik gerechtvaardigd xou zijn een leu gen uit te spreken en er later naar té handelen? Het gelaat van den predikant scheen vaal in de ueervallende duisternis. Is is het werkelijk je bedoe ling, begon hij maar zweeg plotse ling om te luisteren. Er klonken stem men van uit het boschpad; de twee anderen naderden. Vlug! zeide de specialiteit, uW antwoord. Wel, Ward, mijn antwoord ia meen, beslist neen. Ik houd 't er voor, dat een leugen nooit gerechtvaardigd' kan worden. Om zoo'n maatregel to nemen als daar 'aangeeft, zou men zich de grootste verantwoordelijkheid op den hals halen." Dat was het inderdaad. Maar ik nam ze". (De Ct) Napoleon's Keizerrijk gered door een barbier. Het is niet louter ijzeren volharding geweest van Napoleon, maai- ook zijn goede kijk op personen en zaken, die liein deden slagen in zijn pogingen, om de meeste leden zijner familie op den troon te verheffen. Lodewijk Na poleon was als Koning van Holland, Jozef als Koning van Napels, Jérömo uLs Koning van Westfalen erkend. Napoleon gevoelde de noodzakelijk heid, op deze manier zijn macht te grondvesten. Het leek er ook wel naar, dat hij goal gedacht, had. De vorsten van Sakse 1 en Wurtemberg waren als koningen bevestigd, het be scherm lieerschap van Napoleon over het Rijnverbond werd hem door nie mand betwist. Alleen Oostenrijk kon de wapenen niet laten rusten. Den 9don April l8ö'J. liet Groothertog Karei den Fransclicn generaal in Beieren aanzeggen, dat de vijandelijkheden zouden hernieuwd worden. Napoleon .ontving, dit bericht te Pa rijs in don nacht vao den 12den April den 18den dier maand sloeg hij zijn hoofdkwartier te Ingolstadt op en twee dagen later werden 60.000 Oos tenrijkers bij Abensberg verslagen, met achterlating van 8000 man gevan genen. Landshut viel den volgenden dag. Oostenrijk leed nederlaag op nederlaagop den dag van Eckmuhl gaf Regensburg zich over en het duur de niet lang, of Napoleon rukte zege vierend Weenen binnen. Oostenrijk had met zijn hoofdstad intu88Chen nog niet heel zijn leger verloren. De veldtocht duurde voort. Wederom zegeviert de Fransche ade laar bij Wagram. Het slagveld is overdekt met 50.000 gesneuvelden drie Ooatenrijksche generaals verlie zen het leven, tien anderen, en onder hen de Aartshertog Karei, worden gewond. De verliezen der Franschen zijn niet minder ernstig. De generaals Lasalle, Gauthier en Latour zijn met nog zeven hoofdofficieren op het slag veld gebleven en twintig generaals en maarschalk Bessières zijn ge wond. Oostenrijk zoekt den vrede. Napo leon staat een wapenstilstand toe. Na langdurige beraadslagingen wordt eindelijk. in den nacht van 14 October te Weenén de vrede geteekend.. Mot éen ongekèndën 'geestdrift werd te.Parijs deze tijding ontvangen; Bij het eerste schot uit dé.kanonnen van het Hó tel des Invalides, dat den roem rijken vrede afkondigde, zwegen al- Ion eerbiedig stil, bij het tweede "en derde begon inem de schoten in zich zelf 1e tellen. 't Was zoo aandoenlijk te ontwaren, dat Frankrijk met. zijn roem den vrede verworven had. Ieder schot was een woord van hulde. Ieder salvo een welsprekende zin van een ode, die do borst van vaderlahdschen trots deed zwellen Toen de metalen monden eindelijk zwegen, verliet bijna Ieder zijne wo ning, om op straat elkander te begroe ten en uiting te zoeken voo - de vreug de, die de harten bezielde. In huls kon men het niet langer uithouden. De straten, de pleinen, de koffiehui zen waren opgevuld met een jubelen de menigte men rbkte elkander de nieuwsbladen uit de hand, of hier en daqr zag men een dichten drom om iemand, die op een stoel staande de bijzonderheden van den gezegende» vrede voorlas. Onder die opgewonden menschen- massa kon men een mager mannetje ontwaren, levendig tn zijn manieren, en met sprekende, vurige oogen. Het fatsoen, de kleur en de stof zijner kleeren, die nog uit den tiid van het Directoire dagteekenden, zou op elk ander oogenblik aanstoot hebben ge geven, maar vandaag was iedereen te zeer vervuld van de groote gebeurte nis. Het mannetje liep van de eene groep naar de andere, wrong zich in allerlei bochten om zich tusschen de monschen een weg te banen naar den geen, die daar stond voor te lezen. Toen hij wist wat hij weten wilde, hief hij een juichkreet aan en snelde zoo hard hij kon terug naar huis, in do Rue Neuve des Petits Champs. Het was een kapperswinkel, erg be scheiden van uiterlijk, maar toch net jes ln de verf. Vrouw, zeide hij binnentredend tot het oudje, dat bii zijn afwezigheid

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 13