BIJBLAD VAN HAARLEM'S DAGBLAD
fL20 PER 3 MAANDEN
OF 10 CENT PER WEEK.
26e Jaargang.
ZATERDAG 20 MAART 1909
No. 7894.
DE ZATERDAGAVOND
HAARLEM'S DAGBLAD KOST
ADMIN^TRATIG GROOTE HOUTSTRAAT 55.
DRUKKERIJ ZUIDER BUITENSPAARNE 6.
IN HAARLEM'S DAGBLAD ZUM
ADVERTENTIËN DOELTREFFEND^
ONZE ANNONCES
WORDEN OPGEMERKT.
Het Rijke Natuurleven
DE MEEUWEN EN WAT ZIJ NU TE
ZIEN GEVEN.
lederen natuurminnaar en vogel
vriend moet het berichtje, dat Maan
dag Lu het Haarlem's Dagblad w
opgenomen, hebben gegriefd. Gij hebt
het allen gelezen, want het opschrift
Gem eene streken" stond duidelijk
genoeg gedrukt, om direct in 't oog te
vallen. Wat was dat eern uiterst ge-
voeliooze vogelvangst. Stel u zoo'n
fladderende 'meeuw voor, hangende
aan een touw, een scherpgepunte
vischhaak in liet teetre keeltje. Als
vischje op zoo'n wreede manier wordt
.verschalkt, gevoelt dit diertje even
eens hevige pijnen, wij weten dit allen
en keuren het af, maai' door den snel
len dood van den kleinen waterbewo
ner dringt het niet zoo diep tot ons
door, gevoelen wij niet zoo fijn de
smarten, die het dier moet lijden, het
Is een dood, zonder lang spartelen,
zonder eenig hoorbaar geluid. Bij de
vogels is dit anders. Zoo'n meeuw is
voor den vogelvriend een dier met
nagenoeg menschelijke eigenschap
pen. Aan zijn geluiden kan hij hoo-
ren wat er in den vogel omgaat. Hij
heeft zijn bewegingen bestudeerd en
yijn leven nagegaan.
Een visch is meer een wezentje op
.chzelf, dat minder tot hem spreekt,
'aarvan de levensuitingen minder
gemakkelijk worden begrepen, een
dier, dat verder van ons af staat dan
een vogel. Daarom juist voelen wij
meer medelijden met een meeuw, die
aan den haak wordt gevangen-, dan
dit bij een spartelend vischje het
val is. Natuurstudie moet dergelijke
.wreedheden doen verminderen* ver
andering der mode, die helaas nog
zooveel vee ren eischt, moet ze geheel
doen verdwijnen.
Het eene slaat nauw met het andere
in verband. Ik leen dames, die zich
uit liefde voor onze gevleugelde vrien
den niet aan de mode storen. Wordt
het aantul vrouwen, dat geen veer
tea- versiering meer wil, grooter, dan
zal daardoor de mode worden gewij
zigd.
Om een weinig mee te helpen in
dien edelen strijd, leek het mij, voor
al ook omdat de meeuwen in dezen
tijd enkele bijzonderheden vertoonen,
niet ondienstig een opstel aan deze
interessante dieren te wijden.
Ziet gij ze dagelijks onze stads
grachten bevolken? Hun verbazing
wekkende vliegtoeren trekken bijna
ieders aandacht.
Ziet, met welk een behendigheid zij
dooreen dwarrelen, die sierlijk-
bouwde snelvliegers. In de lucht voe
len zij zich thuis. De breede wieken
dragen hen waarheen zij willen.
Met welk een behendigheid, weten
de vogels zich over de oppervlakte van
het water te bewegen. Soms is het,
alsof zij over het spiegelend opper
vlak loopen. De pooten brengen het
water in beroering, de snel bewogen
vleugels houden het lichaam omhoog.
Met een vlugheid, die aan het onge
looflijke grenst weten zij te wenden,
te keeren, te dalen en te stijgen. Oo-
genschijnlijk kost het hun niet de
minste inspanning. Vaak lijken zij
dwarrelende sneeuwvlokken, slechts
door den wind bewogen, maar dan
plotseling schieten zij met krachtige
vleugelslagen een heel eind vooruit,
luid krijschend, elkaar betwistend de
heerlijke brokjes, die een vogelvriend
in het water wierp.
Op zoo'n oogenblik kennen zij geen
vriendschap. Ieder zorgt dan slechts
.voor zichzelf, ieder tracht een brokje
te bemachtigen, al moet het aan een
even hongerigen soortgenoot worden
betwist. Het zijn dan wilde, gulzige
dieren, die heel wat van de sympathie
zouden verliezen, als zij na het be
machtigen van den buit niet alles
goed maakten, door de sierlijke zwem-
kunstjes die zij dan vaak laten zien.
De krijschende vogels van zooeven
zijn dan plotseling veranderd in ran
ke hoog liggende vaartuigjes, vol gra
tie en leven. Zoo'n zwemmende meeuw
wint het ver van zijn zwemcolJega de
eend en ik voor mij zie zelfs tienmaal
liever een meeuw op het water dan
een zwaan, hoe statig van beweging
an sierlijk van bouw deze dan ook
moge zijn.
Het verschil zit alleen in den veel
tel anke ren vorm van den romp. De
pooten zijn bij alle drie de vogels ge
lijk van bouw. De drie naar voren
staande teenen zijn door een zwem
vlies verbonden en vormen zoo uitste
llende roeiwerktuigen.
Ik schreef daareven, dat de meeu-
wen vooral In dezen tijd Iets merk
waardigs vertoonen. Wat dit is zal
u duidelijk worden, zoodra gij een
groep dezer vogels bekijkt. Ziet, en
kele onder hen hebben achter hot ooig
een zwartbruine vlek, bij andere zijn
deze vlekken bijna geheel verbonden,
terwijl van eon derde soort het gehee-
le kopje bijna zwart lijkt.
Het ls de bruidstooi dezer dieren. In
den winter hebben alle meeuwen licht
getinte kopveeren. Zoodra het voor
jaar komt worden de vlekjes, die ook
in het koude jaargetijde aanwezig
zijn, grooter on weldra is de geheels
schedel met een zwart bruin kapje
overdekt.
Hoe dit gaat ls nog niet met zeker
heid uitgemaakt. Vast is ihet, dat
daarvoor geen ruien der voeren noo-
dig is. De winterbedekking schijnt
met een donkere kleurstof te wordien
doortrokken en langzaam schijnt deze
zich verder t<» verbreiden.
Door het zwarte kapje hebben de
bedoelde vogels den naam kapmeeuw,
kopmeenw of zwartkopmeeuw gekre
gen.
In den zomer zijn zij daardoor ge
makkelijk van de overige ordegenoo-
ten te onderscheiden, terwijl zij in
den winter door het rood der pooten
niet behoeven verward te worden met
de kleine zeemeeuwen, die lichter ge
kleurde, geelgroene laarsjes dragen.
Is de verkleuring geëindigd, dan is
meteen het weer wat milder en nu
verlaten de meeuwen onze grachten,
om op het vrije veld naar voedsel te
zoeken.
Een overvloed van worm-en, Mak
ken, en larven van allerlei dieren
doet hun weldra de ontberingen ver
geten, die zij In den barren wintertijd
leden.
De ouderen onder hen bouwen op
vochtige plaatsen en tusechen het riet
vrij kunstelooze nesten, waarvan er
vaak een zeer groot aantal bijeen
worden gevonden. De jongen, die te
voorschijn komen zijn heel anders ge
kleurd dan de ouden. Het 'eerste
pakje, waarmee zij stadwaarts trek
ken verraadt direct den jeugdigen
Leeftijd. Het mooie grijsblauw der ou
den is nog niet aanwezig, daarvoor
hebben zij een bruinachtig dekkleed-
je over den rug.
Ook ontbreekt het heldere wit van
horst en vleugels, waarvoor zij meer
zwart in de plaats hebben.
Later, na het ruien ontvangen zij
het deftige kleed der ouden en even
als deze, zullen zij ons dan vergasten
op kunstige vliegoefeningen en sier
lijke zwemtoeren.
H. PEUSENS.
Het doodvonnis.
Dos je verlangt, dat ik je alles
zeggen zal?
De groote specialiteit in hartziekten
legde .lie tfijno Instrument, dat hij
juist gebruikt had ter zijde eai haal
de een medisch werk te voorschijn.
De patient zweeg een oogenblik. Een
koude rilling bekroop hem. Was het
waar dat...? Hij antwoordde evenwel
niet vaste stem:
Natuurlijk moet je openhartig,
geheel openhartig tegen mij zijn.
De oogen van den dokter waren op
het boek gericht, maar in zijn hoofd
werd er een hevige tweestrijd gfevoard.
De jonge man boog zich naar hem
toe.
Joh», zeide hij ernstig, wat het
ook Ls, je moet het mij vertellen. Ik
kan het je aanzien, dat het erger is
dan ik veronderstelde toen ik naar je
toekwam, ja veel, veel erger. Verberg
de waarheid niet voor mij, zelfs wan
neer ik morgen sterven moet.
Dokter John Torrance Ward keek
even op. Hij scheen te aarzelen, maar
op eens nam zijn gezicht een vastbe
raden uitdrukking aan.
Het is waar, zeide hij langzaam,
maar besll9t. Je moet sterven.
Het bloed verdween uit het gelaat
van den jongeling. Het fijn-besineden
gezicht werd asch grauw, de handen
vielen slap tusschen de knieën en zijn
goed onderhouden slanke vingers
werden zenuwachtig ln elkaar ge
vlochten. Eindelijk bracht hij met
moeite uit:
Hoe lang kan ik nog leven?
Drie maanden. Weer een. lange
stilte.
John, zeide hij toen flink, Ik ben
bung dat ik een beetje te Lichtzinnig
geleefd heb, maar heusch, de rest van
Diijn leven, hij hield even op en
glimlachte flauwtjes bij de laatste
woorden de rest. van mijn Leven zal
worden doorgebracht zooals het den
goeden naam van Torrance past."
Hij stond op en was diep onder den
indruk van het gesprokene.,
Ik ben blij, dat je het mij verteld
hebt, John. Het geeft mij de gelegen
heid mijne zaken te regelen en mij
vrij te maken van elke verbintenis.
Elke verbintenis? vroeg de dokter.
Met Lady Pamela Nevim in alle
geval. Mijn verloving met haar moet
dadelijl. verbroken worden.
Direct! Maar waarom beste jan
gen?
Om het meisje heel veel last, rouw
beklag enz. te besparen over drie
maanden. Ik moet haai' haar woord
terug geveu,
Dat zal ze natuurlijk niet aanne
men.
Wel, dat zullen wij zien. En nu
John, moet ik nog eenige medische
voorschriften opvolgen? De dokter kon
niet nalaten die uiterlijke aelfbeheer-
sotung van zijn jongen bloedverwant
te bewonderen, wel beseffende wat 'n
wanhoop hij innerlijk moest gevoelen.
Hij gaf eenige eenvoudige aanwijzin
gen.
Ik acht het noodig, dat je den tijd
giootendeels op „Orchard Torrance"
doorbrengt. Toen voegde hij er bij:
Vind* je 't erg naar'?
Neen, zeide hij, dat is zelfs mijn
ku'gste wensch om om te sterven
in het oude huis bij de oude lui. Ik
viees, dat ze een geringen dunk van
rr« zullen hebben; ik heb zoo weinig
notitie van hen genomen sinds Moe-
der's dood.
O, je zult wel zien, dat je daar
vrienden hebt, hernam zijn neef en
ware vrienden ook. In de eerste plaats
d.e goede dominó Willard en zijne
dochter, dat vroolijke zonnestraaltje
hm Hilda?
De ander boog het hoofd.
Jelu' waren vroeger dikke vrien
den jij en Hilda.
Ja vroeger.
De dokter stond op en legde zijn
hand op den schouder van den jongen
rr.an. Ga er gauw heen, Basil, zeide
hij vandaag nog als het mogelijk
is. Je behoeft nog niet naar den fami
lie-praktizijn te gaan. Zoo dikwijls als
ik kan zal ik op „Orchard Torrance"
zijn.
Dank je, John. En nu ga ik heen.
Eenige uren later zat Sir Basil Tor
rance, de laatste van zijn geslacht, in
een hoekje van een spoorwegcoupé op
weg naar zijn landgoed in Somerset
shire. Den zelfden avond verzand hij
een brief aan Lady Pamea Nrwin,
waarin hij haar den toestand bloot
legde, en haar, indien zij het ver
langde, haar woord terug gaf.
Dll kwam ln den vorm van acht
zijdjes beschreven papier. Torrance
las het somber dooa*. Ik vrees wreed
te schijnen en toch moet ik handelen
zooals het best is. Wellicht lieve Ba
sil en inderdaad ik heb hierbij het
feeist aan jou gedacht het is wel
licht be tea* om het engagement te ver
breken.
II.,
Dr'e weken later kwam Sir Basil als
naar gewoonte 's morgens in de eet
kamer en vond een brief van Pamela
Kevin op de tafel liggen. Hij opende
hem snel en een blik op den inhoud
was voldoende om hem het volgende
ti doen zien:
„...lk zou de aankondiging niet zoo
gauw doen p'iatsen om geen aanst -ot
te geven, maar Cecil vertrekt de vol
gende week naar Indië en 't is op zijn
bijzonder verlangen dat het gebeurt.
Geloof mij, dat ik aan je gedacht heb
ik bedoel dat dit zoo spoedig ge
schiedt en het eenige wat ik doen
kon was het je te schrijven, daar je
het wellicht ln de kranten zoudt zien
en...
Torrance legde den brief neer. En
zoo was Pamela Nevin weer verloofd.
Een poosje staarde hij verstrooid
naar den koffiepot, toen schudde hij
het van zich af en besloot, dat hij na
tuurlijk blij moest zijn voor haar.
De eerste week te „Orchard" was
het ergste om door te komen. Een ze
kere ziekelijke terughouding, de
vrees om ondervraagd te worden of
belangstelling te ontvangen, deed
hem zich op een afstand houden,
maar langzamerhand begon hij de
hartelijke genegenheid van hen, die
hem omringden, te begrijpen en hun
sympathie te waardeeren. Zelfs de
eenvoudigsten wachtten zich er voor
hem met vragen lastig te vallen.
Hij was nu opgewekter geworden
en leefde met de kleine bevolking mee.
Maar van morgen had de wanhoop
hem weer overmeesterd en een groote
onrust hield hem bevangen. Hij draal
de langer met zijn ontbijt, eindelijk
stond hij op.
Het toeval wilde dat een poosje la
ter zijn agent verscheen om verslag
aangaande het landgoed uit te bren
gen. Hij kwam met een lijst waarop
de meest dringende behoeften ston
den. Daar er geen kapitaal aanwezig
was, had de agent hem voorgesteld
een stuk van het land te verkoopen
en nu kwam hij om de zaak te bespre
ken en te bespoedigen. Torrance gaf
een afgeperste toestemming en de
man vertrok.
Ach, het was hard! Het gekwel van
hel berouw en geen toekomst om het
goed te maken.
In bitteren toorn doorliep hij nu
met gebogen hoofd de kamer.
Welke hand maakte nu zoo gauw
een eind aan zijn leven? vroeg hij zich
wanhopig af.
Wat had hij toch gedaan, om zoo'n
straf té verdienen? Zijne kleine dwaas
beden konden toch niet zoo zwaar
worden aangerekend. Was er maar
een weinig hoop één Lichtstraaltje
dan zou hij moed houden. Maar er
was er geen.
Hij zocht Pamela Nevin's eerste
brief en verhandde die, daarna wierp
hij den laatste in de vlammen. Toen
ging hij naar de pastorie toe.
Kon ik maai' één lichtstraaltje
vindenl sprak hij zacht voor zich
heen.
Eenige arbeiders kwamen hem te
gen en groetten beleefd. Dezen toon
den hij een opgeruimd gelaat.
Somber gestemd vervolgde hij zijn
weg en bemerkte niet, dat een gestal
te uit de pastorie naai' hem toekwam.
Het uitroepen van zijn naam: Basil!
deed hem verbaasd opkijken. Daar
stand Hilda Willard voor hem. Zij
was een heel knap meisje geworden.
Hij nam zijn hoed af en reikte haai'
de hand.
Hilda! zeidtó hij vriendelijk.
Ik ben gisterenavond teruggeko
men, Basil, en papa vertelde mij,
w aaroxn je hier bent. In hert eerst
was 'k er ten zeerste door ontsteld,
maar het was slechts voor een oogen
blikje.
Slechts Yoor een oogenblikje
Het was Torrance een raadsel.
Denk je, Basil, ging ze voort,
terwijl zij hare hand op den arm van
den jongen man legde, en met groo
tst! ernst, ja, haast met onstuimig
heid sprak, denk je, dat ik zal aan
nemen, dai dit oordeel juist is, ter
wijl ik je nu Yoor mij zie, wel een
weinig bleek, maar toch vol leven en
kracht.
Torrance kon bijna niet antwoor
den.
-- Mijn neef heeft het gezegd, zei
de hij eindelijk fluisterend, hij is
zoo buitengewoon knap en ik durf
rnüet te hopen, dat hij het verkeerd In
gezien beeft.
Maar, Basil, je moet het hopen.
J8 moet de gedachte van je afzetten,
dat je ons iu een paar weken zult
moeten verlaten. Het is niet waai-
0, ik ben er van overtuigd. Basil, ik
heb gehoord, hoe moedig je dit leed
onder de oogen hebt gezien, maar nu
tai je tegen dit afschuwelijk idee
strijden en trachten er niets van te
geiooven, nietwaar
Ja, antwoordde hij een weinig
he each. Ik zal het doen.
En dan in eens gedwongen tot open-
ha rti eb ei d
Mijn hemel, Hilda, je je was
altijd een praebtrmeisje.
Ze kreeg er een kleur van en werd
langzamerhand weer kalm. Samen
wandelden ze naar de pastorie. Later
dacht Torrance, dat het toch beter
was, om Pamela Nevin de ontvangst
van haar brief te berichten en haar
geluk te weuschen met hare verlo
ving. Dat zou beleefder schijnen.
En met innig gebed besloot hij de
zen dag
Dien lichtstraal 1 fluisterde hij,
heb ik gevonden 1
Twee maanden later zat Sir Basil
weer met zijn neef den dokter. Het
zelfde instrument lag op tafel en niet
ver af een reiskoffertje. Dezen keer
werd hij op Torrance Court onder
zocht. Na het onderzoek ging de spe
cialiteit bij het raam staan en liet
zijn blik over het prachtige land gaan.
Hij had nog niets gezegd. Daar zag
hij Hilda en haar vader aankomen.
Zij waren ter eere van hem od 3e
thee gevraagd bij Basil. TcksU wend
de hij zich tot den jongen man.
Dwalen >s menschelijk, begon
hij en de beste mannen vergissen
zich wel eens. En ik wil dal je het
begrijpt, mijn jongen, dat een dokter
de meeste kans van dwalen heeft.
Torrance stond langzaam op, ais
een d'ie het licht zoekt en er toch be
vreesd voor is, en kwam bij zijn neef
staan.
John, zeide hij Ln spanning,
wat bedoel jo Het was Hilda Wil
lard, dit aldus tot mij sprak zij
liet mij hopen ln weerwil van alles.
Zij alleen durfde veronderstellen, dat
je oordeel verkeerd kon zijn.
Dit is het uur van Hilda's triumf
en de jouwe. Want het vonnis is
1. «getrokken.
Ingetrokken I Hij kon het
haast niet vatten. Is er nu geen
vei gissing, mogelijk, John? vroeg hij
na een diepe ademhaling. Is het
niet slechts een uitstelben ik volko
men gezond
Dat is inderdaad wat ik bedoel
en geloof.
Sir Basil greep de hand van zijn
neef.
John, ze;de hij, ik voel, dat ik
dit aan Orchard Torrance te danken
heb en aan Hilda. Onderzoekend
keek hij het raam uit. Je kunt niet
geiooven, voegde hij er peinzend bij,
wat een uitstekend meisje dat is.
O ja, dat weet ik, zeide de dok
ter glimlachend, en ik weet ook, dat
je het voornemen hebt, haar liefde
te winnen, dat wil zeggen als je deze
niet al jaren geleden gewonnen hebt.
Kom', laten we hen tegemoet gaan.
D« dominé en zijn dochter waren
nu in den tu'in aangekomen en samen
begaven ze zich naai' een tafel, die
onder de boom en was klaargezet.
Basil fluisterde het meisje het ge
wichtige nieuws toe en liet het aan
Torrance Ward over, het officieel te
vermelden, nadat ze plaats hadden
genomen. Dit deed de specialiteit en
in groote vreugde werd de thee ge
bruikt.
Jn het schemeruurtje zaten de dok
ter en de dominé met gloeiende pij
pen weer onder de hoornen. De eerst
genoemde had juist uitgemaakt, dat
dominé Willard de persoon was, op
wiens stilzwijgendheid hij kon ver
trouwen. En op dat oogenblik waren
ze al'een.
Nu over Bas'I, begon de dokter.
Sinds hij hier vertoeft om naai
de Universiteit te gaan, hebt gij hem
weinig gezien, niet waar
Inderdaad, zeer weinig.
Ik geloof, dat zijn vervreemding
van nog vroeger' dagteekent, want
zijne moeder stierf toen hij in het
tweede jaar te Eton was eu daarna
werden zijne vacancies altijd ergens
andere doorgebracht.
De dominé knikte.
Welnu, hij verliet de Universi
teit als een zorgelooze jongeling zon
der eenig doel. Niet dat de jongen
ooit dom of slecht was, maar hij wil.
de gewoon zijn verstand niet gebrui
ker.
Torrance Court was een nuttig, be-
z't voor hem nooit een erfdeel. Hij
raakte verloofd, en ik had het beste
van deze gebeurtenis verwacht, maar
helaas, liet hielp niets. Zijne uitgaven
wei-den Integendeel grooter, schulden
gloeiden aan, en wel de Torrance-
schatkist is zeer beperkt, weet u.
Ik ben geen pessimist, maar begon
het ergste te vree zen. Ik be>n trotscli
op den naam, dien ik gedeeltelijk
draag, Willard, en de welvaart van
deze oude plaats ligt mij zeer na aan
het hart. Ik bemoeide mij dus met de
zaak, zocht een gelegenheid om den
ion gein man er ernstig over te spre
ken en wel, toen bemerkte 'k, dat
hij een stadium had bereikt, waaróp
argumenten nutteloos waren. Hij
mokte een weinig, lachte onbezonnen
ea ging toch zijn eigen weg. Ik had
geen indruk op hem gemaakt.
Eenige seconden trok de dokter
zwijgend aan zijn pijp.
Dit alles gebeurde natuurlijk
voor het noodlottige consult. De ver
klaring. die ik hem gaf, is u bekend
gij zijt ook getuige geweest van do
uitwerking. Hij is geheel veranderd.
Het 's de voorspoed, die zijn ont
staan aan den tegenspoed te danken
heeft, zeide de geestelijke bondig.
Uwe vergissing draagt goede vruch
ten.
Wat zijn eerste verbintenis aan
gaat, ja, men-is genoodzaakt dit te
geiooven. Zijn tweede zal een hetere
en wijzere keus zijn, maar u moet
weten, dat ik Hilda bedoel.
Denkt u
Neem, ik ben er zeker van". Ba
sil's toekomstig geluk ligt in hare
honden en ik ben er meer dan vol-
daaai over. W-'Ilard, ik hoop, dat ge
geen reden zult vinden, u tegen zulk
een oplossing te verzetten.
De predikant lachte
Geloof mij, antwoordde hij, ik
kan een heel goede reden vinden,
maar het is een zeer zelfzuchtige.
Neen, Ward, als zij het verlangen, zal
ik het niet beletten.
Mijn hartelijketn dank. De speciali
teit stond op, klopte zijn pijp krachtig
uit ein borg haai- vlug weg. Toen zei-
do hij kalm: „En nu de hoofdkwestie.
Laten we even veronderstellen, dat
Basil door zijn onbezonnen levens
wijze te veel van zijn krachtig gestel
had gevergd en op het laatst aan den
grond geraakt was. Hiermee bedoel ik
een tijdelijke ongeschiktheid, waar-
i voor het eenige geneesmiddel een pe-
riode van rust en verandering zou
zijn. Neem verder aan, dat Basil op
een morgen in dien ongewonen toe-
stand van verveling was opgestaan,
f zich dan een weinig ongerust hierover
had gemaakt en naar mij toe was ge-
loopen om raad. Merk je Willard, dat
ik nu het wapen in handen zou heb
ben, waar naar ik zoo zeer verlangd
had? Een leugenachtig vonnis, het
doodvonnis een wreede slag -
in een oogwenk zou het enge, het be
perkte ln hem sterven en ik zou het
v e ran twoordel ijkhei dsgevoelhetwelk
hij zoo zesT miste, zien geboren wor
den.
Volg je mij? Wel, vertel mij dan of
ik gerechtvaardigd xou zijn een leu
gen uit te spreken en er later naar té
handelen?
Het gelaat van den predikant scheen
vaal in de ueervallende duisternis.
Is is het werkelijk je bedoe
ling, begon hij maar zweeg plotse
ling om te luisteren. Er klonken stem
men van uit het boschpad; de twee
anderen naderden.
Vlug! zeide de specialiteit, uW
antwoord.
Wel, Ward, mijn antwoord ia
meen, beslist neen. Ik houd 't er voor,
dat een leugen nooit gerechtvaardigd'
kan worden. Om zoo'n maatregel to
nemen als daar 'aangeeft, zou men
zich de grootste verantwoordelijkheid
op den hals halen."
Dat was het inderdaad. Maar ik
nam ze".
(De Ct)
Napoleon's Keizerrijk
gered door een barbier.
Het is niet louter ijzeren volharding
geweest van Napoleon, maai- ook zijn
goede kijk op personen en zaken, die
liein deden slagen in zijn pogingen,
om de meeste leden zijner familie op
den troon te verheffen. Lodewijk Na
poleon was als Koning van Holland,
Jozef als Koning van Napels, Jérömo
uLs Koning van Westfalen erkend.
Napoleon gevoelde de noodzakelijk
heid, op deze manier zijn macht te
grondvesten. Het leek er ook wel
naar, dat hij goal gedacht, had. De
vorsten van Sakse 1 en Wurtemberg
waren als koningen bevestigd, het be
scherm lieerschap van Napoleon over
het Rijnverbond werd hem door nie
mand betwist.
Alleen Oostenrijk kon de wapenen
niet laten rusten. Den 9don April l8ö'J.
liet Groothertog Karei den Fransclicn
generaal in Beieren aanzeggen, dat
de vijandelijkheden zouden hernieuwd
worden.
Napoleon .ontving, dit bericht te Pa
rijs in don nacht vao den 12den April
den 18den dier maand sloeg hij
zijn hoofdkwartier te Ingolstadt op en
twee dagen later werden 60.000 Oos
tenrijkers bij Abensberg verslagen,
met achterlating van 8000 man gevan
genen. Landshut viel den volgenden
dag. Oostenrijk leed nederlaag op
nederlaagop den dag van Eckmuhl
gaf Regensburg zich over en het duur
de niet lang, of Napoleon rukte zege
vierend Weenen binnen.
Oostenrijk had met zijn hoofdstad
intu88Chen nog niet heel zijn leger
verloren. De veldtocht duurde voort.
Wederom zegeviert de Fransche ade
laar bij Wagram. Het slagveld is
overdekt met 50.000 gesneuvelden
drie Ooatenrijksche generaals verlie
zen het leven, tien anderen, en onder
hen de Aartshertog Karei, worden
gewond. De verliezen der Franschen
zijn niet minder ernstig. De generaals
Lasalle, Gauthier en Latour zijn met
nog zeven hoofdofficieren op het slag
veld gebleven en twintig generaals
en maarschalk Bessières zijn ge
wond.
Oostenrijk zoekt den vrede. Napo
leon staat een wapenstilstand toe. Na
langdurige beraadslagingen wordt
eindelijk. in den nacht van 14 October
te Weenén de vrede geteekend..
Mot éen ongekèndën 'geestdrift werd
te.Parijs deze tijding ontvangen; Bij
het eerste schot uit dé.kanonnen van
het Hó tel des Invalides, dat den roem
rijken vrede afkondigde, zwegen al-
Ion eerbiedig stil, bij het tweede "en
derde begon inem de schoten in zich
zelf 1e tellen.
't Was zoo aandoenlijk te ontwaren,
dat Frankrijk met. zijn roem den
vrede verworven had. Ieder schot was
een woord van hulde. Ieder salvo een
welsprekende zin van een ode, die do
borst van vaderlahdschen trots deed
zwellen
Toen de metalen monden eindelijk
zwegen, verliet bijna Ieder zijne wo
ning, om op straat elkander te begroe
ten en uiting te zoeken voo - de vreug
de, die de harten bezielde. In huls
kon men het niet langer uithouden.
De straten, de pleinen, de koffiehui
zen waren opgevuld met een jubelen
de menigte men rbkte elkander de
nieuwsbladen uit de hand, of hier en
daqr zag men een dichten drom om
iemand, die op een stoel staande de
bijzonderheden van den gezegende»
vrede voorlas.
Onder die opgewonden menschen-
massa kon men een mager mannetje
ontwaren, levendig tn zijn manieren,
en met sprekende, vurige oogen. Het
fatsoen, de kleur en de stof zijner
kleeren, die nog uit den tiid van het
Directoire dagteekenden, zou op elk
ander oogenblik aanstoot hebben ge
geven, maar vandaag was iedereen te
zeer vervuld van de groote gebeurte
nis. Het mannetje liep van de eene
groep naar de andere, wrong zich in
allerlei bochten om zich tusschen de
monschen een weg te banen naar den
geen, die daar stond voor te lezen.
Toen hij wist wat hij weten wilde,
hief hij een juichkreet aan en snelde
zoo hard hij kon terug naar huis, in
do Rue Neuve des Petits Champs.
Het was een kapperswinkel, erg be
scheiden van uiterlijk, maar toch net
jes ln de verf.
Vrouw, zeide hij binnentredend
tot het oudje, dat bii zijn afwezigheid