HAARLEM'S DAGBLAD. TWEES.54£_
In stormachtige Tijden.
Stadsnieuws
FEUILLETON
OM ONS HEEN
No. 910.
Van een opgeheven en een niet
bestaande Vereeniging.
De Nederlandsche Zuld-Afrlkaon-
èche vereeniging heeft onlange een
eerste vlugschriftje de wereld inge
bonden era laat dat nu door een twee
de volgen, met de bedoeling, de be
langstelling In Zuid-Afrikaansch©
aangelegenheden gaande te houden.
Nu, die poging heeft in Haarlem wel
reden van bestaan, want daar is eo-
dert eenigen tijd de afdeeling van do
N. Z. A. V. wegens gebrek aan be
langstelling opgeheven.
Welke pessimist heeft ook weer ge
legd, dat er iets zelfzuchtigs ligt In
vriendschap Helaas, de man beeft
niet heolemaal ongelijk gehad, want
toen Zuitl Afrika heldhaftig vocht to
gen de Engelschen, toen wilden wij
wel weten, dat liet kerels waren van
Hollandschen stam, die daar de wa-
pena tegen een overmacht hadden op
gevat. On 70 ïjoelheid was gestreeld.
Er viel iets van den glorieglans van
dc Boeren terug op ons, die rustig
toekeken in 't moederland. Maai' toen
de oorlogskansen keerden en de vre
de gesloten werd, waarbij de Engel
schen aan 't langste eind trokken,
raakte de vriendschap in Nederland
meteen gedcofd. Zelfs hebben vele
Nederlanders het den Boeren wel wat
kwalijk genomen, dat zij zich hadden
laten overwinnen
Onder dezen indruk is de belangstel
ling in do afd. Haarlem verslapt en
ver.ninderd, totdat het bestuur ten
laatste wel genoodzaakt was, zelf
maar aan de zieltogende organisatie
den doodsteek te geven.
Juist toen de vriendschap het meest
noodig was, werd ze opgezegd. Vrien
den in den nood.. en zoo voorts
men kent het rijmpje.
Nu is 't wel waar, dat het heel
moeilijk is, aan den invloed van een
aanb ruisen den gedachtestroom te
ontkomen. En dit is wel zeker, dat de
golf van teleurstelling, die na 'i mis
troostig einde van den oorlog over Ne
derland kwam, lang niet alle sympa-
tliie verdronken heeft. Daarom waag
ik het, een en ander te ontleenen aan
het tweede vlugschriftje van de ver
eeniging, in de overtuiging boven
dien, dat sympathie, die in dagen
van rust ontstaat of versterkt, wordt,
eteviger staat, dan die afkomstig is
van slagvelden en oorlogswaan. De
vrienden van Zuid Afrika zijn, zij het
dan ook wat hardhandig, gezeefd.
Daar is in de eerste plaats liet
Studiefonds voor Zuid-Afrikaan6clie
studenten. Voor den oorlog kwamen
er ook wel Zuid Afrikaners naar Ne
derland om te studeeren, maar het
getal bleef klein. In 1900 is dat gaan
kenteren. In 't begin van dat jaar wo
nen er 2, aan 't eind 6, daarna steeg
liet geleidelijk, nu worden er alleen
dicor dit fonds 20 gesteund en voor de
volgende jaren zijn er al 10 nieuwe
aanvragen. Bovendien zijn er 8, die
een beurs of toelage van het Herman
Coster fonds ontvangen en 8, die hier
voor eigen rekening studeeren.
Dat komt doordat de Zuid Afrika
ner a de Nederlandsche opleiding heb.
ben keren kennen en waardeerem era
er propaganda voor maken.
Nu ja goed, zal men zeggen, we
zien dus liier het voordeel van Zuid
Afrika, maar waai' blijft dat voor Ne
derland
Dat komt, zou ik zeggen, zoodra die
studenten weer in Zuid Afrika zijn
teruggekeerd en zich daar gevestigd
hebben als predikant, advocaat, me
dicus. De brochure noemt er staaltjes
van era het kan ook immers niet an
ders 1 Jonge mannen, die jarenlang
in Nederland hebben gestudeerd, ne
men Nederlandsche inzichten, Neder
landsche opvattiilgéfl én vriend
schap voor Nederland naar hun ge
boortegrond mee.
Nog is Engeland in dit opzicht een
machtige mededinger. Te Edinburg
studeeren er 70 jonge Afrikaners,
maar, zoo lezen wij, de stroom be
gint zich te verleggen. Trekken we ze
uiet tot ons, ze worden door de En
gelse he beschaving meegevoerd en
zoo lezen we leukjes In de brochure
dat behoeft niet 1
Neen, dat behoeft zeker nJet. Maar
om dat te beletten is belangstelling
noodig in de Zuid-Afrikaansche zaak 1
Eem tweede zaak is die van het on
derwijs. Na den oorlog werd de posi
tie van de Nederlanders bij het onder-
wijs veel moeilijker, omdat zij ook
door middel van de Engelsclie taal
les moesten kunnen geven en doordat
de salarissen aan Trarasvaalsche
scholen, die niet officieel gesteund
werden, weinig aanlokkelijk waren.
Toch hielp de vereeniging na den
oorlog 29 onderwijzers en 4 onderwij
zeressen naar Zuid-Afrika.
Nog vele ouders en schoolbesturen
zijn er, zoo lees ik, die beslist aan
Nederlandsche onderwijzers de voor
keur geven, mits het mannen zijn
van den rechten stempel en voldoen
de bekwaam om ook in en door het
Engelsch onderwijs te geven.
Welk een invloed ten goede de Ne
derlandsche onderwijzers ook nu nog
uitoefenen, is nog-onlangs gebleken,
toen een nieuw leerplan voor de lage.
re en meer uitgebreid lagere scholen
ontworpen werd, waarin de na den
oorlog ingevoerde Engelsclie metho
den grootendeels voor de Nederland
sche hadden plaats gemaakt.
Eigenaardig is het ook, dat het met
de Nederlandsche taal in Zuid Afrika,
na den oorlog, niet achteruit, maar
vooruit gegaan is. Oppervlakkig zou
men deuken, dat het na de overwin
ning door <lo Engelschen, met onze
taal is gedaan. Dat heb ik ook meer
malen als een feit hooren verklaren.
Welnu, wie dat zeggen, vergissen
zich zeer. In de Kaapkolonie, zoo
meldt ons de brochure, werd nooit
zooveel aan de beoefening der Neder
landsche taal gedaan als tegenwoor
dig. De ouders en schoolbesturen be
ginnen te eischen, dat het eea'ste on
derwijs door middel der moedertaal
zal gegeven worden.
Zélfs Engelsch©. ambtenaren en of
ficieren. leggon zich op de studie van
het Hollandsch toe.
En dan in de derde plaats het Ne
derlandsche hospitaal te Pretoria. De
Engelschen trachten zich altijd door
hun geneeskundigen dienst populair
te makeu in stroken, die zij ouder hun
invloed wenschen te brengen. Daar
zijn ook de Afrikaners gevoelig voor
en zoo heeft, naar ons Dr. Lingbeek
vertelt, de Nederlandsche ambulance
in den oorlog veel goed gedaan, dat
voortgezet is door het Nederlandsche
hospitaal te Pretoria, eerst onder
Mej. Knuttel en nu onder zuster
Obonhuysen. Hoe deze volhardende
onder moeilijke omstandigheden era
onder anderen in voortdurende geld
zorgen, nuttig gewerkt heeft, wordt
door Dr. Lingbeek beschreven en is
door onze regeering dankbaar er
kend, door hare benoeming tot rid
der in de orde van Oranje-Nassau.
Langzamerhand rakera zeker ook
wel de ergste geldzorgen voorbij.
Ziehier dus vluchtig gewezen opeen
trio, eigenlijk een quartet van goede
dingen In Zuid AfrikaNederland-
scJie wetenschap, Nederlandsche taal,
Nedearlandsch onderwijs en Neder
landsche ziekenverpleging
Men heeft wel gezegd, dat het Afrl-
kaansche element nu voor de tweede
maal, onbloedig, bezig is Zuid-Afrika
te winnen, welnu als dat zoo is, zijn
wij Nederlanders bezig daaraan mee
to werken.
Hierboven schreef ik „een niet bet-
staande vereeniging".-
Altijd wanneer ik van Zuid Afrika
hoor, moet ik denken aan die veree
niging, die er toch moest wezen en
die ik wel zou oprichten, wanneer het
me maar mogelijk was. Maar dat is
het niet, want de vereeniging die Ik
bedoel, is een Nederlandsch Indische
vereeniging.
Wat wetera wij over 't algemeen
van onze Indische bezittingen af
Niets of zoogoed als niets.
Op onze scholen, waar het leerplan
dan soms ook zoo bitter onpractisch
is ingericht, wordt onze Oost met de
zelfde beiangsteling behandeld als
Rusland of Perzië, waarmee we wel
nooit te maken zullen hebben. Frank
rijk en Duitschland genieten zeker
meer aandacht dan Java.
Zonderling 't Is waar, daar Is nie
mand in de verdrukking, geen stam-
belang, geen taal, geen ziekenverple
ging. Maar wij moesten van die kos
telijke bezittingen evengoed op de
hoogte wezen, als van ons eigen land.
Daarvan ls eenvoudig geen sprake.
Let eens op als ooit Engeland onze
koloniën kaapt, dan richten wij in Ne
derland een Nederlandsch-IndiscJie
vereeniging op I
J. C. P.
Suitenlandsch Overzïchi
EEN NIEUWE REVOLUTIE IN
FRANKRIJK
Staat Frankrijk een nieuwe revo
lutionaire strijd te wachten Velen
durven deze vraag bevestigend te be
antwoorden en verwijzen voor het
bewijs van hun stelling naar de ge-
beux'temissen der laatste dagen.
Eerst de algemeeno staking der
postbeambten, telegrafisten en telefo
nisten. Tijdens deze beweging werd
gezegd en geschreven, dat de stakers
rulleen in verzet kwamen tegen de h. i.
gerechtvaardigde grieven.
De Pranschen-in-doorsnee geloofden
dat era vonden de staking daarom
niet zoo heel afkeurenswaardig.
Anderen zochten evenwel „een ad
dertje onder het gras".
't Blijkt dan ook thans, dat de sta
kingsbeweging sleoliis een voorproefje
is van veel gijooter dingen, die ko
men zullen, of althans verwacht wor
den.
Nu hebben we al voorproef no. 2.
Het is bekend, dat de Fransche Ka
merledera weinig sympathie met de
stakers hebben. Tijdens de staking
weiden de handelingen der regeerirag
tegen de sta Iters, geregeld goedge
keurd (met uitzondering, dat er velen
waren, die zo nog te zwak vonden).
Daarom durfde het ministerie een
wetsontwerp in te dienen, waarbij
deni ambtenaren in staatsdienst het
stakingsrecht ontnomen wordt.
Zooals de Kamer nu gestemd is,
lijdt 't geen twijfel, of deze wet zal
worden aangenomen.
Maarde ambtenaren zijn ear ook
nog 1
De heer en hebben rondweg bekend
gemaakt, dat ze met deze wet niet
accoord gaan era er zich met alle
macht, die In hera ls, tegen verzetten
zullen.
Waarin zal dit verzet bestaan
Nu is It al bekend gemaakt: DE
NE WERKSTAKING.
ALGEMEENE
Vrijdagavond hebben de ambtena
ren vereaderd.
't Was een eigenaardige meeting,
want er werden slechts sprekers ge
duld, die spraken over de rechten
der arbeiders en ambtenaren. Wan
neer één een toespeling maakte op de
plichtengeschreeuw maakte elk
verder woord onverstaanbaar.
De voorzitter werd op deze reden
eenige keeren uitgelachen. Toch leed
hij nog eeai vee! erger échec. De be
kende ledder der electriciens Pataud
kwam op het podium.
De voorzitter lk mag u niet aan
't woord latera, u zijt geen ambte
naar.
Pataud lachte spottend era zelde
welnu, dan neem ik !t woord I Bera
ik niet gerechtigd om in deze verga
dering te spreken Dan sluit ik eerst
deze vergadering en opera nu een
nieuwe bijeenkomst.
De ambtenaren juichten Pataud toe.
Toon deze mededeelde, dat de geor
ganiseerde arbeiders besloten hadden
de ambtenaren ira den strijd tegen
de stakingswet te steunen, girag er ln
de zaal een blij gejuich op.
Paitaud vervolgdeIk noodig uë
ambtenaren uit op Zondag met de
arbeiders samen een reuzen-meeting
te houden.
Weer stormachtig gejuich.
Pataud heeft deze meeting Zon
dagmorgen ook in de Iiumanité (het
socialistische hoofdblad) aangekon
digd, o. a. schrijvend
„Vereenigd ln eenzelfden haat le
gen het kapitalistische stelsel en in
hun geloof in een betere toekomst,
zullen zij (arbeiders era ambtenaren)
voortaan niet meer van elkaar
gaan."
Dan verheerlijkt Pataud de alge
meen© werkstaking als het genees
middel voor de maatschappij, en be
sluit
„Kameraden, ambtenaren, dat ge
neesmiddel zullen we samen toe
passen
Het verbroederingsfeest tusschen
ambtenaren en arbeiders is Zondag
(van 't standpunt der vergaderden
bezien) schitterend geslaagd.
In de groote zaal van het Hippo
drome waren minstens een 12.000 tot
15.000 personen aanwezig. Vogelen
van diverse pluimage. De metselaar
in de witte broek zat naast den amb
tenaar met den hoogen hoed op de
grondwerkers in hun blauwe boeze
roenen naast de geuniformde post
ambtenaren.
En de geest, der vergaderden.
Alle sprekers toornden tegen den
remeenschappelijken vijand de re
geering en het parlement. Wel eigen
aardig. Het volk, dat tegen de volks
vertegenwoordiging gaat toornera als
tegen eera vijand
De sprekers spraken zelfs met a f-
k e e r t eg era het parlement. Eene
bloemlezing uit de redevoeringen zal
voldoende zijn, om dit aan te too-
nen.
Simon.net (bestuurslid van de vak-
vereeniging der lagere postbeambten)
zei Wij willen van geen wet op den
rechtstoestand weten, want onder het
voorwendsel van ons waarborgen te
geven, is de eenige bedoeling, ons er
onder te krijgen, door een afscheiding
te makon tusschen de georganiseerde
arbeiders en ons. Wij willen het ge-
meene recht, opdat wij, krachtig ge
organiseerd, niet alleen ons kunnen
verdedigen, maar ook regelen voor
schrijver betreffende de bevordering
en de voorwaarden van den arbeid.
Wij willen geen ambtenarenwet. Als
men de beambten verhindert zich bij
de arbeiders te voegon, dan is dat
enkel omdat men de kracht der ar-
boiders beperken wil. De regeeringen
hebben maar één zorg, en dat is de
arbeiders in slavernij houden.
Er zijn geen ambtenaren meerj er
zijn slechts loontrekkenden.
Een volgend spreker, Janvion (ont
slagen ambtenaar) sprak over het
plechtig verbond van administratieve
en industrieele arbeiders en deelde
mede, dat or een commissie zal wor
den benoemd van 12 arbeiders uit de
nijverheid en 12 arbeiders uit de ad
ministratie, era deze commissie zal,
als de tijd daar is, de algemeeno
werkstaking afkondigen.
Dé spreker vervolgde
Met den vorm van staatsbestuur
hebben wij ons niet te bemoeien. Als
de vakbeweging op de hoogte van
haar taak is, dan zal zij de twee bas
tilles, Parlement en Staat, omver ha
len, en aan de vrije arbeiders de zorg
laten, zelf hun zaken te regelen.
Yvetot (een bekend persoon in den
arbeidersbond) verklaarde, dat hij
zoo blij is over de beweging der post
beambten, omdat deze beweging den
stoot kan geven tot de toetreding der
beambten ira den Algemeenen Arbei
dersbond, waar zij zoetjesaan het
anti- mil i tar ismehet anti-patrotlsme
en de sabotage zuilen leeren.
Deze spreker verdedigde ten slotte
ook de stelling, dat de taak der on
derwijzers is, op de school de revolu
tionaire opvoeding des volks aan te
vangen.
Genoeg om den geest der vergader
den te schetsen.
De aanwezigen, zoowel arbeiders
als ambtenaren, juichten dit gespro
kene levendig toe.
Ook werd met algemeene
stemmen een motie aangenomen,
waarin tot de algemeene staking be
sloten wordt, wanneer de Kamer de
stakingswetten voor de ambtenaren
durft aan te nemen.
Zelfs de gevangenen-bewaarders be
toonden hun instemming met deze
stakingsbeweging.
De Fransche pers schrijft veel over
dit verbroederingsfeest. Sommigen
meenen, dat de republiek in gevaar
gebracht wordt, anderen verwachten
eene lierhaling van de gebeurtenissen
van 1793.
De vroegere leider der republikein-
sche rechterzijde Ribot, die herhaal
delijk als minister-president de lei
ding van de republiek had, zegl Ira.
oen interview in de „Echo de Paris":
„Men bereidt een evolutie voor, wel
ke oraze maatschappij van boven tot
onder zal hervormen, terwijl zij een
einde aan het parlementarisme
maakt, dat in hoofdzaak sterven zal
aan eigen gebreken. Het verdrijven
echter van dit instituut zal de groot
ste ramp zijn, die Frankrijk kan
overkomen, daar we dan niet ln het
beloofde land dor vrijheid zuilen
aanlanden, maar alle onheilen van
omwenteling en anarchie tegemoet
gaara."
CONFERENTIE OF GEEN
CONFERENTIE
Deze vraag ls nog niet beslist be
antwoord.
Wel komen uit alle landen berich
ten, dat de conferentie nu overbodig
wordt geacht. Ook de pers stemt daar
in toe.
Eigenaardig is het argument van
de „Temp-s", die schrijft
„Thans kan een conferentie nog
slechts een denkbeeldig nut hebben.
Het is belachelijk, nieuwe bepalingen
in het leven te willen roepen, nadat
pas metterdaad bewezen is, dat bepa
lingen als die van liet Verdrag van
Berlijn geen bindende waarde heb
ben. Waarom zou men het aantal
traktaten nog met één vermeerderen,
terwijl wij toch leven onder de heer
schappij van het geweld en dokumen-
ten hunne waarde slechts ontleenen
aan de hand. die ze onderteekent
MONTENEGRO EN DE MOGEND
HEDEN.
In officieele kringen te Weenen heeft
het eenige ontstemming gewekt, dat
juist Rusland het voorstel doet tot
wijziging van art, 29 van het Ver
drag van Berlijn, dat zooals men weot
de souvereiraiteit van Montenegro be
perkt, te meer daar Oostenrijk reeds
verleden jaar te kennen hoeft gege
ven, dat het uit vrijen wil deze con
cessies aara Montenegro wil doen. Nu
Rusland zich echter er voor gespan
nen heeft, moeiten de Monteraegrijnen
wel den indruk krijgen, dat Rusland
hun eigenlijke bevrijder is, zoodat
dat land weder eens de mooie rol
speelt tegenover de Slavische broe
ders. Naar men zegl, zal baron Von
Aohrenthal daarom binnenkort eene
verklaring publiceeren, waaruit zal
blijken, dat te dezer zak© het initia
tief van Oostenrijk uitgaat.
Iratusschera is toch ook Oostenrijk
niet van plan allo voor Montenegro
beperkende maatregelen op te heffen;
heit schijnt namelijk, dat het de be-i
paling vara art. 29 wil handhaven,
waarbij Antavari on de overige Mon-
tenegrijnsche havens gesloten blijven
voor oorlogsschepen van alle staten.
REGEERINGSMOEILIJKHEDEN
IN PORTUGAL.
Er wordt bericht, dat de Koning
ira de hoofden der partijen heeft
medegedeeld, dat ontbinding der Cor-
tez niet beslist noodig is ter oplossing
van de crisis.
Maarde oplossing zelf ia nog
ndet gekomen.
De politieke woelingen beginnen
weer.
De sergeant Almeida Lima, die be
trokken was geweest in de poging
tot het verwekken van oproer op 28
Januari 1908 en zijn kameraden had
verraden, werd bij het verlaten van
den schouwburg door dolksteken ge
dood.
De moordenaar werd in hechtenis
genomen. i
CASTRO EN VENEZUELA.
Een telegram uit New-York aan de
..Kölnische Zeitung" meldt, dat, vol
gens berichten uit Caracas, Gomez
het presidentschap tijdelijk aan den
vice-president Velutini zal overdra
wn
Men breragt dien stap met Castro's
reis in verhand.
Wat Castro toch in 't schild voert
Hij is nog op weg naar Venezuela.
De boot is Pointe a Pitre al voorbij
en de ex-president is nog aan boord.
CURSUS IN HOEFBESLAG.
Op 5 en 6 April is hier ter stede 't
examen gehouden van de leerlingen
van den cursus in practisch- en the
oretisch hoefbeslag voor burgetrhoef-
smeden vanwege de afdeeling Haar
lem era omstreken der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw gehou
den in den winter van 1908/09.
De geslaagden zijn: 1 A. Brink
horst, te Beverwijk; 2 A. Huisman, te
Alkmaar; 3 B. P. Schulte, te Voor
hout (Zuid-Holl.), 4. R. Muller, te
Amsterdam; 5 J. Borasing, te Haar
lemmermeer; 6. A. H. Cortie, te Haar
lem; 7. K. de Reus, te Winkel, 8 N.
Roodenburg, te Uitgeest, 9. J. Kroott
te Abbeaies (Haarlemmermeer).
- De onder 5 en 7 genoomden deden
hun examen met lof.
De nieuwste bioscoop-dim van
Alberts-irères.
Als 't wat mooier weer wordt, zei
een der hoeren Alberts eenige maan
den geleden er eens, gaan we naar
buiten om nieuwe bioscoop-films te
maken. Dan moet u eens meegaan,
want 't is wel aardig om te zien, hoe
zoo'n ding in elkaar gezet wordt. Daar
hoort heel wat toe. En als je 's avonds
bij ons lekker op je gemak in 't don
kere Kroonzaaltje een beeldenreeks
zit te bekijken, dan heb je er abso
luut geen begrip van, wat een werk
het kest eer al die tooneeltjes goed en
wel gegroepeerd era opgenomen zijn.
'k Beloofde van de partij te zijn en
daarom bolde een der heeren ons
vanmorgen op, om te vertellen, dat
't nu zou gebeuren.
De lezers vara „Haarlem's Dagblad'*
weten reeds, dat de gebroeders Al
berts een plan hadden uitgedacht, om
een bijzondere Haarlemsche film te
maken. De geschiedenis van den 17en
eeuwschen schoenlapper, die een tul
penbol voor een hooge som moet ver
kocht hebben aan een rijk man, had
de verbeeldingrijke geest van een der
heeren aan het werk gezet, era de ver
nuftig gevonden geschiedenis, aldus
ontstaan, zou thans gedramatiseerd
en daarna gekiekt worden.
Toon we om half twaalf in de Kroon
kwamen, drentelden daar reeds een
hoopje stadgenooten uit onze goudera
eeuw rond. Er was er een, die in het
sierlijke pak vara den rijken 17den
eeuwer rondliep. De fijne kanten kra
gen en borstversiering van het kleu
rige habijt, de platte hoed niet zwie
rige veer, en de stcekdegen in het
zwaar-vergulde gevest aan het rijke
ceintuur wezen dadelijk den deftigenf
borger aan. „Dat is nou onze Lage-
man", lichtte de heer Do Vries, fami
liaar in, „onze C. Lageman en da's
nou onze Jan"', wees hij een ander
aan. „Onze Jan" bleek te zijn de heer
Grader, evenals zijn kunstbroeder
Lageman vermomd in 17de eeuw-
sche dracht. Van den heer Grader
was niet veel meer te herkemnen,
want de tooneelkapper Michels uit
Amsterdam had hem danig onder
handen genomen era hem met poeder,
pruik en schmink een grijsaards
voorkomen gemaakt. Zoo was er van
dein tooneelist thans eera echte oude
schoenlapper gemaakt, die zijn rood
hemd en schootsvel met eere droeg.
Mevrouw Grader was gemetamorpho-
seerd in eera ereratfeste Haarlemsche
matrone. Haar stemmigjes in 't mid
den gescheiden haren en bruin ha
bijt met eenvoudig-witte kraag ver
rieden de poortersvrouwe. Zij span-
seerde de Kroongangen op'en af met
een vrijster van wie 'k niet meer te
weten ben gekomen, dan dat ze den
modernen naam van Tyli draagt..
Evenwel 't paarse jak en 't sluik weg
gestreken haar, of 't een Begijntje
was, stonden haar wel.
Maar zoo stemmig als een Begijntje
was ze ndet, want ze knoopte wel ereis
een genoeglijken kout aan met een
van de jonkmans, die in hun geien
wambuis en bruine hoozen, waar
onder zwarte kousen era lage schoe
nen uitkwamen, een good figuur
maakten en hun Rembrandt-mutscn
vlug en kwiek te dragen wisten op
bun overdadige lokken. Schalk als hij
was, zou hij menige 17de eeuwsche
poortersdochter van andere dingen
hebben doen droomen dan van lin-
nenschrijn en de kookpotten. Maar
zou 'k voortvaren op dien toon
vraag 'k Potgieter naWant het
gezelschap groeide nog steeds aan uit
de geheim zinnige werkplaats van de
heeren Alberts, waar 1 wel eens al-
chymists werkplaats geleek af
stellen de ondernemers zich ook te
vreden goud te makon uit de zakken
van hun „geëerd publiek"...., want
de heer Alberts liep al ongeduldig
heen en weer met z'n bioskoop-toestel
orader den arm.
Dies spare 'k u de geschiedenissera,
die zich afspeelden tusschen de 20ste
eeuwsche 17de-eeuwers, pret als ze
hadden in malkanders potsierlijkhe
den tot gulle-jolijt-oefenens toe
dies spare 'k u de zotte kluchten, die
zien voordeden, toen'de samengehok
te straatjeugd de „gekke n.anne"
Naar het Engelsch, door
Barones Orczy,
46)
En mannen zonder een schijntje
mensehelijkheid. Gebukt onder den
zworen last van hun eigen ontaar
ding, dood voor medelijden, liefde era
ridderlijkheiddood voor alles be
halve voor een vage begeerte naar
het zien van bloed.
En dan ook nog de kinderen, met
bleek©, vroegrijpe gezichtjes, uitge
hongerd en met holle oogen deze
Wreed© wereld inkijkend.
Kinderen die dagelijks kennis ma
ken me.t don dood 1
O, het afschuwelijke van zoo'n toe
stand 1 Geen- mooie, kalme dood, een
sluimering of een droom, een bemin
de vader, moeder, broeder of zuster
kalm terneerliggend tusschen een
Overvloed van bloemen, maar de dood
in al zijn wreed©, spookachtige af
schrikwekkendheid.
En nu kijken zij om zich heen met
gretige, onnatuurlijke oogen het
oogenblik afwachtend van het amu
sante schouwspelkijken naar den
president met zijn roode muts; naar
de klerken, die onvermoeid blijven
schrijven, schrijven, schrijvennaar
de flikkerende lichten, die wolken
vuilera walm naar den donkerera zol
der zenden.
Daar beginne® plotseling de oogera
van een klein meisje van nog geen
tien jaar oud, te schitteren, zij zijn
op het gelaat van Paul Déroulède aan
den anderen kant van het vertrek ge
vallen.
Kijk daar Papa Déroulèdezegt
zij, terwijl zij haar wijsvingertje naar
hem opheft en met schitterende oogen
kijkt zij naar de menschen, om zich
heen bij de dankbare herinnering
aan een gelukkigen middag in het
huis van Papa Déroulède doorge
bracht, toen zij heerlijk wittebrood
kreeg en groote bekers met lekkere
versche melk.
Hij werd opgewekt uit zijn apathie
en zijn groote ernstige oogen verlie
zen hun diepongelukkige uitdrukking
terwijl hij dien groet van de kleine be
antwoordt.
Even o 1 niet meer dan een se
conde lang komt er op de ellendige,
uitgehongerde aangezichten van de
menigte een zachter uitdrukking. Een
zacht gefluister onder de vrouwen
doet begrijpen, dat nog niet alle ge
voel verstompt is.
Foucquier Tinville onderdrukt een
hatelijke opmerking, en de burger
president laat zijd' tafelbel weer
hooren.
Breng de beschuldigden voor I
beveelt hij met stentorstem.
Eon gemompel van voldoening
klinkt uit de menigte.
HOOFDSTUK XXIV.
Het Verhoor van Juliette.
Het staat alles duidelijk opgeschre
ven op het „Bulletin van de revolu
tionaire Volksvertegenwoordiging"
op den 25era Fructidor van het jaar I
van de revolutie.
Iedoreen die er belang ln stelt kara
het daar lezen, want het Bulletin is
in de Archieven van de nationale bi
bliotheek van Parijs.
Een voor een werden de beschul
digden binnen gebracht, begeleid door
twee mannen van de Nationale Gar
de in versleten, vlekkerige uniformen
van rood, wit en blauw toen werden
zij naar het kleine platform middera
in de zaal geleid om te luisteren naar
de aanklacht, die door burger Fouc
quier Tinville, den Publieken Vervol
ger togen hen was ingediend.
Het waren hoofdzakelijk kleine
misdrijven tegen de wetten met een
enkel geval van moord er tusschen.
De laatste misdadigers en misdadig
sters werden tot de guillotine veroor
deeld, de andere naar de galeien te
Brest of to Toulon de falsaris sa
men met den geringsten dief, de in
breker met de® ontrouwen klerk.
Er was geen ruimte in de gevan
genissen voor hen, die gewone mis
drijven tegen de wetten op hun gewe
ten hadden zij waren al overvol met
zoogenaamde verraders tegen de re
publiek.
Drie vrouwen werden naar het ver
beterhuis aan de Salpêtrier© gezon
de®, en zij werden de gerechtszaal
uitgesleept, luido hun onschuld uit
schreeuwend, en gevolgd door spot
tende kreten van de toeschouwers op
de banken.
Toen was er plotseling een groote
opschudding. Juliette Marny werd
binnen ge bracht.
Zij was volkomen kalm ©n buiten
gewoon mooi, in haar grijs japonne
tje met een zwarte ceintuur om haar
slank middel en een rechte, witte
zakdoek over de borat gevouwen. On
der liet fijne, witte kanten mutsje
kwam haar krullend goud haar in
overvloed uit; haar kinderlijk, ovaal
gelaat zag heel bleek, maar overi
gens was zij volkomen kalm.
Zij scheen zich volkomen onbewust
van hetgeen haar omringde, en wan
delde met Hinken pas naar bet plat
form zonder naar rechts of links te
kijken.
Daarom zag zij Déroulède niet. Een
groote, wondervolle lichtkrans scheen
in haar groote oogen te schijnen
het licht der zelfopoffering. Zij zou
haar Leven geven voor de redding van
den man, dien zij liefhad.
Een gevoed als van lichamelijke
pijn overviel Déroulède, toen hij ein
delijk haar naam door den Publieken
Vervolger luid hoorde uitspreken.
Den geheel en dag was dit afschuwe
lijk oogenblik in zijn gedachte ge
weest, daarvoor had hij zijn eigen
ellende vergeten, zijn eigen gevoel
van een onherstelbaar verlies bij de
vreeselijke gedachte wat zij zou on
dervinden, wat zij zou denken, als zij
zich eerst goed bewust werd van het
geen haar zou overkomen.
Gelukkig belioorde zij niet tot de
genen, <üe van verraad beschuldigd
zender verderen vorm van proces
tot de guillotine veroordeeld wer
den, maar er stond tegenover, dat nu
alles des te langer zou duren, en wel-
•ken kans had zij, aristocrate, die zij
was, om aan de woede van. het ge
peupel te ontsnappen.
0, hij zou zijn best doen De kracht
van zijn woord zou de woede der rech
ters van haar op hem overbrengen
e® na deze oogen blikken van ellende,
zou zij vrij zijn om Parijs, om Frank
rijk, te veriatan, om gelukkig te wor
den en hem en de herinnering aan
hem te vergeten.
Een overweldigende liefde voor het
mooie meisje vervulde zijn geheele
hart, het meisje, dat hem zooveel
kwaad berokkend had, maai' daarna
ook zoo edel alle krachten ingespan
nen had liem te redden.
Een intens verlangen naar haar
liefdé vervulde op dit oogenblik zijn
hart.
De beschuldiging tegen Juliette
Marny is nu een feit uit de geschied©
nis geworden.
Op dien dag, den 25en Fructidor,
om zeven uur 's avonds werd zij voor
gelezen door den Publieken Vervol
ger en aangehoord door de beschul
digde zoo meldt het Bulletin ons
met volkomen kalmte en blijkbaar
met onverschilligheid.
Zij stond op dezelfde plaats waar
eens <le arme, schuldige Charlotte
Corday geslaan had en waar spuedig
ook de trotsche, onschuldige Marie
Antoinette zou staan.
En Deroulède luisterde naar het
schandelijke document met alle uiter
lijke kalmté, alle wilskracht, waar
over hij te beschikken had. Zoo nu e®
dan zou hij lust gehad hebben van
zijn zetel op te staan om met een
vuistslag in zijn gelaat Foucquier
Tinville voor góed hei zwijgen op tc
leggen. (Wordt vervolgd.)