HAARLEM'S DAGBLAD. TWEES.54£_ In stormachtige Tijden. Stadsnieuws FEUILLETON OM ONS HEEN No. 910. Van een opgeheven en een niet bestaande Vereeniging. De Nederlandsche Zuld-Afrlkaon- èche vereeniging heeft onlange een eerste vlugschriftje de wereld inge bonden era laat dat nu door een twee de volgen, met de bedoeling, de be langstelling In Zuid-Afrikaansch© aangelegenheden gaande te houden. Nu, die poging heeft in Haarlem wel reden van bestaan, want daar is eo- dert eenigen tijd de afdeeling van do N. Z. A. V. wegens gebrek aan be langstelling opgeheven. Welke pessimist heeft ook weer ge legd, dat er iets zelfzuchtigs ligt In vriendschap Helaas, de man beeft niet heolemaal ongelijk gehad, want toen Zuitl Afrika heldhaftig vocht to gen de Engelschen, toen wilden wij wel weten, dat liet kerels waren van Hollandschen stam, die daar de wa- pena tegen een overmacht hadden op gevat. On 70 ïjoelheid was gestreeld. Er viel iets van den glorieglans van dc Boeren terug op ons, die rustig toekeken in 't moederland. Maai' toen de oorlogskansen keerden en de vre de gesloten werd, waarbij de Engel schen aan 't langste eind trokken, raakte de vriendschap in Nederland meteen gedcofd. Zelfs hebben vele Nederlanders het den Boeren wel wat kwalijk genomen, dat zij zich hadden laten overwinnen Onder dezen indruk is de belangstel ling in do afd. Haarlem verslapt en ver.ninderd, totdat het bestuur ten laatste wel genoodzaakt was, zelf maar aan de zieltogende organisatie den doodsteek te geven. Juist toen de vriendschap het meest noodig was, werd ze opgezegd. Vrien den in den nood.. en zoo voorts men kent het rijmpje. Nu is 't wel waar, dat het heel moeilijk is, aan den invloed van een aanb ruisen den gedachtestroom te ontkomen. En dit is wel zeker, dat de golf van teleurstelling, die na 'i mis troostig einde van den oorlog over Ne derland kwam, lang niet alle sympa- tliie verdronken heeft. Daarom waag ik het, een en ander te ontleenen aan het tweede vlugschriftje van de ver eeniging, in de overtuiging boven dien, dat sympathie, die in dagen van rust ontstaat of versterkt, wordt, eteviger staat, dan die afkomstig is van slagvelden en oorlogswaan. De vrienden van Zuid Afrika zijn, zij het dan ook wat hardhandig, gezeefd. Daar is in de eerste plaats liet Studiefonds voor Zuid-Afrikaan6clie studenten. Voor den oorlog kwamen er ook wel Zuid Afrikaners naar Ne derland om te studeeren, maar het getal bleef klein. In 1900 is dat gaan kenteren. In 't begin van dat jaar wo nen er 2, aan 't eind 6, daarna steeg liet geleidelijk, nu worden er alleen dicor dit fonds 20 gesteund en voor de volgende jaren zijn er al 10 nieuwe aanvragen. Bovendien zijn er 8, die een beurs of toelage van het Herman Coster fonds ontvangen en 8, die hier voor eigen rekening studeeren. Dat komt doordat de Zuid Afrika ner a de Nederlandsche opleiding heb. ben keren kennen en waardeerem era er propaganda voor maken. Nu ja goed, zal men zeggen, we zien dus liier het voordeel van Zuid Afrika, maar waai' blijft dat voor Ne derland Dat komt, zou ik zeggen, zoodra die studenten weer in Zuid Afrika zijn teruggekeerd en zich daar gevestigd hebben als predikant, advocaat, me dicus. De brochure noemt er staaltjes van era het kan ook immers niet an ders 1 Jonge mannen, die jarenlang in Nederland hebben gestudeerd, ne men Nederlandsche inzichten, Neder landsche opvattiilgéfl én vriend schap voor Nederland naar hun ge boortegrond mee. Nog is Engeland in dit opzicht een machtige mededinger. Te Edinburg studeeren er 70 jonge Afrikaners, maar, zoo lezen wij, de stroom be gint zich te verleggen. Trekken we ze uiet tot ons, ze worden door de En gelse he beschaving meegevoerd en zoo lezen we leukjes In de brochure dat behoeft niet 1 Neen, dat behoeft zeker nJet. Maar om dat te beletten is belangstelling noodig in de Zuid-Afrikaansche zaak 1 Eem tweede zaak is die van het on derwijs. Na den oorlog werd de posi tie van de Nederlanders bij het onder- wijs veel moeilijker, omdat zij ook door middel van de Engelsclie taal les moesten kunnen geven en doordat de salarissen aan Trarasvaalsche scholen, die niet officieel gesteund werden, weinig aanlokkelijk waren. Toch hielp de vereeniging na den oorlog 29 onderwijzers en 4 onderwij zeressen naar Zuid-Afrika. Nog vele ouders en schoolbesturen zijn er, zoo lees ik, die beslist aan Nederlandsche onderwijzers de voor keur geven, mits het mannen zijn van den rechten stempel en voldoen de bekwaam om ook in en door het Engelsch onderwijs te geven. Welk een invloed ten goede de Ne derlandsche onderwijzers ook nu nog uitoefenen, is nog-onlangs gebleken, toen een nieuw leerplan voor de lage. re en meer uitgebreid lagere scholen ontworpen werd, waarin de na den oorlog ingevoerde Engelsclie metho den grootendeels voor de Nederland sche hadden plaats gemaakt. Eigenaardig is het ook, dat het met de Nederlandsche taal in Zuid Afrika, na den oorlog, niet achteruit, maar vooruit gegaan is. Oppervlakkig zou men deuken, dat het na de overwin ning door <lo Engelschen, met onze taal is gedaan. Dat heb ik ook meer malen als een feit hooren verklaren. Welnu, wie dat zeggen, vergissen zich zeer. In de Kaapkolonie, zoo meldt ons de brochure, werd nooit zooveel aan de beoefening der Neder landsche taal gedaan als tegenwoor dig. De ouders en schoolbesturen be ginnen te eischen, dat het eea'ste on derwijs door middel der moedertaal zal gegeven worden. Zélfs Engelsch©. ambtenaren en of ficieren. leggon zich op de studie van het Hollandsch toe. En dan in de derde plaats het Ne derlandsche hospitaal te Pretoria. De Engelschen trachten zich altijd door hun geneeskundigen dienst populair te makeu in stroken, die zij ouder hun invloed wenschen te brengen. Daar zijn ook de Afrikaners gevoelig voor en zoo heeft, naar ons Dr. Lingbeek vertelt, de Nederlandsche ambulance in den oorlog veel goed gedaan, dat voortgezet is door het Nederlandsche hospitaal te Pretoria, eerst onder Mej. Knuttel en nu onder zuster Obonhuysen. Hoe deze volhardende onder moeilijke omstandigheden era onder anderen in voortdurende geld zorgen, nuttig gewerkt heeft, wordt door Dr. Lingbeek beschreven en is door onze regeering dankbaar er kend, door hare benoeming tot rid der in de orde van Oranje-Nassau. Langzamerhand rakera zeker ook wel de ergste geldzorgen voorbij. Ziehier dus vluchtig gewezen opeen trio, eigenlijk een quartet van goede dingen In Zuid AfrikaNederland- scJie wetenschap, Nederlandsche taal, Nedearlandsch onderwijs en Neder landsche ziekenverpleging Men heeft wel gezegd, dat het Afrl- kaansche element nu voor de tweede maal, onbloedig, bezig is Zuid-Afrika te winnen, welnu als dat zoo is, zijn wij Nederlanders bezig daaraan mee to werken. Hierboven schreef ik „een niet bet- staande vereeniging".- Altijd wanneer ik van Zuid Afrika hoor, moet ik denken aan die veree niging, die er toch moest wezen en die ik wel zou oprichten, wanneer het me maar mogelijk was. Maar dat is het niet, want de vereeniging die Ik bedoel, is een Nederlandsch Indische vereeniging. Wat wetera wij over 't algemeen van onze Indische bezittingen af Niets of zoogoed als niets. Op onze scholen, waar het leerplan dan soms ook zoo bitter onpractisch is ingericht, wordt onze Oost met de zelfde beiangsteling behandeld als Rusland of Perzië, waarmee we wel nooit te maken zullen hebben. Frank rijk en Duitschland genieten zeker meer aandacht dan Java. Zonderling 't Is waar, daar Is nie mand in de verdrukking, geen stam- belang, geen taal, geen ziekenverple ging. Maar wij moesten van die kos telijke bezittingen evengoed op de hoogte wezen, als van ons eigen land. Daarvan ls eenvoudig geen sprake. Let eens op als ooit Engeland onze koloniën kaapt, dan richten wij in Ne derland een Nederlandsch-IndiscJie vereeniging op I J. C. P. Suitenlandsch Overzïchi EEN NIEUWE REVOLUTIE IN FRANKRIJK Staat Frankrijk een nieuwe revo lutionaire strijd te wachten Velen durven deze vraag bevestigend te be antwoorden en verwijzen voor het bewijs van hun stelling naar de ge- beux'temissen der laatste dagen. Eerst de algemeeno staking der postbeambten, telegrafisten en telefo nisten. Tijdens deze beweging werd gezegd en geschreven, dat de stakers rulleen in verzet kwamen tegen de h. i. gerechtvaardigde grieven. De Pranschen-in-doorsnee geloofden dat era vonden de staking daarom niet zoo heel afkeurenswaardig. Anderen zochten evenwel „een ad dertje onder het gras". 't Blijkt dan ook thans, dat de sta kingsbeweging sleoliis een voorproefje is van veel gijooter dingen, die ko men zullen, of althans verwacht wor den. Nu hebben we al voorproef no. 2. Het is bekend, dat de Fransche Ka merledera weinig sympathie met de stakers hebben. Tijdens de staking weiden de handelingen der regeerirag tegen de sta Iters, geregeld goedge keurd (met uitzondering, dat er velen waren, die zo nog te zwak vonden). Daarom durfde het ministerie een wetsontwerp in te dienen, waarbij deni ambtenaren in staatsdienst het stakingsrecht ontnomen wordt. Zooals de Kamer nu gestemd is, lijdt 't geen twijfel, of deze wet zal worden aangenomen. Maarde ambtenaren zijn ear ook nog 1 De heer en hebben rondweg bekend gemaakt, dat ze met deze wet niet accoord gaan era er zich met alle macht, die In hera ls, tegen verzetten zullen. Waarin zal dit verzet bestaan Nu is It al bekend gemaakt: DE NE WERKSTAKING. ALGEMEENE Vrijdagavond hebben de ambtena ren vereaderd. 't Was een eigenaardige meeting, want er werden slechts sprekers ge duld, die spraken over de rechten der arbeiders en ambtenaren. Wan neer één een toespeling maakte op de plichtengeschreeuw maakte elk verder woord onverstaanbaar. De voorzitter werd op deze reden eenige keeren uitgelachen. Toch leed hij nog eeai vee! erger échec. De be kende ledder der electriciens Pataud kwam op het podium. De voorzitter lk mag u niet aan 't woord latera, u zijt geen ambte naar. Pataud lachte spottend era zelde welnu, dan neem ik !t woord I Bera ik niet gerechtigd om in deze verga dering te spreken Dan sluit ik eerst deze vergadering en opera nu een nieuwe bijeenkomst. De ambtenaren juichten Pataud toe. Toon deze mededeelde, dat de geor ganiseerde arbeiders besloten hadden de ambtenaren ira den strijd tegen de stakingswet te steunen, girag er ln de zaal een blij gejuich op. Paitaud vervolgdeIk noodig uë ambtenaren uit op Zondag met de arbeiders samen een reuzen-meeting te houden. Weer stormachtig gejuich. Pataud heeft deze meeting Zon dagmorgen ook in de Iiumanité (het socialistische hoofdblad) aangekon digd, o. a. schrijvend „Vereenigd ln eenzelfden haat le gen het kapitalistische stelsel en in hun geloof in een betere toekomst, zullen zij (arbeiders era ambtenaren) voortaan niet meer van elkaar gaan." Dan verheerlijkt Pataud de alge meen© werkstaking als het genees middel voor de maatschappij, en be sluit „Kameraden, ambtenaren, dat ge neesmiddel zullen we samen toe passen Het verbroederingsfeest tusschen ambtenaren en arbeiders is Zondag (van 't standpunt der vergaderden bezien) schitterend geslaagd. In de groote zaal van het Hippo drome waren minstens een 12.000 tot 15.000 personen aanwezig. Vogelen van diverse pluimage. De metselaar in de witte broek zat naast den amb tenaar met den hoogen hoed op de grondwerkers in hun blauwe boeze roenen naast de geuniformde post ambtenaren. En de geest, der vergaderden. Alle sprekers toornden tegen den remeenschappelijken vijand de re geering en het parlement. Wel eigen aardig. Het volk, dat tegen de volks vertegenwoordiging gaat toornera als tegen eera vijand De sprekers spraken zelfs met a f- k e e r t eg era het parlement. Eene bloemlezing uit de redevoeringen zal voldoende zijn, om dit aan te too- nen. Simon.net (bestuurslid van de vak- vereeniging der lagere postbeambten) zei Wij willen van geen wet op den rechtstoestand weten, want onder het voorwendsel van ons waarborgen te geven, is de eenige bedoeling, ons er onder te krijgen, door een afscheiding te makon tusschen de georganiseerde arbeiders en ons. Wij willen het ge- meene recht, opdat wij, krachtig ge organiseerd, niet alleen ons kunnen verdedigen, maar ook regelen voor schrijver betreffende de bevordering en de voorwaarden van den arbeid. Wij willen geen ambtenarenwet. Als men de beambten verhindert zich bij de arbeiders te voegon, dan is dat enkel omdat men de kracht der ar- boiders beperken wil. De regeeringen hebben maar één zorg, en dat is de arbeiders in slavernij houden. Er zijn geen ambtenaren meerj er zijn slechts loontrekkenden. Een volgend spreker, Janvion (ont slagen ambtenaar) sprak over het plechtig verbond van administratieve en industrieele arbeiders en deelde mede, dat or een commissie zal wor den benoemd van 12 arbeiders uit de nijverheid en 12 arbeiders uit de ad ministratie, era deze commissie zal, als de tijd daar is, de algemeeno werkstaking afkondigen. Dé spreker vervolgde Met den vorm van staatsbestuur hebben wij ons niet te bemoeien. Als de vakbeweging op de hoogte van haar taak is, dan zal zij de twee bas tilles, Parlement en Staat, omver ha len, en aan de vrije arbeiders de zorg laten, zelf hun zaken te regelen. Yvetot (een bekend persoon in den arbeidersbond) verklaarde, dat hij zoo blij is over de beweging der post beambten, omdat deze beweging den stoot kan geven tot de toetreding der beambten ira den Algemeenen Arbei dersbond, waar zij zoetjesaan het anti- mil i tar ismehet anti-patrotlsme en de sabotage zuilen leeren. Deze spreker verdedigde ten slotte ook de stelling, dat de taak der on derwijzers is, op de school de revolu tionaire opvoeding des volks aan te vangen. Genoeg om den geest der vergader den te schetsen. De aanwezigen, zoowel arbeiders als ambtenaren, juichten dit gespro kene levendig toe. Ook werd met algemeene stemmen een motie aangenomen, waarin tot de algemeene staking be sloten wordt, wanneer de Kamer de stakingswetten voor de ambtenaren durft aan te nemen. Zelfs de gevangenen-bewaarders be toonden hun instemming met deze stakingsbeweging. De Fransche pers schrijft veel over dit verbroederingsfeest. Sommigen meenen, dat de republiek in gevaar gebracht wordt, anderen verwachten eene lierhaling van de gebeurtenissen van 1793. De vroegere leider der republikein- sche rechterzijde Ribot, die herhaal delijk als minister-president de lei ding van de republiek had, zegl Ira. oen interview in de „Echo de Paris": „Men bereidt een evolutie voor, wel ke oraze maatschappij van boven tot onder zal hervormen, terwijl zij een einde aan het parlementarisme maakt, dat in hoofdzaak sterven zal aan eigen gebreken. Het verdrijven echter van dit instituut zal de groot ste ramp zijn, die Frankrijk kan overkomen, daar we dan niet ln het beloofde land dor vrijheid zuilen aanlanden, maar alle onheilen van omwenteling en anarchie tegemoet gaara." CONFERENTIE OF GEEN CONFERENTIE Deze vraag ls nog niet beslist be antwoord. Wel komen uit alle landen berich ten, dat de conferentie nu overbodig wordt geacht. Ook de pers stemt daar in toe. Eigenaardig is het argument van de „Temp-s", die schrijft „Thans kan een conferentie nog slechts een denkbeeldig nut hebben. Het is belachelijk, nieuwe bepalingen in het leven te willen roepen, nadat pas metterdaad bewezen is, dat bepa lingen als die van liet Verdrag van Berlijn geen bindende waarde heb ben. Waarom zou men het aantal traktaten nog met één vermeerderen, terwijl wij toch leven onder de heer schappij van het geweld en dokumen- ten hunne waarde slechts ontleenen aan de hand. die ze onderteekent MONTENEGRO EN DE MOGEND HEDEN. In officieele kringen te Weenen heeft het eenige ontstemming gewekt, dat juist Rusland het voorstel doet tot wijziging van art, 29 van het Ver drag van Berlijn, dat zooals men weot de souvereiraiteit van Montenegro be perkt, te meer daar Oostenrijk reeds verleden jaar te kennen hoeft gege ven, dat het uit vrijen wil deze con cessies aara Montenegro wil doen. Nu Rusland zich echter er voor gespan nen heeft, moeiten de Monteraegrijnen wel den indruk krijgen, dat Rusland hun eigenlijke bevrijder is, zoodat dat land weder eens de mooie rol speelt tegenover de Slavische broe ders. Naar men zegl, zal baron Von Aohrenthal daarom binnenkort eene verklaring publiceeren, waaruit zal blijken, dat te dezer zak© het initia tief van Oostenrijk uitgaat. Iratusschera is toch ook Oostenrijk niet van plan allo voor Montenegro beperkende maatregelen op te heffen; heit schijnt namelijk, dat het de be-i paling vara art. 29 wil handhaven, waarbij Antavari on de overige Mon- tenegrijnsche havens gesloten blijven voor oorlogsschepen van alle staten. REGEERINGSMOEILIJKHEDEN IN PORTUGAL. Er wordt bericht, dat de Koning ira de hoofden der partijen heeft medegedeeld, dat ontbinding der Cor- tez niet beslist noodig is ter oplossing van de crisis. Maarde oplossing zelf ia nog ndet gekomen. De politieke woelingen beginnen weer. De sergeant Almeida Lima, die be trokken was geweest in de poging tot het verwekken van oproer op 28 Januari 1908 en zijn kameraden had verraden, werd bij het verlaten van den schouwburg door dolksteken ge dood. De moordenaar werd in hechtenis genomen. i CASTRO EN VENEZUELA. Een telegram uit New-York aan de ..Kölnische Zeitung" meldt, dat, vol gens berichten uit Caracas, Gomez het presidentschap tijdelijk aan den vice-president Velutini zal overdra wn Men breragt dien stap met Castro's reis in verhand. Wat Castro toch in 't schild voert Hij is nog op weg naar Venezuela. De boot is Pointe a Pitre al voorbij en de ex-president is nog aan boord. CURSUS IN HOEFBESLAG. Op 5 en 6 April is hier ter stede 't examen gehouden van de leerlingen van den cursus in practisch- en the oretisch hoefbeslag voor burgetrhoef- smeden vanwege de afdeeling Haar lem era omstreken der Hollandsche Maatschappij van Landbouw gehou den in den winter van 1908/09. De geslaagden zijn: 1 A. Brink horst, te Beverwijk; 2 A. Huisman, te Alkmaar; 3 B. P. Schulte, te Voor hout (Zuid-Holl.), 4. R. Muller, te Amsterdam; 5 J. Borasing, te Haar lemmermeer; 6. A. H. Cortie, te Haar lem; 7. K. de Reus, te Winkel, 8 N. Roodenburg, te Uitgeest, 9. J. Kroott te Abbeaies (Haarlemmermeer). - De onder 5 en 7 genoomden deden hun examen met lof. De nieuwste bioscoop-dim van Alberts-irères. Als 't wat mooier weer wordt, zei een der hoeren Alberts eenige maan den geleden er eens, gaan we naar buiten om nieuwe bioscoop-films te maken. Dan moet u eens meegaan, want 't is wel aardig om te zien, hoe zoo'n ding in elkaar gezet wordt. Daar hoort heel wat toe. En als je 's avonds bij ons lekker op je gemak in 't don kere Kroonzaaltje een beeldenreeks zit te bekijken, dan heb je er abso luut geen begrip van, wat een werk het kest eer al die tooneeltjes goed en wel gegroepeerd era opgenomen zijn. 'k Beloofde van de partij te zijn en daarom bolde een der heeren ons vanmorgen op, om te vertellen, dat 't nu zou gebeuren. De lezers vara „Haarlem's Dagblad'* weten reeds, dat de gebroeders Al berts een plan hadden uitgedacht, om een bijzondere Haarlemsche film te maken. De geschiedenis van den 17en eeuwschen schoenlapper, die een tul penbol voor een hooge som moet ver kocht hebben aan een rijk man, had de verbeeldingrijke geest van een der heeren aan het werk gezet, era de ver nuftig gevonden geschiedenis, aldus ontstaan, zou thans gedramatiseerd en daarna gekiekt worden. Toon we om half twaalf in de Kroon kwamen, drentelden daar reeds een hoopje stadgenooten uit onze goudera eeuw rond. Er was er een, die in het sierlijke pak vara den rijken 17den eeuwer rondliep. De fijne kanten kra gen en borstversiering van het kleu rige habijt, de platte hoed niet zwie rige veer, en de stcekdegen in het zwaar-vergulde gevest aan het rijke ceintuur wezen dadelijk den deftigenf borger aan. „Dat is nou onze Lage- man", lichtte de heer Do Vries, fami liaar in, „onze C. Lageman en da's nou onze Jan"', wees hij een ander aan. „Onze Jan" bleek te zijn de heer Grader, evenals zijn kunstbroeder Lageman vermomd in 17de eeuw- sche dracht. Van den heer Grader was niet veel meer te herkemnen, want de tooneelkapper Michels uit Amsterdam had hem danig onder handen genomen era hem met poeder, pruik en schmink een grijsaards voorkomen gemaakt. Zoo was er van dein tooneelist thans eera echte oude schoenlapper gemaakt, die zijn rood hemd en schootsvel met eere droeg. Mevrouw Grader was gemetamorpho- seerd in eera ereratfeste Haarlemsche matrone. Haar stemmigjes in 't mid den gescheiden haren en bruin ha bijt met eenvoudig-witte kraag ver rieden de poortersvrouwe. Zij span- seerde de Kroongangen op'en af met een vrijster van wie 'k niet meer te weten ben gekomen, dan dat ze den modernen naam van Tyli draagt.. Evenwel 't paarse jak en 't sluik weg gestreken haar, of 't een Begijntje was, stonden haar wel. Maar zoo stemmig als een Begijntje was ze ndet, want ze knoopte wel ereis een genoeglijken kout aan met een van de jonkmans, die in hun geien wambuis en bruine hoozen, waar onder zwarte kousen era lage schoe nen uitkwamen, een good figuur maakten en hun Rembrandt-mutscn vlug en kwiek te dragen wisten op bun overdadige lokken. Schalk als hij was, zou hij menige 17de eeuwsche poortersdochter van andere dingen hebben doen droomen dan van lin- nenschrijn en de kookpotten. Maar zou 'k voortvaren op dien toon vraag 'k Potgieter naWant het gezelschap groeide nog steeds aan uit de geheim zinnige werkplaats van de heeren Alberts, waar 1 wel eens al- chymists werkplaats geleek af stellen de ondernemers zich ook te vreden goud te makon uit de zakken van hun „geëerd publiek"...., want de heer Alberts liep al ongeduldig heen en weer met z'n bioskoop-toestel orader den arm. Dies spare 'k u de geschiedenissera, die zich afspeelden tusschen de 20ste eeuwsche 17de-eeuwers, pret als ze hadden in malkanders potsierlijkhe den tot gulle-jolijt-oefenens toe dies spare 'k u de zotte kluchten, die zien voordeden, toen'de samengehok te straatjeugd de „gekke n.anne" Naar het Engelsch, door Barones Orczy, 46) En mannen zonder een schijntje mensehelijkheid. Gebukt onder den zworen last van hun eigen ontaar ding, dood voor medelijden, liefde era ridderlijkheiddood voor alles be halve voor een vage begeerte naar het zien van bloed. En dan ook nog de kinderen, met bleek©, vroegrijpe gezichtjes, uitge hongerd en met holle oogen deze Wreed© wereld inkijkend. Kinderen die dagelijks kennis ma ken me.t don dood 1 O, het afschuwelijke van zoo'n toe stand 1 Geen- mooie, kalme dood, een sluimering of een droom, een bemin de vader, moeder, broeder of zuster kalm terneerliggend tusschen een Overvloed van bloemen, maar de dood in al zijn wreed©, spookachtige af schrikwekkendheid. En nu kijken zij om zich heen met gretige, onnatuurlijke oogen het oogenblik afwachtend van het amu sante schouwspelkijken naar den president met zijn roode muts; naar de klerken, die onvermoeid blijven schrijven, schrijven, schrijvennaar de flikkerende lichten, die wolken vuilera walm naar den donkerera zol der zenden. Daar beginne® plotseling de oogera van een klein meisje van nog geen tien jaar oud, te schitteren, zij zijn op het gelaat van Paul Déroulède aan den anderen kant van het vertrek ge vallen. Kijk daar Papa Déroulèdezegt zij, terwijl zij haar wijsvingertje naar hem opheft en met schitterende oogen kijkt zij naar de menschen, om zich heen bij de dankbare herinnering aan een gelukkigen middag in het huis van Papa Déroulède doorge bracht, toen zij heerlijk wittebrood kreeg en groote bekers met lekkere versche melk. Hij werd opgewekt uit zijn apathie en zijn groote ernstige oogen verlie zen hun diepongelukkige uitdrukking terwijl hij dien groet van de kleine be antwoordt. Even o 1 niet meer dan een se conde lang komt er op de ellendige, uitgehongerde aangezichten van de menigte een zachter uitdrukking. Een zacht gefluister onder de vrouwen doet begrijpen, dat nog niet alle ge voel verstompt is. Foucquier Tinville onderdrukt een hatelijke opmerking, en de burger president laat zijd' tafelbel weer hooren. Breng de beschuldigden voor I beveelt hij met stentorstem. Eon gemompel van voldoening klinkt uit de menigte. HOOFDSTUK XXIV. Het Verhoor van Juliette. Het staat alles duidelijk opgeschre ven op het „Bulletin van de revolu tionaire Volksvertegenwoordiging" op den 25era Fructidor van het jaar I van de revolutie. Iedoreen die er belang ln stelt kara het daar lezen, want het Bulletin is in de Archieven van de nationale bi bliotheek van Parijs. Een voor een werden de beschul digden binnen gebracht, begeleid door twee mannen van de Nationale Gar de in versleten, vlekkerige uniformen van rood, wit en blauw toen werden zij naar het kleine platform middera in de zaal geleid om te luisteren naar de aanklacht, die door burger Fouc quier Tinville, den Publieken Vervol ger togen hen was ingediend. Het waren hoofdzakelijk kleine misdrijven tegen de wetten met een enkel geval van moord er tusschen. De laatste misdadigers en misdadig sters werden tot de guillotine veroor deeld, de andere naar de galeien te Brest of to Toulon de falsaris sa men met den geringsten dief, de in breker met de® ontrouwen klerk. Er was geen ruimte in de gevan genissen voor hen, die gewone mis drijven tegen de wetten op hun gewe ten hadden zij waren al overvol met zoogenaamde verraders tegen de re publiek. Drie vrouwen werden naar het ver beterhuis aan de Salpêtrier© gezon de®, en zij werden de gerechtszaal uitgesleept, luido hun onschuld uit schreeuwend, en gevolgd door spot tende kreten van de toeschouwers op de banken. Toen was er plotseling een groote opschudding. Juliette Marny werd binnen ge bracht. Zij was volkomen kalm ©n buiten gewoon mooi, in haar grijs japonne tje met een zwarte ceintuur om haar slank middel en een rechte, witte zakdoek over de borat gevouwen. On der liet fijne, witte kanten mutsje kwam haar krullend goud haar in overvloed uit; haar kinderlijk, ovaal gelaat zag heel bleek, maar overi gens was zij volkomen kalm. Zij scheen zich volkomen onbewust van hetgeen haar omringde, en wan delde met Hinken pas naar bet plat form zonder naar rechts of links te kijken. Daarom zag zij Déroulède niet. Een groote, wondervolle lichtkrans scheen in haar groote oogen te schijnen het licht der zelfopoffering. Zij zou haar Leven geven voor de redding van den man, dien zij liefhad. Een gevoed als van lichamelijke pijn overviel Déroulède, toen hij ein delijk haar naam door den Publieken Vervolger luid hoorde uitspreken. Den geheel en dag was dit afschuwe lijk oogenblik in zijn gedachte ge weest, daarvoor had hij zijn eigen ellende vergeten, zijn eigen gevoel van een onherstelbaar verlies bij de vreeselijke gedachte wat zij zou on dervinden, wat zij zou denken, als zij zich eerst goed bewust werd van het geen haar zou overkomen. Gelukkig belioorde zij niet tot de genen, <üe van verraad beschuldigd zender verderen vorm van proces tot de guillotine veroordeeld wer den, maar er stond tegenover, dat nu alles des te langer zou duren, en wel- •ken kans had zij, aristocrate, die zij was, om aan de woede van. het ge peupel te ontsnappen. 0, hij zou zijn best doen De kracht van zijn woord zou de woede der rech ters van haar op hem overbrengen e® na deze oogen blikken van ellende, zou zij vrij zijn om Parijs, om Frank rijk, te veriatan, om gelukkig te wor den en hem en de herinnering aan hem te vergeten. Een overweldigende liefde voor het mooie meisje vervulde zijn geheele hart, het meisje, dat hem zooveel kwaad berokkend had, maai' daarna ook zoo edel alle krachten ingespan nen had liem te redden. Een intens verlangen naar haar liefdé vervulde op dit oogenblik zijn hart. De beschuldiging tegen Juliette Marny is nu een feit uit de geschied© nis geworden. Op dien dag, den 25en Fructidor, om zeven uur 's avonds werd zij voor gelezen door den Publieken Vervol ger en aangehoord door de beschul digde zoo meldt het Bulletin ons met volkomen kalmte en blijkbaar met onverschilligheid. Zij stond op dezelfde plaats waar eens <le arme, schuldige Charlotte Corday geslaan had en waar spuedig ook de trotsche, onschuldige Marie Antoinette zou staan. En Deroulède luisterde naar het schandelijke document met alle uiter lijke kalmté, alle wilskracht, waar over hij te beschikken had. Zoo nu e® dan zou hij lust gehad hebben van zijn zetel op te staan om met een vuistslag in zijn gelaat Foucquier Tinville voor góed hei zwijgen op tc leggen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1909 | | pagina 5